Index 
Volledig verslag van de vergaderingen
PDF 3926k
Woensdag 22 september 2010 - Straatsburg Uitgave PB
1. Opening van de vergadering
 2. Uitvoeringsmaatregelen (artikel 88 van het Reglement): zie notulen
 3. Conclusies van de Europese Raad (16 september 2010) (debat)
 4. Pakket betreffende het financieel toezicht (debat)
 5. Stemmingen
  5.1. Meerjarig financieel kader voor 2007-2013 (A7-0248/2010, Reimer Böge) (stemming)
  5.2. Ontwerp van gewijzigde begroting 07/2010: door de Europese Unie verstrekte garantie overeenkomstig artikel 122 VWEU - financiële bijstand aan de lidstaten (A7-0250/2010, László Surján) (stemming)
  5.3. Teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde (A7-0247/2010, Sharon Bowles) (stemming)
  5.4. Geneesmiddelenbewaking (wijziging verordening (EG) nr. 726/2004) (A7-0153/2010, Linda McAvan) (stemming)
  5.5. Geneesmiddelenbewaking (wijziging verordening (EG) 726/2004) (A7-0159/2010, Linda McAvan) (stemming)
  5.6. Het op de markt brengen en het gebruik van biociden (A7-0239/2010, Christa Klaß) (stemming)
  5.7. Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (A7-0170/2010, Peter Skinner) (stemming)
  5.8. Macroprudentieel toezicht op het financiële stelsel en oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (A7-0168/2010, Sylvie Goulard) (stemming)
  5.9. Bevoegdheden van de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (A7-0163/2010, Antolín Sánchez Presedo) (stemming)
  5.10. Europese Bankautoriteit (A7-0166/2010, José Manuel García-Margallo y Marfil) (stemming)
  5.11. Specifieke taken van de Europese Centrale Bank betreffende de werking van het Europees Comité voor systeemrisico’s (A7-0167/2010, Ramon Tremosa i Balcells) (stemming)
  5.12. Europese Autoriteit voor effecten en markten (A7-0169/2010, Sven Giegold) (stemming)
  5.13. Versterkte handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt (A7-0175/2010, Marielle Gallo) (stemming)
  5.14. Een Europese strategie voor de economische en sociale ontwikkeling van berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden (B7-0518/2010) (stemming)
 6. Stemverklaringen
 7. Rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag: zie notulen
 8. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen
 9. Tekortschietende bescherming van de mensenrechten en justitie in de Democratische Republiek Congo (debat)
 10. Trans-Atlantische betrekkingen: entreegeld VS (debat)
 11. Vragenuur (vragen aan de Raad)
 12. Agenda van de volgende vergadering: zie notulen
 13. Sluiting van de vergadering


  

VOORZITTER: JERZY BUZEK
Voorzitter

 
1. Opening van de vergadering
Video van de redevoeringen
  

(De vergadering wordt om 9.05 uur geopend)

 

2. Uitvoeringsmaatregelen (artikel 88 van het Reglement): zie notulen

3. Conclusies van de Europese Raad (16 september 2010) (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Aan de orde zijn de verklaringen van de Europese Raad en de Commissie over de conclusies van de Europese Raad (16 september 2010).

 
  
MPphoto
 

  Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, de vergadering van de Europese Raad van 16 september was in de eerste plaats bedoeld om ons te richten op de buitenlandse betrekkingen van de Unie. We hebben ook tijdens de lunch een korte, geplande discussie gevoerd over de taakgroep economische governance en een ongeplande discussie over de situatie van de Roma. Ik zal deze een voor een bespreken.

Als eerste buitenlandse zaken. Toen ik acht maanden geleden in mijn functie begon, merkte ik bij mijn bezoeken aan onze hoofdsteden dat er een zekere frustratie heerste na de Top van Kopenhagen. Men had het gevoel dat de Europese Unie op een zijspoor was gezet. Onze economische vooruitzichten waren niet goed, terwijl andere economieën in de wereld snel groeiden. Bovendien begonnen we te beseffen hoe de economische kracht van opkomende landen wordt getransformeerd tot echte politieke macht. De G20 is, hoewel hij is opgericht op aansporing van de Europese Unie, ook een teken van deze trend, net als het debat over vertegenwoordiging in het Internationaal Monetair Fonds. Dit is van invloed op ons: nieuwe spelers delen niet altijd onze belangen en onze kijk op de wereld.

Het Verdrag van Lissabon vereist dat de Europese Raad de strategische belangen van de Unie definieert en strategisch richting geeft aan het werk van de andere instellingen. Ik ben blij dat de staatshoofden en regeringsleiders allemaal overeen zijn gekomen dit op zich te nemen en hun betrokkenheid bij het buitenlands beleid van de Unie te verdiepen. Ze willen meer eigenaarschap van de Europese Raad. Ze willen hun verantwoordelijkheden nemen als leden van deze instelling van de Unie.

Waar hebben we over gesproken? Het leek me urgent om als eerste onze strategische partnerschappen te bespreken. Het ging om het koppelen van algemene doelstellingen aan concrete middelen om ter plaatse vooruitgang te boeken. We hebben daarom kort besproken hoe we zo goed mogelijk gebruik kunnen maken van het Verdrag van Lissabon, met de nieuwe Dienst voor extern optreden (EDEO). Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om het Parlement te bedanken voor zijn werk aan het bereiken van overeenstemming hierover.

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat wat er in Brussel en in de hoofdsteden wordt gedaan dezelfde kant op gaat? Hoe kunnen we zorgen voor betere coördinatie tussen de verschillende actoren in Brussel? Hoe kunnen we de verschillende aspecten van onze betrekkingen met partners samenbrengen – bijvoorbeeld tijdens toppen – op gebieden als de economie, het klimaat, waarden en veiligheid?

Of iets werkt, blijkt pas in de praktijk. Hoe gaan we om met onze partners, een op een? We hebben prioriteiten gesteld met betrekking tot een aantal dringende zaken. Onze belangrijkste boodschappen voor topoverleg met derde landen moeten worden ondersteund door specifieke onderhandelingen en afwegingen. Ik kan u de volgende andere punten mededelen met betrekking tot de bespreking in de Europese Raad:

Ten eerste is dit het begin van een proces. Ten tweede moeten onze belangrijkste boodschappen worden bepaald in opdracht van de Europese Raad en opgesteld en ten uitvoer gelegd door de Raad Buitenlandse Zaken, de Commissie en de hoge vertegenwoordiger, zoals we nu al de vergaderingen van de G20 voorbereiden in de Europese Raad. Mijn derde punt is dat, als het om onze partners gaat, “wederkerigheid” een sleutelwoord is. We kunnen ook spreken van het “identificeren van wederzijdse belangen”. Het algemene gevoel is dat dit nu nog niet het geval is. We dringen allemaal aan op te leveren prestaties en invloed. We moeten doelstellingen omzetten in concrete resultaten. We hebben strategische partners, maar we hebben meer strategie nodig.

We hebben ideeën ontwikkeld over hoe we onszelf moeten positioneren ten aanzien van China en we weten hoe we die moeten verfijnen. Dankzij de discussie in de Europese Raad zullen de voorzitter van de Commissie en ik, als we over twee weken de Chinese premier ontmoeten in Brussel, niet alleen spreken namens “Brussel”. We kunnen ook namens de 27 lidstaten spreken.

We hebben het ook gehad over andere komende vergaderingen: de G20-Top in Seoul en de Top EU-VS, die beide zullen plaatsvinden in november en allebei cruciaal zijn voor de mondiale economische vooruitzichten. We zullen deze bijeenkomsten verder voorbereiden tijdens de Europese Raad van 28 en 29 oktober. De Franse president heeft, als nieuwe voorzitter, enkele van zijn ideeën voor de G20 in 2011 geschetst. Hij heeft onze volledige steun gekregen voor het scheppen van een nieuwe dynamiek voor de G8/G20, waarbij wordt onderstreept dat ze een proces zouden moeten worden in plaats van alleen een gebeurtenis.

Dan het Midden-Oosten. Het succes van de vredesonderhandelingen in het Midden-Oosten is van strategisch belang voor de Europese Unie. We hebben een specifieke verklaring over deze kwestie aangenomen in overeenstemming met ons gemeenschappelijk standpunt van december 2009. We zijn bij het proces betrokken via het Kwartet.

Onze buurlanden, bijvoorbeeld die op de Westelijke Balkan, en hun Europese perspectief en het Oostelijk Partnerschap zijn van groot belang. Onze reputatie in de wereld begint met stabiliteit op ons eigen continent. Als we een wereldwijde speler willen zijn, moeten we ook een regionale speler zijn.

Vanaf nu zullen we het buitenlands beleid in de Europese Raad in die sfeer bespreken. We kunnen alleen geloofwaardig en sterk zijn als we verenigd zijn. We hebben onze eenheid laten zien met het standpunt van de 27 lidstaten over aanvullende sancties voor Iran, dat niet vanzelfsprekend was, en met de zeer belangrijke VN-resolutie over de dialoog tussen Servië en Kosovo, uiterst belangrijk voor de Westelijke Balkan.

Naast de besprekingen over strategie en onze algemene aanpak hebben we ook een conclusie bereikt over twee specifieke kwesties: Zuid-Korea en Pakistan. We hebben daarmee onmiddellijk laten zien dat de Europese Unie resultaten kan boeken als het gaat om kwesties van zeer groot strategisch belang.

De vrijhandelsovereenkomst met Zuid-Korea is een kwestie van groot extern belang. Zij heeft betrekking op een vitale relatie met onze op zeven na grootste handelspartner en, verder dan dat, op de gehele Aziatische economie. We waren al drie jaar dicht bij een overeenkomst en nu is die een feit. Zij zal de Europese exporteurs jaarlijks 1,6 miljard euro aan kosten besparen, dus dit is goed nieuws voor onze exportindustrieën en daarmee ook voor de werkgelegenheid en groei in Europa.

Wat Pakistan betreft, willen we maximale steun verlenen aan dit land, nu het zo zwaar is getroffen door verwoestende overstromingen. Meer hulp en meer handel; we willen dat Pakistan zich nu herstelt en economisch ontwikkelt. We zullen aanzienlijk uitgebreide markttoegang verlenen. Catherine Ashton heeft ons geholpen overeenstemming te bereiken over deze belangrijke verklaring.

Het tweede punt is de taakgroep. Tijdens de lunch van de Europese Raad hebben we gesproken over de economie, de basis voor het verkrijgen van politieke invloed. In de eerste helft van het jaar moest de Europese Raad zich bezighouden met dringende economische kwesties. Onze economieën staan er nu beter voor, maar het werk is nog niet af.

Tijdens de lunch heb ik mijn collega’s bijgepraat over de voortgang met betrekking tot de taakgroep economische governance. Gisteren heb ik dat hier in het Parlement gedaan. Alle staatshoofden en regeringsleiders willen het werk voortzetten en de impuls vasthouden.

We hebben een brede consensus over enkele van de belangrijkste kwesties, zoals het macro-economische toezichtkader. Dit zal toezicht houden op onevenwichtigheden, risico’s van zeepbellen en gevallen van uiteenlopend concurrentievermogen en deze rechtzetten. Er is ook overeenstemming over het versterken van nationale fiscale raamwerken, over het verankeren van Europese begrotingsregels in de nationale wetgeving en over het beginsel van wat het Europese semester wordt genoemd. We hebben ook vooruitgang geboekt op het gebied van sancties, hoewel hier nog verder aan moet worden gewerkt. Zoals ik gisteren in detail heb uitgelegd aan een vergadering met zeven van uw commissievoorzitters en de leiders van uw fracties, vormt dit een versterking van de economische pijler van onze Economische en Monetaire Unie.

Hoewel ons werk op dit gebied volgens sommigen langzaam gaat, hebben we in wezen een heleboel bereikt in een zeer korte tijd. Vergeleken bij de onderhandelingen voor het vaststellen van het Stabiliteits- en groeipact in 1997 en de herziening daarvan in 2005 gaan de zaken zeer snel, ondanks de complexiteit van de kwesties. Ik zal op 27 september een voorlopige versie van het wereldwijde verslag voor de taakgroep indienen. We zullen de besprekingen halverwege oktober afronden, zodat de Europese Raad een conclusie kan bereiken tijdens zijn vergadering van 28 en 29 oktober. De Commissie is van plan eind september wetgevingsvoorstellen te presenteren in overeenstemming met haar initiatiefrecht – voorstellen die uiteraard zullen voorgelegd aan uw Parlement ter behandeling en aanneming volgens de wetgevingsprocedures.

Deze voorstellen van de Commissie kunnen een positieve bijdrage leveren aan het vasthouden van de impuls. Dit voorjaar hebben we de strijd rond de euro gewonnen. Ik heb er vertrouwen in dat we volgende maand de juiste lessen kunnen leren uit de crisis.

Het derde onderwerp zijn de Roma. Tijdens de lunch hebben we gesproken over een onderwerp waarvoor u bijzondere belangstelling hebt. Aan tafel was er consensus over vijf punten, maar dit werd niet geïnterpreteerd als een formele conclusie van de Raad.

Ten eerste: een lidstaat heeft het recht en de plicht om actie te ondernemen om de rechtsorde op zijn eigen grondgebied te handhaven. Ten tweede: de Commissie heeft het recht, en ook de plicht, om ervoor te zorgen dat de lidstaten de wetten van de Unie naleven en heeft het recht en de plicht om onderzoek uit te voeren. Ten derde hebben we kennis genomen van de verklaring die de voorzitter van de Commissie heeft gedaan aan de vooravond van de Europese Raad. Ten vierde is respect de essentiële regel in de betrekkingen tussen de lidstaten en de Commissie. Ten vijfde zullen we in een toekomstige bijeenkomst van de Europese Raad de kwestie van de integratie van de Roma bespreken.

Het verbod op alle vormen van discriminatie op grond van nationaliteit of etniciteit is het grondbeginsel van de Europese Unie. Respect voor de menselijke waardigheid is een van onze kernwaarden.

Bijeenkomsten van de Europese Raad moeten niet worden gezien als toppen, maar als regelmatige – zelfs routinematige – bijeenkomsten van een instelling van de Unie. In deze tijd van hernieuwd debat in uw Parlement over de communautaire methode, wil ik benadrukken dat de Europese Raad een instelling van uw Unie is, geen top zoals de G8 en de G20. Hij is geïntegreerd in het institutionele raamwerk van de Unie, maar geeft de Unie input van het hoogste politieke niveau in de lidstaten en geeft de lidstaten een gevoel van eigenaarschap en deelname aan de Unie en hij versterkt hun betrokkenheid bij het succes ervan.

De leden zijn niet alleen de staatshoofden en regeringsleiders, maar ook de voorzitter van de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken. De bijeenkomsten worden vaak bijgewoond door de president van de Europese Centrale Bank. Sinds het Verdrag van Lissabon wordt de Raad voorgezeten door iemand die niet tegelijkertijd een van de lidstaten vertegenwoordigt, maar die binnen de Europese Raad en in nauwe samenwerking met de andere instellingen moet werken om overeenstemming te bereiken in het algemeen Europees belang. Daarom investeer ik tijd en energie in het onderhouden van regelmatige contacten met de voorzitters van andere instellingen, niet in de laatste plaats de voorzitter van de Commissie, het roulerende voorzitterschap van de Raad, de Centrale Bank, de Eurogroep en natuurlijk uzelf, mijnheer de Voorzitter, samen met de leiders van de fracties en de voorzitters van de parlementaire commissies, en dat gaat veel verder dan wat er is vastgelegd in het Verdrag.

We werken echt in het algemeen Europees belang. De inspanningen van alle Europese instellingen in de afgelopen maanden beginnen hun vruchten af te werpen. Onze economieën herstellen zich onverwacht snel. Het vertrouwen komt langzaam maar zeker terug. Ik bedank het Europees Parlement voor zijn medewerking aan het herstellen van het vertrouwen door middel van de wetgeving inzake financieel toezicht.

Veel lidstaten zijn bezig met hervormingsprogramma’s. Mijn complimenten aan de nationale regeringen die dappere maatregelen nemen in erg moeilijke politieke omstandigheden. In de meeste van onze lidstaten is de crisis nog niet voorbij, vooral niet als het om werkgelegenheid gaat, hoewel er wel verbetering te zien is. We staan er nu beter voor dan voor de zomer. Er moet nog veel worden gedaan. Beste collega’s, dat zullen we doen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Maroš Šefčovič, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, het Parlement is er altijd heel duidelijk over geweest dat een van de voornaamste doelen van het Verdrag van Lissabon is de EU sterker te maken op het internationale toneel en de Commissie is het volledig eens met dit doel. Het maximaliseren van de stem van de EU is goed voor Europa en ik denk ook dat het goed is voor de wereld. Op die manier kunnen we onze belangen bevorderen, onze waarden overeind houden en onze bijdrage leveren aan de wereldwijde inspanningen voor het aanpakken van gemeenschappelijke uitdagingen, van klimaatverandering tot veiligheid en van een tekort aan natuurlijke hulpbronnen tot het te boven komen van de economische crisis.

We hebben mogelijkheden en we hebben verantwoordelijkheden en het Verdrag van Lissabon heeft ons de hulpmiddelen gegeven om onze doelen op beide gebieden veilig te stellen. Zoals we allemaal weten, zijn we hier nog mee bezig; thuis moeten we leren hoe we de structuren van Lissabon zo goed mogelijk kunnen gebruiken. Met onze partners moeten we laten zien dat de EU een overtuigende gesprekspartner is. Dat gebeurt niet van het ene op het andere moment, maar de Europese Raad van afgelopen week was een belangrijke opstap naar die doelstelling.

In de negen maanden sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon hebben we belangrijke vooruitgang geboekt. Barones Ashton is nu geïnstalleerd als een stem voor Europa op het mondiale toneel en ik ben ervan overtuigd dat we met de steun van dit Parlement de Europese Dienst voor extern optreden snel aan het werk kunnen krijgen. De EU-instellingen hebben geleidelijk functies overgenomen van het roulerende voorzitterschap voor vertegenwoordiging en coördinatie.

De Europese Raad heeft de volgende stappen voor zowel procedure als inhoud geïdentificeerd. Er werd in het bijzonder erkend dat de EU meer moest doen om een consistenter en coherenter beleid ten aanzien van strategische partners te voeren. Mogelijk wordt er specifiek gekeken naar China. Het was erg belangrijk dat de Europese Raad weer de taak op zich neemt om op regelmatige basis een gemeenschappelijke aanpak te vormen. We kennen allemaal de problemen die er bestaan: dat de te weinig geprivatiseerde “kerstboombenadering” bij onze partners de indruk wekt dat we het niet eens kunnen worden over wat we echt willen en dat de tegenstrijdige berichten van de EU en de lidstaten de boodschap ondermijnen.


We moeten komen tot een situatie waarin voorzitter Van Rompuy en voorzitter Barroso tijdens een top namens de EU kunnen spreken met de autoriteit die voortkomt uit een werkelijke consensus – een gezamenlijke verbintenis van de EU en de lidstaten – over een gedeelde agenda. De Commissie is dus van mening dat dit een belangrijke eerste stap was voor het erkennen van de noodzaak om specifieke belangen aan te wijzen in onze betrekkingen met elk van onze strategische partners en om te weten hoe we dezelfde consistente boodschap kunnen overbrengen aan onze partners in de hele wereld.

We moeten deze geest in de praktijk gaan brengen tijdens de belangrijkste toppen van dit najaar, met China, India, Rusland en de Verenigde Staten, en bij de G20, de bijeenkomst Azië-Europa en de Top EU-Afrika. Al deze gebeurtenissen hebben het democratische aspect nodig dat dit Parlement eraan kan verlenen.

Handel is erkend als een essentieel onderwerp. Het was een krachtig symbool dat, in de marge van de Europese Raad, definitieve overeenstemming is bereikt over de vergaande vrijhandelsovereenkomst van de EU met Korea. Dit laat zien wat er mogelijk is: een overeenkomst die niet eenvoudig was, maar die het vooruitzicht van enorme commerciële voordelen biedt.

Het is ook afgesproken dat we door middel van handel manieren moeten vinden om Pakistan te helpen. We doen al veel op het gebied van humanitaire hulp en ontwikkelingshulp, die cruciaal is voor de wederopbouw van dit land. Maar het is ook goed om te zeggen dat we moeten helpen met de langetermijnvooruitzichten van de Pakistaanse economie door middel van handelsmaatregelen en de Commissie zal volgende maand specifieke voorstellen doen.

Het aanstaande Franse voorzitterschap van de G20 en G8 is ook aangewezen als een zeer goede gelegenheid om de Europese doelstellingen op de voorgrond te plaatsen. De Commissie zet zich in om dit het komende jaar als een belangrijk platform voor de EU te gebruiken.

Ik wil ook een paar dingen zeggen over twee andere onderwerpen. Allereerst economische governance. Het werk van de taakgroep die wordt voorgezeten door voorzitter Van Rompuy en de voorbereiding van gedetailleerde voorstellen door de Commissie vormen een flinke stap vooruit sinds mei. De Commissie zal volgende week voorstellen indienen. Dit is het juiste moment voor ons om de medebeslissingsfase te laten ingaan en te beginnen met een gedetailleerd onderzoek van wetgevingsvoorstellen om het nieuwe systeem halverwege volgend jaar in te stellen.

Ik weet dat het Parlement zich er volledig van bewust is dat het wenselijk is dat u snel begint met uw onderzoek van deze voorstellen. Het pakket heeft drie doelstellingen. Ten eerste het versterken van de naleving van het Stabiliteits- en groeipact door de lidstaten. Ten tweede het verbreden van het economisch toezicht om onevenwichtigheden aan te pakken en ten derde het verbeteren van het functioneren van het economisch toezicht door middel van stimulansen voor naleving en financiële sancties die progressief zijn, eerlijk worden toegepast en vroeg genoeg worden toegepast om effectief te zijn. Deze maatregelen vormen samen een belangrijke versterking van de geloofwaardigheid van onze economische governance, in het bijzonder in het eurogebied. Deze agenda zal verder worden uitgewerkt als de taakgroep volgende maand zijn eindverslag indient bij de Europese Raad.

Tot slot de kwestie van de Roma. Ik wil maar één punt noemen: de Commissie heeft in dit geval de verantwoordelijkheid als hoedster van de Verdragen. We weten heel goed wat onze verantwoordelijkheden zijn. We zullen geen concessies doen aan het respect voor het Gemeenschapsrecht en we zullen onze Europese waarden volledig verdedigen. We hebben onderzocht of de EU-wetgeving inzake vrij verkeer en het voorkomen van discriminatie is gerespecteerd en we zijn nu in de fase van de juridische analyse. Het college zal zich zeer binnenkort zelf over deze analyse buigen.

We mogen echter een zeer belangrijk – ik zou zelfs zeggen essentieel – onderdeel van deze discussie niet vergeten: de verbetering van de situatie van de Roma en een betere integratie van deze bevolkingsgroep. Daarom onderzoeken we tegelijkertijd hoe we een vervolg kunnen geven aan onze voorstellen van april om EU-fondsen te gebruiken om echte hulp te bieden bij de integratie van de Roma. We hebben een taakgroep opgericht die onderzoekt hoe we tastbare maatregelen kunnen nemen om de insluiting te ondersteunen. De taakgroep komt vanochtend voor het eerst bijeen en zal zijn eerste bevindingen aan het eind van dit jaar presenteren. Ik weet dat het Parlement regelmatig op de hoogte wil worden gehouden van de voortgang en dat zal de Commissie ook doen.

Tot slot, mijnheer de Voorzitter, heeft deze Europese Raad besproken hoe we ons vermogen om extern en intern op te treden kunnen versterken en hoe we de EU-burgers betere resultaten kunnen leveren. Met betrekking tot al deze onderwerpen is gebleken dat de instellingen en instrumenten van de Unie functioneren zoals het Verdrag dat voorschrijft. De Commissie kijkt uit naar de samenwerking met dit Parlement, het intensiveren van dit werk en het garanderen van effectieve resultaten van ons beleid.

 
  
MPphoto
 

  Joseph Daul, namens de PPE-Fractie. (FR) Mijnheer Buzek, mijnheer Van Rompuy, Mijnheer Šefčovič, dames en heren, de Europese Raad heeft de betrekkingen tussen de Unie en haar partners in de rest van de wereld en het economisch bestuur besproken. Het oog van de publieke opinie was echter voornamelijk gericht op de discussie over de Roma. Ik wil het standpunt van mijn fractie graag nogmaals duidelijk maken.

Ten eerste moet iedere lidstaat het Europese recht in acht nemen en moet de Commissie, als hoedster van de Verdragen, hierop met de grootst mogelijke onpartijdigheid toezien. Alle lidstaten van de Unie zijn voor de wet gelijk. Dat is de kracht van Europa. In dit opzicht respecteren wij het besluit van de Commissie om Frankrijk om opheldering te vragen over de genomen maatregelen en wij twijfelen er niet aan dat Frankrijk hierop met de grootst mogelijke zorgvuldigheid zal antwoorden.

Ten tweede betreurt de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) de ongepaste taal die in verband met deze kwestie is gebezigd en wil zij dat de waarden van verantwoordelijkheid en solidariteit die de pijler van de Europese Unie vormen, alsmede onpartijdigheid en wederzijds respect de gedragscode blijven in de betrekkingen tussen de lidstaten en de Europese instellingen bij een zo symbolisch thema.

Tot slot roept mijn fractie nogmaals op tot het uitstippelen en uitvoeren van Europese – communautaire – oplossingen voor de integratie van alle minderheden in Europa, want het is bekend dat de huidige crisis een uiting is van de gapende kloof tussen deze minderheden en de bevolking in hun gastland.

Dames en heren, al onze medeburgers mogen weliswaar hun rechten uitoefenen, maar iedereen moet zich ook aan zijn plichten houden. Ja, vrij verkeer van personen is een recht en dit Parlement heeft zich daarvoor dusdanig ingezet dat er absoluut niet op wordt ingeleverd. Maar er zijn ook plichten waaraan niemand, maar dan ook niemand, zich kan onttrekken: de wet in acht nemen, integreren in het gastland, kinderen op school inschrijven, zorgen dat ze ook daadwerkelijk naar school gaan en het welzijn van anderen respecteren.

Daar gaat het om en dat is het standpunt van de PPE-Fractie. Dit standpunt is ingegeven door waarden en beginselen, en het strekt verder dan de vooringenomen kritiek waarmee sommigen zich de laatste dagen hebben uitgeleefd, zoals ik moet constateren.

Ik heb nog een paar minuten om in te gaan op twee onderwerpen, die niettemin van cruciaal belang zijn en tijdens de Europese Top van afgelopen vrijdag aan de orde waren: onze positie wereldwijd en het economisch bestuur.

Hoe kunnen we, wat het eerste punt aangaat, nog langer accepteren dat Europa weliswaar een van de grootste wereldmachten is, wellicht alom het meest wordt gerespecteerd als beschermer van de mensenrechten en een multilaterale benadering, maar desondanks op het wereldtoneel niet meer gewicht in de schaal legt? Laat ik er nogmaals op wijzen dat wij de grootste bedragen schenken aan de Palestijnen, maar geen plek hebben aan de onderhandelingstafel. Mijnheer Van Rompuy, daarin moet verandering komen.

De conclusies van de Raad bevatten interessante wegen, maar de kwalitatieve sprong die zoals bekend werd verwacht, kan pas worden gemaakt als onze werkwijze grondig wordt herzien. Ik denk aan de politieke wil om met één stem te spreken, en niet met zevenentwintig tegenstrijdige diplomatieën. Een communautaire werkwijze, en daarvoor rekenen wij op u, mijnheer Van Rompuy. Dat is geen slecht woord, het is de manier waarop de Europese Unie macht kan uitoefenen en erkenning kan krijgen op het wereldtoneel.

Ik denk aan onze personele middelen, die moeten worden gerationaliseerd. De Dienst voor extern optreden vormt een eerste stap in de goede richting. En ik denk ook aan onze financiële middelen, met name op het gebied van veiligheid en defensie, die beter moeten worden besteed. We moeten meer proberen om deze te bundelen. Dat is nog lang niet het geval. Ik spoor de lidstaten ertoe aan de komende maanden een aantal van de doelstellingen in deze conclusies te verwezenlijken, al zijn het er maar een paar.

Tot slot staat mijn fractie achter de eerste benaderingen die door de taakgroep-Van Rompuy zijn uitgestippeld op het gebied van economisch bestuur, in het bijzonder een strikte toepassing van de regels van het Stabiliteitspact, in combinatie met ontmoedigende sancties. We moeten lering trekken uit de financiële crisis en uit de illusies waartoe wij ons hebben laten verleiden door financieel en sociaaleconomisch bestuur strikt gescheiden te houden. Beide vormen van bestuur moeten aan elkaar worden gekoppeld.

 
  
MPphoto
 

  Martin Schulz, namens de S&D-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Van Rompuy, ik heb goed naar uw betoog geluisterd, waarvan de samenvatting zou kunnen zijn: “alles gaat prima”. In de Raad bestaan er geen problemen. U was erbij, en ik niet, dat geef ik toe. U hebt de discussie direct meegemaakt, en ik niet. Toch moet ik zeggen dat mijn visie op de Europese Raad niet helemaal overeenstemt met wat u hier heeft verteld.

Ik denk dat wat er gebeurd is ten minste in twee gevallen duidelijk maakt dat de regeringsleiders in opstand komen tegen de Europese realiteit. Sinds Maastricht zijn er in de Europese Unie vier vrijheden gegarandeerd: de vrijheid van dienstverlening, van kapitaal, van goederen en van personen. Ik heb de indruk dat tenminste de vrijheid van personen dezelfde betekenis zou moeten krijgen als de vrijheid van kapitaal. Ik droom wel eens van wat er zou gebeuren wanneer we aan het kapitaal evenveel aandacht zouden besteden als aan het vrije verkeer van personen.

(Applaus)

U hebt er wel op gezinspeeld, maar u heeft het niet met zoveel woorden gezegd: wat hier gebeurt toont aan dat de instellingen in het post-Lissabonproces dat we nu beleven, voor hun machtspositie strijden. Wat er in de Raad gebeurt houdt verband met de nieuwe instelling die u vertegenwoordigt. De Raad van staatshoofden en regeringsleiders bestaat als instelling namelijk pas sinds we Lissabon hebben. Deze nieuwe instelling probeert een machtspositie te verwerven. Daar is niets mis mee, dat doen alle instellingen, maar in verband met wat er in de Europese Raad gebeurt, dreigt er een groot gevaar, en wel dat de bevoegdheden die aan de EU zijn overgedragen, de bevoegdheden die door het Verdrag aan de instellingen van de Gemeenschap zijn voorbehouden, door het post-Lissabonproces worden onderworpen aan goedkeuring door de Europese Raad. In mijn laatste toespraak hier heb ik zo’n bewind als een directorium bestempeld, en dat is precies de foute aanpak! We kunnen niet enerzijds luid roepen dat we bijvoorbeeld op het internationale toneel, in de internationale diplomatie en in de internationale handel een gezamenlijk Europees geluid moeten laten horen, gezamenlijk moeten optreden, een Europees front moeten vormen, en anderzijds zeggen: wanneer dit om nationale redenen niet goed uitkomt toch maar liever niet! En toch hebt u dat net gedaan. Wanneer het om nationale redenen niet goed uitkomt, wanneer het niet past binnen ons binnenlands beleid, dan willen we het niet. En toch is dat precies wat er op dit moment gebeurt in de Europese Unie, en niet slechts binnen één bepaalde regering. De meeste regeringen behoren tot de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) en sommige tot de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement. Maar ze reageren allemaal op dezelfde manier. Dat heeft niets met ideologie te maken, dat is een institutioneel probleem, en een gevaar voor heel Europa.

We moeten de vaardigheden die de lidstaten hebben voor het oplossen van problemen, bundelen. Dat heeft de heer Daul de communautaire werkwijze genoemd, en het is de taak van het Europees Parlement om met de ondersteuning van een grote meerderheid te zeggen: ook dit moet volgens ons op het communautaire niveau gebeuren, op het Europese niveau. Daarom doe ik een beroep op alle fracties. Is er iemand in de zaal die zich kan voorstellen dat een monetair probleem nog door een lidstaat kan worden opgelost? Nee! Kan een besluit over het klimaatbeleid nog door een lidstaat worden genomen? Nee! Kan een probleem in verband met het mondiale handelsbeleid soms door een individuele lidstaat worden opgelost? We kunnen als EU met China discussiëren, als een EU met 500 miljoen inwoners, en de economische macht van 27 lidstaten samen. Dat is een mogelijkheid. We kunnen natuurlijk ook een andere schaal kiezen: de Bondsrepubliek Duitsland alleen, Frankrijk alleen, Letland alleen, Cyprus alleen, Malta alleen. Dat is een alternatief, maar ik denk niet dat dit veel indruk zal maken op de Chinezen, mijnheer Van Rompuy, wanneer u zo optreedt. Daarom moeten we de communautaire methode gebruiken, en volgens mij is het de taak van dit Parlement om ervoor te zorgen dat we dat ook daadwerkelijk doen. De Commissie heeft voor het eerst haar tanden laten zien, we hebben gehoord wat de heer Barroso heeft gezegd over de kwestie van de Roma. Die kwestie moeten en zullen we oplossen, en dit Parlement zal dat doen op basis van wat we hier allemaal hebben gezegd: de menselijke waardigheid is onaantastbaar. Dat geldt ook voor minderheden die niet zo handzaam zijn. Daarom zullen we blijven streven naar een oplossing voor de kwestie van de Roma.

Er staat echter een heel andere uitdaging voor de deur: de financiële vooruitzichten. Een ding kan ik u voorspellen: de strategie van de renationalisering op dat vlak zal bij het hele Europese Parlement op veel verzet stuiten.

(Applaus)

(Spreker verklaart zich bereid een “blauwe kaart”-vraag krachtens artikel 149, lid 8, van het Reglement te beantwoorden)

 
  
MPphoto
 

  Krisztina Morvai (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn vraag aan de heer Schulz is heel eenvoudig: hoe kunnen de ideeën en meningen van burgers in onze lidstaten op binnenlands niveau volledig worden genegeerd? Hoe is het volgens hem in overeenstemming met de fundamentele ideeën van democratie dat besluiten op EU-niveau, die worden genomen door niet-gekozen personen, voorrang krijgen boven de wil van de burgers? Dat is een heel eenvoudige vraag, denk ik.

 
  
MPphoto
 

  Martin Schulz, namens de S&D-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, iedere rechtsstaat is verplicht ervoor te zorgen dat de hand wordt gehouden aan het nationale recht. Daarom ben ik het volledig eens met diegenen die zeggen: wanneer er in een lidstaat individuele problemen ontstaan met individuele burgers - uit welk land ze ook komen – is het de plicht van die lidstaat en van de nationale instanties om die problemen aan te pakken, en strafrechtelijk relevante feiten strafrechtelijk te vervolgen.

Dat geldt omgekeerd echter ook voor de handhaving van het gemeenschappelijke recht van de Europese Unie. Iedere rechtsstaat die lid van deze rechtsgemeenschap is, heeft de plicht om het recht van de Europese Unie te accepteren, en zo nodig ook te handhaven. Dat verwachten we in dit concrete geval van de Roma. Meer niet!

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Guy Verhofstadt, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil allereerst voorzitter Van Rompuy bedanken voor het verslag van deze belangrijke Raad. Ik wil beginnen met het laatste deel van zijn interventie, over het Romavraagstuk.

Ik wil heel duidelijk en persoonlijk tegen mijn collega van de PPE-Fractie, de heer Daul, zeggen dat de Commissie juist heeft gehandeld met betrekking tot het Romavraagstuk en dat we hier geen kritiek op mogen leveren. We moeten de Commissie helpen bij deze strijd. Ik verzoek de Commissie bij haar standpunt te blijven, want waar we nu mee te maken hebben, is een fundamentele kwestie.

Waarden zijn even belangrijk als marktregels in de Europese Unie en het is belangrijk dat iedereen ook ziet dat de Commissie alle lidstaten gelijk behandelt – of het nu grote of kleine lidstaten zijn. Als het om waarden gaat, is er geen verschil tussen kleine en grote lidstaten. Ze moeten zich allemaal aan dezelfde regels houden.

Helaas is het zo dat de Europese Top een beetje is gekaapt door deze kwestie, maar die dingen gebeuren in de politiek. In Europa eist de kwestie van de dag vaak alle aandacht op. Dat is natuurlijk jammer, want we hebben geen tijd te verliezen als het gaat om economische governance. We kunnen ons niet veroorloven een nieuwe economische en financiële crisis het hoofd te moeten bieden zonder dat deze nieuwe instrumenten voor economisch governance zijn ingesteld.

We weten dat een monetaire pijler niet kan werken zonder een economische pijler. Als we nu naar de verschillen kijken, zien we dat de verschillen tussen de Duitse rentevoeten en andere rentevoeten nog steeds erg groot zijn. We moeten zo snel mogelijk een pakket voor economisch governance instellen en ik hoop dat de Commissie hier, zoals beloofd, op 29 september mee zal komen.

Naar mijn mening moet dit pakket om geloofwaardig te zijn – want dat is het belangrijkste – inspelen op en voldoen aan drie hoofdvoorwaarden. Voorzitter Van Rompuy, de eerste voorwaarde, die u altijd hebt verdedigd, is dat dit niet alleen gaat om het handhaven van fiscaal toezicht, maar ook over het verbeteren van macro-economisch toezicht, want dat kunnen we leren van de Griekse schuldencrisis. Het gaat niet alleen om het Stabiliteitspact, maar ook om de toestand van de economie in dat land.

De tweede voorwaarde is dat het pakket effectieve sancties moet bevatten. De beste manier om dit te doen is naar mijn mening ten eerste door middel van progressieve sancties; ten tweede moet er een combinatie zijn van financiële straffen en politieke straffen – geen keus tussen het een en het ander, maar een combinatie van beide; ten derde kan dit in sommige gevallen ook betekenen dat het stemrecht van degene die de regels heeft overtreden wordt opgeschort. Dat is zo in het normale leven en ik vind dat het ook in het politieke leven moet gelden.

De derde en laatste voorwaarde is naar mijn mening dat de macht bij de Commissie en de ECB moet liggen. Ik denk – en dat heb ik al een paar keer gezegd – dat toezicht door de lidstaten gewoon niet werkt. Het werkte niet met het Verdrag van Lissabon, het werkte niet met het Stabiliteitspact en het zal ook in de toekomst niet werken. We hebben dit gezien met Duitsland en Frankrijk, die zich in 2005 niet hielden aan het Stabiliteitspact en toen gewoon het Stabiliteitspact aanpasten. Dat zal in de toekomst opnieuw gebeuren, dus de macht moet bij de Commissie liggen. Ik hoop dat er op 29 september, op basis van het werk van de taakgroep, zowel bij de Raad als bij het Parlement een geloofwaardig pakket op tafel zal liggen.

 
  
MPphoto
 

  Rebecca Harms, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Van Rompuy, ik hoor het verslag over deze Top – die we geen top mogen noemen, omdat het een ontmoeting van de Raad was – nu al voor de derde keer. Ik krijg de indruk dat u en wij niet op dezelfde planeet leven. Wanneer de staatshoofden van de Europese Unie samen met de ministers van Buitenlandse zaken in Brussel vergaderen – en dit is nog steeds een ernstige crisis – verwacht ik iets anders dan wat u hebt verteld. U kunt uw preek over de successen van deze Top, die alleen maar een Raad mag worden genoemd, zo vaak houden als u wilt, ik zou zeggen dat u eigenlijk niets gepresteerd hebt. U zou vooral eens moeten nadenken over uw rol, mijnheer Van Rompuy. U bent degene die de taakgroep economische governance voorzit, die zoekt naar oplossingen voor de economische en financiële crisis in Europa.

Ik heb tot mijn genoegen gehoord dat de Commissie niet meer bereid is om dit spel van het verschuiven van de macht en de invloed naar de lidstaten mee te spelen, en dat ze nog deze maand voorstellen zal doen voor een mogelijke gemeenschappelijke economische regering in Brussel. Ik heb de indruk dat u zich bijna obsessief heeft geconcentreerd op strafmechanismen, die trouwens helemaal niet mogelijk zijn zolang we het Verdrag niet veranderen, en dat dit er eigenlijk alleen maar toe geleid heeft dat de lidstaten nu tegen elkaar zeggen: “we zijn het erover eens, dat we het niet met elkaar eens zijn”, maar ze zijn er niet in geslaagd om vooruitgang te boeken op weg naar het doel: meer gezamenlijke regering.

Ik zou u werkelijk willen verzoeken niet aldoor te proberen om de schijn op te houden, want dit is uitgesproken schadelijk voor het imago van de Europese politiek in deze crisistijden. U speelt een speciale rol, en draagt een bijzondere verantwoordelijkheid voor het imago van de Europese politiek. Ik weet wel dat u door het Verdrag van Lissabon, dat niet altijd even eenduidig is, een moeilijke rol moet spelen, maar ik heb de indruk dat u dit niet waar kunt maken, hoewel u oprecht probeert om een breder draagvlak te vinden voor het gemeenschappelijke beleid.

Wat de Roma betreft, vind ik het geen goede zaak dat alleen mevrouw Reding haar excuses heeft aangeboden. Ik wacht nog steeds op een verklaring van de Fransen, ik wil weten waarom men de Commissie tegenwoordig gewoon van alles op de mouw kan spelden. Ik vind het onbegrijpelijk dat men zich daarvoor niet hoeft te verontschuldigen.

(Applaus)

Het beste resultaat van deze Top is dat de heer Barroso duidelijk heeft gemaakt dat hij volledig achter mevrouw Reding staat, en daar ben ik blij mee. Deze inbreukprocedure moet worden gestart. Ik wil ingaan op dit idee dat eigenlijk de basis was voor het beleid van mevrouw Reding. We leven in zeer onzekere tijden, in een economische en financiële crisis, de vooruitzichten zijn onzeker, de armoede in de Europese Unie neemt toe, en juist nu proberen staatshoofden als Nicolas Sarkozy en Silvio Berlusconi weer een beleid te voeren dat gebaseerd is op het oude repertoire van de xenofobie, om te verbergen dat ze binnenlandse problemen hebben, en dat ze niet in staat zijn om in crisistijden een adequaat beleid te voeren. Dat vind ik wel zorgwekkend. Ik zou nog andere politici kunnen noemen, maar die twee spelen in de Europese Unie de hoofdrol in dit toneelstuk.

Ik ben van mening dat we het recht hebben, en zelfs de plicht, om te herinneren aan wat er de vorige eeuw hier in Europa is gebeurd!

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Timothy Kirkhope, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil een paar snelle opmerkingen maken voordat ik naar mijn specifieke hoofdpunt ga. Ten eerste wil ik de Raad feliciteren met het feit dat hij zich heeft geconcentreerd op het verbeteren van de economische governance in Europa. Ten tweede wil ik met betrekking tot de Roma duidelijk maken dat we heel sterk hebben aangedrongen op een duidelijke juridische verklaring van de hoedster van het Verdrag, de Commissie. Tot we die hebben, moet ik zeggen dat aanvallen op de Fransen vanuit bepaalde politieke hoeken niet erg opbouwend zijn en de Europese eenheid geen dienst bewijzen.

Ik wil het vanochtend echter hebben over de verklaring over Pakistan, een gemenebestpartner van drie lidstaten van de Europese Unie en een strategische bondgenoot van de Unie. We verwelkomen de vooruitgang die is geboekt met de levering van noodhulp aan Pakistan en we zijn blij dat de Raad het ermee eens is dat een uitgebreid pakket maatregelen voor het herstel en de toekomstige ontwikkeling van Pakistan nodig is.

Ontwikkelingshulp voor Pakistan is, net als elders, essentieel en de nieuwe coalitieregering van het Verenigd Koninkrijk is trots op haar belofte om tegen 2013 0,7 procent van het bni uit te trekken voor buitenlandse hulp. En ja, mijnheer Schulz, de coalitieregering in het Verenigd Koninkrijk bestaat uit conservatieven en liberalen – om het plaatje compleet te maken.

Maar hulp is slechts één zijde van de medaille. Op de lange termijn is de toekomst van de ontwikkelingslanden afhankelijk van het vermogen van elke natie om een solide, dynamische handelseconomie te creëren. Ik ben van mening dat het voornemen om Pakistan meer markttoegang te geven door middel van de onmiddellijke verlaging van de invoerrechten op belangrijke importen in de EU een belangrijke stap is, hoewel ik het betreur dat dit beleid voor beperkte duur zal zijn en geen regel wordt.

Toch was de oproep tot het tot stand brengen van een belangrijk nieuw handelspartnerschap tussen Europa en Pakistan een gedurfd voorstel van de Britse premier David Cameron, dat vastbesloten is gevolgd door de minister van Handel van de coalitie, Ed Davey. Ik vrees echter dat de noodzaak om rekening te houden met branchegevoeligheden, waarnaar in de verklaring wordt verwezen, een krachtdadig initiatief zal veranderen in een halfzachte maatregel. Gezien de moeilijke situatie van de mensen in Pakistan zou een dergelijk verraad schandalig zijn. In mijn fractie zullen we daarom goed opletten om ervoor te zorgen dat de ambitie van de verklaring niet teniet wordt gedaan door egoïstisch protectionisme.

 
  
MPphoto
 

  Patrick Le Hyaric, namens de GUE/NGL-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, in de massamedia zijn de berichten over de Europese Raad beperkt gebleven tot de sinistere discussie die door de Franse president is aangewakkerd tegen de Commissie ter rechtvaardiging van een georganiseerde jacht op een deel van de Europese bevolking, namelijk de Roma.

De Franse regering, maar ook andere regeringen, moeten uit naam van de universele rechten, de mensenrechten, onmiddellijk een einde maken aan deze stigmatisering en afschuwelijke uitzettingen. Tegelijkertijd dringt de Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links aan op intrekking van de zogeheten terugkeerrichtlijn uit juni 2008, die de “richtlijn van de schande” wordt genoemd, en de partnerschapsovereenkomst op grond waarvan Pakistaanse vluchtelingen kunnen worden teruggestuurd.

Welke concrete Europese initiatieven denkt u anderzijds te ontplooien, mijnheer Van Rompuy, om de armoede en de ellende van de Romabevolking eindelijk een halt toe te roepen? Dit beleid tegen migranten heeft een funeste uitwerking op de morele en politieke invloed die Europa in de wereld zou kunnen uitoefenen.

Daarnaast komt de politiek door het anti-Europese populisme in een kwaad daglicht te staan. Vreemdelingenhaat, nationalisme en extremisme worden erdoor aangewakkerd, en dat is een voedingsbodem voor wat Bertolt Brecht omschreef als Het Beest. In de Europese Raad zijn opnieuw conclusies opgesteld die zeer ongunstig uitpakken voor het volk en de Europese gedachte zelf.

Ik zal hiervan enkele voorbeelden noemen. Nu het ultraliberalisme de wereld in een diepere crisis stort, heeft u besloten - ik citeer - dat er “ambitieuze vrijhandelsovereenkomsten” mogelijk moeten worden gemaakt. U heeft besloten de oprichting van een trans-Atlantische markt te versnellen, dat wil zeggen dat onze normen moeten worden afgestemd op die van de Verenigde Staten en dat Europa beter moet worden vertegenwoordigd in de NAVO.

Mijnheer Van Rompuy, door vrijhandel, onderwerping aan de Verenigde Staten en militarisme zal Europa worden verbrijzeld. Op het gebied van buitenlands beleid heeft u het over “duidelijke strategische richtsnoeren”. Maar wat houdt dat precies in? Zou een goed buitenlands beleid niet moeten zijn gericht op de bestrijding van armoede en hongersnood, kwijtschelding van schulden, stimulering van voedselonafhankelijkheid, ontwapening en vrede, zoals de GUE/NGL-Fractie voorstaat? Moet er geen dynamische actie worden ondernomen om de Klimaattop in Cancún tot een succes te maken?

In uw tekst wordt gesteld dat wij de grootste handelszone zijn. Waarom wordt er dan geen proces in gang gezet om belasting te heffen op financiële transacties? Wat bent u naast deze geesteloze tekst nog meer voornemens te ondernemen om de dialoog tussen Israël en Palestina te laten slagen? Ik stel vast dat u de grenzen van 1967 niet noemt, het niet heeft over Jeruzalem-Oost als hoofdstad, en dat u ongelofelijk welwillend staat tegenover de bouw van Israëlische nederzettingen.

Tot slot heeft u besloten de meest strikte bezuinigingen door te voeren tijdens wat u het Europees semester noemt: toezicht met sanctiedreiging tegen de lidstaten. Waarom verhult u dat de schuld van de lidstaten niet groter is geworden door buitensporige sociale uitgaven, maar door permanente steun voor de financiële machten? Waarom zijn er geen grote industriële projecten, of projecten in de landbouw- en dienstensector, met nieuwe grondslagen en in samenwerkingsverband, die de werkgelegenheid ten goede komen?

Ik zou graag willen weten op basis van welke rechtsgrond u dergelijke sancties wilt toepassen, die de situatie van de lidstaten en hun bevolking nog verder zouden verslechteren. 2010 is het jaar van de bestrijding van armoede. Welke initiatieven en maatregelen staan in het kader hiervan op de agenda?

 
  
MPphoto
 

  Niki Tzavela, namens de EFD-Fractie. (EL) Mijnheer de Voorzitter, wat de kwestie van de Roma betreft, denk ik niet dat de uitzetting van de Roma uit Frankrijk het probleem vormt. De onmenselijke omstandigheden waaronder de Roma in de meeste Europese landen leven, vormen het probleem.

In plaats van om hier de beschuldigende vinger uit te steken, zouden wij allen samen – aangezien de Roma een etnische minderheid in elk Europees land vormen – een pan-Europees plan en een pan-Europees programma voor de Roma moeten voorleggen als onderdeel van onze aanpak van sociale uitsluiting. Uitzetting is een begeleidend verschijnsel van het probleem. De omstandigheden waaronder de Roma leven, zijn het probleem.

Wat nu de gevolgtrekkingen van de Raad betreft: u heeft de buitenlandse betrekkingen van Europa ondergeschikt gemaakt aan wederzijdse belangen. Ongetwijfeld is een partnerschap met China, dat over een reserve van 2,5 biljoen dollar beschikt en in Europa wil investeren, een aanlokkelijk perspectief. Bent u nu van plan, met het oog op de Europees-Chinese Top, om de barrières weg te nemen die Europa heeft opgeworpen in zijn betrekkingen met China, met name de mensenrechten en de relatie met Iran?

 
  
MPphoto
 

  Frank Vanhecke (NI). - De eigenlijke officiële agenda van de Europese Top van vorige week werd vanzelfsprekend helemaal overschaduwd door dat schoolvoorbeeld van politiek correcte nonsens, die bijzonder dwaze uitval van Commissielid Viviane Reding tegen de Franse Romapolitiek.

Het werd hoog tijd dat de Europese Commissie wat dat betreft terechtgewezen werd. Lidstaten hebben wel degelijk het recht, en niet enkel het recht, maar de plicht om op te treden tegen onaanvaardbare overlast, tegen feitelijke kinderarbeid en kinderverwaarlozing, tegen illegale immigratie. Zij hebben de plicht om hun burgers te beschermen.

Het probleem van de Romazigeuners ontkennen, lost helemaal niets op. Ik zou wel eens willen weten wat de Europese Commissie zou zeggen, mocht een Romakamp zich op de esplanade van het Berlaymontgebouw installeren. Raadsvoorzitter België en ook de zogenaamde president Van Rompuy bleven weer eens compleet nietszeggend, warm en koud tegelijk blazend, met een bijzonder wollige taal, maar helemaal ruggengraatloos in het debat. Dat zijn wij eigenlijk wel gewoon.

Ik kan alleen maar vaststellen - het is een zeer zeldzame vaststelling - dat dankzij in het bijzonder Frankrijk en Italië vorige keer tijdens de Europese Top voor een zeldzame keer weerwerk werd geboden aan die feitelijke machtsgreep van die politiek benoemde ambtenaren van de Europese Commissie. Voor één keer geen slechte zaak voor Europa.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Mijnheer de voorzitter van de Europese Raad, ik kan me zo voorstellen dat u hier wel iets over wilt zeggen.

 
  
MPphoto
 

  Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad. (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil graag kort reageren.

Zaken kunnen altijd op verschillende manieren worden belicht. We kunnen ons laten leiden door percepties, of we kunnen ons laten leiden door feiten en resultaten. Het ligt eerder in mijn aard om te kijken naar resultaten, realiteiten en feiten.

Wat hebben we de eerste acht maanden van het jaar gedaan, nu er een nieuwe Commissie is aangesteld en er nieuwe instellingen het daglicht hebben gezien sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon?

We hebben overeenstemming weten te bereiken over belangrijk financieel toezicht, een uiterst belangrijke hervorming, waarbij uiteraard is samengewerkt met het Parlement. Na lang onderhandelen hebben we een akkoord bereikt over externe actie, de Dienst voor extern optreden, een nieuw ministerie voor Buitenlandse Zaken, een nieuwe diplomatieke dienst voor de Europese Unie. Dat zijn twee uiterst belangrijke verwezenlijkingen binnen een complexe institutionele architectuur, maar die wij zo hebben gewild.

We hebben overeenstemming bereikt over een belangrijk maatregelenpakket om Griekenland te helpen overleven. We hebben overeenstemming bereikt over een pakket van 110 miljard euro, tezamen met een eveneens uiterst belangrijk hervormingsprogramma dat momenteel ten uitvoer wordt gelegd, ondanks de omvangrijke problemen waarvoor de Griekse regering zich gesteld ziet. We hebben een akkoord bereikt over een pakket van 750 miljard euro aan financiële steun in voorkomend geval, waarvoor uiteraard bepaalde voorwaarden gelden, dat voor rust heeft gezorgd op de markten en weer perspectieven heeft gecreëerd.

Op initiatief van de Unie staan er grote hervormingen op stapel. Ik besef heel goed dat deze binnen landen en daarbuiten op hevige kritiek stuiten. In een flink aantal Europese landen worden belangrijke hervormingen doorgevoerd. Dat zou zonder de druk van de instellingen niet zo snel zijn gebeurd.

Wat het buitenlands beleid betreft wijs ik er nogmaals op dat de 27 lidstaten naar aanleiding van de Veiligheidsraad overeenstemming hebben bereikt over aanvullende sancties voor Iran, wat absoluut geen sinecure was.

De 27 lidstaten hebben samen een akkoord bereikt over een resolutie over de dialoog tussen Servië en Kosovo, en u weet zeer goed dat vijf Europese landen Kosovo niet erkennen. Deze dialoog is van doorslaggevend belang voor de stabiliteit en de vrede in deze regio, die ook deel uitmaakt van Europa en die een Europees perspectief moet hebben.

Tot slot hebben we overeenstemming bereikt over een handelsakkoord met Zuid-Korea. We zijn tot een akkoord gekomen over een financieel steunpakket, maar ook handelssteun voor Pakistan.

We zijn tot een akkoord gekomen over een globale benadering voor het Midden-Oosten. In december 2009 hebben we een gemeenschappelijk standpunt van de 27 lidstaten opgesteld over een van de meest controversiële regio's ter wereld, namelijk het Midden-Oosten. We hebben daaraan een nieuwe verklaring toegevoegd die een paar dagen geleden is overgenomen door het Kwartet.

Dat is allemaal gebeurd. Deze dingen zijn verwezenlijkt, het zijn feiten en ik houd me aan de feiten.

Voor wat betreft de taakgroep ben ik het er niet mee eens dat er te traag te werk wordt gegaan. We zijn in mei begonnen, het is nu september. In een paar maanden tijd hebben we grote stappen voorwaarts gezet. En de werkzaamheden zullen niet zoals gepland in december worden afgerond, maar al eind oktober. Ik kan u verzekeren dat ik hier verslag zal kunnen uitbrengen over de kwalitatief belangrijke conclusies uit de resultaten van de taakgroep. Er is geen enkel probleem tussen de Commissie en ons. Wij werken nauw samen om tot goede resultaten te komen. Er is geen sprake van rivaliteit tussen de instellingen.

Voor wat betreft de problematiek omtrent de Roma wijs ik op de vijf punten, die geen conclusies van de Raad als zodanig vormen, maar waarover brede consensus bestaat. Wij wachten momenteel op het onderzoek dat de Commissie heeft ingesteld. Daarover moet geen vroegtijdig oordeel worden geveld. Ik wijs er ook op dat de Commissie werkzaamheden in gang heeft gezet voor een plan voor een betere integratie van bepaalde minderheden, waaronder de Roma, in de Europese Unie.

Ik zal enkele woorden in het Nederlands tot u richten. Het is natuurlijk een minderheidstaal, maar af en toe kunnen we die laten horen.

Ik denk dat de balans van die eerste maanden in extreem moeilijke omstandigheden ondanks alles een positieve balans is geweest. Nooit hadden wij gedacht dat de economische groei zo snel zou hernemen. En, zelfs al is het fragiel en slechts een begin, mocht men enkele maanden geleden gezegd hebben dat in één land de economische groei 3,5 procent zou zijn en dat het gemiddelde in Europa ongeveer 1,5 procent zou bedragen, dan zou niemand dit geloofd hebben.

In een aantal landen worden in extreem moeilijke politieke en sociale omstandigheden hervormingsprogramma's opgezet. En wij zijn aan het werk om een nieuw soort economisch bestuur voor Europa op te zetten.

De toestand is vandaag - en ik ben voorzichtig - op het economische en zelfs ook op het vlak van de arbeidsmarkt beter dan enkele maanden geleden. Dat is geen toeval. Dat is door een gezamenlijke inspanning bereikt. Maar het werk is verre van af. Ik denk - dat is mijn laatste woord - dat vele Europese burgers vandaag niet zitten wachten op een strijd over welke methode de beste is. Ik heb daar mijn eigen idee over: natuurlijk is de Gemeenschapsmethode de meest aangewezen methode. Maar zij wachten vooral op resultaten van ons beleid. En vooral wachten zij op een perspectief. Als dat perspectief beter is moeten wij dat luider zeggen, opdat er opnieuw meer vertrouwen komt bij de Europese bevolking. Dat zal een grote bijdrage zijn, niet alleen voor het steunen van de Europese gedachte, maar ook een grote bijdrage tot economische groei.

Ik ben iemand die zich houdt aan de feiten en die zich niet laat afleiden door perceptie. De feiten bewijzen dat wij de jongste acht maanden met alle instellingen samen vooruitgang hebben geboekt, dat wij in de goede richting zitten. Nu komt het erop aan die richting in de komende maanden nog meer gestalte te geven.

 
  
MPphoto
 

  Maroš Šefčovič, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, een korte reactie op de verklaringen van de politieke leiders.

Ten eerste de kwestie van de Roma: ik wil dit Parlement er nogmaals van verzekeren dat de Commissie haar werk zal doen volgens twee lijnen. De eerste is zeer grondige, precieze juridische analyses van de situatie en de tweede is steun voor de integratie van Roma.

Zoals u weet, vragen wij allang om een Europese oplossing en de Commissie heeft veel werk verricht met het Spaanse voorzitterschap. We hebben een speciale Ministertop over dit onderwerp georganiseerd in Córdoba, maar we weten allemaal dat de opkomst daar niet best was.

Laten we daarom van deze gelegenheid, dit debat, gebruikmaken om het hele proces nieuw leven in te blazen, om opnieuw te gaan nadenken over manieren waarop we onze middelen en instrumenten in de toekomst beter kunnen gebruiken. Het is heel duidelijk dat we Europese consensus over deze kwestie nodig hebben; we hebben de steun en inzet van de Europese instellingen, nationale en lokale autoriteiten en ook het maatschappelijk middenveld nodig en we moeten met al onze kracht in één richting trekken. Alleen zo kunnen we een positieve oplossing vinden voor de moeilijke situatie van de Roma in Europa.

Als het gaat om voorstellen over economische governance, wil ik de politieke leiders ervan verzekeren dat onze voorstellen de kwestie van macro-economische onevenwichtigheden zullen aanpakken door middel van meer toezicht. We zullen versterking van de nationale fiscale raamwerken en van het Stabiliteits- en groeipact voorstellen, in het bijzonder door ons te richten op schuldenverlaging en duurzaamheid en door meer aandacht te besteden aan preventie.

We gaan op 29 september dus een pakket van vijf voorstellen voor een verordening en een voor een richtlijn voorstellen. De prioriteiten die de politieke leiders hier hebben genoemd, zullen uitgebreid terugkomen in het pakket voorstellen dat we zeer binnenkort aan u zullen presenteren.

Wat Pakistan betreft, denk ik dat we veel hebben gedaan. We zijn een belangrijke internationale contribuant aan Pakistan geworden. Onze rol daar heeft veel erkenning gekregen, maar het is heel duidelijk dat deze slechts de eerste stappen vormde om Pakistan te helpen. We moeten meer betrokken zijn, we moeten consistenter zijn en we moeten humanitaire hulp combineren met ontwikkelingshulp en met het verbeteren van de handelstoegang van Pakistaanse producten tot de Europese markt.

We moeten ons nu concentreren op de maatregelen die we zo snel mogelijk kunnen nemen en daarvoor moeten ze verenigbaar zijn met de WTO-regels en hebben we de steun van onze WTO-partners nodig. We zoeken ook manieren om te evalueren of Pakistan in aanmerking komt voor een SAP plus-regeling voor 2014. Dat zou dan een maatregel voor de lange termijn zijn die Pakistan naar mijn mening zou helpen bij een snel en succesvol herstel.

Met betrekking tot het Midden-Oosten is men er zich in dit Parlement, in de Raad, in de Europese Raad en in de Commissie zeer van bewust dat dit absoluut een politieke topprioriteit is in de wereldpolitiek. Ik wil u er allemaal van verzekeren dat barones Ashton duidelijk en zeer sterk betrokken is bij dit proces. Zij praat het college regelmatig bij over hoe we kunnen samenwerken en nog meer actie kunnen ondernemen in de toekomst en ze heeft dagelijks contact met alle belangrijke leiders in dit proces.

Zoals de heer Daul al zei, is de rol van de EU in het versnellen van dit proces essentieel. Ik kan u er namens de Commissie – en ik weet zeker ook namens Lady Ashton – van verzekeren dat we ons best zullen doen en dat we een belangrijke rol zullen spelen in dit proces.

 
  
MPphoto
 

  Ivo Belet (PPE). - Voorzitter, Mijnheer Van Rompuy, ik heb u terecht horen zeggen dat de Europese burger zit te wachten op resultaten en op een perspectief. De eerste voorwaarde om dat te realiseren is met één stem te spreken, zeker met het oog op de komende Topontmoetingen met Azië en met president Obama de komende weken. En bij het met één stem spreken kunt u de noodzakelijke draaischijf zijn.

Een van de absolute prioriteiten de komende maanden is uiteraard het klimaatdebat. Wij moeten als Europese Unie nieuwe initiatieven op tafel durven leggen. Daarbij denk ik in eerste instantie aan een gezamenlijke aanpak van de financiële transacties, de zogenaamde Robin Hood-aanpak. U zou de nieuwe Robin Hood kunnen worden! En dat moet de middelen opleveren om te investeren in hernieuwbare energie en in energiebezuinigingen, niet alleen in Europa, maar ook in Afrika. Want u weet evengoed als wij dat wij ons geëngageerd hebben om in Afrika de armoede drastisch te verminderen. Inzetten op duurzame energie kan daarbij ook een van de meest efficiënte instrumenten zijn om dat doel te halen. Bovendien moeten wij in Afrika het terrein niet alleen aan de Aziaten, aan de Chinezen laten.

U heeft tot dusverre naar mijn mening een onberispelijk parcours gereden. Sommigen zeiden een jaar geleden dat zij niet veel van u verwachtten omdat u in hun ogen een nobele onbekende was. Vandaag denk ik dat wij kunnen zeggen - en zij sluiten zich hierbij aan - dat de Europese Unie in de afgelopen maanden belangrijke stappen vooruit heeft gezet en dat wij die economische en financiële storm vrij goed doorstaan hebben. Ik zou zeggen: the best is yet to come! Enfin, dat verwachten wij toch van u. Bedankt en veel succes.

 
  
MPphoto
 

  Véronique De Keyser (S&D). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de voorzitters. Het is waar dat wij een Top over economisch bestuur verwachtten, en in plaats daarvan de Romakwestie kregen.

We hebben al uitgebreid gesproken over het incident van mevrouw Reding, maar ik zou niettemin iets willen toevoegen. Wij steunen haar, zowel de vorm als de inhoud. De vorm zou ik nader willen toelichten. We kunnen de Tweede Wereldoorlog niet naar de geschiedenis verwijzen, omdat dat ons niet tot lering zou strekken. Er zij immers op gewezen dat zigeuners, net als Joden, homoseksuelen en communisten naar de kampen zijn gestuurd. Zij zijn uitgeroeid.

Mevrouw Reding heeft gelijk wanneer zij stelt dat wij vanaf dat moment het besluit hebben genomen over Europa, over vrede, en het verbod op rassendiscriminatie. Daar houden wij ons aan. Wij steunen de Commissie, wij waarderen de manier waarop zij de hoedster van de Verdragen is en wij zeggen ook, zoals anderen hebben gezegd: “grote en kleine landen”.

Maar ik zou u willen zeggen dat de perceptie van de opkomst van nationalisme naar aanleiding van deze Top voor mij een bijna angstaanjagende ervaring is gebleken. Het is een aanhoudende echo van de jaren dertig. Morgen moeten we daarvoor oppassen.

Mijnheer Van Rompuy, over economisch bestuur, heel kort, heeft u gesteld dat de werkzaamheden van de taakgroep vorderen en dat daarvan in oktober de conclusies aan ons worden voorgelegd. Kort zou ik hierover willen stellen: u voert mechanismen voor toezicht in volgens de meest strikte financiële regels, maar u heeft ons gezegd: “Ja, maar de sociale aspecten, pensioenen en sociale parameters daarbinnen zijn een zaak van de lidstaten zelf.”

Mijn fractie is niet dezelfde mening toegedaan. Mijn fractie is van oordeel dat er moet worden nagedacht over toezicht waarin sociale parameters zijn verankerd. We kunnen geen Europa creëren dat tegen de burgers is. Dat zou evenzeer een gevaar zijn.

 
  
MPphoto
 

  Alexander Graf Lambsdorff (ALDE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, dit was een werkontmoeting van de Europese Raad, en daar is ook gesproken over het buitenlands beleid. Vrijwel tegelijkertijd hebben China en allerlei ontwikkelingslanden in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties gestemd tegen een belangrijkere rol voor u, mijnheer Van Rompuy, en ook voor Lady Ashton. Dat moeten we tijdens de Top met de Chinezen op 6 oktober aan de orde stellen, in alle duidelijkheid. Dit toont één feit echter heel helder aan: de Europese Unie heeft nog een lang traject voor de boeg op weg naar meer politieke macht. We zijn nu een economische macht, en daarom verwachten de burgers van ons dat we ertoe bijdragen om een einde te maken aan de economische crisis.

Daarom wil ik iets zeggen over de taakgroep. Mijnheer Van Rompuy, u hebt gezegd dat een grote meerderheid achter het resultaat staat. Aan het einde van de maand komt het uur van de waarheid voor deze consensus. Op 29 september zal de Commissie haar voorstellen voorleggen. U hebt net gezegd dat u op 27 september een ontwerptekst zult voorleggen. Ik hoop dat daarover enig overleg is gepleegd. Ik zou u trouwens willen aanbevelen om wat vaker Nederlands te spreken, ik heb uw pleidooi voor de Gemeenschapsmethode heel mooi gevonden.

Ik wil nog iets zeggen over het macro-economisch toezicht. U zegt dat men het in de taakgroep met elkaar eens is – prachtig! Men wil tijdens het Europese semester toezicht houden op het begrotingsbeleid van de lidstaten – dat is een goede zaak, daar zijn wij absoluut voor. Over de sancties zegt u dat daar nog aan moet worden gewerkt. We weten allemaal dat dit betekent dat men het daarover niet eens is. Aan het einde van de maand komt dus het uur van de waarheid.

Waarom dringt het Parlement zo aan op de Gemeenschapsmethode ? De heer Schulz heeft er net op gewezen dat we het apparaat dat we in Lissabon hebben geconstrueerd nog moeten uitbalanceren. Het gaat echter om het volgende: de Europese Raad is nu een orgaan van de Europese Unie. Wat dat betekent voor zijn identiteit weten we nog niet precies. We hebben vaak de indruk dat de Europese Raad een bijeenkomst is van lidstaten, die zuiver nationale belangen vertegenwoordigen. Het is een nationaal belang – een belang van het Verenigd Koninkrijk, dat is wel duidelijk – dat er zo weinig mogelijk regelgeving komt voor de financiële sector. De Gemeenschapsmethode is de enige kans om het belang van heel Europa te verdedigen, en niet dat van individuele lidstaten. Daarom staat dit Parlement op de toepassing van de Gemeenschapsmethode. Ik sluit me aan bij uw betoog in het Nederlands, en ben blij dat we dezelfde mening zijn toegedaan.

 
  
MPphoto
 

  Jill Evans (Verts/ALE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit is een cruciaal moment, waarop de Europese Unie haar leiderschap moet laten zien. Wereldwijd, in het bijzonder als het gaat om klimaatverandering en armoedebestrijding, maar ook intern, met betrekking tot bestuur. Deze kwestie reikt veel verder dan alleen de lidstaten.

We moeten het bestuur op meerdere niveaus verbeteren om het bestuurstekort in het Verdrag van Lissabon aan te pakken en dat betekent een geïntegreerde EU-brede aanpak waarbij rekening wordt gehouden met het belang van alle regio’s en deelstaatregeringen. Het betekent ook een duidelijke herformulering van het doel om de regionale ongelijkheden te verminderen.

Ik verheug me erop voorzitter Barroso volgende week te mogen verwelkomen in mijn kiesdistrict in Wales. Driekwart van Wales ontvangt structurele financiering voor het bestrijden van armoede, die tot de ergste in Europa behoort. Ik verheug me erop hem te kunnen laten zien hoeveel verschil de financiering heeft gemaakt voor onze economie en onze gemeenschappen.

Om deze vooruitgang in deze en veel andere regio’s voort te zetten, mag regionale financiering niet worden genationaliseerd bij de lidstaten en ik verzoek de Raad en de Commissie met klem deze steun van de Europese Unie voor duurzame ontwikkeling op de lange termijn niet in gevaar te brengen.

 
  
MPphoto
 

  Derk Jan Eppink (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Verhofstadt vragen in het Parlement te blijven. De Roma vormen een diepgeworteld sociaal probleem in Europa en ik wil waarschuwen voor te veel hypocrisie. We hebben tijdens de vorige plenaire vergadering de radicale uitspraken van de heer Verhofstadt gehoord. Hij beschuldigde de heer Sarkozy van dingen die hij zelf heeft gedaan. In 1999 stuurde de heer Verhofstadt, als premier, groepen Roma terug naar Slowakije. Ze werden in groepen verdreven. België werd veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Ngo’s protesteerden ertegen.

Dames en heren, het Parlement heeft het recht om het te weten. De mensen hebben het recht om het te weten en daarom zeg ik dit. We hebben radicale uitspraken over alles – dat is de reden waarom de heer Verhofstadt niet luistert, omdat hij er niet aan herinnerd wil worden. Dat is precies wat ik doe en daarvoor ben ik gekozen: om hem te herinneren aan wat hij heeft gedaan. Als er een Nobelprijs voor hypocrisie bestond, weet ik zeker dat de heer Verhofstadt hem direct zou winnen.

 
  
MPphoto
 

  Mario Borghezio (EFD) . – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil ook de prijs voor hypocrisie toekennen aan commissaris Reding, omdat ze – zo blijkt tenminste uit de teksten – de situatie van de Roma in het Groothertogdom Luxemburg vergat te schetsen. Hier bestaat het uitzettingsprobleem van de Roma niet, simpelweg omdat het vestigen van Romakampen niet bij wet is toegestaan: het is verboden. Er zijn dus veel verschillende Europa’s.

Ik hoop dat dit een indicatie is van wat ons nog te wachten staat: in deze Europese Raad voelde een staatshoofd of regeringshoofd zich eindelijk geroepen om de Europese Commissie een duidelijke les in patriottisme te geven. De Commissie mag geen lidstaten beledigen, ook niet via haar commissarissen, en vooral niet een lidstaat als Frankrijk dat ons allen een les kan leren over vrijheid en menselijkheid.

Er bestaat een enorm verschil tussen wat u Europees recht en het recht van het volk noemt. Europees recht is wellicht het recht om huizen van mensen binnen te dringen en te stelen, je kinderen niet naar school te sturen en ze uit te buiten, zoals niet door racistisch populisme is beweerd, maar – aldus Le Monde – zoals door de minister-president van Roemenië is beweerd tijdens het déjeuner de fiel (“een lunch zo bitter als gal”) op 16 september.

 
  
MPphoto
 

  Daniël van der Stoep (NI). - Voorzitter, twee weken geleden heeft het Parlement hier een belachelijke resolutie aangenomen, een resolutie die Frankrijk van van alles beschuldigde en bij voorbaat al veroordeelde. Het was een curieuze situatie, waarbij het Europees Parlement op de stoel van de rechter is gaan zitten. Daarna kwam commissaris Reding met haar Tweede Wereldoorlogvergelijking, ook al voordat de feiten bekend waren.

Er is iets grondig mis met de Europese Unie als de wetgevende en de controlerende macht de rechterlijke macht aan de kant schuiven en gaan oordelen, zonder de feiten te kennen. De Partij voor de Vrijheid had gehoopt dat de Europese instellingen op de uitzettingen hadden gereageerd met iets meer besef van juridische en democratische mores. Wat uiteindelijk de kern van de zaak is, is de juridische vraag: in hoeverre mogen EU-lidstaten EU-burgers uitzetten? En de institutionele vraag is: wie moet dat bewaken?

Die bewakersvraag heeft de Commissie als hoeder van het Verdrag naar zich toe getrokken, maar ze behoort aan de lokale rechter en uiteindelijk het Europees Hof toe, de Gemeenschapsrechter. De Roma die vrijwillig zijn uitgezet met 300 euro in de binnenzak, kunnen dus gewoon naar de rechter. En tot die tijd moeten het Europees Parlement en de Commissie zich hiermee gewoon niet bemoeien.

De juridische vraag draait niet om uitzetting of deportatie, maar om de vraag tot hoever gastvrijheid reikt, tot hoever je moet accepteren dat iemand je huis binnenkomt, de boel kort en klein slaat en je bezittingen wegneemt. Het is van de zotte dat er kennelijk geen duidelijke regels zijn over de manier waarop moet worden omgegaan met EU-burgers die zich misdragen in een andere EU-lidstaat.

Het antwoord daarop: natuurlijk moeten EU-burgers die werkloos, uitkeringsverslindend en crimineel zijn, direct uit de lidstaat gegooid kunnen worden. Ik hoop dat de Raad dit oppikt, want de Europese Commissie en het Parlement bedienen de burger niet en daar hoeft deze dus niet op te rekenen.

 
  
MPphoto
 

  Werner Langen (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb veel bewondering voor het optimisme waarmee voorzitter Van Rompuy zijn tussentijds verslag over de taakgroep heeft gepresenteerd. We zullen zien wat dit concreet oplevert. Net als de voorzitter van de Commissie hebt u bij de beoordeling van de economische situatie echter nogal voorbarig gezegd dat de economie zich uitstekend heeft hersteld. Zolang dat in de VS nog niet het geval is hebben we de economische crisis nog lang niet achter de rug. Het is zeker mooi dat u vaststelt dat er vooruitgang wordt geboekt, en we hopen allemaal dat het ook echt die kant op gaat. Mevrouw Lagarde heeft echter beweerd– en dit wordt ook nu nog gezegd - dat Duitsland zijn concurrentiepositie ten koste van de andere lidstaten van de EU heeft versterkt. Wanneer zij haar zin had gekregen was die economische groei er nooit gekomen! Zonder die locomotief was de economische groei na de crisis er niet gekomen. Wie die locomotief tegenhoudt, verhindert dat de trein ooit zijn bestemming bereikt.

U hebt niets gezegd over de buitensporige toename van de schulden, en over hoe dat kan worden opgelost. Dat hoort er echter bij. Dat we het Europese semester invoeren is een goede zaak, maar het is niet voldoende. Wanneer we het automatisme niet versterken, en wel onder de verantwoordelijkheid van de Commissie, en niet van de Raad van ministers van Financiën, kunnen we de maatregelen van het Stabiliteitspact die ter discussie staan, niet doorvoeren.

Het is belangrijk dat we het vertrouwen herwinnen, maar dat kan alleen maar lukken wanneer we werken met de Gemeenschapsmethode, en het Parlement daarbij betrekken. Dat hebben andere collega’s ook al gezegd.

 
  
MPphoto
 

  Stephen Hughes (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, met betrekking tot economische governance steunt mijn fractie inspanningen om een sterkere Europese economische coördinatie te bereiken, maar we hebben ernstige twijfels over de koers die wordt gevolgd door de Commissie en de Raad. In wezen willen zij een onevenwichtige beleidsaanpak die al meer dan tien jaar niet meer voldoet, versterken. Deze misvatting is gebaseerd op de aanname dat evenwichtige begrotingen in combinatie met flexibelere arbeidsmarkten automatisch een eerlijke verdeling van groei en welvaart opleveren.

Solide overheidsfinanciën zijn heel belangrijk, maar we moeten altijd het juiste evenwicht vinden tussen potentieel conflicterende beleidsdoelstellingen. Dat wordt genegeerd. Wat wordt er voorgesteld voor de 24 miljoen werklozen in Europa? Het antwoord is fiscale consolidatie en een geleidelijke vermindering van de sociale bescherming. Dat is niet goed genoeg. We hebben economische governance nodig die een evenwichtige mix van beleid kan bereiken, met solide overheidsfinanciën en hoogwaardige, volledige werkgelegenheid.

De twee doelstellingen moeten hand in hand gaan. De hervorming van het huidige systeem is een gemiste kans als het beleid zich uitsluitend blijft richten op het in evenwicht brengen van begrotingen en het verlagen van de staatsschuld. Die strategie is verkeerd, zowel vanuit economisch als vanuit sociaal standpunt.

(Spreker verklaart zich bereid om een "blauwe kaart"-vraag krachtens artikel 149, lid 8, van het Reglement te beantwoorden)

 
  
MPphoto
 

  Alexander Graf Lambsdorff (ALDE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb al eerder samengewerkt met de heer Hughes, en ik heb buitengewoon veel waardering voor zijn werk. Maar, mijnheer Hughes, de analyse die u en een groot aantal leden van uw fractie maken van de economische crisis en van de maatregelen die we nu moeten nemen, is werkelijk volledig verkeerd. Bent u niet ook van mening dat de huidige crisis is ontstaan door excessieve schulden, omdat er te veel is uitgegeven voor het bereiken van zogenaamde policy objectives? Bent u het niet ook met me eens dat het daarom absoluut juist is om te streven naar stabiliteit en een gezond begrotingsbeleid, en deze crisis op die manier aan te pakken?

 
  
MPphoto
 

  Stephen Hughes (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is heel moeilijk om complexe argumenten te beperkten tot één minuut, maar ik heb één zin gebruikt om te zeggen dat solide overheidsfinanciën heel belangrijk zijn. We zijn het daar absoluut mee eens, maar de timing en methode van aanpak die we hanteren zijn ook cruciaal. Als we het veel te snel doen, zoals wordt voorgesteld, namelijk door het tekort voor het eind van 2013 terug te dringen tot het criterium van 3 procent, wordt daarmee misschien wel elke mogelijkheid van groei in de kiem gesmoord, wat zou leiden tot langdurige stagnatie en blijvend hoge werkloosheid. Dat is een verkeerde aanpak. We hebben een tweezijdige aanpak nodig, geen eenzijdige aanpak die uitsluitend gericht is op verkleining van het tekort.

 
  
MPphoto
 

  Mario Mauro (PPE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb twee serieuze vragen die ik aan de Voorzitter van de Europese Raad en de vicevoorzitter van de Commissie wil voorleggen.

De eerste vraag betreft het principe achter de ontwikkeling van de Europese Dienst voor extern optreden: ik was met name verbaasd dat er onder de benoemingen die door barones Ashton zijn gedaan, een Nederlander in Zuid-Afrika is aangesteld, een Fransman in Tsjaad, een Spanjaard in Argentinië en een Italiaan in Albanië. Mensen die zich waarschijnlijk iets ten links van mij bevinden, zullen zonder aarzeling beweren dat deze benoemingen op neo-koloniale ideeën zijn gebaseerd.

Waar is de Europese aanpak voor de organisatie van deze dienst? Dit is een serieuze vraag, omdat ik denk dat we grote ambities hebben als het gaat om Europa’s rol in de toekomst en als de rol van Europa er grotendeels op neerkomt om het plaatselijk beleid van de verschillende lidstaten tevreden te stellen, hebben we het helemaal bij het verkeerde eind.

De tweede vraag betreft het Romavraagstuk. Het klopt dat sommige regeringen momenteel op politieke gronden te bekritiseren zijn vanwege de genomen besluiten, maar het kernprobleem blijft onvermijdelijk: willen we het Romavraagstuk en de oplossing die we moeten vinden voor alle problemen die samenhangen met de Roma nu wel of niet tot communautair instrument maken en daarnaast ook Europa’s inspanningen om de historische immigratiestroom vanuit het zuiden aan te pakken?

Indien we geen antwoord vinden op deze vraag zullen we onderling blijven bekvechten zonder de echte moeilijkheden te begrijpen waarin onze medeburgers leven.

 
  
MPphoto
 

  Pervenche Berès (S&D). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, voorzitters, over de Roma lijkt het me zinvol om in dit stadium van ons debat het devies van de Europese Unie in herinnering te brengen: eenheid in verscheidenheid. Dit devies, eenheid in verscheidenheid, moet ook gelden voor de Roma. We moeten de diversiteit van de Roma respecteren en de strategie waarvoor zojuist groen licht is gegeven, ten uitvoer leggen. In de strategie voor 2020 hebben we de bestrijding van sociale uitsluiting en armoede als een van de voornaamste doelstellingen gedefinieerd. Waarom moeten we op zoek gaan naar nieuwe strategieën? Laten we de strategie verwezenlijken die er nu ligt. Er moeten voldoende financiële middelen voor worden vrijgemaakt, zodat deze een succes kan worden. Dat zal een grote stap voorwaarts zijn voor de integratie van de Roma.

Mijnheer Van Rompuy, voor wat betreft economisch bestuur heeft iedereen het over een groot succes, namelijk de definitie van een Europees semester. Het zij zo, maar tot op heden heb ik niet goed begrepen welke rol het Europees Parlement in dit Europees semester is toebedeeld. Als het enkel gaat om het organiseren van een debat in dit Parlement, zoals wij er heel vaak hebben, denk ik dat het doel niet is bereikt.

Ik zou uw aandacht graag op het volgende willen vestigen: toen u de ministers van Werkgelegenheid en Sociale Zaken heeft ontmoet, heeft u gehoord wat zij u te zeggen hadden. Met een economisch bestuur dat voorbijgaat aan de werkgelegenheidsdoelstellingen kunnen onze uitdagingen niet worden aangegaan. Wij rekenen op u voor een evenwichtig economisch bestuur, dat wil zeggen een bestuur waarin voorrang wordt verleend aan werkgelegenheid.

 
  
MPphoto
 

  Jacek Saryusz-Wolski (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, terugkomend op buitenlands beleid – dat het belangrijkste onderwerp van de Top had moeten zijn – hebben we een buitenlands beleid nodig dat niet alleen reactief is, maar ook vooruitziend, holistisch en anticiperend en dat gericht is op het halen van langetermijndoelstellingen.

Ik ben bang dat het huidige debat over de EDEO te hoge verwachtingen zal wekken als dit nieuwe instrument niet vergezeld gaat van meer gemeenschappelijk EU-beleid. Het is maar een instrument, geen doel op zich. We hebben meer convergentie van beleid nodig en we moeten de standpunten van de lidstaten nader tot elkaar brengen. Ik zie hier een grote rol weggelegd voor de voorzitter van de Raad, die de staatshoofden en regeringsleiders samenbrengt, om meer convergentie te brengen in de standpunten van de lidstaten. Hetzelfde geldt voor het Europees Parlement en de nationale parlementen, om te zorgen voor meer convergentie. Dan zou het instrument kunnen werken.

We hebben ook een competenter buitenlands beleid nodig en op dat punt is er veel ruimte voor verbetering. Competenter betekent geografisch representatiever voor de Unie van 27, want competentie is niet geografisch neutraal. We kunnen ons een rijker, beter en competenter buitenlands beleid veroorloven door competentie te halen uit de ervaring en wijsheid van alle 27 lidstaten.

We moeten strategische partners definiëren. Ik ben bang dat onze lijst met strategische partners te lang is en dat we alle belangrijke of grote partners op de lijst hebben gezet. Voor mij is de lijst te lang. We moeten hem definiëren. Hij mag niet synoniem zijn met belangrijke partners. Alleen de partners die met ons convergeren op het gebied van beleid – en mogelijk waarden delen en met ons de verantwoordelijkheid voor wereldwijde strategische kwesties willen delen – mogen partners van strategisch belang worden genoemd.

 
  
MPphoto
 

  David-Maria Sassoli (S&D).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, vorige week waren we getuige van een verontrustend spektakel binnen de nieuwe instelling waar u voorzitter van bent: de heer Sarkozy en de heer Berlusconi brachten de door hun landen ondertekende Verdragen ter sprake. We kwamen tot de ontdekking dat de Franse president en de Italiaanse premier, beiden in grote moeilijkheden in eigen land, een Commissie willen die naar hun pijpen danst.

De eerstgenoemde wenst geen kritiek te ontvangen en de tweede wil de commissarissen zelfs hun spreekrecht ontnemen. We mogen niet vergeten dat de Roma Europese burgers op Europees grondgebied zijn, waaraan ook dit Parlement ons herinnerde.

De Verdragen moeten in stand blijven. We beschikken over de middelen om dit te doen en we moeten niet bang zijn om daarnaast inbreukprocedures op te starten. Sterker nog, als we de principes van de Europese integratie niet verdedigen, hoe kunnen we het dan eens worden over strategieën om de economische crisis te boven te komen?

Alle betrokken partijen hebben hun zegje gedaan, mijnheer de Voorzitter. Het Parlement, zijn voorzitterschap en de Commissie moeten het populisme dat een door angst gedreven Europa voorstaat, beantwoorden met een versterkt sociaal Europa en een versterkt burgerschap. Naar ons idee is dit de uitdaging die deze politieke generatie aan moet gaan.

 
  
MPphoto
 

  Francisco José Millán Mon (PPE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik ben erg blij dat de Europese Raad zich heeft gebogen over het buitenlandse optreden van de Unie. We bevinden ons in een nieuwe wereld, met een multipolaire economie en een toenemende multipolariteit in de politiek met een steeds kleiner wordend aantal belangrijke spelers. Bovendien zijn de uitdagingen wereldwijd. Geen enkel land kan ze in zijn eentje het hoofd bieden, ook niet de landen van de Europese Unie. Zoals de voorzitter van de Commissie enkele dagen geleden heeft gezegd: in een gemondialiseerde wereld is grootte wél belangrijk.

De Europese Unie moet een van die spelers worden. Ik betreur dan ook de uitslag van de stemming van vorige week in New York over de versterking van de positie van de Europese Unie binnen de Verenigde Naties. Dat was een verontrustende gebeurtenis.

Het lijkt me erg goed dat de topontmoetingen met de andere belangrijke spelers in de toekomst erg zorgvuldig worden voorbereid. Met hen moeten we belangrijke bilaterale en multilaterale kwesties aankaarten, en uiteraard ook de manier waarop ze op 14 september in New York gestemd hebben. We moeten onder andere de mondialisering in goede banen leiden, door de instellingen die zijn opgericht na de Tweede Wereldoorlog aan te passen en de meer recente fora zoals de G20 te versterken.

En bij deze taak lijkt het me nodig om goed samen te werken met de Verenigde Staten. We delen met hen een groot aantal waarden en belangen. Ik ben er zeker van dat de Top van 20 november goed zal worden voorbereid.

Dames en heren, dankzij de nieuwe instrumenten van het Verdrag van Lissabon zal het buitenlandse optreden van de Unie gekenmerkt worden door meer continuïteit en coherentie. Maar het belangrijkste, naast de innerlijke kracht van de Unie, is de politiek wil − en in het bijzonder die van de belangrijkste lidstaten − om met 27 landen gezamenlijk op te treden.

Het is onvermijdelijk dat dit verenigingsproces lang en moeilijk zal zijn. Maar het is noodzakelijk als we willen vermijden dat Europa irrelevant wordt of als we willen ontsnappen aan wat nu al de komst van het post-westerse tijdperk wordt genoemd.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Dat ging een beetje te snel, de tolken konden dit niet helemaal goed vertalen. Zou u alstublieft wat minder snel willen spreken.

 
  
MPphoto
 

  Zita Gurmai (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de EU heeft een half miljard inwoners en zoveel mensen mogen niet worden genegeerd in de wereldpolitiek. In de VS wonen maar 296 miljoen mensen.

De EU heeft alle potentie om een grootmacht te zijn, zoals we jaren zijn geweest op economisch en cultureel gebied. Toch hebben we op politiek gebied onze potentie niet waargemaakt, want Europa blijft vaak verdeeld, zelfs als gezamenlijk optreden efficiënter zou zijn. Europa heeft al een telefoonnummer, maar het heeft nog niet echt een gemeenschappelijke stem. Het GBVB en het EVDB zijn op dit moment vanuit politiek oogpunt onzichtbare beleidsterreinen.

Of we het leuk vinden of niet, een gemeenschappelijke stem betekent dat we meer coördinatie in het buitenlands en defensiebeleid nodig hebben. Zulk gemeenschappelijk beleid raakt de kern van de zaak van nationale soevereiniteit, maar wat de lidstaten terugkrijgen voor het delen van hun nationale soevereiniteit, is meer invloed op de wereldpolitiek. Daarom ben ik blij met het initiatief van voorzitter Van Rompuy en moedig ik de Raad aan door te gaan met de coördinatie waaraan hij afgelopen weekend is begonnen en deze uiteindelijk te verbreden en verdiepen. Emoties mogen ons niet afleiden van onze doelen, zoals u zei.

 
  
MPphoto
 

  Lívia Járóka (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben erg blij met de verklaring van de Hongaarse premier Viktor Orbán over de lancering van de Europese Romastrategie tijdens het komende Hongaarse voorzitterschap. Dit Parlement is de drijvende kracht geweest achter de ontwikkeling van een gemeenschappelijk Europees programma voor insluiting van de Roma en na de aankondiging van de vertegenwoordigers van verschillende lidstaten hoop ik oprecht dat de Raad het volgende EU-voorzitterschap ook zal steunen bij het bieden van een gemeenschappelijke Europese oplossing voor een gemeenschappelijk Europees probleem.

De voornaamste oorzaak van de sociale uitsluiting van de Europese Roma is niet in de eerste plaats racisme of discriminatie, maar de wisselwerking van verschillende historische en economische factoren. Daarom moet de strategie haar doelgroep niet definiëren op basis van etniciteit maar op basis van gemeenschappelijke economische kenmerken en moet zij gericht zijn op het verlichten van geografisch geconcentreerde ernstige armoede die Roma en niet-Roma treft in bepaalde kansarme microregio’s van de Europese Unie.

Deze strategie moet een door de EU gecoördineerde reeks complexe ontwikkelingsprogramma’s mogelijk maken, gebaseerd op heldere en ondubbelzinnige indicatoren zoals de Laken-indicatoren, met deugdelijk communautair toezicht, en er moet gebruik worden gemaakt van governance op meerdere niveaus. Op de korte termijn moet het pan-Europese actieplan voorkomen dat ernstige armoede van generatie op generatie wordt doorgegeven en op de middellange termijn is het noodzakelijk de regionale ontwikkelingsachterstanden van de microregio’s recht te trekken.

(Interruptie van de Voorzitter)

Zoals ik zei moeten op de lange termijn de hopeloos arme groepen van vandaag de gelijkwaardige belastingbetalers van morgen worden. Hiervoor is een blijvende, betere en gedeelde inspanning van alle belanghebbenden nodig: de EU-instellingen, de lidstaten, ngo’s en ook de Roma zelf. Europa kan zich niet veroorloven op de oude voet door te gaan: niet op dit moment, nu de demografische en sociale uitdagingen waarmee we te maken hebben zo groot zijn en de gevolgen van passiviteit zo gevaarlijk. We moeten snel en doortastend handelen om onze aanpak volledig om te vormen.

 
  
MPphoto
 

  Hannes Swoboda (S&D).(DE) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik iets zeggen tegen de Commissie. De vorige keer had ik namens mijn fractie ernstige kritiek op de Commissie, de heer Barroso en mevrouw Reding voor hun slappe houding in verband met de kwestie van de Roma. Deze keer kan ik zeggen dat ik ze bedank voor het duidelijke standpunt dat ze nu hebben ingenomen. Veel van wat is gezegd, was misschien niet op een goudschaaltje gewogen. Mevrouw Reding was woedend en verontwaardigd, omdat ze om de tuin was geleid, en misschien heeft ze daarom wel eens de verkeerde woorden gekozen. We staan inhoudelijk echter volledig achter het optreden van de Commissie.

Ik heb drie vragen aan de heer Van Rompuy. Ik heb waardering voor uw goede wil, maar drie dingen heb ik niet begrepen.

Ten eerste hebt u gezegd dat u nu namens 27 landen kunt spreken met de Chinese minister-president, maar wat wilt u tegen hem zeggen? Wat is onze gezamenlijke koers in verband met China? Dat heb ik in de notulen niet gevonden.

Ten tweede hebt u gezegd dat u een strategie zult uitwerken voor het buitenlands beleid. In dat verband heeft u de Commissie echter niet genoemd, en het Parlement al helemaal niet, maar u hebt het Parlement nodig voor een strategie voor het buitenlands beleid, en zeker voor het handelsbeleid! Zult u het Parlement betrekken bij het uitwerken van een strategie voor het buitenlands beleid, en hoe gaat u dat doen?

Ten derde wil ik reageren op wat graaf Lambsdorff heeft gezegd, en ik ben het met hem eens: wat de VN besloten hebben kunnen we niet over onze kant laten gaan. We kunnen toch niet alweer opdraaien voor de rekening, ook in dit geval, zonder dat we inspraak krijgen, en in de VN het woord mogen voeren? Wat is er misgelopen, en wat gaat u doen, ook als voorzitter van de Raad, en samen met de regeringsleiders, om ervoor te zorgen dat wij als Europese Unie eindelijk krijgen waar we recht op hebben? We willen binnen de VN een rol spelen, en spreektijd krijgen.

 
  
MPphoto
 

  Marian-Jean Marinescu (PPE).(RO) Het belangrijkste onderwerp van de Raad betrof de externe betrekkingen van de EU. Laten we echter niet vergeten dat het huidige probleem voor de Europese burgers de economische situatie is. Ik ben verheugd dat er een akkoord is bereikt over een Europees semester, maar totdat de Europese Commissie de beschikking krijgt over een uitvoeringsmechanisme met sanctiemogelijkheden, is dit akkoord nutteloos.

Sancties zijn nodig, maar de burgers moeten niet dubbel gestraft worden: eenmaal door ineffectief bestuur en een tweede maal door verminderde steun van de Europese Unie. De voorgestelde maatregelen moeten helpen tekorten te voorkomen, zodat we niet in situaties met ernstige gevolgen terechtkomen.

Wat betreft de Romakwestie: Alle Europese burgers moeten zich houden aan de wet. Alle lidstaten zijn verplicht om zich te houden aan de Europese wetgeving. Wie dit niet doet, burger of lidstaat, moet de consequenties ondervinden.

In dit geval echter geloof ik dat het bestraffen van burgers – of lidstaten – het onderliggende probleem niet oplost. De situatie van de Roma kan alleen worden opgelost met Europees beleid. Ik ben ervan overtuigd dat alle lidstaten, landen van herkomst of transit, een lijst kunnen leveren van verschillende maatregelen ter ondersteuning van de integratie van Roma. Ik denk dat Europees beleid een enkele lijst van maatregelen en programma’s betekent, die identiek en tegelijkertijd worden uitgevoerd in alle lidstaten. Ik ben ook van mening dat de uitvoering van dit idee niet meer verantwoordelijkheden of financiële middelen vergt, maar simpelweg politieke wil.

 
  
MPphoto
 

  Corien Wortmann-Kool (PPE). - Voorzitter, voorzitter Van Rompuy, u staat voor de grote opgave om de Europese Raad boven de jungle van nationale belangen te laten uitstijgen, boven de jungle van de belangen van de grote lidstaten en ons gezamenlijk belang in de Raad te laten voorgaan. Want alleen dat kan ons uit de economische crisis helpen.

U werkt hard - en dat is een belangrijk punt - aan de versterking van het economisch bestuur in Europa. U bent op de goede weg, want het was een jaar geleden nog ondenkbaar dat de Raad gezamenlijk steun zou geven aan een Europees semester, niet alleen om het Stabiliteits- en groeipact te versterken, maar ook om de concurrentiekracht te versterken.

U krijgt hopelijk volgende week een belangrijke steun in de rug, omdat de Europese Commissie voluit haar recht van initiatief gaat gebruiken. Dat is belangrijk, want het moet ambitieuzer als het gaat om sancties, maar ook - en dat vind ik bijna nog belangrijker - als het gaat om hoe de Raad uiteindelijk omgaat met de aanbevelingen van de Europese Commissie op de verschillende nationale plannen. Want als deze plannen niet toereikend zijn en de Europese Commissie komt met aanbevelingen, is de Raad dan bereid die aanbevelingen dan ook één voor één over te nemen? Ook als het aan Parijs of Londen gerichte aanbevelingen zijn? Dat is uiteindelijk belangrijk, want daardoor is het Stabiliteits- en groeipact ten onder gegaan.

Ik ben dus benieuwd naar uw reflectie op dat punt, want uiteindelijk zal de Raad zich moeten voegen naar de onafhankelijke rol van de Commissie in dit geval.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Paul Gauzès (PPE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik ben verheugd dat er voor de oplossing van het armoedeprobleem van de Roma evenwichtige en redelijke standpunten zijn ingenomen die op de toekomst zijn gericht.

Mijnheer Van Rompuy, ik heb waardering voor de manier waarop u de resultaten van de afgelopen acht maanden heeft gepresenteerd. U heeft dit krachtig en nauwkeurig gedaan. Er wordt niet genoeg verteld wat Europa doet en er wordt ook niet voldoende gezegd welk aandeel het Parlement hierin heeft. U heeft zojuist gesproken over samenwerking in verband met toezicht. Dit toezicht is dankzij het Parlement doorgevoerd, omdat het heeft aangedrongen op agentschappen met een echte Europese bevoegdheid. U weet dat de Ecofin-Raadsformatie in december 2009 hierover een veel terughoudender standpunt heeft ingenomen.

We moeten doorgaan, nu de G20 met Frankrijk een Europees voorzitterschap krijgt. We moeten vaker en luider met één stem spreken. We moeten ook met concrete toekomstvoorstellen komen. Wij rekenen op u, Mijnheer Van Rompuy.

 
  
MPphoto
 

  Csaba Sándor Tabajdi (S&D). (HU) Ik zou voorzitter Van Rompuy, van wiens systematische en consequente activiteiten ik een zeer hoge dunk heb, willen vragen de lidstaten waar Roma wonen ervan te overtuigen overal regeringsprogramma’s voor de Roma te ontwikkelen voor de middellange termijn. Ik durf dit te zeggen omdat ik als staatssecretaris het eerste Romaprogramma van Europa heb uitgewerkt in Hongarije. Dit was een programma met deadlines, verantwoordelijke personen en financiële middelen. Ik vraag de heer Van Rompuy, de heer Šefčovič van de Europese Commissie en de heer Jerzy Buzek, Voorzitter van het Europees Parlement, gezamenlijk een controlesysteem uit te werken om te monitoren of de lidstaten hun toezeggingen nakomen. Ten derde is het de taak van de Europese Commissie om een Romastrategie voor de Europese Unie te ontwikkelen waarin de rollen op lokaal en regionaal niveau, de bevoegdheden van de lidstaten en de toegevoegde waarde van de Europese Unie moeten worden bepaald. Dit laatste element moet de essentie zijn van een Europese Romastrategie.

 
  
MPphoto
 

  Charles Goerens (ALDE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Van Rompuy, wij weten hoeveel waarde u eraan hecht om de eenheid van Europa te belichamen, zowel binnen Europa als daarbuiten. In mijn ogen leidt de manier waarop de landen in de G20 zijn vertegenwoordigd, tot een tweedeling in de 27 lidstaten: de leden enerzijds de niet-leden anderzijds, de haves en de have-nots. Dat staat lijnrecht tegenover eenheid en statutaire gelijkheid.

Mijnheer de Voorzitter van de Europese Raad, bent u niet van oordeel dat economische samenhang en coördinatie in de Europese Unie in het kader van de G20 het beste kan worden gewaarborgd door de instellingen, waaronder de Commissie en de Raad, deze Unie te laten vertegenwoordigen in plaats van een aantal lidstaten? Als u het hiermee eens bent, bent u dan voornemens om hieraan te werken?

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Collega’s, ik verzoek u geen blauwe kaarten op te steken. Steek alstublieft de witte kaart op als u wilt meedoen aan de "catch the eye"-procedure. Het spijt me zeer, maar bij de blauwe kaart gaat het echt om iets anders. U staat allen op de lijst, maar het gaat wel om 25 namen, dus u kunt niet allemaal uw bijdrage leveren. Het spijt me zeer.

 
  
MPphoto
 

  Catherine Grèze (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Van Rompuy, ik ben u dankbaar dat u erop heeft gewezen dat de menselijke waardigheid een belangrijke waarde is van de Europese Unie. Maar in de politieke wervelstorm van vorige week, en gezien de xenofobe toon van de Franse regering, voldoen de beloften van een toekomstige discussie niet aan onze verwachtingen.

Mijnheer Van Rompuy, u mag deze kans om de Europese diplomatie te belichamen niet laten liggen! Wij verwachten een onherroepelijke veroordeling van een lidstaat die zich niet aan de Europese wetgeving heeft gehouden. Wij verwachten concrete voorstellen, de tenuitvoerlegging van strategieën waartoe reeds is besloten, middelen, een evaluatie van deze middelen en de inzet van deze middelen.

Tot slot ga ik nog even in op de rechten en plichten waarop de heer Daul heeft gewezen. Als ouders hun kind op school willen inschrijven, moeten er wel schoolbussen zijn, en daarvoor moet geld worden uitgegeven. U begrijpt dus dat we voor de Roma niet alleen woorden nodig hebben, maar vooral een politieke wil die niets aan duidelijkheid te wensen overlaat.

 
  
MPphoto
 

  Mirosław Piotrowski (ECR).(PL) Het belangrijkste onderwerp op de agenda van de afgelopen bijeenkomst van de Europese Raad was een poging de externe betrekkingen van de Unie een nieuwe impuls te geven op basis van het Verdrag van Lissabon. De Raadsbijeenkomst werd – en dat was niet voor het eerst – gedomineerd door een kwestie die, officieel, niet was voorzien. Deze keer ging het over de verwijdering van Roma uit een bepaalde lidstaat van de Europese Unie. Dit bevestigt de eerder geuite vrees dat de EU-lidstaten zich na de aanneming van het Verdrag van Lissabon nog altijd meer om binnenlandse problemen zouden bekommeren dan om externe betrekkingen. De lijnen die tijdens de Raadsbijeenkomst zijn uitgezet voor het buitenlands beleid blijven beperkt tot het vaststellen van de strategische belangen en doelstellingen van de Unie en het gebruik van assertieve methoden.

De Europese Raad kondigde aan dat hij de trans-Atlantische betrekkingen een nieuwe impuls wil geven. Het is te hopen dat tijdens de Top die voor november dit jaar op de agenda staat, en die zal worden bijgewoond door de Amerikaanse president Barack Obama, het huidige anti-Amerikaanse sentiment plaats zal maken voor het pragmatisch regelen van gemeenschappelijke belangen. Een van de vraagstukken die in dat verband aan de orde moet komen, is dat de visumvereisten voor alle EU-lidstaten eindelijk moeten worden afgeschaft.

 
  
MPphoto
 

  Paulo Rangel (PPE).(PT) Mijnheer de Voorzitter, ik wil om te beginnen voorzitter Van Rompuy gelukwensen met de resultaten van deze Raad. Ik ben vooral blij dat de Raad doelgericht blijft streven naar een oprecht economisch beheer van de Europese Unie. De PPE-Fractie en de Portugese afgevaardigden van deze fractie steunen de Raad in dit streven van ganser harte.

Ik wil ook de inspanningen van de Commissie loven. Ze heeft zich ten volle ingezet en initiatieven genomen om tot een daadwerkelijke economische governance te komen. Tot slot wil ik graag iets zeggen over de kwestie buitenlandse betrekkingen en dan vooral de opening naar Pakistan toe.

Ik geloof dat we ons onverdeeld solidair moeten opstellen ten aanzien van Pakistan. Maar we moeten altijd die landen steunen die zich van hun verplichtingen jegens werknemers kwijten, kinderarbeid tegengaan en zich niet verzetten tegen sociale verzekeringen. Daarom geloof ik dat we Pakistan steun moeten toekennen, maar dan wel onder de voorwaarde dat deze steun niet toekomt aan bedrijfstakken die hun werknemers uitbuiten.

 
  
MPphoto
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D). - (SK) Ik wil graag twee thema’s aanstippen. Het eerste slechts kort, want dat hebben we twee weken geleden besproken tijdens een zitting van het Parlement, en dat betreft de oplossing van de situatie van de Roma.

Het is paradoxaal, dat vandaag opnieuw enkele Parlementsleden over dit thema hebben gesproken, die nooit een Romakamp hebben bezocht en geen idee hebben hoe het leven in Romakampen eruit ziet, maar hier wel zeer merkwaardige oordelen uiten. Ik waardeer het zeer dat de Commissie, in het bijzonder mevrouw Reding, maar ook president Barroso, dit probleem op een juiste manier benadert en ik hoop dat er positieve eindresultaten zullen worden bereikt voor de Romabevolking zelf.

Het tweede thema betreft vooral de discussie over het opleggen van strengere regels aan de lidstaten voor hun begrotingen, waarbij ik het aan de ene kant erg op prijs stel dat de Commissie ernaar streeft dat de regels niet alleen politiek worden uitgesproken, maar ook juridisch afdwingbaar zijn, zodat ze voor alle lidstaten van de Europese Unie in gelijke mate gelden. Aan de andere kant moet ik echter zeggen, dat ik enigszins teleurgesteld ben, dat bijna alle aandacht gericht is op begrotingsdiscipline en de problemen niet in bredere zin besproken zijn. Ik hoop dus dat die problemen in de toekomst in bredere zin zullen worden opgelost.

 
  
MPphoto
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL).(PT) Mijnheer de Voorzitter, de scherpe contradicties die de Europese Unie kenmerken komen ook uit dit debat weer duidelijk naar voren. De Unie wil graag de sterkste mogendheid ter wereld zijn, en presenteert zich daarbij als de belangrijkste voorvechter van de mensenrechten. Maar tegelijkertijd zijn er regeringen, zoals de Franse regering, die verwerpelijke racistische en xenofobe acties ondernemen, zoals tegen de Roma. Gaat het om kapitaal, dan blijven ze treuzelen met het aanvaarden van maatregelen die het vrije verkeer van en speculatie met kapitaal tegengaan, terwijl ze weer wel bereid zijn landen die de irrationele criteria van het Stabiliteitspact niet kunnen nakomen, te bedreigen. Op menselijk vlak betekent dit de collectieve uitzetting van Europese burgers om het volledig falen van het neoliberale beleid aan de waarneming te onttrekken.

Wat de door Europese Unie verschuldigde solidariteit met de slachtoffers van de overstromingen in Pakistan en het versterken van de samenwerking met dit land betreft: dat mag niet ten koste gaan van de kwetsbare industrie van landen en regio’s die hoe dan ook al met een hoge werkloosheid te kampen hebben, zoals - bijvoorbeeld - de kleding- en textielindustrie in Portugal. Het is dus tijd het beleid om te gooien en prioriteit te geven aan het bestrijden van armoede en het aanmoedigen van de productieve sector, en banen met rechten te scheppen om sociale vooruitgang te verwezenlijken. Dan zouden we het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting althans enige reële inhoud geven.

 
  
MPphoto
 

  Romana Jordan Cizelj (PPE).(SL) Mijnheer Van Rompuy, ik wil u eraan herinneren dat er twee belangrijke milieuconferenties zitten aan te komen: een ervan wordt in oktober in Japan gehouden en zal gewijd zijn aan biodiversiteit; de andere, over klimaatverandering, vindt eind dit jaar plaats.

Beide conferenties worden gehouden onder auspiciën van de Verenigde Naties en het is noodzakelijk dat de Europese Unie een actieve rol speelt; we moeten er echter ook voor zorgen dat internationale bevindingen en standpunten overeenkomen met de doelstellingen van de Europese Unie.

Dat weten wij allen, maar we weten ook wat er in Kopenhagen is gebeurd: Europa bracht daar een aantal standpunten naar voren die van elkaar afweken en dat was geen goed nieuws voor de voortgang van de huidige onderhandelingen.

Ik wil u daarom het volgende vragen: wat bedoelt de Raad eigenlijk wanneer hij zegt dat wij met één stem moeten spreken? Ik zou ook graag willen weten of de eerste ministers wel of niet bereid zijn om wat dat betreft een specifieke toezegging te doen.

 
  
MPphoto
 

  Maroš Šefčovič, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, het was heel genereus van u dat u mij de tijd hebt toegewezen. Ik zal proberen het heel kort te houden en alleen te reageren op de vier belangrijkste onderwerpen die hier vanochtend zijn besproken.

Ten eerste denk ik dat we duidelijk kunnen zien dat er sterke steun is voor de nieuwe strategische benadering van onze voornaamste partners, dat we veel beter gebruik moeten maken van het raamwerk van Lissabon en dat we beter gebruik moeten maken van EU-standpunten en de vooruitzichten van EU-bevoegdheden in buitenlands beleid. We kunnen dit bereiken door beter gebruik te maken van de synergie op het gebied van buitenlands beleid en we moeten ervoor zorgen dat de lidstaten en de Europese instellingen met één stem spreken.

Ik ben daarom erg blij met het belang dat voorzitter Van Rompuy hecht aan eigenaarschap van het buitenlands beleid van de EU, niet alleen van de instellingen, maar ook van de leiders van de lidstaten, want alleen op die manier, als we met één stem spreken, niet alleen multilateraal, maar ook in onze bilaterale contacten, zullen we de noodzakelijke resultaten bereiken.

Een paar woorden over economische governance. Ook hier zie ik weer sterke steun in het Parlement voor het vasthouden van de impuls van de verandering die we dit voorjaar hebben ingezet. Er is zeer duidelijk steun voor het opbouwen van een nieuw en beter systeem en ik wil de geachte leden van dit Parlement ervan verzekeren dat we niet alleen kritisch gaan kijken naar het begrotingstekort. We gaan ook heel goed kijken naar de kwestie van de schulden – hoe we die beter kunnen beheren en hoe we hier in de toekomst beter toezicht op kunnen houden.

Het Parlement krijgt de kans om deze kwestie jaarlijks te bespreken, want elk jaar in januari komen commissarissen voor het jaarlijkse groeionderzoek waarmee het zogenoemde Europese semester zal beginnen en waarin u het complexe beeld van de Europese economie en de toestand van de economie in de verschillende lidstaten kunt zien. Dit is een zeer welkome gelegenheid om aan het begin van elk jaar diepgaander over dit onderwerp te debatteren.

Tegelijkertijd wil ik u verzekeren dat we het belang van groei en werkgelegenheid niet zijn vergeten. Daarvoor moeten we gebruikmaken van de strategiehulpmiddelen van EU 2020, want we willen de Europese economie op een nieuwe fundering, op nieuwe wielen zetten en we willen streven naar de slimme, inclusieve, groene – en daarmee bedoel ik gezonde – groei van de Europese economie. Daarom moeten we ons meer richten op werkgelegenheid, op beter onderwijs, op hoogwaardig jeugdbeleid en natuurlijk op de vermindering van armoede.

Deze twee sterke punten – beter toezicht en slimmer economisch beleid – moeten hand in hand gaan, want alleen dan zullen we de noodzakelijke resultaten bereiken. Dus als de Commissie ergens voor staat, is het voor slimme consolidering.

Als we naar de Dienst voor extern optreden kijken, denk ik dat barones Ashton heel duidelijk heeft gemaakt dat ze zich volledig inzet voor het opbouwen van een professionele Europese Dienst voor extern optreden die uiting geeft aan de Europese waarden en kracht en ook aan het Europese landschap. Daarom zijn geografisch evenwicht en genderevenwicht, net als een afgesproken evenwicht in de bronnen voor de Europese Dienst voor extern optreden uit onze eigen instellingen en de lidstaten, zoals is overeengekomen, zeer belangrijk voor het opbouwen van het nieuwe professionele personeel van de Europese Dienst voor extern optreden.

Cathy Ashton heeft u regelmatig op de hoogte gehouden van de voortgang bij het opzetten van de dienst. Ik denk dat de voortgang die wordt gerealiseerd in de overgangsperiode tot 2013 de huidige zorgen, die ik volledige begrijp, zal wegnemen.

Als laatste wil ik u allemaal bedanken voor uw aandringen op het respecteren van het Europees recht, het koesteren van de Europese waarden en het zoeken naar betere manieren om de situatie van de Romabevolking te verbeteren en hun integratie te bevorderen. Er is meer dan 17,5 miljard euro uitgetrokken voor maatregelen ten gunste van de Roma en andere kwetsbare groepen door de Commissie en twaalf lidstaten, hoofdzakelijk vanuit het Europees Sociaal Fonds.

We moeten echter kijken hoe we onze middelen en de instrumenten die we tot onze beschikking hebben, moeten gebruiken. Ik wil oproepen tot efficiënter gebruik daarvan. Daarvoor moeten we met een frisse blik kijken hoe we dit in de toekomst moeten doen. Als we dit samen doen, zal het zeker veel efficiënter zijn en zullen de resultaten veel beter zijn dan in het verleden.

 
  
MPphoto
 

  Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad. (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik dank allereerst alle sprekers in dit debat. Ik weet dat het moeilijk is om te antwoorden, maar ik weet dat het ook absoluut niet eenvoudig is om in één minuut alle visies samen te vatten die ik wil uiteenzetten. Daarom kan ik niet ingaan op alle opmerkingen. Wel kan ik reageren op twee belangrijke onderwerpen.

Het eerste onderwerp betreft het buitenlands beleid. We hebben een lange weg afgelegd. De heer Solana heeft belangrijk werk verricht. Dat wordt te vaak vergeten. Ik heb u de gemeenschappelijke standpunten genoemd, enkel uit de afgelopen maanden, die de Europese Unie heeft ingenomen over Iran, het Midden-Oosten en een aantal handelsdossiers.

Maar we hebben ook een grote vooruitgang geboekt wat betreft ons standpunt in de G20, de grootste jaarlijkse wereldconferentie. Toen ik als premier voor het eerst deelnam aan de Europese Top, waren er een jaar geleden nog afzonderlijke vergaderingen van alle lidstaten die deel uitmaken van de G20. Zij kwamen samen tot een gemeenschappelijk standpunt. Ik heb gevraagd en zelfs geëist dat er een gemeenschappelijk standpunt voor de 27 lidstaten wordt opgesteld, en dat gebeurt sindsdien. Hoewel niet alle landen deel uitmaken van de G20, vertegenwoordigen de heer Barroso en ikzelf de Unie als zodanig, en hebben wij dan ook een gemeenschappelijk standpunt.

Ik kan u verzekeren dat de lidstaten en de vertegenwoordigers van de Unie tijdens vergaderingen van de G8 en de G20 dezelfde boodschap uitdragen. Soms zijn er ook positieve ontwikkelingen en vooruitgang en ik wil benadrukken dat daarvan in dit verband sprake is geweest. En het gaat om de grootste internationale wereldconferentie, namelijk de G20.

Zijn er nog problemen? Ja, natuurlijk! Bovendien zijn we nog niet bekomen van het trauma van Kopenhagen. We hadden een gemeenschappelijk standpunt. We hadden een gemeenschappelijke boodschap. Maar we zijn er niet in geslaagd om de andere landen ons standpunt op te leggen en te laten accepteren. Uiteindelijk is iedereen als verliezer uit de bus gekomen, want de resultaten zijn volledig onbevredigend. Er is dus op verschillende punten vooruitgang geboekt, maar we moeten meer in de goede richting werken.

Er is mij gevraagd welke boodschappen ik ga uitdragen tijdens de Top met China. Ik verzoek u om aandachtig, dus niet oppervlakkig, maar aandachtig, te lezen wat er is vastgelegd in de conclusies van de Europese Raad. Dat raad ik u echt aan. Natuurlijk wordt in de conclusies van de Raad niet uit de doeken gedaan welke strategie er wordt uitgestippeld, en welke evenwichten we zullen voorleggen aan onze strategische partners, zoals onze Chinese bondgenoten. Maar als u de tekst leest, zult u zien dat er nieuwe accenten zijn gelegd en dat we het begrip wederkerigheid gaan invoeren. Wij reageren niet alleen op de boodschap van anderen. Wij zijn aan een groot aantal partners gaandeweg ook eisen gaan stellen. We kunnen niet om het begrip wederkerigheid heen.

Het Europees Parlement is betrokken, en zelfs nog meer sinds het Verdrag van Lissabon, bij handelsovereenkomsten, is volledig medewetgever bij internationale overeenkomsten en internationale handelsovereenkomsten. Er is dus ook vooruitgang, maar er moet nog meer vooruitgang worden geboekt. De Top met de Amerikaanse president wordt tijdens de Europese Raad van oktober voorbereid. We gaan gezamenlijk bekijken welke boodschappen de heer Barroso en ik gaan overbrengen aan de Amerikaanse president. We zullen tot overeenstemming komen om namens de Unie en namens de 27 lidstaten te kunnen spreken. Nogmaals gaan we dus stapsgewijs in de goede richting.

Het tweede onderwerp is het economisch beleid. De afgelopen twee jaar hebben we een intelligent economisch beleid gevoerd, veel intelligenter dan in het verleden. We hebben tien jaar verloren. We hadden op tijd kunnen ingrijpen in de begrotingen en in het concurrentievermogen, maar dat is niet gebeurd. En daarom verkeren we nu in de problemen.

Wat hebben we gedaan sinds de financiële crisis? We hebben niet alleen banken en andere instellingen gered, maar in 2008 en een groot deel van 2009 een zeer gewaagd expansionistisch beleid gevoerd. Het was gewaagd omdat de begrotingstekorten erdoor toenamen. Maar zodra de groei zich begon te herstellen, en dat herstel was aan het begin van het jaar nog traag, hebben we een beleid gevoerd van consolidering van de begroting, van een geleidelijke in plaats van onmiddellijke terugdringing van de begrotingstekorten.

Zelfs voor dit jaar is er nog een licht expansionistisch effect. We hebben een intelligent monetair beleid gevoerd. De markten hebben altijd voldoende liquide middelen gehad, zodat er geen tekort aan liquiditeiten kon ontstaan zoals in de jaren dertig van de vorige eeuw. De rente is redelijk laag gehouden om herstel mogelijk te maken en de begrotingen van de lidstaten niet het slachtoffer te laten worden van zeer hoge rentetarieven.

Het begrotings- en monetair beleid was voorzichtig, wijs en geleidelijk. Waarom? Niet om aanzienlijke bezuinigingen in te voeren zoals we nu gaan doen, niet om de schuld terug te dringen, maar voor duurzame economische groei en voor een werkgelegenheidsbeleid dat zijn vruchten kan afwerpen. Al deze inspanningen dienen de werkgelegenheid en moeten leiden tot terugdringing van de werkloosheid. Onze inzet dient een hoog maatschappelijk doel. We doen dit niet louter voor het terugdringen van de schulden en de tekorten. Dat is slechts een instrument: hiermee moeten uiteraard banen worden gecreëerd en moet de werkloosheid worden teruggedrongen.

De vicevoorzitter van de Commissie heeft zojuist ook al gesteld dat er een nog socialer kader voor is geschapen doordat de doelstelling van armoedebestrijding in onze doelstellingen voor 2020 is opgenomen. Dit was echt een voorwerp van strijd. We hebben onderwijsbeleid erin opgenomen en er wordt vastgehouden aan een beleid van cohesie. Er is vastgehouden aan de structuurfondsen en hopelijk wordt hieraan ook vastgehouden in de financiële vooruitzichten die we gaan uitstippelen, om te komen tot een zo evenwichtig mogelijke levensstandaard in de gehele Europese Unie.

Al onze maatregelen dienen dan ook in hoge mate een maatschappelijk doel en de rest is hiervoor slechts een instrument. Aan het einde van dit debat wilde ik dit graag aan u kwijt.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Voorzitter Van Rompuy, dank u zeer voor uw verslag van de Europese Raad en voor de discussies hier met ons. We zien uit naar uw volgende belangrijke discussies met het Europees Parlement. De volgende Europese Raad zal in oktober worden gehouden, dus tussen nu en dat moment ligt geen groot gat.

 
  
 

Het debat is gesloten.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) De weerslag van de crisis van het kapitalisme in de Europese Unie leidt tot de achteruitgang van de levensomstandigheden van miljoenen Europeanen en een zorgwekkende verslechtering van de economische en sociale situatie in verscheidene lidstaten. De Raad heeft echter besloten op deze zaken geen acht te slaan en het beleid dat tot deze situatie heeft geleid gewoon voort te zetten. Vandaar dus de liberalisering en deregulering van de wereldhandel, hetzij in het kader van de Wereldhandelsorganisatie – via de oproep tot het afsluiten van de Doha-ronde –, hetzij via nieuwe bilaterale overeenkomsten. Op die wijze schept men de voorwaarden voor een nog hogere druk op de meest kwetsbare productieve sectoren en de werknemers - door aan hun bijdragen steeds minder waarde toe kennen. Resultaat: meer werkloosheid en meer onzekere banen. De Raad meent dat het nu tijd geworden is om de mogelijkheden van het Verdrag van Lissabon volledig te benutten “om de Europese waarden en belangen in wereldwijd verband te bevorderen”. Wat daarbij de uitgestippelde weg is, behoeft geen betoog: een nauwere aansluiting bij de NAVO en de VS, meer interventies in derde landen, en een verontrustende escalatie van de militarisering in de sfeer van de internationale betrekkingen. En de boodschap van het in de conclusies genoemde “pakket financieel toezicht” is maar al te duidelijk: het blijft onmogelijk de belangrijkste mechanismen voor financiële speculatie aan te pakken. Ongebreidelde speculatie zal dus gewoon doorgaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Kinga Göncz (S&D), schriftelijk. – (HU) De gebeurtenissen van de afgelopen weken bevestigen de legitimiteit van de eis die we al geruime tijd tot uitdrukking brengen: Europa heeft een omvattende strategie nodig waarmee de sociale integratie van Roma wordt bevorderd. De uitzetting van Roma uit Frankrijk heeft de problemen van de grootste minderheid op het continent in één klap in het middelpunt van de belangstelling gebracht en tot een Europese aangelegenheid gemaakt. Ik vertrouw erop dat de verontrustende gebeurtenissen van de afgelopen weken een impuls geven aan gezamenlijk optreden. De beslissingen die op de Europese Top van vorige week zijn genomen, bieden hoop. Het Europees Parlement dringt al geruime tijd aan op de ontwikkeling van een Europese Romastrategie, waarmee zou kunnen worden voorkomen dat lidstaten de verantwoordelijkheid voor het beslechten van de situatie waarin deze gemeenschap verkeert, op elkaar afschuiven. Ik wacht met nieuwsgierigheid af wat de Hongaarse regering als volgende EU-voorzitter wenst te doen om deze strategie vooruit te helpen. Ik hoop dat de Europese Commissie het onderzoek naar de legitimiteit van de door de Franse regering getroffen maatregelen zeer spoedig afrondt, en indien nodig onmiddellijk de wettelijke stappen zet om praktijken waarmee Europese grondrechten worden geschonden, op te heffen. Ik vind het onaanvaardbaar dat de Franse regering, als vertegenwoordiger van een van de lidstaten die de EU hebben opgericht, tot nog toe het advies van het Europees Parlement en de waarschuwingen van de Europese Commissie in de wind heeft geslagen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sandra Kalniete (PPE) , schriftelijk.(LV) Ik verwelkom het feit dat het Oostelijk Partnerschap in de conclusies van de Europese Raad is opgenomen als een van de strategische doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands beleid. Ik steun de doelstelling van het initiatief voor Europese economische governance om de werking van het Stabiliteits- en groeipact te versterken en het toezicht op macro-economische onevenwichtigheden te verscherpen. Het is van belang om een strikter mechanisme van sancties in te stellen voor die lidstaten die het Stabiliteits- en groeipact niet naleven, dat wil zeggen: degenen die begrotingstekorten negeren of hun buitenlandse schuld onevenredig hoog laten oplopen. Tegelijkertijd kan de begroting van de Europese Unie alleen voor sancties worden gebruikt als alle soorten begrotingsuitgaven zijn inbegrepen, niet alleen, bijvoorbeeld, Europese fondsen. Voor de toepassing van een sanctiemechanisme is het van belang een duidelijk en begrijpelijk sanctiemechanisme op te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Tunne Kelam (PPE), schriftelijk. (EN) Zoals voorzitter Van Rompuy al zei, waren de regeringen van de EU al lange tijd op de hoogte van hun financiële problemen, maar hebben ze hier niet op ingespeeld. We hebben een nieuwe architectuur voor financieel toezicht nodig in Europa. Consensus bereiken over het macro-economische toezichtkader is een cruciale stap voor het voorkomen van toekomstige crises op de lange termijn. De Commissie heeft echter nog een beslissende strijd voor de boeg om iets te doen tegen de kortetermijnbenadering die nog steeds veel wordt toegepast, waarbij in de eerste plaats wordt geprobeerd de economische groei te herstellen en begrotingsdiscipline in de nabije toekomst niet zo belangrijk wordt geacht. Alle lidstaten moeten beseffen dat begrotingsdiscipline (een evenwichtige begroting) de enige voorwaarde is voor betrouwbare macro-economische stabiliteit. Daarom zullen de nieuwe regels en controlemechanismen van de EU de lidstaten helpen hun zelfdiscipline te herstellen. Voor crisispreventie op de lange termijn zijn ook ingrijpende structurele hervormingen nodig. Zijn de lidstaten klaar voor deze inspanning? Ik ben blij dat voorzitter Van Rompuy wijst op de wederkerigheid in de betrekkingen tussen de EU en haar strategische partners. Zo’n benadering betekent een evenwicht vinden tussen wat de EU wil en belangrijk vindt en wat onze partners van ons willen. Op dit moment zijn er maar liefst 56 verschillende dialoogsectoren in de betrekkingen tussen de EU en China. Om een einde te maken aan zo’n groteske situatie, is de politieke wil nodig om de voorkeur te geven aan gemeenschappelijk beleid boven bilateralisme.

 
  
MPphoto
 
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk.(RO) De problemen met betrekking tot de situatie van de Roma in een van de lidstaten van de Europese Unie hebben veel van de voor debatten in de Europese Raad bedoelde tijd in beslag genomen. Zonder te proberen deze problemen te bagatelliseren, ben ik van mening dat deze aanpak van kwesties op basis van cyclische crises of situaties oppervlakkig en ineffectief is. Het is wel zo dat de standpunten over deze kwestie gebalanceerd waren en gericht op oplossingen. Echter, om de problemen met de Romagemeenschappen in de Europese Unie op te lossen zijn er maatregelen op lange termijn nodig met een visie, niet slechts EU-topontmoetingen. Afgezien van deze moeilijkheid ben ik verheugd, dat de EU-instellingen zich hebben gerealiseerd dat zij in dit debat een actieve rol spelen als hoedsters van de Verdragen en de EU-wetgeving, die voor alle burgers van de EU hetzelfde is ongeacht hun lidstaat van herkomst of hun etnische achtergrond. Het recht op vrij verkeer op basis van Richtlijn 2004/38/EG kan voor geen enkele Europese burger in twijfel worden getrokken. Alleen al de mogelijkheid hiervan vormt een gevaarlijk precedent.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk.(IT) De crisis die we momenteel meemaken, mag nooit meer opnieuw gebeuren. Het nieuwe economische bestuur van Europa moet echter niet alleen rekening houden met de hoogte van de staatsschuld, maar ook met de duurzaamheid ervan op de middellange termijn. Particuliere schulden en de duurzaamheid van sociale verzekeringssystemen zijn net zo belangrijk als de staatsschuld als het gaat om de stabiliteit van de overheidsfinanciën. Sterker nog, landen met een gecontroleerde staatsschuld zijn juist in een diepe crisis terecht gekomen door de serieuze schuldenlast van gezinnen en ondernemingen, terwijl landen met een hoge staatsschuld, zoals Italië, er beter doorheen zijn gekomen. Staatsschuld moet door middel van obligaties en scherpere en meer doeltreffende monitoring onder controle worden gesteld. Er hoeven echter geen nieuwe mechanismen te komen die buitengewoon automatisch en procyclisch zijn om de schuld aan te pakken, waarbij het gevaar bestaat dat ze hun doel voorbij streven en, erger nog, maatregelen in de weg staan die de economische groei nieuw leven inblazen. We hebben geen behoefte aan sancties op het moment dat wij nog altijd overschrijdingen proberen te voorkomen: dat is bijna hetzelfde als een straf opleggen voordat de rechtszaak is begonnen. We moeten daarentegen een betere blik werpen op de structurele hervormingen die noodzakelijk zijn om de concurrentiekracht en de economische groei in Europa te bevorderen. Concurrentiekracht leidt tot economische groei en groei leidt tot meer belastinginkomsten en doeltreffende financiële consolidatie.

 
  
MPphoto
 
 

  Silvia-Adriana Ţicău (S&D), schriftelijk.(RO) 2010 is het Europese Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Er zijn momenteel 84 miljoen Europese burgers, 16 procent van de EU-bevolking, die het risico lopen op armoede. Tegen de achtergrond van de economische en financiële crisis is de grootste zorg van Europese burgers het verlies van hun baan. Op dit punt zou de Europese Raad de belangrijke uitdagingen van de EU moeten bespreken en oplossingen en prioritaire gebieden moeten vaststellen waar de Europese Unie in gaat investeren, om het mondiale concurrentievermogen te behouden en een minimum werkgelegenheidspercentage van 70 procent te behouden. Ik ben van mening dat gebieden als energiezekerheid en -efficiëntie, investeringen, innovatie en klimaatverandering op de agenda van de Europese Raad moeten staan. Ik verwelkom het feit dat, tijdens de Europese Raad in oktober, de EU haar krachtige toezeggingen in de strijd tegen klimaatverandering opnieuw zal bevestigen en het eens zal worden over de positie van de EU bij de Conferentie in Cancún. Het vrije verkeer van personen is een van de fundamentele principes van de EU, eveneens beschermd door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Zodoende vragen wij de Europese Raad, de lidstaten en de Commissie om de EU-wetgeving en de handhaving ervan te respecteren. Als herbevestiging van het belang van het Oostelijk Partnerschap bij het bevorderen van de waarden van de EU roep ik op tot het opstellen van een EU-Zwarte Zeestrategie.

 
  
MPphoto
 
 

  Traian Ungureanu (PPE), schriftelijk. (EN) Het soms verhitte debat in de Europese Raad over de Romacrisis in Frankrijk was een stap in de juiste richting. Het benadrukte de noodzaak van een pan-Europese aanpak van het Romavraagstuk. Het bewees ook dat de alomtegenwoordige clichés van links dit probleem niet zullen oplossen en misschien zelfs erger zullen maken.

Uit dit stevige debat kwamen drie hoofdideeën naar voren: 1) het Romavraagstuk is niet exclusief voor de ene of de andere lidstaat. Het is een Europees verschijnsel dat gecoördineerd Europees beleid vereist; 2) het recht op vrij verkeer mag niet leiden tot de beperking van het recht op veiligheid; 3) rechten van minderheden mogen wettelijke verantwoordelijkheden niet uitsluiten.

Het debat in de Raad heeft aangetoond dat het niet juist is om te veronderstellen dat Roemenië en Bulgarije geen integratieprogramma’s voor de Roma uitvoeren. Tot slot was het standpunt van de Raad een duidelijke verwerping van de suggesties die het Romavraagstuk in verband brachten met de toetreding van Roemenië en Bulgarije tot het Schengengebied. Ik ben ervan overtuigd dat Frankrijk en Roemenië intensief zullen blijven samenwerken en een voorbeeld zullen stellen op dit gebied. Het Romavraagstuk is stelselmatig verkeerd voorgesteld en gebruikt voor politieke redenen. Dit trieste precedent moet worden vervangen door passend en energiek beleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. – (DE) Helaas heeft de Raad tijdens deze bijeenkomst allerlei concrete stappen niet gezet. Het is de hoogste tijd dat we de Economische en Monetaire Unie versterken, en ook de nodige lessen leren uit de economische crisis. Dat betekent ook dat we volledig de hand moeten houden aan het Stabiliteitspact, en precies moeten definiëren hoe de heffing op financiële transacties eruit moet zien. Dat mag echter niet ten koste van de burgers gaan. De nieuwe Europese Dienst voor extern optreden zou een grote troef voor de Unie kunnen zijn, maar we moeten ons wel houden aan de principes die daarover staan in de Verdragen. We moeten vaststellen welke synergie-effecten er mogelijk zijn, en daarvan profiteren. Op die manier kan Europa met één stem spreken, en kan de EU op het wereldtoneel zeker een veel grotere rol spelen. Over het klimaat wil ik het volgende zeggen: we moeten iets leren uit het verleden, en ons goed voorbereiden op de Top in Cancún. De EU mag overigens niet dulden dat de mensenrechten worden geschonden. De menselijke waardigheid moet onaantastbaar blijven. Populisme leidt altijd tot nationalisme, en dat is nooit goed voor de Europese gedachte.

 
  
  

VOORZITTER: ROBERTA ANGELILLI
Ondervoorzitter

 

4. Pakket betreffende het financieel toezicht (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over het pakket betreffende het financieel toezicht.

 
  
MPphoto
 

  Proinsias De Rossa (S&D). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heb even een vraag. Ik dacht dat we een onderdeel “catch the eye” zouden hebben in dit debat. Is dat zo?

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − We zullen de "catch the eye"-procedure gebruiken voor de verklaring over het pakket betreffende het financieel toezicht. Ik moet echter heel duidelijk zijn: ik zal iedereen exact aan de spreektijd houden, aangezien we al redelijk achterlopen en de stemmingen veel tijd in beslag zullen gaan nemen. Daarom zal ik iedereen aan het eind van zijn of haar spreektijd onderbreken, en wat de "catch the eye"-procedure betreft moeten we het bij vijf minuten houden. Het spijt me, maar zo zal het vanochtend moeten.

 
  
MPphoto
 

  Didier Reynders, fungerend voorzitter van de Raad. (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het is mij een groot genoegen om hier bij u terug te zijn om opnieuw te spreken over financieel toezicht, aangezien wij hierover al hebben kunnen debatteren naar aanleiding van de laatste Ecofin-vergadering en het pakket met wetgevingsmaatregelen inzake toezicht nu ter stemming bij het Parlement ligt.

Het is een geheel aan teksten die een bijzonder belangrijke hervorming in de Unie omvatten en waarmee diverse uitdagingen worden aangegaan. Op de eerste uitdaging is de voorzitter van de Raad zojuist ingegaan: er moet worden ingespeeld op de crisis. In het ten einde lopende decennium is de Lamfalussy-procedure in alle financiële sectoren ingevoerd en ten uitvoer gelegd.

De comités van toezichthouders hebben in zekere zin hun eerste proeve van bekwaamheid afgelegd. Zij hebben bijgedragen aan de Europese financiële wetgeving en aan een proces van geleidelijke convergentie van het prudentieel toezicht. Dit proces vormde een belangrijke en positieve eerste stap naar een Europese benadering, maar in het licht van de crisis is dit proces uiteindelijk niet ambitieus genoeg gebleken.

De financiële crisis is er niet mee voorkomen, noch binnen de perken gebleven. In de sector is niet snel, gecoördineerd en doeltreffend ingegrepen, met name op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking. Daarom hebben wij de oprichting voor ogen van een operationeel Europees Comité voor systeemrisico's met de volledige administratieve steun van de Europese Centrale Bank, die onder leiding van de president geheel bereid is tot medewerking aan de tenuitvoerlegging en invoering van dit comité.

Ik twijfel er niet aan dat de heer Trichet al zijn capaciteiten en zijn autoriteit zal inbrengen, met inbegrip van de follow-up van eventuele waarschuwingen of aanbevelingen die gedurende zijn ambtstermijn worden geuit. Voor dit doel willen wij ook sterkere toezichthoudende autoriteiten, die beter op de zaken kunnen inspelen en beter in staat zijn communautaire technische normen op te stellen en erop toe te zien dat deze volledig ten uitvoer worden gelegd, ook in tijden van crisis.

Deze autoriteiten zullen over de juridische middelen beschikken om financiële instellingen te verplichten aan de normen te voldoen indien een nationaal orgaan voor toezicht dit nalaat. Zij zullen bijdragen tot de verwezenlijking van een echte Europese ruimte voor toezicht, die noodzakelijk is om de interne markt kracht bij te zetten. Zij zullen ook worden gekoppeld aan het functioneren van de colleges van toezichthouders en zullen bijdragen tot de beslechting van eventuele geschillen tussen nationale autoriteiten, terwijl het dagelijkse prudentiële toezicht uiteraard aan deze instanties wordt overgelaten.

We moeten niet bang zijn voor woorden. Zoals sommigen al herhaaldelijk hebben gesteld in dit Parlement, is de oprichting van dergelijke autoriteiten een historisch moment. Voor het Belgische voorzitterschap was dat de voornaamste prioriteit op het gebied van de financiële markten, maar ook in een globaal kader. Laat er geen misverstand over bestaan dat we verder bouwen aan een oorspronkelijk model van toezicht ik kom daarop nog terug maar we moeten tevens rekening houden met de ontwikkeling van de toezichtsstructuren bij onze belangrijkste partners. Dat is de tweede uitdaging: laten zien dat de Europese Unie van 27 lidstaten in staat is de structuren voor financieel toezicht te hervormen zonder te worden ingehaald door met name de Verenigde Staten.

Met het verslag-De Larosière in februari 2009, dat zeer goed is ontvangen door de Europese Raad, is de discussie in Europa een veelbelovende richting ingeslagen, maar deze hoop op hervorming moest wel tot een goed einde worden gebracht. De Verenigde Staten hebben ondertussen een grootscheepse herziening op touw gezet van hun toezicht met de goedkeuring van de Dodd-Frank Act. Als het Europees Parlement vandaag zoals ik hoop voor het pakket met wetgevingsmaatregelen stemt, dat het resultaat is van een jaar behandeling door en onderhandelingen en samenwerking tussen de verschillende instellingen, levert daarmee het bewijs dat de Europese Unie niet achterblijft en ook vooroploopt in het hervormingsproces dat in de G20 wordt voorgestaan.

Maar we kunnen pas echt vooroplopen als we dat ook op de langere termijn weten vol te houden. Afgezien van de historische stemming van vandaag, moeten we ervoor zorgen dat ons nieuwe systeem blijft werken en evolueert. Dat is de derde uitdaging. Wij hebben allereerst microprudentieel toezicht voor ogen dat grotendeels decentraal is en waarbij de autoriteiten de nationale toezichthouders steunen en coördineren, maar niet vervangen.

Ten tweede willen we tevens een systeem dat steeds meer wordt versterkt en niet stilstaat. Met het Europees Comité voor systeemrisico’s wordt een essentieel orgaan van de macro-economische discussie en besluitvorming ingevoerd, ook in trans-Atlantisch en zelfs mondiaal verband.

Met de Europese autoriteiten voor toezicht beschikken wij over doeltreffende actoren voor het voorkomen van en het inspringen op risico’s, als wij hieraan de bevoegdheden toekennen waarmee zij hun werk kunnen verrichten. Dat is deels het geval met de richtlijn Omnibus I, waarover het Parlement zich vandaag zal uitspreken. Maar in het kader van de herziening van bestaande teksten zullen er andere wetgevingsmaatregelen volgen.

Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, hiermee zou ik willen afsluiten. Vandaag zijn we op het eindpunt van een cruciale eerste fase beland, en in de hoop op een positieve stemmingsuitslag straks, wil ik graag in het bijzonder mijn dank betuigen aan de voorzitter van de Commissie economische en monetaire zaken, mevrouw Bowles, de verschillende rapporteurs van het Parlement, mevrouw Goulard, de heren García-Margallo, Skinner, Giegold en Sánchez Presedo en hun schaduwrapporteurs, alsmede commissaris Rehn en commissaris Barnier, die hier aanwezig zijn, en natuurlijk ook al hun medewerkers. We hebben zinvolle discussies gehad die zeer constructief zijn gebleken en tot het pakket van gewijzigde teksten hebben geleid, waarover vandaag wordt gestemd.

Maar ik zou graag willen dat de wil om tot resultaten te komen die ons heeft geïnspireerd, de basis blijft van de onderhandelingen over de volgende teksten die deze regelgeving zullen aanvullen en moderniseren. Namens mijn opvolgers van het voorzitterschap van de Raad de komende maanden, namens wie ik geloof te mogen spreken, en in het licht van de recente onderhandelingen heb ik er vertrouwen in dat dit het geval zal zijn. Ik hoop dat we binnenkort met nieuwe overeenkomsten kunnen komen, in het bijzonder voor beleggingsfondsen, en dat we samen met commissaris Barnier een agenda met maatregelen kunnen ondersteunen ter uitvoering van nieuwe wetgeving.

 
  
MPphoto
 

  Michel Barnier, lid van de Commissie. (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de overeenkomst over het pakket voor financieel toezicht waarover u zich over enkele ogenblikken zult uitspreken, bijna precies een jaar na de goedkeuring van deze voorstellen door de Commissie, is nogal een historische gebeurtenis voor de ontwikkeling van de financiële regelgeving in Europa.

Direct na het uitbreken van de financiële crisis heeft de Europese Unie op internationaal niveau gereageerd. Zij heeft het proces van de G20 in gang gezet waarvoor tijdens de Top in Washington in november 2008 het startschot is gegeven. De werkgroep onder leiding van de heer De Larosière heeft de eerste grote les uit deze crisis getrokken en de Commissie is spoedig daarna met voorstellen gekomen. Ik breng hulde aan het intelligente werk van de heer De Larosière, waaraan wij momenteel veel te danken hebben.

Met deze overeenkomst beschikken wij over het kader waarbinnen voortaan per product, per markt en per speler alle initiatieven zullen worden geplaatst waartoe wij ons hebben verbonden en waartoe ik mij op 13 januari, tijdens mijn hoorzitting heb verbonden: een intelligente regelgeving en doeltreffend toezicht.

Het goed te keuren kader is de grondslag voor de geloofwaardigheid van alle sectorale initiatieven die wij willen ontplooien. Deze overeenkomst is dankzij de persoonlijke betrokkenheid en capaciteiten van velen van u tot stand gekomen. Op mijn beurt spreek ik mijn dank uit aan uw rapporteurs, de heer García-Margallo, de heer Skinner, de heer Sánchez Presedo, mevrouw Goulard, de heer Giegold, de heer Tremosa i Balcells en de heer Balz, alsmede aan de schaduwrapporteurs.

Ook zou ik mevrouw Bowles willen bedanken. Zij heeft zich met grote vastberadenheid ingezet voor deze onderhandelingen. Ik spreek ook mijn dank uit aan de heer Reynders, voorzitter van de Raad Economische en Financiële Zaken (Ecofin), voor de proactieve rol die hij samen met zijn medewerkers heeft gespeeld, die van doorslaggevende betekenis is geweest en die stoelde op het goede werk dat in aanloop hiernaar was verricht door het Spaanse en het Zweedse voorzitterschap.

Het is wellicht enigszins ongebruikelijk, maar ik zou namens de Europese Commissie graag een woord van dank willen richten aan degene die hier naast mij zit, de heer Wright. Ik zal u zeggen waarom: over enkele dagen legt hij namelijk zijn functie neer als adjunct-directeur-generaal voor de interne markt en diensten en ik wil graag zeggen dat deze man de Europese publieke functie eer aandoet.

Dames en heren, de toegevoegde waarde van het Parlement is onbetwistbaar en van doorslaggevend belang gebleken. Ik denk met name aan de versterking van de bevoegdheden van de Europese autoriteiten voor toezicht: bemiddeling, noodmaatregelen, vaststelling van juridische en technische normen, met een rol voor de bescherming van consumenten daarop komen we nog terug , preventie van en bescherming tegen bepaalde gevaarlijke financiële producten, het grensoverschrijdende karakter van instellingen, waarmee beter rekening wordt gehouden.

Voorts is er de invoering van het Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR), waarvoor wij veel aan het Parlement te danken hebben, met name wat het voorzitterschap ervan betreft. Hier wil ik ook mijn collega en vriend, de heer Rehn, en zijn medewerkers bedanken.

Dat alles vormt uiteraard een compromis. Sommigen hadden veel verder willen gaan. De Commissie heeft zelf voor een groot aantal onderwerpen dynamische compromissen gesloten en concessies gedaan. Wij betreuren bijvoorbeeld de oplossing waarvoor uiteindelijk is gekozen voor het opstellen van technische normen, die naar ons oordeel niet als precedent mag dienen voor andere sectoren. Dat zal ik in een verklaring overigens bevestigen.

Maar als geheel bezien zal Europa na de unanieme stemming door de Raad en uw stemming van vandaag als u wilt begin volgend jaar al beschikken over een model van toezicht dat aansluit op zijn behoeften en de realiteit van de financiële industrie. In de meeste Europese landen zijn de meeste banken in handen van een ander land. Dat kenmerkt de transnationale dimensie van zowel financiële instellingen als de risico’s die zij met zich meedragen.

We krijgen een model van toezicht waarmee crises beter kunnen worden voorkomen. Wij kunnen de burgers die zich zorgen maken en zich afvragen of Europa heeft gereageerd, laten zien dat het concreet lering heeft getrokken uit de crisis en dat het dit tegelijk doet met de VS en hopelijk andere continenten in het kader van de beslissingen van de G20.

Voor wat betreft de autoriteiten die op 1 januari 2011 in het leven moeten worden geroepen, liggen er voor ons, voor mij, omvangrijke technische werkzaamheden en budgettaire werkzaamheden waartoe we ons hebben verbonden. Met de instemming van het Europees Parlement moeten wij de toekomstige voorzitters en directeuren-generaal van deze autoriteiten aanwijzen. Ik wil u zeggen dat het enige criterium voor deze benoemingen dat van onafhankelijkheid en capaciteit moet zijn om deze nieuwe autoriteiten tot een succes te maken. Zo heb ik er tevens vertrouwen in dat de toekomstige voorzitter van het Europees Comité voor systeemrisico’s, die dankzij u ook de president van de Europese Centrale Bank is, net zo onafhankelijk en competent zal zijn.

Dames en heren, we zullen het kader waarover we op 1 januari aanstaande beschikken, vastberaden gaan invullen. De Europese Autoriteit voor effecten en markten zal snel een machtige positie innemen vanwege de rol die haar toekomt in de besluiten die worden of zullen worden genomen: het voorstel om het toezicht op kredietbeoordelaars op Europees niveau te laten plaatsvinden, plannen voor regelgeving voor OTC-derivaten en short selling alsmede de credit default swaps die enkele dagen geleden zijn goedgekeurd.

Wij zullen het daar niet bij laten. Het is een geïntegreerd programma waarmee ons financieel systeem moet worden geconsolideerd, gesaneerd en transparanter moet worden en dat wij stapsgewijs met u zullen volgen: regulering in de sector van hedge funds en private equity, waaraan wij nu werken, de tenuitvoerlegging van het Basel III-akkoord inzake bankkapitaal, herziening van de richtlijn inzake financiële markten volgend jaar, aanscherping van de sancties in het kader van de herziening van de richtlijn inzake marktmisbruik, invoering van een Europees kader voor het beheer en de oplossing van crises.

Met al deze maatregelen moet worden voorkomen dat zich opnieuw ernstige crises voordoen, moeten consumenten worden beschermd, die tevens belastingbetalers zijn, en moet een voedingsbodem worden gecreëerd voor duurzame en eerlijke groei waarnaar wij streven.

Dames en heren, ik ben altijd van mening geweest dat preventie in de financiële sector en op milieugebied minder geld kost dan herstelwerk. Ik wil erop wijzen dat wij in deze financiële crisis, hoe we het ook wenden of keren, 17 procent van het Europese bbp hebben ingezet om het financiële systeem overeind te houden. Banken moeten voor banken betalen, en niet de belastingbetalers. Preventie is altijd goedkoper dan herstel.

Wij streven ernaar dat al deze maatregelen die wij zullen voorleggen in het kader van de agenda die door de Commissie is aangenomen en op 2 juni door de Ecofin-Raad is gesteund, vastberaden ten uitvoer worden gelegd en worden gepresenteerd, en met uw welnemen worden goedgekeurd, en in ieder geval voor eind 2011 door de Commissie worden aangenomen en voorgesteld.

Dames en heren, mevrouw de Voorzitter, op persoonlijke titel wil ik stellen dat van de goede betrekkingen die wij hebben gehad en het onzelfgenoegzame vertrouwen waarin onze discussies hebben plaatsgevonden, voor mij een bemoedigend signaal uitgaat voor deze zeer strikte en veeleisende agenda. Namens alle diensten van de Commissie wil ik daarvoor mijn dank uitspreken.

 
  
MPphoto
 

  José Manuel García-Margallo y Marfil, namens de PPE-Fractie. (ES) Mevrouw de Voorzitter, vandaag is een positieve dag voor Europa. In december hadden we een slecht akkoord en vandaag, dankzij de samenwerking tussen dit Parlement, het fungerend voorzitterschap van de Raad en de Commissie, hebben we een goed akkoord.

Dit goede akkoord zal echte Europese autoriteiten in het leven roepen, sterke autoriteiten die onderworpen zullen zijn aan de democratische controle van dit Parlement. Deze autoriteiten zullen op zulk een manier ontworpen worden dat ze ervoor kunnen zorgen dat alle banken in de hele Europese Unie zich moeten houden aan dezelfde regels. Ze zullen hun beslissingen kunnen opleggen aan de nationale toezichthouders en, indien zij zich daar niet aan houden, aan de private banken zelf, om de gezinnen en de bedrijven te beschermen. Daardoor kunnen ze de strijd aangaan met banken die systematisch risico’s nemen en zo vermijden dat de belastingbetalers nog eens moeten opdraaien voor de irrationele buitensporigheid van bepaalde financiële instellingen.

De les die we kunnen leren uit dit debat is dat het Parlement geen hond is die alleen maar blaft en terugkrabbelt na het kleinste gebaar van de Raad: het Parlement houdt vast aan zijn standpunten. Maar het Parlement zal evenmin anderen moedwillig iets in de weg leggen. Het is een trouwe bondgenoot van de Raad en de Commissie bij de verdere opbouw van Europa.

Mijn dank gaat uit naar mijn collega’s, commissaris Barnier en minister Reynders. We hebben vandaag een magnifiek akkoord waar we trots op mogen zijn.

 
  
MPphoto
 

  Peter Skinner, namens de S&D-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de commissaris en de heer Reynders bedanken. Ik wil ook David Wright heel hartelijk bedanken voor zijn activiteit, evenals mijn collega’s in de zaal. We zijn vrij succesvol geweest.

Maar je wordt gegrepen door het moment of je grijpt het. Een financiële crisis heeft nieuwe agentschappen doen ontstaan, die in deze tijd hard nodig en erg welkom zijn in de Europese Unie en misschien zelfs wereldwijd, maar de macht die bij deze instellingen wordt neergelegd moet ook verantwoord zijn. Ambitie moet dus een doel hebben om tot resultaten te kunnen leiden en dat doel moet worden gedeeld door onze burgers, die voor hun banen en levensonderhoud afhankelijk zijn van goed handelen door ons.

Het lijdt geen twijfel dat de discussie tussen de lidstaten en het Parlement vaak heeft geleid tot spanningen tijdens dit debat, maar niemand van ons heeft volledig zijn zin gekregen en we zijn er allemaal in geslaagd iets af te leveren wat naar mijn mening een succes zal worden.

Het Parlement heeft aangedrongen op meer bevoegdheden op Europees niveau. Dit gaat natuurlijk in tegen de wensen van de lidstaten. Sommige leden van dit Parlement willen nog verder gaan en rechtstreeks toezicht instellen, in het bijzonder op het gebied van bijvoorbeeld centrale tegenpartijen. We moeten allemaal waarschuwen voor avontuur boven ambitie, maar laten we zorgen voor passende reacties als we straks de lege vakjes moeten gaan invullen.

De financiële stabiliteit is op dit moment afhankelijk van de jaren – en soms decennia – ervaring van duizenden mensen op nationaal niveau die ervaring hebben met financiële diensten. Zij stonden vooraan als het gaat om het voorkomen van problemen. De nationale regeringen hebben bewezen dat zij ons ook uit de nesten kunnen helpen als alles misgaat. Maar dat was meer geluk dan wijsheid. Deze nieuwe instellingen geven ons een kans op wijsheid. Dat ontbrak en daarom is het zo belangrijk om daarvoor te zorgen.

Er zijn praktische kwesties met betrekking tot de agentschappen. Er komt een gemengd comité en ik ben erg trots dat ik heb geholpen daarvoor te pleiten. Het gemengde comité moet een medium worden voor coördinatie, uitwisseling van informatie en gezamenlijke besluitvorming. Het wordt het platform om te focussen; deze agentschappen werken aan het wegnemen van systeemrisico’s. We hebben er ook op aangedrongen het hoofd van de ECB controle te geven over het toezicht op risico’s op macro-economisch niveau, maar als we de heer Bernanke moeten vragen of zijn reputatie is verbeterd, denk ik dat hij nee zou zeggen tegen dergelijke bevoegdheden.

Dus de casinoachtige financiële activiteiten uit het verleden voorkomen – ja – maar om zelf verantwoordelijk te zijn als regelgevers, moeten we heel zorgvuldig zijn. Er moet regelgevingsambitie zijn, maar dit gaat ook om de pensioenen, spaarrekeningen, huizen en banen van de mensen. Ik ben blij met de toezichtinfrastructuur die we hebben. Zij is nog jong, maar ze zal heel snel volwassen moeten worden.

 
  
MPphoto
 

  William (The Earl of) Dartmouth (EFD). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de heer Skinner vragen op grond waarvan hij aanneemt dat het oordeel en de besluiten van de nieuwe Europese instellingen beter zullen zijn dan de besluiten die regelgevende instanties op nationaal niveau nemen.

 
  
MPphoto
 

  Peter Skinner (S&D). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, als de Earl of Dartmouth naar mijn redevoering had geluisterd, zou hij me hebben horen zeggen dat ik van mening ben dat dit moet worden gedaan in samenspraak met de nationale autoriteiten, niet tegen hun belangen in – en dat het alleen mag worden gedaan als de wetgeving die we hiervoor hebben ingesteld geschikt is en de democratische procedures van dit Parlement heeft doorlopen.

Ik ben van mening dat dit het beste van twee werelden oplevert. Als u denkt dat u op uw eiland veilig zit met alleen een gracht om u te beschermen tegen de echte problemen van de echte wereld, dan vrees ik dat u een dwaas bent, want de realiteit is dat de wereldwijde crisis ons een echte les heeft geleerd.

 
  
MPphoto
 

  Sharon Bowles, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, we hebben het gehaald. De trein van de toezichtarchitectuur heeft het station verlaten en we hebben hoge verwachtingen van het gemeenschappelijke rule-book. Onze financiële wetgeving is echter nog steeds een gatenkaas met veel holtes die één rule-book nooit zal bereiken. Dat is een schande die we met zijn allen zullen delen tot we klaar zijn om echt mee te doen aan een gemeenschappelijke markt voor financiële diensten.

De nieuwe autoriteiten geven ons een extra dimensie om grensoverschrijdende coördinatie te bereiken, maar dat betekent dat we er extra alert op moeten zijn dat de besluiten responsief zijn en dicht bij de markten worden genomen. De ETA’s zullen moeten samenwerken met elkaar en met de nationale toezichthouders en ze moeten overal een vinger in de pap hebben om de juiste beslissingen te nemen, waarbij we moeten bedenken dat een slechte beslissing niet beter wordt als ze op grote schaal wordt genomen.

 
  
MPphoto
 

  Sven Giegold, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, vandaag wordt er werkelijk weer een steen toegevoegd aan het Europese huis. Dit is een mooie dag, vandaag worden diegenen gelogenstraft die zeiden dat er na de financiële crisis niets zou gebeuren. Ook diegenen worden gelogenstraft die dachten dat er nu een fase van renationalisering begint. Europa trekt juist de consequenties uit wat er gebeurd is. Ik moet echter ook wel zeggen dat we nog verder moeten gaan met deze wetgeving over de financiële markten. Het Parlement heeft iets belangrijks gerealiseerd, dat is al gezegd. Dat is gelukt omdat de verschillende stromingen in het Parlement hebben samengewerkt. Daardoor konden ze weerstand bieden tegen de pogingen van bepaalde lidstaten om maar geen conclusies te trekken uit de crisis.

Er zijn nog een aantal vragen niet beantwoord. De eerste vraag luidt: hoeveel personeel krijgen die instanties? Die instanties met hun nieuwe bevoegdheden kunnen niet aan de slag wanneer ze niet genoeg personeel en geld krijgen. We horen nog allerlei verschillende geluiden, en wij moeten daar samen voor strijden. De tweede vraag luidt: wie wordt er als voorzitter benoemd van die instanties voor financieel toezicht? We moeten ervoor zorgen dat de juiste personen worden benoemd. Wij van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie hebben altijd gestreden voor meer transparantie door eindelijk de juiste regels voor te schrijven voor de boekhouding van grote transnationale ondernemingen. We zijn blij dat de Commissie nu heeft aangekondigd dat ze een mededeling zal publiceren over de country-by-country reporting. Daar verheugen we ons nu al op, en we verheugen ons ook op de goede samenwerking.

Tot slot wil ik erop wijzen dat de vier coördinatoren in de Commissie economische en monetaire zaken in een gezamenlijke verklaring hebben gezegd dat ze een direct Europees toezicht willen creëren voor de infrastructuur voor de markten, en ook voor de centrale tegenpartijen. Daarover moeten we nog een discussie voeren.

Ik hoop dat we in het Parlement ook een gezamenlijk standpunt kunnen ontwikkelen over het economisch bestuur, net als bij het toezicht. Anders beknot het Parlement zijn eigen invloed in dit verband. We mogen niet toestaan dat het debat weer op het ideologische niveau terechtkomt, want dan zou de Raad niet volgens de Gemeenschapsmethode te werk gaan, en hierover geen redelijke besluiten nemen.

 
  
MPphoto
 

  Kay Swinburne, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het resultaat van deze financiële crisis is een wolk van onzekerheid die over de financiële dienstensector en onze overheidsfinanciën hangt. De banken, de financiële markten, regeringen en ondernemingen voelen deze onzekerheid dagelijks en als we willen dat onze economieën tekenen van herstel gaan vertonen, moeten we ervoor zorgen dat deze onzekerheid wordt weggenomen. Een van de voornaamste onzekerheden sinds de spectaculaire faillissementen in de financiële sector is de onzekerheid met betrekking tot regulering, waaronder de vraag wie de regulering in de toekomst gaat uitvoeren en welke instanties de regels gaan handhaven.

Dit Parlement heeft een grote rol gespeeld bij het bespreken van deze kwestie en heeft de afgelopen maanden gesproken over de details van regulering en toezicht als het gaat om wie, wat, waar en wanneer. Het resultaat zorgt voor evenwicht: evenwicht tussen de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor het toezicht op de instellingen en een nieuwe Europese autoriteit die een gemeenschappelijk rule-book opstelt, waarbij een volgende stap wordt gezet als het gaat om de gemeenschappelijke markt voor financiële diensten en de rol van wederzijdse controle wordt versterkt; evenwicht tussen veiligheid in het systeem waarop toezicht wordt gehouden door het nieuwe ECSR en de noodzaak voor financiële bedrijven om risico’s te nemen; evenwicht tussen de uiteindelijke bescherming van de belastingbetaler en de levering van kapitaal om de economie draaiende te houden.

We hebben allemaal veel belang bij de instelling van nieuwe mechanismen ter ondersteuning van de gemeenschappelijke markt in financiële diensten, waaronder het toezicht op wereldwijd risico bij onze Europese banken, het garanderen van een gecoördineerde en georganiseerde procedure in alle lidstaten in een crisis, het zorgen voor sterkere regelingen voor bemiddeling tussen toezichthouders en het garanderen van de handhaving van de regels in alle financiële centra en door alle financiële spelers.

Dit toezichtpakket zorgt zoals het nu is voor het nodige evenwicht. De werving van hoog gekwalificeerde, financieel competente medewerkers is echter essentieel voor het toekomstige succes. Ik verzoek de Commissie ervoor te zorgen dat deze volgende stap werkt.

 
  
MPphoto
 

  Jürgen Klute, namens de GUE/NGL-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, allereerst zou ik de collega’s willen bedanken die in het afgelopen jaar hebben deelgenomen aan die taaie en moeizame onderhandelingen. Wat de rapporteurs en de schaduwrapporteurs tot stand hebben gebracht is een geweldige prestatie. Dit is het beste onderhandelingsresultaat dat kon worden bereikt.

Toch wil ik niet onder stoelen of banken steken dat mijn fractie ook kritiek heeft, en wel voornamelijk op de volgende drie punten. Wij zijn van mening dat de toezichtinstanties onvoldoende bevoegdheden hebben gekregen. Bovendien is het volgens ons verkeerd dat die toezichtinstanties in verschillende plaatsen gevestigd zijn, wij hadden ze liever in dezelfde stad willen vestigen, dan zou de samenwerking ongetwijfeld vlotter en efficiënter verlopen. Tot slot vinden wij dat er uiteindelijk meer personeel moet komen, dat heeft de heer Giegold net al gezegd. Dat zijn voor ons de belangrijkste punten van kritiek.

Wij zijn blij dat we deze grote stap in de juiste richting hebben gezet, we scherpen de regelgeving voor de financiële markten aan, en dat was ook dringend nodig. We vinden echter dat er nog veel meer stappen moeten worden gezet om een efficiënte regelgeving vast te leggen voor de financiële markten. Uiteindelijk moeten we met de Europese regels kunnen garanderen dat een dergelijke crisis niet nog een keer kan uitbreken. Onze fractie zal daartoe zeker bijdragen; er zijn natuurlijk nog een aantal wetgevingsinitiatieven op komst. We hopen dat deze inhoudelijke verbeteringen zullen brengen, want dan kan dit beleid werkelijk resultaten opleveren. Zo ver zijn we echter nog niet.

 
  
MPphoto
 

  Godfrey Bloom, namens de EFD-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, de laatste keer dat ik de commissaris sprak, heb ik gezegd dat ik mij er ernstig zorgen over maakte dat de regulering van de City of London naar Brussel zou verhuizen. Hij leek verbaasd dat ik me zoveel zorgen maakte, maar sinds hij zijn functie heeft aanvaard, is hij misschien gaan begrijpen dat een significant deel van het bbp van het Verenigd Koninkrijk afkomstig is uit de financiële dienstensector.

Die is erg belangrijk voor het Verenigd Koninkrijk. Hij betaalt de meeste rekeningen. De 45 miljoen pond per dag die we hiernaartoe sturen voor het ondersteunen van het nogal verdachte project van de Europese Unie, waarin geen van onze kiezers echt iets te zeggen heeft, is een van die rekeningen. U moet begrijpen dat hoge salarissen en grote pensioenen niet aan bomen groeien.

Commissaris, ik heb ook tegen u gezegd dat we iets zouden kunnen leren van de oude dominions van het Gemenebest – Australië, Canada – die niet hebben geleden onder dit probleem, en u antwoordde nogal charmant en zeer Gallisch dat Australië heel ver weg was. Ik hoop dat u, nu u een tijdje in functie bent, begrijpt dat we met zo’n kortzichtige instelling niet ver komen.

Ik maak me nog steeds zorgen, commissaris. Ik ben nog steeds bang dat we gereguleerd zullen worden door het gebruikelijke allegaartje van onwetende bureaucraten en parlementaire commissies met hun gebruikelijke samenstelling van cryptocommunisten, anachronistische socialisten, politieke dagloners, randgroentjes, een vleugje goedbedoelende huisvrouwen en oma’s die aan hun derde jeugd zijn begonnen. De uitkomst zal hetzelfde zijn als die van alle andere EU-projecten: visserij, landbouw, energie, werkgelegenheid, immigratie en, het ergste van allemaal, de tikkende tijdbom van de gemeenschappelijke munt.

Een verbijsterende litanie van mislukkingen, vindt u niet? Je zou denken dat de Europese Unie per ongeluk wel eens iets goed zou doen. Het spijt me, maar ik ben niet tevreden. Ik ben vreselijk boos dat de Britse Conservative Party de regulering van de City of London uit handen heeft gegeven. Als Dave Cameron admiraal was geweest in Trafalgar, had admiraal Villeneuve nu op de zuil op Trafalgar Square gestaan.

 
  
MPphoto
 

  Francisco Sosa Wagner (NI). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik wil iedereen feliciteren die aan dit financiële pakket heeft gewerkt, en in het bijzonder de ambtenaren en de afgevaardigden van dit Parlement.

Er was een financiële crisis van enorme afmetingen nodig om Europa wakker te schudden. En toch hebben we gedeeltelijk de kans onbenut gelaten om de gemeenschappelijke instellingen in Europa te versterken. Deze nieuwe toezichtorganen hebben namelijk maar een beperkte bevoegdheid in vergelijking met de gelijkaardige autoriteiten in de lidstaten. Bovendien is het jammer dat er zich geen gelijkaardige integratie heeft voorgedaan als bij het Europees Stelsel van Centrale Banken.

We hebben vooruitgang geboekt, maar we hebben nog een steile berg verder te beklimmen.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Paul Gauzès (PPE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Reynders, mijnheer de commissaris, uiteraard sluit ik me aan bij alle complimenten die zijn geuit en ik wil het werk en de uitstekende samenwerking binnen dit Parlement benadrukken en er tevens op wijzen dat dit toezicht zonder de wil van het Parlement zeker niet de Europese contouren zou hebben gehad die er nu aan zijn gegeven.

Mijnheer Reynders, voor wat betreft de toekomst zou ik willen dat we voor het einde van deze periode en misschien zelfs voor het einde van de maand, overeenstemming bereiken over een van de onderwerpen die ons bezighouden en waarvoor u zich hard heeft ingespannen, en niet tevergeefs, dat verzeker ik u. Dankzij de zinvolle bijdrage van het Belgische voorzitterschap zullen we de komende dagen tot een bevredigende oplossing komen voor hedge funds en privaty equity.

Om een van de analogieën van de commissaris te gebruiken, denk ik dat we in het onlangs geschetste kader de bakstenen moeten aandragen die zorgen voor intelligente financiële regelgeving die betrekking heeft op alle producten. Het gaat niet om regulering om de regulering. Het gaat erom doeltreffende regelgeving in te voeren waarmee de risico’s die inherent zijn aan het financiële systeem zo veel mogelijk worden beperkt.

Tot slot wil ik de heer Wright complimenteren, die ons tot onze spijt gaat verlaten. Wij hopen hem na al zijn resultaatgerichte inspanningen voor het Parlement weldra op Europese wegen terug te zien.

 
  
MPphoto
 

  Antolín Sánchez Presedo (S&D). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, commissaris Barnier, minister Reynders, dames en heren, ik ben erg blij met het compromis dat we hebben bereikt om dit pakket over financieel toezicht met grote consensus en in de eerste lezing goed te keuren. Bij de opbouw van Europa was het al lange tijd een verlangen om te komen tot een Europees toezicht, een onmisbaar instrument om vooruitgang te boeken op het vlak van financiële integratie, om het monetaire beleid doeltreffender te maken en het concurrentievermogen te verbeteren. Het was eveneens iets wat we moesten realiseren om de financiële hypertrofie te beteugelen en de kloof te overbruggen tussen de wereldwijde financiën en het nationale toezicht.

De huidige crisis heeft bevestigd dat de markt en de nationale oplossingen ontoereikend zijn. We moeten de fouten in de wetgeving en in het toezicht corrigeren. In ons geval, is toezicht een prioriteit bij de financiële hervorming want de Europese wetgeving was dan misschien ontoereikend, het toezicht was onbestaand.

Het Europees toezicht vormt de basis voor een complete, diepgaande en geloofwaardige hervorming. Deze eerste transnationale ervaring is een stap in de richting van een strikt systeem van internationaal financieel toezicht.

De Parlementsleden hebben er samen aan gewerkt dat het pakket een drieledige oriëntatie heeft. Het is een evenwichtiger pakket, omdat het zorgt voor de veiligheid en solventie van de financiële instellingen, maar ook voor de financiële inclusie en bescherming van de consumenten, spaarders en belastingbetalers. Het is een veiliger pakket, omdat het een antwoord kan bieden op systeemrisico’s, op kan treden bij noodgevallen en tijdelijk toxische producten kan verbieden. Ten derde is het een duurzamer pakket, omdat het een stimulans is voor het concurrentievermogen, de internalisering van kosten en het vooruitzicht van een Europees systeem voor crisisbeheer dat gebaseerd is op bijdragen van de financiële instellingen.

De omnibusrichtlijn maakt het mogelijk om de autoriteiten in beweging te krijgen door hen te integreren in de sectorale wetgeving en daarin hun bevoegdheden te beschrijven en gedetailleerde regels op te stellen over hun werking. Hierdoor verhoogt de transparantie bij de samenwerking en uitwisseling van informatie. Op hetzelfde moment legt de richtlijn een termijn vast voor het ontwikkelingsproces: de juridische uitvoering moet voltooid zijn voor 1 december 2012 en de omzetting in nationaal recht moet verlopen volgens correlatietabellen.

Tot slot wil ik iedereen bedanken die zich heeft ingespannen om dit pakket te doen slagen. Vandaag plukken we hiervan de eerste vruchten, maar dit compromis vormt een keerpunt in de evolutie van de financiële wereld en de democratie in Europa, want democratie betekent wetgeving maken en erop toezien, erover waken dat de wetten hun doel bereiken. Daarom is er aangetoond dat als we betere financiën willen, we de weg van de democratie moeten blijven volgen.

 
  
MPphoto
 

  Sylvie Goulard (ALDE). - (FR) Mijnheer de commissaris, mijnheer de minister, er is al veel gezegd. Er is een bevredigend akkoord bereikt. Ik dank iedereen hiervoor.

Ik zou uit deze oefening een les voor de toekomst willen trekken. De medebeslissingsprocedure kan er niet in bestaan, zoals het geval was met de Raad Economische en Financiële Zaken (Ecofin) in december, dat er unaniem een akkoord wordt gesloten en er vervolgens bij het Parlement wordt aangeklopt met de mededeling: “Dat is nou jammer, wij hebben overeenstemming bereikt en verder moet u nu snel te werk gaan want de markten staan te wachten.” De patstelling is doorbroken toen het Belgische voorzitterschap heeft gekozen voor een grotere mate van betrokkenheid en dialoog, waarvoor dank, mijnheer de minister.

Ik wilde u slechts zeggen dat wij voor wat betreft economisch bestuur voornemens zijn om net zoals voor het toezicht, in teamverband te werk te gaan. Mijnheer Reynders, ik zou u dan ook willen verzoeken om, net zoals de heer Barnier aan de Commissie, zo mogelijk een kleine boodschap door te willen geven aan de Ecofin-Raad, om aan te geven dat wij echt vanaf het begin volledig bij het proces willen worden betrokken en onze rol in de medebeslissingsprocedure willen spelen. Blokkeer ons niet bij de Raad en evenmin in de taakgroep. Kunt u misschien trachten aan de heer Van Rompuy uit te leggen dat wij zeer ingenomen zouden zijn met zijn aanwezigheid in de Commissie economische en monetaire zaken, zoals wij hem hebben gevraagd?

 
  
MPphoto
 

  Markus Ferber (PPE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Reynders, mijnheer de commissaris, dames en heren, ik denk dat dit een mooie dag is, niet alleen voor de Europese instellingen, maar ook voor de Europese burgers. Met dit instrument kunnen we niet alle problemen oplossen die op de financiële markten kunnen ontstaan, maar vandaag zijn we er in geslaagd om twee jaar na het instorten van de Lehmanbank een structuur te creëren die ertoe bijdraagt dat de excessen die op de financiële markt hebben plaatsgevonden zich in de Europese Unie niet meer kunnen voordoen, en daar mogen we samen best trots op zijn.

Ik zou ook het Belgische voorzitterschap hartelijk willen bedanken. We hadden namelijk het gevoel dat de Raad dit in het begin nogal luchthartig heeft aangepakt, dat heeft mevrouw Goulard net ook al gezegd. De Raad heeft weliswaar meteen met algemene stemmen een besluit genomen, maar dat heeft de problemen niet opgelost. Het is echt aan de samenwerking van alle fracties in het Europees Parlement te danken dat we een goede oplossing hebben gevonden. Zo kunnen we ervoor zorgen dat we stabiele toezichtstructuren opbouwen, en ook in crisissituaties een gereedschapskist hebben om excessen te bestrijden. Op die manier kunnen we bijdragen tot meer stabiliteit in de financiële sector. Daarvoor wil ik u hartelijk bedanken, mijnheer Reynders, u hebt daarvoor persoonlijk met veel verve gestreden!

Ik zou echter ook de Commissie heel hartelijk willen bedanken, u hebt een faire dialoog tot stand gebracht, waardoor de standpunten van de Raad en van het Parlement, die in het begin heel ver uit elkaar lagen, nader tot elkaar konden worden gebracht. Daarvoor dank ik u van harte. Dat geeft hoop voor de verdere wetgeving.

 
  
MPphoto
 

  Ramon Tremosa i Balcells (ALDE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, de president van de Europese Centrale Bank wordt automatisch president van het Europees Comité voor systeemrisico’s voor de komende vijf jaar.

Dit is geen onbelangrijke kwestie. Dit laat zien dat de ECB werkelijk betrokken is bij het financiële toezicht op de Europese financiële markten en instellingen. Het betekent ook dat de heer Trichet, die tevens verantwoording moet afleggen tijdens zijn hoorzittingen in dit Parlement, ook vragen moet beantwoorden met betrekking tot financieel toezicht, niet alleen vragen met betrekking tot prijsstabiliteit.

Met deze hervorming riskeert de president van de ECB zijn reputatie en zijn geloofwaardigheid als het gaat om het bereiken van effectieve financiële stabiliteit in Europa. Dankzij deze hervorming wordt het voor de financiële instellingen die deze crisis hebben veroorzaakt moeilijker om op de oude voet door te blijven gaan. De toekomstige generaties van Europese burgers zullen hiervan profiteren.

 
  
MPphoto
 

  Astrid Lulling (PPE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik wil me graag aansluiten bij de sprekers die zich ingenomen hebben getoond met het compromis dat het Europees Parlement heeft weten te bereiken inzake financieel toezicht. Het resultaat is zeer bevredigend, niet omdat het Parlement het hoofd heeft kunnen bieden aan de vertegenwoordigers van de lidstaten, maar omdat dit compromis van grote betekenis is. Het pakket moest een meer Europese strekking krijgen om de doeltreffendheid en geloofwaardigheid te vergroten.

Mevrouw Goulard en ik, als schaduwrapporteur van mijn fractie, hebben ons ervoor ingezet dat de president van de Centrale Bank tegelijk ook de voorzitter van het Europees Comité voor systeemrisico’s zou worden, omdat wij ten volle beseffen wat de reikwijdte van de kwestie is.

In een zeer versnipperd landschap met diverse nationale autoriteiten is een Europees orgaan geboden met onbetwistbare bevoegdheden en legitimiteit. Zelfs de Britten zullen dat wellicht begrijpen! De president van de Centrale Bank zal met zijn autoriteit en prestige het Comité voor systeemrisico’s doen gelden tegenover zijn talrijke gesprekspartners, in eerste instantie de Raad van ministers.

Tot slot hoeven we niet te vrezen voor een overdaad aan macht. Het ging eerder om de bestrijding van een overdaad aan zwakte. Ik sluit dan ook af met de wens dat alle autoriteiten zo snel mogelijk het licht zullen zien en er een sfeer van vertrouwen ontstaat tussen alle betrokken partners. Dat is geen uitgemaakte zaak. Eens te meer heeft de Europese Unie niet uitgeblonken in snelheid, maar uiteindelijk zijn vandaag de eerste interessante stenen gelegd voor een model dat de komende jaren zal worden bijgeschaafd.

 
  
MPphoto
 

  Alfredo Pallone (PPE).(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, wij zijn stellig van mening dat geen enkele financiële speler, geen enkel product en geen enkele regio op de mondiale markt onder regelingen en adequate controles mag uitkomen. De recente crises hebben aangetoond dat het noodzakelijk is om binnen 48 uur beslissingen te nemen en over gemeenschappelijke regels te beschikken.

Banken die geacht worden "te groot te zijn om failliet te gaan", moeten op Europees niveau worden gecontroleerd. In geval van toekomstige crises mogen de kosten daarnaast niet op de burgers worden verhaald. Transparantie, verantwoordingsplicht en ethiek moeten centraal worden gesteld binnen het financiële systeem. Ik juich de behaalde overeenkomst waarin het Parlement een sleutelrol speelt, toe.

Ik ben altijd voorstander geweest van het oprichten van onafhankelijke autoriteiten met sanctiebevoegdheden en de mogelijkheid op te treden in specifieke gevallen. Ik ben het ermee eens dat er twee fondsen worden opgericht, maar dan niet in de vorm van een bankbelasting: dat is niet de oplossing.

Dit alles om het herstel te bevorderen, te voorkomen dat de kosten terechtkomen bij de kleine en middelgrote ondernemingen en burgers en bovendien om ervoor te zorgen dat er niet maar één banksysteem bestaat.

 
  
MPphoto
 

  George Sabin Cutaş (S&D).(RO) Ik verwelkom de overschakeling van een door beslissingen op nationaal niveau gedicteerd, gefragmenteerd economisch toezicht op een uniform systeem van macroprudentieel toezicht waardoor de EU met één stem kan spreken. De Europese Unie zal haar macro-economische interventies zorgvuldig kunnen plannen en meer geschikte hulpmiddelen tot haar beschikking hebben ter voorkoming van een financiële crisis in de toekomst.

Het is echter jammer dat de lidstaten het voorstel van de leden van het Europees Parlement hebben genegeerd, om de nieuw gecreëerde autoriteiten directe zeggenschap te geven over de controle op grote internationale banken. Wij moeten niet vergeten dat deze banken een van de grootste oorzaken zijn van systeemrisico’s.

Ook betreur ik het dat de lidstaten zich het recht hebben voorbehouden om in te gaan tegen de beslissingen van de Europese toezichthoudende autoriteiten, hetgeen een te grote invloed zou kunnen hebben op de nationale begrotingen. Ik ben van mening dat de tijd van kleine stapjes voorbij is. De toekomst van Europa kan niet worden vormgegeven door halve maatregelen, maar door volledige politieke betrokkenheid.

 
  
MPphoto
 

  Anneli Jäätteenmäki (ALDE). (FI) Mevrouw de Voorzitter, wij hebben meer Europese oplossingen nodig en minder vrijwaringsclausules en nationaal egoïsme. Daarom is het van groot belang dat het hier niet bij blijft. Wij moeten op dit onderwerp terugkomen. Grensoverschrijdend bankieren, dat nu meer dan 70 procent van alle activiteiten uitmaakt, heeft toezicht nodig. Het heeft gemeenschappelijk Europees toezicht nodig dat onze gezamenlijke belangen dient.

Er ligt nu een oplossing voor ons in de vorm van drie nieuwe toezichthoudende autoriteiten en dat is momenteel het maximumaantal. Dat is voor het totaal geen ideale oplossing, want er blijft wat grensoverschrijdend bankieren betreft nog steeds te veel versnippering over in de vorm van nationale belangen.

 
  
MPphoto
 

  Andrew Henry William Brons (NI). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, gewone mensen zien crises als rampen; de Europese Unie ziet crises als kansen om meer macht naar zich toe te trekken, altijd ten koste van de macht van de nationale regeringen.

De lidstaten zullen hun soevereiniteit met betrekking tot hun eigen financiële stelsels kwijtraken. Het is waar dat de crisis in het Verenigd Koninkrijk vreselijk slecht is aangepakt, maar dat komt doordat de opeenvolgende regeringen van het Verenigd Koninkrijk onvoldoende invloed hebben uitgeoefend op de activiteiten van de particuliere banken.

Banken zijn geen gewone ondernemingen die het beste met rust gelaten kunnen worden. Ze leveren krediet, een groot deel van de geldstroom – en dat mag niet worden overgelaten aan ongereguleerde particuliere ondernemingen.

 
  
MPphoto
 

  Burkhard Balz (PPE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, ik denk dat het compromis dat vandaag tijdens de onderhandelingen uit de bus is gekomen een mijlpaal is voor de verdere ontwikkeling van het financieel toezicht in heel Europa. Het is zeker ook te danken aan de constructieve manier waarop het voorzitterschap van de Raad de onderhandelingen heeft geleid, maar ook aan de medewerking van de lidstaten, die eerst nog rode strepen, donkerrode strepen hadden getrokken, dat dit gezamenlijke succes tot stand kon komen. We hebben geen tandeloze tijger geschapen, maar agentschappen die hard kunnen bijten wanneer het nodig is. Wanneer er moet worden ingegrepen mag er van nu af aan tussen de toezichthouders in de lidstaten geen geruzie over de bevoegdheden meer ontstaan, van nu af aan moet er een duidelijke en bindende uitspraak van een Europese instantie komen. Van nu af aan moeten de beslissingen in noodsituaties worden genomen door de Europese instellingen, en dat betekent dat we meer verantwoordelijkheid moeten dragen.

Het lijkt me ook heel belangrijk dat het Europees Comité voor systeemrisico’s van nu af aan wordt voorgezeten door de president van de ECB. Wat de inhoudelijke punten betreft die al zijn genoemd ben ik het eens met de andere rapporteurs, en ik bedank iedereen voor het goede teamwork van collega's uit alle fracties.

 
  
MPphoto
 

  Michel Barnier, lid van de Commissie. (FR) Mevrouw de Voorzitter, nu dit debat ten einde loopt, dank ik alle rapporteurs, de vertegenwoordigers van de fracties en de Parlementsleden die zich vrijwel unaniem hebben uitgesproken voor dit compromis en deze overeenkomst.

Ik wil bevestigen dat deze nieuwe Europese autoriteiten en het Europees Comité voor systeemrisico’s niet in de plaats komen van de nationale toezichthouders, maar hierop zullen leunen en deze beter zullen laten samenwerken, ...

(De Voorzitter maant tot stilte)

… een netwerk van toezichthouders zullen creëren en de bevoegdheden en deskundigheid zullen delen voor een goed Europees antwoord wanneer dat nodig is, tegenover Europese risico’s en soms meer, bij financiële instellingen die zoals gezegd niet binnen de landsgrenzen blijven.

Dit kader zal bestaan dankzij u en de Raad. Dit kader zal zoals gezegd steen voor steen verder worden opgebouwd: het systeem van SEPA-betalingen, met ingang van oktober, de verordening inzake bankkapitaal, herziening van de richtlijn inzake marktmisbruik, de richtlijn inzake financiële markten, instellingen voor collectieve belegging in effecten voor bewaarnemers, kredietbeoordelaars, risicobeheer en tot slot bedrijfsbestuur. Dat ligt voor ons, en dan heb ik het nog niet eens gehad over de regulering van beleggingsfondsen.

Wij zullen hierbij vastberaden te werk gaan. Wij doen dat opdat aan het einde van de rit, zoals ik heb gezegd, dames en heren, en zoals is uitgestippeld door de G20, geen enkele financiële actor, geen enkel product, geen enkele markt, geen enkel grondgebied ontkomt aan intelligente regelgeving en doeltreffend toezicht.

Dames en heren, onze ambitie, mijn ambitie zou erin moeten bestaan dat we samen, aan het einde van de korte rit, omdat burgers terecht oplettend en veeleisend zijn, en op tijd het beste systeem voor regulering en toezicht ter wereld hebben opgezet. Europa heeft de plicht te streven naar een model voor regulering en toezicht dat zinvol is in de wereld. Dat is onze doelstelling en dat is in het belang van de burgers, de consumenten en de financiële sector zelf.

 
  
MPphoto
 

  Didier Reynders, fungerend voorzitter van de Raad. (FR) Mevrouw de Voorzitter, geachte afgevaardigden, graag wil ik op mijn beurt alle sprekers danken en de overgrote meerderheid van u, die zich achter de teksten hebben geschaard waarover u gaat stemmen. Ik ben overigens zeer ingenomen met de belangstelling die door een groot aantal Parlementsleden voor dit thema en financieel toezicht is getoond.

Ik zou u eerst en vooral willen zeggen dat het, zoals velen hebben aangegeven, de eerste echte les is die uit de financiële crisis is getrokken. We hebben al over veel teksten gedebatteerd, maar de invoering van een nieuwe toezichtstructuur en het Europees Comité voor systeemrisico’s is echt de eerste les die wij in Europa allemaal uit deze financiële crisis leren.

Het tweede aspect waarop ik de nadruk wil leggen, is dat het om het eerste stadium van een proces gaat. De heer Barnier heeft er al op gewezen dat we in het kader van dit proces een reeks andere onderdelen zullen invoeren. De regelgeving moet nog flink kracht worden bijgezet en hierop is door meerdere sprekers gewezen. Op dezelfde manier zullen we de werkzaamheden tussen de Commissie, de Raad en het Parlement voortzetten. Het Belgische voorzitterschap is in ieder geval vastbesloten om zich op dezelfde wijze in te zetten.

Ik hoop dat we de komende dagen daadwerkelijk vooruitgang kunnen boeken met de richtlijn inzake beleggingsfondsen, hedge funds en andere beleggingsfondsen. Binnenkort zullen de kredietbeoordelaars onderwerp van discussie zijn. Ik zou u willen geruststellen met betrekking tot de samenwerking waarnaar mevrouw Goulard verwees. Wij hebben al voorgesteld en er is al afgesproken dat mevrouw Bowles, de voorzitter van de Commissie economische en monetaire zaken, tijdens de informele vergadering van de Ecofin-Raad zich bij ons voegt om de stand van onze werkzaamheden te bespreken.

Ik wil niet verder uitweiden omdat ik weet dat er belangrijke procedures zullen plaatsvinden, maar ik hoop echt dat we vandaag wat door velen een historische stemming wordt genoemd zullen meemaken. Ik zal u komende dagen en weken in ieder geval zien om op dezelfde wijze en met dezelfde vastberadenheid vooruitgang te boeken met een aantal andere teksten, die opnieuw aan u zullen worden voorgelegd.

In ieder geval dank ik iedereen die ervoor heeft gezorgd dat wij de afgelopen maanden verder zijn gekomen met dit dossier, dat zoals gezegd echt de eerste belangrijke les uit de financiële crisis vormt.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  John Bufton (EFD), schriftelijk. (EN) Brussel heeft nu de volledige macht over banken, aandelenmarkten en verzekeringsmaatschappijen, maar wat toezichthoudend had moeten zijn, is geëscaleerd tot bevoegdheden die veel verder gaan dan de adviserende aard van de huidige systemen, waardoor nationale instanties geen macht of doel meer hebben. Als men van mening is dat Brussel de banken en aandelenmarkten te veel reguleert, hebben financiële diensten twee mogelijkheden – achterop raken bij internationale concurrenten of hun hoofdkantoor verplaatsen naar landen die vrij zijn van enige beperking. Dat eerste zou betekenen dat de Europese beleggers in de duistere tijden van recessie blijven steken terwijl de rest van de wereld daar met rasse schreden uitkomt. De tweede optie zou leiden tot een ongrijpbare wildwestachtige bankenmarkt in het buitenland waar ieders geld gevaar loopt. De meerderheid van de EU-regelgeving in andere sectoren is een regelrechte ramp gebleken. We hebben het lot van de City of London, een van de grootste bedrijfstakken van het Verenigd Koninkrijk, die verantwoordelijk is voor 80 procent van de Europese hedgefondsen, in de handen van de Commissie gelegd. Als dit dezelfde kant op gaat als de andere verkeerde wetgeving van Brussel, konden het Verenigd Koninkrijk en de rest van de wereld er nog wel eens veel van spijt krijgen dat ze deze machtsoverdracht hebben laten gebeuren.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni Collino (PPE), schriftelijk.(IT) We kunnen niet toestaan dat Europese burgers opdraaien voor het mislukken van een banksysteem dat tot dusver alles behalve hun rechten heeft gewaarborgd. Ook kunnen we niet toestaan dat ons economisch systeem gebukt gaat onder het gewicht van roekeloze toegang tot krediet.

Mijn collega’s van de Begrotingscommissie en ik hebben ervoor gezorgd dat de regels die samenhangen met het functioneren en het oprichten van de nieuwe financieel toezichthoudende autoriteiten correct en evenwichtig zijn overeenkomstig een Europees begrotingsbeleid dat rekening houdt met de problemen waar alle lidstaten mee kampen. Aan de andere kant zouden deze problemen nog veel groter zijn geweest als de EU niet de verantwoordelijkheid had genomen om een nieuwe crisis zoals die welke we momenteel nog steeds beleven, te voorkomen.

Het gunstige effect van elk nieuw agentschap zal de kosten die in eerste instantie in de oprichting en vervolgens in het functioneren worden gestoken, meer dan proportioneel compenseren. Het Europees Parlement en de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten), die op uitmuntende wijze de onderhandelingen hebben geleid en daarmee een historisch akkoord met de Raad hebben bereikt, vertegenwoordigen beide de geest van een verandering waardoor belastingbetalers kunnen terugvallen op een meer verbonden, welvarender en zekerder Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Pas nu, twee jaar na het begin van deze ernstige financiële crisis, hebben de Raad en het Europees Parlement overeenstemming bereikt over een pakket maatregelen voor wat ze “financieel toezicht” noemen. In werkelijkheid blijft de interventie in deze sector tot het minimum beperkt en zijn er vooraf geen fundamentele beslissingen genomen met betrekking tot belastingparadijzen, belastingheffing over kapitaalverplaatsingen en het afschaffen van de derivatenmarkt (om de belangrijkste punten te noemen). Er is zelfs geen voorstel gedaan voor het democratiseren van de ECB of een radicale wijziging van de doelstellingen van deze bank, om prioriteit te geven aan het scheppen van banen met rechten of - op z’n minst - een evenwicht te zoeken tussen maatschappelijke ontwikkeling en overheidsfinanciën.

De belangrijkste mechanismen voor financiële speculatie op de markten blijven dus intact. Daar komt bij dat de nu genomen maatregelen vooral bedoeld zijn om de grote mogendheden en de grote financiële concerns meer controle te geven over lidstaten met zwakke economieën, en niet zozeer om financiële speculatie aan te pakken en een einde te maken aan dit probleem.

We mogen verder niet vergeten dat dit pakket deel uitmaakt van de maatregelen van Ecofin ten behoeve van de controle vooraf van de nationale begrotingen, waaronder inbegrepen het zogenaamde Europese semester. Wij tekenen tegen deze maatregelen fel protest aan.

 
  
MPphoto
 
 

  Iliana Ivanova (PPE), schriftelijk.(BG) Uit het debat van vandaag over financieel toezicht bleek dat de meesten van ons de wil en vastberadenheid hebben om serieuze hervormingen door te voeren op het gebied van economisch bestuur ten gunste van Europa. De meest effectieve methode tegen alle soorten crises is preventie. De goedkeuring vandaag van de verslagen over de onafhankelijke Europese toezichthoudende instanties betekent dat dit precies is waar we in gaan investeren – een betere basis voor effectief toezicht op financiële en niet-financiële instellingen, die op de lange termijn meer en stabielere veiligheid zal garanderen voor het financiële stelsel en de waarschijnlijkheid van toekomstige crises aanzienlijk zal verminderen. Ik wil alle rapporteurs bedanken en ik ben blij dat het Europees Parlement zijn standpunten over de onafhankelijkheid en bevoegdheden van deze toezichthoudende instanties sterk heeft verdedigd en er systemen van heeft gemaakt die de bestaande regelgeving daadwerkelijk verbeteren. Daarom moeten we allemaal de belangen van de Europese burgers die we vertegenwoordigen zo goed mogelijk verdedigen en een geschikt kader voor risicobeheersing in crisistijd garanderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Justas Vincas Paleckis (S&D), schriftelijk. (EN) Het Europees Parlement heeft het altijd gehad over de noodzaak van één stem voor Europa op het internationale toneel. Het unieke Europese financiële toezichtpakket is een van de stappen in die richting. Als het pakket er is, kan het Europa van 27 eindelijk coherenter en met meer solidariteit werken binnen het kader van besluiten over economisch bestuur die op mondiaal niveau worden genomen. Wat belangrijker is: de enige manier waarop Europa de transnationale systeemrisico’s kan beperken en zo het negatieve effect van toekomstige financiële crises kan voorkomen of verzachten, is met een geïntegreerd netwerk dat de expertise en inspanningen van de actoren op alle niveaus kanaliseert en coördineert om een solide, stabiel en transparant financieel stelsel in te stellen en in stand te houden. Zo’n stelsel is een goed voorbeeld van de verantwoordelijkheid van Europa voor zijn burgers. Ik steun dit pakket omdat ik geloof in de toekomst van Europa - een Europa waar onze financiële bedrijfstak niet meer hoeft te lijden onder zijn eigen excessen en waar onze burgers niet meer hoeven te lijden onder de verwoestende, onnodige gevolgen van crises die voorkomen hadden kunnen worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Theodor Dumitru Stolojan (PPE), schriftelijk.(RO) Mijn gelukwensen voor de Europese Commissie, de Raad en het Europees Parlement voor het aannemen van de verordeningen over het toezicht op de financiële instellingen en markten. De Europese burgers moeten weten dat er een eind wordt gemaakt aan vormen van financiële speculatie waarbij de speculanten het normaal vinden de winst op te eisen terwijl de verliezen voor rekening van de belastingbetaler komen. Ook vraag ik de Commissie en de Raad om zich te concentreren op de volgende kwestie, die voortkomt uit de efficiënte werking van de Europese economie: Hoe kan het, dat na de crisis de meeste sectoren lage winsten of bijna verlies melden, terwijl de banksector opnieuw hogere winsten rapporteert?

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk.(PT) Het gebrek aan soliditeit van de instellingen voor mondiaal financieel toezicht en mondiale financiële regulering is beslist een van de belangrijkste aanleidingen geweest voor de moeilijkheden die we nu in de Europese Unie en de eurozone ondervinden. Het feit dat we noodprogramma’s voor ondersteuning van de economie en bijstand aan gezinnen in gang hebben moeten zetten heeft immers op een doorslaggevende wijze bijgedragen tot de alom bekende toename van de overheidstekorten.

Het pakket dat we nu bespreken houdt een nieuwe architectuur in voor het financiële toezicht in Europa. Het is gebaseerd op de introductie van nieuwe instellingen en mechanismen voor zowel macro-prudentieel toezicht (als het gaat om de algemene risico’s van het Europese financiële systeem) als micro-prudentieel toezicht (en dan hebben we het over het bankwezen, de verzekeringsmaatschappijen en de effectenmarkten). Eén en ander dient te geschieden in samenwerking met het netwerk van nationale instellingen voor toezicht.

Er zijn nog andere gebieden waarop de Europese instellingen voor het toezicht hopelijk zullen bijdragen tot meer financiële stabiliteit, in de eerste plaats door het centraal, in één instelling onderbrengen van het toezicht op de in de Europese Unie geregistreerde ratingbureaus, het bevorderen van verplichte technische normen en bemiddeling bij conflicten tussen nationale toezichthoudende organen.

De nieuwe architectuur voor toezicht zou ook kunnen bijdragen tot de juiste implementatie van de nieuwe communautaire mechanismen op het gebied van de economische, sociale en budgettaire planning, coördinatie en controle binnen de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Marianne Thyssen (PPE), schriftelijk. Voorzitter, dit historisch akkoord werd mogelijk gemaakt dankzij het uitstekend werk van het Belgisch Raadsvoorzitterschap, dat de benadering van het Parlement steunde en succes boekte waar sommige andere voorzitterschappen faalden. Trouw aan de kernpunten van het verslag- Larosière, hebben we er in het Europees Parlement voor gezorgd dat de nieuwe Europese toezichthouders over voldoende slagkracht beschikken. Ze kunnen bindende maatregelen opleggen aan de financiële instellingen als de nationale toezichthouders tekortschieten, ze zorgen voor een grotere afstemming tussen de nationale autoriteiten en beslechten hun onderlinge geschillen.

We gaan hiermee gelukkig veel verder dan een vrijblijvende coördinatie tussen nationale waakhonden, wat veel lidstaten aanvankelijk verkozen. Tot wat gebrek aan Europees toezicht kan leiden, hebben we inmiddels ondervonden. Met de nieuwe toezichtstructuur is niet alleen de klant van de bank, maar is ook de belastingbetaler beter beschermd.

Toch één minpuntje. Ik betreur het dat de oproep van het Parlement om toezichthouders op één plaats te huisvesten, in Frankfurt dicht bij de ECB, niet gevolgd werd. Gelukkig kon het Parlement een herzieningsclausule inbouwen zodat er over drie jaar kan worden nagegaan of de Europese toezichthouders niet nog meer bevoegdheden nodig hebben en of de gespreide vestiging van de autoriteiten opportuun is.

 
  
MPphoto
 
 

  Iuliu Winkler (PPE), schriftelijk. (EN) Het besluit over het financiële toezichtpakket vormt een werkelijk cruciale reactie, die bewijst dat de EU in elk geval iets heeft geleerd van de crisis. De oprichting van de toezichthoudende autoriteiten is een belangrijke stap in de richting van Europese integratie en de bevordering van de gemeenschappelijke markt.

Nu begint de tenuitvoerlegging van deze nieuwe architectuur. Het is waar dat de nieuwe toezichthoudende autoriteiten op een gecoördineerde manier zullen samenwerken met de nationale toezichtorganen en deze niet zullen vervangen. Maar het is ook waar dat de gefragmenteerde reactie van de lidstaten tijdens de financiële crisis ervoor gezorgd heeft dat de EU niet meer efficiëntie, coördinatie en leiderschap kon tonen.

Het lijkt me dus duidelijk dat adviserende bevoegdheden en niet-bindende aanbevelingen niet genoeg zijn. Bindende regels, geharmoniseerde toepassing en gecoördineerd toezicht zijn noodzakelijk voor een efficiëntere gemeenschappelijke markt. Aan die eisen moeten de nieuwe ETA’s voldoen om de institutionele basis te vormen van de nieuwe Europese architectuur voor financieel toezicht. Deze eisen zijn ook nodig om de belangen van de Europese belastingbetalers zo goed mogelijk te dienen.

 
  
  

VOORZITTER: GIANNI PITTELLA
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Goedemiddag dames en heren. Ik zie in ons midden een piepjong mensje van slechts een paar dagen oud: kleine Vittoria, de dochter van mevrouw Ronzulli. Ik wil, naar ik aanneem namens alle leden van dit Parlement, de beste wensen overbrengen aan mevrouw Ronzulli en haar dochter.

 
  
MPphoto
 

  Licia Ronzulli (PPE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb mijn dochter vandaag meegenomen als een symbolisch gebaar en mijn gedachten gaan uit naar de vele vrouwen die door werkgerelateerde problemen niet van hun zwangerschap kunnen genieten, werk niet kunnen verenigen met het familieleven of erger nog, hun rol als moeder niet optimaal kunnen uitvoeren.

In dit opzicht vraag ik de Europese instellingen zich meer moeite te getroosten, om te beginnen met het Parlement, zodat geen enkele vrouw genoodzaakt is een dergelijke keuze te moeten maken.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Nogmaals gefeliciteerd, en we steunen uw welgemeende oproep.

We gaan nu over tot de stemmingen.

 

5. Stemmingen
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Aan de orde zijn de stemmingen.

(Voor nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen: zie notulen)

 

5.1. Meerjarig financieel kader voor 2007-2013 (A7-0248/2010, Reimer Böge) (stemming)

5.2. Ontwerp van gewijzigde begroting 07/2010: door de Europese Unie verstrekte garantie overeenkomstig artikel 122 VWEU - financiële bijstand aan de lidstaten (A7-0250/2010, László Surján) (stemming)

5.3. Teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde (A7-0247/2010, Sharon Bowles) (stemming)

5.4. Geneesmiddelenbewaking (wijziging verordening (EG) nr. 726/2004) (A7-0153/2010, Linda McAvan) (stemming)

5.5. Geneesmiddelenbewaking (wijziging verordening (EG) 726/2004) (A7-0159/2010, Linda McAvan) (stemming)

5.6. Het op de markt brengen en het gebruik van biociden (A7-0239/2010, Christa Klaß) (stemming)
 

Vóór de stemming:

 
  
MPphoto
 

  Corinne Lepage (ALDE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, voor de stemming over het verslag van mevrouw Klaß wil ik zeggen dat op de stemmingslijst van de ALDE-Fractie een fout is geslopen op bladzijde 10, die overeenkomt met bladzijde 5 van het desbetreffende verslag, maar bladzijde 10 van de stemmingslijst is. Over 342d moeten wij vóór stemmen en niet tegen, dat maakt deel uit van de globale compromisovereenkomst. Voor 342d moet de stemming vóór, en niet tegen zijn.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – We kunnen beginnen met de stemmingen.

Ik wijs erop dat amendement 338 is ingetrokken. Omdat de amendementen 8 en 317 niet op alle taalversies betrekking hebben, zullen ze niet in stemming worden gebracht.

 

5.7. Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (A7-0170/2010, Peter Skinner) (stemming)

5.8. Macroprudentieel toezicht op het financiële stelsel en oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (A7-0168/2010, Sylvie Goulard) (stemming)

5.9. Bevoegdheden van de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (A7-0163/2010, Antolín Sánchez Presedo) (stemming)

5.10. Europese Bankautoriteit (A7-0166/2010, José Manuel García-Margallo y Marfil) (stemming)

5.11. Specifieke taken van de Europese Centrale Bank betreffende de werking van het Europees Comité voor systeemrisico’s (A7-0167/2010, Ramon Tremosa i Balcells) (stemming)

5.12. Europese Autoriteit voor effecten en markten (A7-0169/2010, Sven Giegold) (stemming)

5.13. Versterkte handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt (A7-0175/2010, Marielle Gallo) (stemming)
 

− Vóór de stemming:

 
  
MPphoto
 

  Jorgo Chatzimarkakis (ALDE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, in de Nederlandse taalversie van de resolutie in het verslag-Gallo staat een fout, daar word ik genoemd als medeondertekenaar van de resolutie namens de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement, de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie en de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links als lid van de GUE/NGL-Fractie. In dat verband wil ik op het volgende wijzen. Ten eerste ben ik geen lid van de GUE/NGL-Fractie, niet links, en geen communist. Ten tweede ben ik nog steeds lid van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa, een liberaal, en zal ik stemmen voor de ALDE-resolutie, net als veel leden van andere fracties in dit Parlement. Ten derde doe ik een beroep op de GUE/NGL-Fractie om ook te stemmen voor de resolutie van de ALDE.

(Gelach)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Heel goed, we zullen dit corrigeren mijnheer Chatzimarkakis, hoewel, zeg nooit nooit! We zullen in elk geval een en ander rechtzetten.

 
  
MPphoto
 

  Marielle Gallo, rapporteur. (FR) Mijnheer de Voorzitter, de twee alternatieve resoluties zijn gesneuveld. Er is nog maar één tekst overgebleven. Dat is mijn verslag, dat een compromis vormt... Luister, mijnheer Cohn-Bendit, laat me u op zijn minst zeggen dat het een compromis is van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa, de Fractie Europese Conservatieven en Hervormers en de Fractie Europa van Vrijheid en Democratie. Ik heb alle gevoelige kwesties met betrekking tot intellectuele eigendom daarin meegenomen. Nu is het de verantwoordelijkheid van het Parlement om zich uit te spreken. Ik zie niet in waarom we de Commissie vrij spel zouden moeten geven. Dames en heren, ik doe dan ook een beroep op u allen om tenminste over deze kwestie tot een besluit te komen, zodat er een debat wordt aangezwengeld en...

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

Na de stemming over paragraaf 13:

rapporteur. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik zou nogmaals de hand willen reiken naar onze liberale collega’s en accepteren dat paragraaf 13 wordt afgewezen door alle fracties die het verslag steunen.

 

5.14. Een Europese strategie voor de economische en sociale ontwikkeling van berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden (B7-0518/2010) (stemming)

6. Stemverklaringen
Video van de redevoeringen
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

Verslag-Böge (A7-248/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Jahr (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil een compliment uitspreken aan het adres van het Europees Parlement en met name aan de rapporteur, mijnheer Böge, die steeds meer naam maakt als voorvechter van een stabiel Europees begrotingsbeleid. In mijn ogen zijn de volgende aspecten belangrijk: Ten eerste krijgen we nog steeds een Europese begroting rond zonder kredieten op te nemen, en dat moet ook zo blijven. Ten tweede zorgen de financiële vooruitzichten – dat wil zeggen het financiële kader voor een periode van zeven jaar – voor meer planningszekerheid voor de lidstaten. Ten derde zullen wij en de lidstaten eraan moeten wennen dat de financiële speelruimte kleiner wordt. Volgens mij betekent dat ten vierde dat in de toekomst het uitgangspunt moet zijn dat de lidstaten, wanneer zij verdere taken overdragen aan de Europese Unie, ook in de daarvoor vereiste financiële middelen moeten voorzien.

 
  
  

Verslag-Surján (A7-0250/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Daniel Hannan (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, we kennen allemaal de beroemde metafoor van de fiets – het idee dat de Europese Unie voorwaarts moet blijven gaan omdat ze anders om zal vallen. Ik heb zelf altijd gedacht dat een roofzuchtige haai een betere vergelijking oplevert – hij moet blijven zwemmen anders stikt hij - maar dit even terzijde.

Laten we eens kijken naar het hoe en waarom. Het moet gezegd worden, de Europese Unie is een mechanisme geworden voor het herverdelen van geldstromen. Er moet steeds meer geld binnenkomen om de favoriete cliënten van de EU te kunnen bedienen. Als dat ophoudt zal de fiets inderdaad omvallen, en de haai zal verdrinken. Dat is de werkelijke reden achter deze bijzondere vertoning. Terwijl iedere nationale overheid momenteel zoekt naar manieren om te bezuinigen, is de enige begroting die stijgt die van de Europese Unie.

In mijn land zoekt elk overheidsdepartement naar bezuinigingen tussen de 25 en 40 procent, maar er is één budget dat met 60 procent stijgt, namelijk onze netto bijdragen aan de Europese Unie. In plaats van het stimuleren van de economie halen we geld uit de productieve sector, en halen we mensen uit de productieve sector en plaatsen we ze in de bureaucratie. Het zal mensen slechts sterken in hun mening dat de Europese Unie een grote zwendel is.

 
  
  

Verslag-McAvan (A7-0153/2010)

 
  
MPphoto
 

  Anna Záborská (PPE). (SK) De bewustwording bij het publiek van de bijwerkingen van geneesmiddelen gaat verder dan het vraagstuk hoe geneesmiddelenbedrijven zich zullen gedragen. Het gaat ook verder dan het vraagstuk wat er in de bijsluiters of op internet staat.

Ik wil graag het persoonlijke contact tussen de patiënt en de arts benadrukken. De dagelijkse praktijk leert dat er een aantal farmaceutische producten op de markt zijn waarbij informatie over bijwerkingen opzettelijk achterwege is gelaten. De geneesmiddelen zijn vaak vrij verkrijgbaar in apotheken en vrouwen nemen ze in zonder zich eerst te laten voorlichten. Weinig artsen zullen erop wijzen dat hormonale anticonceptiemiddelen het stresshormoonniveau doen toenemen, trombo-embolische ziekten, borstkanker, baarmoederhalskanker en leverkanker veroorzaken en tot beroertes kunnen leiden of tot problemen bij het zwanger raken, zelfs na het stoppen met anticonceptiemiddelen. Laten we eerlijk en informatief zijn over alle farmaceutische middelen, op voet van gelijkwaardigheid en oprechtheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Zuzana Roithová (PPE). - (CS) Geachte collega’s, als arts zou ik graag het grote belang willen benadrukken van de vandaag goedgekeurde verordening die het voortaan mogelijk maakt informatie over bijwerkingen van geneesmiddelen uit te wisselen in de hele Europese Unie. Ondanks het feit dat volksgezondheid niet onder de bevoegdheid van de Europese Unie valt, zijn de lidstaten het eens geworden over de noodzaak van een gemeenschappelijke databank voor de opslag, uitwisseling en analyse van gegevens over klinische ervaringen bij het gebruik van geneesmiddelen in de EU alsook over hoe die op vorm te zetten. Dat is ronduit schitterend nieuws voor de Europese patiënt. Ook is dit andermaal een bewijs van al het goeds dat verdergaande integratie van de Europese lidstaten met zich meebrengt. Ik heb grote waardering voor het werk van de rapporteurs van de Commissie ENVI, die alle geschilpunten hebben weten op te lossen. Bovenal ben ik blij dat het commissievoorstel verbeterd is ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens.

 
  
  

Verslag-McAvan (A7-0159/2010)

 
  
MPphoto
 

  Jens Rohde (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de stemming van vandaag over de twee dossiers over geneesmiddelenbewaking leveren een veiliger en effectiever systeem op voor de monitoring van geneesmiddelen. De bereikte compromissen in de twee dossiers zijn evenwichtig. Het nieuwe systeem zal rekening houden met zowel de risico’s als de voordelen van geneesmiddelen.

Het zal ook rekening houden met de behoefte aan toezicht zonder al te veel bureaucratie te creëren, en vooral de gecentraliseerde procedure voor het verlenen van vergunningen voor geneesmiddelen zal worden gestroomlijnd. De overeenkomst draagt bij aan het versterken van de financiering van het systeem, met de mogelijkheid dat het Europees Geneesmiddelenbureau kosten in rekening kan brengen voor zijn diensten. Het blijft natuurlijk een compromis, maar gezien de verschillen in opvattingen bij aanvang meen ik dat er een verstandige oplossing is gevonden.

 
  
MPphoto
 

  Anna Záborská (PPE). (SK) Ik wil de rapporteur complimenteren met de tekst die ze heeft opgesteld als een amendement op de twee richtlijnen inzake geneesmiddelenbewaking.

Het is belangrijk dat we deze amendementen optimaal benutten. We kunnen de angsten van enkele lidstaten over de werking van het systeem alleen weerleggen als de melding van bijwerkingen wordt gecoördineerd. De tijd die lidstaten verliezen door informatie-uitwisseling moet minimaal zijn.

Nog een opmerking: uit de statistieken blijkt dat ziektes vaker voorkomen onder ouderen en bejaarden. Zij hebben natuurlijkerwijs een beperkter gezichtsvermogen. Het heeft geen zin als bijsluiters beknopte en ook vaak onnodige informatie bevatten als patiënten die zelfs met hun gewone bril niet kunnen lezen omdat de lettertjes te klein zijn.

 
  
MPphoto
 

  Michèle Rivasi (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de aandacht vestigen op een lacune in de tekst waarover wij hebben gestemd, en die ongunstig is voor proefpersonen. Overigens hecht ik er wel aan Linda McAvan te complimenteren met de kwaliteit van haar werk.

Er is een punt over het hoofd gezien waarover geen mondeling amendement kon worden ingediend, omdat in eerste lezing al overeenstemming was bereikt: het betreft proefpersonen voor klinische proeven die worden verricht alvorens een geneesmiddel of vaccin wordt toegelaten, om na te gaan of deze veilig zijn en of er een goede balans is tussen voordelen en risico's.

Deze proefpersonen kunnen mannen, vrouwen, kinderen of ouderen zijn; in deze tekst gaat het om de follow-up van mogelijke bijwerkingen van geneesmiddelen voor menselijk gebruik.

We moeten wel beseffen dat deze personen die aan klinische proeven meedoen, niet weten welke stof zij innemen of ingespoten krijgen en dat de effecten daarvan zich mogelijk pas tien, twintig of dertig jaar later openbaren.

Deze proefpersonen zijn dus het ondergeschoven kindje van de geneesmiddelenbewaking en het is belangrijk dat te vermelden, daarop te wijzen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben groot voorstander van dit verslag over het efficiënt inrichten van de geneesmiddelenbewaking voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik. Het betreft hier bij uitstek een gebied waar de Europese Unie toegevoegde waarde heeft en waar we, door samenwerking, kunnen zorgen voor veiliger gebruik van geneesmiddelen.

Zelfs na het verlenen van een vergunning kunnen er nog altijd bijwerkingen optreden, en daarom denk ik dat het volledige veiligheidsprofiel pas bevestigd kan worden wanneer de geneesmiddelen op de markt zijn gebracht. Het is dan ook belangrijk dat wij waakzaam blijven. Dit voorstel zorgt voor meer veiligheid voor patiënten door het versterken van het systeem voor geneesmiddelenbewaking van de EU. Het verbetert EudraVigilance, de database voor informatie over bijwerkingen van geneesmiddelen. Het opzetten van een nieuwe EU-website over veilig geneesmiddelengebruik geeft burgers betere toegang tot heldere en begrijpelijke informatie over veiligheidskwesties.

Het betreft hier het eerste deel van een driedelig pakket om de EU-wetgeving op farmaceutisch gebied te verbeteren en lacunes te dichten, en ik ben ervan overtuigd dat dit een goede eerste stap is.

 
  
  

Verslag-Klaß (A7-0239/2010)

 
  
MPphoto
 

  Miroslav Mikolášik (PPE). (SK) Ondanks dat biociden zoals ontsmettingsmiddelen of conserveringsmiddelen deel uitmaken van ons dagelijks leven, kan een onjuist gebruik of het achterwege blijven van de toelating ervan een aanzienlijk gevaar voor mensen, dieren en het milieu inhouden.

Om de gezondheid en het milieu te beschermen is het daarom noodzakelijk dat de producten van zowel Europese als niet-Europese producenten in overeenstemming zijn met eenduidige EU-normen. Wel moet benadrukt worden dat de voordelen van het op de markt brengen en het gebruik van deze producten sterk opwegen tegen de risico’s, hoewel bestaande risico’s zoveel mogelijk uitgebannen dienen te worden.

Persoonlijk ben ik er voorstander van dat de nationale procedures voor herkenning van producten binnen een EU-kader beter geharmoniseerd worden en, als allerbelangrijkste, dat consumenten beter beschermd en geïnformeerd worden. Duidelijke, beknopte en begrijpelijke etikettering is in eerste instantie cruciaal voor mensen die voor het eerst in aanraking komen met dergelijke producten.

 
  
MPphoto
 

  Anna Záborská (PPE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik juich deze resolutie van harte toe. Dunbevolkte berggebieden vormen een rijkdom voor het geografische profiel, de natuur en de kwaliteit van leven.

Ik denk dan met name aan de Slowaakse regio's en ik nodig u uit, dames en heren, om ons in de Hoge Tatra te bezoeken en zelf te zien hoe mooi deze streek is.

Deze resolutie moet wat mij betreft onmiddellijk worden uitgevoerd en daarnaast zou ik graag zien dat overheden maatregelen treffen die deze regio's ten goede komen. In de dagelijkse praktijk worden steden en stedelijke gebieden bevoorrecht. Overheidsdiensten zijn gevestigd in steden en agglomeraties maar ontbreken vaak in kleine plaatsen of dorpen, in dunbevolkte regio's. Toch hebben kleine plaatsen en dorpen eveneens hun kwaliteit van leven en mogen ze niet onderschat worden.

 
  
MPphoto
 

  Alajos Mészáros (PPE). (HU) Ik ben erg blij dat ik dit verslag, dat ik van groot belang acht, heb kunnen steunen. Door de hoge bevolkingsdichtheid en internationale mobiliteit moeten we speciale aandacht besteden aan het verhinderen van de verspreiding van ziekteverwekkers en ziekten. We moeten daarom middelen inzetten die effectief zijn, maar we moeten er ook op letten dat deze niet schadelijk zijn voor ons milieu. We moeten bij deze stoffen uiterst omzichtig te werk gaan. Biociden zijn vrijwel onontbeerlijk voor de naleving van onze hoge gezondheids- en hygiënestandaarden, en ik kan dan ook zeggen dat ze een substantieel deel uitmaken van ons dagelijks leven. Ik acht het echter van belang dat we ook in de toekomst dialogen blijven voeren over deze verordening, want bij de vergunningsprocedures en het op de markt brengen van deze producten moeten we voldoen aan zeer strenge criteria.

 
  
MPphoto
 

  Peter Jahr (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, biociden worden voornamelijk in hygiëne- en schoonmaakproducten, maar ook in meubels en stoffen toegepast. Biociden bieden bescherming tegen bacteriën, ongedierte, insecten, schadelijke organismen, muizen en ratten. Het is de bedoeling dat biociden in de toekomst aan Europese minimumnormen moeten voldoen. Ik ben de rapporteur, mevrouw Klaß, dankbaar voor haar verklaring dat de verordening zowel voor consumenten als voor producenten in praktische regelingen moet voorzien. Dat houdt evenredige kosten, redelijke randvoorwaarden en acceptabele registratiekosten in. Als we daar werkelijk in slagen hebben we de Europese markt in het belang van de economie, maar ook in het belang van de consumenten weer een stukje verder geharmoniseerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mijn verontschuldigingen, maar ik was even weg om de speen van mijn baby te halen. Het vandaag aangenomen verslag bevat positieve elementen die naar wij hopen snel worden uitgevoerd.

In het bijzonder wil ik mijn tevredenheid uitspreken over de moeite die gedaan is om het midden- en kleinbedrijf te beschermen, vooral met betrekking tot de procedures voor het verkrijgen van informatie over de samenstelling van producten, waartoe kleine bedrijven vaak geen toegang hebben, en dat niet alleen vanwege de kosten.

Er is veel moeite gedaan om de procedure te vereenvoudigen waarmee deze producten op de markt worden toegelaten, vooral waar het gaat om de termijn waarbinnen de bevoegde autoriteiten hierover beslissen. Tot slot hoop ik dat we verder kunnen gaan op de ingeslagen weg, waar de harmonisatie van de Europese interne markt ertoe moet leiden dat de werkelijke kwaliteiten van de bedrijven naar voren komen en er meer concurrentie ontstaat.

 
  
  

Verslag-Skinner (A7-0170/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Miroslav Mikolášik (PPE). (SK) Ik juich het pakket voorstellen toe voor het opzetten van een efficiënter, geïntegreerder en duurzamer systeem voor financieel toezicht in de EU, met als doel de tekortkomingen aan te pakken van het Europese financiële toezicht die door de recente financiële crisis zijn blootgelegd, tot ons aller verbazing.

Ik sta volledig achter het ingediende voorstel voor een verordening, waarin een nieuwe structuur voor financieel toezicht uiteen wordt gezet, omdat de eerdere negatieve ervaring duidelijk de behoefte aan regulering, efficiënter toezicht en verreikende hervormingen op dit gebied aan het licht heeft gebracht. Ik denk dat meer concurrentie op basis van gelijke en transparante voorwaarden voor iedereen en ook het voorzien in één verordening kan bijdragen aan het waarborgen van passende bescherming aan depositohouders, beleggers en consumenten in de Europese Unie.

 
  
  

Verslag-Goulard (A7-0168/2010)

 
  
MPphoto
 

  Joe Higgins (GUE/NGL).(GA) Mijnheer de Voorzitter, ik heb mij onthouden van de stemming over het instellen van een nieuwe autoriteit voor het Europese financiële systeem, omdat de nieuwe afspraken op geen enkele wijze fundamentele verandering brengen in de manier waarop financiële stelsels functioneren en ze de financiële markten niet aan controle onderwerpen. In het bijzonder maken deze regelingen geen einde aan de speculatie en de woekerpraktijken bij grote banken en beleggingsfondsen die bekend staan als hedgefondsen.

Een voorbeeld: Gisteren leenden de financiële markten in Ierland de Ierse regering 1,5 miljard euro, maar met een vier punten hogere rente dan wanneer het land in kwestie Duitsland was geweest. Dit betekent dat de werkenden in dit land miljoenen meer aan deze instellingen moeten betalen.

De nieuwe autoriteit verandert niets. Er is geen andere oplossing voor de financiële problemen van Europa dan het hele systeem tot publiek bezit te maken en onder democratische controle te brengen.

 
  
MPphoto
 

  Edward Scicluna (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer alle rapporteurs met hun bijdrage aan dit pakket van uiterst belangrijke hervormingen in het toezicht op de Europese financiële sector. Dit grondig doorlichten van de structuur van de Europese financiële sector was een zware klus voor de Commissie economische en monetaire zaken.

De crisis heeft aangetoond dat ons regelgevingskader niet krachtig genoeg was, dat de markten zichzelf niet altijd corrigeren en, erger nog, dat de markten zijn blootgesteld aan ongecontroleerde systeemrisico’s. Het verheugt me dat er een Europees Comité voor systeemrisico’s is opgericht, dat als taak heeft om vroegtijdig te waarschuwen bij systeemrisico’s of onbalans.

Met betrekking tot de ETA’s ben ik tevreden met de gevonden balans, omdat die de rol van de lidstaten niet verzwakt. We dienen er nu voor te zorgen dat de drie instellingen het personeel en de middelen hebben om hun taak naar behoren te kunnen uitvoeren.

Tot besluit wil ik opmerken dat het Europees Parlement zich tot het uiterste heeft ingespannen en ook de politieke wil heeft getoond voor een compromis met de Raad om overeenstemming te bereiken over dit hoognodige pakket hervormingen, zodat het begin 2011 in werking kan treden.

 
  
MPphoto
 

  Barbara Matera (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben blij dat dit verslag is aangenomen. Een van de strategische doelstellingen van de Europese instellingen voor de komende jaren is om de interne markt weer op gang te brengen.

De economische crisis heeft laten zien hoe onhaalbaar deze doelstelling is met een gefragmenteerde markt voor financiële diensten. Alle tussenpersonen, infrastructuren en financiële markten zijn van elkaar afhankelijk en spelen mogelijk een fundamentele rol in het systeem als geheel, omdat het falen van een van deze componenten kan leiden tot verwoestende gevolgen op macroniveau.

Het economisch herstel waar alle Europese burgers ongeduldig op wachten, is gestoeld op een financiële sector die gezond en betrouwbaar is, juist omdat deze goed gereguleerd is en er sprake is van goed toezicht.

Ik ben van mening dat het aannemen van het pakket betreffende het financieel toezicht, en dan met name de oprichting van het Europees Comité voor systeemrisico’s, een goede stap is op weg naar het behalen van de doelstelling van een geharmoniseerd Europees toezichtssysteem dat de burger en het bedrijfsleven vertrouwen geeft.

 
  
MPphoto
 

  Zuzana Roithová (PPE). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, het doet mij deugd dat de regelingen voor een doeltreffend toezicht op de financiële markten nu rond zijn. Per slot van rekening waren het de financiële markten die aan de basis van de economische crisis stonden. Het doet mij deugd dat Europa aan een instrument werkt waarmee toekomstige crises hopelijk kunnen worden voorkomen, reden waarom ik voor alle verslagen in het pakket ten aanzien van het financiële toezicht op de financiële markten gestemd heb. Alles dient gericht te zijn op een betere handhaving van de regels ten aanzien van de financiële prudentie. Dat betekent ook geen verkwistende begrotingen en geen verhoging van de schulden ten koste van toekomstige generaties. Ook daarom wijs ik het voorstel van de voorzitter van de Europese Commissie, de heer Barroso, ten aanzien van de uitgifte van Europese obligaties - een voorstel dat hij opperde in zijn toespraak over beloning van de lidstaten die zich aan de regels van goed rentmeesterschap houden - ten stelligste af. Het ging toen om een mogelijke beloning in de vorm van Europese obligaties.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Hannan (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de donder die we in de verte horen rommelen is het spervuur van de EU, een eerste aanval op de voorspoed van de City in Londen, op wiens voorspoed de nabijgelegen economie van mijn kiesdistrict steunt.

De nieuwe toezichtstructuur, die zojuist in dit Huis met een grote meerderheid is aangenomen, is geen evenredige remedie voor dit probleem. Niemand heeft mij ervan kunnen overtuigen – of ook maar één steekhoudend argument kunnen aanvoeren – dat de maatregelen die we nu invoeren de financiële crisis van twee jaar geleden hadden kunnen voorkomen. Het betreft hier maatregelen gedreven door afgunst, rancune over de positie van Londen en vijandelijkheid tegenover het kapitalistische model.

Je kunt een heleboel mensen de schuld geven van de financiële crisis – je kunt de banken de schuld geven, de toezichthouders, de overheid voor het te lang te laag houden van de rentepercentages – maar je kunt niet de private equity-beheerders de schuld geven. Zij waren eerder slachtoffers van de crisis, zij namen hun verlies moedig en zij kwamen niet jammeren om financiële reddingsoperaties.

De werknemers in die bedrijfstakken gaan niet zitten wachten tot commissaris Barnier zijn inspecteurs stuurt. Zij emigreren nu al naar Zwitserland, Shanghai, Singapore – zij laten Londen, en de EU als geheel, een stuk armer achter.

 
  
MPphoto
 
 

  Syed Kamall (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als lid van het Europees Parlement voor het kiesdistrict Londen zijn veel van mijn kiezers - zoals te verwachten valt - bezorgd over de impact hiervan, niet alleen op het grootste financiële centrum van Europa, maar op de twee grootste financiële centra daarbinnen: in Londen ligt zowel de City alsook de Canary Wharf Group.

Het is heel gemakkelijk om tijdens het analyseren van de financiële crisis in de valkuil te lopen van het idee dat de oplossing gevonden kan worden in meer regulering. Het Parlement en alle instellingen lopen in deze valkuil. Daarbij vergeten we de rol die regels juist speelden bij het veroorzaken van de crisis bij de hypotheken in het laagste segment in de VS, waarbij banken werden gedwongen geld te lenen aan klanten die niet kredietwaardig waren. Toen bleek dat één op de tien klanten de betalingsverplichtingen niet kon nakomen, ontstond de zogeheten ‘sub-prime’ crisis. Het is ook belangrijk dat we het verschil begrijpen tussen regulering en toezicht. Je zou kunnen zeggen dat de toezichthouders de juiste instrumenten tot hun beschikking hadden, maar dat ze niet op de juiste manier zijn ingezet.

Eén van de voordelen die genoemd worden is dat er nu één regelgeving is voor heel Europa. Hoe interessant dat ook is, ons probleem is dat, zoals u weet, veel lidstaten de regels vaak negeren en hun boetes niet betalen. Hoe kan je een gelijk speelveld creëren wanneer veel spelers zich niet aan de regels houden?

 
  
  

Verslag-Gallo (A7-0175/2010)

 
  
MPphoto
 

  Antonio Masip Hidalgo (S&D). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik waardeer het dat de rapporteur de moeite heeft genomen om enkele suggesties over te nemen en ik sluit me aan bij haar poging om de auteursrechten te beschermen. Maar het feit dat bepaalde uitwisselingen inbreuken op het auteursrecht en dus strafbaar genoemd worden, dat providers de mogelijkheid krijgen om sancties toe te passen en dat uitwisseling op grote schaal uitgesloten wordt als mogelijke inbreuk, maken het onmogelijk voor ons om voor een van beide tegengestelde verslagen te stemmen.

Het verslag-Gallo heeft veel belangstelling gewekt en had nuttig kunnen zijn, maar de kern van het debat is te veel gaan draaien rond de vraag wie voor of tegen de zogeheten Franse Hadopi-wet is (een wet over het afsluiten van de internetverbinding van overtreders), voordat er een echt Europees debat heeft kunnen plaatsvinden dat rekening houdt met andere vooruitgang in nationale wetgeving.

Ik hoop dat we tijdens de debatten en amendementen over het voorstel voor een richtlijn van de Commissie, dat volgens commissaris Barnier binnenkort voorgelegd zal worden aan het Parlement, tot een gemeenschappelijk standpunt kunnen komen in de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement en tot een meerderheid in het Europees Parlement. Op dat moment zullen we proberen om tot een evenwichtiger standpunt te komen dan dat van vandaag, een standpunt dat rekening houdt met zowel de rechten van de internetgebruikers als het essentiële respect voor de intellectuele eigendom.

 
  
MPphoto
 

  Zuzana Roithová (PPE). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, het verslag van mevrouw Gallo heeft het Parlement in drie kampen verdeeld. Ook in dit verslag is geen sprake van de zo broodnodige en evenwichtige juridische uitwerking van intellectuele-eigendomsrechten. Mevrouw Gallo pakt de piraterij in digitale netwerken eenzijdig aan en laat maatregelen tegen de voor onze industrie juist zo fatale namaak achterwege, ondanks het feit dat in de adviezen van de Commissies IMCO en ITRE concrete maatregelen werden voorgesteld. Verder doet zij voorstellen voor een zekere harmonisering van sancties tegen inbreuken op de intellectuele-eigendomsrechten, zonder er ook maar een moment bij stil te staan dat het algemeen publiek het strafrecht als het exclusieve domein van de lidstaten beschouwt. Wat ik echter wel waardeer, is het feit dat in het verslag de nadruk wordt gelegd op preventie en voorlichtingscampagnes. Aan de ontwerpresolutie van de ALDE-Fractie waardeer ik het feit dat er scherpere regels gesteld worden ten aanzien van de rechten en de verplichtingen van met name internetproviders, zij het dat deze pas op het allerlaatste moment werd ingediend. De resolutie is verregaand geïnspireerd door het voorstel van de PPE-Fractie en heeft dan ook helaas geen nieuwe elementen ingebracht in het debat. De onder meer door mevrouw Castex ingediende ontwerpresolutie is vollediger en ook actueler ten aanzien van de onderhandelingen over de Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA). Verder waardeer ik het feit dat er doelgerichte maatregelen worden voorgesteld tegen namaakmedicijnen. Ik ben echter tegen beperking van het mandaat van het Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij. Daarom heb ik uiteindelijk voor geen van de drie ontwerpresoluties gestemd.

 
  
MPphoto
 

  Lena Ek (ALDE). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik geef u mijn opvattingen over het verslag-Gallo. Geen van de verslagen die deze Kamer vandaag ter stemming zijn voorgelegd, zijn goed en daarom heb in alle drie de gevallen tegengestemd. Er zijn talloze problemen. Zo wordt merkinbreuk verward met auteursrecht, gaan er stemmen op voor regelgeving en toezicht en moedigt men aan tot een onredelijk systeem van vergoedingen, terwijl tegelijkertijd wordt toegegeven dat eerst de effecten van bestaande wetgeving moeten worden onderzocht.

Ik denk juist dat elementaire rechten en de vrije markt kunnen samengaan. Als het beginsel van mere conduit - uitsluitend doorgeven - wordt bedreigd, dan zetten we het dynamische internet zoals we dat nu kennen op het spel. Als internetproviders aansprakelijk zouden worden voor de wettigheid van de inhoud, zou dat hen dwingen het risico tot een minimum te reduceren door het verkeer te controleren en te sorteren. Dat zou leiden tot voorzichtige ondernemingen die niet kunnen groeien en geen mensen kunnen aannemen, alsmede tot problemen voor nieuwe bedrijven om toegang tot het internet te krijgen.

Door het principe van mere conduit af te schaffen wordt de rol van de internetproviders uitgebreid tot die van toezichthouder. De boodschapper is verder nergens in de samenleving verantwoordelijk voor de inhoud. Er is ook verder nergens een plek waar we onze burgers instrueren de wet niet te overtreden telkens als ze van een dienst gebruikmaken. Stel je eens voor dat je bij de verkoop van postzegels steeds verplicht zou moeten informeren dat het verboden is brieven te versturen met miltvuurbacteriën.

Ik geef wel mijn onverdeelde steun aan commissaris Kroes en haar digitale agenda. Haar vlaggenschipinitiatief laat zien dat zij begrijpt hoe het marktperspectief kan samengaan met respect voor elementaire rechten, ook op het internet.

China is een voorbeeld van de manier waarop het internet kapot is gemaakt door ingrijpen in de vrijheid van meningsuiting en door toezicht. Laten we niet dezelfde kant opgaan. Landen in Noord-Europa hebben ons de weg gewezen door middel van vrijwillige overeenkomsten en een doeltreffende concurrentie. We moeten naar het Noorden kijken, niet naar het Oosten.

 
  
MPphoto
 

  Hannu Takkula (ALDE). − (FI) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur, mevrouw Gallo, bedanken voor haar verslag. Het is zeer belangrijk dat wij nu gemeenschappelijke Europese spelregels opstellen voor intellectuele-eigendomsrechten, omdat het waar is dat wij innovatie en creativiteit nodig hebben, als wij zien in welke situatie Europa zich nu bevindt. Zij zorgen voor concrete meerwaarde. Om te kunnen waarborgen dat innovatie en creativiteit hun weg vinden en dat er creatieve oplossingen ontstaan, moeten zij zonder meer worden beschermd en ontwikkeld. Het is natuurlijk duidelijk dat wij geen schendingen van intellectuele-eigendomsrechten kunnen accepteren. Dit is momenteel een probleem in de industrie, in veel creatieve sectoren en in de sport.

Ik verwelkom daarom het feit dat dit verslag van mevrouw Gallo de eerste stap in de juiste richting is. Als wetgevers kunnen wij op geen enkele wijze piraterij of diefstal aanvaarden, of die nu op internet of elders plaatsvindt. Wij moeten ervoor zorgen dat creatieve sectoren met rust worden gelaten. Zij moeten kunnen creëren en innoveren en wij kunnen dan optreden tegen de voortdurende schending van intellectuele-eigendomsrechten en zo nodig sancties opleggen. Op die manier kunnen wij Europese meerwaarde bereiken via de creatieve sectoren.

 
  
MPphoto
 
 

  Syed Kamall (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals zo veel leden van het Parlement binnen het gehele politieke spectrum had ik ook mijn bedenkingen bij dit verslag, vooral waar het gaat om het op één hoop gooien van uitruil van bestanden met de risico’s van nagemaakte producten voor de gezondheid van de consument, bijvoorbeeld in luchtvaartuigen of namaakgeneesmiddelen. Deze twee zijn niet te vergelijken en moeten daarom apart worden gehouden.

Daarnaast moeten wij ook leren begrijpen dat er verschillen zijn tussen de producten en diensten in de wereld van de atomen en producten en diensten in de wereld van de bits – de digitale economie. We moeten leren begrijpen dat, in een wereld van steeds snellere informatieverwerking, in een wereld van goedkope data-opslag, in een wereld van groeiend breedbandinternet, we in het algemeen wel kunnen stellen dat een groot aantal digitale producten bijna niets kosten.

Terwijl veel artiesten hier op inspringen en andere manieren vinden om geld te verdienen terwijl ze iets van hun werk weggeven, wil het geval helaas dat de muziekindustrie als geheel nog steeds achter de feiten aanholt en zich nog altijd richt op een wereld van vóór het digitale tijdperk. De muziekindustrie dient wakker geschud te worden en haar bedrijfsmodellen aan te passen aan de digitale economie.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0518/2010

 
  
MPphoto
 

  Edward Scicluna (S&D).(MT) Als lid van het Europees Parlement dat de eilanden Malta en Gozo vertegenwoordigt, voel ik mij sterk betrokken bij dit onderwerp. Om met Gozo te beginnen: tijdens de onderhandelingen over de toetreding van Malta tot de EU heeft de Maltese regering Verklaring 36 toegevoegd aan het toetredingsverdrag. Daarmee werd beoogd de toekomst van Gozo veilig te stellen. De specifieke financiële middelen zijn echter nooit uitgekeerd, en dat valt te betreuren. Deze resolutie zou de inwoners van Gozo evenwel gerust moeten stellen: er wordt verzocht om een Europabreed kader voor berggebieden en eilanden, niet alleen maar een beleidsmaatregel, maar een reeks communautaire beleidsmaatregelen die een impact hebben op de ontwikkeling van eilanden. Meer in het bijzonder vraagt deze resolutie de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat eilanden kunnen profiteren van specifieke middelen binnen een nieuw financieel kader voor de begrotingscyclus voor 2014-2020. Bovenal hebben berggebieden en eilanden in de Unie bepaalde gemeenschappelijke kenmerken die anders zijn dan die van andere regio's, soms zelfs binnen een en dezelfde staat. Ik ben er zeer mee ingenomen dat in deze resolutie wordt verzocht om programma's en een beleid van de Unie waarmee eilanden in staat worden gesteld concurrerend te worden en zich aan te passen aan de uitdagingen waarvoor zij zich gesteld zien. Ik ben er eveneens mee ingenomen dat in deze resolutie wordt gezegd dat lidstaten, waaronder Malta en Cyprus, die in het zuidelijk deel van Europa liggen, regionale ontwikkelingsprogramma's verdienen. Met deze resolutie wordt de intentie kenbaar gemaakt de belangen van de lidstaten, met name eilanden zoals Gozo, te beschermen. Daarom heeft de resolutie mijn steun.

 
  
MPphoto
 

  Jarosław Kalinowski (PPE). - (PL) Ik steun ten volle het standpunt van het Parlement inzake berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden. Dit zijn gewoonlijk gebieden met bijzondere natuurwaarde, daarom moet er ook voor worden gezorgd dat de verleende steun gekoppeld wordt aan de bescherming van de natuurlijke rijkdommen. We dienen die regio’s te steunen op een manier die het hun mogelijk maakt goed gebruik te maken van hun grootste troef, op innovatieve wijze, terwijl er ook wordt voor gezorgd dat die rijkdom op een adequate manier wordt beschermd.

Ik zou eveneens willen wijzen op de moeilijke positie van de landbouwers in die gebieden, waar bebouwing van de grond soms het enige of een van de weinige middelen van bestaan oplevert. Ze moeten met speciale zorg worden omringd. Deze solidariteit hoeft niet alleen gebaseerd te zijn op financiële steun, het gaat ook om educatieve steun aan jongeren en steun aan innovatieve technologieën.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

Verslag-Böge (A7-0248/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Vito Bonsignore (PPE), schriftelijk. (IT) Ik complimenteer de rapporteur met zijn werk. Ik heb voor deze tekst gestemd omdat ik geloof dat de Europese Unie in dusdanig moeilijke economische omstandigheden als de huidige niet gebaat is bij starre instrumenten, en het meerjarig financieel kader is star gebleken.

Dan heb ik het nog niet eens over de bekrompen houding van bepaalde instellingen (de Raad en de Commissie), die zeker niet het antwoord is waar Europese burgers op wachten. Buiten dit Parlement hebben miljoenen werknemers hun baan verloren: zij hebben onze steun nodig. De Europese begroting moet echt Europees zijn.

Ik ben er inderdaad van overtuigd dat het in economisch moeilijke omstandigheden nodig, zo niet essentieel is om te beschikken over meer budgettaire flexibiliteit, zodat de EU concrete antwoorden kan formuleren op de huidige behoeften, maar ook op behoeften die niet worden voorzien als de begroting wordt goedgekeurd. Afsluitend wil ik zeggen dat het moment daar is om de EU te voorzien van eigen middelen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Casa (PPE), schriftelijk.(EN) In verband met de mogelijk verstrekkende gevolgen van het voorstel in kwestie en de noodzaak om het EFSM nader te overwegen, ben ik het eens met de conclusies van de rapporteur. Ik heb daarom besloten voor dit tussentijds verslag te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Castex (S&D), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het verslag-Böge gestemd om de onhoudbare financiële situatie waarin wij ons momenteel bevinden, aan de kaak te stellen. Terwijl in het Verdrag van Lissabon nieuwe bevoegdheden aan de Europese Unie worden verleend en de lidstaten hun zinnen hebben gezet op grootschalige Europese plannen en zulke plannen aankondigen, weigeren de Commissie en de Raad de uitgavenplafonds te herzien, wat uitermate paradoxaal is en hun bekrompen visie op het Europese project verraadt. In deze tijd van crisis is meer Europa nodig: hiertoe moet de Europese begroting worden versterkt en het huidige financiële kader, beperkt en ontoereikend als het is, worden vervangen. Het wordt tijd om onze Verdragen te eerbiedigen waarin staat dat de Unie zich de benodigde middelen moet verschaffen om haar doelen te bereiken. Met een zeer grote meerderheid in het Europees Parlement verdedigen wij de noodzaak van eigen middelen als euro-obligaties. De lidstaten dienen te erkennen dat de meerwaarde van Europees beleid essentieel is om de nationale uitgaven in de hand te houden.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk.(PT) In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is bepaald dat de EU zelf in de noodzakelijke middelen dient te voorzien om haar doelstellingen te verwezenlijken en haar beleid uit te voeren. Daarnaast zijn er door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon nieuwe actiegebieden bij gekomen, waaronder de Europese Dienst voor extern optreden. Ik ben dan ook van mening dat er niet aan de nieuwe behoeften van de EU kan worden voldaan door een andere toewijzing van de middelen of een herdefiniëring van de prioriteiten binnen het toepassingsgebied van het meerjarig financieel kader. Dat betekent dat een herziening van dat kader en van de flexibiliteitsmechanismen in het interinstitutioneel akkoord van essentieel belang is. De EU heeft meer flexibiliteit nodig om te zorgen voor reserves en manoeuvreerruimte waarmee snel en effectief kan worden gereageerd in urgente of onvoorziene situaties. Daarom geef ik mijn steun aan dit verslag en aan de bijbehorende aanbevelingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Göran Färm, Anna Hedh, Olle Ludvigsson en Marita Ulvskog (S&D), schriftelijk. (SV) Wij vinden het belangrijk dat de begroting van de EU in voldoende middelen voorziet voor bijvoorbeeld de nieuwe strategie van de EU voor groei en werkgelegenheid, Europa 2020, maar ook dat deze voldoet aan de eisen voor wat betreft de behoefte aan hulp en het bestrijden van klimaatverandering en dergelijke. Bovendien heeft de EU sinds het Verdrag van Lissabon een aantal nieuwe bevoegdheden, onder meer op de terreinen buitenlands beleid, sport, ruimteonderzoek, energie en toerisme. Wij zijn echter wel van mening dat een en ander voor het grootste deel zou moeten worden gefinancierd uit een herverdeling van fondsen die nu al binnen de begroting van de EU beschikbaar zijn, bijvoorbeeld uit de begroting voor landbouw, zodat de totale omvang van de begroting van de EU niet toeneemt.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Effectieve planning en follow-up van de acties van de Europese Unie zijn onverenigbaar met een eenvoudige jaarlijkse begroting. In plaats daarvan hebben wij een meerjarig financieel kader nodig dat de instellingen van voldoende middelen voorziet om hun plichten en taken uit te kunnen voeren.

De tussentijdse evaluatie van de tenuitvoerlegging van het meerjarig financieel kader heeft tot een verslag geleid dat de basis vormde van de ontwerpresolutie waarover wij hebben gestemd. Die ontwerpresolutie bevatte een aantal punten van zorg die breed gedragen worden, ook door ondergetekende, over de tekortkomingen van het meerjarig financieel kader en de huidige financiële capaciteiten van de Unie om haar doelstellingen te verwezenlijken.

De kritiek die op de Europese Unie wordt geuit, is vaak het gevolg van een gebrek aan transparantie in haar begroting. Door volledige openheid van zaken te geven met betrekking tot de begroting en de meerjarenplanning, met inbegrip van de duurzaamheid ervan, kunnen wij dat wantrouwen wegnemen. Daarvoor is ook respect nodig voor alle belanghebbenden in het begrotingsproces, waartoe ik uiteraard ook het Europees Parlement reken. Op deze manier moeten de burgers en alle politieke betrokkenen aangemoedigd worden om een actievere rol op dit gebied te gaan spelen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) Tussen 2007 en 2009 zijn de plafonds van het huidige meerjarig financieel kader al bereikt of zelfs overschreden. Bij belangrijke projecten als Galileo, de Voedselfaciliteit en het Europees economisch herstelplan, is het alleen in de afgelopen vier jaar van het huidige meerjarig financieel kader mogelijk gebleken om vooruitgang te boeken door gebruik te maken van de bestaande marges of van de instrumenten die op basis van het interinstitutioneel akkoord beschikbaar zijn. De resterende marges voor het huidig financieel kader zijn ontoereikend voor de periode die nog voor ons ligt. De beschikbare marge die op grond van rubriek 1a beschikbaar is (Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid) bedraagt minder dan 50 miljoen euro per jaar. De totale marge voor alle rubrieken is in 2012 beperkt tot 436 miljoen euro en in 2013 tot 435 miljoen euro. Die marge zal echter nog verder krimpen als gevolg van bestaande kredietvastleggingen die nog niet in de begroting zijn opgenomen. Aan het Verdrag van Lissabon zijn nieuwe bevoegdheden en organen verbonden. Daarnaast is de Europa 2020-strategie inmiddels goedgekeurd, waarin een slimme, duurzame en inclusieve groei wordt gepropageerd. Het is nu tijd om die strategie met behulp van de benodigde financiële middelen uit te voeren. Wij zijn dan ook voorstander van een dringende herziening van het huidig meerjarig financieel kader, waarbij dat kader op een flexibele wijze beheerd dient te worden.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) In het onderhavige verslag wordt een oproep gedaan om zo snel mogelijk de instrumenten goed te keuren die nodig zijn om de begrotingsbepalingen van het Verdrag van Lissabon ten uitvoer te leggen. Dat betekent dat de begroting van de Unie nog ondergeschikter wordt gemaakt aan de behoeften van het neoliberalisme, federalisme en militarisme – de drie fundamenten van het lopende Europese integratieproces dat thans in dit Verdrag verankerd is en verder ontwikkeld wordt.

Aangezien ons standpunt over deze kwestie alom bekend is, hadden wij geen andere optie dan tegen dit verslag te stemmen. Wij hebben altijd kritiek geuit op het schamele karakter van het huidig meerjarig financieel kader, waardoor de omvang van de structuurfondsen is teruggebracht tot 0,37 procent van het Europese bruto nationaal inkomen. Dit heeft tot bezuinigingen geleid op sociale en milieuprogramma’s en op het gebied van onderzoek, onderwijs en cultuur.

Wij zijn dan ook voorstander van een verhoging van de beschikbare middelen van die structuurfondsen en van een herziening van de bijbehorende doelstellingen. Wij zijn voorstander van een begroting van de Unie die gericht is op concrete economische en sociale cohesie en op volledige werkgelegenheid met rechten, investeringen en openbare diensten, milieubescherming, samenwerking en vrede.

Wij verwerpen dan ook de gedachte dat de begroting van de Unie een instrument is dat ten dienste staat van de commercialisering van steeds meer aspecten van het sociale leven, de liberalisering, een onzekere arbeidssituatie, de structurele werkloosheid, externe interventies en oorlog.

 
  
MPphoto
 
 

  Pat the Cope Gallagher (ALDE), schriftelijk. (GA) De EU-begroting is cruciaal voor de inkomensondersteuning van landbouwers op het Ierse platteland. Tussen 2010 en 2013 zullen ongeveer 2 miljard euro naar de Ierse landbouwers, plattelandsgemeenschap en voedselsector gaan. Er worden momenteel cruciale begrotingsonderhandelingen gevoerd om tot een akkoord te komen over het bedrag dat de landbouwsector vanaf 2013 ter beschikking wordt gesteld.

Uit de ruime jaarlijkse financiering van de Ierse landbouwsector blijkt zonneklaar dat de onderhandelingen van vitaal belang zijn voor Ierland en voor het Ierse platteland in het bijzonder.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. (DE) Het verslag van de heer Böge bevat de duidelijke aanbeveling om de financiering van EU-projecten met het oog op een betrouwbare planning niet van niet-uitgegeven begrotingsmiddelen afhankelijk te maken. Middelen die binnen een bepaald beleidsterrein niet zijn besteed of voor noodgevallen bestemd zijn, dienen niet zomaar voor andere doeleinden te worden gebruikt, zoals dat op landbouwgebied vaak voorkomt. De veranderingen in de landbouwbegroting van de EU mogen niet tot een indirecte verlaging van de begroting voor 2010 leiden. Daarom steun ik het verzoek om in het kader van de herziening van het meerjarig financieel kader reserves te creëren. De toewijzing van de reserves moet vervolgens exact worden vastgelegd en ze mogen niet worden overgedragen naar andere beleidsterreinen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) In deze tekst wordt om nieuwe middelen gevraagd om het nieuwe beleid van de Europese Unie uit te voeren. Dit nieuwe beleid vloeit rechtstreeks voort uit het Verdrag van Lissabon. Het is nu toch wel klip en klaar dat dit Verdrag blind op liberale beginselen is gefundeerd en een antidemocratisch karakter heeft. Ik stem tegen deze tekst.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) Op grond van het Verdrag van Lissabon beschikt de EU op een aantal gebieden over nieuwe bevoegdheden, met inbegrip van het extern optreden, sport, het luchtruim en de klimaatverandering. De EU dient zichzelf van voldoende middelen te voorzien om haar doelstellingen te kunnen verwezenlijken en haar beleid uit te kunnen voeren. Het meerjarig financieel kader, dat overigens op mijn steun kan rekenen, is dan ook bedoeld om de EU adequate financiële planningsmogelijkheden te verschaffen met het oog op het realiseren van de geschetste ambitieuze politieke doelstellingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Door deze resolutie aan te nemen verzoekt het EP de Raad en de Commissie rekening te houden met de aanbevelingen om a) samen te werken met het Europees Parlement om een snelle vaststelling mogelijk te maken van de nieuwe instrumenten die nodig zijn om de begrotingsbepalingen van het Verdrag van Lissabon ten uitvoer te leggen en het huidige MFK te herzien teneinde te voorzien in de benodigde extra middelen voor initiatieven die ten tijde van de vaststelling van het huidige MFK niet waren voorzien, en b) zich volledig te conformeren aan artikel 312, lid 3, van het VWEU, waarin wordt gesteld dat het financieel kader alle bepalingen moet omvatten die dienstig zijn voor het goede verloop van de jaarlijkse begrotingsprocedure, en aan artikel 312, lid 5, waarin het volgende wordt gesteld: “Tijdens de gehele procedure die leidt tot vaststelling van het financieel kader, nemen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie alle maatregelen die nodig zijn om de vaststelling te vergemakkelijken” – onder vele andere.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. (DE) Mijnheer Böge neemt in dit verslag de verschillende problemen waarmee het huidige meerjarig financieel kader kampt kritisch onder de loep en verwijst specifiek naar de randvoorwaarden die in de artikelen 311 en 312 VWEU zijn verankerd. Gezien het huidige economische klimaat moeten de inspanningen worden gericht op een mogelijke herprioritering binnen de begroting, waarbij rekening dient te worden gehouden met de Europese toegevoegde waarde van de EU-begroting.

 
  
  

Verslag-Surján (A7-0250/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) De oprichting van een Europees financieel stabilisatiemechanisme is volledig gerechtvaardigd gezien de huidige instabiliteit op de markt en de extra kwetsbaarheid van bepaalde lidstaten wat hun financiële markten betreft. Ik hoop weliswaar dat dit instrument zo weinig mogelijk gebruikt wordt – hetgeen zou betekenen dat de lidstaten zelf in staat zijn om adequaat op de crisis te reageren – maar desondanks moet ik de belangrijke rol benadrukken die dit mechanisme bij grote financiële problemen kan spelen.

Het creëren van een begrotingslijn waardoor de garanties uit hoofde van het stabilisatiemechanisme ook dit begrotingsjaar ingezet kunnen worden, brengt het voordeel met zich mee dat de Unie in staat is om solidariteit te tonen en tegelijkertijd sneller te kunnen reageren als zich problemen voordoen. Ook wordt hierdoor niet alleen een signaal van vertrouwen aan de financiële markten gegeven, maar blijkt ook de collectieve geëngageerdheid van de EU om een betrouwbare en stabiele markt te creëren en om situaties op te lossen als een financiële markt dreigt in te storten.

Ondanks deze voordelen ben ik van mening dat er een serieuze en zeer diepgaande evaluatie nodig is van de gevolgen van dit mechanisme voor de begroting van de EU, gevolgen die waarschijnlijk zeer aanzienlijk zullen zijn. Indien noodzakelijk moet het nemen van een weloverwogen besluit dan maar ten koste gaan van de termijn waarop het mechanisme ingezet kan worden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) De gewijzigde begroting is het resultaat van een initiatief van de Begrotingscommissie en haar voorzitter om een gewijzigde begroting te gebruiken ter invoering van een amendement dat bedoeld is om een p.m.-rubriek (‘pro memorie’) in te voeren teneinde de garanties te kunnen financieren zoals die in het Europees financieel stabilisatiemechanisme zijn voorzien. Ik wil erop wijzen dat dit mechanisme in mei 2010 zonder participatie van het Parlement is ingesteld door een verordening van de Raad op basis van artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Op grond van dit mechanisme kan de Unie fondsen op de kapitaalmarkt aantrekken om die vervolgens te lenen aan lidstaten die in financiële moeilijkheden verkeren. Er zal pas een beroep op de Europese begroting worden gedaan indien de lidstaat die de lening ontvangen heeft, niet in staat is om deze terug te betalen. De gewijzigde begroting voor het boekjaar 2010 bevat nu wel een nieuw begrotingsonderdeel (01 04 01 03) voor de garantie die door de EU wordt afgegeven, evenals een hiermee corresponderend nieuw artikel 802 aan de inkomstenkant. Er wordt daarnaast een pro memorie-post voorgesteld voor zowel de vastleggings- en betalingskredieten als de inkomsten.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Juli jongstleden heb ik tegen het financieel stabilisatiemechanisme dat de Raad voor ogen had, gestemd. Op grond van dit mechanisme mag Europa alleen nieuwe leningen verstrekken wanneer de door het IMF opgelegde economische en financiële hervormingen worden doorgevoerd. Welke dramatische gevolgen dit heeft, kunnen we in Griekenland zien. Vandaag worden wij gevraagd om voor een financiële structuur te stemmen die de totstandkoming van dit rampzalige mechanisme garandeert en dus sanctioneert. Het spreekt vanzelf dat ik tegen de instelling van een dergelijke structuur stem.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) De economische en financiële crisis die de hele wereld heeft getroffen, met inbegrip van de EU, brengt veel uitdagingen met zich mee, inclusief de noodzaak voor de EU om te reageren op speculatieve aanvallen op zwakkere economieën waardoor de eenheidsmunt in gevaar zou kunnen komen. Te dien einde was het noodzakelijk om het Europees financieel stabilisatiemechanisme in te stellen, zodat de ondersteuning van lidstaten gewaarborgd kan blijven worden die zich door dergelijke aanvallen bedreigd voelen. Met het oog op de integratie van dit mechanisme in de begroting dient een gewijzigde begroting vastgesteld te worden, hetgeen in buitengewone, onvermijdelijke of onvoorziene omstandigheden gerechtvaardigd is.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) De steun aan Griekenland werd gepresenteerd als uitzondering op het bail out-verbod, die gerechtvaardigd zou zijn op grond van artikel 136. Artikel 136 voorziet echter niet in een legitimatie voor het verstrekken van kredieten aan Griekenland, daar het alleen maatregelen toelaat die in overeenstemming zijn met de desbetreffende bepalingen van de Verdragen. Het VWEU voorziet evenwel niet in dergelijke steunmaatregelen; ze zijn zelfs uitdrukkelijk verboden. Zulke vergaande maatregelen worden dus niet door artikel 136 gedekt. De ministers van Financiën van de eurozone hebben besloten Griekenland bijstand te verlenen tegen een rentevoet van gemiddeld 5 procent, dat wil zeggen dat kredieten zijn verleend tegen een door de politiek bepaalde rentevoet die onder het marktpercentage ligt, zodat zij een ongeoorloofde subsidie vormen. De steun aan Griekenland is daarom uit juridisch oogpunt uiterst omstreden, en misschien zelfs verboden. Wat de feitelijke gevolgen van dergelijke steunmaatregelen betreft vrees ik dat de euro over tien jaar niet meer zal bestaan als de eurolanden garant blijven staan voor de schulden van andere lidstaten. Ik heb daarom tegen het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Door deze resolutie aan te nemen spreekt het EP uit dat het 1) notitie neemt van het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 7/2010, 2) het standpunt van de Raad over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 7/2010 ongewijzigd goedkeurt en zijn Voorzitter verzoekt te verklaren dat het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 5/2010 definitief is goedgekeurd en dit te doen publiceren in het Publicatieblad van de Europese Unie, en 3) zijn Voorzitter verzoekt deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. (DE) Ik heb tegen de invoering van deze nieuwe begrotingslijn gestemd, omdat deze lijn door de Raad en de Commissie in het kader van het maatregelenpakket tot behoud van de financiële stabiliteit van de eurozone op basis van de zogenoemde noodclausule is goedgekeurd zonder dat het Europees Parlement hier zelfs maar over geraadpleegd is. Zolang niet duidelijk is waar dit geld vandaan moet komen, vooropgesteld dat een lidstaat er een beroep op zou doen, kan ik de instelling van deze begrotingslijn in geen geval steunen.

 
  
  

Verslag-Bowles (A7-0247/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  William (The Earl of) Dartmouth (EFD), schriftelijk.(EN) Een stem voor deze maatregel betekent geen steun voor het btw-stelsel. Het is duidelijk dat het tijdschema voor de invoering van een procedure voor elektronische teruggave en één verzoek om teruggave in de praktijk niet haalbaar was – met als gevolg een mogelijke strop voor veel belastingbetalers en kleine ondernemingen. Deze cruciale maatregel is een erkenning van dit feit en daardoor een erkenning van de centrale rol van de lidstaten – hij geeft bevoegdheden aan hen terug, al is het maar voor zes maanden. Ook maakt de maatregel een eind aan een onhaalbaar tijdschema dat dankzij de incompetentie van de EU financiële schade toebrengt aan kleine en middelgrote ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk en andere lidstaten. Daarom stemmen wij ervoor.

 
  
MPphoto
 
 

  John Bufton, David Campbell Bannerman, Derek Roland Clark en Nigel Farage (EFD), schriftelijk.(EN) Een stem voor deze maatregel betekent geen steun voor het btw-stelsel. Het is duidelijk dat het tijdschema voor de invoering van een procedure voor elektronische teruggave en één verzoek om teruggave in de praktijk niet haalbaar was – met als gevolg een mogelijke strop voor veel belastingbetalers en kleine ondernemingen. Deze cruciale maatregel is een erkenning van dit feit en daardoor een erkenning van de centrale rol van de lidstaten – hij geeft bevoegdheden aan hen terug, al is het maar voor zes maanden. Ook maakt de maatregel een eind aan een onhaalbaar tijdschema dat dankzij de incompetentie van de EU financiële schade toebrengt aan kleine en middelgrote ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk en andere lidstaten. Daarom stemmen wij ervoor.

 
  
MPphoto
 
 

  David Casa (PPE), schriftelijk.(EN) De rapporteur heeft het voorstel van de Commissie omarmd om de nodige wijzigingen aan te brengen teneinde teruggave van btw mogelijk te maken in situaties waarin bepaalde bij de transacties betrokken partijen zich buiten de EU bevinden. Volgens mij was dit een noodzakelijke en logische stap en daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Lara Comi (PPE), schriftelijk. (IT) Aan het eind van het jaar, wanneer bedrijven de balans opmaken, vertellen de tegoeden op hun rekeningen een interessant verhaal over werk, omzet, afgedragen belasting en nog veel meer.

Zij beschrijven het vertrekpunt van een jaar eerder en het eindpunt van twaalf maanden later, maar geven geen beschrijving van de weg die tussen deze momenten is afgelegd. Deze is niet relevant voor de fiscus, maar wel zeer essentieel voor het voortbestaan van het bedrijf. Het is voor de dagelijkse bedrijfsvoering geen kleinigheid om met tussentijdse kasstromen quitte te spelen, terwijl er tijdelijk liquide middelen aan de rekening worden onttrokken.

Als we bovenal willen dat bedrijven snel herstellen zodra de crisis, die wij allemaal hebben gevoeld, voorbij is, dan is het geen goede zaak om ze van te voren btw te laten afdragen terwijl ze hun leveranciers en werknemers niet kunnen betalen. Toegegeven, dit is de beste manier om belastingontduiking tegen te gaan, maar dan wel op voorwaarde dat de werknemers, die kosten maken en het geld moeten laten rollen, niet de dupe worden. Daarom zijn een snellere btw-teruggaaf en eenvoudigere procedures, zoals vastgelegd in dit verslag, zeer welkom.

 
  
MPphoto
 
 

  George Sabin Cutaş (S&D), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik het voorstel voor vereenvoudiging van de procedure voor teruggaaf van btw door de invoering van een elektronische procedure nuttig vind. Ik denk dat mijn stem gunstig is voor de belastingbetalers, want hij helpt hun recht op btw-aftrek te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk.(PT) Ik steun de aanbevelingen in dit verslag. De vereenvoudiging van de teruggaaf van de btw zoals beschreven in de Richtlijn btw-teruggaaf levert een bijdrage aan een grotere integratie van de interne markt. Aangezien is vastgesteld dat de vertragingen in het halen van de deadlines soms onder verantwoordelijkheid van de lidstaten ontstaan, omdat zij hun portaalsites te laat hebben opengesteld of vanwege andere technische kwesties, wil ik koste wat kost voorkomen dat de rechten van belastingplichtigen op btw-aftrek als gevolg van die vertragingen in gevaar komen. De eerbiediging van het recht van belastingbetalers om btw af te kunnen trekken is, gezien het huidige economische klimaat in de Europese Unie, bijzonder belangrijk en relevant geworden. Vertragingen in de btw-teruggaaf aan bedrijven die op de interne markt actief zijn, kan de problemen van die bedrijven vergroten, met name gelet op hun financiële behoeften. Een dergelijke ontwikkeling heeft een knock-outeffect op het herstel van de EU-economie en op de werking van de interne markt.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Ik ben van mening dat de voorgestelde wijzigingen op de huidige richtlijn inzake de teruggaaf van btw, waardoor ook bepaalde uitvoeringsmaatregelen kunnen worden vastgesteld om het functioneren van de portaalsites te verbeteren, van bijzonder groot belang zijn. Met het oog op een grotere efficiëntie en een vereenvoudiging van de huidige belastingregels, het terugdringen van de kosten en de integriteit op de interne markt, is het cruciaal dat de maatregelen voor elektronische teruggaaf van de btw door bepaalde lidstaten snel ten uitvoer worden gelegd.

Ik sluit mij volledig aan bij de kanttekening van de rapporteur dat vertragingen in de teruggaaf van btw zeer ernstige consequenties zouden kunnen hebben voor bedrijven op de interne markt, met name gezien het huidige economisch klimaat waarin elke verzwaring van de financiële lasten catastrofaal kan zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) Ik heb mijn steun aan dit verslag gegeven, omdat ik van mening ben dat het een zeer positieve bijdrage levert aan het verbeteren van de efficiëntie en transparantie van belastingprocedures in de Europese Unie. Ik zou graag de wijze willen benadrukken waarop in het verslag de rechten van belastingbetalers worden beschermd, met name met betrekking tot de aftrek en teruggaaf van btw. In combinatie met de standaardisering van de procedures is het uitvoeren van maatregelen om de bureaucratische last te vereenvoudigen en te verlichten voor Europese ondernemingen die in verschillende lidstaten actief zijn, van essentieel belang voor het consolideren van de interne markt en voor het ondersteunen van het herstel van de Europese economie. De vertraging in de uitvoeringsmaatregelen met betrekking tot de elektronische teruggaaf van de btw in een aantal lidstaten, is betreurenswaardig. Gezien de huidige economische situatie is het duidelijk dat vertragingen in de btw-teruggaaf ernstige financiële consequenties hebben voor bedrijven die op de interne markt actief zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Ik kan ermee instemmen als het voor bedrijven gemakkelijker wordt geld van de belasting terug te krijgen. Ik ben echter tegen de uitbreiding van de btw in plaats van de inkomstenbelasting. In het liberale Europa is gezond wantrouwen op zijn plaats. Ik onthoud mij van stemming.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) Richtlijn 2008/09/EG van de Raad (de Richtlijn btw-teruggaaf) heeft tot doel de btw-teruggaaf te vereenvoudigen en de bijbehorende administratieve formaliteiten te beperken door invoering van één elektronische procedure die belastingplichtigen in staat stelt in hun lidstaat van vestiging door middel van één enkele aanvraag een verzoek om btw-teruggaaf in te dienen. Vertragingen in de tenuitvoerlegging van deze richtlijn in de meeste lidstaten hebben echter tot klachten van een aantal ondernemingen geleid. Daarom is het noodzakelijk om een aantal wijzigingen door te voeren met het oog op het waarborgen van de belangen van de belastingbetalers. Wij weten immers allemaal dat vertragingen in de btw-teruggaaf ernstige financiële consequenties kunnen hebben voor bedrijven die op de interne markt actief zijn, hetgeen een remmend effect kan hebben op het economisch herstel in de EU. Dat is de reden voor mijn stemgedrag.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. (LV) Ik heb vóór gestemd, omdat ik het noodzakelijk acht een gemeenschappelijke methode te ontwikkelen voor de btw-heffing. Ik hoop dat het gelijktrekken van de methode van btw-heffing leidt tot een situatie waarbij het btw-tarief afhankelijk is van de bbp-index van een land. Momenteel staat het verhoogde btw-tarief in Letland de economische ontwikkeling in de weg, waardoor de crisis verergert en de bevolking in armoede wegkwijnt. Naast de btw zijn alle belastingen verhoogd, waardoor ondernemingen en de economie als geheel zich niet kunnen ontwikkelen. Ik hoop dat de ontwikkeling van een logische en duidelijke methode voor de btw-heffing positief zal uitpakken voor het EU-belastingbeleid als geheel.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) De teruggaaf van btw is vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen van cruciaal financieel belang. Vanwege storingen in het geautomatiseerde systeem dreigt het recht van de belastingplichtigen op aftrek van voorbelasting in gevaar te komen. De door de rapporteur voorgestelde verlenging van de termijn voor de indiening van teruggaafaanvragen van september 2010 tot maart 2011 is daarom wenselijk. Ik heb mijn stem uitgebracht voor het verslag, omdat daarin duidelijk wordt gewezen op de gevolgen van een verlate terugbetaling en de economische gevolgen daarvan.

 
  
MPphoto
 
 

  Claudio Morganti (EFD), schriftelijk. (IT) Ik heb voor gestemd omdat deze richtlijn de btw-teruggaaf wil vereenvoudigen en bovenal de administratieve formaliteiten wil beperken door invoering van een elektronische procedure die belastingplichtigen in staat stelt in hun lidstaat van vestiging door middel van één enkele aanvraag een verzoek om btw-teruggaaf in te dienen. Een te late btw-teruggaaf moet worden vermeden, daar deze ernstige financiële consequenties kan hebben voor bedrijven die binnen de interne markt opereren en derhalve een negatieve invloed kan hebben op het economisch herstel in de EU en de goede werking van de interne markt.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) Het verslag voorziet in verbeteringen van de elektronische procedures voor de teruggave van btw. Bovendien worden technische problemen bij de terugbetaling van omzetbelasting opgelost. Ik heb daarom voor het onderhavige verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Met de stemming van vandaag spreekt het Europees Parlement uit dat het 1) zijn goedkeuring hecht aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement, 2) de Commissie verzoekt haar voorstel krachtens artikel 293, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de EU dienovereenkomstig te wijzigen, 3) de Raad verzoekt, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen, 4) opnieuw wenst te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie, 5) zijn Voorzitter verzoekt het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

 
  
  

Verslag-McAvan (A7-0153/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Regina Bastos (PPE), schriftelijk.(PT) Het EU-systeem voor geneesmiddelenbewaking is in de afgelopen jaren veranderd met het oog op een betere coördinatie van de werkzaamheden van de lidstaten. Niettemin zitten er nog steeds hiaten in de geldende wetgeving. Derhalve heeft de Commissie wijzigingen voorgesteld om de geneesmiddelenbewaking in de EU te versterken en de procedures te rationaliseren.

In dit verslag worden niet slechts de voorgestelde wijzigingen van de Commissie onderschreven, maar worden op sommige gebieden daarin zelfs nog verbeteringen aangebracht: zo wordt de rol van het Raadgevend Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking vergroot, omdat dit comité ook de bevoegdheid dient te hebben om het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik maatregelen aan te bevelen; ook de rol van beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg wordt versterkt door hen aan te moedigen om bijwerkingen uit eigen beweging te melden; de rol van patiënten wordt vergroot door bepalingen die het mogelijk maken dat zij bijwerkingen rechtstreeks kunnen melden; er is de eis toegevoegd dat alle bijwerkingen (en niet alleen ernstige) door bevoegde instanties en bedrijven in de Eudravigilance-databank moeten worden gemeld, hetgeen betekent dat voor de eerste keer informatie over alle bijwerkingen op één centrale plaats in de EU wordt verzameld; en tot slot moeten in de bijsluiters voor patiënten de voornaamste eigenschappen van geneesmiddelen duidelijker worden aangegeven.

Om bovengenoemde redenen heb ik mijn steun gegeven aan dit verslag. Er kan geen twijfel over bestaan dat de geneesmiddelenbewaking een van de prioriteiten van het Europese volksgezondheidsbeleid vormt.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) Geneesmiddelenbewaking speelt een belangrijke rol in de Europese volksgezondheid, gezien de bijna 200 000 sterfgevallen per jaar die worden toegeschreven aan bijwerkingen van geneesmiddelen. Klinische tests zijn niet voldoende om alle neveneffecten van de geneesmiddelen die op de markt worden gebracht vast te stellen. De gevallen met betrekking tot de geneesmiddelen Thalidomide en Vioxx liggen nog vers in het geheugen.

Ik ben blij met het voorstel tot wijziging van de EU-bepalingen voor het opstarten van juridische spoedprocedures als er gevaarlijke situaties worden gesignaleerd met betrekking tot op de markt gebrachte geneesmiddelen, waarbij snelle, gecoördineerde actie moet worden ondernomen. De Commissie heeft het juiste besluit genomen door de bestaande Werkgroep geneesmiddelenbewaking te vervangen door het Raadgevend Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking (PRAAC). De meeste deskundigen hebben bevestigd dat het bestaande systeem met de werkgroep nogal ad hoc werkt, waarbij alleen aandacht wordt besteed aan geneesmiddelen die zijn toegelaten door middel van de gecentraliseerde procedure en waarin de werkgroep onvoldoende status heeft om ervoor te zorgen dat het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik, dat op het hele systeem toeziet, maatregelen neemt naar aanleiding van zijn bevindingen. Ik verwelkom het voorstel om twee extra vertegenwoordigers aan te stellen in het PRAAC, die de patiënten en het medisch personeel vertegenwoordigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vito Bonsignore (PPE), schriftelijk. (IT) Middels de maatregelen die wij vandaag hebben aangenomen kunnen wij Europese patiënten beter beschermen en hun meer analytische informatie verschaffen over de bijwerkingen van bepaalde medicijnen.

Ik ben ervan overtuigd dat een centrale databank, die verbonden is met de nationale databanken, zoals voorgesteld door de rapporteur, een doeltreffend instrument is om alle Europese burgers op de hoogte te stellen van de bijwerkingen van geneesmiddelen die in de EU voorhanden zijn. De Europese Unie heeft de verantwoordelijkheid haar burgers zo goed mogelijk te informeren, ook op het vlak van de gezondheid: alleen op die manier kunnen zij de beste keuzes maken.

Ik ben er evenzeer van overtuigd dat een goed beleid inzake geneesmiddelenbewaking een doeltreffend instrument voor indirecte preventie is om vergiftiging en onjuist medicijngebruik te voorkomen. In dit verband kan het zwarte symbool met de tekst "dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende controle", dat wordt aangebracht op medicijnen die strenger gecontroleerd worden, de veiligheid vergroten en de burger beter informeren. Daarom heb ik voor beide teksten gestemd die door de rapporteur, mevrouw McAvan, zijn ingediend.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Castex (S&D), schriftelijk.(FR) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het voor mij onacceptabel is dat er op absurde wijze zal worden bezuinigd op de veiligheid van patiënten en de kwaliteit van producten. De oorspronkelijke voorstellen van de Europese Commissie leiden tot een verzwakking van het huidige stelsel. Daarin wordt namelijk een centrale rol aan bedrijven toebedeeld als het gaat om het inventariseren en analyseren van de bijwerking van hun geneesmiddelen en het doen uitgaan van waarschuwingen en het verstrekken van informatie daarover. Maar de werkzaamheid van de medicijnen of de veiligheid voor de patiënten valt of staat met de onafhankelijkheid van de netwerken en comités die zich met geneesmiddelenbewaking bezighouden. Het compromis met de Raad bevat verbeteringen op het gebied van transparantie en voorkomt vooral dat geneesmiddelen die onvoldoende getest zijn, in de handel worden gebracht, zoals de Europese Commissie aanvankelijk voorstelde.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb mijn steun gegeven aan het verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging, wat de geneesmiddelenbewaking van geneesmiddelen voor menselijk gebruik betreft, van Verordening (EG) nr. 726/2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau. De reden hiervoor is dat wij op basis van het akkoord met de Raad een effectief en transparant Europees systeem voor geneesmiddelenbewaking kunnen opzetten, dankzij het gebruik van een Europees webportaal voor geneesmiddelenveiligheid en door de mogelijkheid voor patiënten om bijwerkingen aan de bevoegde nationale autoriteiten te melden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) Het systeem voor geneesmiddelenbewaking wordt gebruikt om toezicht te houden op de veiligheid van geneesmiddelen nadat zij vrijgegeven zijn voor publiek gebruik. Naar schatting overlijden in de EU ongeveer 197 000 mensen per jaar als gevolg van bijwerkingen van geneesmiddelen. Het tot stand brengen van een goed systeem voor geneesmiddelenbewaking, met de steun van gezondheidswerkers, bedrijven en de patiënten zelf die melding maken van alle bijwerkingen, heeft dan ook hoge prioriteit. In de onderhavige verordening worden de regels uiteengezet die van toepassing zijn op de gecentraliseerde procedure. De verordening heeft betrekking op zowel nieuwe geneesmiddelen als op geneesmiddelen ter bestrijding van kanker, hiv en neurodegeneratieve stoornissen. De gedecentraliseerde procedure is geregeld bij Richtlijn 2001/83/EG. Ik ben dan ook voorstander van nauwere samenwerking op het gebied van geneesmiddelenbewaking, aangezien er dan een grotere “pool” van gemelde bijwerkingen tot stand kan komen en dubbel werk bij het toezicht op bijwerkingen in de lidstaten kan worden voorkomen. Ik verwelkom de voorgestelde maatregelen die erop gericht zijn om gezondheidswerkers aan te moedigen vrijwillig bijwerkingen bij de bevoegde autoriteiten te melden. Ik wil met name de nadruk leggen op het creëren van een webportaal voor elke lidstaat (artikel 106 van de richtlijn) waar alle relevante informatie met betrekking tot geneesmiddelen beschikbaar is voor iedereen die de site wil raadplegen. Die nationale webportalen worden aan het Europese webportaal gekoppeld, dat beheerd zal worden door het Europees Geneesmiddelenbureau (artikel 26 van de verordening). De informatie op het Europese webportaal is beschikbaar in alle officiële talen van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk.(FR) Vandaag de dag hebben in de Europese Unie nog steeds te veel patiënten last van bijwerkingen van geneesmiddelen. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd, waarin een oplossing voor dit probleem wordt geboden. Het is de bedoeling nationale en Europese websites te ontwikkelen waarop patiënten schadelijke effecten van geneesmiddelen kunnen melden om op die manier een databank te creëren. Ten einde de transparantie verder te bevorderen zal op de bijsluiter van alle medicijnen waarvoor nader onderzoek vereist is, een zwart symbool worden vermeld. Samengevat vormt deze tekst een opmerkelijke stap voorwaarts. Daarin worden de voorwaarden geschapen voor een betere bescherming van patiënten door hun praktische informatie over het gebruik van geneesmiddelen en de bijwerkingen daarvan te verstrekken.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) De farmaceutische industrie is vanuit economisch, sociaal en wetenschappelijk oogpunt een van de belangrijkste sectoren in de hedendaagse samenleving. De EU vormt daarop geen uitzondering. Deze sector vormt voor de Unie een bron van economische groei en duurzame werkgelegenheid en levert daarnaast een bijdrage aan het algemene welzijn van de Europese burgers. Ondanks de bestaande wetgeving overlijden in de EU naar schatting ongeveer 197 000 mensen per jaar als gevolg van bijwerkingen van geneesmiddelen. Gezien deze uitgangssituatie is het van cruciaal belang dat wij over consistente, adequate en sectorgerichte wetgeving beschikken. De primaire doelstelling van dit voorstel is het verbeteren van de procedures voor de goedkeuring van en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en dierlijk gebruik om te voorkomen dat mensen en dieren, zoals in het verleden, negatieve gevolgen van bijwerkingen van geneesmiddelen ondervinden. Ik ben het eens met de nieuwe maatregelen die zijn vastgesteld, aangezien deze uiteindelijk een meerwaarde opleveren die praktische oplossingen voor consumenten met zich meebrengt.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) De gezondheid van de bevolking is een centrale doelstelling van de politiek en moet dat ook blijven. Farmaceutische bedrijven brengen ieder jaar een groot aantal nieuwe geneesmiddelen op de markt ter verbetering van de gezondheid en de levenskwaliteit. Volgens de rapporteur komen jaarlijks naar schatting 197 000 mensen te overlijden als gevolg van ongewenste bijwerkingen van dergelijke medicijnen. Er moet dringend voor worden gezorgd dat de toelating van nieuwe geneesmiddelen gecontroleerd wordt en dat gedetailleerde gegevens over ongewenste bijwerkingen onverwijld worden onderzocht. Ook moeten patiënten de mogelijkheid krijgen om bijwerkingen zelf niet alleen aan het betrokken farmaceutische bedrijf, maar via een eenvoudige procedure ook aan overheidsinstanties te melden. Ik heb mijn stem uitgebracht voor dit verslag, omdat de nieuwe regelingen naar mijn mening volstaan om de veiligheid van de patiënten te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor het verslag van mevrouw McAvan gestemd, omdat ik het noodzakelijk acht dat het Europese volksgezondheidsbeleid gecoördineerd wordt. Het toezicht op geneesmiddelen waarborgt de gezondheid en verbetert de doeltreffendheid van het Europees stelsel van gezondheidszorg.

De controle op de veiligheid van geneesmiddelen zodra ze op de markt zijn gebracht, is een plicht jegens de Europese burger. Daarnaast is het een plicht om de Europese wetgeving overeenkomstig de doelstellingen van het verslag van mevrouw McAvan te verbeteren. Ik ben het eens met de opzet en de boodschap van het verslag, dat gericht is op het versterken van de samenwerking tussen de lidstaten, op de oprichting van een Raadgevend Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking en op grotere transparantie van het geneesmiddelenbewakingssysteem, waarbij het luisteren naar individuele burgers centraal staat, zodat het eenvoudiger wordt om gevaarlijke medicijnen van de markt te halen en de basis te leggen voor een beter stelsel van gezondheidszorg.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk.(PT) Ik heb mijn steun gegeven aan dit verslag, omdat het onderwerp dat aan de orde wordt gesteld – de geneesmiddelenbewaking – in wetenschappelijk en technologisch ontwikkelde maatschappijen steeds belangrijker wordt, met name in verband met biomedisch onderzoek. Dit verslag leidt tot een verbetering van de voorschriften als neergelegd in Verordening (EG) nr. 726/2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik. Dat betekent dat die voorschriften nu afgestemd zijn op de hedendaagse behoeften.

In dat opzicht wil ik graag met name het belang benadrukken van de samenwerking tussen de lidstaten. Het voordeel daarvan is dat de “pool” van gemelde bijwerkingen groter is, waardoor zeldzamere patronen sneller kunnen worden opgemerkt. Met andere woorden, de geneesmiddelenbewaking kan hierdoor effectiever functioneren. Een ander punt in dit verband dat eveneens benadrukt dient te worden, is het feit dat in het kader van het nieuwe systeem voorgesteld wordt om alle bijwerkingen aan het Europees Geneesmiddelenbureau te melden. De uitbreiding van de criteria en de centralisering van de instellingen vormen een ondersteuning voor het biomedisch onderzoek en zullen grote voordelen voor de samenleving opleveren.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. (IT) Geneesmiddelen leveren een belangrijke bijdrage aan de gezondheid van EU-burgers; zij kunnen echter ook bijwerkingen veroorzaken, die volgens de Commissie ten grondslag liggen aan circa 5 procent van alle ziekenhuisopnamen.

Onder geneesmiddelenbewaking verstaat men het proces en de wetenschap van de evaluatie van de veiligheid van geneesmiddelen, met inbegrip van de verzameling en het beheer van gegevens over de veiligheid van geneesmiddelen, de beoordeling van die gegevens om te bepalen of er een veiligheidsrisico bestaat, maatregelen om eventuele veiligheidsrisico's aan te pakken, en de evaluatie van de gevolgde procedure en de verkregen resultaten. De Commissie wil het huidige geneesmiddelenbewakingssysteem verbeteren door te zorgen voor meer betrokkenheid van belanghebbenden en optimale werkmethoden.

Ik denk echter dat er ruimte is voor verdere verbetering, met name op het gebied van consumenten- en gegevensbescherming: zo zouden consumenten en gezondheidswerkers ook volledige toegang moeten hebben tot de centrale Europese Eudravigilance-databank om te vermijden dat bijwerkingen zich opnieuw voordoen, waarbij het naast een online meldingssysteem ook mogelijk zou moeten zijn om gebruik te maken van andere middelen, zoals e-mail, fax en telefoon. Bovendien zou de financiering van geneesmiddelenbewakingssystemen naar mijn mening openbaar moeten blijven, ter erkenning van de verantwoordelijkheid van openbare instanties.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. (RO) Geneesmiddelenbewaking is het proces en de wetenschap van het toezicht op de veiligheid van geneesmiddelen. Daartoe behoort het verzamelen en beheren van gegevens over de veiligheid van geneesmiddelen, het evalueren van de relevante gegevens voor het signaleren van een veiligheidsprobleem en de maatregelen die worden genomen om het probleem te verhelpen, wat tevens inhoudt dat er informatie wordt verstrekt over de aard van het probleem en dat de gebruikte procedures en de verkregen resultaten worden geëvalueerd. Binnen de huidige EU-wetgeving kan op twee manieren een vergunning worden verleend voor een geneesmiddel: a) door middel van een gecentraliseerde procedure waarbij een farmaceutisch bedrijf een aanvraag indient bij het EMEA (Europees Geneesmiddelenbureau), zoals is bepaald in Verordening (EG) nr. 726/2004, of b) door middel van een systeem van wederzijdse erkenning, waarbij één land de beoordeling van het nieuwe geneesmiddel leidt en dit met de andere lidstaten coördineert door middel van wederzijdse erkenning. Ik steun het verslag omdat consumenten en gezondheidswerkers ook volledige toegang zouden moeten hebben tot de centrale Europese databank Eudravigilance om te voorkomen dat er opnieuw bijwerkingen van geneesmiddelen optreden die voorkomen hadden kunnen worden door het toegankelijk maken van gecontroleerde informatie. Dit is een effectieve manier om ongelijkheden in informatie over bijwerkingen van geneesmiddelen tussen de lidstaten aan te pakken. Openbare toegang tot Eudravigilance is nodig om de burgers weer het vertrouwen te geven dat de gezondheidsautoriteiten in staat zijn de volksgezondheid te beschermen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Hoewel de vandaag aangenomen voorstellen tot verbeteringen in de volksgezondheid leiden, maken de Groenen zich zorgen over de bepalingen inzake de goedkeuring van producten. De voorgestelde centralisatie van productgoedkeuringen op Europees niveau is afgestemd op de eisen van de industriële lobby en gaat mogelijk ten koste van strenge productbeoordelingen. Daarom hebben de Groenen zich bij de eindstemming onthouden van stemming. Goedkeuringen van de EU mogen niet tot minder strikte normen leiden. De vandaag aangenomen voorstellen kunnen leiden tot Europese goedkeuring voor biociden, waardoor de industrie volledige toegang krijgt tot alle markten van de EU zonder dat eerst is gewaarborgd dat de noodzakelijke middelen aanwezig zijn om die goedkeuringen te beheren. De Groenen zijn bevreesd dat het Europees Agentschap voor chemische stoffen over minder middelen en aanzienlijk minder tijd dan nu zal beschikken om grondige goedkeuringsprocedures te garanderen. Het is echter een troostrijke gedachte dat de leden van het Parlement de eis van de Groenen hebben gesteund om de lidstaten het recht te geven extra controles uit te voeren op het gebruik van biociden.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Ondanks de verplichte uitgebreide klinische proeven en vergunningen hebben geneesmiddelen ernstige bijwerkingen die behoorlijk vaak tot een ziekenhuisopname leiden, maar ook een zeer groot aantal sterfgevallen in de EU veroorzaken.

Ik ben blij dat het Europees Parlement de wetgeving over geneesmiddelenbewaking heeft aangenomen, die de bepalingen op dit gebied in de Europese wetgeving over geneesmiddelen voor menselijk gebruikt versterkt.

Voortaan kunnen patiënten bijwerkingen van een geneesmiddel rechtstreeks melden. Tegelijkertijd zal een Europees internetportaal zorgen voor een betere voorlichting over medicijnen: ik ben tevreden over de bepalingen ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens. Door deze bepalingen zullen de veiligheid en de kwaliteit van geneesmiddelen voor patiënten toenemen.

Rest ons de financiering van de geneesmiddelenbewaking te verbeteren, die nog altijd afhankelijk is van de bijdragen van laboratoria (en dus van hun goede wil) en erop toe te zien dat een Risicobeoordelingscomité onafhankelijk kan opereren van het Europees Geneesmiddelenbureau, dat een groot aantal vergunningen voor geneesmiddelen in de EU afgeeft.

Nu is de Commissie aan zet, vooral wat de verbetering van bijsluiters betreft.

 
  
  

Verslag-McAvan (A7-0159/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) Aanneming van dit pakket is van groot belang om de veiligheid van patiënten te verbeteren, want patiënten zullen veel beter geïnformeerd zijn over de geneesmiddelen die op de markt beschikbaar zijn en die bedoeld zijn voor menselijk gebruik doordat er databanken worden aangelegd met actuele, gedetailleerde informatie en vertalingen van de bijsluiters in alle EU-talen. De maatregelen die door dit pakket worden geïntroduceerd, zullen de situatie in Europa op het gebied van geneesmiddelenbewaking aanzienlijk verbeteren en daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Regina Bastos (PPE), schriftelijk.(PT) Het EU-systeem voor geneesmiddelenbewaking is in de afgelopen jaren veranderd met het oog op een betere coördinatie van de werkzaamheden van de lidstaten. Niettemin zitten er nog steeds hiaten in de geldende wetgeving. Derhalve heeft de Commissie wijzigingen voorgesteld om de geneesmiddelenbewaking in de EU te versterken en de procedures te rationaliseren.

In dit verslag worden niet slechts de voorgestelde wijzigingen van de Commissie onderschreven, maar worden op sommige gebieden daarin zelfs nog verbeteringen aangebracht: zo wordt de rol van het Raadgevend Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking vergroot, omdat dit comité ook de bevoegdheid dient te hebben om het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik maatregelen aan te bevelen; ook de rol van beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg wordt versterkt door hen aan te moedigen om bijwerkingen uit eigen beweging te melden; de rol van patiënten wordt vergroot door bepalingen die het mogelijk maken dat zij bijwerkingen rechtstreeks kunnen melden; er is de eis toegevoegd dat alle bijwerkingen (en niet alleen ernstige) door bevoegde instanties en bedrijven in de Eudravigilance-databank moeten worden gemeld, hetgeen betekent dat voor de eerste keer informatie over alle bijwerkingen op één centrale plaats in de EU wordt verzameld; en tot slot moeten in de bijsluiters voor patiënten de voornaamste eigenschappen van geneesmiddelen duidelijker worden aangegeven.

Om bovengenoemde redenen heb ik mijn steun gegeven aan dit verslag. Er kan geen twijfel over bestaan dat de geneesmiddelenbewaking een van de prioriteiten van het Europese volksgezondheidsbeleid vormt.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb mijn steun gegeven aan het verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging, wat de geneesmiddelenbewaking betreft, van Richtlijn 2001/83/EG tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik De reden hiervoor is dat wij op basis van het akkoord met de Raad een effectief en transparant Europees systeem voor geneesmiddelenbewaking kunnen opzetten, dankzij het gebruik van een Europees webportaal voor geneesmiddelenveiligheid en door de mogelijkheid voor patiënten om bijwerkingen aan de bevoegde nationale autoriteiten te melden.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Ik vind de veiligheid van consumenten uitermate belangrijk, met name wanneer het om patiënten gaan die geneesmiddelen gebruiken voor hun genezing of om, in ieder geval, een aanzienlijke verbetering van hun gezondheid te bewerkstelligen.

Daarom ben ik van mening dat het compromisakkoord over de nieuwe regels voor de geneesmiddelenbewaking een doorbraak vormt, aangezien het Europees Geneesmiddelenbureau nu gecentraliseerde bevoegdheden op dit gebied krijgt, met name door het opzetten van een databank voor geneesmiddelenbewaking. Een uitgebreidere, betere en meer geïntegreerde toegang tot informatie kan essentieel zijn bij het terugdringen van de ernst en frequentie van bepaalde bijwerkingen en bij het vereenvoudigen en bespoedigen van de procedures voor het opschorten van de verkoop of het van de markt halen van geneesmiddelen waarvan geconstateerd is dat zij ernstige bijwerkingen hebben.

Een ander belangrijk punt is het besluit om een webportaal op te zetten dat eenvoudig toegankelijk is en waar alle Europeanen in hun eigen taal de bijsluiters kunnen vinden bij alle geneesmiddelen. In mijn optiek is het recht van patiënten op veiligheid en informatie een fundamenteel recht. Ik zal dan ook extra aandachtig kijken naar de andere voorstellen in het farmaceutisch pakket, die nog in dit Parlement behandeld moeten worden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) Het systeem voor geneesmiddelenbewaking wordt gebruikt om toezicht te houden op de veiligheid van geneesmiddelen nadat zij vrijgegeven zijn voor publiek gebruik. Naar schatting overlijden in de EU ongeveer 197 000 mensen per jaar als gevolg van bijwerkingen van geneesmiddelen. Het tot stand brengen van een goed systeem voor geneesmiddelenbewaking, met de steun van gezondheidswerkers, bedrijven en de patiënten zelf die melding maken van alle bijwerkingen, heeft dan ook hoge prioriteit. De regels voor de gecentraliseerde procedure zijn neergelegd in Verordening nr. 726/2044, die betrekking heeft op zowel nieuwe geneesmiddelen als op geneesmiddelen ter bestrijding van kanker, hiv en neurodegeneratieve stoornissen. De gedecentraliseerde procedure wordt middels de onderhavige richtlijn geregeld. Ik ben dan ook voorstander van nauwere samenwerking op het gebied van geneesmiddelenbewaking, aangezien er dan een grotere “pool” van gemelde bijwerkingen tot stand kan komen en dubbel werk bij het toezicht op bijwerkingen in de lidstaten kan worden voorkomen. Ik verwelkom de voorgestelde maatregelen die erop gericht zijn om gezondheidswerkers aan te moedigen vrijwillig bijwerkingen bij de bevoegde autoriteiten te melden. Ik wil met name de nadruk leggen op het creëren van een webportaal voor elke lidstaat (artikel 106 van de richtlijn) waar alle relevante informatie met betrekking tot geneesmiddelen beschikbaar is voor iedereen die de site wil raadplegen. Die nationale webportalen worden aan het Europese webportaal gekoppeld, dat beheerd zal worden door het Europees Geneesmiddelenbureau (artikel 26 van de verordening).

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Geneesmiddelenbewaking is gericht op het beoordelen, opsporen en voorkomen van bijwerkingen van geneesmiddelen. Het gaat om een uitermate belangrijk onderwerp, met name gezien het feit dat die bijwerkingen de op vier na grootste oorzaak van sterfgevallen in ziekenhuizen zijn. Naar schatting overlijden in de EU jaarlijks ongeveer 197 000 mensen als gevolg van die bijwerkingen.

De gehele procedure dient zo transparant mogelijk uitgevoerd te worden, waarbij de bevoegde autoriteiten over voldoende middelen moeten kunnen beschikken. Het functioneren van deze instanties dient uitsluitend gebaseerd te zijn op een optimale belangenbehartiging van de patiënten en de volksgezondheid. De betreffende werkzaamheden kunnen dan ook alleen door overheidsinstanties worden uitgevoerd die geen enkel commercieel belang hebben.

Het is daarbij essentieel dat wij over een systeem beschikken waarmee meldingen van bijwerkingen van geneesmiddelen accuraat en betrouwbaar verwerkt kunnen worden. Daartoe moeten hierbij zowel beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg als patiënten betrokken worden.

Wij sluiten ons bij het standpunt van de rapporteur aan dat de lidstaten een centrale rol moeten blijven spelen in het EU-systeem voor geneesmiddelenbewaking. De bevoegde autoriteit in elke lidstaat dient dan ook te blijven functioneren als coördinatiecentrum voor alle spontane meldingen van bijwerkingen van geneesmiddelen.

Wij zijn het er ook mee eens dat de lidstaten onmiddellijk op de hoogte moeten worden gebracht indien een bedrijf in de EU-databank (Eudravigilance) een bijwerking meldt die zich op hun grondgebied heeft voorgedaan. Wij zijn eveneens van mening dat het door de rapporteur voorgestelde waarschuwingssysteem ook daadwerkelijk in het leven moet worden geroepen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. (FR) Ik heb mij wat betreft het verslag-McAvan over geneesmiddelenbewaking van stemming onthouden omdat de werkzaamheid en de veiligheid voor patiënten die medicijnen gebruiken, gebaseerd moeten zijn op de onafhankelijkheid van de comités voor geneesmiddelenbewaking. Hiertoe is overheidsfinanciering nodig die met deze tekst niet langer is gewaarborgd, aangezien deze activiteiten nu grotendeels uit de bijdragen van laboratoria zullen worden gefinancierd, een betwistbaar en betwist systeem. Ook al heeft het compromis met de Raad geleid tot verbeteringen in het testen van geneesmiddelen en de transparantie van de procedures, toch kon ik deze tekst niet ondersteunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor dit voorstel gestemd omdat de evidente noodzaak om patiënten correct te informeren al te lang bestaat. De laatste jaren zijn bijwerkingen van geneesmiddelen de vijfde doodsoorzaak in de EU. Dat is de reden dat maatregelen, zoals voorgesteld door dit Parlement, geen verder uitstel meer duldden.

Daarom heb ik ervoor gekozen om de levenskwaliteit van zieken te garanderen, om patiënten zekerheid te bieden over mogelijke bijwerkingen, om geneesmiddelen tot een echte bondgenoot van zieken te maken en tot slot om geneesmiddelen meteen van de markt te halen zodra er zich problemen voordoen. Het opzetten van een enkel webportaal in alle talen is voor ons Europa een belangrijke vernieuwing en een grote steun voor alle Europese patiënten, die zich daardoor daadwerkelijk verenigd kunnen voelen bij de bescherming van hun gezondheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) De farmaceutische industrie is vanuit economisch, sociaal en wetenschappelijk oogpunt een van de belangrijkste sectoren in de hedendaagse samenleving. De EU vormt daarop geen uitzondering. Deze sector vormt voor de Unie een bron van economische groei en duurzame werkgelegenheid en levert daarnaast een bijdrage aan het algemene welzijn van de Europese burgers. Ondanks de bestaande wetgeving overlijden in de EU naar schatting ongeveer 197 000 mensen per jaar als gevolg van bijwerkingen van geneesmiddelen. Gezien deze uitgangssituatie is het van cruciaal belang dat wij over consistente, adequate en sectorgerichte wetgeving beschikken. Aangezien de primaire doelstelling van dit voorstel is om de informatie te verbeteren die aan het publiek over geneesmiddelen en hun bijwerkingen wordt verstrekt en er een goed totaalakkoord is gesloten met betrekking tot de amendementen op het oorspronkelijke voorstel, sluit ik mij aan bij de nieuwe maatregelen die zijn vastgesteld. Uiteindelijk leveren zij immers een meerwaarde op die praktische oplossingen voor consumenten met zich meebrengt.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D) , schriftelijk. (LV) Ik heb voor deze resolutie gestemd, omdat ik van mening ben dat de informatie waar mensen over beschikken in hun moedertaal beschikbaar moet zijn. Meer dan 40 procent van de Letse bevolking heeft Russisch als moedertaal. Ondanks dit gegeven is er in Letland geen Russische informatie beschikbaar over geneesmiddelen in de verkoop. Veel ouderen in mijn land spreken helemaal geen Lets. Toch verbieden alle Letse autoriteiten bewust het gebruik van het Russisch, zelfs op bijsluiters over het gebruik van geneesmiddelen. Ik ben voor deze resolutie en hoop dat dit vraagstuk wordt opgenomen in de tekst van het pakket wetgevingsmaatregelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Onder geneesmiddelenbewaking wordt verstaan een systeem ter controle van de veiligheid van medicijnen na toelating. Om patiënten zo goed mogelijk te kunnen beschermen moeten gegevens over ongewenste bijwerkingen van geneesmiddelen uit de hele EU snel en onbureaucratisch worden verzameld. Alleen zo is het mogelijk tijdig op te treden en in te schatten of nadere maatregelen noodzakelijk zijn. Bovendien heeft het voor patiënten grote voordelen als zij toegang zouden krijgen tot een centraal overzicht van ongewenste bijwerkingen. Ik heb mijn stem uitgebracht voor het verslag omdat het gericht is op onbureaucratisch en snel optreden op het gebied van geneesmiddelenbewaking.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) Geneesmiddelenbewaking is gericht op de controle op de veiligheid van medicijnen nadat zij zijn toegelaten en speelt derhalve een belangrijke rol voor de volksgezondheid. In het geval van zelden of pas na langdurig gebruik of uitsluitend in wisselwerking met andere medicijnen voorkomende bijwerkingen kan het gebeuren dat deze bij klinische proeven over het hoofd worden gezien. Zo doen zich in de EU jaarlijks rond 197 000 sterfgevallen voor als gevolg van ongewenste bijwerkingen van geneesmiddelen. Een systeem voor het melden van ongewenste bijwerkingen en het herkennen van bijwerkingspatronen zijn daarom belangrijke elementen van een doeltreffend gezondheidsbeleid. Door intensievere samenwerking op het gebied van geneesmiddelenbewakingsstelsels op EU-niveau wordt de gegevensbank met informatie over bijwerkingen uitgebreid, wat tot een snellere herkenning van zelden voorkomende bijwerkingspatronen bijdraagt en dubbel werk met betrekking tot onderzoek naar bijwerkingen in de verschillende lidstaten helpt voorkomen. Onveilige geneesmiddelen kunnen op die manier sneller van de markt worden gehaald als dat nodig is. Ik heb derhalve voor het onderhavige verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. (RO) Geneesmiddelenbewaking is het systeem dat wordt gebruikt om toezicht te houden op de veiligheid van geneesmiddelen nadat deze zijn toegelaten voor openbaar gebruik. Binnen de huidige EU-wetgeving kan op twee manieren een vergunning worden verleend voor een geneesmiddel: a) door middel van een gecentraliseerde procedure waarbij een farmaceutisch bedrijf een aanvraag indient bij het EMEA (Europees Geneesmiddelenbureau) of b) door middel van een systeem van wederzijdse erkenning, waarbij één land de beoordeling van het nieuwe geneesmiddel leidt en dit met de andere lidstaten coördineert door middel van wederzijdse erkenning. De regels voor de procedure van het gedecentraliseerde systeem zijn vastgelegd in Richtlijn 2001/83/EG. Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het ervoor zal zorgen dat Europese patiënten beter beschermd zijn en beter geïnformeerd zijn over het gebruik van geneesmiddelen en de bijwerkingen ervan. De nieuwe regelingen zorgen ervoor dat er specifiek voor geneesmiddelen nationale en Europese websites komen die de patiënten meer informatie kunnen geven. Die patiënten krijgen de mogelijkheid om de nationale autoriteiten te informeren over de bijwerkingen van geneesmiddelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Hoewel de vandaag aangenomen voorstellen tot verbeteringen in de volksgezondheid leiden, maken de Groenen zich zorgen over de bepalingen inzake de goedkeuring van producten. De voorgestelde centralisatie van productgoedkeuringen op Europees niveau is afgestemd op de eisen van de industriële lobby en gaat mogelijk ten koste van strenge productbeoordelingen. Daarom hebben de Groenen zich bij de eindstemming onthouden van stemming. Goedkeuringen van de EU mogen niet tot minder strikte normen leiden. De vandaag aangenomen voorstellen kunnen leiden tot Europese goedkeuring voor biociden, waardoor de industrie volledige toegang krijgt tot alle markten van de EU zonder dat eerst is gewaarborgd dat de noodzakelijke middelen aanwezig zijn om die goedkeuringen te beheren. De Groenen zijn bevreesd dat het Europees Agentschap voor chemische stoffen over minder middelen en aanzienlijk minder tijd dan nu zal beschikken om grondige goedkeuringsprocedures te garanderen. Het is echter een troostrijke gedachte dat de leden van het Parlement de eis van de Groenen hebben gesteund om de lidstaten het recht te geven extra controles uit te voeren op het gebruik van biociden.

 
  
  

Verslag-Klaß (A7-0239/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik steun dit voorstel ter verbetering van de regelgeving die momenteel geldt voor de vervaardiging en het gebruik van biociden. Een beperkt en verantwoord gebruik van biociden maakt deel uit van ons dagelijks leven, omdat ze de verspreiding van ziekten tegengaan en een hoge mate van gezondheid en hygiëne waarborgen. Het is echter heel belangrijk dat de wetgeving zorgt voor een hoog niveau van bescherming bij de vervaardiging en het gebruik. Dit kan worden bereikt door uniforme en verplichte normen vast te stellen aangaande biociden voor consumenten en fabrikanten. Om consumenten te beschermen moet er een betrouwbaar systeem komen om materiaal en producten te etiketteren, overeenkomstig de hoogte van het risico, of de biociden nu in of buiten de Europese Unie worden geproduceerd. Het is ook nodig om duidelijker te omschrijven welke informatie op het etiket moet worden vermeld en aan te geven op welke plaats een en ander precies wordt aangebracht, opdat er in geldige en passende informatie wordt voorzien.

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat de biociden die worden gebruikt ter bestrijding van schadelijke organismen en ziektekiemen veiliger moeten zijn, ook voor het milieu. Er komt een eenvoudigere toelatingsprocedure voor het op de Europese markt brengen van nieuwe biociden. Ik heb voor het verbieden van de giftigste chemicaliën gestemd, vooral de chemicaliën die kankerverwekkend zijn, een schadelijk effect hebben op de vruchtbaarheid of genen en hormonen beïnvloeden.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) De Europese Unie is misschien wel het gebied met de hoogste mobiliteit als het gaat om de bevolking, met een hoge bevolkingsdichtheid in met name de stedelijke agglomeraties. Deze omstandigheden vergroten de kans op overdracht van ziektekiemen en daardoor maken biociden een noodzakelijk deel uit van ons leven, om de hoge normen van gezondheid en hygiëne te handhaven. Omdat biociden effectief moeten zijn, kan het gevaarlijk worden om ermee te werken.

De nieuwe verordening over biociden moet echter eerlijk worden toegepast op de particuliere bedrijven die ze produceren, zodat die niet in een situatie terechtkomen waarin ze te weinig grondstoffen hebben om de biociden te kunnen produceren. Zo’n situatie zou slecht uitkomen in een tijd waarin deze stoffen heel hard nodig zijn. In het verslag dat is ingediend tijdens de plenaire vergadering van het Parlement, wordt duidelijk aangegeven dat het voorstel voor een verordening van de Commissie aanzienlijke verbetering behoeft om de daarin genoemde doelstellingen te kunnen bereiken. De nieuwe verordening moet rekening houden met drie essentiële gebieden: milieubescherming, consumentenbescherming en veilige en praktijkgerichte tenuitvoerlegging door fabrikanten.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk.(PT) Ons standpunt over biociden is bedoeld om een bijdrage te leveren aan de bescherming van de gezondheid zonder dat dit ongewenste risico’s met zich meebrengt. In deze ontwerpresolutie zijn amendementen opgenomen op het voorstel van de Commissie over het gebruik van biociden. Doel is om de bestaande wettelijke voorschriften die op Europees niveau van kracht zijn, te standaardiseren en deze aan de nieuwe technische ontwikkelingen aan te passen. Het moge dan ook duidelijk zijn dat het hier om een belangrijke kwestie gaan.

In de eerste plaats ben ik van mening dat het essentieel is dat wij de bescherming van het milieu en van de dieren waarborgen, waarbij de nadruk op de toepassing van het voorzorgsbeginsel moet liggen. Op basis van de ontwerpresolutie wordt ook de hoeveelheid informatie voor professionele en andere gebruikers vergroot. Daarnaast wordt het belang van onderzoek en ontwikkeling op dit gebied onderstreept, hetgeen ik hier graag nogmaals wil benadrukken.

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat de biociden die worden gebruikt ter bestrijding van schadelijke organismen en ziektekiemen veiliger moeten zijn, ook voor het milieu. Er komt een eenvoudigere toelatingsprocedure voor het op de Europese markt brengen van nieuwe biociden. Ik heb voor het verbieden van de giftigste chemicaliën gestemd, vooral de chemicaliën die kankerverwekkend zijn, een schadelijk effect hebben op de vruchtbaarheid of genen en hormonen beïnvloeden.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk.(FR) Het hoofddoel van deze ontwerpverordening is de veiligheid van de biociden die in de Europese Unie worden gebruikt en op de markt worden gebracht, te verbeteren en de toelatingsprocedure binnen de EU te vereenvoudigen. Hiertoe heeft de Commissie in haar ontwerpverordening voorgesteld de bestaande Europese wetsteksten te verenigen en deze te actualiseren in het belang van zowel consumenten als fabrikanten.

Zij wil het huidige systeem hervormen door het toepassingsgebied ervan uit te breiden tot materialen en voorwerpen die met biociden zijn behandeld, door een Europese vergunning te introduceren voor producten, door het aantal dierproeven te beperken, door de eisen met betrekking tot gegevens op één lijn te brengen, door de rol van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) te vergroten en door de uniforme toepassing van de regelgeving in de gehele Europese Unie te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Dušek (S&D), schriftelijk. (CS) Onderhavig verslag heeft tot doel de huidige communautaire regelgeving op dit vlak te uniformiseren en deze tevens te doen aansluiten op de laatste technische ontwikkelingen. Biociden zijn gezien het feit dat ze helpen te voldoen aan de hoge eisen op het gebied van de volksgezondheid en hygiëne, onmisbaar voor onze samenleving. Helaas echter is een groot aantal soorten micro-organismen reeds resistent geworden tegen bepaalde middelen en worden de huidige biociden steeds krachtiger en dus gevaarlijker. Ik sta vierkant achter de rapporteur wanneer zij ervoor pleit niet alleen rekening te houden met de werkwijzen van de producenten, maar vooral ook met consumentenbescherming en de bescherming van het milieu. Verder is het van cruciaal belang dat de voorschriften ten aanzien van biociden tevens van toepassing worden op producenten buiten de EU. Het is uiteraard uitgesloten dat we onze eigen producenten opzadelen met hogere kosten door van hen te eisen dat zij zorg dragen voor een betere bescherming van de consument en het milieu, en dat we dat voor producenten van buiten de EU en buiten Europa die hun goederen invoeren in de EU achterwege laten.

Consumenten die op het grondgebied van de EU biociden kopen, moeten er zeker van kunnen zijn dat deze aan een aantal minimumnormen voldoen, ongeacht of ze nu in Polen of Duitsland gekocht zijn en of ze nu in de EU of in China geproduceerd zijn. Het verslag is helder geformuleerd, omvat concrete en uitvoerbare wetsvoorstellen en houdt tevens rekening met de milieueffecten. Daarom zal ik voor goedkeuring ervan stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb mijn steun gegeven aan dit verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen en het gebruik van biociden. De reden hiervoor is dat door dit verslag de regels voor de toelating, het in de handel brengen en het gebruik van biociden in de EU worden aangescherpt ter bescherming van het milieu en de gezondheid van mensen en dieren, een en ander in overeenstemming met het voorzorgsbeginsel.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) De hoge hygiënenormen waaraan onze samenleving gewend is geraakt vereisen in toenemende mate een permanent en intensief gebruik van biociden. Tegelijkertijd verlangen wij dat dergelijke producten steeds effectiever en agressiever werken, hetgeen betekent dat het gebruik ervan ook steeds gevaarlijker wordt.

Dat is dan ook de reden dat er bij de regulering van de markt en bij onze benadering van het gebruik van biociden bijzondere aandacht besteed moet worden aan de bescherming van consumenten en gebruikers. Zoals ik al eerder heb gezegd, blijf ik van mening dat wij overal in de Europese Unie uniforme en afdwingbare regels moeten hanteren. Als dat niet gebeurt, zijn wij niet in staat om op effectieve wijze de bescherming te waarborgen van alle Europese burgers of van het milieu. En die milieubescherming is zeker niet minder belangrijk.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) Deze verordening beoogt de bestaande wettelijke voorschriften die op Europees niveau van kracht zijn, te standaardiseren en deze aan de nieuwe technische ontwikkelingen aan te passen. Consumenten moeten ervan uit kunnen gaan dat de producten die zij op de Europese interne markt kopen aan uniforme minimumnormen voldoen, ongeacht de lidstaat waar de producten worden aangeschaft. Dat betekent dat een duidelijke etikettering van de behandelde materialen en producten net zo essentieel is als de corresponderende vergunning voor de biociden, los van de vraag of zij van binnen of van buiten de EU afkomstig zijn. De waarde van de Europese markt voor biociden wordt op 890 miljoen euro per jaar geraamd, ofwel circa 27 procent van de mondiale markt. Drie grote bedrijven hebben ongeveer 25 procent van de Europese markt in handen. Het is dan ook noodzakelijk om een evenwicht te vinden tussen de belangen van grote bedrijven en die van de kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s). De KMO’s dienen meer ondersteuning te krijgen in een sector die gedomineerd wordt door een aantal grote industriële producenten. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door die KMO’s vrij te stellen van het betalen van een jaarlijkse belasting voor het op de markt brengen van biociden. Daarnaast zouden de lidstaten nationale helpdesks kunnen opzetten als aanvulling op de richtsnoerdocumenten die door het Europees Agentschap voor chemische stoffen beschikbaar worden gesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Uit het feit dat wij ons in het kader van de eerste lezing van stemming hebben onthouden, blijkt onze bezorgdheid over bepaalde kritieke kwesties die door de meerderheid van dit Parlement zijn genegeerd. Onze bezorgdheid betreft met name de concrete behoeft die er in de lidstaten bestaat om hun burgers te beschermen tegen de schadelijke effecten voor de gezondheid en het milieu als gevolg van de werkzame biocidale stoffen die op de markt worden gebruikt.

Het Europees Agentschap voor chemische stoffen is verantwoordelijk voor de wetenschappelijke evaluatie in verband met de vraag of een biocide op de markt mag worden toegelaten. Dat agentschap dient nu binnen drie maanden op basis van de conclusies van die evaluatie een advies op te stellen en aan de Commissie te overleggen. In een eerder voorstel was er nog sprake van negen maanden. Wij zijn van mening dat die kortere termijn geen positief effect zal hebben op de rigoureuze aanpak die nodig is om de volksgezondheid en het milieu te beschermen. Wij hopen dan ook dat deze kwestie opnieuw bezien kan worden tijdens de komende onderhandelingen met de Commissie en de Raad.

Wij zijn verheugd over de mogelijkheid die er voor de lidstaten is geschapen om bij nationale toelatingsprocedures rekening te kunnen houden met regionale verschillen en lokale milieukwesties. Ook staan wij positief tegenover de verwijzing naar de eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel. Daarnaast verwelkomen wij de voorgestelde procedures voor nanomaterialen en de aandacht die besteed wordt aan de extra bescherming voor meer kwetsbare groepen, zoals kinderen en zwangere vrouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabetta Gardini (PPE), schriftelijk. (IT) De tekst waarover wij stemmen bevat belangrijke verbeteringen ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel en ik complimenteer mevrouw Klaß met haar effectieve bemiddelingswerk. Ik oordeel dan ook positief over de bereikte doelstellingen van een hoger gegevensbeschermingsniveau voor producenten en van een geleidelijke invoering van een centrale, Europese toelatingsprocedure voor het op de markt brengen van deze producten.

Ook het vaststellen van strengere etiketteringsvoorschriften zal consumenten zeker van dienst zijn bij het maken van een bewustere en veiligere keuze. We zijn op de juiste weg, maar zijn er nog lang niet: het regelgevingskader inzake onderzoek en ontwikkeling strookt niet met andere regelgevende ontwikkelingen in de sector, zoals de REACH-verordening.

Bovendien is nog niet bekendgemaakt hoeveel financiële middelen het Europees Agentschap voor chemische stoffen nodig heeft om zijn nieuwe evaluatietaken uit te voeren. In dit opzicht verwacht ik opheldering van de Commissie, rekening houdend met de werklast die al op dit orgaan rust vanwege de REACH-verordening.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Grossetête (PPE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor deze tekst gestemd. Dankzij deze wetgeving die in eerste lezing door het Europees Parlement is goedgekeurd, zullen biociden ter bestrijding van parasieten en kiemen veiliger en milieuvriendelijker worden.

Het hoofddoel van de ontwerpverordening is het actualiseren van de communautaire voorschriften voor diverse producten, van insectenverdrijvers tot chemische middelen om water te zuiveren (voor landbouwpesticiden zijn aparte regels opgesteld). Voor het eerst zullen ook met biociden behandelde materialen worden gereglementeerd.

Wij hebben eveneens het verbod op de meest toxische stoffen goedgekeurd, vooral stoffen die kankerverwekkend zijn, de vruchtbaarheid aantasten of op genen of hormonen inwerken. Daarbij hebben wij er nog sterker op aangedrongen dat ook andere gevaarlijke stoffen geleidelijk door minder schadelijke alternatieven worden vervangen.

Het toekomstige Europese gecentraliseerde systeem voor toelating van biociden, dat geleidelijk wordt ingevoerd, zal tevens zorgen voor meer homogeniteit op het niveau van de 27 lidstaten en dus voor meer veiligheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. (DE) Biociden hebben ten doel bescherming te bieden tegen schadelijke organismen, ongedierte en bacteriën en worden zowel in huishoudens als in de landbouw gebruikt. Om voor meer veiligheid bij het gebruik van biociden en voor de nodige controle te zorgen moeten deze stoffen logisch gezien in de hele Unie aan dezelfde proeven en normen worden onderworpen. Als boerenvertegenwoordigster in het Europees Parlement spreek ik mij uit voor een verantwoord gebruik van biociden. Het onderhavige voorstel vormt een goede basis voor een uniforme regeling in de EU. Ten behoeve van eerlijke concurrentie pleit ik er met name voor dat alle geplande nieuwe voorschriften inzake biociden ook moeten gelden voor ingevoerde producten uit derde landen. De landbouwsector moet zich echter ook in de toekomst van zijn taak kunnen kwijten veilige levens- en voedermiddelen te produceren tegen redelijke kosten. Des te zorgvuldiger moeten voorstellen worden geëvalueerd die rechtstreeks van invloed zijn op de productie en de productiekosten. De toepassing van doeltreffende maatregelen ter bestrijding van gevaarlijke schadelijke organismen moet economisch haalbaar blijven en mag niet te duur worden. In ieder geval moet een nieuwe verordening zowel aan de wensen van de consumenten als aan de eisen van de producenten voldoen.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. (IT) De rol van biociden is altijd wat omstreden geweest, waarschijnlijk omdat zij niet altijd eenvoudig te herkennen en te definiëren zijn. Dat laat onverlet dat biociden veelvuldig worden toegepast in ons dagelijks leven, en daarom is het nodig te weten welke feitelijke effecten zij hebben op de veiligheid en de gezondheid van ons allen.

Daarom heb ik gestemd voor vereenvoudiging en harmonisering van de regelgeving voor de Europese industrie en de lidstaten, die de beschikking zullen krijgen over vernieuwde regelgeving die voldoet aan de huidige eisen van de burger. De invoering van een systeem waarmee de goedkeuringscriteria worden geharmoniseerd, draagt bij aan het vermijden van dubbele risicobeoordelingen voor reeds toegelaten producten. Hiermee heeft dit Parlement wederom een belangrijke stap voorwaarts gezet in de bescherming van de volksgezondheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) Elk jaar komt er ongeveer 90 miljoen ton aan biociden op de markt. Die producten zijn bedoeld om de verspreiding van plagen en ziektekiemen te beheersen. Het is derhalve niet vreemd dat de Europese Unie uit voorzorg van mening is dat die biociden veiliger en milieuvriendelijker moeten zijn. Zij tracht dan ook de bescherming van de volksgezondheid te verbeteren door de meest toxische chemicaliën te verbieden, zoals carcinogenen of stoffen die schadelijk zijn voor de vruchtbaarheid. Zij tracht daarnaast de bescherming van dieren en het milieu te verbeteren. Naast de goedkeuring van dit voorstel ben ik echter van mening dat er ook een uitgebreide certificering vereist is van producten die in de EU worden ingevoerd. Dat is de reden voor mijn stemgedrag.

 
  
MPphoto
 
 

  Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė (PPE), schriftelijk. (LT) Door de verordening betreffende het op de markt brengen en het gebruik van biociden, waarover vandaag wordt gestemd, kunnen we een nieuwe stap zetten in de richting van een gecentraliseerd registratiesysteem voor biociden. Het registratiesysteem voor chemisch materiaal dat met de REACH-verordening is ingevoerd, laat zien dat het echt gerechtvaardigd is om niet te werken met afzonderlijke nationale registratiesystemen. Momenteel is het vaak onmogelijk een bepaald product op de markt van een lidstaat te brengen, eenvoudigweg vanwege ingewikkelde en te dure registratieprocedures. Anderzijds moeten we er, wanneer we het op de markt brengen van biociden vereenvoudigen, zeker van zijn dat er een hoog beschermingsniveau wordt gehandhaafd vanwege de bijzondere gezondheidsrisico’s die deze producten met zich meebrengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. (IT) Biociden vormen een wezenlijk onderdeel van onze samenleving en zijn essentieel om te kunnen voldoen aan de hoge gezondheids- en hygiënenormen die wij stellen; biociden kunnen een doeltreffend middel zijn tegen ziekten en infecties, maar kunnen tegelijkertijd zeer gevaarlijk zijn: daarom moeten deze stoffen optimaal beheerd worden.

De nieuwe verordening betreffende het gebruik van biociden moet garanderen dat producenten, of beter gezegd het middenbedrijf, zich tijdens de productiefase aan de voorschriften kunnen houden zonder dat zij daarbij concurrentienadelen ondervinden. Daarnaast moeten zowel consumenten als producenten van biocidebevattende materialen zich kunnen beroepen op minimumnormen die in de gehele Europese Unie gelden. Naar mijn mening behoeft het voorstel voor een verordening van de Commissie verdere verbetering en aanpassing om de gestelde doelen te kunnen behalen, zoals het wegwerken van de tekortkomingen in de vigerende richtlijn, het verbeteren van de goedkeuringsprocedure en het stroomlijnen van het besluitvormingsproces, waarbij het hoge beschermingsniveau behouden blijft.

De nieuwe verordening moet rekening houden met drie essentiële aspecten: milieubescherming, consumentenbescherming en een veilige en praktijkgerichte toepassing van de regels door producenten. De nieuwe verordening voorziet ook in een vereenvoudigde goedkeuringsprocedure voor producten om onnodige, buitensporige kosten te vermijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. (RO) De toekomstige verordening voorziet in een vereenvoudigde procedure voor producttoelating op basis van bepaalde voorwaarden om onnodige kosten en buitensporige vergoedingen te vermijden. Het is ook een herziening van de bestaande richtlijn uit 1998, die het zwaartepunt van de toelating bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen legt. Ik steun de geleidelijke invoering van een gecentraliseerde toelatingsprocedure: 2013 voor producten met een gering risico en 2017 voor alle typen biociden. De uitsluitingscriteria voor gevaarlijke werkzame stoffen (kankerverwekkend, mutageen, giftig voor de voortplanting, persistent, bioaccumulerend) kunnen in overweging worden genomen als daar al een vervangingsplan voor beschikbaar is. Bijgevolg zal bij de toelating van een biocide die een werkzame stof bevat die op de nominatie staat om te worden vervangen, de tijdslimiet worden beperkt tot drie jaar en moeten er alternatieven beschikbaar zijn die niet schadelijk zijn voor het milieu of de menselijke gezondheid. De nieuwe verordening moet rekening houden met drie essentiële gebieden: milieubescherming, consumentenbescherming en veilige en praktijkgerichte tenuitvoerlegging door fabrikanten.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk.(FR) De nieuwe Europese verordening betreffende biociden is niet louter een kwestie van interne markt, maar ook van bescherming van de gezondheid en het milieu. Dat is kort samengevat het signaal dat het Europees Parlement vanmiddag heeft afgegeven.

Zeker, er moet worden voldaan aan meerdere eisen die fabrikanten met betrekking tot deze producten ter bestrijding van schadelijke organismen hebben gesteld: toegang tot de Europese markt, snelle erkenningsprocedures, geen duplicatie van tests, samenhang met de wetgeving over pesticiden. Dat betekent geenszins een blanco cheque voor de producenten. Het beginsel dat de schadelijkste stoffen moeten worden vervangen, wordt duidelijk bekrachtigd. Het gaat daarbij hoofdzakelijk om persistente, bioaccumulerende en toxische stoffen (PBT's) en hormoonontregelende stoffen.

Alle betrokkenen moeten hun verantwoordelijkheid nemen, waaronder de fabrikant die met biociden behandelde voorwerpen op de markt brengt. Laten we de zaak van de toxische sofa's niet vergeten! Eén ding vind ik echter jammer, namelijk dat een amendement op grond waarvan fabrikanten een jaarlijkse vergoeding moesten betalen, die voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) lager zou liggen en die bedoeld was om het Agentschap voor chemische stoffen in Stockholm in staat te stellen zijn taken te verrichten, is verworpen. Ik constateer dat het met beperkte middelen moeilijk zal zijn betrouwbare tests te verkrijgen en dus de gezondheidsrisico's voor de gebruikers te verkleinen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(FR) Wij hebben ons wat dit verslag betreft van stemming onthouden, omdat de vooruitgang die wordt geboekt op het gebied van de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu, teniet wordt gedaan door de cadeautjes die aan de industrie worden uitgedeeld, waardoor het functioneren van het Europees Agentschap voor chemische stoffen in gevaar komt. We kunnen ermee instemmen dat geleidelijk alle biociden via de gecentraliseerde procedure worden toegelaten. Maar dat wordt onacceptabel als de termijnen voor de wetenschappelijke beoordeling drastisch worden verkort en de daartoe bestemde financiële middelen ook nog eens worden beperkt.

Men wil meer doen, sneller werken en minder betalen: dat kan niet zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de werkzaamheden. Deze stemming legt de ware bedoelingen van rechts en centrumrechts bloot: een "lichtere" evaluatie voor alle biociden, met een directe toegang tot de hele interne markt ten koste van de gezondheid van de bevolking. Een klein lichtpuntje: de lidstaten mogen zelf het gebruik van biociden blijven beperken of verbieden. Aan hen de taak om een hoog niveau van bescherming te garanderen.

 
  
  

Verslag-Skinner (A7-0170/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb mijn steun gegeven aan het onderhavige verslag, aangezien ik van mening ben dat Europa niet langer zonder een financiële toezichthouder kan. Wij hebben een degelijke complexe, maar tegelijkertijd efficiënte instantie nodig om de financiële instellingen in de Europese Unie te controleren en te waarborgen dat zij naar behoren functioneren. Tegen die achtergrond sta ik zeer positief tegenover de oprichting van een Europese Bankautoriteit, een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en een Europese Autoriteit voor effecten en markten. Ik ben namelijk van mening dat wij het huidige reguleringsniveau op de Europese interne markt kunnen verbeteren, waardoor wij enerzijds de corruptievrijheid en adequate werking van de markten waarborgen, terwijl wij anderzijds de stabiliteit van het financiële stelsel in stand houden en zorgen voor coördinatie van het Europese en internationale toezicht. Wij kunnen de risico’s van de financiële stelsels uitsluitend middels beter toezicht in kaart brengen. Alleen op die manier worden wij tijdig gewaarschuwd voor crises als die van 2008, die een verwoestend effect op de wereld heeft gehad. Deze kolossale crisis heeft de noodzaak aan het licht gebracht van een hervorming van de financiële sector met het oog op het maximaliseren van de mededinging door ter zake bevoegde en effectieve financiële toezichthouders in het leven te roepen die in staat zijn om daadwerkelijk het broodnodige verschil te maken in deze belangrijke sector.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk.(FR) Dit voorstel voor een verordening tot oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen maakt deel uit van het pakket maatregelen op het gebied van financieel toezicht. Met dit pakket worden drie Europese instanties in het leven geroepen om toezicht te houden op specifieke financiële sectoren: banken, verzekeringen en financiële markten. Ik steun dit verslag en dit gehele pakket volledig, want naar mijn mening wordt hiermee een belangrijke en vooral noodzakelijke stap voorwaarts gezet. Wij trekken lering uit de crisis en uit de dramatische gevolgen ervan voor de economie en de werkgelegenheid, veroorzaakt door de tekortkomingen van het huidige financiële stelsel. Het doel van deze nieuwe toezichtstructuur is het financiële stelsel te saneren en de stabiliteit ervan te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. – (RO) De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB) wordt verantwoordelijk voor het afhandelen van een aantal praktische kwesties, zoals niet-levensverzekeringen, levensverzekeringen die een vorm van belegging bieden en bedrijfspensioenen. Als we in gedachten houden dat de verzekeringsmarkt in de nieuwe lidstaten is ontwikkeld door buitenlandse Europese investeerders, zal het toezichthoudende comité voor dergelijke grensoverschrijdende netwerken een essentiële rol spelen om alle burgers van de lidstaten zekerheid te kunnen bieden. De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen zal ook kunnen ingrijpen op het niveau van de nationale toezichthoudende autoriteit als die problemen ondervindt bij de consistente tenuitvoerlegging van de technische normen van de EU.

Ik ben van mening dat dit initiatief, samen met de bevoegdheid van de EAVB om geschillen tussen nationale toezichthoudende autoriteiten op te lossen in gevallen waarin de wetgeving hen dwingt samen te werken of overeenstemming te bereiken, een stap vooruit is als het gaat om het beheren van de integratie van financiële diensten in Europa. Kort samengevat is dit een evenwichtig systeem dat volledige steun verdient.

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat er drie nieuwe Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s) zullen worden opgericht ter vervanging van de huidige toezichthoudende comités. Ze krijgen veel meer bevoegdheden dan de raadgevende taak binnen het huidige systeem. Ze kunnen in de toekomst ook nog extra bevoegdheden krijgen, dankzij de herzieningsclausule. Er wordt ook een Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR) opgericht om toezicht te houden op en waarschuwingen af te geven over de accumulatie van risico’s in de Europese economie.

 
  
MPphoto
 
 

  Lara Comi (PPE), schriftelijk. (IT) De prestaties van het Europese financiële systeem hangen af van zorgvuldig risicobeheer en nauwkeurige beoordeling van de structurele stabiliteit van de gehele sector. De instellingen van de Unie dragen een duidelijke verantwoordelijkheid bij een nieuwe toezichthoudende autoriteit om ervoor te zorgen dat crises worden voorkomen, dat free riding – meeliften – wordt ontmoedigd en dat er toezicht wordt gehouden op handelswijzen en attitudes.

In het licht van de steeds verder toenemende integratie van onze nationale markten, waarbij het onvermijdelijk is dat defensieve barrières worden geslecht, is samenwerking noodzakelijk om bedreigingen te neutraliseren, ongeacht of deze intern of extern zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. (RO) Ik ben het eens met het voorstel van de Commissie om drie nieuwe gedecentraliseerde Europese agentschappen voor verzekeringen en bedrijfspensioenen op te richten en ik denk dat de oprichting daarvan zeker welkom is tegen de achtergrond van de economische en financiële crisis, die Europa in 2008 heeft getroffen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk.(PT) Net als bij voorgaande verslagen over de oprichting van Europese financiële toezichthouders, geef ik ook nu mijn steun aan het voorstel voor het oprichten van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen. Sta mij toe om nogmaals het belang voor de Europese Unie, en met name voor de interne markt, te benadrukken van de oprichting van die Europese toezichthouders met het oog op het minimaliseren van de economische en financiële gevolgen van toekomstige situaties die onze financiële markten onder druk zetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Als er één les is die wij allemaal uit deze recente crisis hebben geleerd, los van onze politieke overtuigingen of visie op de wereld, dan is het dat wij dringend behoefte hebben aan een herziening van de institutionele toezichtstructuur door de oprichting van Europese instanties. Daarbij moet het hele concept van macro- en micro-economisch toezicht opnieuw tegen het licht worden gehouden.

Het akkoord dat wij hebben bereikt en dat vandaag in stemming wordt gebracht, bevat talloze positieve punten. Een van die punten is de oprichting van onafhankelijke Europese instanties om toezicht te houden op de banken, verzekeringsbedrijven en financiële markten. Deze instanties komen niet in de plaats van de nationale toezichthouders, maar werken juist met hen samen. Op die manier zullen zij trachten om hun mandaat wat het prudentieel toezicht en een analyse van de systeemrisico’s betreft, uit te voeren om te voorkomen dat de Europese bancaire sector en de financiële markten nogmaals getroffen worden door een crisis van een vergelijkbare omvang als de crisis waar wij onlangs mee zijn geconfronteerd.

Ik heb in het verleden al talloze keren de gelegenheid gehad om te zeggen dat ik persoonlijk niet bang ben voor de komst van Europese toezichthoudende autoriteiten. Ik vind het daarbij wel van essentieel belang dat zij hun mandaat op zowel onafhankelijke als competente wijze kunnen uitvoeren teneinde het vertrouwen van de markten en de marktpartijen te vergroten, in dit geval in de verzekerings- en pensioensector.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) Ter bescherming van de transparantie en geloofwaardigheid van de Europese markten en instellingen in de ogen van de burgers, is het essentieel dat de bevoegdheden, middelen en autonomie vergroot worden van de Europese toezichthouders op de markten voor verzekeringen en bedrijfspensioenen. Hierdoor wordt de effectiviteit van de huidige hervorming gewaarborgd die de EU-instellingen op dit moment doorvoeren ten behoeve van het toezicht op de financiële markten. Het doel daarvan is voorkomen dat er opnieuw een risico ontstaat van een crisis zoals de huidige, die de mondiale economie teistert. Die crisis heeft de Europese samenleving bijzonder hard geraakt. De Commissie heeft een reeks voorstellen gedaan met de bedoeling om een efficiënter, geïntegreerder en duurzamer systeem voor het financieel toezicht in de Europese Unie in te voeren. De basis van deze aanpak wordt gevormd door een Europees systeem van financiële toezichthouders. Te dien einde heeft de Commissie de oprichting voorgesteld van drie nieuwe Europese gedecentraliseerde agentschappen: de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de oprichting van deze drie agentschappen in de periode 2011-2013 voor een bedrag van circa 59 699 000 euro op de Europese begroting zal drukken.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Het onderhavige verslag maakt deel uit van wat wel bekend staat als het ‘pakket financieel toezicht’. Bij de stemming over dit verslag doemde het beeld weer op van de manier waarop de Raad, de Commissie en ook het Parlement zelf de maatregelen op dit gebied vertraagd hebben en hoe zij zich beperkt hebben tot het aannemen van besluiten die niet van invloed zijn op de kern van de zaak. Die kern van de zaak is de financiële speculatie, met inbegrip van de verzekering van de staatsschulden, die als een zeer speculatief derivaat functioneert. Als de Europese toezichthouders daar geen eind aan maken, is hun oprichting vrijwel zinloos.

Wij hebben vooral tegen het verslag gestemd uit protest tegen het feit dat wij nog geen voorstellen hebben gezien die een eind maken aan belastingparadijzen, die tot belastingheffing leiden op kapitaalbewegingen of waardoor de derivatenmarkt wordt gesloten.

Dat betekent dat de belangrijkste mechanismen voor financiële speculatie op de markt blijven bestaan. De maatregelen die nu worden genomen zijn vooral bedoeld om de greep van de grootmachten en hun financiële concerns op de lidstaten met een meer kwetsbare economie te versterken, en niet zozeer gericht op het frontaal aanpakken van de financiële speculaties om daar voorgoed een einde aan te maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Cătălin Sorin Ivan (S&D), schriftelijk. – (RO) Het Europees Parlement heeft regelmatig opgeroepen tot gelijke kansen voor alle instellingen die op EU-niveau actief zijn. Tegelijkertijd hebben we ook gezien dat de EU ernstig tekortschoot in haar toezicht op de geïntegreerde financiële markten. Ik stem voor het verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen. Ik ben van mening dat er een autoriteit moet zijn die de stabiliteit van het financiële stelsel, de solvabiliteit en liquiditeit van de financiële instellingen en de transparantie van de markten en financiële producten waarborgt en spaarders en beleggers beschermt. Ik ben ook van mening dat deze autoriteit haar werk niet kan doen zonder toegang tot de relevante informatie met betrekking tot transacties en economische instellingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alan Kelly (S&D), schriftelijk.(EN) De oprichting van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB) is onderdeel van de voorstellen van de Commissie op basis van de aanbevelingen van het verslag-Larosière van februari 2009. In het verslag-Larosière werd voorgesteld het toezichtkader te versterken teneinde het risico en de ernst van toekomstige financiële crises te verkleinen. Ik ben blij met de oprichting van de EAVB als waarborg voor regelgeving en toezicht op een hoog, doeltreffend en consequent niveau in heel Europa. Deze pan-Europese autoriteit zal toezien op de nationale toezichthouders voor de verzekeringssector en zorgen voor passende en toereikende bescherming van beleggers en verzekerde consumenten in de EU. De autoriteit neemt besluiten die rechtstreeks van toepassing zijn op financiële instellingen en kan de Commissie attenderen op gevaarlijke producten of transacties.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen gestemd, omdat ik het nodig acht de bestaande tekortkomingen in de coördinatie, de uniforme toepassing van het Europees recht en het vertrouwen tussen nationale toezichthouders weg te nemen.

De recente financiële crisis heeft inderdaad aangetoond dat bepaalde nationale toezichtmodellen weinig doeltreffend zijn en niet in staat zijn gebleken om de problemen die zich op de Europese financiële markten hebben voorgedaan, op effectieve wijze het hoofd te bieden. Daarom kan ik niet anders dan het besluit toejuichen en steunen om het toezichtkader te versterken middels een maatregel die gericht is op het vaststellen van instrumenten waarmee marktrisico’s in het financiële systeem in de toekomst voorkomen kunnen worden.

Met het nieuwe systeem van financieel toezicht zullen wij de leemten in de sector opvullen, ons inzetten voor een betere werking van de interne markt en, tot slot, zorgen voor uniforme en strenge regelgevingsnormen, waarbij wij altijd rekening blijven houden met de behoeften van de afzonderlijke lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) De lidstaten zouden garant moeten staan voor de stelsels voor verzekeringen en bedrijfspensioenen. Met een Europa dat de overheidsinkomsten en -uitgaven wil terugdringen, gaan we uiteraard niet die kant op. Het Groenboek over pensioenen dat de Commissie op 7 juli heeft uitgebracht, herinnert ons daar nog eens aan. Tegen deze achtergrond is het ondenkbaar dat een Europese toezichthoudende instantie supervisie op een dergelijke sector kan uitoefenen. Ik stem tegen deze tekst.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) De recente financiële crisis heeft grote tekortkomingen in het financieel toezicht aan het licht gebracht, zowel wat individuele gevallen betreft als met betrekking tot het financiële systeem als geheel. De gebruikte modellen voor het toezicht waren gebaseerd op een nationaal perspectief en zijn niet aangepast aan de globalisering binnen dat financiële systeem. In dat systeem verrichten uiteenlopende financiële concerns hun activiteiten grensoverschrijdend met alle systeemrisico’s die daar inherent aan verbonden zijn. Dat betekent dat er tot nu toe op geen enkele manier sprake is geweest van samenwerking, coördinatie of consistentie met betrekking tot de toepassing van de EU-wetgeving. Het doel van de onderhavige richtlijn is dan ook om het functioneren van de interne markt te verbeteren door niet alleen intensief toezicht en prudentiële regelgeving te waarborgen, maar ook bescherming te bieden aan spaarders, beleggers en begunstigden. In dat opzicht is het cruciaal dat de integriteit, de efficiëntie en het soepel functioneren van de financiële markten wordt zeker gesteld. Daarnaast moet de stabiliteit en houdbaarheid van de overheidsfinanciën in stand blijven en dient de internationale coördinatie en samenwerking op het gebied van het toezicht te worden verbeterd. De oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen is essentieel voor het verwezenlijken van een effectief toezichtmodel. Dat dient echter wel vergezeld te gaan van andere controlemechanismen, waarvoor de besluitvorming en tenuitvoerlegging dringend ter hand dient te worden genomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) De financiële crisis heeft inderdaad tal van onvolkomenheden in het financiële stelsel blootgelegd. Vooral op het gevoelige gebied van verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen moet ervoor worden gezorgd dat er niet met riskante financiële producten en kaartenhuisconstructies wordt gewerkt. In het recente verleden is bijvoorbeeld reeds een onlineverzekeraar failliet gegaan, waardoor de verzekeringsnemers in het geval van schade niet op uitkering konden rekenen. Een hele reeks rechtszaken heeft ook ernstige tekortkomingen aan het licht gebracht met betrekking tot financiële adviezen waarin klanten riskante financiële producten als veilige pensioenbelegging werden aanbevolen. Wil men de toezichtsplicht op serieuze wijze vervullen, dan is het nodig om de problemen die zich op dit gebied in de EU hebben voorgedaan te verhelpen en eerlijke voorwaarden te scheppen. Strenger financieel toezicht is noodzakelijk. De oprichting van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen lijkt geen optimale oplossing, maar is beter dan niets, zodat ik voor heb gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) In een tijd waarin banken en verzekeraars grensoverschrijdend actief zijn is een puur nationaal toezicht op dergelijke ondernemingen ontoereikend, wat uit de huidige economische en financiële crisis moge blijken. Een positief punt is echter dat de lidstaten in het geval van ernstige begrotingsproblemen in laatste instantie beslissingsbevoegd blijven. Het onderhavige verslag gaat echter te ver in de richting van een economische regering van Europa. Ik heb mij daarom van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk.(PT) Ik heb de ontwerpresolutie gesteund, omdat ik het eens ben met het voorstel van de Commissie en met de amendementen daarop, zoals die door het Parlement zijn ingediend.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Vlasto (PPE), schriftelijk.(FR) Ik ben blij dat de voorstellen van mijn politieke familie tijdens de financiële crisis grotendeels door het Europees Parlement zijn aangenomen. Het was absoluut noodzakelijk het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders te herzien. Door het gebrek aan coördinatie tussen de nationale controleorganen werd de kans groter dat de financiële instellingen op termijn failliet zouden gaan. Door drie nieuwe Europese instanties te creëren die belast zijn met de controle op het functioneren van de banken, de financiële markten en de verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen, hebben wij een complete structuur voor het financieel toezicht ontwikkeld. Op deze wijze worden de banken op gelijke voet gecontroleerd en door de Europese Bankautoriteit gecoördineerd. Deze instantie kan zaken dwingend opleggen en heeft het laatste woord in geval van een conflict met de nationale toezichthouders die het reilen en zeilen van banken in de gaten houden. Door de solvabiliteit van financiële instellingen zeker te stellen en meer transparantie op het gebied van de markten en financiële producten mogelijk te maken, bieden we tevens een betere bescherming aan beleggers, bedrijven, spaarders en consumenten. Dit nieuwe instrument vormt dus niet het troetelkindje van enkele financiële deskundigen, maar zal heilzaam uitwerken voor iedereen.

 
  
  

Verslag-Goulard (A7-0168/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Damien Abad (PPE), schriftelijk.(FR) In september 2009 heeft de Europese Commissie voorgesteld een Europees financieel toezicht tot stand te brengen, op basis van de werkzaamheden van de groep onder voorzitterschap van Jacques de Larosière. Vanaf 1 januari 2011 beschikt de Unie dus over een controle-instrument om de financiële risico's vast te stellen, en over hulpmiddelen die in noodgevallen kunnen worden ingezet. Deze rol wordt toebedeeld aan drie nieuwe instanties die toezicht gaan houden op banken, financiële markten en verzekeringen, en aan een Europees Comité voor systeemrisico's. Ik heb dan ook voor dit verslag gestemd omdat de Europese Unie volgens mij behoefte heeft aan een specifiek orgaan dat verantwoordelijk is voor het macroprudentiële toezicht op het financiële stelsel, dat de risico's voor de financiële stabiliteit detecteert en dat, indien nodig, risicowaarschuwingen uitbrengt en maatregelen voor de aanpak van gedetecteerde risico's aanbeveelt. De taken van openbare dienstverlening veiligstellen, innovatie bevorderen en de financiering van het MKB verbeteren: dat zijn de drie doelstellingen om daarmee uiteindelijk een duurzame en rechtvaardige groei te realiseren.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb het onderhavige verslag gesteund, omdat ik van mening ben dat het huidige EU-systeem een aantal tekortkomingen kent op het gebied van het macrofinancieel toezicht. Daarnaast ben ik van mening dat deze kwestie veel te belangrijk is om te laten rusten. Initiatieven die uitgevoerd worden met de intentie om deze kwestie op te lossen, moeten toegejuicht worden. Als die financiële crisis die onlangs de wereld heeft geteisterd, al ergens goed voor is geweest, dan is dat in ieder geval omdat onze aandacht daardoor is gevestigd op de kwetsbaarheid van onze economische systemen, op de permanente economische risico’s waarmee wij te maken hebben en op de dringende behoefte aan de oprichting van een instantie die belast is met het macro-economisch toezicht in de EU. Daarom vind ik het positief dat leden van alle politieke partijen hun steun aan dit verslag hebben gegeven en dat het met een overweldigende meerderheid is aangenomen. Dat is een goede illustratie van de algemene bezorgdheid die er heerst met betrekking tot de soevereiniteit op belastinggebied. Naar mijn idee is het uitermate belangrijk dat dit nieuwe systeem voor financieel toezicht zodanig functioneert dat de financiering van de economie er niet door wordt belemmerd, terwijl tegelijkertijd de werking van de interne markt wordt gewaarborgd, waardoor de EU in staat is om haar status in stand te houden en tijdig gewaarschuwd kan worden voor risicovolle situaties. Dat zijn de redenen waarom ik de oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s heb gesteund.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk.(FR) Dit voorstel voor een verordening tot oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen maakt deel uit van het pakket maatregelen op het gebied van financieel toezicht. Met dit pakket worden drie Europese instanties in het leven geroepen om toezicht te houden op specifieke financiële sectoren: banken, verzekeringen en financiële markten. Ik steun dit verslag en dit gehele pakket volledig, want naar mijn mening wordt hiermee een belangrijke en vooral noodzakelijke stap voorwaarts gezet. Wij trekken lering uit de crisis en uit de dramatische gevolgen ervan voor de economie en de werkgelegenheid, veroorzaakt door de tekortkomingen van het huidige financiële stelsel. Het doel van deze nieuwe toezichtstructuur is het financiële stelsel te saneren en de stabiliteit ervan te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) De huidige economische crisis leidt tot veel vragen waar we dringend een antwoord op moeten vinden en heeft aangetoond dat ondanks dat de Europese Unie over verschillende coördinatie-instrumenten voor het economisch beleid beschikt, hier tot dusver niet volledig gebruik van is gemaakt en dat het bestaande beheersysteem aanzienlijke hiaten vertoont. De oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s is een belangrijke innovatie, omdat er tot nu toe nog geen macro-economische analyse op Europees niveau is uitgevoerd met als hoofddoel het evalueren van systeemrisico’s. Nauwe samenwerking tussen het ECSR en degenen die over relevante informatie beschikken (nationale toezichthouders en de Europese autoriteiten voor elke sector) vormt de basis voor het verwezenlijken van een samenhangend “macro-micro”-toezicht.

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) Ik heb gevraagd het Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR) meer bevoegdheden te geven om te zorgen voor snelle, duidelijke communicatie. Het ECSR zal een gezamenlijke set indicatoren ontwikkelen die het mogelijk maakt de risico’s van de verschillende grensoverschrijdende financiële instellingen op gestandaardiseerde wijze te categoriseren en de typen risico’s die ze kunnen vormen te identificeren. Het ECSR zal ook een ‘verkeerslichtsysteem’ ontwikkelen om de verschillende maten van risico’s aan te duiden. In het raadgevend wetenschappelijk comité zullen ook deskundigen zitting hebben om te zorgen dat het ECSR beter is staat is de accumulatie van risico’s te beoordelen en over de breedst mogelijke deskundigheid kan beschikken. De president van de Europese Centrale Bank zal het ECSR de eerste vijf jaar voorzitten om het een voldoende hoog profiel en de vereiste geloofwaardigheid te geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Březina (PPE), schriftelijk. (CS) Ik heb voor de hervorming van het financiële toezicht in de EU gestemd, ondanks mijn verschillende bedenkingen bij de concrete vormgeving ervan. De noodzaak tot regulering heeft namelijk ongelukkigerwijze de overhand gekregen boven de noodzaak tot een vrije marktomgeving voor banken en de financiële sector. De bevoegdheden van de nationale en Europese toezichthoudende autoriteiten zijn uiterst onduidelijk vormgegeven en de grenzen tussen beide partijen zijn uiterst vaag. In het allerbeste geval leidt dat tot rechtsonzekerheid voor de spelers op de financiële markten, en in het allerslechtste tot misbruik van bevoegdheden door de Europese toezichthouder, waar dan bovendien nagenoeg geen verweer tegen mogelijk is.

Gezien de totale afwezigheid van een interne financiële markt in de EU is het nogal twijfelachtig of er sterke supranationale toezichthoudende organen nodig zijn, toegerust met de bevoegdheid besluiten te nemen ten aanzien van individuele partijen op de financiële markten in de lidstaten. Als we zo bezeten blijven met regulering in de EU, zoals nu in verband met de financiële markten, dan zal het erop neerkomen dat China ons jammerlijk van de wereldmarkt drukt. Wij verwijten dat land weliswaar oneerlijke mededinging, maar tegelijkertijd put het land allang niet uitsluitend meer voordeel uit gulle staatssteun, goedkope arbeidskrachten en schending van milieunormen, maar laat het zich eveneens gelden met innovatie en moderne technologieën. We zouden dus gewaarschuwd moeten zijn en ons zorgen moeten maken daarover.

 
  
MPphoto
 
 

  Lara Comi (PPE), schriftelijk. (IT) De meeste economen zijn van mening dat voorspellingen bijna nooit voldoende zekerheid bieden; de enige remedie is daarom toezicht en zelfbescherming. Het Europees Parlement heeft, samen met de Raad Economische en Financiële Zaken en de bevoegde commissarissen, uitstekend werk verricht.

Laten we niet doen alsof dit voldoende is, noch dat we hiermee het verleden kunnen uitwissen, maar in de toekomst kunnen we het vertrouwen in de bancaire en financiële sector weer herstellen omdat het macroprudentieel toezicht wordt toevertrouwd aan een orgaan dat verantwoordelijk is voor het toezicht op de gehele Europese markt, het gehele eurogebied, en niet alleen voor het toezicht op delen ervan, omdat die opdeling niet langer opgaat.

Bovendien zal deze autoriteit niet alleen toezicht houden op de lidstaten, maar ook op landen met een munteenheid die op enigerlei wijze verbonden is met de euro, en dus ook op onze bedrijven en op de bedrijven waar zij zaken mee doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk. (RO) Door voor dit verslag te stemmen, heb ik gevraagd het Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR) meer bevoegdheden te geven om te zorgen voor snelle, duidelijke communicatie. Het ECSR zal een gezamenlijke set indicatoren ontwikkelen die het mogelijk maakt de risico’s van de verschillende grensoverschrijdende financiële instellingen op gestandaardiseerde wijze te categoriseren en de typen risico’s die ze kunnen vormen te identificeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk.(PT) Ik heb zowel de meerderheid van de voorstellen in het verslag als de oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR) gesteund. Het Europees Parlement moet opgeroepen worden om een belangrijke rol te spelen in het verbeteren van het toezichthoudend kader in de EU. Daarbij dient het Parlement zich bewust te zijn van zijn verantwoordelijkheden en gebruik te maken van de nieuwe bevoegdheden die het op grond van het Verdrag van Lissabon toekomt. Aangezien het onmogelijk is om de zwakke bestaande structuur voor dat toezicht te versterken, een zwakheid die door de huidige financiële crisis nog eens is onderstreept, is het des te dringender om mechanismen voor het macroprudentieel toezicht te creëren waarmee de stabiliteit op de Europese financiële markten gewaarborgd kan worden. Het is eveneens belangrijk om niet alleen de eenheid op de interne markt te waarborgen, maar ook om de EU te voorzien van instrumenten waarmee zij de euro en andere internationale valuta’s op mondiaal niveau kan beschermen. Sta mij toe om ook de belangrijke bijdrage te benadrukken van het voorstel om het ECSR een macro-economische analyse te laten uitvoeren op Europees niveau teneinde potentiële systeemrisico’s te kunnen beoordelen. Nu de zwakte van het microprudentieel toezicht op het niveau van de lidstaten is blootgelegd, krijgen de acties van het ECSR door een nauwe samenwerking tussen het ECSR, centrale banken, toezichthouders en de ‘reële economie’ volgens mij niet alleen een legitiem karakter, maar wordt tevens een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de effectiviteit van die acties.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Als er één les is die wij allemaal uit deze recente crisis hebben geleerd, dan is het dat wij dringend behoefte hebben aan een herziening van de institutionele toezichtstructuur door de oprichting van Europese instanties. Daarbij moet het hele concept van macro- en micro-economisch toezicht opnieuw tegen het licht worden gehouden.

Ik heb in het verleden al talloze keren de gelegenheid gehad om te zeggen dat ik persoonlijk niet bang ben voor de komst van Europese toezichthoudende autoriteiten. Ik vind hun bestaan van essentieel belang, mits zij hun mandaat op zowel onafhankelijke als competente wijze kunnen uitvoeren teneinde het vertrouwen van de markten en de marktpartijen te vergroten.

In dit specifieke geval is de oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s bedoeld om de Europese Unie te voorzien van een effectief toezichtsysteem zonder dat de economische groei daardoor wordt belemmerd, om de interne markt te beschermen tegen het fragmentatierisico en, tot slot, om middels de ontwikkeling van een Europees macroprudentieel perspectief een bijdrage te leveren aan de versplinterde individuele risicoanalyse op nationaal niveau. Hierdoor wordt tegelijkertijd de effectiviteit van de mechanismen voor vroegtijdige waarschuwingen verbeterd en kunnen risicobeoordelingen in concrete maatregelen omgezet worden.

De oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s is dan ook een goede zaak. Ik hoop dat een uitmuntende uitvoering van zijn mandaat het begin zal zijn van een beter toezicht in de Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) De oprichting van structuren die tot preventieve interventies in staat zijn op basis van een continue, zorgvuldig uitgevoerde evaluatie, zou prioriteit moeten krijgen in het besluit- en beleidsvormingsproces in de EU voor het ontwikkelen van een adequate reactie op de huidige crisis. In dat verband is het absoluut noodzakelijk dat de efficiëntie van het macroprudentieel toezicht van de Unie op het financiële stelsel wordt gewaarborgd. Aangezien het Europees Comité voor systeemrisico’s over de mogelijkheden beschikt om de risico’s van het financiële stelsel onder normale omstandigheden te controleren en te beoordelen, zou het ECSR de garantie voor financiële stabiliteit kunnen vormen die absoluut onontbeerlijk is voor de ontwikkeling van de reële economie en voor het creëren van groei, welvaart en werkgelegenheid. Ik zou graag nog willen benadrukken dat de rapporteur veel aandacht heeft besteed aan het opstellen van een evenwichtig en realistisch voorstel om middels een effectief toezicht niet alleen de financiering van de economie te waarborgen, maar ook het functioneren van de interne markt en de belangen en doelstellingen van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Bij de stemming over dit en andere verslagen doemde het beeld weer op van de manier waarop de Raad, de Commissie en ook het Parlement zelf de maatregelen op dit gebied vertraagd hebben en hoe zij zich beperkt hebben tot het aannemen van besluiten die niet van invloed zijn op de kern van de zaak. Die kern van de zaak is de financiële speculatie, met inbegrip van de speculatie met de staatsschulden.

Wij hebben vooral tegen het verslag gestemd uit protest tegen het feit dat wij nog geen voorstellen hebben gezien die een eind maken aan belastingparadijzen, die tot belastingheffing leiden op kapitaalbewegingen of waardoor de derivatenmarkt wordt gesloten.

Dat betekent dat de belangrijkste mechanismen voor financiële speculatie voor de markt blijven bestaan. De maatregelen die nu worden genomen zijn vooral bedoeld om de greep van de grootmachten en hun financiële concerns op de lidstaten met een meer kwetsbare economie te versterken, en niet zozeer gericht op het frontaal aanpakken van de financiële speculaties om daar voorgoed een einde aan te maken.

Het uitvoeren van de betreffende maatregelen zou aanvankelijk nog enig positief effect kunnen hebben, maar hun reikwijdte is te beperkt. Als niet eerst de basismaatregelen aangenomen worden, zal de tijd leren dat er nog steeds gespeculeerd wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Alan Kelly (S&D), schriftelijk.(EN) Ik ben blij met het voorstel van de Europese Commissie om een nieuw orgaan op te richten, het Europees Comité voor systeemrisico's (ECSR), in reactie op de financiële, economische en sociale crisis die de Europese Unie heeft getroffen. Het ECSR gaat werken onder auspiciën van de Europese Centrale Bank en zal de risico’s voor de stabiliteit van het financiële stelsel als geheel bewaken en beoordelen. Daarnaast gaat het ECSR de lidstaten vroegtijdig waarschuwen voor systeemrisico’s die zich kunnen ontwikkelen en, indien nodig, aanbevelingen doen voor maatregelen tegen deze risico’s. De leiders van de Europese Centrale Bank, de nationale centrale banken, de Europese toezichthoudende organen en de nationale toezichthouders nemen allen deel aan het ECSR. Aldus helpt het ECSR met zijn macro-economische waarnemingsfuncties toekomstige crises te voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edvard Kožušník (ECR), schriftelijk. (CS) De groep deskundigen onder leiding van Jacques de Larosière heeft een uiterst gedegen analyse uitgevoerd van de oorzaken van de crisis en de aanpak ervan op Europees niveau. Desondanks boezemt het door de Commissie voorgestelde wetgevingspakket mij enige vrees in. Persoonlijk kan ik mij weliswaar een Europees Comité voor systeemrisico’s voorstellen. Een dergelijk op te richten orgaan zou inderdaad wel eens nuttig kunnen zijn; de EU heeft een strategisch orgaan van dit type nodig. Ook geloof ik er heilig in dat gezien de aard van dit orgaan er geen gevaar bestaat op een uit de pan rijzende bureaucratische structuur. Maar wat het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders betreft, ben ik een volstrekt andere mening toegedaan. Uit het voorstel blijkt dat er hier een robuuste en ingewikkeld vormgegeven bureaucratische moloch tot stand wordt gebracht, waarvan we op dit moment nog niet kunnen overzien of het brede scala aan bevoegdheden waarmee het zou moeten worden opgetuigd niet ten koste gaan zal van de bevoegdheden van de lidstaten. Indien we willen dat het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders het oorspronkelijke doel niet faliekant voorbijschiet, dienen de bevoegdheden ervan dusdanig secuur te worden geformuleerd dat er niet ook maar de minste twijfel kan zijn over het feit dat het dagelijks toezicht op de financiële markten in handen blijft van de lidstaten en hun eigen onafhankelijke nationale toezichthoudende organen, dit onder behoud van de fiscale verantwoordelijkheid van de individuele lidstaten. Aangezien het wetgevingspakket als geheel niet aan deze vereisten voldoet, kan ik er niet voor stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) De recente financiële crisis heeft grote tekortkomingen in het financieel toezicht aan het licht gebracht, zowel op microprudentieel als macroprudentieel niveau. De gebruikte modellen voor het toezicht zijn niet aangepast aan de globalisering binnen het financiële stelsel waarin financiële concerns hun activiteiten grensoverschrijdend verrichten, met alle systeemrisico’s van dien. Dat betekent dat er tot nu toe op geen enkele manier sprake is geweest van samenwerking, coördinatie of consistentie met betrekking tot de toepassing van de EU-wetgeving. Het doel van de onderhavige richtlijn is dan ook om het functioneren van de interne markt te verbeteren door niet alleen intensief toezicht en prudentiële regelgeving te waarborgen, maar ook bescherming te bieden aan spaarders, beleggers en alle begunstigden; eerlijk gezegd is de enige tekortkoming van de richtlijn dat deze niet ver genoeg gaat. In dat opzicht is het cruciaal dat de integriteit, de efficiëntie en het soepel functioneren van de financiële markten wordt zeker gesteld. Daarnaast moet de stabiliteit en houdbaarheid van de overheidsfinanciën in stand blijven en dient de internationale coördinatie en samenwerking op het gebied van het toezicht te worden verbeterd. De oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s is naar mijn idee essentieel voor het verwezenlijken van een effectief toezichtmodel met het oog op het voorkomen van risico’s die veroorzaakt worden door het grensoverschrijdende karakter van grote financiële concerns. Er dienen echter nog veel meer maatregelen genomen te worden om een herhaling van de waarlijk immorele situaties in het recente verleden te voorkomen, situaties die een negatief effect hebben gehad op economieën, aandeelhouders, spaarders en belastingbetalers en op de geloofwaardigheid van het stelsel.

 
  
MPphoto
 
 

  Claudio Morganti (EFD), schriftelijk. (IT) Ik sta volledig achter het verslag en de voorgestelde regels die de markt stabieler pogen te maken. Het verslag was nodig om de eenheid van de interne markt te bewaren. De bescherming van de interne markt is essentieel.

Toch heb ik twijfels over het toezicht dat de Europese Centrale Bank zal moeten houden; in het verleden hielden centrale banken die dit moesten doen, geen toezicht en een aanzienlijk deel van de crisis is hun schuld. Ik zou de voorkeur hebben gegeven aan een andere toezichthoudende instantie. Om deze reden heb ik voor de tekst gestemd, maar heb ik mij onthouden van stemming over de wetgevingsresolutie.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) In een tijd waarin banken en verzekeraars grensoverschrijdend actief zijn is een puur nationaal toezicht op dergelijke ondernemingen ontoereikend, wat uit de huidige economische en financiële crisis moge blijken. Een positief punt is echter dat de lidstaten in het geval van ernstige begrotingsproblemen in laatste instantie beslissingsbevoegd blijven. Het onderhavige verslag gaat echter te ver in de richting van een economische regering van Europa. Ik heb mij daarom van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Miguel Portas (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Ik heb mij van stemming onthouden. Aan de ene kant is het compromis over het macro- en microprudentieel toezicht een stap vooruit ten opzichte van het huidige gebrek aan een Europese beoordeling of regulering van financiële risico’s. Aan de andere kant zijn de voorgestelde oplossingen echter niet in overeenstemming met de problemen die ze geacht worden op te lossen. In het voorstel wordt bijvoorbeeld niet genoeg aandacht besteed aan de onderlinge afhankelijkheid tussen de talloze partijen en producten waaruit het financiële stelsel is opgebouwd of aan hun relatie met de reële economie. Geen van deze aspecten kan teruggebracht worden tot de som-van-de-onderdelen-oplossing die de basis vormt van de voorgestelde toezichtarchitectuur.

Daarnaast zijn wij niet in staat om het risico te vermijden dat de Europese Centrale Bank zelf wel eens een systeemrisico zou kunnen zijn door activa van banken als zekerheid voor haar leningen te accepteren. Tot slot vormt het Europees Comité voor systeemrisico’s uiteindelijk een zwakke schakel in een stelsel dat de werkelijke macht concentreert in de afspraken die tussen landen worden gemaakt, waarbij het eigenbelang vooropstaat. Dat betekent dat de intergouvernementele benadering die op dit moment kenmerkend is voor de Europese integratie, zich op deze manier ook tot de financiële sector uitstrekt.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk.(PT) Ik heb de ontwerpresolutie gesteund, omdat ik het eens ben met het voorstel van de Commissie en met de amendementen daarop, zoals die door het Parlement zijn ingediend. Gezien de integratie van de internationale financiële markten is er behoefte aan een grote betrokkenheid van de Unie op mondiaal niveau. Het Europees Comité voor systeemrisico’s dient deskundige adviezen in te winnen bij een wetenschappelijk comité van hoog niveau. Daarnaast dient dat Comité voor systeemrisico’s alle verantwoordelijkheden op mondiaal niveau op zich te nemen die nodig zijn om te zorgen dat de stem van de Unie wordt gehoord over zaken die verband houden met financiële stabiliteit. Dat dient met name te gebeuren door nauwe samenwerking met het Internationaal Monetair Fonds, de Financial Stability Board en alle partners van de G20.

 
  
MPphoto
 
 

  Evelyn Regner (S&D), schriftelijk. (DE) Ik heb voor het verslag over macroprudentieel toezicht op het financiële stelsel en oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico's gestemd, daar dit een essentieel element van de nieuwe architectuur voor de financiële markten in de EU is en omdat het pakket een grote stap in de regulering van de financiële markten betekent. Als rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken over het Europees Comité voor systeemrisico's had ik weliswaar meer en sterkere handhavingsbevoegdheden voor het comité wenselijk geacht, maar toch beschouw ik de oprichting ervan als een succes. In de toekomst dienen meer bevoegdheden te worden overgedragen aan de Europese toezichthoudende autoriteiten. Het macroprudentieel toezicht is alleen zinvol op supranationaal niveau. Voor 27 afzonderlijke toezichthoudende autoriteiten is het moeilijk om mondiale risico's op de financiële markten in te schatten.

 
  
MPphoto
 
 

  Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. (LT) De financiële crisis heeft aangetoond dat het microtoezicht van nationale autoriteiten onvoldoende is om systeemrisico’s te kunnen opsporen en snel af te wenden. We moeten een doeltreffend Europees systeem van toezicht instellen om potentiële gevaren voor de financiële stabiliteit te volgen, te beoordelen en te bezweren. In het verslag wordt duidelijk het belang van behoud van de eenheid van de Europese interne markt benadrukt. Het is echter ook van groot belang om de interne markt te beschermen tegen producten uit landen die waarden als democratie, ecologie en sociale zekerheid niet koesteren, waardoor goederen en diensten uit deze landen goedkoper worden en onze Europese bedrijven onder dergelijke omstandigheden niet in staat zullen zijn te concurreren. Ik ben het eens met de opmerkingen die voorzitter Barroso deze maand heeft gemaakt: ‘Wij hebben de bevolking. Wij hebben de bedrijven. Wat beide nodig hebben is een open en moderne eenheidsmarkt.’ De interne markt is het grootste pluspunt van Europa, maar we benutten het niet ten volle. Slechts 8 procent van de 20 miljoen kleine en middelgrote bedrijven zijn bij de grensoverschrijdende handel betrokken. Een nog kleiner aantal investeert over de grens. Een Europees Comité voor systeemrisico’s zou de voornaamste pijler van de toezichthoudende structuur van de EU zijn en zo bijdragen aan een harmonieuzer functioneren van de interne markt. Samen met de eerder genoemde waarden was de eenheidsmarkt de reden voor de toetreding van Litouwen en de lidstaten van andere collega’s tot de Europese Unie. Elke breuk of elk misverstand van enige omvang zou een ondergraving zijn van de inspanningen van tientallen jaren om grenzen en barrières weg te nemen.

 
  
  

Verslag-Sánchez Presedo (A7-0163/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb het onderhavige verslag gesteund, omdat de financiële crisis de tekortkomingen van de financiële markten op wereldwijde schaal heeft blootgelegd. De Europese markten zijn daarbij niet buiten schot gebleven, hetgeen betekent dat ook zij niet immuun waren voor die crisis in een steeds meer geïntegreerde mondiale economie. Parallel aan de voorstellen voor een geïntegreerd macro- en micro-economisch toezicht wordt in dit verslag een pakket maatregelen voorgesteld ter herziening van de richtlijnen voor de financiële sector, met name op het gebied van het bankwezen en effecten, om ze aan te passen aan een nieuwe architectuur voor het toezicht op het financiële stelsel. Aangezien de G20 zich ook heeft vastgelegd op het nemen van maatregelen om een sterkere, meer mondiale en consistente toezichthoudende en regulerende architectuur voor de toekomstige financiële sector tot stand te brengen, moet de EU zich eveneens van haar ambitieuze kant laten zien. Dat betekent het aanpakken van individuele probleemgevallen, het geven van antwoorden op vragen over zowel het macro- en micro-economisch toezicht als een mondiale regulering en een nadruk op harmonisatie en samenwerking op mondiale schaal met betrekking tot systeemrisico’s. Dit is een unieke gelegenheid om onze politieke doelstellingen van een geïntegreerd toezicht in praktijk te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk.(FR) Het Europees Parlement spreekt zich hier duidelijk uit voor een verdergaande integratie van het financieel toezicht op Europees niveau. Daar verheug ik mij over, want Europa moet mijns inziens op dit gebied daadkracht tonen en aan de Europese burgers laten zien dat wij stevige en concrete maatregelen treffen om het bankwezen te saneren. Daarom heb ik het verslag en het compromis met de Raad gesteund, want het is de bedoeling dat deze instanties vanaf 1 januari 2011 aan de slag gaan. Hopelijk kunnen deze instanties in de praktijk hun bevoegdheden volledig uitoefenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Regina Bastos (PPE), schriftelijk.(PT) Ik heb vanwege onderstaande redenen mijn steun gegeven aan het pakket voor het financiële toezicht. De oprichting van de drie autoriteiten dient gecombineerd te worden met één enkel regelgevingspakket om een consistente harmonisatie en uniforme toepassing te waarborgen; dit draagt bij aan een efficiëntere werking van de interne markt. Die autoriteiten dienen voor een zeer effectieve en consequente regulering en supervisie zorg te dragen, waarbij rekening gehouden moet worden met de belangen van alle lidstaten en met de uiteenlopende aard van de financiële instellingen. Zaken die verband houden met technische normen moeten ook puur technisch benaderd worden. De ontwikkeling van dergelijke normen vereist de deskundige inbreng van experts op toezichthoudend gebied. In het kader van de technische normen die in de vorm van gedelegeerde handelingen worden vastgesteld, moeten de voorwaarden nader worden uitgewerkt, gespecificeerd en bepaald voor een consistente harmonisatie en uniforme toepassing van de voorschriften zoals die zijn opgenomen in de basisinstrumenten die door het Europees Parlement en de Raad zijn goedgekeurd. Die normen dienen bepaalde niet-essentiële onderdelen van de wetgevingshandeling aan te vullen of te wijzigen. In de richtlijn dienen derhalve situaties in kaart te worden gebracht waarin eventuele procedurele of materiële vraagstukken met betrekking tot de naleving van het recht van de Unie moeten worden opgelost en de toezichthouders mogelijk niet in staat zijn om zelf tot een oplossing te komen. In een dergelijke situatie moet elk van de betrokken toezichthouders de kwestie voor kunnen leggen aan de bevoegde Europese toezichthoudende autoriteit.

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het consumentenbescherming als hoofddoel heeft. Gelet op de complexe aard van de bestaande financiële diensten heb ik erop aangedrongen dat consumentenbescherming centraal moet staan in de activiteiten van de ETA’s. Ze krijgen de bevoegdheid om onderzoek te doen naar bepaalde typen financiële instellingen, financiële producten zoals ‘giftige’ producten of financiële activiteiten zoals ‘naked short selling’, en om de risico’s te evalueren die deze instellingen kunnen vormen voor de financiële markten en zo nodig waarschuwingen af te geven. In bepaalde specifieke gevallen die in de financiële wetgeving zijn beschreven, kunnen ETA’s bepaalde gevaarlijke financiële producten of activiteiten verbieden of beperken of zelfs de Commissie verzoeken wetgevingsvoorstellen in te dienen om dergelijke activiteiten of producten definitief te verbieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb gestemd voor het verslag waarin het Europees Parlement instemt met het instellen van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen. Deze instantie moet zich richten op een betere werking van de interne markt, bovenal door te zorgen voor een hoog, consistent niveau van regulering en toezicht, waarbij met de diverse belangen van alle lidstaten rekening wordt gehouden, de verzekerden en andere begunstigden worden beschermd, de integriteit, effectiviteit en een soepele werking van de financiële markten worden gewaarborgd, de stabiliteit van het financiële systeem wordt beschermd en de coördinatie van het internationale toezicht wordt versterkt ten behoeve van de gehele economie, met inbegrip van de financiële instellingen en andere belanghebbenden, consumenten en werknemers. In dit document verzoekt het Europees Parlement de Commissie te onderzoeken hoe er vooruitgang kan worden geboekt in het consolideren van een beter geïntegreerde toezichthoudende structuur aangaande verzekeringen en bedrijfspensioenen en tegelijkertijd te streven naar het tot stand brengen van een gemeenschappelijke markt voor financiële diensten. Aangezien er door de financiële en economische crisis reële en ernstige risico’s voor de stabiliteit zijn ontstaan, dringt het Parlement er voor de middellange termijn ook op aan dat internationale instellingen onder EU-toezicht komen te staan en dat er een Europees mechanisme komt om mogelijke crises in de EU het hoofd te bieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Door de steeds groter worden onderlinge afhankelijkheid van de nationale markten, door de multinationale of, in ieder geval, transnationale aard van veel van de belangrijkste spelers op de financiële markten en met name door de economische en financiële crisis waarvan de gevolgen nu wereldwijd worden gevoeld, is een nieuwe benadering, een nieuwe formulering en zelfs een nieuwe vormgeving voor het toezicht op Europees niveau noodzakelijk geworden.

Tegen de achtergrond van de systeemaanpassingen aan de huidige situatie zijn de drie Europese autoriteiten die het onderwerp zijn van de onderhavige ontwerpresolutie, van bijzonder belang. Zij krijgen namelijk speciale verantwoordelijkheden in die nieuwe structuur die bedoeld is om beter berekend te zijn op de uitdagingen waarmee wij geconfronteerd worden en die van invloed zijn op het leven van iedereen in de Europese Unie.

Ik hoop dat de nieuwe architectuur die ontwikkeld wordt in de praktijk succesvol zal blijken te zijn en dat onze gezamenlijke inspanningen om de risico’s te minimaliseren en de transparantie en waarheid te waarborgen, niet beperkt zullen blijven tot de oplossingen die wij nu hebben gevonden. Ik hoop eveneens dat wij te allen tijde bereid zullen zijn om van onze ervaringen te leren en rekening te houden met de beste praktijken met het oog op het verbeteren van de dingen die ook daadwerkelijk verbetering behoeven.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. (FR) De bevoegdheden die worden toegekend aan de drie zogenaamde Europese "toezichthoudende" autoriteiten (ETA's) zijn niet beperkt tot wat hun naam doet vermoeden. Ze zouden aan de Raad van de lidstaten vastgeklonken moeten worden. Ze mogen geen maatregel kunnen nemen zonder het voorafgaand akkoord van de Raad, behalve om hun routekaart te wijzigen, die hen ertoe verplicht bescherming te bieden aan beleggers, spaarders en de werking van de interne markt in samenwerking met internationale instellingen. Ik stem tegen deze tekst. De bevoegdheden van de ETA's en hun doelstellingen moeten worden herzien.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. (IT) Vanaf de introductie van het Actieplan voor financiële diensten heeft het Parlement een centrale rol gespeeld bij de opbouw van een enkele markt voor de financiële diensten. Daarbij heeft het actief bijgedragen aan harmonisering, transparantie en eerlijke concurrentie, en heeft het tegelijkertijd gezorgd voor bescherming van beleggers en consumenten.

Lang voor de financiële crisis heeft het Parlement met regelmaat ertoe opgeroepen om nog beter te zorgen voor een echt gelijk speelveld voor alle belanghebbenden op EU-niveau. Tegelijkertijd heeft het niet nagelaten de vinger te leggen op belangrijke omissies in het toezicht van de EU op de steeds meer geïntegreerde financiële markten. In alle resoluties van het Parlement wordt de Commissie opgeroepen te onderzoeken hoe vooruitgang kan worden geboekt ten aanzien van een beter geïntegreerde toezichtsstructuur. Ook is gewezen op het belang van effectief toezicht op de systematische en prudentiële risico’s van de grootste marktspelers.

Teneinde vooruitgang te boeken op weg naar een beter geïntegreerde toezichtsstructuur, is de Commissie met concrete wetsvoorstellen gekomen voor de oprichting van een netwerk van Europese toezichthoudende autoriteiten, dat op drie pijlers is gestoeld: een eerste voor de bankensector, een tweede voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en een derde voor effecten en markten. Tot slot moet er een Europees Comité voor systeemrisico's worden opgericht, dat zal worden belast met het volgen en evalueren van mogelijke bedreigingen voor de financiële stabiliteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Lara Comi (PPE), schriftelijk. (IT) De oprichting van een of meer instanties is noodzakelijk, maar niet genoeg om abnormale situaties te signaleren en problemen op de financiële markten te voorspellen. De vervolgstap bestaat eruit om deze autoriteiten dusdanig vorm te geven dat zij geen overbodige, maar concrete en haalbare functies en taken vervullen.

De nieuwe instanties zijn niet in het leven geroepen om met de vinger te wijzen naar de schuldigen en hen te bestraffen, maar om de markten te bestuderen, noodsituaties te signaleren, ongewenste ontwikkelingen en handelswijzen in kaart te brengen en om daar oplossingen voor te bieden. Het opleggen van sancties moet niet het doel zijn, omdat geen enkele geldboete ooit het vertrouwen zal kunnen herstellen. We kunnen ons beter richten op het voorkomen van problemen, op preventieve maatregelen en op het vaststellen van welke indicatoren beter dan andere de opkomst van mogelijke problemen kunnen signaleren. Dit verslag analyseert de volgende kritieke situaties en probeert ze op te lossen door een mechanisme te ontwerpen dat, ex ante en gebaseerd op onze kennis van financiële mechanismen, een zeer grote kans van slagen heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk. (RO) Gelet op de complexe aard van de bestaande financiële diensten heb ik erop aangedrongen dat consumentenbescherming centraal moet staan in de activiteiten van de ETA’s. Ze krijgen de bevoegdheid om onderzoek te doen naar bepaalde typen financiële instellingen, financiële producten zoals ‘giftige’ producten of financiële activiteiten zoals ‘naked short selling’, en om de risico’s te evalueren die deze instellingen kunnen vormen voor de financiële markten en zo nodig waarschuwingen af te geven. In bepaalde specifieke gevallen die in de financiële wetgeving zijn beschreven, kunnen ETA’s bepaalde gevaarlijke financiële producten of activiteiten verbieden of beperken of zelfs de Commissie verzoeken wetgevingsvoorstellen in te dienen om dergelijke activiteiten of producten definitief te verbieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk. (RO) De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen is een absolute noodzaak geworden in de nasleep van de economische en financiële crisis. Deze heeft de tekortkomingen van de instrumenten voor markttoezicht en de kwetsbaarheid van de Europese burgers, in het bijzonder spaarders, beleggers en premiebetalers, aan het licht gebracht. Deze mensen moeten meer bescherming krijgen. Een van de manieren waarop we dat kunnen doen, is toezicht houden op verzekeringsmaatschappijen en bedrijfspensioenfondsen, met speciale aandacht, die naar mijn mening noodzakelijk is, voor grensoverschrijdende instanties. Ik steun het verslag van mijn collega Peter Skinner over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad, vooral omdat het Europees Parlement lang voor het uitbreken van de crisis al waarschuwde voor het oppervlakkige karakter van de controle op bepaalde steeds verder geïntegreerde financiële markten. Ik ben van mening dat de tekst die is ingediend door het Europees Parlement beter aansluit op de noodzaak van preventie en beter beheer in het geval van andere mogelijke crises, in het bijzonder door maatregelen die zijn gericht op het vergroten van de transparantie van de financiële markten.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk.(PT) Ik steun in het algemeen de maatregelen zoals die in het verslag over de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s) zijn opgenomen. Ondanks het feit dat de tekortkomingen van de financiële markt duidelijk zijn gebleken, biedt de huidige situatie waarin de Europese en wereldeconomie verkeren, de EU een goede gelegenheid om een sterker kader voor toezicht en regulering te ontwikkelen dat beter aansluit bij de eisen die een geglobaliseerde economie stelt. De reacties van de Unie op de crisis dienen gedurfd te zijn, zowel qua toezicht en regulering op macroprudentieel als microprudentieel gebied. Ik ben van mening dat de nieuwe structuur voor dat toezicht op het voorzorgsbeginsel gebaseerd dient te zijn, omdat ik de onderliggende complexiteit van het concept onderken. Het is daarnaast belangrijk dat de ETA’s over een effectieve capaciteit beschikken om verder te kunnen gaan dan uitsluitend toezicht houden op de systeemrisico’s van nationale financiële instellingen. Hun activiteiten moeten ook gericht zijn op de beoordeling van grensoverschrijdende risico’s en systeemrisico’s op Europees en mondiaal niveau.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. (FR) Om een einde te maken aan de financiële crisis die de wereld op zijn kop heeft gezet, onze economie heeft gedestabiliseerd, de werkloosheid heeft vergroot en onze schuldenpositie heeft verslechterd, hebben we nood aan regelgeving en toezicht. Daarom was het belangrijk voor ons om blijk te geven van onze steun en te stemmen voor de zes verslagen die een ambitieuze en grootschalige hervorming van het economische bestuur voorstellen. Dit akkoord is een eerste stap in de richting van de onafhankelijke en sterke autoriteiten die we nodig hebben in het belang van de Europeanen. Met deze stemming hebben we onze verantwoordelijkheden op ons genomen. Immers, op 1 januari 2011 zullen er drie autoriteiten zijn opgericht om toezicht te houden op de markten, banken en verzekeringen, alsmede een Europees Comité voor systeemrisico's, dat wordt voorgezeten door de president van de Europese Centrale Bank.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) Uit de gevolgen van de huidige economische en financiële crisis is duidelijk gebleken dat een voortzetting van het welslagen van het Europese integratieproces absoluut afhankelijk is van onze mogelijkheden om een oplossing te vinden voor het vergroten van de bevoegdheden van een geïntegreerde toezichthoudende structuur op Europees niveau. De nationale soevereiniteit wordt steeds afhankelijker van supranationale interventies via structuren van de Unie, omdat die over middelen en bevoegdheden beschikken die hen in staat stellen om strategieën te ontwikkelen en uit te voeren die verder gaan dan de invloed van geïsoleerde nationale wensen en behoeften. Ik benadruk dan ook nogmaals mijn steun voor het consolideren van de bevoegdheden van de Europese structuren die belast zijn met interveniërende en toezichthoudende activiteiten in de uiteenlopende Europese financiële sectoren. Daarmee doel ik meer in het bijzonder op de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten.

 
  
MPphoto
 
 

  Alan Kelly (S&D), schriftelijk.(EN) Het voorstel van de Europese Commissie om een aantal bank- en effectenrichtlijnen aan te passen aan de nieuwe Europese architectuur voor financieel toezicht moet worden omarmd. Het nieuwe kader voor financieel toezicht dient verder te gaan dan het afzonderlijke risico van financiële instellingen die worden gereguleerd door de nationale toezichthouders en zich te concentreren op bredere systeemrisico’s, alsook op de bevordering van Europese internationale samenwerking met betrekking tot systeemrisico’s.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) De recente financiële crisis heeft grote tekortkomingen in het financieel toezicht aan het licht gebracht, zowel in individuele gevallen als met betrekking tot het financiële stelsel als geheel. De gebruikte modellen voor het toezicht zijn niet aangepast aan de globalisering binnen het financiële stelsel waarin financiële concerns hun activiteiten grensoverschrijdend verrichten, met alle systeemrisico’s van dien. Dat betekent dat er tot nu toe op geen enkele manier sprake is geweest van samenwerking, coördinatie of consistentie met betrekking tot de toepassing van de EU-wetgeving. Het doel van de onderhavige richtlijn is dan ook om het functioneren van de interne markt in het algemeen te verbeteren door niet alleen intensief toezicht en prudentiële regelgeving te waarborgen, maar ook bescherming te bieden aan spaarders, beleggers en alle begunstigden. In dat opzicht is het cruciaal dat de integriteit, de efficiëntie en het soepel functioneren van de financiële markten wordt zeker gesteld. Daarnaast moet de stabiliteit en houdbaarheid van de overheidsfinanciën in stand blijven en dient de internationale coördinatie en samenwerking op het gebied van het toezicht te worden verbeterd. De oprichting van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders is naar mijn idee essentieel voor het verwezenlijken van een effectief toezichtmodel voor alle sectoren. Er dienen echter nog veel meer maatregelen genomen te worden om een herhaling van de waarlijk immorele situaties in het recente verleden te voorkomen, situaties die een negatief effect hebben gehad op economieën, aandeelhouders, spaarders en belastingbetalers en op de geloofwaardigheid van het stelsel.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) In een tijd waarin banken en verzekeraars grensoverschrijdend actief zijn is een puur nationaal toezicht op dergelijke ondernemingen ontoereikend, wat uit de huidige economische en financiële crisis moge blijken. Een positief punt is echter dat de lidstaten in het geval van ernstige begrotingsproblemen in laatste instantie beslissingsbevoegd blijven. Het onderhavige verslag gaat echter te ver in de richting van een economische regering van Europa. Ik heb mij daarom van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk.(PT) Deze richtlijn dient situaties in kaart te brengen waarin eventueel procedurele of materiële vraagstukken met betrekking tot de naleving van het EU-recht moeten worden opgelost en de toezichthouders mogelijk niet in staat zijn om zelf tot een oplossing te komen. In een dergelijke situatie moet elk van de betrokken toezichthouders het vraagstuk kunnen voorleggen aan de bevoegde Europese toezichthoudende autoriteit (ETA). De betreffende ETA dient op te treden volgens de procedures die in haar oprichtingsverordening en in deze richtlijn zijn omschreven.

 
  
  

Verslag-García-Margallo y Marfil (A7-0166/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) De financiële crisis heeft aangetoond dat de financiële regelgeving ontoereikend is en dat de mechanismen voor markttoezicht te zwak zijn. Wij weten allemaal dat enkel samenwerking tussen de nationale toezichthoudende organen niet voldoende was voor de interne markt, die echt uit een gebied zonder grenzen bestaat. Daarom geloof ik dat een nieuwe Europese toezichthoudende autoriteit het makkelijker zal maken om een toekomstige crisis te bezweren. Voor een snelle reactie hebben wij immers een flexibele instelling nodig. Ik geloof dat het Europees Comité voor systeemrisico’s een uiterst belangrijke rol kan spelen bij het waken over onze financiële stabiliteit en het beoordelen van de potentiële risico’s daarvoor. Wij hebben een aantal regels nodig die zorgen voor een gelijk speelveld, evenals betere, en beter toegespitste, bescherming van onze deposanten, consumenten, belastingbetalers en kleine en middelgrote ondernemingen. Het is van cruciaal belang dat wij de positie beschermen van hen die het meest te lijden hebben gehad van deze crisis en dat wij zorgen voor kredietfaciliteiten voor een toekomstige crisis. Ook moeten wij speciale aandacht besteden aan de grote financiële instellingen, waarvan doorgaans wordt gezegd dat ze te groot zijn om om te vallen, maar die, zoals nu is gebleken, in staat zijn om de ineenstorting van het gehele mondiale financiële systeem te veroorzaken.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. (FR) Dit voorstel voor een verordening tot oprichting van een Europese Bankautoriteit maakt deel uit van het pakket wetgevingsvoorstellen inzake financieel toezicht. Dit pakket voorziet in de oprichting van drie Europese autoriteiten om toe te zien op specifieke deelgebieden van de financiële sector: banken, verzekeringen en financiële markten. Net als bij de verslagen van Skinner en Giegold over de andere twee toezichthoudende autoriteiten, heb ik mijn volle steun gegeven aan dit verslag en het pakket voorstellen inzake financieel toezicht in zijn geheel, aangezien het - in mijn ogen - een belangrijke en bovenal noodzakelijke stap voorwaarts betekent (zie de stemverklaring met betrekking tot het verslag-Skinner).

 
  
MPphoto
 
 

  Vito Bonsignore (PPE), schriftelijk. (IT) Ik complimenteer de rapporteur voor zijn grote inspanningen en het bereikte compromis. Nu wordt algemeen onderkend dat eerst de financiële en daarna de economische crisis nogmaals hebben onderstreept hoe belangrijk het is dat Europa met één stem spreekt: ten tijde van een wereldwijde economische crisis mag de EU niet verdeeld zijn.

We hebben gezien dat de Europese financiële wetgeving niet volstond en dat het toezicht ondoelmatig bleek te zijn. Dit verslag probeert dan ook om deze tekortkomingen te verhelpen: de poging om een echte Europese autoriteit met duidelijke verantwoordelijkheden op te richten is zeer lovenswaardig. Ook het streven naar een mechanisme om toekomstige crises op te lossen is prijzenswaardig.

Voor alles is het onze taak om de belangen van burgers en spaarders te behartigen, die hun spaargeld soms in rook hebben zien opgaan: daarom is het goed dat er een EU-fonds wordt ingesteld dat voorgefinancierd wordt door de financiële instellingen, en dat – overeenkomstig amendement 137 – spaarders zal beschermen. Daarom denk ik dat het verslag een evenwichtige doelstelling kent, ook waar er een duidelijke rol wordt weggelegd voor het MKB (zie de amendementen 169 en 170), dat nog steeds de hoogste prijs betaalt voor deze crisis. Daarom heb ik voor gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Lara Comi (PPE), schriftelijk. (IT) Het bankwezen, dat een cruciale sociale en economische rol speelt, neigt ernaar meerdere doelstellingen na te streven en veroorzaakt vaak ongewenste neveneffecten.

Waar het belangrijkste doel van aandeelhouders is om rijkdom te vergaren, is het doel van sommige belanghebbenden ofwel om een bedrijfssysteem te ondersteunen dat altijd te kampen heeft met liquiditeitstekorten, ofwel om rijkdom te genereren middels financiële instrumenten die het makkelijker maken om te besparen. Zonder afbreuk te doen aan deze verheven doelstellingen kan men niet voorbijgaan aan de gevolgen die beslissingen van het management van dergelijke bedrijven hebben op de economische en sociale omgeving.

Het is daarom de plicht van de politiek om de belangen van de verschillende spelers te waarborgen, terwijl tevens verlangd wordt dat niemand zijn morele en sociale verplichtingen verzaakt. De Europese Unie moet daarom het nodige toezicht houden, zodat alle spelers hun doelstellingen kunnen bereiken zonder in conflict te raken met andere betrokkenen. De oprichting van een instantie die deze doelstelling dichterbij kan brengen, moet worden toegejuicht.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk. (PT) Ik stem voor het merendeel van de voorstellen in dit verslag en voor de oprichting van een Europese Bankautoriteit. De financiële crisis heeft tal van zwakke punten in het financieel toezicht en, in het bijzonder, het bankenstelsel van de Unie aan het licht gebracht. In dat opzicht heeft het Europees publiek beseft dat het Parlement en de Commissie dringende maatregelen nemen. Dienovereenkomstig is het op het punt waarop wij ons nu bevinden, aan ons om preventiemechanismen te ontwikkelen op basis waarvan wij kunnen zorgen dat de Europese economie beter voorbereid is op mogelijke schokken in de toekomst. Om die reden vormt de oprichting van de Europese Bankautoriteit een cruciale bijdrage aan het financieel toezicht, aangezien deze verantwoordelijk zal zijn voor het uitstippelen van een modus operandi en een bestuursmodel voor crisisbeheer, van de noodzaak van vroegtijdige interventie tot het waar nodig verhelpen van mogelijke faillissementen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat het vernieuwende voorstellen bevat met betrekking tot het toezicht op de financiële instellingen, met name grensoverschrijdende instellingen. Ik denk dat het belangrijk is dat grote financiële instellingen speciale aandacht krijgen in dit document, aangezien hun falen de ineenstorting van het gehele financiële stelsel kan veroorzaken. De oprichting van een Europees fonds, dat wordt geprefinancierd door de financiële instellingen, met als doel deposanten te beschermen en instellingen in moeilijkheden te redden in het geval dat hun faillissement het gehele stelsel omver zou kunnen werpen, is naar mijn oordeel een passende oplossing voor het opvullen van de leemten in het systeem en het verhelpen van het gebrek aan doelmatigheid daarvan, hetgeen de zware crisis heeft veroorzaakt waarin wij ons nu bevinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Als er iets is wat wij allemaal hebben geleerd van de recente crisis, dan is het wel de noodzaak om de institutionele toezichtstructuur te veranderen door Europese organen in het leven te roepen, en om op deze manier het algehele concept van macro- en micro-economisch toezicht op de schop te nemen. De Europese Bankautoriteit is hier de directe uitkomst van.

Het vertrouwen in het bankwezen is ernstig geschaad door deze financiële crisis, en daarom moeten de markten – en de Europese burger is het algemeen – dringend nieuw vertrouwen winnen in de gezondheid en robuustheid van hun banken en moeten zij met name weer vertrouwen krijgen in het toezicht daarop. Dat is waarom de rol die is gereserveerd voor de Europese Bankautoriteit, zo bepalend zal zijn voor de toekomst.

Op dit punt kan er geen twijfel bestaan: als financiële instellingen in staat zijn om met hun faillissement het hele financiële stelsel te ontwrichten, dan kunnen wij niet passief aan de zijlijn blijven staan.

Zoals mijn collega, de heer García-Margallo y Marfil, die een cruciale rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van dit toezichtsdossier, al zeer terecht heeft opgemerkt: “Er zijn hier maar twee keuzen: meer bevoegdheden voor de nationale toezichthoudende organen of meer Europa. Meer protectionisme of meer interne markt.” Ten aanzien van dit dilemma heb ik geen twijfel over de weg die wij moeten volgen: het zal meer Europa en meer interne markt moeten zijn, met nauwlettend en vakbekwaam toezicht.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Een Europese Bankautoriteit zal de doelmatigheid van de ingrijpende hervorming van het huidige toezichtsysteem voor de financiële markten, waar de EU-instellingen zich momenteel over buigen, versterken. Hierdoor wordt een structureel fundament gelegd voor interventies met voldoende bevoegdheden ter voorkoming van een herhaling van de meeste recente mondiale financiële crisis, die ondraaglijk zou zijn voor onze samenleving en voor de mondiale economie. Sterker nog, het zou volstrekt ontoereikend zijn om akkoord te gaan met een toezichtsysteem op basis van de bemoeienissen van nationale autoriteiten, aangezien hun jurisdictie ophoudt aan de grens, terwijl de marktspelers juist financiële instellingen zijn waarvan de activiteiten plaatsvinden op het gehele, grenzeloze Europese speelveld. Daarom gaat mijn lof uit maar de aandacht die de rapporteur in zijn voorstel heeft besteed aan het belang van kleine en middelgrote ondernemingen en aan het algehele Europese perspectief.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Dit is alweer een verslag dat deel uitmaakt van het pakket betreffende het financieel toezicht. Het verslag is gebaseerd op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Bankautoriteit als integraal onderdeel van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders.

In een van de artikelen wordt gesteld dat de autoriteit tot doel heeft om collectieve waarden zoals de stabiliteit van het financiële stelsel op de korte, middellange en lange termijn te beschermen, en om de doelmatigheid van het financiële stelsel voor de economie van de Unie en haar burgers en ondernemingen te vergroten.

Ook in dit geval gaat het weer om besluiten die niets veranderen aan het fundamentele probleem, namelijk dat van de financiële speculatie. De oprichting van Europese autoriteiten op dit vlak zal in principe zinloos zijn als er geen eind wordt gemaakt aan de derivatenmarkten en de belastingparadijzen.

Onze stem tegen dit verslag is bovenal een protest tegen het feit dat wij nog altijd geen voorstellen hebben gezien om een eind te maken aan de belastingparadijzen, om belasting te heffen op het kapitaalverkeer, of om de derivatenmarkt te sluiten.

Wat duidelijk uit dit gehele pakket betreffende het financieel toezicht naar voren komt, is de poging de illusie te wekken dat de problemen van de crisis worden opgelost, zonder dat de basisproblemen worden aangepakt. Zo kunnen financiële concerns enorme winsten blijven maken met speculatie, met inbegrip van speculatie inzake de staatsschulden van lidstaten met een wat zwakkere economie.

 
  
MPphoto
 
 

  Alan Kelly (S&D), schriftelijk.(EN) De oprichting van de Europese Bankautoriteit (EBA) maakt deel uit van de voorstellen van de Commissie naar aanleiding van de aanbevelingen in het verslag-Larosière van februari 2009. Ik juich de oprichting van de Europese Bankautoriteit toe omdat een Europese reactie op de financiële en economische crisis tot reële en ernstige risico’s voor de stabiliteit van de interne markt heeft geleid. Dit pan-Europese toezichtstelsel is bedoeld om nauwe samenwerking en coördinatie tussen nationale en Europese instanties tot stand te brengen teneinde de stabiliteit van het financiële stelsel in de EU te waarborgen, en moet gaten dichten die tussen de verschillende nationale regimes bestaan. Een nieuw comité, bestaande uit hoofden van Europese centrale banken, gaat macro-economische risico’s bewaken en bestrijden wanneer die zich in Europa voordoen. De EBA zal besluiten nemen die rechtstreeks van toepassing zijn op financiële instellingen, en de Commissie waarschuwen ten aanzien van gevaarlijke producten of transacties. Bovendien zal de EBA een sleutelrol spelen bij de identificatie van systeemrisico’s en actief deelnemen aan eventuele crisisbestrijding.

 
  
MPphoto
 
 

  Thomas Mann (PPE), schriftelijk. (DE) Ik heb voor het uitstekende verslag van mijn collega José Manuel Garcia-Margallo gestemd, dat een essentieel onderdeel van het pakket inzake financieel toezicht vormt. Wij hebben – twee jaar na het begin van de financiële crisis – glasheldere eisen gesteld die karakteristiek zijn voor een ambitieus project. De toekomstige Europese Bankautoriteit (EBA) zal de organen voor het toezicht op de nationale financiële dienstverleners coördineren. Dit is een noodzakelijke voorwaarde om de nauw met elkaar verweven financiële markten te kunnen controleren. Er moeten bindende technische normen worden ontwikkeld teneinde uniforme Europese regelgeving tot stand te brengen. Doel hiervan is om concurrentieverstoringen op de financiële markten doeltreffend te bestrijden en een eind te maken aan buitensporige speculatie. De transacties op de financiële markten moeten doorzichtiger worden. Daarvoor moeten risicovolle producten zoals derivaten en baissetransacties worden gecontroleerd. In het belang van de consumenten en het MKB moet worden voorkomen dat financiële actoren hun activiteiten grotendeels aan de controle door de toezichtsinstanties kunnen onttrekken. Als leden van het Parlement hebben we het politieke gewicht dat we met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 hebben gekregen, op een goede manier ingezet. Door alle fracties heen hebben we ons eensgezind getoond en oplossingen bereikt die een duidelijke Europese meerwaarde hebben. Met louter individueel optreden van staten kan de crisis niet worden overwonnen! Het is tijd voor een doeltreffend bankentoezicht om voor altijd uit te sluiten dat de crisis – om het met de woorden van commissaris Barnier te zeggen – in een ramp uitmondt.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De recente financiële crisis heeft de vinger gelegd op een aantal grote zwakheden binnen het financieel toezicht, zowel in individuele gevallen als met betrekking tot het financieel stelsel als geheel. De toezichtsmodellen hadden een nationale invalshoek en waren niet aangepast aan de globalisering binnen het financieel stelsel, waarbij verschillende financiële concerns grensoverschrijdende activiteiten ontplooien, met alle systeemrisico’s die daarmee gepaard gaan. Daarom was er in het geheel geen samenwerking, coördinatie of consistentie in de toepassing van de EU-wetgeving. Het doel van deze richtlijn is dan ook om de werking van de interne markt te verbeteren door voor een grote mate van toezicht en prudente regelgeving te zorgen, en door de positie van deposanten, beleggers en alle overige begunstigden te beschermen. Het is daarom cruciaal dat de integriteit, efficiëntie en soepele werking van de financiële markten wordt gewaarborgd, dat de stabiliteit en houdbaarheid van de overheidsfinanciën in stand blijven, en dat de internationale coördinatie en samenwerking op het vlak van toezicht worden verbeterd. Ik geloof dat de oprichting van een Europese Bankautoriteit essentieel is om tot een doelmatig toezichtsmodel te komen. Er moeten echter nog vele stappen worden genomen om een herhaling te voorkomen van de werkelijk immorele situaties van het recente verleden, die schade hebben berokkend aan de economieën, de aandeelhouders, de deposanten, de belastingbetalers en de geloofwaardigheid van het stelsel.

 
  
MPphoto
 
 

  Sławomir Witold Nitras (PPE), schriftelijk. (PL) Vanuit Pools standpunt, maar ook vanuit dat van de hele Unie, is het van het grootste belang dat we uniforme wetgeving hebben. Vandaag zijn een aantal verordeningen, die deel uitmaken van het pakket betreffende het financieel toezicht, in werking getreden. De financiële crisis heeft een reeks zwakke punten in het globale financiële systeem blootgelegd, waaronder ook het ontbreken van passend toezicht op de Europese financiële instellingen. Als antwoord op die tekorten hebben we voorstellen goedgekeurd die het toezicht op de financiële markten in de EU moeten verbeteren.

Van het begin af aan was Polen er voorstander van om sterke en onafhankelijke toezichtorganen in het leven te roepen die bindende beslissingen kunnen nemen op supranationaal niveau. Het was voor ons belangrijk dat de toezichtorganen, die een Europees karakter zullen hebben, zeer sterk zouden zijn en een zeer brede bevoegdheden zouden bezitten.

We zijn er in grote mate in geslaagd om dit doel te bereiken. Er dient op te worden gewezen dat er een bevredigende oplossing is gevonden. Het is een oplossing die de nationale belangen van de 27 staten behartigt. Dit is in aanzienlijke mate de verdienste van het Europees Parlement. Voor de eerste keer in financiële kwesties hebben de leden van het Europees Parlement met één stem gesproken en waren ze het eens over de gegrondheid van de genomen beslissingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) In een tijd waarin banken en verzekeraars grensoverschrijdend actief zijn is een puur nationaal toezicht op dergelijke ondernemingen ontoereikend, wat uit de huidige economische en financiële crisis moge blijken. Een positief punt is echter dat de lidstaten in het geval van ernstige begrotingsproblemen in laatste instantie beslissingsbevoegd blijven. Het onderhavige verslag gaat echter te ver in de richting van een economische regering van Europa. Ik heb mij daarom van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. (IT) De huidige financiële crisis heeft een probleem aan het licht gebracht dat het Europees Parlement al jaren geleden aan de kaak heeft gesteld: het gebrek aan adequate financiële regelgeving en de zwakte van de mechanismen voor markttoezicht.

Het Parlement waarschuwde dat de volgende drie doelstellingen moesten worden behaald om een systeemcrisis te voorkomen: het liberaliseren van de markten, het versterken van de toezichtsmechanismen en het harmoniseren van de belastingen op spaargeld. Om de tekortkomingen in de regelgeving en de zwakke aspecten van het toezichtssysteem te verhelpen, beveelt de Commissie de oprichting van een netwerk van nationale toezichthouders aan, evenals de invoering van eenduidige regelgeving om spaarders, beleggers en consumenten in de Europese Unie te beschermen.

De 'Europese' oplossing zou daarmee de colleges van toezichthouders het recht geven om bindende regels op te stellen als het de nationale toezichthoudende instanties niet lukt tot overeenstemming te komen. In het verslag van het Parlement wordt ook voorgesteld een Europees Fonds op te richten dat gefinancierd wordt met bijdragen van de financiële instellingen en dat tot doel heeft de depositohouders te beschermen en instellingen te hulp te komen wanneer faillissement ervan het hele systeem in gevaar zou kunnen brengen. Het uiteindelijke doel van dit verslag is om een mechanisme te creëren om toekomstige crises op te lossen, waardoor het minder waarschijnlijk wordt dat de Europese belastingbetaler zelf moet opdraaien voor de gevolgen van het instorten van het financiële stelsel.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor deze resolutie gestemd omdat ik het eens ben met het voorstel van de Europese Commissie en met de respectieve amendementen van het Europees Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) In tijden van zware economische en financiële crisis zou de Europese Unie krachtige maatregelen moeten nemen op Europees niveau, door de controle op bankinstellingen en financiële markten te vergroten. De oprichting van vier nieuwe controle-instanties zou een goed alternatief kunnen blijken te zijn, omdat die zouden zorgen voor nauwe samenwerking met de nationale toezichthouders.

Dit zijn geen organen die verantwoordelijk zijn voor het uitoefenen van toezicht op de hele sector binnen hun jurisdictie, maar specifieke financiële instellingen die bestaan uit hooggeplaatste vertegenwoordigers van de nationale toezichthouders, die zouden bijdragen aan de harmonisering van de verschillende normen en voorschriften in de EU-lidstaten. Met name de Europese Bankautoriteit zal de toegang tot en de beschikbaarheid en de kosten van kredieten aan consumenten en kleine en middelgrote ondernemingen beoordelen.

Aan het eind van de G20 werd niet eens serieus gekeken naar het idee om banken te belasten, dat krachtig werd verdedigd door voorzitter Barroso en voorzitter Van Rompuy. In een Europa dat nog steeds te lijden heeft onder de crisis moeten wij gezamenlijk optreden, om gemeenschappelijke Europese regels vast te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Sonik (PPE), schriftelijk. (PL) De crisis heeft de zwakheid van de EU-kaders voor toezicht blootgelegd, die verdeeld waren langs de staatsgrenzen, en heeft ook duidelijk gemaakt dat er beter toezicht nodig is voor de supranationale financiële instellingen. Europese beleidsmakers vonden het noodzakelijk dat er een uniform systeem van financieel toezicht wordt ingevoerd. Een jaar lang is er intensief toegewerkt naar een Europese structuur voor dit toezicht. Van het begin af aan heeft het Parlement aangedrongen op een sterke EU-controle op de financiële markten, terwijl het ook de Raad en Commissie heeft overgehaald om hetzelfde standpunt in te nemen. Er zullen drie nieuwe toezichtinstanties in het leven worden geroepen, waarvan de bevoegdheden veel verder zullen reiken dan het louter adviserende karakter van de huidige toezichtcomités.

Het vierde orgaan, het Europees Comité voor systeemrisico’s, zal als taak hebben de marktsituatie goed in het oog te houden en waarschuwingen te laten uitgaan in het geval van een risicotoename in de Europese economie. De Economische en Monetaire Unie verlangt immers dat er een goed functionerend Europees Systeem van Financiële Toezichthouders wordt opgericht, en het resultaat van de stemming vandaag vormt een belangrijke stap in die richting.

 
  
MPphoto
 
 

  Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. (LT) Dames en heren, het gebrek aan goede financiële regelgeving in Europa en de gebrekkige ontwikkeling van het markttoezicht zijn tijdens de financiële crisis duidelijk aan het licht gekomen. Ik hoef u er waarschijnlijk niet aan te herinneren dat Litouwen een van de zwaarst door de financiële crisis getroffen landen is. Op zeker moment was de groei van Litouwen vrijwel geheel gebaseerd op geleend geld tegen een lage rente, hoofdzakelijk van buitenlandse geldschieters die uit waren op snelle winsten. Toen de crisis begon, stond de zakenwereld nog in de kinderschoenen. Het spreekt voor zich dat het absoluut geen zin heeft mechanismen te blijven toepassen waarvan de ineffectiviteit tijdens de crisis duidelijk is geworden. We hebben nu een krachtig en ambitieus beleid nodig om een effectiever, beter geïntegreerd en duurzamer Europees toezichthoudend systeem tot stand te brengen. Het verheugt me dat er amendementen zijn ingediend op het voorstel van de Commissie, dat vooral was opgesteld vanuit bankiersstandpunt, en waarin geen rekening werd gehouden met de positie van degenen die leningen willen afsluiten.

Het is voor ons van belang om kleine en middelgrote ondernemingen in de regelgeving mee te nemen, omdat hun bedrijfsvoering afhankelijker is van de financiering van banken dan grote ondernemingen. Ik hoop dat we een betrouwbare Europese instantie zullen instellen met duidelijke bevoegdheden en een mechanisme voor crisismanagement dat er borg voor staat dat het niet de Europese belastingbetalers zullen zijn die de zwaarste lasten dragen na elke kortetermijnverandering van het financiële systeem.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Vaughan (S&D), schriftelijk.(EN) Dit verslag en de andere verslagen die in stemming zijn gebracht als onderdeel van het maatregelenpakket voor financieel toezicht, luiden een nieuw tijdperk van financiële regelgeving in, waarin banken niet langer kunnen profiteren van schemergebieden in toezichtregimes en de EU betere bescherming kan bieden tegen riskante financiële producten en activiteiten. Deze verslagen zullen vooral worden toegejuicht door consumenten, want de oprichting van de nieuwe Europese toezichtorganen betekent dat de EU voortaan de grensoverschrijdende activiteiten van financiële instellingen kan controleren en ervoor kan zorgen dat de belangen van consumenten vooropstaan bij de beslissingen die banken nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Vlasto (PPE), schriftelijk. (FR) Het verheugt me dat de verbintenissen die mijn fractie is aangegaan gedurende de financiële crisis, grotendeels worden gesteund door het Europees Parlement. Een herziening van het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders (ESFT) drong zich op. Het gebrek aan coördinatie tussen de nationale toezichthouders vergrootte het risico dat er in de toekomst financiële instellingen failliet zouden gaan. Door drie nieuwe Europese autoriteiten op te richten die instaan voor het toezicht op de werking van banken, financiële markten en verzekerings- en pensioenondernemingen, hebben we een allesomvattend kader voor financieel toezicht tot stand gebracht. De banken zullen op een gelijke en gecoördineerde manier worden gecontroleerd door de Europese Bankautoriteit. Deze heeft een dwingende bevoegdheid en zal het laatste woord hebben wanneer nationale banktoezichthouders het niet eens zijn. Door in te staan voor de solvabiliteit van financiële instellingen en een grotere transparantie van de financiële markten en producten wordt er ook een betere bescherming van beleggers, bedrijven, spaarders en consumenten gegarandeerd. Dit nieuwe instrument zal dus niet voorbehouden zijn aan enkele financiële experts, maar zal echt ten dienste staan van iedereen.

 
  
  

Verslag-Tremosa i Balcells (A7-0167/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik geloof dat de Europese financiële markt niet kan overleven en evenmin naar behoren kan functioneren als er binnen de EU verschillen blijven bestaan tussen de mechanismen voor het financiële toezicht op het grondgebied van de EU. Ik denk dat het van cruciaal belang is dat de EU een nieuwe financiële architectuur ontwikkelt, met inbegrip van krachtig financieel toezicht dat in alle verschillende landen van Europa op eendere wijze functioneert. Alleen zo kunnen er mechanismen worden gecreëerd om crises te vermijden zoals degene waarin wij momenteel verkeren, doordat er tijdig wordt gereageerd en wordt bijgedragen aan het oplossen van de systeemproblemen die op onze grote markten maar blijven voortduren. Het is uitermate belangrijk dat deze mechanismen worden versterkt, omdat Europa anders een grote financiële handicap in stand houdt die de door ons zo gewilde stabiliteit van de prijzen en de financiële markten belemmert. Alleen door in de gehele EU het bankwezen en de financiële stelsels te reguleren en te controleren, en door op rigoureuze en vertrouwelijke wijze gegevens te delen, kunnen wij op de mondiale markt concurrerender en stabieler worden en kunnen wij een sterkere en veiligere economie consolideren.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. (FR) Ik hecht nogmaals mijn goedkeuring aan het compromis dat de Raad heeft bereikt met betrekking tot het pakket inzake financieel toezicht (zie mijn verklaring betreffende de verslagen van Skinner, Goulard, Sánchez Presedo, García-Margallo y Marfil en Giegold) en de kwestie van de rol van de ECB in het bijzonder. De Europese Centrale Bank heeft bewezen op een efficiënte en verstandige manier te kunnen omgaan met een financiële crisis. Ze moet daarom een centrale rol spelen binnen het Europees Comité voor systeemrisico's. Het gaat immers om de geloofwaardigheid en efficiëntie van dit laatste.

 
  
MPphoto
 
 

  Lara Comi (PPE), schriftelijk. (IT) De Europese Centrale Bank heeft tot op heden aangetoond zijn vak goed te verstaan. Men heeft de bestrijding van inflatie in Frankfurt serieus genomen en sinds de invoering van de euro zijn de prijzen nooit systematisch meer gestegen dan het vastgestelde streefcijfer.

Dit alles is te danken aan de enorme professionaliteit van de ECB-technici en aan de voortdurende uitwisselingen met de financiële en de academische wereld, om te zorgen voor een daadkrachtige monitoring van beleid en om er zeker van te zijn dat men altijd beschikt over de meest hoogwaardige instrumenten. Bovendien heeft de bekendheid die de Eurotower heeft verworven, mede dankzij de indrukwekkende staat van dienst van de Bundesbank, ervoor gezorgd dat men de omvang van de crisis in Europa heeft kunnen beheersen, en er waren bepaalde signalen waarop nog niet eerder iemand bevoegd was te reageren.

De Europese Centrale Bank is dan ook de beste kandidaat om een sleutelrol te spelen binnen het nieuwe Europese toezichtstelsel. Zonder al te hoge verwachtingen te hebben, mogen we zeker uitstekend werk verwachten van een organisatie die tot op heden heeft aangetoond over capaciteit, bevoegdheden en kennis te beschikken.

 
  
MPphoto
 
 

  George Sabin Cutaş (S&D), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik denk dat er een Europese dimensie moet komen voor financieel toezicht. We mogen echter niet naïef zijn in onze verwachtingen. Met een nieuwe financiële structuur kunnen we economische en financiële crises niet volledig voorkomen. Aan de andere kant krijgt de Europese Unie een rechtskader dat sneller ingrijpen ondersteunt. De Europese Centrale Bank is een instelling die tijdens de economische crisis haar waarde heeft bewezen met snel, efficiënt optreden. Daarom ben ik blij dat de nieuw opgerichte autoriteit, het Europees Comité voor systeemrisico’s, onder auspiciën van de ECB komt te staan. Ik betreur echter het besluit om het ECSR niet de bevoegdheid te geven om sancties op te leggen aan lidstaten of financiële instellingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk. (PT) De voorgestelde architectuur voor financieel toezicht en regulering die momenteel besproken wordt in de Unie, zal niet efficiënt kunnen werken zolang het toezicht gefragmenteerd blijft op nationaal niveau. Uitgaande van dit beginsel heb ik voor dit verslag gestemd. Het is uiteraard niet mogelijk om in de toekomst alle crises te vermijden. Het is echter wel mogelijk om de maatschappelijke en economische effecten ervan op de Unie te beperken, namelijk door beter afgestemde mechanismen voor micro- en macroprudentieel toezicht te ontwikkelen. Het Europees Comité voor systeemrisico’s zal daarom als macroprudentiële toezichthouder een cruciale rol spelen. Al kan het geen maatregelen of sancties opleggen aan lidstaten of financiële instellingen, de geloofwaardigheid van zijn acties is niettemin verzekerd, niet in de laatste plaats vanwege het prestige en de goede reputatie van de Europese Centrale Bank.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Als er iets wat wij allemaal hebben geleerd van de recente crisis, dan is het wel de noodzaak om de institutionele toezichtstructuur te hervormen door Europese organen in het leven te roepen en op deze manier het algehele concept van macro- en micro-economische toezicht op de schop te nemen.

Persoonlijk – en ik heb al talloze malen de gelegenheid gehad dit te verkondigen – schrikt het bestaan van Europese toezichthoudende organen mij niet af. Ik beschouw het als essentieel dat deze er komen en onafhankelijk en vakbekwaam invulling kunnen geven aan hun mandaat om zo het vertrouwen van de markt en zijn spelers te versterken. Europa moet dringend gespecialiseerde capaciteit ontwikkelen voor macroprudentieel toezicht om systeemrisico’s bloot te leggen – anders gezegd, om de risico’s voor de financiële stabiliteit op Europees niveau bloot te leggen – en, waar nodig, de alarmklok te luiden en te zorgen dat de situatie goed in de gaten wordt gehouden.

Het welslagen van de toezichtstructuur die wij nu aannemen, en in het bijzonder het Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR), dat geen maatregelen of sancties kan opleggen aan lidstaten of financiële instellingen, is in grote mate afhankelijk van de vraag of de Europese Centrale Bank (ECB) in staat is deze activiteiten te verrichten en de aan haar toegekende taken uit te voeren. Ik geloof dat het prestige en de reputatie van de ECB een meerwaarde zullen vormen voor het nieuw opgerichte ECSR.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De noodzaak om te zorgen voor voorwaarden voor een krachtiger en effectiever Europees toezicht op de financiële markten heeft geleid tot grote vastberadenheid bij het Europees Parlement, die alleen maar aan duidelijkheid en waardering heeft gewonnen met het voortduren van de huidige economische en financiële crisis. Een toezichtssysteem op nationaal niveau, uitgaande van de individuele invalshoek van de lidstaat, blijkt in steeds grotere mate onwerkbaar en onbetrouwbaar gelet op de mondiale dekking van de financiële markten, die naarmate ze zich ontwikkelen steeds meer geïntegreerd raken. Ik steun daarom dit voorstel voor een wetgevingsresolutie van het Parlement. Het Europees Comité voor systeemrisico’s zal, indien het wordt toegerust met adequate technische ondersteuning en gebruik maakt van de mogelijkheden en middelen van de Europese Centrale Bank, ongetwijfeld een bepalende rol gaan spelen in de zin dat het de EU in staat stelt vroegtijdiger en sneller op te treden, doordat informatie over systeemtrends wordt geanalyseerd en potentiële risico’s worden blootgelegd. Dit is essentieel als wij verdere crises willen vermijden of, mocht een dergelijke crisis onvermijdelijk zijn, als wij het negatieve effect ervan willen inperken en snel een manier willen vinden om het tij te keren.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. (FR) Het mag dan logisch zijn om te trachten een toezichthoudend orgaan voor systeemrisico's in het leven te roepen, het is veel minder logisch om dit orgaan onder het toezicht van de Europese Centrale Bank (ECB) te willen plaatsen. Een dergelijk orgaan moet interstatelijk zijn. Dat is absoluut niet het geval in dit voorstel. Een orgaan dat wordt voorgezeten door de president van de ECB, die blindelings haar euroliberale doctrine toepast in het voordeel van de particuliere marktpartijen, zal nooit een voorstel doen dat indruist tegen hun belangen. Ik stem tegen dit verslag omdat het ermee instemt dat het Europees Comité voor systeemrisico's in de greep komt van de ECB.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De noodzaak om te reageren op toekomstige financiële crises en de twee nieuwe modellen voor macro- en microprudentieel toezicht hebben geleid tot de oprichting van het Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR) en het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders. Het is echter enkel het prestige van de Europese Centrale Bank (ECB) dat dit nieuwe systeem effectief zal maken, aangezien het nieuwe ECSR geen maatregelen of sancties kan opleggen aan lidstaten of financiële instellingen, en zijn waarschuwingen niet bindend zijn. Het doel van deze nieuwe toezichtsarchitectuur, die wordt gecoördineerd door en ondergeschikt is aan de ECB, is om te anticiperen op toekomstige crisisscenario’s, zodat preventieve maatregelen kunnen worden genomen om het uitbreken van een nieuwe crisis te voorkomen. Daarnaast moeten de kandidaten voor leidinggevende functies binnen het systeem worden geselecteerd op basis van de criteria echte kwaliteiten en echte verdiensten, in plaats van een politiek opportunistische deling van de macht tussen de lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. (IT) De EU creëert een kader ter bescherming van de financiële stabiliteit. Om het risico van nieuwe en ernstige financiële crises te voorkomen, heeft Europa een institutioneel kader nodig om de insolventie van belangrijke financiële instellingen in het stelsel tegen te gaan.

Er zal een nieuw orgaan voor macroprudentieel toezicht, het Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR), en een nieuw orgaan voor microprudentieel toezicht, het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders, worden opgericht. De doeltreffendheid van deze organen wordt gewaarborgd door het gezag van de ECB, aangezien het nieuwe ECSR geen maatregelen of sancties zal kunnen opleggen aan lidstaten of financiële instellingen en zijn aanbevelingen niet bindend zullen zijn. Hun doeltreffendheid is dus afhankelijk van de aanzienlijke reputatie van de ECB en de erkende deskundigheid van zijn personeel.

Het belangrijkste doel van de toezichtstructuur is het voorkomen van dramatische situaties zoals de huidige crisis en het waarborgen van financiële stabiliteit. Het succes van het nieuwe regelgevings- en toezichtbeleid voor de financiële markten zal afhangen van de samenwerking tussen micro- en macrotoezicht. Dat houdt in dat het secretariaat van het ECSR een belangrijke rol zal spelen bij het waarborgen van een efficiënte en snelle uitwisseling van de betreffende gegevens.

 
  
  

Verslag-Giegold (A7-0169/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het Europees Parlement altijd een invloedrijke en centrale rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van de interne markt voor financiële diensten. Daarbij zijn harmonisatie, transparantie en vrije concurrentie actief bevorderd, met als doel betere en meer toegespitste bescherming te bieden aan al diegenen die dat het meest nodig hebben, zoals kleine beleggers en consumenten. Wij hebben regelmatig gepleit voor het scheppen van dergelijke voorwaarden en gewezen op een aantal van de tekortkomingen in het toezicht op de financiële markten. Ik wil de Europese Commissie daarom met klem vragen om de best mogelijke manier te onderzoeken om te komen tot een meer geïntegreerde toezichtstructuur, parallel aan het delicate proces van het tot stand brengen van een gezondere en meer geïntegreerde interne markt voor de financiële diensten. Ik hoop dat wij op basis van dit verslag een EU-orgaan kunnen oprichten dat zich effectief zal bezighouden met een bijdrage aan een krachtig Europees harmonisatieproces en dat dit aldus een voorbeeld zal vormen voor de gehele wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. (FR) Dit voorstel voor een verordening tot oprichting van een Europese Autoriteit voor effecten en markten maakt deel uit van het pakket inzake financieel toezicht. Dit pakket voorziet in drie Europese autoriteiten om toe te zien op specifieke deelgebieden van de financiële sector: banken, verzekeringen en financiële markten. Net als bij de verslagen van Skinner en García-Margallo y Marfil over de andere twee toezichthoudende autoriteiten, heb ik mijn volle steun gegeven aan dit verslag en het pakket voorstellen inzake financieel toezicht in zijn geheel, aangezien het - in mijn ogen - een belangrijke en bovenal noodzakelijke stap voorwaarts betekent (zie de stemverklaring met betrekking tot het verslag-Skinner).

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) De oprichting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten maakt deel uit van de strategie van de EU voor versterking van de rol van de Europese markttoezichthouder ter voorkoming van situaties die kunnen leiden tot systeemrisico’s van het soort dat sinds september 2008 de financiële markten en vervolgens ook de economieën van bijna alle landen heeft geschokt. Het nieuwe aan deze autoriteit is echter niet dat zij gecentraliseerde toezichtbevoegdheden krijgt, want dat geldt ook voor alle andere autoriteiten die deel uitmaken van het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders, maar dat voor het eerst een Europese autoriteit de verantwoordelijkheid krijgt om rechtstreeks toezicht te houden op de actoren op de markt, wat ook inhoudt dat zij betrokken is bij het verlenen van vergunningen, het uitvoeren van onderzoek en het opleggen van sancties.

Dat gebeurt op het moment dat het eerdere toezichtsysteem wordt beperkt tot regulering en het opstellen van voorstellen die worden doorgegeven aan de relevante autoriteiten in de lidstaten. Ik wil zowel mijn waardering als mijn nieuwsgierigheid naar deze uitdaging uitspreken en ik kijk ernaar uit om te zien hoe de bepalingen van de richtlijnen zullen worden uitgevoerd en wat er zal veranderen als gevolg van de oprichting van dit agentschap (met andere woorden, de richtlijn over kredietbeoordelingsbureaus, waarvan de voornaamste spelers niet alleen uiterst belangrijk, maar ook grote wereldwijde spelers zijn).

 
  
MPphoto
 
 

  David Casa (PPE), schriftelijk.(EN) Deze nieuwe ETA maakt voortaan deel uit van de Europese structuur voor financieel toezicht. Meer specifiek zal zij verantwoordelijk zijn voor het microprudentieel toezicht op specifieke instellingen. De EAEM zal vooral een belangrijke rol spelen in de regelgeving en het toezicht betreffende kredietbeoordelingsbureaus. Ik ben erg blij met wat er in dit opzicht is bereikt door de Commissie economische en monetaire zaken. Ik heb voor het verslag gestemd zoals het door de rapporteur is opgesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Castex (S&D), schriftelijk. (FR) Ik heb voor dit verslag gestemd hoewel de geboekte vooruitgang achterblijft bij de beloften die in 2009 zijn gedaan op de G20-topconferentie, waar de Europese leiders zich ertoe hebben verbonden werk te maken van een efficiënte en strenge regelgeving voor financiële producten en instellingen. Dit wetgevingspakket kan het gebrek aan economisch bestuur niet goedmaken. Zonder fiscale harmonisering, zonder een gemeenschappelijk industrieel beleid, zonder sterke initiatieven voor groei en werkgelegenheid, zullen we niet kunnen weerstaan aan de marktdruk of ervoor kunnen zorgen dat de in Europa tot stand gebrachte welvaart eerlijk wordt verdeeld tussen alle burgers.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk. (PT) Om dezelfde redenen en vanwege hetzelfde belang dat ik hecht aan het oprichten van een Europese Bankautoriteit, stem ik voor de oprichting van een Europese Autoriteit voor effecten en markten. Ik stem voor omdat de kwetsbaarheid van de markten ten aanzien van de vele speculaties die de afgelopen jaren in de financiële sector hebben plaatsgevonden, evenals het faillissement van Europese ondernemingen en de gevolgen voor de dynamiek van de interne markt en economie van de Unie, aangetoond hebben dat het van belang is de regulering binnen de Europese en wereldmarkten aan te scherpen. Dit kwam ook naar voren uit zaken als die van de Lehman Brothers, waarbij de zwakke punten van de Unie in een gemondialiseerde wereld aan het licht kwamen. Tevens denk ik dat de oprichting van een Europees Stabiliteitsfonds, zoals voorgesteld in dit verslag, een goede bijdrage kan leveren aan het toezicht op de financiële instellingen die het grootste risico lopen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het pleit voor hervorming van de financiële markten van de EU door het toezicht dat gehouden zal worden en door het opstellen van efficiëntere regels waardoor risico’s in het financiële systeem beter opgemerkt kunnen worden. Ik sta achter deze maatregelen omdat een unieke Europese toezichthoudende autoriteit wordt opgericht voor internationale instellingen op EU-niveau en een Europees mechanisme voor het oplossen van de crises waaronder ze lijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Als er iets is wat we allemaal van de recente crisis hebben geleerd, los van onze politieke overtuigingen of kijk op de wereld, dan is het wel dat het nodig is om de toezichtstructuur van de EU middels het oprichten van Europese organen te hervormen en zodoende het gehele concept van macro- en micro-economisch toezicht te herformuleren.

Er zijn vele positieve punten aan het akkoord dat we hebben bereikt en waar vandaag over gestemd is. Eén hiervan is de oprichting van onafhankelijke Europese organen voor toezicht op banken, verzekeringsmaatschappijen en financiële markten. Deze organen zullen niet de nationale toezichtorganen vervangen, maar met hen samenwerken, een manier vinden om hun taak van prudentieel toezicht en analyse van systeemrisico’s uit te voeren, zodat voorkomen wordt dat de Europese banksector en financiële markten weer door een crisis van dezelfde proporties als de voorgaande worden getroffen.

Doordat de financiële markten ernstig door de crisis zijn getroffen is het uitermate belangrijk dat het vertrouwen wordt hersteld. In grote mate wordt dit bepaald door de rol van de toezichtautoriteiten, die bekwaam en effectief hun taken zullen moeten uitvoeren om zo investeerders en bedrijven het nodige vertrouwen te geven.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Voor een effectieve regulering van de financiële en speculatieve markten en met inachtneming van de omstandigheden die tot deze crisis geleid hebben, welke ernstige gevolgen heeft gehad voor Europa en de ontwikkelde landen, is het van vitaal belang dat er op het gebied van effectenhandel gezorgd wordt voor een efficiënte en effectieve interventie conform de inspanningen van het Parlement en andere Europese instellingen. Doel is, binnen een effectief wettelijk kader, een structurele basis te leggen voor toezicht, evaluatie, controle en interventie zodat situaties die geleid hebben tot het uitbreken van de huidige economische, financiële en sociale crisis niet meer voor zullen komen. Tegen deze achtergrond zal een Europese Autoriteit voor effecten en markten niet alleen de geschikte rechtspersoonlijkheid moeten krijgen, maar zal deze ook juridisch, bestuurlijk en financieel onafhankelijk moeten zijn zodat de veiligheid en stabiliteit van de markten en de transparantie van de transacties gegarandeerd zal zijn en nieuwe systeemrisico’s vermeden worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Pat the Cope Gallagher (ALDE), schriftelijk. (GA) De nieuwe agentschappen zullen de bestaande samenwerking tussen nationale regelgevers versterken en bijdragen aan een meer samenhangende benadering met betrekking tot het toezicht op de sector van financiële diensten. De nieuwe agentschappen zullen in staat zijn de gebreken in het huidige toezichthoudende stelsel aan te pakken en ervoor zorgen dat de problemen die in sommige landen zijn gerezen, zich enige tijd niet meer zullen voordoen. Deze wijzigingen op Europees niveau zullen een aanvulling zijn op de reeds door de Ierse regering uitgevoerde maatregelen ter versterking van de regulering van de Ierse financiële dienstensector.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Goebbels (S&D), schriftelijk. (FR) Aangezien ik niet in Straatsburg was, omdat ik het Europees Parlement vertegenwoordigde op de jaarlijkse bijeenkomst van de interparlementaire vergadering van de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN), die plaatsvond in Hanoi van 20 tot 25 september, heb ik niet kunnen stemmen voor het pakket inzake financieel toezicht. Ik wens echter te benadrukken dat ik dit pakket ten volle steun.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. (FR) Ik heb gestemd voor het verslag-Giegold over de Europese Autoriteit voor effecten en markten, omdat de Europese Unie zich dringend de instrumenten moet verschaffen om toezicht uit te oefenen op de financiële markten teneinde nieuwe financiële en economische crisissen te voorkomen. De oprichting van deze autoriteit, en alle andere autoriteiten waarin het "toezichtpakket" voorziet, stelt ons in staat om van de gewone coördinatie van nationale autoriteiten, wier belangen soms sterk uiteenlopen, over te stappen naar echte Europese autoriteiten. Voortaan zal er direct Europees toezicht zijn op de activiteiten van kredietbeoordelingsbureaus, die in grote mate verantwoordelijk zijn voor het losbarsten van de financiële crisis. Het is onmiskenbaar een stap in de goede richting, ook al hebben we nog een lange weg te gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Alan Kelly (S&D), schriftelijk.(EN) De oprichting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM), in het kader van de voorstellen van de Commissie naar aanleiding van de aanbevelingen in het verslag-Larosière van februari 2009, moet worden toegejuicht. Deze autoriteit zal het toezicht op de financiële sector in Europa aanzienlijk versterken. De EAEM kan besluiten nemen die rechtstreeks van toepassing zijn op financiële instellingen en waarschuwt de Commissie ten aanzien van gevaarlijke producten of transacties. Bovendien zal de EAEM een sleutelrol spelen bij de identificatie van systeemrisico’s en deelnemen aan eventuele crisisbestrijding. Verder kan de EAEM in noodsituaties binnen haar bevoegdheden besluiten nemen met een eenvoudige meerderheid van stemmen en daarmee de nationale toezichthouders verplichten bepaalde maatregelen te treffen. Deze maatregelen moeten bijdragen aan de stabiliteit en de ordelijke werking van de financiële markten.

 
  
MPphoto
 
 

  Mario Mauro (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb vóór gestemd, omdat ik verheugd ben over het met de Raad bereikte akkoord. De oprichting van een Europese Autoriteit voor effecten en markten is een zeer belangrijk resultaat voor het Europees Parlement, dat de verordening kwaliteit en gezag heeft meegegeven, maar het is vooral een resultaat waar de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) trots op is.

Wij hebben er altijd voor gestreden de grote leemten in de regelgeving op dit gebied te dichten en de kwetsbaarheid van de toezichtstelsels weg te nemen. Het was van groot belang te zorgen voor de integratie van het Europees Comité voor systeemrisico’s in de Europese toezichthouders, evenals het toewijzen van meer bevoegdheden aan de nieuwe instanties. Dit zal er zeker voor zorgen dat deze instrumenten een passende Europese dimensie krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De recente financiële crisis heeft qua financieel toezicht grote tekortkomingen aan het licht gebracht, zowel in individuele gevallen als in relatie tot het financiële systeem als geheel. Toezicht was nationaal geregeld en niet aangepast aan de globalisering binnen het financiële systeem, waar diverse financiële concerns hun transacties, met alle systeemrisico’s van dien, internationaal uitvoeren. Er is daarom geen enkele samenwerking, coördinatie of consistentie geweest bij de toepassing van EU-wetgeving. Doel van deze richtlijn is daarom de interne markt beter te laten functioneren door te zorgen voor goed toezicht en prudentiële regelgeving en door deposanten, investeerders en alle begunstigden te beschermen. Het is daarom van cruciaal belang dat de integriteit, efficiëntie en het goed functioneren van financiële markten gewaarborgd zijn, de stabiliteit en houdbaarheid van de overheidsfinanciën in stand blijven en dat qua toezicht de internationale coördinatie en samenwerking versterkt worden. De oprichting van de Europese autoriteit voor de financiële markten is essentieel om tot een effectief toezichtmodel te komen. Er moeten echter nog vele stappen gezet worden zodat de werkelijk immorele gebeurtenissen uit het recente verleden, waardoor economieën, aandeelhouders, deposanten, belastingbetalers en de geloofwaardigheid van het systeem geschaad zijn, niet meer voor zullen komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D) , schriftelijk. (LV) Ik heb voor deze resolutie gestemd, omdat ik denk dat de Europese Unie grotendeels in deze crisis terecht is gekomen omdat er onvoldoende toezicht was op effecten, bankmiddelen en pensioenfondsen. We moeten niet alleen toezicht gaan uitoefenen op de financiële markten en de risico’s bepalen, maar ook een mechanisme ontwikkelen om financiële speculatie en frauduleuze financiële verslaglegging tegen te gaan.

Alleen zo is de Europese Unie in staat om tijdig in te springen op de situatie in verschillende lidstaten: ik denk hierbij aan Letland, Griekenland en Hongarije, waar de situatie bijna standaard was. Daarnaast is het net zo belangrijk om de namen te achterhalen van degenen die op Europees niveau onjuiste informatie verstrekten en de ware interne toestand van verschillende EU-landen verhulden.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) In een tijd waarin de financiële markten een grensoverschrijdend karakter hebben gekregen is een puur nationaal toezicht op dergelijke ondernemingen ontoereikend, wat uit de huidige economische en financiële crisis moge blijken. Een positief punt is echter dat de lidstaten in het geval van ernstige begrotingsproblemen in laatste instantie beslissingsbevoegd blijven. Het onderhavige verslag gaat echter te ver in de richting van een economische regering van Europa. Ik heb mij daarom van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Miguel Portas (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Ik heb mij van stemming onthouden. Enerzijds is het macro- en microprudentieel toezichtsysteem een stap vooruit vergeleken met de huidige situatie, waarbij het toezicht over de verschillende landen is verdeeld. De ontwerpwetgeving over Europese toezichtautoriteiten zwijgt echter over hoe om te gaan met financiële ondernemingen die al zo groot en gediversifieerd zijn dat de Unie het zich niet kan permitteren dat ze failliet gaan, gezien het systeemrisico dat ze nu al inhouden. In dit document moet duidelijk worden gemaakt dat zulke bedrijven opgedeeld moeten worden en dat de bedrijfstakken die werken met niet-transparante financiële producten moeten worden afgestoten.

Het document lost ook niet goed genoeg het probleem van de ratingbureaus op. Het Parlement had duidelijker moeten stellen dat de prijs die aan een staatsschuld wordt opgehangen, niet kan worden bepaald door een rating-oligopolie die zichzelf als een ‘markt’ beschouwt.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de resolutie gestemd omdat ik het eens ben met het voorstel van de Commissie en de amendementen hierop die zijn ingediend door het Parlement. De autoriteit moet handelen met de intentie het functioneren van de interne markt te verbeteren, met name door doeltreffende en samenhangende regels en toezicht, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van alle lidstaten en de verscheidenheid aan financiële instellingen.

 
  
  

Verslag-Skinner (A7-0170/2010), Verslag-Goulard (A7-0168/2010), Verslag-Sánchez Presedo (A7-0163/2010), Verslag-García-Margallo y Marfil (A7-0166/2010), Verslag-Tremosa i Balcells (A7-0167/2010) en Verslag-Giegold (A7-0169/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Het Europees Parlement heeft vandaag wetgeving goedgekeurd waarmee nieuwe EU-organen voor financieel toezicht (op banken, verzekeringen, pensioenen, effecten en markten) en een Europees Comité voor systeemrisico's (ECSR) worden opgericht. De uitslag van de stemming van vandaag betekent niet alleen dat er financieel toezicht op EU-niveau komt, maar is ook een mijlpaal op weg naar een nieuwe financiële architectuur voor de EU en krachtiger reglementering van de financiële markten in Europa. Pan-Europese regelgeving is het enige levensvatbare antwoord op de financiële uitdagingen waarmee we geconfronteerd worden en de enige manier om een terugkeer naar de financiële chaos te voorkomen. Dit onderstreept het belang van de EU in een tijd waarin renationalisatie de kop opsteekt. De toezichtorganen zullen nog belangrijker zijn dan oorspronkelijk is voorzien en kunnen echt hun tanden laten zien dankzij de vasthoudendheid van het Europees Parlement.

Een alliantie van leden van het Parlement uit het hele politieke spectrum heeft zich ingezet om ervoor te zorgen dat de toezichthouders echte bevoegdheden kregen, ondanks tegenstand van bepaalde lidstaten die weigerden lessen te trekken uit de financiële crisis. Helaas lijkt het erop dat het Parlement zal moeten blijven strijden om te waarborgen dat de nieuwe organen toezicht kunnen uitoefenen dat ook werkelijk iets voorstelt. Dat houdt in dat we ervoor moeten zorgen dat de nieuwe organen over voldoende medewerkers beschikken en rechtstreeks toezicht kunnen houden op de infrastructuren van de markt (zoals centrale tegenpartijen en bewaarplaatsen voor handelsgegevens). Daarvoor werken de Groenen al samen met de andere grote fracties.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk. (FR) De eindstemming over het "financiële pakket" betekende het einde van de onderhandelingen met het Parlement over minimale Europese regelgeving op financieel gebied. Ik heb tegen dit financieel pakket gestemd omdat de voorgestelde antwoorden niet volstaan voor de huidige crisis en zelfs nog minder volstaan om nieuwe crisissen te voorkomen.

Het volstaat niet om nieuwe organen op te richten om de financiële sector te reguleren, zeker niet wanneer deze organen ernstige tekortkomingen hebben. De samenstelling van de algemene raad van het Europees Comité voor systeemrisico's (ECSR) spreekt voor zich, aangezien deze alleen bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese Centrale Bank (ECB), de Commissie en de nationale centrale banken.

De maatregelen die het Europees Parlement heeft goedgekeurd, zijn in het beste geval een eerste stap in de richting van de invoering van een systeem waarbij de financiële instellingen werkelijk worden gecontroleerd.

Het is tijd dat we de waarheid onder ogen zien en vaststellen welke zeer reële maatschappelijke schade het zogenaamde economische en financiële realisme heeft aangericht. De voorgestelde oplossingen staan niet in verhouding tot de crisis en hebben geen enkel nut.

 
  
  

Verslag-Gallo (A7-0175/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Damien Abad (PPE) , schriftelijk. (FR) Het verslag legt de nadruk op de negatieve invloed die namaak en schendingen van de intellectuele-eigendomsrechten (IER's) op het internet hebben op de verschillende creatieve sectoren, de werkgelegenheid en de Europese economie als geheel. Ik ben ervan overtuigd dat het nodig is de legale inhoud online aantrekkelijker te maken om de intellectuele-eigendomsrechten beter te beschermen. Als lid van de Commissie interne markt en consumentenbescherming ben ik verder van mening dat het van essentieel belang is de consumenten bewust te maken van de risico's die nagemaakte goederen inhouden voor hun gezondheid en veiligheid. Daarom heb ik gestemd voor dit verslag. Ik blijf van mening dat er inspanningen moeten worden geleverd in de vorm van bewustmakingscampagnes, met name gericht op jongeren, om namaak te bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. (FR) Ik heb gestemd voor het verslag van Marielle Gallo over versterkte handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt. Het gaat om een initiatiefverslag, dat wil zeggen een niet-wetgevend verslag, dat naar mijn mening een evenwichtige benadering volgt. In mijn ogen staan we voor de volgende uitdaging. Enerzijds moeten we de intellectuele-eigendomsrechten beschermen, aangezien deze een dynamische en bloeiende creativiteit en innovatie garanderen, en anderzijds moeten we wettelijke diensten ontwikkelen die de creatieve inhoud gemakkelijk online toegankelijk maken voor zoveel mogelijk mensen. Ik wacht nu tot de Europese Commissie modellen voorstelt die aan deze twee eisen voldoen, dit wil zeggen de auteursrechten beschermen en tegelijkertijd een ruime toegang tot creatieve inhoud garanderen. Net als de rapporteur ben ik van mening dat er studies moeten worden uitgevoerd om de ontwikkelingen en mogelijke verbeteringen van de digitale markt in Europa te beoordelen, door middel van overleg met de belanghebbenden en voortdurende betrokkenheid van het Europees Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor deze resolutie gestemd. Inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten (IER’s) vormen een reële bedreiging voor onze economieën en onze samenlevingen, omdat innovatie en creativiteit een aanzienlijke toegevoegde waarde voor de Europese economie betekenen. Het verschijnsel online inbreuken op IER’s heeft zorgwekkende vormen aangenomen, met name in sectoren die creatieve inhoud leveren, en het bestaande rechtskader is niet in staat op doeltreffende wijze te zorgen voor de bescherming van de houders van de rechten op internet en tegelijkertijd een evenwicht tussen alle belangen, met inbegrip van de belangen van de consument, te waarborgen. Ik ben verheugd over het voorstel voor de oprichting van het waarnemingscentrum dat zich ontwikkelt tot een instrument voor het verzamelen en uitwisselen van gegevens en informatie over alle vormen van inbreuken op IER’s, waardoor we de werkelijke omvang kunnen bepalen van de online inbreuken op IER’s en we de noodzakelijke maatregelen op Europees niveau kunnen nemen om namaak en online inbreuken op IER’s te bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik wil mijn waardering uitspreken voor de inspanningen die zijn verricht binnen de Commissie juridische zaken en het werk van de rapporteur, die hebben geleid tot de aanneming van dit verslag.

Hoewel dit een resolutie van niet-wetgevende aard is, maakt het Parlement aan de Commissie duidelijk dat artiesten moeten worden beschermd, in het bijzonder nationale artiesten die het meest in hun bestaan bedreigd worden door piraterij op internet.

Nu volgt een lijst van Roemeense artiesten die graag zouden zien dat dit verslag wordt gesteund: TAXI, MORANDI, Elena Gheorghe, George Nicolescu, Florin Chilian, Cleopatra Strătan en Pavel Strătan, NICO, PROCONSUL, CLASS, Claudia Cream, HI-Q, VOLTAJ, Cristina Rus, DIRECŢIA 5, SMILEY, HARA, SIMPLU, SISTEM, Ştefan Hruşcă, Delia Matache, DJ PROJECT, Laurenţiu Duţă, Mihai Mărgineanu, DEEPCENTRAL, Cătălin Josan, XONIA, Z.O.B., PLANET MOLDOVA, KEO, NEXTEK, Andreea Bălan, Deepside Deejays, Aisa & DJ Yaang, Liviu Hodor, Arsenium, Andreea Bănică, BUG MAFIA, Leya, Sasha Lopez, Celia, David Deejay, GeoDaSilva, Giulia Anghelescu, SUNRISE INC, IMPACT, Alina Crişan, DJ LAYLA DYA, DJ Sava, No 7, Lili Sandu, Lavinia, Guess Who, Grasu XXL, Nelu Strătan, PARAZIŢII.

Ik ben blij dat ik mijn eigen bescheiden bijdrage heb kunnen leveren aan het succes van een evenwichtig verslag, door de standpunten die zijn aangenomen in de Commissie juridische zaken en binnen de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten).

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Overtreding van de intellectuele-eigendomsrechten vormt niet alleen een bedreiging voor de gezondheid en veiligheid van consumenten, maar ook voor alle industriesectoren, met name voor de creatieve en innovatieve industrie.

Het is daarom van belang dat de maatregelen worden toegepast die in deze resolutie worden genoemd, met name die welke betrekking hebben op hoe bedrijven met ondersteuning en training octrooien kunnen krijgen en hoe ze namaak van producten tegengaan. Dit geldt ook voor de maatregelen betreffende bewustmakingscampagnes op Europees, nationaal en lokaal niveau over de negatieve invloed van vervalsing en piraterij op de economie en samenleving. Ik ben het er ook mee eens dat er meer voorlichtingscampagnes moeten komen gericht op jonge Europese consumenten.

Ik wil ook benadrukken dat het belangrijk is dat er beter afgestemde betalingsfaciliteiten komen zodat duidelijk wordt bij wie het copyright ligt, waardoor het aantal legale elektronische transacties in de EU toeneemt.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Castex (S&D), schriftelijk.(FR) Ik heb tegen dit verslag gestemd omdat Marielle Gallo en Europees rechts, wanneer ze het delen van bestanden voor niet-commerciële doeleinden gelijk stellen aan namaak en diefstal, miljoenen muziek beluisterende en films bekijkende internetgebruikers criminaliseren. Zo zetten ze de artiesten op tegen hun eigen publiek, zonder te garanderen dat zij één cent meer krijgen. In tegenstelling tot wat ze ons willen doen geloven komt Europees rechts niet op voor de artiesten, maar wel voor de grote maatschappijen en hun achterhaalde bedrijfsmodel. Dit verslag is niets anders dan de voortzetting van het beleid van de Franse regering, die meer geeft om de belangen van de grote platenmaatschappijen en de showbusiness dan om de fundamentele vrijheden van burgers. Deze opstelling biedt geen antwoord op de uitdagingen die uitgaan van creativiteit in het digitale tijdperk.

 
  
MPphoto
 
 

  Lara Comi (PPE), schriftelijk. (IT) De structuur van het Europese productiesysteem en zijn internationale concurrentievoordeel zijn nauw verbonden met innovatie en met menselijk kapitaal in brede zin. Onderzoek en ontwikkeling van nieuwe oplossingen, of nieuwe processen om problemen op te lossen, vormen de basis van het welzijn en de welvaart van de Europese landen in de komende decennia.

Het is zeker niet dankzij grondstoffen of lage arbeidskosten dat de EU op dit moment in staat is welvaart te brengen, maar dankzij het voortbrengen van ideeën, het opleiden van dienstverleners en het vermogen om als eerste nieuwe producten op de markt te brengen. Voor onze permanente aanwezigheid op het internationale toneel is het dan ook essentieel de creatie van intellectuele eigendom te stimuleren door middel van eerlijke vergoedingen, gewaarborgd door een tijdelijk recht op exclusief gebruik. Dit verslag uit met name (terechte) kritiek op namaak en piraterij en stelt maatregelen voor ter bestrijding van deze twee plagen. Tegelijkertijd ben ik een voorstander van het nemen van tijdelijke maatregelen voor het internet en voor de culturele sector, om moeilijk te bestrijden massafenomenen te voorkomen en goed gedrag te bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk. (RO) Internetpiraterij heeft een zorgwekkende omvang aangenomen en is van invloed op de intellectuele-eigendomsrechten. Ik heb echter tegen deze ontwerpresolutie gestemd omdat zij geen evenwicht garandeert tussen de belangen van alle betrokken partijen, met het risico dat de rechten van consumenten worden geschaad. Het risico bestaat dat er censuur wordt ingesteld op een gebied dat een grote rol is gaan spelen in het leven van de burgers, juist dankzij de vrijheid van meningsuiting. Ik ben daarom van mening dat er een eerlijkere aanpak van deze kwestie nodig is, geen unilaterale. Met het oog hierop denk ik dat er meer aandacht moet worden besteed aan de mogelijkheden voor Europese consumenten om materiaal legaal online te kopen in plaats van het illegaal te downloaden.

 
  
MPphoto
 
 

  Luigi Ciriaco De Mita (PPE), schriftelijk. (IT) Bij de stemming over het verslag van mevrouw Gallo over intellectuele-eigendomsrechten op de interne markt zijn twee, elkaar onderling aanvullende rechten samengebracht. Het gaat om het specifieke intellectuele-eigendomsrecht van de auteur of maker van een bepaald goed en om het meer algemene recht op kennis van de gebruikers van dat goed.

De Europese Unie kan niet slechts een interne markt zijn waar bedrijven opereren en de door hen geleverde goederen en diensten beschermen. Het is ook een gemeenschappelijke ruimte van burgerschap en vrijheid, waarin burgers zich kunnen uiten en zichzelf en elkaar kunnen informeren. Als private belangen voor alles gaan, door buitensporige, onterechte en oneerlijke beperkingen op te leggen op de vrije verspreiding van intellectuele creaties, dan zou dit de gemeenschappelijke ruimte, waar het uiten van gedachten een publiek goed is, in gevaar kunnen brengen.

Het is dan ook van belang dat voortbrengselen van de geest worden beschermd. Maar het is even belangrijk dat methodes om deze creaties te beschermen niet buitensporig zijn, zodat ze zo gemakkelijk en snel mogelijk vrijelijk beschikbaar zijn voor de hele gemeenschap, te beginnen met de internetgemeenschap.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk. (FR) Voor de meeste stervelingen verwijst de term "eigendom" altijd naar materiële bezittingen. Maar al te vaak vergeet men dat ook intellectuele productie moet uitmonden in eigendomsrechten: dat zijn de auteursrechten. Op deze manier moeten artiesten, schrijvers, componisten, auteurs en scheppers van ieder slag in staat zijn om legaal beloond te worden voor het gebruik van hun werk, terwijl de consumenten toegang moeten hebben tot een legaal en gediversifieerd aanbod aan inhoud op het internet. Het verslag van mevrouw Gallo dat vandaag, woensdag 22 september, ter stemming voorligt, maakt één ding duidelijk: het fenomeen van online piraterij, waartegen de houders van intellectuele-eigendomsrechten machteloos lijken te staan, neemt een aanzienlijke omvang aan. Daarom moet er een systeem voor de bescherming van de rechten van letterkundige en artistieke eigendom worden ingevoerd dat enerzijds rekening houdt met de rechten en plichten van de gebruikers en de fundamentele vrijheden en anderzijds aanspoort tot innovatie in een kader van rechtszekerheid dat goed is voor zowel de consumenten als de rechthebbenden. Ik ben derhalve voorstander van de tekst waarover vandaag na de middag wordt gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. (FR) In Frankrijk, net als in de rest van Europa, zijn creatie, onderzoek en innovatie niet-afgeronde dossiers. Alle belanghebbenden moeten weer duidelijkheid en vertrouwen krijgen. Er is dus alle reden om in te gaan op de kwestie van de intellectuele-eigendomsrechten. Met onze stemmen hebben wij onze steun willen betuigen aan de bestrijding van namaak (vooral van geneesmiddelen), de bewustmaking van jongeren van de problematiek inzake intellectuele-eigendomsrechten en de ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf (MKB). Uiteindelijk hebben we echter tegen het verslag-Gallo gestemd, omdat er onderscheid moet worden gemaakt tussen internetgebruikers die een bestand delen voor privédoeleinden en namaak die wordt geproduceerd door gestructureerde netwerken met winstoogmerk.

We betreuren dat het goedgekeurde verslag geen rekening houdt met de standpunten die wij met klem verdedigd hebben in het Parlement en in Frankrijk (telecommunicatiepakket en Hadopiwet), met name dat er een gerechtelijke uitspraak nodig is alvorens een sanctie op te leggen aan internetgebruikers. Voor dit laatste zeer gevoelige punt moeten de belanghebbenden onpartijdige voorstellen bedenken, waaraan geen technologische voorwaarden verbonden zijn en waarmee het uiteindelijk mogelijk is de fundamentele vrijheden te garanderen, duidelijkheid te scheppen ten aanzien van de inachtneming van eigendomsrechten en de creatie te vergemakkelijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Ioan Enciu (S&D), schriftelijk. (RO) Ik heb tegen deze resolutie gestemd omdat ik vind dat het verslag van mevrouw Gallo het beginsel van neutraliteit en de bescherming van persoonsgegevens niet waarborgt. Het maakt ook geen onderscheid tussen bestandsoverdracht voor commerciële en particuliere doeleinden. De Commissie moet bij het scheppen van een rechtskader voor sancties die worden opgelegd voor de schending van intellectuele-eigendomsrechten rekening houden met de ernst en het sociaaleconomische effect van de betreffende schending. In dat verband vind ik het onaanvaardbaar dat ernstige overtredingen met een potentieel groot effect op de gezondheid en integriteit van het individu in dezelfde categorie vallen als strafmaatregelen voor overtredingen met een beperkt economisch effect en voor piraterij met betrekking tot online mediaproducten.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb mij van stemming onthouden omdat ik denk dat niet de juiste balans is gevonden tussen het respect voor de rechten van de artiesten, de behoefte om vervalsing en piraterij tegen te gaan en de vrije toegang tot internet.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Artistieke, wetenschappelijke, industriële en culturele werken hebben recht op bescherming en precies om deze reden zijn er internationaal erkende intellectuele-eigendomsrechten (IER’s). De echtheid van het product of de uitvinding is hierdoor gegarandeerd en vervalsing en piraterij ervan moet worden tegengegaan. Moderne technologieën, in het bijzonder het internet, hebben echter piraterij en vervalsing gemakkelijker en toegankelijker gemaakt.

We weten allemaal hoe makkelijk het is om illegale downloads te maken, namaakproducten online te kopen en wat het gevolg hiervan is voor met name de creatieve sector. Ik ben het met de rapporteur eens wanneer zij het heeft over de noodzaak om consumenten erop te wijzen IER’s te respecteren en vervalsing en piraterij af te wijzen, hoe eenvoudig en triviaal dit ook voor hen mag lijken.

Ook denk ik dat het erg belangrijk is om een digitale interne markt te creëren om online gegevens legaal beschikbaar te maken, om zo piraterij op internet te bestrijden. Dit zijn actieve en positieve maatregelen om piraterij en vervalsing tegen te gaan en die passen bij de aanpak van deze zaak waar ik voor pleit.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De bescherming van intellectuele-eigendomsrechten is een zaak die de gehele Europese Unie ertoe zou moeten bewegen tot een vooruitstrevende een eerlijke samenleving te komen en een competitieve economie te ontwikkelen. Door dit verslag aan te nemen draagt het Europees Parlement er in grote mate toe bij dat de mazen die nog steeds in het wettelijk kader bestaan, worden gedicht en zo de huidige situatie waarbij voortdurend auteursrechten worden geschonden op internet een halt kan worden toegeroepen. Het is belangrijk de voorwaarden te scheppen voor een doeltreffend optreden binnen Europa door een nauwere samenwerking tussen lidstaten en nationale autoriteiten binnen een algemeen kader voor interventie, in het bijzonder met betrekking tot de internationale markt die het internet is. Het Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij moet op de internationale markt een sleutelrol vervullen in het continu verbeteren van de strijd tegen schendingen van auteursrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Dit verslag bevat een aantal tegenstrijdigheden. Enerzijds zijn er aspecten die onze volledige steun verdienen, vooral waar het pleit voor de bescherming van auteursrecht, en zelfs stelt dat de aanmoediging van creativiteit en de bevordering van culturele industrieën niet indruisen tegen de belangen van de scheppers, maar het treedt op het terrein van octrooien en ACTA (de Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak), zonder rekening te houden met het specifieke karakter van verscheidene sectoren. Daarom hebben we ons uiteindelijk van stemming onthouden.

Hiermee willen we laten zien dat we onderkennen dat er problemen zijn met auteursrecht en dat het op diverse gebieden, waaronder op internet, bescherming behoeft.

We weten dat het noodzakelijk is namaak en piraterij tegen te gaan, maar we moeten ook de verschillen tussen sectoren in ogenschouw nemen en auteursrecht niet verwarren met octrooien, met name inzake software en geneesmiddelen.

Wij steunen de oproep aan de Commissie om een evenwicht te vinden tussen de diverse belangen, al zijn we er niet zeker van dat dat zal worden bereikt. We zullen de ontwikkelingen echter aandachtig blijven volgen, met name als het gaat om de bescherming van het auteursrecht en culturele industrieën in landen als Portugal, zonder andere belangen zoals die van kansarme groepen en individuen uit het oog te verliezen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. (IT) Het verslag van mevrouw Gallo over de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt bevat over het algemeen zaken die al aan bod zijn gekomen in een mededeling van de Europese Commissie, waarin de noodzaak wordt bevestigd van een dubbele bescherming van enerzijds deze rechten en anderzijds consumenten.

Het is een belangrijk verslag, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen, waarvan een groot aantal in mijn regio gevestigd is, die zich vaak niet kunnen beschermen tegen schendingen van hun intellectuele-eigendomsrechten. Ik steun bovendien de bescherming die het verslag privégebruikers wil geven door ‘privékopieën’ te beschouwen als een uitzondering op deze schending en door voorlichtingscampagnes te steunen voor consumenten over de (il)legaliteit van producten die persoonlijk of via het internet zijn gekocht. Gezien de inhoud en het uitstekende werk dat mevrouw Gallo heeft verricht, zal ik vóór dit verslag stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pat the Cope Gallagher (ALDE), schriftelijk. (GA) Ik heb een wijziging bij deze resolutie voorgesteld om meer nadruk te leggen op de belangrijke economische sectoren waarvan de gemeenschappen in kwestie zeer afhankelijk zijn. In artikel 174 van het Verdrag van Lissabon wordt territoriale cohesie het nieuwe doel van de Europese Unie genoemd. Dit betekent dat de Europese Unie meer aandacht moet schenken aan de economische en sociale noden van mensen die wonen in bergachtige gebieden, op kleine eilanden en in afgelegen regio’s.

Ik vind dat de EU zich onmiddellijk met deze noden moet bezighouden en hiertoe duidelijke maatregelen dient te nemen. Vooral de situatie van vissers die voor de kust en rond eilanden in kleine boten werken, baart zorgen. Kleinschalige visserij is van vitaal belang voor de randgebieden, waar geen alternatieve werkgelegenheid is. In Ierland zijn de meeste boten van vissers die in deze gebieden actief zijn minder dan 15 meter lang, en de soort en hoeveelheid vis die ze vangen heeft geen significante invloed op de totale visbestanden.

 
  
MPphoto
 
 

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (S&D), schriftelijk. (PL) Als uitgesproken voorstander van de bescherming van auteurs vind ik dat hun rechten tegenwoordig vaak op illusoire wijze zijn beschermd, ‘op papier’, en dat het auteursrecht door de technologische mogelijkheden gemakkelijk omzeild kan worden. Tegelijkertijd ben ik ook tegen het criminaliseren van internetgebruikers die bestanden uitwisselen voor persoonlijk gebruik. Ik vind, net als de consumentenorganisaties, dat dit komt door een gebrek aan een duidelijk, legaal aanbod, waaruit de gebruikers gemakkelijk een keuze zouden kunnen maken. Het zou beter zijn als we de legale toegang tot beschermd materiaal op het internet eenvoudiger zouden maken, bijvoorbeeld via platforms die de hele EU bestrijken en gratis of voor een symbolische bijdrage zulk materiaal aanbieden, terwijl adverteerders de licentiekosten dekken. De wetgeving moet op creatieve wijze worden aangepast aan de realiteit van de 21e eeuw. In onze resolutie, die helaas werd verworpen, stelden we voor om nieuwe economische modellen te steunen die een reële financiering en duidelijke verdeling van de inkomsten onder de auteurs mogelijk maken. Het verslag-Gallo benadert het downloaden van internetbestanden op restrictieve wijze, waardoor het op dezelfde manier bestraft wordt als de namaak van geneesmiddelen of auto-onderdelen, wat buiten alle proporties is.

De voorgestelde niet-wetgevende maatregelen voor een versterkte handhaving van de wet wekken mijn bezorgdheid in verband met de grondrechten. Door de resolutie van Marielle Gallo aan te nemen heeft het Parlement de publieke opinie volgens mij een heel slecht signaal afgegeven over zijn interpretatie van het evenwicht tussen de intellectuele-eigendomsrechten en de grondrechten. Ik hoop dat het gezond verstand terugkeert wanneer we de voorstellen voor de specifieke maatregelen zullen bespreken.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. (FR) Het is duidelijk dat intellectuele-eigendomsrechten in acht moeten worden genomen. Het is duidelijk dat inbreuken op deze rechten moeten worden bestraft, omdat ze de belangen van onze scheppers, onze economieën en onze ondernemingen schaden. Nochtans hebben wij het verslag van mevrouw Gallo niet kunnen goedkeuren, omdat het, schuilgaand achter enkele opmerkingen over namaak van materiële goederen, die de Commissie halfhartig bestrijdt, in werkelijkheid betrekking heeft op het downloaden van het internet, een zaak die helaas miljoenen mensen aangaat.

Nu is mevrouw Gallo een gekozen vertegenwoordiger van de partij die in Frankrijk de Hadopiwet heeft ingevoerd. Nergens in haar verslag staat dat de maatregelen die ze met nadruk bepleit, de garantie inhouden van een gerechtelijke procedure en verhaalmiddelen in geval van een eventuele inbreuk. Er is evenmin een garantie van het recht op privékopieën vastgelegd. We kunnen niet miljoenen Europese internetgebruikers criminaliseren, controleren of verantwoordelijk stellen omdat de culturele sector de nodige moeite heeft om zich aan te passen aan de nieuwe technologieën en de burgers commerciële producten aan te bieden die die naam verdienen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Goulard (ALDE), schriftelijk. (FR) Het initiatiefverslag over de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt werd goedgekeurd met 328 stemmen voor en 245 tegen, met 81 onthoudingen. Toegegeven, mevrouw Gallo (Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten)) heeft een meerderheid verkregen, maar het debat verliep warrig; ze is er niet in geslaagd de verdeeldheid te overwinnen of de weg te bereiden voor een wetgevende tekst. Bovendien heb ik ertegen gestemd. Deze tekst heeft niet het juiste evenwicht gevonden tussen de inachtneming van de fundamentele vrijheden en de bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten; hij houdt geen gelijke tred met de technologische realiteit. Hoewel de alternatieve resoluties die waren ingediend door leden van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa en de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement ook niet geheel voldeden, hadden deze het voordeel dat ze verkeerde en ongeschikte oplossingen achterwege lieten. Om constructief te zijn heb ik niettemin enkele bepalingen gesteund betreffende de bestrijding van namaak (met name op het gebied van geneesmiddelen), de bewustmaking van jongeren van de problematiek inzake intellectuele-eigendomsrechten en de ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen. Het is tijd dat er fundamentele, onpartijdige actie wordt ondernomen, zonder technologische voorwaarden, opdat de fundamentele vrijheden, de creatie en de inachtneming van de intellectuele-eigendomsrechten van auteurs en artiesten eindelijk worden verzoend.

 
  
MPphoto
 
 

  Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk.(FR) Hoewel ik de amendementen voor de bestrijding van namaak, de bewustmaking van jongeren van de problematiek inzake intellectuele-eigendomsrechten en de vernieuwing van kleine en middelgrote ondernemingen heb gesteund, heb ik tegen het initiatiefverslag over de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt gestemd. Het verslag maakt immers geen onderscheid tussen het bestanden delen tussen internetgebruikers voor privédoeleinden en namaak door gestructureerde netwerken met winstoogmerk. Bovendien stel ik met grote spijt vast dat volgens het verslag blijkbaar geen gerechtelijke uitspraak vereist is alvorens er een sanctie kan worden opgelegd aan de internetgebruikers. Tegen dit verslag stemmen was mijn manier om te laten zien dat ik niet instem met een tekst die er niet in slaagt het midden te vinden tussen het veiligstellen van de fundamentele vrijheden en de inachtneming van de intellectuele-eigendomsrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Matthias Groote (S&D), schriftelijk. (DE) Ik heb tegen het verslag-Gallo gestemd omdat ik geen maatregelen kan steunen waarbij ook maar de geringste kans bestaat dat zij tot internetblokkades zouden kunnen leiden of afbreuk zouden kunnen doen aan de netneutraliteit. Bovendien wordt in het verslag geen verschil gemaakt tussen commerciële en niet-commerciële vormen van het uitwisselen van bestanden, waardoor particuliere internetgebruikers worden gecriminaliseerd. Ook is geen definitie van de term 'piraterij' die een dergelijke criminalisering had kunnen voorkomen, in het verslag opgenomen. Daarentegen bevat het eisen die uit de zeer omstreden ACTA-overeenkomst zijn overgenomen en een oproep om de onderhandelingen daarover te bespoedigen. Zo'n verslag kan ik niet steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk.(FR) Ik heb tegen het verslag-Gallo gestemd, dat naar mijn mening aanzet tot een "piratenjacht" en helaas doet denken aan het Franse binnenlandse debat over de Hadopiwet. De in Straatsburg goedgekeurde tekst, die enkel gericht is op repressie, gooit op een gevaarlijke manier het namaken van materiële goederen – met name geneesmiddelen – op één hoop met het delen van digitale bestanden voor niet-commerciële doeleinden. De miljoenen internetgebruikers die "peer-to-peer" bestanden delen en ook luisteren naar muziek en films bekijken, lijken nu potentiële criminelen te worden. Mijn socialistische collega's en ik hebben gepleit voor een alternatief standpunt met een benadering die is aangepast aan de actuele stand van zaken en die de fundamentele vrijheden van consumenten beschermt. Onze strategie zou de auteursrechten niet hebben aangetast, aangezien we voorstelden nieuwe handelsmodellen in het leven te roepen waarbij de auteurs een vergoeding zouden ontvangen voor het online gebruik van hun werken. Als Franse en Europese socialisten zullen we bijzonder waakzaam moeten blijven en erop moeten blijven toezien dat de fundamentele vrijheden niet verder worden aangetast.

 
  
MPphoto
 
 

  Anneli Jäätteenmäki (ALDE), schriftelijk. (FI) Ik heb voor het verslag-Gallo over handhaving van intellectuele-eigendomsrechten gestemd. Het in onze commissie aangenomen standpunt ondersteunt innovatie, werkgelegenheid in de creatieve sector en consumentenbescherming. Anderzijds erkent het ook het gevaar van namaak in al zijn vormen en piraterij. Ik vond het verslag als geheel evenwichtig en daarom heb ik tegen de alternatieve ontwerpresoluties gestemd. Ik hoop dat het vandaag aangenomen verslag-Gallo een krachtiger basis legt voor de rechtvaardiger en evenwichtiger ontwikkeling van waardeketens voor de inhoud in onze informatiemaatschappij.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE), schriftelijk. (FI) Ik wil mijn collega, mevrouw Gallo, bedanken voor haar uiterst gedegen verslag. Hoewel de meningen over dit verslag verdeeld waren tussen de fracties, was het onmiskenbaar nodig om algemene bekendheid te geven aan de invloed die creatieve sectoren hebben op de werkgelegenheid en de economie alsook hun afhankelijkheid van toereikende beschermingsmechanismen. Daarom heb ik voor het voorstel gestemd. In weerwil van bijvoorbeeld de vrees van degenen die zich zorgen maken over de bescherming van privacy wordt in het verslag-Gallo geen nieuwe wetgeving voorgesteld, om nog maar te zwijgen van sancties, maar wordt het belang van de intellectuele eigendom voor de economie van de Europese Unie onderstreept. In het verslag worden wij ook aangespoord om, binnen het kader van de huidige wetgeving, een eerlijk en rechtvaardig systeem op te zetten om de grondrechten te waarborgen met betrekking tot het individu, eigendomsbescherming en de vrijheid van meningsuiting.

 
  
MPphoto
 
 

  Edvard Kožušník (ECR), schriftelijk. (CS) De naleving en handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten vormt een hardnekkig probleem waar talloze Europese ondernemingen danig mee te kampen hebben. Het is dan ook lovenswaardig dat de Commissie in haar mededeling uitgebreid bij deze problematiek stilstaat. Ik heb echter een aantal fundamentele bezwaren tegen onderhavig door het Parlement voorgestelde verslag. Ik sluit mij in tegenstelling tot het verslag namelijk aan bij de Commissie als deze zegt dat het huidige kader ter waarborging van de burgerrechten in de EU voldoende doeltreffend en geharmoniseerd is om te zorgen voor een goede werking van de interne markt en dat er op dit vlak geen verdere wetgeving nodig is. Het zou werkelijk een heel slechte zaak zijn indien er, zoals door sommigen gevraagd, een Europees wettelijk kader zou worden gecreëerd ter sanctionering van partijen die inbreuk plegen op de wetgeving inzake intellectuele-eigendomsrechten. We moeten koste wat het kost de nationale instrumenten van de lidstaten respecteren. Indien Frankrijk zijn instrument op dit gebied in de vorm van een digitale guillotine heeft gegoten, dan respecteer ik dat ten volste. Ik wens daarentegen in geen geval dat een dergelijk controversieel instrument eveneens ingevoerd wordt op pan-Europees niveau. Ook sta ik nogal huiverig tegenover de oprichting van nieuwe instellingen, zoals het Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij en ben ik niet bijster overtuigd van het nut van een veelomvattende Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA) indien de landen die de grootste bron zijn van de schending van intellectuele-eigendomsrechten er geen partij bij zijn. Om deze en andere reden heb ik tegen het verslag in zijn huidige vorm gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Isabella Lövin (Verts/ALE), schriftelijk. (SV) Ik heb, net als een aantal andere leden van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie, ervoor gekozen het verslag-Gallo te steunen, omdat ik het als journalist en schrijver die is geboren in een artistieke familie buitengewoon belangrijk vind dat het probleem dat er in toenemende mate inbreuk wordt gemaakt op intellectuele-eigendomsrechten, wordt aangepakt. Als artiesten, schrijvers, componisten, filmmakers, fotografen en musici niet de mogelijkheid hebben een redelijk inkomen te verwerven, krijgen we een in cultureel en intellectueel opzicht arme samenleving, ver verwijderd van het groene, culturele groeipotentieel dat naar mijn mening de basis vormt voor een groene ideologie. Ik zou ook willen benadrukken dat het verslag wordt ondersteund door Europese organisaties die meer dan een miljoen culturele werkers in Europa vertegenwoordigen, inclusief de European Federation of Journalists en de European Writers Council. In Zweden ben ik al bijna 25 jaar lid van de Bond van Zweedse Journalisten en ik heb meerdere malen hulp gekregen om mijn auteursrecht te beschermen tegen misbruik en het te behoeden tegen commerciële en artistieke schendingen en gebruik buiten zijn context. Al die jaren ben ik ook lid van de ALIS, de organisatie voor het Beheer van Literaire Rechten in Zweden. Mijn eerste keuze voorafgaand aan de stemming was het ondersteunen van het alternatieve verslag van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa, dat niet op gemeenschappelijke strafrechtelijke maatregelen aandringt en in zijn algemeenheid evenwichtiger was dan het verslag-Gallo. Toen dit in de stemming werd verworpen, was het verslag-Gallo nog het enige alternatief om het recht van auteursrechthouders op betaling voor hun werk te ondersteunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mario Mauro (PPE), schriftelijk. (IT) Namaak is nog steeds een enorm groot probleem op de Europese interne markt. Helaas is het zo dat, ondanks het feit dat dit thema al jarenlang op de agenda staat, slechts weinigen zich realiseren wat de ernstige gevolgen zijn van inbreuk op het auteursrecht voor onze economieën. Het is dan ook van belang de instellingen er beter van bewust te maken dat zij goed moeten kijken naar mogelijkheden om concrete, bevredigende oplossingen te vinden.

Het verslag benadrukt en verzoekt de Commissie concrete maatregelen te nemen tegen online piraterij. Het is niet gemakkelijk, maar wel noodzakelijk een balans te vinden tussen de vrije toegang tot internet en de bestrijding van piraterij. Het verslag van mevrouw Gallo sluit perfect aan bij deze doelstelling en daarom stem ik vóór het verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. (FR) Deze tekst erkent de intellectuele-eigendomsrechten die in het leven geroepen zijn door de Franse Revolutie in 1789. Hij vormt echter de grondslag voor eigenrichting door marktpartijen, een praktijk van het ancien régime. In overeenstemming met mijn standpunt betreffende de Hadopiwet in Frankrijk heb ik tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) Intellectuele-eigendomsrechten zijn door de eeuwen heen altijd geschonden. De technische doorbraken op het gebied van informatietechnologie, internet voorop, hebben het probleem echter verergerd. Verder moet worden benadrukt dat inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten uiterst nadelige gevolgen heeft voor economische groei en de voornaamste oorzaak is van de zogeheten ‘parallelle economie’, en alle schade die daaruit voortvloeit. Alleen door de strenge handhaving van intellectuele-eigendomsrechten kan technische en wetenschappelijke innovatie tot bloei komen, kunnen nieuwe, door octrooien gedekte uitvindingen worden gedaan en kan de culturele industrie groeien; al deze zaken zijn van wezenlijk belang voor de groei van de Europese economie. Door dit verslag aan te nemen dragen we naar mijn idee in belangrijke mate bij aan het verwezenlijken van deze doelstellingen. Daarom heb ik voor het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Ik heb voor het verslag-Gallo gestemd, dat duidelijk een lans breekt voor de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten. Deze komen dikwijls in het gedrang en worden in vele gevallen geschonden. Hiervan is niet alleen de industrie, maar ook de creatieve sector, de sportwereld en de muziekindustrie de dupe. In dit verband zij tevens gewezen op het ongeoorloofde uploaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal op het internet. Aangezien er vooral sprake is van een toename van grensoverschrijdende gevallen van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten, moet er een Europees wetgevingskader komen om dit fenomeen aan te pakken.

Het verslag schrijft voor dat alle maatregelen ter handhaving van intellectuele-eigendomsrechten noodzakelijk, proportioneel en passend moet zijn binnen een democratische samenleving. Dit punt vind ik bijzonder belangrijk. Op deze manier is gewaarborgd dat aan de ene kant auteursrechten beter worden beschermd en dat aan de andere kant legaal gebruik door particuliere consumenten niet onnodig aan beperkingen wordt onderworpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vital Moreira (S&D), schriftelijk. – (PT) Zelf heb ik voor het verslag-Gallo over handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt gestemd, omdat ik denk dat het een eerlijk en evenwichtig standpunt inneemt over dit belangrijke vraagstuk.

Intellectuele-eigendomsrechten (IER’s) verdienen evenveel bescherming als andere rechten. Scheppers en onderzoekers, maar ook de bedrijven die hun werken op de markt brengen, hebben recht op dit soort bescherming. De Europese economie is tevens gebaseerd op creativiteit, onderzoek en innovatie.

Het valt niet te rechtvaardigen dat sommige links-radicalen instemmen met inbreuken op IER’s, onder het voorwendsel van internetvrijheid. Net als voor smaad, laster of rassenhaat geldt dat deze inbreuken niet minder onrechtmatig zijn alleen maar omdat ze op internet plaatsvinden.

Inbreuken op IER’s mogen geen gemeengoed worden. Het recht om te kopiëren voor privégebruik biedt een individu reeds voldoende waarborgen om kopieën van beschermde werken in bezit te hebben. We moeten echter niet instemmen met de nietigverklaring van intellectuele rechten die scheppers hebben over hun werken, temeer daar piraterij en namaak vaak een gevaar opleveren voor de gezondheid en veiligheid van consumenten.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristiana Muscardini (PPE), schriftelijk. (IT) Ik ben het volledig eens met wat het verslag van mevrouw Gallo zegt over versterkte handhaving van intellectuele-eigendomsrechten en deel de oproep aan de Commissie om zo spoedig mogelijk werk te maken van een herziening van de wetgeving ter bescherming van de van toepassing zijnde intellectuele-eigendomsrechten op zowel de interne als de externe markt.

In het tijdperk van digitalisering van onze maatschappij is het essentieel om wetgevende en niet-wetgevende maatregelen te nemen die tot een duurzaam evenwicht leiden tussen de vrije toegang tot internet en de bestrijding van namaak en piraterij. Alleen op die manier kunnen we de toegang van de Europese industrieën tot een digitale markt zonder geografische grenzen vergemakkelijken, door oplossingen te vinden voor gebiedsoverschrijdende licenties, omdat die het momenteel onmogelijk maken onze producten op legale wijze te verkopen en omdat zij onze consumenten belemmeren in hun toegang tot de benodigde informatie om veilig te winkelen op internet.

Ik ben het volledig eens met het in het verslag van mevrouw Gallo genoemde belang van de rol van de Europese douaneautoriteiten, die vandaag de dag concrete maatregelen moeten kunnen nemen om goederen waarvan men vermoedt dat ze een inbreuk vormen op de intellectuele-eigendomsrechten tegen te houden. Ik verzoek de Commissie dan ook om douanebeleid op te stellen waarin ook de problemen op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten aan bod komen en het debat en de onderhandelingen over de Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA) te intensiveren.

 
  
MPphoto
 
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb voor het verslag van mevrouw Gallo gestemd omdat intellectuele eigendom even goed moet worden beschermd als materiële eigendom. Ongeacht de vorm die hij aanneemt is intellectuele eigendom de drijvende kracht achter ontwikkeling, innovatie en economische groei. Daarom verdient hij een speciale plaats op de agenda van de autoriteiten. Dat geldt in het bijzonder in de Europese Unie, die een zeker innovatiepotentieel heeft. Het is ongetwijfeld zo dat deskundigen er, als de intellectuele eigendom onvoldoende wordt beschermd, voor zullen kiezen hun onderzoek in andere landen uit te voeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Evelyn Regner (S&D), schriftelijk. (DE) Ik heb om de volgende redenen tegen het verslag van mevrouw Gallo gestemd: Volgens mij is het verslag onvoldoende doordacht en onevenwichtig. Mijn fractie heeft derhalve ook een eigen resolutie opgesteld, die een evenwichtiger en beter uitgebalanceerde aanpak voorstelt in het debat over het auteursrecht. Ik ben van mening dat de rigoureuze criminalisering van internetgebruikers – in het geval van muziekdownloads gaat het daarbij voornamelijk om kinderen en jongeren – een concreet gevaar inhoudt. Een wezenlijk aspect dat in het verslag van mevrouw Gallo ontbreekt, is het onderscheid tussen niet-commerciële vormen van het uitwisselen van bestanden en schendingen van het auteursrecht met een commercieel oogmerk. Natuurlijk moeten ideeën van kunstenaars worden beschermd en behoorlijk worden vergoed, en diegenen die daarmee op illegale wijze winst maken moeten worden vervolgd. Ik ben van mening dat het nodig is om van ouderwetse juridische denkpatronen af te stappen en een evenwicht te vinden tussen een rechtvaardige toegang tot kennis en een billijke vergoeding voor prestaties op het gebied van muziek, literatuur en film. De resolutie van de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement is op een dergelijke benadering gebaseerd – het verslag van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) echter niet.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) In de vandaag aangenomen resolutie wordt een archaïsch en uniform antwoord voorgesteld op overtredingen van intellectuele-eigendomsrechten en wordt de veranderde realiteit van de intellectuele eigendom genegeerd. Het is betreurenswaardig dat leden van het Europees Parlement niet bereid zijn het duidelijke verschil te erkennen tussen vervalsingen en inbreuken op het auteursrecht. Het is belachelijk om bijvoorbeeld het downloaden van muziek door particulieren gelijk te stellen aan het commercieel namaken van producten door georganiseerde criminelen. We zullen nieuwe oplossingen moeten zoeken waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende soorten intellectuele-eigendomsrechten en hun effecten op de veiligheidsrechten van consumenten of de volksgezondheid. Het is echter zonneklaar dat we in deze veranderde omgeving ook nieuwe beloningsmodellen voor artiesten moeten zoeken.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) In een gemondialiseerde wereld, waar internet geen enkele bescherming en controle kent, zijn namaak en piraterij heer en meester. Als men geen waarde hecht aan intellectuele eigendom, die van cruciaal belang is voor bedrijven, betekent dat ook dat men innovatie en groei niet bevordert, waarvoor een eerlijke vergoeding nodig is.

De namaak van merken is een hoofdstuk apart. Deze namaak is niet alleen schadelijk voor bedrijven vanuit economisch oogpunt, maar kan ook schadelijk zijn vanuit het oogpunt van consumentenveiligheid. Een positief punt is dat het legaal downloaden van internet voor persoonlijk gebruik wel mogelijk is. Het is een misdrijf om dit met een winstoogmerk te doen. Wij hebben dan ook vóór het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Thérèse Sanchez-Schmid (PPE), schriftelijk.(FR) Los van de inhoud heb ik dit verslag gesteund vanwege zijn evenwichtige benadering, ondanks de druk die werd uitgeoefend door bepaalde internetspelers bij wege van de socialisten, omdat er eens een einde moet komen aan de demagogie. Hoewel dit verslag niet wettelijk bindend is, legt het wel de grondslag voor een Europese reflectie over intellectuele-eigendomsrechten in het digitale tijdperk en benadrukt het verscheidene aspecten die ik graag opnieuw wil bevestigen. Piraterij en het delen van bestanden door miljoenen gebruikers hebben een nadelige weerslag op de culturele economie, de creatieve sectoren en de werkgelegenheid. De cijfers waarover wij beschikken zijn wellicht vatbaar voor discussie, maar dat doet niets af aan het probleem op zich. Daarom wordt in het verslag aan de Europese Commissie gevraagd ons te voorzien van betrouwbare cijfers. Sommigen beweren dat er sprake is van marktfalen, gelet op het verschil tussen de prijs van culturele werken in het wettelijke systeem en de "gratis" beschikbaarheid op het internet. We moet echter blijk geven van verantwoordelijkheidszin. Het illegaal downloaden kan niet legaal worden door een "rechts-fundamentalistisch" trucje om de individuele vrijheden te beschermen. Culturele sectoren moeten ook een inspanning leveren door werkelijk attractieve prijzen te bieden die aangepast zijn aan de nieuwe digitale vraag en die een eerlijke vergoeding voor de auteurs inhouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Róża Gräfin von Thun und Hohenstein (PPE), schriftelijk. (PL) In haar verslag over de versterkte handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten op de interne markt onderstreept Marielle Gallo de rol en betekenis van de intellectuele-eigendomsrechten, patentrechten, de strijd tegen namaak in sectoren die van invloed zijn op de gezondheid en de veiligheid, het creëren en promoten van formaten die toegankelijk zijn voor mensen met een handicap, het creëren van een gemeenschappelijke markt in de digitale omgeving, de industriële spionage via het internet en diefstal van gegevens die industrieel eigendom zijn. Dit zijn allemaal uiterst belangrijke kwesties die om concrete oplossingen vragen.

Gallo beklemtoont hoe belangrijk het is om de Europese regelgevende kaders op het gebied van IER’s aan te passen aan de huidige trends in de samenleving en ook aan de technische ontwikkelingen. Ze stelt voor een Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij op te richten. De grootste controverse werd gewekt door de bepalingen in verband met inbreuken op IER’s en de online verkoop van namaakproducten. Gallo verzoekt alle deelnemende partijen concrete maatregelen te nemen om mensen te waarschuwen en voor te lichten over de waarde van het auteursrecht en de gevolgen van inbreuken op IER's en namaak voor werkgelegenheid en groei, en onderstreept de noodzaak om jongeren hierover voor te lichten. Gezien het bovenstaande heb ik besloten dit verslag te steunen omdat het bijdraagt tot een betere bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten op de interne markt.

 
  
MPphoto
 
 

  Silvia-Adriana Ţicău (S&D), schriftelijk. (RO) Ik heb tegen het verslag van mevrouw Gallo gestemd omdat er wetgevende instrumenten in plaats van ‘zachte wetgeving’ moeten worden gebruikt als aanvulling op het rechtskader voor intellectuele-eigendomsrechten (IER’s). Innovatie en creativiteit worden gestimuleerd door middel van respect voor IER’s. De uitvoering van de Digitale Agenda vereist zowel bescherming van consumentenrechten als respect voor auteursrecht en naburige rechten. De Europese wetgeving moet zich snel aanpassen aan de technologische vooruitgang en de ontwikkeling van de informatiemaatschappij. Ik ben van mening dat Richtlijn 2001/29/EG moet worden herzien om ervoor te zorgen dat het rechtskader voor de bescherming van auteursrecht in de informatiemaatschappij op EU-niveau wordt geharmoniseerd. Deze herziening is nodig omdat zich in de lidstaten gevallen hebben voorgedaan waarin de bepalingen van de artikelen 5, 6 en 8 in Richtlijn 2001/29/EG verschillend ten uitvoer zijn gelegd, wat heeft geleid tot verschillende interpretaties en uitspraken van rechtbanken in de lidstaten. De Commissie en de lidstaten moeten snel inspelen op de noodzaak van de ontwikkeling van een interne markt door een eenvoudig, toegankelijk licentieraamwerk op EU-niveau in te stellen. Als onderdeel van het advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie heb ik opgeroepen tot bevordering van de faciliteiten die worden geboden door digitale televisie, zoals ondertiteling, waarmee licentiehouders van een bepaald werk het kunnen verspreiden in verschillende talen en het zo in de hele EU beschikbaar kunnen maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. (DE) Dat ik tegen het verslag stem betekent niet dat ik tegen een wetgevingsinitiatief ter bescherming van intellectuele eigendom ben. Ik ben alleen ontevreden met de manier waarop de problemen op dit rechtsgebied worden aangepakt. Doeltreffende maatregelen ter bestrijding van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten zijn noodzakelijk en moeten dan ook worden vastgesteld. Alleen al om die reden moet dit vraagstuk veel gedifferentieerder worden behandeld. Gewone burgers en criminelen mogen niet over één kam worden geschoren – dat is niet gepast en niet proportioneel.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0518/2010

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) Berggebieden en dunbevolkte gebieden hebben te maken met specifieke problemen en daarom hebben ze speciale steun nodig op basis van regionale programma’s. Het bbp moet het criterium blijven om te bepalen of een regio in aanmerking komt voor steun en structuurfondsen om ervoor te zorgen dat de minder ontwikkelde landen geholpen en gestimuleerd blijven worden. We hebben economische groei nodig, die zal worden weerspiegeld in de verbetering van de kwaliteit van leven. Een strategie voor berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden zal daarom toegevoegde waarde bieden voor de maatregelen die worden genomen om de problemen waarmee deze regio’s te maken hebben het hoofd te bieden.

De resolutie roept de lidstaten en de Commissie op ervoor te zorgen dat deze regio’s in aanmerking blijven komen voor speciale bepalingen als onderdeel van het nieuwe meerjarige financieel kader en daarom heb ik er mijn steun aan verleend.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk.(FR) Deze resolutie erkent de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, de erkenning van het beginsel van territoriale cohesie als een hoofddoelstelling van de Europese Unie en de nodige verhoging van de steun aan gebieden die achtergesteld zijn door hun geografische situatie (berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden). In de belangrijkste bepaling van de resolutie wordt aangedrongen op de "invoering van een specifiek Europees geïntegreerd en flexibel beleidskader ten behoeve van de berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden dat gebaseerd is op hun gemeenschappelijke kenmerken." Als lid van de parlementaire commissie voor het Europese cohesiebeleid heb ik inderdaad de indruk dat er meer moet worden gedaan voor deze gebieden en dat er specifieke maatregelen moet worden genomen om deze gebieden te helpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd omdat zij nuttige suggesties bevat om regio’s met geografische of demografische handicaps te helpen de uitdagingen waarmee ze te maken hebben het hoofd te bieden. Deze regio’s presteren onder het EU-gemiddelde en hebben een laag bbp en een hoge werkloosheid. Het cohesiebeleid is het meest effectieve model voor regio’s in ontwikkeling die te maken hebben met moeilijke omstandigheden, want het ondersteunt hun sociaaleconomische voortgang rechtstreeks.

Hoewel berggebieden en eilanden bepaalde problemen met elkaar gemeen hebben, zoals moeilijke bereikbaarheid en afhankelijkheid van een klein aantal economische activiteiten, hebben deze gebieden niet dezelfde ontwikkelingsbeperkingen. Daarom ben ik van mening dat de EU-steun moet worden afgestemd op de specifieke kenmerken van elke regio. Zulke gerichte strategieën zouden het gemakkelijker maken echte convergentie te bereiken met de rest van de EU en ze zouden de leefomstandigheden van een groot aantal Europese burgers verbeteren, van wie 10 procent in berggebieden woont en 3 procent op eilanden. Het is ook belangrijk voor gebieden met natuurlijke handicaps om zo goed mogelijk gebruik te maken van de financiële steun die de EU verleent door middel van de structuurfondsen en het Cohesiefonds. Sommige lidstaten, waaronder Roemenië, moeten hun systeem voor het verkrijgen en inzetten van Europese fondsen sterk verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. – (PT) Berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden worden geconfronteerd met bijzondere uitdagingen die bijzondere aandacht verdienen; hiertoe behoren slechte toegankelijkheid, energievoorzieningsproblemen en regionale integratie, evenals klimaatverandering en migratieverschijnselen.

Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik denk dat deze regio’s op grond van de belangrijke kenmerken waarmee ze zich onderscheiden van andere regio’s in aanmerking moeten komen voor speciale strategieën en programma’s voor regionale ontwikkeling, rekening houdend met hun specifieke kenmerken en potentieel.

Om te komen tot een waarheidsgetrouwer beeld van het ontwikkelingsniveau van deze regio’s, zouden de gebruikte statistische indicatoren daarnaast moeten worden toegesneden op de afzonderlijke regio’s en zich niet moeten beperken tot economische factoren.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik ben blij dat het Verdrag van Lissabon territoriale cohesie onder de fundamentele doelstellingen van de Europese Unie schaart, op gelijke voet met economische en sociale cohesie, want dit zorgt voor een beter zichtbare en kwantificeerbare uiting van Europese solidariteit. Het EU-cohesiebeleid moet betrekking hebben op alle regio’s van de Unie, met name regio’s die speciale geografische kenmerken bezitten, zoals de Portugese archipel Madeira en de Azoren. Ik ben ervan overtuigd dat we de ontwikkelingskloof tussen en binnen lidstaten en regio’s alleen zullen kunnen dichten als we beschikken over een specifiek, flexibel en geïntegreerd Europees beleidskader, met juridische en financiële implicaties, dat kan worden afgestemd op de voor de betreffende regio meest geschikte omvang van interventie, en tevens oplossingen aandraagt voor gemeenschappelijke uitdagingen, zoals mondialisering, klimaatverandering en demografische ontwikkelingen.

Ik steun deze resolutie en verzoek zowel de Commissie als de lidstaten ervoor te zorgen dat deze regio’s in aanmerking blijven komen voor specifieke voorzieningen, met name in het kader van het nieuwe meerjarig financieel kader, en om specifiek op de afzonderlijke regio’s toegesneden EU-maatregelen en programma’s te formuleren die gericht zijn op structurele aanpassing van deze regio’s, zodat zij concurrerender worden en nieuwe uitdagingen het hoofd kunnen bieden

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk. (RO) Een op de tien Europese burgers woont in een berggebied. Sommige van deze regio’s, met name in de nieuwe lidstaten, zijn kansarme gebieden waar armoede en het gebrek aan infrastructuur een grote invloed hebben op de leefomstandigheden van de mensen. Deze regio’s moeten een prioriteit blijven voor het Europese cohesiebeleid, waarvan de specifieke instrumenten moeten worden afgestemd op de aard en de ernst van de problemen waarmee berggebieden te maken hebben. Ik heb voor de resolutie gestemd, omdat ik van mening ben dat de EU effectieve maatregelen moet nemen op basis van solidariteit, in de eerste plaats om de plaatselijke bevolking toegang te geven tot gezondheids- en onderwijsdiensten en ook om het toeristische en economische potentieel van de Europese bergen te benutten teneinde werkgelegenheid te creëren zonder het milieuevenwicht te verstoren.

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (S&D), schriftelijk. – (EN) Het beginsel van territoriale samenhang is geconsolideerd in de verordeningen betreffende de structuurfondsen 2007-2013 en is een van de nieuwe belangrijke doelstellingen voor de Europese Unie die zijn vastgelegd in het Verdrag van Lissabon. Het is erop gericht de harmonieuze ontwikkeling van de EU te waarborgen door regionale ongelijkheden te verkleinen en belemmeringen voor ontwikkeling weg te nemen, waaronder belemmeringen in verband met natuurlijke en geografische handicaps. In deze resolutie wordt gesteld dat berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden homogene groepen regio’s vormen met enkele belangrijke gemeenschappelijke kenmerken die hen onderscheiden van andere regio’s, en dat ze specifieke regionale ontwikkelingsprogramma’s verdienen. Ook wordt in dit verband de speciale situatie benadrukt van de eilandlidstaten in de periferie van de Unie. Ik zou hier nog de problemen aan toe kunnen voegen die worden ervaren in visserij- en plattelandsgemeenschappen, waaronder die van de eilanden voor de westkust van Ierland, inclusief de kust van Donegal. In de resolutie wordt verder verzocht om de totstandbrenging van een specifiek Europees geïntegreerd en flexibel beleidskader ten behoeve van berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden dat gebaseerd is op hun gemeenschappelijke kenmerken.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D ), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor de ontwerpresolutie over de Europese strategie voor de economische en sociale ontwikkeling van berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden gestemd, omdat specifieke maatregelen vereist zijn om de handicaps te overwinnen en het potentieel van deze regio’s te benutten, overeenkomstig de door het Verdrag van Lissabon vastgestelde doelstelling van territoriale cohesie.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) Van alle regionale asymmetrieën en verschillen binnen de Europese Unie verdient de situatie van berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden een bijzondere behandeling. Deze regio’s kampen met specifieke problemen vanwege hun geografische en demografische omstandigheden, en daarom moeten ze anders worden behandeld door het cohesie- en regionaal beleid.

Het in de Verdragen vastgelegde cohesiebeleid kan niet slechts een politieke doelstelling zijn die wordt weerspiegeld in het acquis communautaire. Het moet vertaald worden in concrete, objectieve maatregelen die de duurzame ontwikkeling van alle regio’s beogen, ook regio’s die om natuurlijke redenen meer problemen ondervinden en territoriaal gezien verder verwijderd (in het geval van eilanden) of ontoegankelijker (in het geval van berggebieden) zijn.

Deze kwestie gaat mij, als Portugees, speciaal aan het hart, en daarom hoop ik dat de Commissie deze resolutie zal goedkeuren en werk zal maken van de daarin gedane voorstellen.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Deze resolutie had richtsnoeren en aanbevelingen kunnen schetsen voor regio’s met structurele en geografische beperkingen die hun economische en sociale ontwikkeling in de weg staan. Bij haar oppervlakkige analyse van dit vraagstuk gaat ze echter voorbij aan de echt belangrijke punten.

Door alleen te verwijzen naar territoriale cohesie miskent de resolutie het belang van een fundamentele pijler van economische en sociale ontwikkeling: economische en sociale cohesie. Het document ‘constateert met voldoening dat territoriale samenhang is verheven tot een nieuwe doelstelling van de Unie’ – een in het Verdrag van Lissabon opgenomen bepaling.

Zoals we reeds meermalen hebben gezegd, moeten voldoende nieuwe financiële middelen worden toegekend aan nieuwe cohesiedoelstellingen om te voorkomen dat ze lege hulzen in de Verdragen of enkel propaganda-uitingen worden. Dat is niet gebeurd. De middelen die momenteel beschikbaar worden gesteld voor de convergentiedoelstelling zijn ontoereikend gebleken, en het door de EU gevoerde beleid heeft de bestaande asymmetrieën juist verergerd in plaats van er een oplossing voor te vinden

Hoewel berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden beperkingen en handicaps gemeen hebben, moeten ze stuk voor stuk een speciale behandeling krijgen al naar gelang de verschillen en bijzondere kenmerken die ze bezitten. We kunnen het ontbreken van een specifieke verwijzing naar de ultraperifere gebieden slechts betreuren.

 
  
MPphoto
 
 

  Salvatore Iacolino (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb vóór de ontwerpresolutie over de ontwikkeling van berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden gestemd, omdat ik van oordeel ben dat het belangrijk is het thema territoriale cohesie en harmonieuze ontwikkeling van alle geografische gebieden waaruit de Europese Unie bestaat nieuw leven in te blazen.

Ik denk dat alleen meer coördinatie en versterkte samenwerking tussen Europese instellingen, lidstaten en lokale autoriteiten geografisch en demografisch achtergestelde gebieden concurrerend kunnen maken. Bovendien is het noodzakelijk rekening te houden met de specifieke kenmerken van elke regio, teneinde de middelen voor regionale ontwikkeling op eerlijke en efficiënte wijze te herverdelen De Europese Unie moet met name voor de eilanden zorgen om hen uit de marginaliteit te halen waar zij zo vaak last van hebben.

Hiervoor dient het cohesiebeleid tevens gebruik te maken van andere beleidsmaatregelen die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de toekomst van die gebieden. Ik heb het hier bijvoorbeeld over instrumenten voor de regulering van immigrantenstromen die, op eilanden als Sicilië, een aanzienlijke impact hebben op de sociaaleconomische groei van de regio.

 
  
MPphoto
 
 

  Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE), schriftelijk. (FR) Ik heb gestemd voor paragraaf 3 (amendement 1 ingediend door de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie) omdat ik van mening ben dat het bbp niet het enige criterium, maar een van de belangrijkste criteria moet zijn bij het bepalen of een regio in aanmerking komt voor steun in het kader van het regionaal beleid.

Ik heb tegen het eerste deel van paragraaf 4 gestemd en voor het tweede deel, omdat ik denk dat een wettelijk en financieel kader nodig is voor het regionale beleid met betrekking tot berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Erminia Mazzoni (PPE), schriftelijk. (IT) Bij de vaststelling van een Europese strategie voor de economische en sociale ontwikkeling van berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden stelt men zich terecht de taak te komen tot een nieuwe interpretatie van de uitvoeringsmaatregelen van het cohesiebeleid, op basis van de beoordeling van een extra criterium, namelijk ‘grondgebied’. Naar mijn mening slaagt men er in ‘bijzondere aandacht’ te genereren voor regio’s met verschillende specifieke territoriale kenmerken, zoals bepaald bij artikel 74 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, zonder echter de belangrijke rol van het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking als benchmark voor de toewijzing van middelen op het spel te zetten.

Het doel van de verklaring van de Commissie is onder meer een vereenvoudiging van de bestuurlijke organisatie, omdat die anders de doeltreffendheid van de Europese uitvoeringsmaatregelen in gevaar zou kunnen brengen. Dit had echter gepaard moeten gaan met een krachtiger poging om toezichtprocedures te versoepelen, aangezien zij een belemmering vormen voor de functionaliteit van het systeem.

Transparantie van uitgaven is een doelstelling die we niet mogen opgeven, maar die behaald moet worden door middel van een minder bureaucratisch monitoringsysteem dat beter kan inspelen op de behoeftes van een systeem dat nog niet geharmoniseerd is, teneinde ongelijkheden tussen de verschillende Europese landen te voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon heeft het beginsel van territoriale cohesie nog belangrijker gemaakt en duidt op een specifieke bezorgdheid over de bestaande asymmetrieën tussen de diverse regio’s. Berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden zouden een bijzondere status moeten krijgen waarmee ze hun inherente belemmeringen kunnen overwinnen. Om de aanpassing van deze regio’s te bevorderen is een Europese strategie voor de sociale en economische ontwikkeling van de minst begunstigde regio’s onontbeerlijk; dit zou moeten gebeuren aan de hand van specifieke programma’s waarmee deze regio’s hun achterstand kunnen inlopen. Daarom heb ik voor deze ontwerpresolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) In verschillende documenten wordt steeds opnieuw benadrukt dat voor plattelandsgebieden en ultraperifere regio's, en in dit geval ook berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden, een bijzondere strategie moet worden ontwikkeld en dat zij zelfs bijzondere steun moeten krijgen. Tegelijkertijd worden echter talrijke maatregelen getroffen die het wegtrekken van de bevolking uit die gebieden bespoedigen. Men denke bijvoorbeeld aan infrastructuurproblemen op het gebied van openbaar vervoer of postdiensten, die ertoe leiden dat individuele regio's in toenemende mate van de buitenwereld worden afgesloten en de bewoners gedwongen worden hun toevlucht te nemen tot de eigen auto en dergelijke. Als we onbewoonde, verwaarloosde landstreken willen voorkomen volstaat het niet om deze gebieden met speciale maatregelen te steunen, bijvoorbeeld in het kader van bescherming van het dorpsgezicht, maar moeten de geografische en economische nadelen duurzaam worden gecompenseerd. Tegen deze achtergrond sta ik achter de punten van de ontwerpresolutie.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) Berggebieden zijn over de hele EU verspreid. Karakteristiek voor berggebieden en vooral de Alpenregio is dat de land- en bosbouw er overwegen. Met name de sterke vergrijzing van de bevolking, moeilijkheden op het gebied van infrastructuur en toegankelijkheid en van dienstverlening zorgen voor problemen. Vooral bergboeren kampen met hoge kosten en lage opbrengsten en staan daardoor onder druk. Zij leveren echter een zeer belangrijke bijdrage tot de instandhouding van het landschap, duurzame beheer, de milieuvriendelijke productie van levensmiddelen en het bergtoerisme. Deze bijdrage moet op waarde worden geschat en er moet aandacht worden besteed aan de specifieke problemen van de berggebieden. De EU moet de nodige stappen zetten om de toekomst van de berglandbouw en daarmee van de gehele Alpenregio veilig te stellen. Ik heb daarom voor het onderhavige verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Rochefort (ALDE), schriftelijk. (FR) Door hun eigenschappen hebben berggebieden te kampen met specifieke uitdagingen waaronder, met name, een snel vergrijzende bevolking, transportproblemen, obstakels voor energievoorziening en een gebrek aan regionale integratie. Als vertegenwoordiger in het Europees Parlement van het Zuidwesten van Frankrijk ben ik bijzonder gevoelig voor de problemen van Pyreneeën en heb ik gestemd voor de resolutie over de Europese strategie voor de economische en sociale ontwikkeling van berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden. In de tekst wordt met name gepleit voor de invoering van een specifiek Europees beleidskader om de problemen aan te pakken waarmee deze gebieden te maken hebben, teneinde beter in staat te zijn hun blijvende handicaps te overwinnen en het model voor hun ontwikkeling aan te passen met gebruikmaking van hun voordelen. Verder wordt er opgeroepen tot een betere coördinatie van de vier structuurfondsen, het cohesiefonds en de andere Europese financiële instrumenten om hun efficiëntie te vergroten en bijgevolg de economische ontwikkeling van deze gebieden te vergemakkelijken. Ik sta achter deze doelstellingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Het EP heeft krachtige steun gegeven aan deze resolutie, waarmee we de opname van territoriale samenhang als nieuwe doelstelling van de Unie verwelkomen, evenals een nieuw artikel 174. Door het aannemen van de resolutie spreekt het EP uit dat de bepalingen van artikel 174 moeten worden vertaald in specifieke ontwikkelingsstrategieën en concrete maatregelen gericht op het overwinnen van de handicaps en het benutten van de mogelijkheden van deze regio’s; ook is het van mening dat berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden homogene groepen regio’s vormen met enkele belangrijke gemeenschappelijke kenmerken die hen onderscheiden van andere regio’s, gelooft het dat ze specifieke regionale ontwikkelingsprogramma’s verdienen en benadrukt het in dit verband de speciale situatie van de eilandlidstaten die in de periferie van de Unie zijn gelegen.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) Wij zijn vóór deze verklaring, aangezien het belangrijk is een gemeenschappelijke Europese strategie vast te stellen voor de economische ontwikkeling van berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden. We zouden initiatieven moeten stimuleren die in de lijn liggen van het Euregio-model, dat gebieden met gemeenschappelijke belangen omvat tussen Italië en Frankrijk. Juist vanwege hun geografische ligging zorgen perifere gebieden voor problemen voor de mensen die daar wonen. Voor de economie van Europa is het echter van essentieel belang deze gebieden te behouden en te beschermen als belangrijke gebieden vanuit het oogpunt van natuur.

 
  
MPphoto
 
 

  Debora Serracchiani (S&D), schriftelijk. (IT) Ik heb vóór deze ontwerpresolutie gestemd, omdat ik van mening ben dat er op EU-niveau een specifieke Europese strategie moet komen voor de ontwikkeling van berggebieden en eilanden. Een strategie die rekening houdt met aspecten als de bevordering van de economie en structuren, werkgelegenheidsbeleid, de bescherming van natuurlijke bronnen, burgerbescherming en milieu- en energiebeleid.

Het beginsel van territoriale cohesie is een van de belangrijkste doelstellingen van de Europese Unie die zijn ingevoerd met het Verdrag van Lissabon, teneinde regionale ongelijkheden te beperken en natuurlijke en geografische belemmeringen weg te nemen. Hiervoor zijn concrete maatregelen en specifieke ontwikkelingsstrategieën nodig. Het is noodzakelijk gelijke kansen te scheppen voor deze gebieden en voor de rest van de Europese Unie. Een hiervan zou de bevordering van duurzaam toerisme in berggebieden kunnen zijn, omdat dit een belangrijke inkomstenbron zou kunnen vormen voor de inwoners van die gebieden. Anderzijds legt de verklaring van Madrid van de Europese ministers van 15 april 2010 de nadruk op een efficiëntere coördinatie van de maatregelen die zijn genomen op het gebied van toerismebeleid en de bevordering van een innovatiever, duurzamer en socialer toerisme in Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. – (PT) Er bestaan binnen de Europese Unie vele regionale verschillen als het gaat om ontwikkelingsniveaus. Als een uiting van Europese solidariteit is de doelstelling inzake territoriale cohesie erop gericht deze verschillen weg te nemen en harmonieuze ontwikkeling in de hand te werken door structurele-aanpassingsmiddelen en het afstemmen van sectoraal beleid op het specifieke karakter van elke regio.

Berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden behoren tot de meest achtergestelde regio’s, en hun sociale en economische ontwikkeling wordt gehinderd door hun natuurlijke en geografische kenmerken. Het is dan ook zaak bijzondere aandacht aan deze regio’s te schenken, door behalve het bruto binnenlands product diverse ontwikkelingsindicatoren te hanteren die een goed beeld geven van de specifieke kenmerken van elke regio; door rigide subsidiabiliteitscriteria voor grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma’s af te schaffen; door de diverse financieringsbronnen te coördineren; en door een verticale aanpak te ontwikkelen waarbij alle overheidsniveaus betrokken zijn.

Volgens dezelfde overweging zouden de voorstellen in deze resolutie eveneens van toepassing moeten zijn op de ultraperifere gebieden, die een aantal kenmerken gemeen hebben met deze regio’s, al naar gelang het specifieke karakter van de regio in kwestie.

 
  
MPphoto
 
 

  Joachim Zeller (PPE), schriftelijk. (DE) Ik heb niet voor deze ontwerpresolutie gestemd omdat ik van mening ben dat we inmiddels met een inflatoir aantal strategieën te maken hebben – voor de Donau, de Oostzee, de Zwarte Zee en de Middellandse Zee, ter bestrijding van de klimaatverandering enzovoorts – zodat we binnenkort een strategie nodig hebben om al die strategieën nog te kunnen overzien. Steun voor afgelegen gebieden is zelfs een element in het Verdrag van Lissabon, heeft dus een eigen rechtsgrondslag en vormt ook een bijzonder zwaartepunt van het cohesiebeleid dat door tal van initiatieven van de Commissie en besluiten van de Raad en het Parlement is geschraagd. Wat wij nodig hebben zijn duidelijke beslissingen op Europees niveau ten gunste van de voortzetting van het cohesie- en regionaal beleid van de EU na 2013. In dat kader zal ook worden voorzien in steun voor berggebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden. We hebben echter geen behoefte aan een lawine van resoluties over specifieke vraagstukken die van de eigenlijke doelstelling afleiden en momenteel niet gerechtvaardigd lijken.

 

7. Rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag: zie notulen
 

(De vergadering wordt om 13.30 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat)

 
  
  

VOORZITTER: STAVROS LAMBRINIDIS
Ondervoorzitter

 

8. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen
Video van de redevoeringen

9. Tekortschietende bescherming van de mensenrechten en justitie in de Democratische Republiek Congo (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de verklaring over de tekortschietende bescherming van de mensenrechten en justitie in de Democratische Republiek Congo.

Als hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid is vicevoorzitter van de Commissie Lady Ashton verantwoordelijk voor deze aangelegenheid.

Omdat zij de vergadering van vandaag niet kan bijwonen, zal de heer Chastel namens haar spreken.

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, namens Catherine Ashton (vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid). (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het is inderdaad namens de hoge vertegenwoordiger, barones Ashton, dat ik de eer heb het woord tot u te richten.

Laat mij meteen, in haar naam natuurlijk, duidelijk stellen dat de Europese Unie zich zorgen maakt over de mensenrechtensituatie in de Democratische Republiek Congo en ook betreurt dat de situatie van mensenrechtenactivisten van het land verslechtert, zoals blijkt uit de aanslagen en aanvallen die zij recentelijk hebben moeten verduren. Tegen de achtergrond van deze bekommernissen neemt de kwestie van het seksuele geweld een bijzonder alarmerende omvang aan.

De Democratische Republiek Congo heeft aan de rand van de afgrond gestaan en is nog altijd in de greep van conflicten die, hoewel ze binnen de perken blijven, zeer tragisch zijn voor de mensen die ermee te maken hebben. Er moet nog veel werk worden verzet alvorens de wederopbouw van het land tot een succesvol einde kan worden gebracht. Uiteraard is het mogelijk om alle problemen waarmee het land wordt geconfronteerd, in hun moeilijke context te plaatsen, maar het blijft onmogelijk om ze allemaal te rechtvaardigen.

In hun verslag van 8 maart hebben de zeven onafhankelijke experts van de Verenigde Naties bijgevolg het gebrek aan vooruitgang in de mensenrechtensituatie in dit land veroordeeld en meer bepaald opgemerkt dat de regering haar inspanningen moest opvoeren. Het beschermen van de rechten en de veiligheid van de mensen, in de meest ruime zin, is de belangrijkste bestaansreden van een land. Het moet bijgevolg een van grootste prioriteiten zijn in de stappen die worden gezet met het oog op de wederopbouw en het herstel van de rechtsstaat in de Democratische Republiek Congo.

Enkele weken geleden werden de mensen van de provincie Noord-Kivu, in het oosten van de Democratische Republiek Congo, in Luvungi, nog maar eens getuige of slachtoffer van afschuwelijke groepsverkrachtingen gedurende meerdere dagen door criminele bendes, de Forces démocratiques pour la libération du Rwanda (FDLR) en hun lokale bondgenoten, de Mai Mai-militie. Volgens de laatste cijfers waarover wij beschikken en die zijn bevestigd door de Verenigde Naties, gaat het om minstens 500 slachtoffers.

Deze tragische gebeurtenis, die helaas maar één van vele is, moet de autoriteiten er absoluut toe aanzetten hun inspanningen om de burgerbevolking beter te beschermen op te voeren en politieke akkoorden te sluiten die stabiliteit zullen brengen in de regio, en daardoor de schadelijke elementen elimineren die de provincie Kivu terroriseren. Deze tragische gebeurtenis maakt ook op de slechtst mogelijke manier duidelijk hoeveel werk er nog aan de winkel is voor er uiteindelijk vooruitgang kan worden geboekt in elementaire kwesties, zoals een veiligheidshervorming, die onmisbaar is voor de verwezenlijking van een rechtsstaat.

Het is immers ondenkbaar dat de Congolese regering het grondgebied weer onder controle krijgt zonder een leger, een politiemacht en een gerechtelijk apparaat dat goed opgeleid, goed gereguleerd en goed betaald is. De Democratische Republiek Congo moet haar verantwoordelijkheden nemen - en dat op alle niveaus - maar de internationale gemeenschap moet hetzelfde doen. VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon heeft dit goed begrepen en een onderzoek ingesteld naar de reden waarom MONUSCO niet is opgetreden, terwijl de bescherming van de burger centraal staat in haar mandaat. We kunnen alleen maar hopen dat MONUSCO hiervan sterker wordt, aangezien de missie daar nog een cruciale rol te vervullen heeft.

Bovendien moeten we ons de volgende vraag stellen: wat kunnen de Europese en internationale rechtbanken doen? Mevrouw Wallström, speciaal vertegenwoordiger van de VN-secretaris-generaal voor seksueel geweld in conflictsituaties, wil dat de schuldigen voor de rechter worden gebracht. We steunen deze oproep volledig overeenkomstig de gemeenschappelijke verklaring van 27 augustus door de hoge vertegenwoordiger, mevrouw Catherine Ashton, en de Europese commissaris voor Ontwikkeling, de heer Andris Piebalgs.

Als er één algemene kwestie is die onder de aandacht is gebracht door de tragische gebeurtenis in Luvungi, dan is het wel de straffeloosheid. Het zijn immers niet alleen de rebellen die misdrijven begaan. De troepen voor de ordehandhaving hebben zich schuldig gemaakt aan even verwerpelijk gedrag. De echte uitdaging voor de Democratische Republiek Congo is derhalve de werking van het hele justitieapparaat. Het ligt voor de hand dat het merendeel van de te leveren inspanningen slechts mogelijk zijn in het kader van maatregelen op de lange termijn. We mogen echter niet uit het oog verliezen dat in de strijd tegen de straffeloosheid, zoals in alle andere gevallen, de mensen doorgaans verwachten dat het voorbeeld van hogerhand komt.

Het onderzoek dat momenteel loopt inzake de moordaanslag op mensenrechtenactivist Floribert Chebeya Bahizire, om slechts één zaak te noemen, zal ongetwijfeld dienst doen als testcase, omdat het symbool staat voor de interne contradicties waarmee de Democratische Republiek Congo te kampen heeft .

Het spreekt voor zich dat de Europese Unie dit dossier van nabij volgt. Naar aanleiding van het overlijden van deze mensenrechtenactivist heeft de Unie, bij monde van de hoge vertegenwoordiger, mevrouw Catherine Ashton, de autoriteiten van de Democratische Republiek Congo opgeroepen om de gebeurtenissen op te helderen.

Tot slot wens ik nog te benadrukken hoe zeer de Europese Unie de Democratische Republiek Congo steunt en zal blijven steunen in haar strijd voor gerechtigheid en tegen straffeloosheid. In het verkiezingsproces dat zal plaatsvinden tussen 2011 en 2013 zal de steun van de internationale gemeenschap, en vooral die van de Europese Unie en haar lidstaten, bijzonder belangrijk zijn om een politiek klimaat te creëren dat gebaseerd is op democratische beginselen en de rechtsstaat.

Bovendien hebben wij binnen de Verenigde Naties officieel onze steun betuigd aan de aanstelling van een onafhankelijke expert van de VN-Mensenrechtenraad om de Congolese regering bij te staan bij haar inspanningen in deze richting. Onze inspanningen hebben helaas nog niets opgeleverd. We hopen onze besprekingen met de Congolese autoriteiten te kunnen voortzetten en vooruitgang te kunnen boeken op dit gebied.

Met name de Europese Unie zal verder betrokken worden bij de samenwerking op het gebied van justitie, politie, defensie, mensenrechten en natuurlijk ook slachtofferhulp. De Europese Unie is bereid om deze actie te versterken in het kader van een oprechte dialoog met de Democratische Republiek Congo.

 
  
MPphoto
 

  Filip Kaczmarek, namens de PPE-Fractie. (PL) De Democratische Republiek Congo beleeft een van de ergste humanitaire crisissen van de voorbije jaren. Hoewel ze op zich al verschrikkelijk zijn, vormen de verkrachtingen die eind juli en begin augustus hebben plaatsgevonden slechts één episode in de hele reeks tragische gebeurtenissen. In Congo worden maandelijks meer dan duizend vrouwen het slachtoffer van verkrachting en tienduizenden kinderen zijn er soldaat. Seksueel geweld is een methode, die de inwoners van Congo die de verkeerde kant van het conflict steunen moet terroriseren en straffen. Seksueel geweld is zo wijd verspreid dat de organisatie Artsen zonder Grenzen beweert dat 75 procent van de in de wereld gepleegde verkrachtingen plaatsvinden in Oost-Congo.

Hier stelt zich ook het probleem dat de grootste VN-vredesmacht ter wereld, MONUSCO, maar weinig doet om dit verschijnsel een halt toe te roepen. De meningsverschillen over wanneer MONUSCO het nieuws van die laatste verkrachtingen heeft vernomen – was het vijf dagen, twee weken of één week later - zijn beschamend. De MONUSCO-basis lag tien mijl van de plek waar die verkrachtingen werden gepleegd en de voornaamste methode die de VN hanteren om seksueel geweld tegen te gaan is het ophangen van borden aan de huizen, waarop te lezen staat dat verkrachting onmenselijk is. Zo zullen we dit verschijnsel niet uitroeien. Tot overmaat van ramp waren VN-soldaten zelf een paar jaar geleden verwikkeld in een schandaal met seksuele inslag, ze werden er bijvoorbeeld van beschuldigd meisjes tot prostitutie te hebben gedwongen. Misschien is dit probleem nog dieper geworteld en ontbreekt bij MONUSCO de echte wil om de strijd aan te binden met dit destructieve fenomeen.

De Europese Unie moet in deze zaak een vastberaden houding aannemen. Ze moet zich concentreren op de hulpverlening aan de slachtoffers. De zaak is dringend, aangezien de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU begin december in Kinshasa doorgaat en deze uitzonderlijke cultuur van straffeloosheid en radeloosheid – ik ben het eens met het Belgische voorzitterschap – moet worden beëindigd, want we zullen elkaar in de ogen moeten kijken.

 
  
MPphoto
 

  Véronique De Keyser, namens de S&D-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, het is onmogelijk om hier uit naam te spreken van de vrouwen die verkracht zijn en onteerd, de baby's die verminkt zijn, zwangere vrouwen van wie de buik opengesneden is, bejaarde vrouwen die met een bajonet in hun vagina verkracht zijn, van al die vrouwen wier lichaam, tot hun schande, maar vooral die van ons, een verwoest slagveld geworden is.

Het is onmogelijk om te spreken uit naam van de kinderen die geronseld zijn voor de milities en gedwongen worden volwassenen en andere kinderen, die net als zij zijn, dood te knuppelen, en die ook ware seksslaven geworden zijn. De seksuele genocide die stilzwijgend nog steeds plaatsvindt in Congo, met elk jaar weer tienduizenden slachtoffers, tart elke beschrijving. We hebben er echt geen woorden voor.

Maar wat duidelijk is, is dat alle instrumenten er zijn: wetsteksten, projecten om de strijdkrachten te hervormen, internationale missies, financiële hulp en de mobilisatie van de hele Gemeenschap, alles is er. En toch gaat dit ongestraft door. Deze straffeloosheid gaat zo ver dat bijvoorbeeld een crimineel als Bosco Ntaganda niet alleen zijn straf ontloopt, maar zelfs een belangrijke functie krijgt binnen het Congolese bestuur. We eisen dat het recht zijn loop krijgt. We mogen niet toestaan dat deze cultuur van straffeloosheid, onder het mom van verzoening, maar doorgaat.

Wat houdt recht doen in, in het geval van deze misdaden? Het houdt in dat er onderzoek gedaan moet worden, dat het rechtssysteem hervormd moet worden, dat soldaten fatsoenlijk betaald moeten krijgen, en dat de schuldigen vervolgd moeten worden, inclusief de mensen die de aanstichters zijn geweest van deze slachtingen, óók als ze een hoge functie bekleden. Het houdt ook in, voor onze landen, dat we de rebellen en hun huurtroepen niet voeden en bewapenen, en geen duistere transacties met hen uitvoeren met illegale mineralen. Daarom steunen wij mevrouw Wallström en vragen wij de Commissie om de mogelijkheid te bestuderen om Europese wetgeving op te stellen die geïnspireerd is op de "Conflict minerals act", de nieuwe Amerikaanse wet. Het houdt in dat we niet meer toestaan dat in onze mobiele telefoons, onze computers en binnenkort in onze hybride-auto's mineralen worden gebruikt die illegaal verkocht zijn en die uit conflictgebieden afkomstig zijn. Er kleeft bloed aan die mineralen, net zoals er bloeddiamanten waren. En onze betrekkingen met de Congolese regering, mijne heren voorzitters, zal afhangen van de wijze waarop het nultolerantiebeleid ten aanzien van geweld tegen vrouwen zal worden uitgevoerd, wat overigens een beleid is waartoe die regering zelf heeft besloten.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Charles Goerens, namens de ALDE-Fractie. (FR) Dank u wel, mijnheer de Voorzitter. Naast de weinige gevallen van vooruitgang in de Democratische Republiek Congo zijn er helaas ook ernstige mislukkingen te betreuren, ernstige gevallen van terugval. Alles, of bijna alles, moet nog gedaan worden in dit land.

Niet alleen slagen de Verenigde Naties in de DRC er niet in de stabiliteit in dat verminkte land te garanderen, maar ze moeten zelfs ernstige schendingen van de mensenrechten melden. Daarbij gaat het niet om enkele opzichzelfstaande gevallen van geweld waar slechts enkele personen bij betrokken zijn, wat op zichzelf al te veroordelen zou zijn; nee, wat er in de DRC gebeurt, kan niet gereduceerd worden tot enkele weerloze burgers die zijn blootgesteld aan plegers van seksueel geweld. We hebben hier te maken, vrees ik, met een fenomeen dat het individuele niveau ver ontstijgt.

De informatie die we hebben over de gebeurtenissen die zich tussen 30 juli en 4 augustus in de DRC hebben afgespeeld, plaatsen deze misdaden in een heel ander perspectief. Atul Khare, assistent-secretaris-generaal van de VN voor vredesoperaties, meldt dat 500 personen, vrouwen, kinderen en baby's het slachtoffer zijn geworden van verkrachting.

We kunnen niet meer volstaan met een veroordeling van deze vreselijke misdaden. We moeten verder gaan. We moeten degenen die hiervoor verantwoordelijk zijn, oppakken en aan justitie overdragen, en daarmee potentiële daders afschrikken. Maar ook moeten we de oorzaken aanpakken, de voedingsbodem waarop deze betreurenswaardige incidenten kunnen gedijen.

Dat we de oorzaken willen aanpakken mag op geen enkele manier worden opgevat als verzachtende omstandigheid voor de plegers van seksueel geweld. Het antwoord op al deze uitdagingen is absoluut van militaire en politionele aard, in ieder geval op de korte termijn, maar niet uitsluitend. We hebben hier te maken met een crisis van de staat. Ik kies mijn woorden zorgvuldig. We hebben te maken met een staat die er niet meer in slaagt zijn soevereine functies uit te oefenen, met name als het gaat om het waarborgen van de veiligheid waar burgers van elk land recht op hebben.

Het antwoord moet zowel uit de DRC komen als van de Afrikaanse Unie, de Verenigde Naties en de internationale gemeenschap. Wat betreft de elementen waaruit het antwoord op de problemen van de Congolese bevolking moet bestaan, kan niets, maar dan ook absoluut niets, de plaats innemen van de verantwoordelijkheid van de autoriteiten van de DRC. Maar tegelijkertijd moeten we hun terzijde staan en hen helpen.

 
  
MPphoto
 

  Isabelle Durant, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik sluit mij uiteraard volkomen aan bij hetgeen hier al gezegd is, misschien vooral door mevrouw De Keyser, die in zeer harde bewoordingen, op een zeer onomwonden manier, het geweld beschreef dat tegen vrouwen gepleegd wordt. Het is waar dat alle getuigenverklaringen met elkaar overeenstemmen. Ze zijn allemaal onverdraaglijk, onacceptabel, zowel individueel als, vooral, collectief. Bovendien is dit geweld in alle gevallen duidelijk gericht op de zuivering, de vernedering en de uiteindelijke uitroeiing van een bevolking, om deze bevolking haar waardigheid te ontnemen en haar bestaansreden.

Om al die redenen ben ik van mening dat we nog krachtiger moeten optreden. Het is waar dat de situatie in Congo momenteel nog moeilijker is op alle fronten, niet alleen wat betreft het geweld tegen vrouwen, dat onverdraaglijk is, maar ook op andere vlakken. U heeft het al gezegd, mijnheer Chastel, het gaat daarbij om het dagelijks leven van ontelbare Congolezen, maar ook om de mensenrechten in het algemeen, niet alleen de rechten van vrouwen, en om de mensen die opkomen voor die mensenrechten. Ik wil hier zeggen dat ik uiteraard een rechtstreeks verband zie tussen het geweld tegen vrouwen en een heel scala aan misdaden die tot nu toe ook onbestraft zijn gebleven.

Het plunderen van natuurlijke rijkdommen is grotendeels onbestraft gebleven. We hebben het gehad over de Amerikaanse wet, die ons hier in Europa ter inspiratie kan dienen. Maar ik denk ook dat de kwestie van de straffeloosheid ten aanzien van de plunderingen van natuurlijke rijkdommen essentieel is. Dat is essentieel omdat zelfs het voornemen van de heer Kabila, de Congolese president, om de export ervan te verbieden, uiterst funest is, vooral voor de individuele mijnwerker die niets anders heeft om van te leven. Het is funest omdat het in feite geen enkele zin heeft; het is een beetje zand in ieders ogen strooien, omdat de Congolese troepen, of in ieder geval een deel ervan, niet alleen betrokken zijn bij het geweld tegen vrouwen, maar ook bij de plundering van de rijkdommen en de georganiseerde corruptie eromheen.

Dus wat van belang is, zijn niet alleen de wetgeving of besluiten van een regering: het gaat er ook om of deze worden toegepast, of ze in de praktijk worden gebracht en of een regering daarmee echt macht kan uitoefenen.

Afrondend denk ik dus - en velen van ons zullen binnenkort in Kinshasa de bijeenkomst van ACS-landen bijwonen - dat we, als we de positieve krachten in Congo willen helpen en ondersteunen, of het nu gaat om regeringskrachten of organisaties op het gebied van de mensenrechten of anderszins, een tweeledige boodschap moeten afgeven: een boodschap om de mensen te ondersteunen die een cultuur willen ontwikkelen waarbinnen het recht kan zegevieren en straffeloosheid bestreden wordt, en ook een boodschap aan de politieke krachten ter versterking van hun capaciteit om instrumenten in te zetten waarmee daadwerkelijk bestuur mogelijk wordt op alle fronten: veiligheid, uitvoering van de wet, implementatie van een aantal besluiten, en uiteindelijk, heel simpelweg, de geloofwaardigheid van de mensen die gekozen zijn. Want het is belangrijk, vier jaar na de verkiezingen die we allemaal wilden, en die we gefinancierd hebben en allemaal gesteund hebben, dat we niet alleen veroordelen, maar ook elke handeling aanmoedigen die gericht is op het daadwerkelijk concretiseren van zowel het overheidsbestuur als de democratie in het algemeen. En ik vind het geweld tegen vrouwen en het geweld tegen mensenrechtenactivisten twee uiterst belangrijke aspecten.

Ik rond af met te zeggen dat het proces tegen degenen die verantwoordelijk waren voor de dood van mijnheer Chebeya, in principe in september zal plaatsvinden. Ik denk dat we, gezien het lijden van zijn vrienden en naaste familie, ervoor moeten zorgen dat dat proces echt symbool gaat staan voor de wens om dit probleem op te lossen.

 
  
MPphoto
 

  Charles Tannock, namens de ECR-Fractie.(EN) Mijnheer de Voorzitter, de Democratische Republiek Congo (DRC) is noch bijzonder democratisch in de betekenis die wij in de Europese Unie aan dat begrip hechten, noch een doeltreffend functionerende republiek. Dit is deels te wijten aan de enorme omvang, de poreuze grenzen en de slechte infrastructuur van het land, waardoor democratisch bestuur een ware uitdaging is.

Maar de fragiele staat van de DRC als land is ook te wijten aan decennia van corruptie, politieke onderdrukking en sporadische gewapende conflicten, zowel intern als met buurlanden, waar gruwelijke misdaden zoals massaverkrachtingen zijn gepleegd. De verslechtering is begonnen onder het kleptocratische en moorddadige regime van president Mobutu en houdt tot de dag van vandaag aan. President Kabila heeft weliswaar verkiezingen gehouden om bij de buitenwereld de indruk te wekken dat hij democratische hervormingen doorvoert, maar in werkelijkheid heeft hij alle touwtjes van de macht in handen en beheerst hij met name de toegang tot de enorme natuurlijke hulpbronnen van het land.

De toenemende belangstelling van bepaalde landen, in het bijzonder China, voor de exploitatie van deze hulpbronnen heeft het regime-Kabila ertoe gebracht zijn verantwoordelijkheden voor de mensenrechten en de rechtsstaat te verwaarlozen. China heeft zelf een betreurenswaardige mensenrechtenreputatie en verdedigt bij de VN zelfs het optreden van landen zoals de DRC waarmee het zaken doet. Het is dan ook niet verrassend dat bij alle drie lopende processen bij het Internationaal Strafhof onderdanen van de DRC betrokken zijn.

Ondanks deze alarmerende situatie weigert de Afrikaanse Unie Kabila te veroordelen of hem onder druk te zetten om zijn grondwettelijke verplichtingen na te komen. De EU, ere wie ere toekomt, heeft dergelijke scrupules niet en ik ben blij met de harde lijn die is gekozen door de hoge vertegenwoordiger, mevrouw Ashton.

Tot slot wil ik de oproep herhalen die ik al verschillende malen in dit Huis heb gedaan, namelijk om het Kimberleyproces uit te breiden tot andere belangrijke natuurlijke hulpbronnen in Afrika. Schendingen van de mensenrechten in Afrika, die helaas schering en inslag zijn, hebben vaak te maken met wedijver om de controle over minerale hulpbronnen. Het Kimberleyproces is bijzonder succesvol geweest bij de bestrijding van de handel in conflict- of bloeddiamanten, en ik geloof dat we nu een soortgelijke aanpak moeten overwegen voor andere delfstoffensectoren.

 
  
MPphoto
 

  Marie-Christine Vergiat, namens de GUE/NGL-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, weer hebben we het in dit Parlement over de ingewikkelde kwestie van de situatie in de Democratische Republiek Congo, die steeds maar erger lijkt te worden.

In juni hebben we een resolutie aangenomen waarin we de moord op Floribert Chebeya veroordeelden en onze zorgen uitspraken over de verdwijning van Fidèle Bazana Edadi. Sindsdien is er weer een mensenrechtenactivist, Salvator Muhindo Vunoka, vermoord. U kunt deze aan uw lijst toevoegen, minister. Er moesten deze zomer eerst honderden mensen collectief verkracht worden, voordat de VN besloot in actie te komen.

Vermeld moet worden dat de MONUSCO-vredesmacht, die de burgers, humanitaire hulpverleners en mensenrechtenactivisten in Congo moet beschermen, en moet zorgen dat misdaden niet onbestraft blijven, zich op slechts enkele kilometers afstand bevond van de plek waar deze verkrachtingen plaatsvonden, en niet heeft ingegrepen.

Ban Ki-moon zelf heeft zijn afschuw uitgesproken over de passiviteit van de MONUSCO-troepen. Uiteindelijk is de regering van de Democratische Republiek Congo verantwoordelijk gesteld door de VN. Begin oktober zou er weer een rapport verschijnen over het geweld dat gepleegd was, maar dan over het geweld dat gepleegd was tussen 1996 en 2003. Wat een tijdverspilling! Hoeveel mensen moeten er nog vermoord, verkracht, gemarteld worden? Hoeveel kinderen moeten er nog geronseld worden voordat de internationale gemeenschap tot zich laat doordringen wat er hier gebeurt, en ingrijpt?

Ik zou willen zeggen: wat doet Europa? Er zijn enorme bedragen in Congo geïnvesteerd. Er zijn EUSEC- en EUPOL-missies gestationeerd. Afgezien van humanitaire hulp is een van de belangrijkste doelen van de Europese Unie, op papier, om de veiligheidstroepen ter plaatse te trainen en te helpen bij de hervorming van de veiligheid van het land.

Wat heeft dit beleid opgeleverd? De Democratische Republiek Congo is een groot land, het land met de op twee na grootste bevolking van Afrika. Het is een land met een enorm potentieel aan rijkdommen, maar 80 procent van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Erger nog, de armoede wordt steeds groter ten gevolge van de corruptie die er floreert.

Ik heb slechts één vraag aan u: hoe lang laten we deze situatie nog straffeloos doorgaan? Want zoals u al zei, minister, we weten dat de veiligheidstroepen ook bij dit geweld betrokken zijn. Denkt u niet dat het tijd wordt voor een ander soort discussie?

Het lijkt me overigens dat het niet eenvoudig moet zijn in de Raad van ministers, waar enkele grote Europese landen, of in ieder geval hun politieke vertegenwoordigers, waarvan we weten hoe ze staan ten opzichte van de mensenrechten, niet erg openstaan voor een echte interventie, aangezien ze de heer Kabila met veel vertoon kunnen ontvangen.

U kunt er daarom op rekenen dat het Europees Parlement de maatregelen zal nemen die nodig zijn, en stop alstublieft met voorrang te geven aan de economische belangen van enkelen in volslagen minachting voor de burgerbevolking, die aan het eind van zijn Latijn is.

 
  
MPphoto
 

  Bastiaan Belder, namens de EFD-Fractie. Voorzitter, 2010, dat is vijftig jaar Congolese onafhankelijkheid. Als wij terugkijken dan zien we dat deze laatste vijftig jaar dieptreurig genoeg met bloed zijn besmeurd, tot op de dag van vandaag toe.

De afschuwelijke gebeurtenissen van deze zomer in de regio Noord-Kivu bewijzen dit eens te meer. Als je leest dat 25 soldaten van de VN-missie dit hadden moeten voorkomen, dan geeft dat tegelijkertijd het probleem aan van de logistiek. 20.000 VN-soldaten, waar professionals en experts zeggen dat er minstens 60.000 nodig zijn om daar de orde enigszins te handhaven, wat een probleem!

Aan de Raad en de Commissie leg ik de volgende vraag voor: welke inspanningen hebben precies de in Noord- en Zuid-Kivu aanwezige EUSEC- en EUPOL-missies geleverd om de veiligheid van de burgers te verhogen en over te gaan tot strafvervolging van de daders van de gruweldaden van deze zomer?

De ongeregeldheden vinden precies plaats waar de grootste rijkdommen van Congo liggen. Volgens recente bronnen hebben de Congolese mijnen een potentieel van 24 miljard dollar. In een persbericht van de Congolese regering van begin september werd gemeld dat de mijnexploitatie in Kivu onmiddellijk werd stopgezet omdat gewapende groepen soms met hulp van overheden de mijnen illegaal ontginnen. Op het eerste gezicht een goed begin, maar hoe wordt dit gehandhaafd? Er zijn echter ook geruchten als zou de Congolese regering mijnbouwprojecten van buitenlandse investeerders onteigenen om ze vervolgens te verkopen aan buitenlandse relaties van diezelfde regering!

Mijn vragen aan de Raad: welke invloed kunnen de aanwezige EU-missies aanwenden inzake terugdringen van illegale mijnbouw? En kunt u de exploitatiestop in de mijnbouw bevestigen en hoe kan deze stop gehandhaafd worden, eventueel met hulp van de EU-missies ter plekke? Ik hoop van harte dat de Europese Unie zal werken aan de broodnodige versterking van de VN-missie daar, want die is echt noodzakelijk. En als ik mij niet vergis en als ik de persberichten lees, is de Congolese regering bezig om daar een einde aan te maken en dat zou helemaal dramatisch zijn voor het land.

 
  
MPphoto
 

  Andrew Henry William Brons (NI).(EN) Mijnheer de Voorzitter, dit debat suggereert dat schendingen van de mensenrechten in Congo een recent verschijnsel zijn of dat zij in Afrika een uitzonderlijke situatie vormen. Geen van beide is het geval; was het maar waar.

Ik herinner mij de onafhankelijkheid van Belgisch Congo in 1960, toen ik nog op school zat. Ik herinner mij de ontvoering en arrestatie van Patrice Lumumba binnen enkele maanden na de onafhankelijkheid. Ik herinner mij nog levendig de beelden waarop te zien was hoe hij ruw in een vrachtwagen werd gegooid, waarna hij nooit meer is gezien. Decennia van vadermoord en instabiliteit, dictatuur en burgeroorlog zijn gevolgd.

Congo is geen speciaal geval in Afrika. Een vreedzame democratie is moeilijker te vinden. Als ik de voorgeschreven (op)voedingstheorie zou aanhangen, zou ik zeggen dat er iets in het water moet zitten. Er is echter ook een andere verklaring.

In Afrika in het algemeen, niet speciaal in Congo, hebben de kolonisten rechte lijnen getrokken op de kaart van Afrika en daarbij de verschillen tussen de verschillende stammen en volkeren genegeerd. Elk land dat onafhankelijk werd, herbergde een enorme verticale etnische, taalkundige of religieuze verdeeldheid in zijn staatsorganen, die altijd de politieke instabiliteit heeft bevorderd.

Dit geldt zowel voor België als voor het voormalige Belgisch Congo. Het enige verschil is dat België aan het politieke geweld is ontsnapt. Helaas kan dat niet gezegd worden van Bosnië en Kroatië, waar net zo veel moorden zijn gepleegd, zij het niet met hetzelfde zinloze sadisme.

Als verticale verdeeldheid in een staat tot instabiliteit en soms tot geweld leidt, waarom creëren we dan dezelfde verticale scheidslijnen in Europa met onbeheerste immigratie uit de derde wereld in het algemeen en Afrika in het bijzonder? Het was ons niet genoeg om Afrika achter te laten met onwerkbare politieke samenlevingen. We zijn daarom bezig dezelfde problemen te scheppen in het hart van Europa.

 
  
MPphoto
 

  Andrzej Grzyb (PPE). - (PL) Dit is het zoveelste debat over de situatie in de Democratische Republiek Congo – waarvan, zoals iemand al eerder zei, alleen de naam democratisch is - waar de rechten van de mens elke dag worden geschonden. We hebben het vandaag over geweld tegen de allerzwaksten, vooral tegen vrouwen die worden verkracht, en tegen kinderen, die onder andere worden ingelijfd in het leger, een illegaal leger. We hebben het ook over verkrachtingen, martelingen, moorden, over dat soort geweld waarvan de daders grotendeels ongestraft blijven, over geweld dat zo wijd verspreid is dat men zelfs moeilijk over culturele of andere motieven kan spreken. We hebben het over verkrachtingen die zijn gepleegd door rebellen, ook door regeringssoldaten en burgers. We hebben het over vrouwen, die niemand hebben om hen te beschermen.

We mogen niet vergeten dat we paradoxaal genoeg een debat voeren over een regio die een van de meest betreurenswaardige gebieden is ter wereld en tegelijkertijd ook de grootste voorraad aan natuurlijke rijkdommen heeft in de hele wereld en Afrika. Deze rijkdommen zouden meer dan ruimschoots in de behoeften van alle inwoners moeten kunnen voorzien. We mogen niet vergeten dat dit het zoveelste hoofdstuk is in de reeks tegenslagen die in de voorbije tien jaar aan naar schatting tienduizenden inwoners het leven hebben gekost en die ook hebben geleid tot ongeveer tweehonderdduizend gevallen van verkrachting. We kunnen alleen maar raden hoeveel gevallen er helemaal niet zijn aangegeven.

De situatie geeft aanleiding tot diepe bezorgdheid, eveneens tijdens de vergaderingen van de Subcommissie mensenrechten van dit Parlement. Er worden vraagtekens gezet bij de doeltreffendheid van de acties van de VN-macht en bij het uitblijven van straffen voor misdaden die zowel door rebellen als anderen zijn gepleegd, misdaden die niet ongestraft mogen blijven. Ik denk dat de ontmoeting tussen de ACS-landen en het Europees Parlement eveneens een uitstekende kans biedt om een einde te maken aan deze onmenselijke situatie. Aangezien we te maken hebben met een crisis in Congo moet de internationale gemeenschap het initiatief nemen. Het is eveneens onze taak - die van het Europees Parlement - om erover te praten.

 
  
MPphoto
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D). (SK) Ik wil graag de vertegenwoordigers van de Commissie en de Raad bedanken voor hun standpunt over de tekortschietende bescherming van de mensenrechten en justitie in de Democratische Republiek Congo.

De situatie is inderdaad dramatisch en ingrijpend en mijns inziens zeer goed omschreven door mijn collega Véronique De Keyser in haar toespraak. Desondanks wil ik in dit licht tevens de aandacht vestigen op de zeer alarmerende verslagen van internationale niet-gouvernementele organisaties. Hierin wordt zelfs gesproken over systematisch georganiseerde aanvallen op gemeenschappen onder leiding van gewapende eenheden met als doel de plaatselijke vrouwen te verkrachten. Iets meer dan een maand geleden zijn meer dan 150 vrouwen in 13 dorpen verkracht. Dames en heren, dit vond slechts een paar maanden plaats nadat de VN-Veiligheidsraad het mandaat van zijn missie in de Democratische Republiek Congo had verlengd met als doel de regering te helpen bij de bescherming van burgers tegen schendingen van de mensenrechten.

Een ander paradoxaal aspect van deze situatie is dat seksueel geweld door alle betrokken partijen in het conflict wordt gepleegd, inclusief regeringstroepen, wat absoluut onacceptabel is en ik wil de vertegenwoordigers van de Europese instellingen daarom nogmaals verzoeken om alle mogelijke diplomatieke en andere pressiemiddelen in te zetten, onder meer bij de Verenigde Naties en hun missie in de Democratische Republiek Congo, om een einde te maken aan deze praktijken. U kunt hierbij rekenen op de volledige steun van het Europees Parlement.

 
  
MPphoto
 

  Alexander Graf Lambsdorff (ALDE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de situatie in de Democratische Republiek Congo is nog steeds zorgwekkend. Verontrustend is vooral dat het geweld en de bereidheid tot geweld ondanks de aanwezigheid van de Europese Unie en de Verenigde Naties verder toenemen. Sinds jaren nemen we deel aan verschillende missies in Congo. Daarom zijn we in zekere zin ook mede verantwoordelijk, met name als het om wandaden gaat die worden begaan of gedoogd door groepen die wij formeel ondersteunen. Een Congolees spreekwoord luidt: al gaat een kat het klooster in, het blijft toch een kat. Vertaald naar het veiligheidsapparaat betekent dat: je kunt misdadigers wel in een uniform steken, maar dat wil absoluut niet zeggen dat ze geen misdaden meer begaan. Dat is precies het probleem. We moeten de Congolese regering in niet mis te verstane bewoordingen aan het verstand brengen dat we dit gedrag en het gedogen van dergelijk gedrag niet accepteren.

In het Parlement zijn we het ook eens over het feit dat de situatie in Congo aan het verslechteren is. Ik herinner eraan dat we in 2006 een verkiezingswaarnemingsmissie naar het land hebben gestuurd. Van vorderingen in het democratiseringsproces is daar sindsdien geen sprake. De Raad en de Commissie moeten zorgvuldig overwegen of we nog eens een volledige missie naar Congo sturen en of we het verkiezingsproces dit keer niet anders moeten begeleiden. Ik ben van mening dat de voorwaarden voor een verkiezingswaarnemingsmissie verre van gunstig zijn. Zo'n missie zou ook een verkeerd signaal doen uitgaan naar een regering die de richtsnoeren en aanbevelingen van de Europese Unie systematisch aan haar laars lapt.

 
  
MPphoto
 

  Judith Sargentini (Verts/ALE). - Voorzitter, de ellende die wij zien in Oost-Congo, daar hebben wij als Europeanen ook zelf schuld aan. Dat er nog steeds erg veel geld te verdienen valt door rebellen aan schaarse metalen, zoals coltan voor de telefonie-industrie en de computerindustrie, komt omdat wij dat nog steeds kopen zonder onderscheid.

De Europese landen hebben nooit behoefte gehad of nooit ruimte gezien voor een wet die ketenverantwoordelijkheid aan de kaak stelt. En wat nu zo bijzonder is op dit moment, is dat uiteindelijk de Verenigde Staten dat wél gedaan hebben. Juist omdat wij in onze concurrentie bang waren voor China en de Verenigde Staten deden wij niets. En wat zien wij afgelopen zomer? Een wet in de VS die vraagt om transparantie, die vraagt dat wordt aangegeven wanneer het gaat om schaarse metalen uit Congo of de omringende landen. En de Hewlett Packards en de IBM's van deze wereld moeten er zich aan aanpassen. Wij moeten een voorbeeld nemen aan die wet en een eigen variant maken.

 
  
MPphoto
 

  Jan Zahradil (ECR). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, dit is het jaar van Afrika, het jaar waarin we herdenken dat talrijke landen aldaar vijftig jaar geleden onafhankelijk werden van hun voormalige koloniale overheersers. Kijken we nu vijftig jaar later echter naar de ontwikkeling van een aantal van deze landen, dan zien we helaas weinig redenen tot optimisme. Voor de Democratische Republiek Congo geldt dat niet in mindere mate. Indien dit land vijftig jaar na de onafhankelijkheid van de voormalige Belgische koloniale overheerser partner wil zijn van de Europese Unie en een volwaardig lid van de internationale gemeenschap, dan dient het actief te werken aan voorkoming van het soort abjecte daden die daar in de afgelopen weken gepleegd zijn, dient het de mensenrechten na te leven en dient het ervoor zorgen dat op het hele grondgebied van de Democratische Republiek Congo de beginselen gelden van de rechtsstaat.

De Europese Unie dient in samenwerking met zowel de VN als de Afrikaanse Unie eer te betonen aan de slachtoffers van het geweld in Congo. Dit kan zij onder meer doen door een bijdrage te leveren aan de ontwapening van de gewapende militaire groeperingen die vanuit omliggende landen, te weten Rwanda, Zuid-Sudan en Oeganda, aanvallen uitvoeren op de Congolese bevolking. Ook dienen we daadkracht te laten zien, reden waarom ik bij deze de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken, mevrouw Ashton, oproep om tijdens de bijeenkomst van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU komende december in Kinshasa, als Europese Unie een concreet actieplan voor te leggen ten behoeve van de naleving van de mensenrechten in de Democratische Republiek Congo.

 
  
MPphoto
 

  Kinga Gál (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als lid van de Subcommissie mensenrechten veroordeel ik de gebeurtenissen van de afgelopen maanden in Congo krachtig.

Het is ontoelaatbaar dat moorden, verkrachtingen en kindermishandeling in de eenentwintigste eeuw als algemeen oorlogswapen worden ingezet terwijl VN-troepen in het gebied aanwezig zijn. De afgelopen vijf jaar is in Congo alleen al het aantal geregistreerde gevallen twintig maal toegenomen. De levens van vrouwen en kinderen lopen gevaar: er wordt totaal geen acht geslagen op hun mensenrechten en ze worden van hun menselijke waardigheid beroofd. Bovendien kunnen ze niet langer in hun traditionele gemeenschap integreren, met als gevolg dat ook de sociale infrastructuur wordt verwoest.

De internationale gemeenschap moet officieel erkennen dat de massale verkrachtingen in Congo een oorlogsmisdaad tegen de menselijkheid zijn. Er is behoefte aan een gezamenlijk antwoord om druk te blijven uitoefenen op degenen die deze verkrachtingen plegen en hen op lokaal niveau of bij het Internationaal Strafhof voor de rechter te brengen. Ik verwelkom het feit dat de EUSEC RDC onlangs is verlengd tot 30 september 2012, en hopelijk zal de EUPOL RDC ook worden hervat.

Er moeten deskundigen worden ingezet om het strafrechtelijk onderzoek aan te sturen. Het Europees initiatief voor de democratie en de bescherming van de mensenrechten moet verdere ondersteuning bieden. Daarnaast moeten aanvullende maatregelen worden getroffen, zoals vredeshandhavers voorzien van mobiele telefoons, de communicatie tussen de vredesmacht MONUSCO en de lokale bevolking verbeteren en de betrokkenheid bij het bestrijden van rebellengroepen versterken. Humanitaire organisaties moeten worden gesteund, zodat zij hulpbehoevende burgers kunnen bereiken.

Tegelijkertijd dient de regering het onlangs verklaarde beleid van “zero tolerance” in gang te zetten en het nationaal mensenrechtencomité op te richten, zoals in de grondwet is vastgelegd. Ten slotte moet de bescherming van vrouwen en kinderen prioriteit krijgen.

 
  
MPphoto
 

  Richard Howitt (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, eerder dit jaar bezocht Denis Mukwege, een gynaecoloog uit Panzi in de Democratische Republiek Congo, ons Europees Parlement. Hij deelde ons mee dat de minimaal 200 000 verkrachtingen die gedurende de afgelopen vijftien jaar in dit land hebben plaatsgevonden te wreed zijn om zo genoemd te worden, en in plaats daarvan moeten worden omschreven als seksuele slachtpartijen, waarbij seks als terroristisch middel wordt ingezet.

We konden toen niet vermoeden dat slechts enkele weken later de stad Luvungi – gelegen binnen een straal van dertig kilometer van een internationale vredesmacht – zou worden belegerd, en dat circa 500 vrouwen en kinderen het slachtoffer zouden worden van herhaaldelijk en afschuwelijk seksueel geweld.

In dit Parlement, waar stevige kritiek is geuit op het feit dat men heeft verzuimd bescherming te bieden in Rwanda en Srebrenica, kunnen en mogen we ons niet in stilzwijgen hullen. We moeten de assistent-secretaris-generaal van de VN voor vredeshandhaving prijzen, want hij heeft erkend dat de VN heeft gefaald en gedeeltelijk verantwoordelijk is. Maar we moeten de VN tevens oproepen te onderzoeken waarom de waarschuwingen van plaatselijke motortaxirijders zijn genegeerd, waarom de VN-basis geen gebruik kon maken van plaatselijke tolkdiensten, en op welke wijze de inzetregels het effectief functioneren van de VN-vredesmacht nog altijd belemmeren.

Eerlijk gezegd zou ik alle lidstaten van de Verenigde Naties en elke lidstaat van onze Europese Unie willen vragen wat er terecht is gekomen van de mooie woorden die zijn gesproken, en waarover wij allen gestemd hebben, namelijk over de verantwoordelijkheid van de VN om bescherming te bieden. Ik ben de heer Chastel zeer erkentelijk dat hij vanavond heeft gezegd dat de daders voor de rechter moeten worden gebracht, maar in het op handen zijnde verslag dat door de VN zelf wordt opgesteld moet ook expliciet worden vermeld dat er een serieuze berechting moet komen van de gedurende een decennium gepleegde misdaden in het oosten van de Democratische Republiek Congo.

Voorzitter, ik ben het ook eens met de anderen die zich in dit debat hebben uitgesproken tegen de ondermijnende corruptie die leidt tot de plundering van de rijke mineraalvoorraden van de Democratische Republiek Congo. Maar wat we in dit debat vooral duidelijk moeten maken is dat geen enkele uitleg, excuus of verzachtende omstandigheid op wat voor wijze dan ook kan rechtvaardigen dat seksueel geweld als oorlogswapen wordt gebruikt. Onze aandacht moet allereerst uitgaan naar de 500 vrouwelijke slachtoffers die wij allen niet hebben kunnen beschermen. Wij moeten beloven dat we ervoor zullen zorgen dat dit nooit meer gebeurt.

 
  
MPphoto
 

  Anneli Jäätteenmäki (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de EU dient verantwoordelijkheid te nemen voor het feit dat zij werkloos toeziet hoe weerloze vrouwen en kinderen lijden onder het juk van gewapende rebellen en soldaten.

Het is tijd voor daden, niet woorden. We moeten concrete maatregelen nemen zodat ter plekke hulp wordt geboden om samen met andere internationale missies de veiligheidstroepen van de Democratische Republiek Congo te versterken. We moeten ons actief inzetten en indien nodig druk uitoefenen op de regering om de eigen bevolking te beschermen. Daarnaast moeten we één krachtige en heldere boodschap verkondigen en de regering duidelijk maken dat er een einde moet komen aan het schenden van de mensenrechten. De Democratische Republiek Congo beschikt over een enorme hoeveelheid hulpbronnen. We willen ook uit Afrika goed nieuws horen.

 
  
MPphoto
 

  Barbara Lochbihler (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik kan mij alleen maar aansluiten bij de afkeuring en veroordeling van deze brute moordpartijen en bij de kritiek op de VN-missie, die niet alles in het werk heeft gesteld om deze massamoorden te voorkomen. Desondanks moet worden toegejuicht dat de speciale VN-rapporteur inzake seksueel geweld in conflictgebieden – een zojuist in het leven geroepen functie, die door mevrouw Wallström wordt bekleed – reeds op deze verantwoordelijkheid heeft gewezen, en het valt te hopen dat de daders doeltreffend zullen worden vervolgd.

Ik wil eraan herinneren dat er in het Parlement in februari van dit jaar een tentoonstelling was van Medica Mondiale, een organisatie die in Oost-Congo een netwerk van mobiele gynaecologische klinieken onderhoudt, en dat we een vrouw uit Oost-Congo te gast hadden die tal van vreselijke dingen heeft meegemaakt, maar de kracht heeft gevonden om daar een vrouwenorganisatie op te bouwen. Achteraf heeft ze een beroep op ons gedaan om ervoor te zorgen dat de EU-ambassade ook naar Oost-Congo komt om daar met ngo's en de vrouwen samen aan getuigenbeschermingsprogramma's te werken, dat strafvervolging wordt ingesteld en dat steun wordt verleend aan projecten om vrouwen een eigen inkomen te verschaffen, aan medische hulp en aan hulp voor getraumatiseerde slachtoffers. Ook heeft zij erop aangedrongen dat de EU helpt bij de bouw van gevangenissen, omdat aangehouden personen niet kunnen worden vastgezet.

 
  
MPphoto
 

  Paweł Robert Kowal (ECR). - (PL) We voeren deze discussie omdat we ons zorgen maken over de situatie in Congo en over het feit dat de fundamentele mensenrechten niet gegarandeerd zijn voor de inwoners van dit land. We zijn daarom geschokt door het feit dat de verslagen van de waarnemersorganisaties over de manier waarop de mensenrechten worden gerespecteerd in het geval van Congo bijzonder alarmerend zijn. Nu het Verdrag van Lissabon in werking is getreden zouden onze discussies echter op één concrete groep gericht moeten zijn: de personen die in de Europese Unie verantwoordelijk zijn voor het buitenlands beleid.

Het buitenlands beleid voor Afrika vormt geen twistpunt. Daarom is het gemakkelijker – zo lijkt het toch – om principes voor gezamenlijke actie te formuleren. En daarom moeten we nu onze aandacht richten op de toedracht van de ontwikkelingen in Congo. We mogen het niet alleen bij humanitaire hulpverlening laten. We moeten ons richten op educatieve projecten, op infrastructurele ontwikkeling, op projecten die helpen om van Congo een moderne staat te maken. Dit soort programma’s verwachten wij.

 
  
MPphoto
 

  Peter Šťastný (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik kan gerekend worden tot die grote groep die de gruwelijke misdaden die begin augustus van dit jaar in de Democratische Republiek Congo (DRC) plaatsvonden, scherp veroordeelt. Elke maatschappij beschermt de zwakste en meest kwetsbare burgers, dus om zulk vreselijk nieuws te horen moet voor ieder fatsoenlijk mens verschrikkelijk zijn. De verkrachting van minstens 179 vrouwen en kinderen is zonder meer een misdaad op enorm grote schaal. Dit mag nooit meer gebeuren, zeker niet als dit gebruikt wordt als machtsmiddel zoals in de DRC het geval was.

De EU moet helpen om alle daders te berechten. Het nieuws dat dit zeer streng wordt bestraft, moet elke gemeenschap in de DRC en daarbuiten bereiken. Dit nieuws moet zelfs wereldwijd worden verspreid, zodat er definitief een einde komt aan deze gruwelijke massaverkrachtingen die als wapen in de strijd worden ingezet.

We weten dat er in ontwikkelde landen minder misdaden worden gepleegd en dat een aantal afschuwelijke misdaden daar eenvoudigweg niet voorkomen. Eén manier waarop de EU hulp kan bieden is door middel van goed functionerende economische partnerschapsovereenkomsten in de regio. Deze moeten alle Afrikaanse landen helpen om dat deel van de wereldhandel dat hun redelijkerwijs toekomt te bemachtigen. Tegelijkertijd zal door versnelde ontwikkeling een begin worden gemaakt met het proces van het uitbannen van de armoede, en hoogstwaarschijnlijk ook van het soort misdaden dat begin augustus in de DRC tegen ten minste 179 weerloze slachtoffers werd gepleegd.

 
  
MPphoto
 

  Thijs Berman (S&D). - Voorzitter, in Oost-Congo is verkrachting een alledaags oorlogswapen geworden met duizenden slachtoffers elk jaar. Het zijn er veel meer dan wij weten, want de vrouwen kunnen hun recht niet halen en verzwijgen dus vaak wat er gebeurd is.

Het gaat om een zwaar traumatiserende misdaad, die leidt tot diepe psychische en vaak ook fysieke wonden. Als verkrachtingen onbestraft blijven, worden zij een vast onderdeel van een gewelddadig dagelijks leven in de samenleving, ook na oorlogstijd. De massaverkrachtingen die plaatsvonden tussen 30 juli en 4 augustus 2010 in Noord-Kivu, laten zien dat de internationale gemeenschap te weinig belang hecht aan de ontwikkeling in Congo. Maar deze misdaden mogen niet onbestraft blijven, dat zijn wij aan de slachtoffers verplicht en ook aan de toekomst van de RDC als geheel. De Congolese regering moet er alles voor doen om de daders voor het gerecht te krijgen en enige twijfel is op zijn plaats. Maar straffeloosheid mag geen norm worden.

Dit drama maakt ook pijnlijk duidelijk dat in de relatie tussen de VN-missie en de lokale bevolking veel mis is. Het is van groot belang om de aanwezigheid van MONUSCO in de regio te evalueren. Die bleef passief in dit drama. Er moet nu een onafhankelijk onderzoek komen naar de toedracht van deze massale verkrachtingen. De aanwezigheid van de missie is en blijft noodzakelijk, maar het is wel van essentieel belang dat MONUSCO haar volledig mandaat uitvoert en de lokale bevolking de bescherming biedt die zo bitter hard nodig is.

 
  
MPphoto
 

  Fiona Hall (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het debat van vandaag richt zich op de vreselijke gebeurtenissen die in het oosten van de Democratische Republiek Congo hebben plaatsgevonden. Tegelijkertijd blijven lidstaten echter verkondigen dat het veilig is om Congolese asielzoekers terug te sturen naar Kinshasa, omdat de hoofdstad ver verwijderd is van de onveilige gebieden in het oosten.

Helaas suggereren de feiten iets anders. Van de negen mensen die sinds 2007 van Teeside in Noordoost-Engeland zijn overgebracht naar Kinshasa zeggen er zeven dat ze zijn ondervraagd, gevangen genomen, seksueel misbruikt of gemarteld. Ze zijn ofwel opnieuw uit het land gevlucht, ofwel ondergedoken.

Sinds de verkiezingen van 2006 heeft de EU krachtig geïnvesteerd in het ondersteunen van goed beleid in de DRC. Het is niet gemakkelijk om te moeten toegeven dat er in Kinshasa nog altijd gewelddadigheden plaatsvinden, maar ik verzoek de Raad en de Commissie om deze realiteit onder ogen te zien en hierop te reageren.

 
  
MPphoto
 

  Tomasz Piotr Poręba (ECR). - (PL) Vijftig jaar nadat Congo de onafhankelijkheid heeft verworven is het land nog altijd ondergedompeld in oorlog, in een niet aflatend conflict, het is een land dat nu de macabere naam van internationale hoofdstad van verkrachtingen draagt. De schokkende gebeurtenissen van de voorbije twee maanden, de honderden verkrachte vrouwen en kinderen (jongens en meisjes) tonen aan dat Kinshasa niet is opgewassen tegen de pogroms die door de rebellen systematisch worden georganiseerd. In Congo is verkrachting een alledaags oorlogswapen geworden. De recente verkrachtingen werden gepleegd door strijders in de nabijheid van de internationale VN-vredeshandhavingsmacht, die in de buurt is gestationeerd en in werkelijkheid de enige, doeltreffende, stabiliserende kracht in dit land is.

Kinshasa moet een einde maken aan de heersende straffeloosheid, de veiligheid van de burgerbevolking waarborgen, de om zich heen grijpende corruptie op doeltreffende wijze bestrijden en ten slotte een echt leger van goed getrainde soldaten vormen. Congo is rijk aan minerale hulpbronnen, maar het land is het slachtoffer geworden van zijn eigen rijkdom. In dit land van tien miljoen inwoners verdient drie vierde van de Congolezen minder dan één dollar per dag. Van dit land hebben de plunderaars van natuurlijke rijkdommen hun Afrikaanse territorium gemaakt. De illegale grondstoffenwedloop stort dit land in armoede, chaos en een humanitaire ramp. De internationale gemeenschap moet een radicale oplossing voor dit conflict bewerkstelligen en de internationale concerns moeten kunnen garanderen dat de grondstoffen op legale wijze zijn gewonnen. Alleen een stabiel Congo kan een waarborg bieden voor vrede in de regio.

 
  
MPphoto
 

  Barbara Matera (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, in de Democratische Republiek Congo woedt nog steeds een gewapend conflict, vinden buitengerechtelijke terechtstellingen plaats, geweld tegen vrouwen, grove schendingen van de rechten van kinderen, rekrutering en mishandeling van en geweld tegen kinderen, massale evacuaties, wapenhandel, exploitatie van enorme natuurlijke hulpbronnen, marteling en onmenselijke of onterende straffen of behandelingen, uitvoering van de doodstraf, beperking van de vrijheid van meningsuiting en onderdrukking van mensenrechtenactivisten en last but not least, straffeloosheid.

Dit zijn allemaal aanklachten die bekend zijn bij de internationale gemeenschap, die via de VN-Veiligheidsraad en de Algemene Vergadering al diverse keren haar diepe bezorgdheid heeft geuit. De Verenigde Naties hebben, evenals de hele internationale gemeenschap, bepaalde onmiskenbare verantwoordelijkheden. Er is alle aanleiding om de voorwaarden van de MONUC-missie, maar ook die van de de missies EUPOL, EUSEC en alle andere humanitaire interventies te herzien.

Wij hebben de plicht de landen van de Afrikaanse Unie te helpen bij hun inspanningen op weg naar een volledige en daadwerkelijke naleving van de internationale overeenkomsten inzake de bescherming van mensenrechten. Dit stuk land dat, paradoxaal genoeg, slachtoffer is van enorme economische belangen, mag geen niemandsland worden waar uitbuiting regeert. Integendeel, het moet zichzelf kunnen bevrijden via de oprichting van, en door zichzelf te onderwerpen aan, een gerespecteerd en gewaarborgd rechtsstelsel.

Congo is een land waar mensen als Floribert Chebeya Bahizire sterven onder onduidelijke omstandigheden. De Europese Unie heeft dan ook de morele plicht om te zorgen voor een daadkrachtige politieke interventie, gericht op naleving van de internationale mensenrechtenregels.

 
  
MPphoto
 

  Ana Gomes (S&D).(PT) Mijnheer de Voorzitter, in april 2008 vaardigde het Internationaal Strafhof een aanhoudingsbevel uit tegen de militieleider Bosco Ntaganda wegens oorlogsmisdaden, waaronder het werven van kindsoldaten en de massamoord op burgers. In plaats van hem over te dragen aan het hof benoemde de regering in Kabila hem op een topfunctie in het Congolese leger.

Dit gedrag van de Congolese autoriteiten, dat in strijd is met hun verplichtingen als ondertekenaar van de Overeenkomst van Cotonou, werkt een klimaat van straffeloosheid in de hand en verklaart de barbaarsheden die nog altijd plaatsvinden in de Democratische Republiek Congo (DRC). Hiertoe behoren de massaverkrachting van 500 vrouwen en kinderen, waaronder baby’s, in het mijndistrict Noord-Kivu in augustus van dit jaar, toen MONUSCO, de VN-missie in de DRC, op schandelijke wijze naliet in te grijpen, zoals Atul Khare, assistent-secretaris-generaal van de Verenigde Naties, heeft bevestigd.

Het weerzinwekkende gedrag van de rebellen – die in dienst zijn van regeringen van buurlanden – en van de regeringsautoriteiten en VN-troepen wordt ingegeven door corruptie en straffeloosheid in de DRC. Deze kunnen alleen doeltreffend bestreden worden door een einde te maken aan de illegale delfstoffenwinning en -handel, die een bron van inkomsten vormt voor de gewapende groeperingen en het conflict en de mensenrechtenschendingen in stand houden, zoals blijkt uit de moord op Floribert Chebeya.

De Europese Unie en de VN-Veiligheidsraad moeten dringend maatregelen nemen van dezelfde strekking als de in de recente Amerikaanse wet betreffende conflictmineralen voorgestelde maatregelen om Congolese, Europese, Amerikaanse, Chinese en transnationale bedrijven in kaart te brengen die profiteren van de exploitatie van de mijnen die in handen zijn van de rebellen en mijnen waarvan de exploitatie door de regering is gestaakt.

“Naming and shaming” alleen is echter niet genoeg. Het is cruciaal om het in de handel brengen en het gebruik van deze mineralen in technische apparatuur, sieraden en andere wereldwijd veel gebruikte producten te verbieden en te bestraffen.

In de Europese Unie moeten we ook onze adviserende en bijstandverlenende missie op het gebied van hervorming van de veiligheidssector (EUSEC) en onze Europese politiemissie (EUPOL) in de DRC versterken en aan deze missies de middelen toekennen om op het gebied van veiligheid echt iets uit te kunnen richten. Om dit te bereiken moet het genderperspectief centraal worden gesteld als het gaat om opleiding en actie, door vrouwelijke leden van het Congolese parlement en Congolese vrouwenorganisaties in te schakelen bij de bescherming en ondersteuning van slachtoffers en door hun een sleutelrol toe te bedelen bij het tot stand brengen van vrede, het bevorderen van de rechtsorde en het bestrijden van corruptie en mensenrechtenschendingen.

 
  
MPphoto
 

  Marietje Schaake (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is werkelijk ongelofelijk triest dat de ernstigste misdaden tegen de menselijkheid plaatsvonden onder het oog van de internationale gemeenschap en de VN. Wij in de EU moeten onze inspanningen opvoeren en effectiever samenwerken om ervoor te zorgen dat de VN handelt in overeenstemming met de fundamentele waarden die wij in de EU aanhangen. We moeten strategischer denken.

Hoe ongelofelijk triest deze misdaden ook mogen zijn, we kunnen niet stilzwijgend toekijken. We moeten meer eigen verantwoordelijkheid nemen en maatregelen treffen om te voorkomen dat er nog meer slachtoffers te betreuren zijn. We moeten de Afrikaanse instellingen helpen hun eigen oplossingen te vinden en verantwoordelijkheid te nemen voor het bestrijden van corruptie en het uitbannen van het straffeloze geweld. Hiervoor beschikken wij over de al eerder genoemde hulpmiddelen: de Overeenkomst van Cotonou en het Internationaal Strafhof.

Er moet een einde komen aan de handel in bloeddiamanten en –delfstoffen. Het leidt tot het onbeschrijfelijke geweld waaraan de afzonderlijke milities in Afrikaanse landen zich schuldig maken. Verkrachting als oorlogsmisdaad is slechts één van de vreselijke misdaden die worden gepleegd.

We moeten reageren door middel van krachtig optreden en niet stilzwijgend blijven toekijken bij deze afschuwelijke misdaden.

 
  
MPphoto
 

  Mariya Nedelcheva (PPE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, beste collega's, elk gewapend conflict heeft desastreuze gevolgen. Maar een conflict dat zo lang duurt als dat in Congo, met een leger dat gedeeltelijk uit kinderen bestaat, en waar verkrachting wordt ingezet als een van de belangrijkste oorlogswapens, dat alles bij elkaar maakt duidelijk dat we hier te maken hebben met een absolute minachting voor de rechtsstaat. Het meest recente voorbeeld daarvan is de collectieve verkrachting die op 28 juli in Noord-Kivu plaatsvond.

De psychologische, fysieke en sociale vernietiging van vrouwen maakt al jarenlang deel uit van het dagelijks leven van duizenden Congolezen. Het is tijd om de noodklok te luiden, want wat er nu gaande is, is dat de verkrachting van burgers nu ook buiten de conflictzones op grote schaal plaatsvindt en de norm aan het worden is. Het bestrijden van deze cultuur van straffeloosheid moet prioriteit krijgen. Op lokaal en nationaal niveau moet allereerst de communicatie met de bevolking verbeterd worden, omdat de besluiten en de maatregelen die genomen worden voortdurend op wantrouwen zullen stuiten bij de bevolking als het maatschappelijk middenveld er niet echt bij betrokken wordt. Het is van het allergrootste belang dat de Congolezen voelen dat ze het heft in handen hebben bij deze veranderingen.

Ook moet ervoor gewaakt worden dat binnen de veiligheidstroepen en bij staatsinstellingen voormalige daders niet de nieuwe rechters worden. De aanstaande verkiezingen van 2011 bieden een kans om nieuwe wegen in te slaan. Het instellen van een parlementaire mensenrechtencommissie, de hervorming van het gerechtelijk apparaat, met een bijzondere nadruk op de bescherming van slachtoffers, de bestrijding van de corruptie en speciale aandacht voor de winst die behaald wordt uit het winnen van mineralen, en de handel daarin, dat zijn enorme uitdagingen.

Op Europees en internationaal niveau, en in het licht van de recente gebeurtenissen, dienen de personele, technische en financiële middelen die in het kader van de EUSEC- en EUPOL-missies worden ingezet, geëvalueerd en opnieuw bekeken te worden. Een diepgaande herziening van de instrumenten die worden ingezet om de herstructurering van het institutionele, economische en rechtssysteem te ondersteunen, en een betere afstemming met de instrumenten van de VN, zullen bijdragen aan een duurzame stabiliteit van het land. Een republiek waar de mensenrechten en de rechtsstaat niet gerespecteerd worden is slechts in naam democratisch. We moeten ervoor zorgen dat dit niet kan blijven doorgaan, want in feite is het de democratie zelf die hier in het geding is.

 
  
MPphoto
 

  Corina Creţu (S&D).(RO) Het Europees Parlement neemt voor het derde opeenvolgende jaar een resolutie aan over de schending van mensenrechten in de Democratische Republiek Congo. Dat is een teken van grote bezorgdheid over deze kwestie, maar ook van ineffectiviteit, dat moeten we toegeven. In 2008 hebben we het gebruik van verkrachting als oorlogswapen veroordeeld. Nu schat de VN dat het gemiddelde aantal verkrachtingen dat in het eerste kwartaal van dit jaar is gemeld veertien per dag was. Eind juli en begin augustus is deze trieste stand in slechts vijf dagen opgevoerd met meer dan 500 vrouwen, die het slachtoffer zijn geworden van massaverkrachtingen.

Het feit dat VN-troepen van de duurste vredesmacht ter wereld pas twee weken na deze wreedheden ontdekten wat er was gebeurd, terwijl er een militaire basis op slechts 30 kilometer afstand is, zegt veel over het onvermogen van de VN-missie om een einde te maken aan dit gewelddadige conflict met enorme gevolgen voor de regio.

Deze toename van de wreedheden gebeurde door een speling van het lot vlak voor het verslag van de Hoge Commissie voor de mensenrechten van de VN. Sindsdien zijn echter miljoenen Congolezen het slachtoffer geworden van ernstige schendingen van hun grondrechten, terwijl de straffeloosheid van de daders in het algemeen nog onverminderd voortduurt.

Ik denk dat er een grootschalig onderzoek nodig is om te bepalen wie er verantwoordelijk is voor de massale misdaden, ook die welke zijn gepleegd door buurlanden die ook bij het conflict betrokken zijn, in het bijzonder Rwanda. In 1994 heeft er genocide plaatsgevonden in het Grote Merengebied en enkele van de daders moeten verantwoording afleggen voor hun daden voor het Internationaal Strafhof voor Rwanda. Ik ben van mening dat handhaving van de wet een van de essentiële vereisten is om de conflicten en bloedbaden een halt toe te roepen. Vrede is niet mogelijk zonder gerechtigheid. Dit blijkt ook uit de ervaringen in het voormalige Joegoslavië, Sierra Leone en Cambodja. Daarom vind ik dat het VN-verslag een springplank moet bieden voor de instelling van een Internationaal Strafhof voor de Democratische Republiek Congo.

 
  
MPphoto
 

  Antonyia Parvanova (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is onvermijdelijk dat we onze aandacht vandaag richten op de situatie van de vrouwen in Congo. We weten allen dat vrouwen en kinderen in conflictgebieden de meest kwetsbare bevolkingsgroep vormen, en dat vrouwen het meest te lijden hebben onder de verwoestende gevolgen van de huidige gebeurtenissen.

Verkrachting neemt in Congo oncontroleerbare vormen aan, zoals mijn collega reeds zei. Het wordt als machtsmiddel gebruikt om de burgerbevolking te terroriseren, aan te vallen, te verwoesten en te vernederen. Het zou simpelweg onacceptabel en een morele tekortkoming van onze kant zijn om onze ogen te sluiten en de situatie te negeren. We hebben al te lang gepraat, zonder daadwerkelijk actie te ondernemen.

Ik hoop van harte dat de EU en de lidstaten in staat zullen zijn dit specifieke onderwerp aan de orde te stellen in hun toekomstige actieplan ten behoeve van de situatie in Congo. Met name hulp- en ondersteuningdiensten op lokaal niveau moeten door ons gesteund worden door middel van de humanitaire hulp en ontwikkelingshulp van de EU. Helaas is het gebruik van verkrachting als oorlogswapen een schandelijk misdrijf dat niet alleen in Congo plaatsvindt. Ik ben er stellig van overtuigd dat het bestrijden van seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes in conflictgebieden één van de belangrijkste prioriteiten moet zijn van ons buitenlands en humanitair beleid in de EU.

 
  
MPphoto
 

  Anne Delvaux (PPE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik moet zeggen dat ik, nu ik hier vandaag het woord neem, de indruk heb dat mijn eerdere interventie over dit onderwerp, nu bijna een jaar geleden, nog steeds actueel is. Ik heb het toen gehad over extreme urgentie, de bestrijding van de straffeloosheid en de evaluatie van de MONUC-missie. Het zijn dezelfde vaststellingen die nu weer klinken, en dezelfde oproepen aan de internationale gemeenschap en de Congolese autoriteiten, en ondertussen is wat het geweld betreft in al die tijd niets veranderd. Alles wordt er, dramatisch genoeg, alleen maar erger op.

Dringt het wel tot ons door dat we het hebben over honderden onschuldige slachtoffers, mensen die vernederd, verkracht en soms zelfs verminkt worden? Alles wordt er alleen maar erger op en men faalt op alle fronten: er is sprake van het falen van een staat, wiens belangrijkste verantwoordelijkheid het is zijn bevolking te beschermen, MONUC heeft gefaald en nu faalt MONUSCO ook weer, die op geen enkele manier, noch preventief noch reactief, lijkt te zijn opgetreden tegen de verkrachtingen van afgelopen zomer in Noord- en Zuid-Kivu.

Hoe lang staat de internationale gemeenschap nog toe dat dit doorgaat? Het geweld van dit moment is het gevolg van een oorlog die al te lang geduurd heeft. Het is waar dat het volgende "mapping report" van de Hoge Commissaris van de VN over de mensenrechtensituatie tussen 1993 en 2003 zal bevestigen wat we allemaal weten: de enorme schaal waarop deze misdrijven zich in het verleden hebben afgespeeld in de DRC. Maar het gaat nu om het heden. Het wordt hoog tijd dat alle misdrijven die in de DRC hebben plaatsgevonden in ogenschouw genomen worden, ook het seksueel geweld, dat ook op een historisch grote schaal heeft plaatsgevonden. De nultolerantie die Joseph Kabila heeft toegezegd moet hand in hand gaan met nul-straffeloosheid. Iedereen die een aandeel heeft gehad in deze schendingen van de mensenrechten moet ter verantwoording geroepen worden, en in bepaalde gevallen voor het Internationaal Strafhof gedaagd worden. Voor eerdere gebeurtenissen dring ik er, net als mevrouw Creţu, op aan dat er een internationaal gerechtshof voor de DRC wordt opgericht. Het is onze verantwoordelijkheid, en die van de internationale gemeenschap, ervoor te zorgen dat er recht gedaan wordt aan al die honderdduizenden mensen die in de loop van al die jaren in dit door geweld geteisterde land het slachtoffer geworden zijn van geweld, zowel nu als in het verleden.

 
  
MPphoto
 

  Izaskun Bilbao Barandica (ALDE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, volgens de assistent-secretaris-generaal voor vredesoperaties van de Verenigde Naties doen er zich in Congo elk jaar vijftienduizend verkrachtingen voor, meestal als oorlogswapen tegen vrouwen en kinderen. Sinds juli van dit jaar zijn er al meer dan vijfhonderd gevallen geregistreerd, en de Verenigde Naties hebben hierop onvoldoende gereageerd. Ze hebben toegegeven dat ze gedeeltelijk verantwoordelijk zijn omdat ze de burgers niet hebben beschermd.

Zoals vandaag is vastgesteld, werkt de VN-stabilisatiemacht in Congo (MONUSCO) niet. Ik wil u vragen of we over gegevens beschikken die verklaren waarom ze niet werkt. We moeten eisen dat iemand de verantwoordelijkheid hiervoor neemt en dat er nieuwe actie wordt ondernomen.

Europa moet werken, samenwerken en internationale druk uitoefenen, geen straffeloosheid tolereren in de Democratische Republiek Congo en ervoor zorgen dat dit land streng optreedt tegen zoveel barbaarsheid.

En ik zou erg graag weten wat uw antwoord is op de volgende vraag: weten we waarom de operaties van de Verenigde Naties niet slagen? Wat gaan we nu doen?

 
  
MPphoto
 

  Licia Ronzulli (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Democratische Republiek Congo is een land dat al decennialang gebukt gaat onder uitbuiting en geweld. Het is al vaak gezegd, maar het is de moeite waard dit nog eens te herhalen. Het gaat om geweld dat tegenwoordig met name vrouwen treft en helaas ook kinderen, zoals blijkt uit talloze rapporten van internationale organisaties.

Seksueel geweld tegen vrouwen wordt vaak gebruikt als oorlogswapen en spaart niemand. De cijfers zijn schokkend: elke maand worden circa 1 100 verkrachtingen geregistreerd. Wij hebben zojuist gemeld dat afgelopen juli en augustus 500 vrouwen zijn verkracht, wat bewijst dat het optreden van de VN-vredestroepen ontoereikend is, zoals mevrouw Matera eerder al heeft aangegeven.

Dit mag niet langer zo doorgaan. Het aantal slachtoffers neemt elke dag toe. De cultuur van straffeloosheid en het feit dat het rechtsstelsel zeer zwak, zo niet afwezig is, verklaren waarom de overheid zo weinig aandacht besteedt aan het probleem van seksueel geweld.

Het is bekend dat er meer zwijgende slachtoffers zijn dan slachtoffers die de moed hebben te vertellen wat hun is overkomen. Door de wreedheden die gepaard gaan met seksueel geweld kunnen de slachtoffers een groot deel van hun dagelijkse activiteiten niet uitoefenen. Daar komt bij dat er nog steeds geen instrumenten zijn voor sociale integratie.

Aan deze spiraal van geweld moet een einde komen en daar moeten wij ons allemaal meer voor inspannen. Als afsluiting wil ik graag naar een uitdrukking verwijzen: als het waar is dat het onderwijzen van een vrouw symbool staat voor het onderwijzen van een hele natie, dan is het ook waar dat het verkrachten van een vrouw symbool staat voor het destabiliseren van een hele natie.

 
  
MPphoto
 

  Joanna Katarzyna Skrzydlewska (PPE). - (PL) Het debat van vandaag over de Democratische Republiek Congo wijst onweerlegbaar op het grootschalige probleem van de schending van de mensenrechten in dit land. Al jarenlang berichten de internationale media over de misdaden die daar worden gepleegd. De Democratische Republiek Congo is de arena waarin de ergste misdaden tegen de fundamentele mensenrechten worden gepleegd. Naar schatting zijn al ongeveer vier miljoen mensen het slachtoffer geworden van de conflicten in Congo. Ongeveer 3,5 miljoen inwoners zijn uit hun huizen verdreven.

Moorden, verkrachtingen en de ontvoeringen van kinderen, die onder dwang worden ingelijfd in groepen van gewapende strijders, vormen de schokkende, alledaagse werkelijkheid, waarmee de inwoners van dit land te kampen hebben. Daarom is het de plicht van de hele internationale gemeenschap, en vooral van de Europese Unie, om ervoor te strijden dat de Congolese autoriteiten doeltreffende maatregelen nemen die de moorden en vervolgingen onmiddellijk doen stoppen. We mogen de slachtoffers niet aan hun lot overlaten. Het is de hoogste tijd dat Europa ontwaakt en doeltreffende acties onderneemt.

 
  
MPphoto
 

  Alf Svensson (PPE). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, we hoeven de gruweldaden waaraan de Congolezen zijn blootgesteld en nog steeds worden blootgesteld, niet keer op keer te herhalen en natuurlijk is het een schande dat de internationale gemeenschap niet in staat is geweest hieraan een eind te maken. Deze schande treft ook de EU, het Europees Parlement en onze lidstaten - een Europa dat juist met Afrika zoveel banden heeft onderhouden. En nog steeds onderhoudt.

We hebben nu een speciale dienst voor extern optreden, waar we graag mee pronken. Laat ons nu zien dat deze dienst juist in Congo de situatie aanpakt. Dat is iets wat we echt mogen verwachten. Als we het hebben over waar onze dienst voor extern optreden voor staat, valt immers het woord ‘optreden’ en daarom willen we ook vooral optreden zien om vrede en verzoening in Congo tot stand te brengen. Volgens mij spreekt het daarnaast volledig voor zich dat we moeten onderzoeken, in kaart moeten brengen wie er achter deze gruweldaden zitten, zodat zij inderdaad voor het oog van de hele wereld aan de schandpaal kunnen worden genageld. Dat is tot dusverre nauwelijks gebeurd.

 
  
MPphoto
 

  Anna Záborská (PPE). (SK) We hebben het in de commissies van het Europees Parlement en tijdens de plenaire vergaderingen hier in Straatsburg vaak gehad over hetgeen in Congo plaatsvindt en op het moment dat we de situatie omschrijven, merk ik dat ik die bijna niet kan rijmen met de naam van het land, namelijk de Democratische Republiek Congo.

De verkrachting van vrouwen en kinderen is een misdrijf tegen de menselijkheid, te meer omdat het als oorlogswapen wordt gebruikt. De situatie in Congo gaat echter zelfs nog verder, omdat ook mannen worden verkracht. Het gaat hier niet alleen om een aanval op de menselijke waardigheid, maar ook om het verwoesten van sociale verhoudingen in Congo. Deze mannen kunnen niet langer deelnemen aan het sociale leven, maar moeten vertrekken en ergens in de jungle gaan wonen. Allereerst wil ik de Europese Commissie vragen een onderzoek te starten naar de stappen die we hebben genomen en, daar waar noodzakelijk, de VN te vragen of deze stappen doeltreffend zijn en of onze procedures aangepast moeten worden.

 
  
MPphoto
 

  Marc Tarabella (S&D). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, op een dag werd het dorp waar Nadine en haar familie woonden, aangevallen door soldaten. Ze gaven haar broer opdracht om haar voor de ogen van het hele dorp te verkrachten. Toen deze weigerde, vermoordden ze hem. Vervolgens dwongen de soldaten haar om haar eigen urine te drinken, waarna ze haar kinderen van vier, twee en één jaar oud doodden. Ze verkrachtten haar één voor één, waarbij het membraan tussen haar vagina en haar anus scheurde. Tot slot doodden ze een zwangere vrouw, kookten de foetus en dwongen de dorpelingen deze op te eten. Nadine wist te ontkomen en is opgevangen en verzorgd, maar hoeveel van deze vrouwen zijn er nίet in geslaagd om te vluchten?

Dit is geen fictie. Het is de realiteit in een land dat in een absolute nachtmerrie verkeert. Dit is wat er al tien jaar lang gebeurt in Congo. We hebben al eerder resoluties aangenomen over dit onderwerp, en ik heb hier in december ook al over gesproken, maar er is niets veranderd aan de situatie, en de straffeloosheid regeert nog steeds. Ik roep de VN-Raad op om krachtiger op te treden, en MONUSCO om de burgers echt te beschermen. En, zoals de heer Chastel al zei, en net als mijn collega mevrouw De Keyser, roep ik de Europese Unie op een wet aan te nemen die vergelijkbaar is met de recent in de VS aangenomen wet, die de import verbiedt van goederen die gemaakt zijn uit gesmokkelde mineralen, en die beoogt daarmee een halt toe te roepen aan de financiering van de rebellen.

 
  
MPphoto
 

  Cristian Dan Preda (PPE).(RO) Margot Wallström, de speciale vertegenwoordiger van de Verenigde Naties voor geweld tegen vrouwen en kinderen in gewapende conflicten, noemde de Democratische Republiek Congo ‘de verkrachtingshoofdstad van de wereld’. Het is waar dat we, als we naar de cijfers kijken die verschillende organisaties aan ons beschikbaar hebben gesteld, alleen barbaarsheid, gruwel en onaanvaardbaar leed zien. In het eerste kwartaal zijn er veertien vrouwen per dag verkracht, tussen 30 juli en 2 augustus zijn enige honderden vrouwen en kinderen gemarteld en tussen 1996 en nu zijn er 200 000 slachtoffers van seksueel geweld gemeld.

Zoals ik al zei, blijkt er ondraaglijk leed uit deze cijfers, al helemaal als we bedenken dat er tien jaar zijn verstreken sinds resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad is aangenomen. Ik ben van mening dat we moeten nadenken over sancties tegen de leiders van het Democratisch Front voor de Bevrijding van Rwanda.

 
  
MPphoto
 

  Maroš Šefčovič, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de geachte Parlementsleden ook bedanken voor hun interventies, hun nieuwe ideeën en nieuwe voorstellen. Ik wil hen bedanken voor het in zulke concrete bewoordingen beschrijven van de situatie in Congo, want we moeten onszelf erop blijven attenderen hoe moeilijk de situatie in dat land nog altijd is.

Op zeer heldere wijze is aan de Commissie overgebracht dat de stabilisatie, consolidatie en verdere verbetering van de rechtshandhaving en het handhaven van de mensenrechten in de Democratische Republiek Congo voor de Europese Unie, de hoge vertegenwoordiger en de Commissie één van de belangrijkste prioriteiten moet blijven.

De Commissie zal haar steun aan de Congolese autoriteiten en de bevolking van Congo voortzetten door middel van de verschillende instrumenten die tot onze beschikking staan, waaronder ontwikkelingssamenwerking en het Europees initiatief voor de democratie en de mensenrechten, om er twee te noemen.

In deze zin zal de Commissie zich blijven bemoeien met de structurele hervorming van het justitiële apparaat, waar we sinds 2003 aan werken en waaraan inmiddels al 40 miljoen euro is gespendeerd. Tevens worden verschillende andere programma’s ontwikkeld om de capaciteit van het justitiële apparaat nog verder te versterken en te komen tot een krachtig en gedegen rechtsstelsel dat zal bijdragen aan het beëindigen van de straffeloosheid, die volgens ons allen volstrekt onacceptabel is in het vervolg.


De Commissie volgt de situatie van mensenrechtenactivisten in het land op de voet door deskundigen ter plekke, en zal dit blijven doen. Daarnaast bieden we speciale steun aan verschillende maatschappelijke organisaties die op dit gebied werkzaam zijn. Daartoe hebben we een verbindingsofficier in Kinshasa benoemd die specifiek toezicht houdt op de uitvoering van de EU-richtsnoeren inzake mensenrechtenactivisten.

De Commissie zal, met het oog op de vreselijke misdrijven en het seksuele geweld, haar beleid ter bestrijding van dit geweld voortzetten en wereldwijd steun proberen te verwerven voor de uitvoering van de Congolese nationale strategie tegen seksueel geweld. Ik ben het volledig met u eens dat we moeten kijken of deze strategie werkt en hoe we onze internationale partners hierbij kunnen betrekken om in de toekomst betere resultaten te behalen.

Mijnheer de Voorzitter, het debat van vandaag heeft aangetoond dat het afschuwelijke geweld in de DRC ondanks de enorme inspanningen van de Europese Unie nog altijd doorgaat, en we zijn ons er allen van bewust dat het hier gaat om een immens probleem. Daarom moeten we in de toekomst efficiënter te werk gaan: we moeten manieren zoeken om Afrikaanse en internationale partners verder aan te moedigen om hun aandacht toe te spitsen op dit onderwerp, zodat we dit bijzonder treurige debat in de toekomst niet meer hoeven te voeren.

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, namens Catherine Ashton (vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid). (FR) Mijnheer de Voorzitter, minister, in mijn antwoord wil ik hier drie punten aan toevoegen.

Allereerst wat betreft MONUSCO. Een groot aantal afgevaardigden heeft gewezen op de rol van deze missie, of liever gezegd op haar passiviteit. Meerdere malen hebben wij gewaarschuwd voor een vroegtijdige terugtrekking van MONUSCO. Er mag namelijk geen vacuüm ontstaan en de veiligheidssituatie in de conflictgebieden mag niet nog verder achteruit gaan. Afgezien van de wreedheden die zijn begaan kunnen wij algemeen gesproken alleen maar blij zijn met de manier waarop de Verenigde Naties is omgegaan met de kwestie van de verlenging van het mandaat van de VN-missie in de DRC. U weet dat op het moment waarop in de Verenigde Naties gesproken werd over een nieuw mandaat, de regering van de DRC van haar kant aandrong op een gedeeltelijke terugtrekking. De Veiligheidsraad stemde er toen mee in de missie op 30 juni 2010 te verminderen met 2 000 blauwhelmen, van 21 500 tot 19 500 ter plekke aanwezige militairen, maar gaf niet toe aan de druk van de regering in Kinshasa, die een toezegging wilde voor een verdere vermindering.

In het specifieke geval van het debat van vandaag denken wij dat moet worden uitgezocht waar de verantwoordelijkheden liggen, en het verheugt ons te zien dat de Verenigde Naties zichzelf bij dit onderzoek naar hun tekortkomingen niet ontzien. Wij moeten echter wel begrip opbrengen voor de moeilijke context waarbinnen MONUSCO opereert en hoogstwaarschijnlijk pleiten voor een betere coördinatie tussen de autoriteiten van de DRC en de VN. Wij zijn van mening dat als MONUSCO nu zou worden beëindigd, de situatie van de bevolking aanzienlijk achteruit zou gaan en het stabiliseringsproces in de regio in gevaar zou worden gebracht.

Mijn tweede opmerking gaat over hetgeen de Europese Unie nu uiteindelijk doet om steun te geven aan de hervorming van het gerechtelijk apparaat en de strijd tegen straffeloosheid, met name bij seksmisdrijven, waar commissaris Šefčovič zojuist over sprak. Inderdaad is de Europese Unie actief op diverse niveaus en treedt zij met name op via EUPOL en EUSEC. Ik heb nog wat aanvullende informatie, want volgens mij klopt het niet dat de middelen waar onze instellingen in hebben voorzien pover of minimaal zouden zijn, maar er moet wel een evaluatie komen van de manier waarop ze worden ingezet. Met het oog daarop zal het Politiek en Veiligheidscomité (PVC), voorgezeten door de ambassadeur van België, de heer Stevens, in de komende weken naar de DRC gaan om deze twee missies te evalueren.

Ten derde, en tot slot, hebben de heer Tarabella en anderen terecht gezegd hoe belangrijk het is dat de illegale exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen in de DRC wordt bestreden. Er is namelijk een relatie tussen deze illegale exploitatie en de gewelddaden, daar bepaalde rebellenbewegingen mede door deze handel gefinancierd worden. De Unie volgt dit dossier van nabij en wij zullen – zoals ook enkelen van u hebben voorgesteld – ons buigen over de Amerikaanse wetgeving die onlangs op dit punt is aangenomen en vaak in dit debat werd genoemd.

Wat betreft tot slot het besluit van president Kabila om de ontginning van de minerale grondstoffen in met name Kivu stop te zetten, is het nog te vroeg om dit besluit tegen het licht te houden. In dit stadium kan alleen worden gezegd dat deze mijnen gelukkig zijn gesloten. Daaruit blijkt dat de hoogste autoriteiten van de DRC zich daadwerkelijk inzetten voor de strijd tegen illegale exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, maar het is wel duidelijk dat deze maatregel alleen beoordeeld kan worden in het licht van het daarmee gesorteerde effect op de financiering van de rebellentroepen, het herstel van een effectieve controle door de autoriteiten en het sociaal en economisch welzijn van de bevolking.

 
  
  

VOORZITTER: GIANNI PITTELLA
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Ik heb zes ontwerpresoluties(1) ontvangen, die zijn ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt plaats tijdens de eerste vergaderperiode in oktober.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk.(LT) In de op 16 september aangenomen conclusies van de Europese Raad wordt gesteld dat de bereidheid van de EU tot een versterkte samenwerking met Afrika van groot belang is, net als het ijveren voor een afname van schendingen van internationale mensenrechten en humanitair recht. Wat mensenrechtenschendingen betreft moet er bijzondere aandacht worden geschonken aan de Democratische Republiek Congo. Congolese troepen zouden de hand hebben gehad in de dood van een groot aantal burgers. Hun gewelddadig optreden en seksueel geweld tegen vrouwen en kinderen zijn een oorlogswapen. Daarom wordt met de ontwerpresolutie van het Europees Parlement over de bescherming van mensenrechten en justitie in de Democratische Republiek Congo beoogt alle mogelijke gecoördineerde actie te ondernemen om deze vreselijke misdaden te stoppen. Het is van belang om vrede en stabiliteit in de regio te bevorderen en nauw en geregeld samen te werken met de media en met de samenleving op nationaal niveau om de schaal waarop deze misdrijven plaatsvinden terug te dringen en meer misdaden aan het licht te brengen. Ik wil benadrukken dat we straffeloosheid moeten bestrijden en moeten zorgen voor bescherming van burgers, in het bijzonder vrouwen en kinderen, tegen schendingen van internationale mensenrechten en humanitair recht, waaronder alle vormen van seksueel en gendergerelateerd geweld. Het aspect van gendergelijkheid moet op alle niveaus van samenwerking tussen de EU en partnerlanden worden geïntegreerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Joanna Senyszyn (S&D), schriftelijk. (PL) De aanstaande topontmoetingen EU-Zuid-Afrika en EU-Afrika moeten het keerpunt zijn waar het gaat om de beëindiging van het geweld in de Democratische Republiek Congo. Het is noodzakelijk dat de internationale maatregelen om de schending van de mensenrechten tegen te gaan, snel worden geïmplementeerd. In deze regio vinden al jarenlang slachtpartijen, verkrachtingen, moorden en folteringen plaats. De stammenconflicten nemen toe. Momenteel is iedereen met iedereen in een strijd verwikkeld.

De hoogste prijs wordt - zoals gewoonlijk - betaald door de burgerbevolking, waaronder miljoenen kinderen. In Congo sterft er elke minuut een kind. De meeste kinderen sterven aan ziektes of door ondervoeding. We zijn ons allemaal bewust van het probleem en moeten hulp sturen naar de bevolking van die regio. Tegelijkertijd geven we blijk van een verbazingwekkende hulpeloosheid en onvermogen. In 2008 namen meer dan 650 Poolse scholen deel aan de actie ‘Red de kinderen in Congo’. Ze slaagden erin 470 000 PLN in te zamelen, welk bedrag naar hulpbehoevende kinderen in de Democratische Republiek Congo werd gestuurd.

Uit de op 13 september 2009 gepubliceerde Eurobarometerenquête blijkt dat 89 procent van de Europeanen zeker voorstander is van hulpverlening aan ontwikkelingslanden. Ondanks de inspanningen van specifieke landen en wereldwijde organisaties is er geen verbetering zichtbaar in de situatie. Onze resolutie mag niet de zoveelste uiting van de beste voornemens zijn, maar moet een duidelijk plan van essentiële en dringende actie inhouden, dat de Unie zal ondernemen in naam van de bescherming van de mensenrechten en justitie en dat ons dichter bij de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen zal brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Leszek Wałęsa (PPE), schriftelijk. (PL) We behandelen vandaag de schending van de minimumnormen van het internationaal humanitair recht in de Democratische Republiek Congo, een land waarvan alleen de naam democratisch lijkt. Ik zou de onlangs gepleegde massaverkrachtingen van vrouwen en kinderen ten stelligste willen veroordelen, alsook alle andere vormen van geweld tegen talloze onschuldige burgers in Oost-Congo. De 15 000 in 2008 en 2009 gemelde verkrachtingen en die van eind juli en begin augustus 2010 getuigen van straffeloosheid ten opzichte van dergelijke misdaden, die diep in de cultuur van dit land is geworteld. Seksueel geweld wordt als een strijdmiddel gebruikt en zou daarom als een oorlogsmisdaad en misdaad tegen de menselijkheid moeten worden bestraft. Ik verzoek alle partijen bij het conflict in deze regio om een einde te maken aan alle vormen van seksueel geweld en andere vormen van schending van de mensenrechten en om de humanitaire organisaties toegang te geven tot de burgerbevolking die hulp nodig heeft. Ik eis dat de regering van de Democratische Republiek Congo in samenwerking met de internationale instellingen haar inspanningen om de straffeloosheid te bestrijden voortzet, onmiddellijk een onderzoek instelt naar de recente aanvallen en ervoor zorgt dat de daders worden berecht.

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Ziobro (ECR), schriftelijk. (PL) Het conflict in de Democratische Republiek Congo is ontegensprekelijk een van de wreedste van de voorbije tien jaar. Ondanks de herhaaldelijke druk van de internationale gemeenschap is de situatie helemaal niet verbeterd. Getuige daarvan zijn de nieuwe berichten over de brute schending van de fundamentele mensenrechten, waaraan alle partijen in het conflict zich schuldig maken. Moorden, martelingen, seksueel geweld, onderdrukking van de oppositie en mensenrechtenactivisten, evenals talrijke aanhoudingen, gevallen van vervolging en wrede martelingen blijven schering en inslag. Zelfs de kindsoldaten, die door de strijders massaal worden ingelijfd, worden niet gespaard. De extreem bestiale daden van seksueel geweld, begaan tegen zowel meisjes, bejaarde vrouwen als mannen, zijn op uiterst omvangrijke schaal een integraal element van de oorlogstactiek geworden. Tot nu toe was de internationale gemeenschap, zowel de VN als de EU, niet in staat om de situatie onder controle te houden en de bloedbaden in Congo een halt toe te roepen. Een dergelijke situatie is absoluut onaanvaardbaar. Er moet resoluut worden opgetreden om daadwerkelijk invloed uit te oefenen op de maatregelen van de Congolese overheid. De Congolese regering moet mensen veroordelen, ze moet garanderen dat de daders verantwoording moeten afleggen voor hun daden en de vereiste veiligheidsmaatregelen treffen voor haar burgers. De slachtoffers hebben hulp en rust nodig. Goede medische zorg is onontbeerlijk. Het zal nog lang duren voor ze hersteld zijn na de vele wreedheden die ze hebben doorstaan en sommigen zullen voor altijd uitgesloten blijven van het normale, sociale leven. Hun welzijn zou zowel voor de Congolese overheid als voor de internationale gemeenschap een prioriteit moeten worden.

 
  

(1) Zie notulen


10. Trans-Atlantische betrekkingen: entreegeld VS (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over trans-Atlantische betrekkingen: entreegeld VS.

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, het is mij een grote eer vandaag opnieuw het woord te mogen voeren namens de hoge vertegenwoordiger, Lady Ashton en niet namens de Raad, zoals op het scherm staat.

De Europese Unie en de Verenigde Staten hechten er groot belang aan dat hun burgers gemakkelijk de oceaan kunnen oversteken. De trans-Atlantische mobiliteit wordt sterk vergemakkelijkt als het mogelijk is te reizen zonder voorafgaand visum en zonder kosten. Welnu, de onderdanen van de Verenigde Staten kunnen het Schengengebied binnenkomen zonder voorafgaand visum, maar hetzelfde geldt niet voor de burgers van de Unie.

Vier lidstaten zijn nog steeds uitgesloten van het Amerikaans visumvrijstellingsprogramma: Bulgarije, Cyprus, Polen en Roemenië. Daarentegen is, tot ons grote genoegen, Griekenland onlangs, te weten op 5 april jongstleden, in dit programma opgenomen. Deze gelukkige ontknoping moet worden bijgeschreven op het conto van de Commissie, die haar uiterste best doet om ervoor te zorgen dat alle lidstaten in aanmerking komen voor het vrijstellingsprogramma, maar ook op het conto van de opeenvolgende voorzitterschappen, die zich inspannen voor vooruitgang in dit dossier.

De Commissie brengt sinds 2006 elk jaar verslag uit over alle derde landen die het wederkerigheidsbeginsel schenden en een visumverplichting handhaven voor onze burgers. De Europese Unie hecht namelijk groot belang aan volledige wederkerigheid op dit gebied. Als de Unie derde landen vrijstelt, is het niet meer dan normaal dat deze landen hetzelfde doen voor onze onderdanen.

De Verenigde Staten hadden trouwens om wel begrijpelijke veiligheidsredenen besloten om begin 2009 een elektronisch systeem voor reisvergunningen (ESTA) in te voeren. Dat systeem mag echter alleen worden gebruikt voor passagiers die uit een land van het visumvrijstellingsprogramma komen en naar het Noord-Amerikaans grondgebied reizen. Sinds 8 september jongstleden moet elk van deze passagiers vier dollar betalen als administratiekosten voor de toepassing van het ESTA. Dit bedrag moet worden opgeteld bij de tien dollar die deze passagiers moeten betalen op grond van een wet ter bevordering van het toerisme. Er is namelijk een agentschap dat belast is met de ontwikkeling van het toerisme en gefinancierd wordt vanuit een fonds dat met deze toeslag van tien euro wordt gevoed.

Na deze laatste ontwikkelingen hebt u de Commissie gevraagd snel een standpunt in te nemen. Reeds in december 2008 heeft de Commissie een verslag voorgelegd over de vraag of het ESTA al dan niet als gelijkwaardig moest worden beschouwd met een visum, en zij was indertijd tot de voorlopige conclusie gekomen dat dit niet het geval was. Zodra de Amerikaanse autoriteiten de definitieve regeling met betrekking tot het ESTA gepubliceerd hebben, zal de Commissie haar definitieve verslag hierover presenteren. Het is duidelijk dat de betaling van deze toeslag een belangrijk element zal zijn in de standpuntbepaling van de Commissie. De Raad zal rekening houden met het verslag van de Commissie, de noodzakelijke maatregelen treffen en elke zijns inziens geschikte aanbeveling doen.

U zult wel begrijpen dat wij de invoering van deze toeslag betreuren. Het voorzitterschap deelt dan ook de zorgen die het Parlement hierover herhaaldelijk, en met name in paragraaf 18 van zijn resolutie van 22 oktober jongstleden, naar voren heeft gebracht. Op het eerste gezicht lijkt dit een geringe toeslag, maar daarbij mogen wij niet vergeten dat elke reiziger deze moet betalen, zodat dit voor gezinnen een dure aangelegenheid kan worden.

Dit beleid lijkt mij dan ook in strijd te zijn met de door de Verenigde Staten verkondigde wil om de mobiliteit tussen beide continenten te vergemakkelijken, en zal een echte hindernis zijn voor de Europese burgers die naar de Verenigde Staten willen reizen.

Tot slot wil ik nog bevestigen dat het voorzitterschap alles zal doen wat in zijn vermogen ligt om de Commissie te helpen bij het verkrijgen van volledige wederkerigheid bij visumvrijstelling met de Verenigde Staten. Hartelijk dank voor uw aandacht.

 
  
MPphoto
 

  Maroš Šefčovič, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Chastel ook bedanken voor zijn opmerkingen en voor de hulp die hij namens de Raad aangeboden heeft, want in een zaak van dergelijk gewicht is de steun van de Raad absoluut van doorslaggevend belang.

Gezien het standpunt van de Commissie over de ESTA-vergoeding moet ik onderstrepen dat onmiddellijk na de publicatie van deze vergoeding op 6 augustus mijn collega, commissaris Malmström, een verklaring aflegde waarin zij zei te begrijpen dat dit besluit is genomen in overeenstemming met de verplichtingen van de Travel Promotion Act (TPA), maar dat zij de invoering van deze vergoeding desondanks ernstig betreurde.

De Commissie heeft zeer duidelijk haar bezorgdheid kenbaar gemaakt en gesteld dat de vergoeding in strijd is met de veelvuldig herhaalde belofte van de Verenigde Staten om de trans-Atlantische mobiliteit te bevorderen, en dat het een extra belemmering zal vormen voor Europese burgers die naar de Verenigde Staten reizen.

De EU heeft tijdens het wetgevingsproces van de Travel Promotion Act meermaals aan het Congres en de regering van de Verenigde Staten te kennen gegeven ernstig bezorgd te zijn. Er zijn door de Commissie talrijke demarches uitgevoerd met zowel de voorzitterschappen van de Raad als met derde landen. In deze demarches werd door de Commissie ook kritiek geuit op het feit dat de vergoedingen alleen van toepassing zijn op reizigers die onder het Amerikaanse programma voor visumontheffing vallen en derhalve discriminerend zijn. Bovendien lijkt het eigenaardig dat buitenlanders worden verzocht te betalen voor het stimuleren van het toerisme naar de VS, aangezien dit mogelijk juist leidt tot een afname en niet tot een toename van het aantal mensen dat naar de Verenigde Staten reist.

De Commissie onderzoekt momenteel of er in het kader van het wederkerigheidsmechanisme van de EU nog meer maatregelen tegen de Verenigde Staten kunnen worden genomen. De Commissie zal, in het kader van de openbare raadpleging die door de VS over de tussentijdse maatregel wordt ingesteld, formeel commentaar leveren op de VS. Zodra het definitieve besluit over het elektronisch systeem voor reisvergunningen (ESTA) in het federaal register van de VS wordt gepubliceerd, zal een eindbeoordeling van het dan actuele ESTA plaatsvinden, waarbij rekening wordt gehouden met mogelijke wijzigingen.

De Commissie heeft verzocht dit probleem met alle lidstaten te bespreken tijdens de komende Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 7 en 8 oktober. Daarna zal de ESTA-vergoeding worden besproken tijdens de volgende vergadering van de Europese en Amerikaanse ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken in december. De Commissie zal het Parlement vanzelfsprekend op de hoogte houden van alle stadia van dit proces en van de ondernomen demarches.

Minister Chastel herhaalde tevens dat het belangrijk is dat de Verenigde Staten alle Europese lidstaten gelijk behandelen als het gaat om de visumverplichting. In dit kader wil ik u erop wijzen dat er de afgelopen twee jaar met betrekking tot het visumwederkerigheidsbeginsel aanzienlijke vooruitgang is geboekt .

Volgend op de inspanningen van de Commissie om te komen tot volledige wederkerigheid met de VS zijn nog acht lidstaten opgenomen in het Amerikaanse programma voor visumontheffing: zeven daarvan eind 2008 en Griekenland in april 2010. De Commissie zal de VS op politiek en technisch niveau blijven wijzen op het belang dat door de EU wordt gehecht aan een zo spoedig mogelijke opname van de vier resterende EU-lidstaten – Bulgarije, Cyprus, Polen en Roemenië – in het programma voor visumontheffing.

Ik kan u verzekeren dat de Commissie, in samenwerking met de Raad en de hoge vertegenwoordiger, erop zal aandringen dat dit onderwerp tijdens toekomstige vergaderingen tussen de EU en de VS op de agenda zal staan.

 
  
MPphoto
 

  Ernst Strasser, namens de PPE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren, het Parlement als geheel, maar in het bijzonder mijn fractie, moet heel duidelijk 'nee' zeggen tegen dit entreegeld ter hoogte van 14 dollar, tegen de ongerechtvaardigde maatregelen van de Amerikanen die ten koste gaan van de Europeanen, en tegen deze eenzijdige belasting van de Europees-Amerikaanse betrekkingen. De berichten hierover mogen we niet over onze kant laten gaan. Ik moet in alle duidelijkheid zeggen dat het niet volstaat om onze teleurstelling uit te spreken. De constatering dat het om discriminatie gaat volstaat evenmin.

Vanmorgen heeft voorzitter Van Rompuy zelf gezegd dat wederkerigheid een van de grondbeginselen van de betrekkingen tussen partners is. Ik wil nu niet meteen eisen dat we de Amerikanen nu net zo moeten behandelen als zij ons behandelen, maar het is wel belangrijk om er nadrukkelijk op te wijzen dat in dezen een duidelijk Europees antwoord op zijn plaats is, dat ook de vorm van concrete maatregelen van de kant van de Commissie en de Raad moet aannemen. Ik verzoek u concrete voorstellen te doen en ook met het Parlement te overleggen welke stappen we dienen te ondernemen. De Amerikanen moeten beseffen dat we deze kwestie – net als andere kwesties – serieus nemen, dat we als partner bejegend willen worden en niet als iemand die maar te reageren heeft op hetgeen de ander hem zegt.

 
  
MPphoto
 

  Juan Fernando López Aguilar, namens de S&D-Fractie. (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik lever mijn bijdrage aan dit debat in de wetenschap dat dit dossier momenteel aan Europese zijde nog niet is afgerond. Maar het is noodzakelijk dat dit Parlement beseft dat men in de Verenigde Staten al wel een beslissing heeft genomen. Een beslissing die haaks staat op de bereidheid tot trans-Atlantische dialoog om de zakelijke, sociale en menselijke uitwisselingen in alle opzichten verder te versterken op basis van wederzijds vertrouwen en wederkerigheid.

We mogen niet toegeven aan de toepassing van een discriminerende heffing die duidelijk in tegenspraak is met het bevorderen van deze uitwisselingen, die scheidslijnen aanbrengt tussen de lidstaten van de Europese Unie en die rechtstreekse gevolgen heeft voor de burgers. Een heffing die bovendien in contrast staat met de houding van Europa tegenover de Verenigde Staten en diens burgers. Niet alleen heeft Europa altijd respect getoond voor de bereidheid om de persoonlijke en zakelijke banden te versterken, we hebben bovendien altijd de trans-Atlantische mobiliteit en de relaties tussen de burgers van beide hemisferen proberen te bevorderen.

Daarom vind ik het erg belangrijk dat het Parlement duidelijk maakt dat het verwacht dat de Commissie op een vastberaden manier het Europese standpunt verdedigt en dat ze indien nodig de clausule van wederkerigheid doet gelden. Dat komt de trans-Atlantische dialoog misschien niet ten goede, maar zo komt wel de boodschap over dat we niet bereid zijn om zomaar dit gebrek aan wederkerigheid te accepteren bij het bevorderen van de persoonlijke en sociale uitwisselingen die plaatsvinden via de Europese en Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen. En dan hebben we het nog niet eens over de economische weerslag die dit zal hebben op de ernstige crisis die het luchtvervoer nu al doormaakt aan weerszijden van de Atlantische Oceaan.

 
  
MPphoto
 

  Alexander Graf Lambsdorff, namens de ALDE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Amerikaanse regering en het Congres hebben zeer goede redenen om een stap terug te doen en de zogenaamde Travel Promotion Act af te schaffen.

Allereerst is het nogal eigenaardig – en de Commissie heeft hier ook al op gewezen – een belasting in te voeren om het toerisme te stimuleren. Als het duurder wordt om naar de Verenigde Staten te reizen, zullen er waarschijnlijk minder mensen bereid zijn naar dat land te gaan. Voor een gezin van vier personen hebben we het hier over 40 Amerikaanse dollar; voor veel mensen is dat een behoorlijk bedrag. Daarnaast lijkt het enigszins absurd dat van alle landen juist de Verenigde Staten een belasting aan mensen zouden opleggen die niet in het debat vertegenwoordigd zijn. Belastingheffing zonder vertegenwoordiging heeft volgens mij een bepaalde rol gespeeld in de Amerikaanse geschiedenis, en daarom zouden ze mijns inziens opnieuw naar deze zaak moeten kijken.

Bovendien, zal Amerika aantrekkelijker worden door mensen meer te laten betalen? Ik denk het niet. De Verenigde Staten zijn een aantrekkelijke reisbestemming; iedereen kent Yosemite, de Grand Canyon, de Everglades, Chesapeake Bay, Boston, New York, Washington en San Francisco. Mensen komen toch wel, ze hoeven het toerisme niet te promoten op de manier zoals ze nu voorstellen.

Behalve deze twee punten zijn er volgens ons nog een aantal belangrijke zaken van politieke aard die ook aan de orde moeten worden gesteld. Ik vind het volkomen onaanvaardbaar dat voor de betaling van de kosten alleen gebruik kan worden gemaakt van creditkaarten of bankpassen van bedrijven die in de Verenigde Staten geregistreerd staan. Dit is mijns inziens onacceptabel. Bovendien zou het bewaren en verifiëren van deze gegevens in de Verenigde Staten nog acceptabel zijn als dit beperkt bleef tot het specifieke doel van reiscontrole, maar het ministerie van Binnenlandse Veiligheid is bevoegd om deze gegevens op verzoek te overhandigen aan andere Amerikaanse autoriteiten, buitenlandse autoriteiten en zelfs ondernemingen op het gebied van transport. Ook vanuit het oogpunt van de bescherming van persoonsgegevens is dit eenvoudigweg onaanvaardbaar.


De Commissie en de Raad moeten nu met gepaste antwoorden komen. Ik ben van mening dat dit onderwerp tijdens de volgende top tussen de EU en de VS aan de orde moet komen. Ik geloof dat wederkerigheid goed is, alhoewel het in dit geval teleurstellend is, en ik geloof dat beide partijen juist moeten bijdragen aan het versterken van het onderlinge contact tussen mensen in plaats van dit te bemoeilijken.

 
  
MPphoto
 

  Jan Philipp Albrecht, namens de Verts/ALE-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, we debatteren vandaag over een algemene heffing van veertien Amerikaanse dollar entreegeld voor iedereen die de Verenigde Staten binnenkomt. In de eerste plaats lijkt het enigszins tegenstrijdig om enerzijds een visumontheffingsprogramma te hebben om het voor personen gemakkelijker te maken tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten te reizen, en anderzijds alle Europese burgers te verplichten om via het elektronisch systeem voor reisvergunningen ESTA hun persoonsgegevens door te geven en een extra bedrag te betalen.

Natuurlijk moeten we de besluiten van onze Amerikaanse partners respecteren, en in het bijzonder die van het Congres, maar dit ziet er niet uit als een blijk van vertrouwen en samenwerking. Als het gaat om bescherming van de grenzen en het nemen van efficiënte veiligheidsmaatregelen, heeft de EU keer op keer bewezen dat ze bereid is om de zaken goed te laten werken, soms met grote problemen met betrekking tot onze eigen waarden en burgers. Hoe zit het met de grenscontroles en het recht van vrij verkeer? Hoe zit het met de veiligheidsmaatregelen en het recht om als onschuldig te worden beschouwd totdat het tegendeel is bewezen? En hoe zit het met het verzamelen van persoonsgegevens en gegevensbescherming en de verhaalrechten van burgers?

Als het alleen om het betalen van die veertien dollar zou gaan, zou het niet zo’n probleem zijn, maar het Amerikaanse ministerie van Binnenlandse Veiligheid krijgt niet alleen de gegevens binnen die via het ESTA worden verzameld, te weten diverse contactgegevens en gegevens over de identiteit van personen, maar wil ook toegang tot de persoonsgegevens van passagiers in de reserveringssystemen van reisbureaus, en dus bijna tot informatie over wie met wie slaapt! Het is meer dan onbevredigend dat commissaris Malmström nog steeds niet heeft begrepen dat het gebruik van persoonsgegevens van passagiers ernstig in strijd is met de rechten van burgers en dat de EU-wetgeving geen enkele grondslag hiervoor biedt.

Het wordt nog problematischer als we beseffen dat het entreegeld van veertien dollar moet worden betaald met een van de vier belangrijkste creditcards, waarvan de uitgevers allemaal in de Verenigde Staten zijn gevestigd. Ik vraag me af hoe u ervoor gaat zorgen dat die enorme berg gegevens niet zal worden gebruikt voor onderzoeken die niets te maken hebben met reisbewegingen, althans zolang de Patriot Act van kracht is. En u, de Commissie en de Raad, vraag ik of u zich bewust bent van het feit dat de bestaande EU-wetgeving al wordt ondergraven door de wijze waarop we accepteren dat wetgeving van de Verenigde Staten wordt opgelegd aan Europese burgers.

De Commissie en de Raad, en ook wij, waarde collega’s, hebben de plicht om de rechten van EU-burgers en de Europese wetgeving te beschermen. Dat geldt ook in de trans-Atlantische betrekkingen met de Verenigde Staten.

 
  
MPphoto
 

  Marek Henryk Migalski, namens de ECR-Fractie. (PL) Ik wil het niet hebben over het onderwerp van dit debat, ik bedoel daarmee de kwestie van de betaling, de kwestie van het bedrag zelf, de kwestie van het mogelijke gebruik van gegevens en informatie die op deze manier verkregen kunnen worden. Ik zou willen nadenken over het allerbelangrijkste punt. In de Europese Unie, en ook in het Parlement, streven we naar een gelijke behandeling van alle EU-lidstaten. In deze kwestie, op dit gebied, worden we door de Verenigde Staten helaas niet op deze manier behandeld, aangezien sommige EU-landen nog altijd een visum nodig hebben, terwijl voor het merendeel van de leden de visumplicht niet geldt. Ik denk dat het de taak van het Parlement, maar ook van alle andere EU-instellingen is om ervoor te zorgen dat alle EU-lidstaten gelijk worden behandeld, onafhankelijk van wanneer ze tot die Unie zijn toegetreden. Ik zeg dit in naam van of in het belang van de burgers van mijn land en ook van de andere landen die in 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden.

 
  
MPphoto
 

  Rui Tavares , namens de GUE/NGL-Fractie. – (PT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, dit is echt een fraaie boel. We hebben het over wederkerigheid die asymmetrisch is. Nou, als deze asymmetrisch is, dan is het geen echte wederkerigheid. We hebben het over registratie die redundant is. We vragen Europeanen immers al naar hun PNR-gegevens en SWIFT-gegevens, en nu vragen we Europeanen die naar de Verenigde Staten reizen ook nog om zich eerst te registreren; en we hebben het over een toeristenbelasting, die zoals de heer Lambsdorff zojuist al zei, volstrekt haaks staat op de doelstelling om de toeristische banden met de Verenigde Staten aan te halen.

Het geeft echter geen pas dat we de Verenigde Staten bekritiseren. Per slot van rekening doen de Verenigde Staten – overigens een land dat ik ken en zeer bewonder – wat hun gekozen vertegenwoordigers besluiten dat er moet gebeuren. Ik geloof dat het probleem veel meer bij ons ligt dan bij de VS.

Ik denk dat het in de eerste plaats een mentaliteitsprobleem binnen onze diplomatieke dienst is. Toen we als delegatie inzake het SWIFT-vraagstuk onlangs naar Washington gingen, zagen we dat de Europese missie in Washington meer bezig was de stemming van het Europees Parlement over SWIFT in de doofpot te stoppen en zich ervoor te verontschuldigen dan in te gaan op de redenen die 500 miljoen Europese burgers aangaan.

Het is een probleem van een gebrek aan solidariteit, want als één lidstaat niet in aanmerking komt voor de visumvrijstelling, moeten de andere lidstaten het voor hem opnemen. Het is ook een probleem van wederkerigheid, maar in een andere betekenis dan de betekenis waarin de term hier is gebruikt.

We hebben het hier gehad over wederkerigheid alsof deze uit de lucht komt vallen, alsof we erom moeten vragen. OK, maar we kunnen wederkerigheid ook afdwingen. Andere landen doen dat. Met Kerstmis 2007, toen de veiligheidsvoorschriften voor Braziliaanse burgers in de Verenigde Staten werden aangescherpt, scherpte Brazilië onmiddellijk ook zijn eigen veiligheidsvoorschriften aan voor Amerikaanse burgers die Brazilië binnenkwamen, en daarop bonden de Verenigde Staten direct in.

Europa moet het meer over deze boeg gooien om respect af te dwingen in de trans-Atlantische dialoog.

 
  
MPphoto
 

  Elmar Brok (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Chastel, commissaris, ik zou nog een paar extra opmerkingen willen maken. Zoals u weet ben ik voorzitter van de delegatie voor de betrekkingen met de VS, en we hebben altijd lange discussies gevoerd om de visa van tafel te krijgen, zoals we nu weer discussies hebben gevoerd om de visa voor Roemenië en Bulgarije en andere landen van tafel te krijgen. In plaats daarvan wordt nu een nieuw soort visum uitgevonden, waarbij we zo vriendelijk mogen zijn om op een ongemeen vergaande manier gegevens over onze burgers ter beschikking te stellen aan de Amerikanen, en we betalen daarvoor ook nog eens een vergoeding. Vervolgens wordt die vergoeding ook nog gebruikt om reclame te maken voor de toeristische sector in de VS. Mij dunkt dat de Amerikanen hiermee een uniek bedrijfsmodel op touw zetten, namelijk door de consument ook nog rechtstreeks voor de reclame op te laten draaien. Ik zal dit bedrijfsmodel eens voorleggen aan de VVV in mijn regio. Dit is een ongelooflijke gang van zaken.

Natuurlijk heeft deze kwestie ook te maken met het feit dat de betrekkingen tussen het Europees Parlement en het Congres nog steeds niet zodanig zijn dat dergelijke zaken middels een normale dialoog vermeden kunnen worden. Misschien is het ook zo dat de Raad en de Commissie in dit soort gevallen niet moedig genoeg zijn, en ik sluit mij aan bij de collega's die van mening zijn dat het soms helpt om alleen al het woord wederkerigheid te laten vallen.

Onze positie wordt er echter niet sterker op als we nu jammeren dat we dit niet leuk vinden en dat we zoveel demarches hebben ondernomen. Niemand neemt ons dan nog serieus. Dan lijkt het er echt op dat we misschien wel blaffen, maar vervolgens als een schoothondje weer afdruipen. Daarom verzoek ik de Raad en de Commissie, en ook de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter van de Commissie, nogmaals om in deze kwestie dusdanig op te treden dat men in Washington ook merkt dat deze Europese Unie een macht is waar terdege rekening mee moeten worden gehouden.

 
  
MPphoto
 

  Saïd El Khadraoui (S&D). - Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik vind dat u te voorzichtig bent. U wilt zich niet definitief uitspreken omdat er nog geen definitieve regeling is uitgewerkt, maar ondertussen betalen onze burgers wel die heffing. Dat kan natuurlijk niet! U moet ingrijpen en op een zeer actieve manier.

Het is al veel en vaak gezegd door collega's vóór mij: het is verbazingwekkend om vast te stellen dat de Amerikaanse autoriteiten geen beter antwoord hebben gevonden op de vraag hoe extra bezoekers aan te trekken, dan door deze zelfde bezoekers te onderwerpen aan een extra heffing van 14 dollar. Vier dollar daarvan dient effectief om de kosten te dekken van het elektronisch reisautorisatiesysteem ESTA. Met andere woorden, men wil reguliere kosten niet afwentelen op de Amerikaanse belastingbetaler maar wel op de Europese.

En dat is alvast een eerste belangrijk verschil met allerlei luchtvaartheffingen of vliegtuigtaxen die ook wij in een aantal lidstaten hebben ingesteld, bijvoorbeeld in Duitsland nog zeer recent. Ik betreur deze unilaterale maatregelen van een aantal lidstaten en ik ben integendeel voorstander van een Europese aanpak ter zake, die liefst ook rekening houdt met bijvoorbeeld externe kosten van de vluchten in kwestie. Maar het gaat hier om iets anders: in Europa is er geen sprake van discriminatie, iedereen betaalt de rekening, terwijl in het geval van de VS alleen wij de rekening betalen. En wij zijn met 900.000 Europeanen die zich elke maand opnieuw registreren via ESTA.

Er dient ook grondig bekeken te worden of de maatregel niet indruist tegen de letter en de geest van het visumvrijstellingsprogramma. Daarbij komt het er namelijk op neer dat men van beide zijden geen visum hoeft aan te vragen met de hieraan verbonden kosten. ESTA begint stilaan synoniem te worden van een visum. Dat is ook wat collega Brok zojuist heeft gezegd. Ik verzoek u dus om hier niet lichtzinnig mee om te gaan, om niet afwachtend te zijn, maar om een heel krachtig signaal te geven aan de collega's van de Verenigde Staten dat dit niet kan, dat dit geen manier is van omgaan met elkaar. Alle opties dienen dus bekeken te worden en indien er geen soepelheid van Amerikaanse zijde komt, moet uiteraard ook worden gedacht aan wederkerigheid.

In dat verband kan ik even verwijzen naar de inspanningen die collega Tajani levert om een Europees toerismebeleid uit de grond te stampen. Sinds het Verdrag van Lissabon hebben wij daar op Europees niveau meer over te zeggen. Misschien is het geen slecht idee om hierover de komende maanden in dat verband van gedachten te wisselen.

 
  
MPphoto
 

  Paweł Robert Kowal (ECR). - (PL) Commissaris, mijnheer Brok is waarschijnlijk vergeten dat Poolse burgers nog altijd visa nodig hebben om naar de Verenigde Staten te reizen, en dat is moeilijk te begrijpen. Ik zou hier willen oproepen om stappen te ondernemen in deze zaak, want die is van cruciaal belang. Het is volgens mij echter ook niet de juiste aanpak om de visa alleen als een procedurele kwestie te behandelen, om het probleem van de visa en die nieuwe vreemde en onbegrijpelijke kosten te zien als een kans om aan de Verenigde Staten ons misnoegen te laten zien.

Als iemand visa alleen als een procedurele kwestie of een reden voor politiek getouwtrek ziet, dan begrijpt hij of zij niet wat de betekenis van visa is in de wereld van vandaag. Ze zijn het samenwerkingsinstrument met de grootste politieke betekenis. En daarom verzoek ik zowel de commissaris als de leden van dit Parlement om de betrekkingen met het Congres te verbeteren. Als leden van het Europees Parlement hebben we het recht om een oproep te richten aan het Congres en druk uit te oefenen, zodat ze de visumkwestie op een totaal andere manier benaderen. Visa vormen een barrière tussen burgers en in werkelijkheid zijn ze een van de grootste politieke barrières die de trans-Atlantische samenwerking bemoeilijken. Zolang we dit niet begrijpen, zullen onze inspanningen niets goeds opleveren.

 
  
MPphoto
 

  Jaromír Kohlíček (GUE/NGL). - (CS) Geachte collega’s, ooit werden schepen met reizigers die de oversteek waagden naar de Verenigde Staten in de haven van aankomst met open armen ontvangen. Dat was in de tijd toen eind negentiende eeuw ook mijn opa de oversteek waagde. Als ik vandaag de dag de Verenigde Staten bezoeken wil, moet ik een of andere vreemde heffing betalen. Die is dan wel op een of andere manier onderbouwd, maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat ik betaal om mezelf te laten volgen. Hoe meer en heftiger de Verenigde Staten in de onderhandelingen over de overdracht van persoonsgegevens vechten om de overdracht van gevoelige informatie, hoe meer ik mij niet aan dit onaangename gevoel onttrekken kan. Het woord screening, veiligheidsonderzoek of visumverstrekking valt weliswaar nergens, maar in werkelijkheid kom je tussen miljoenen andere personen terecht die gevolgd worden zonder dat de overgedragen gegevens op enigerlei wijze afdoende beschermd zijn. Wat gebeurt er eigenlijk verder met al die gevoelige gegevens? God mag het weten! Maar ja, niets nieuws onder de zon tussen deze twee zogenaamd gelijke partners.

De Verenigde Staten voeren een of andere maatregel in waarna de Europese Unie wikt en weegt, en nog eens wikt en weegt hoe hiermee om te gaan. Dergelijke onderhandelingen hebben te doen gebruikelijk een onbevredigende afloop. Kijk alleen al naar de Open Skies-overeenkomst met de Verenigde Staten; niet echt een toonbeeld van een overeenkomst waar beide partijen evenveel baat bij hebben. Ik begrijp natuurlijk wel dat de economische belangen van beide partners vaak een directe weerslag hebben op het al dan niet afsluiten van akkoorden in uiteenlopende sectoren. Wat ik echter niet begrijp is waarom er niet eerst een zorgvuldige raadpleging over heeft plaatsgevonden en ook zie ik helemaal niet in wat de Europese burger met deze maatregelen opschiet. Ik vertrouw erop dat er geen visumplicht voortvloeit uit de onderhandelingen, noch een gedetailleerde vragenlijst ten aanzien van de huwelijkse staat van mijn voorouders.

 
  
MPphoto
 

  Jaroslav Paška (EFD). (SK) Na het afbreken van de betonnen muren en de met prikkeldraad bedekte hekken die West- en Oost-Berlijn scheidden en het Europese continent verdeelden in een oostelijk reservaat en een westers deel, zijn we er naïef vanuit gegaan dat dit het einde was van een tijdperk van paranoïde regimes die vrije mensen belemmeren om vrijuit te communiceren, kennis over de wereld op te doen en te reizen.

We weten dat vrijheid om te reizen en wederzijds bewustzijn mensen uit verschillende hoeken van de wereld, verschillende beschavingen en verschillende culturen helpen hun vooroordelen te overwinnen en hun angst voor het onbekende kwijt te raken, waarbij de opbouw van vertrouwen tussen landen wordt bevorderd. Ik weet niet wat er met onze Amerikaanse vrienden is gebeurd. Zij sprongen altijd in de bres voor vrijheid en democratie, maar misschien zijn ze hun verstand verloren. Aan de zuidelijke grens met Mexico zijn ze de hekken aan het bouwen die wij Europeanen pas onlangs hebben weten te verwijderen. Ze leggen steeds meer administratieve en technische lasten op aan bezoekers van hun land. Dames en heren, waar gaat dit heen? Misschien realiseert president Obama zich dit niet, maar van buitenaf lijkt het erop alsof de Amerikaanse regering de VS wil omtoveren tot een ommuurde, volledig afgesloten tuin vol met plichtsgetrouwe, gelukkige mensen, net als het bewind van Kim Jong-il in Noord-Korea. Ik wil graag geloven dat dit niet het geval is en we moeten daarom wellicht aan onze Amerikaanse vrienden uitleggen dat de toeslag en de persoonsgegevens voor rondneuzen die ze vragen bij een bezoek aan hun land, ronduit beschamend zijn voor een supermacht van vrijheid en democratie zoals de Verenigde Staten van Amerika.

 
  
MPphoto
 

  Simon Busuttil (PPE).(MT) Ik ben afkomstig uit een van die landen waarvoor enige tijd geleden de visumplicht voor reizen naar de Verenigde Staten was afgeschaft. Slechts kort nadat de visumplicht in verscheidene landen is afgeschaft, zien we dat de Verenigde Staten weer een visum, onder een andere naam, invoeren – een visum dat ESTA genoemd wordt en waarvoor mensen nog steeds moeten betalen. Aanvankelijk kregen we te horen dat het 10 dollar zou kosten; nu wordt er gezegd dat het 14 dollar kost, maar er is geen garantie dat dit bedrag niet verder zal stijgen. Dit is onaanvaardbaar, omdat het hier opnieuw om een visum gaat. Ik hoop dat de Europese Commissie zich zal realiseren dat dit een visum is en dat ze het als zodanig zal behandelen. Er is echter nog een reden waarom dit een negatieve beslissing en ontwikkeling was: de timing was uitermate slecht. Dit besluit werd genomen toen we in dit Huis juist hadden gestemd over een SWIFT-overeenkomst en een gebaar van goede wil hadden gemaakt naar de Verenigde Staten. Mijns inziens is de reactie van de Verenigde Staten echter negatief in plaats van positief, deze regeling en dit tarief in aanmerking genomen. Ik wil er graag op wijzen dat er door dit Huis over een aantal onderwerpen nog gestemd moet worden, bijvoorbeeld over de doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) en de algemene overeenkomst over gegevensbescherming. Samenwerking tussen ons en de Verenigde Staten moet naar mijn mening gebaseerd zijn op vertrouwen. Als vertrouwen niet de basis is, kunnen we geen tevredenstellende en positieve resultaten bereiken voor de burgers van beide zijden.

 
  
MPphoto
 

  Corina Creţu (S&D). (RO) Ook ik vind de invoering van een entreegeld voor de Verenigde Staten betreurenswaardig. Het is een maatregel die in strijd is met het streven van de Verenigde Staten naar vereenvoudiging van de trans-Atlantische mobiliteit. Ik denk echter niet dat de Europese Unie zal reageren met een soortgelijke maatregel tegen burgers van de VS. Twee keer fout is niet goed. Daarom denk ik dat de oplossing moet worden gevonden door intensivering van de bilaterale dialoog. Met het oog daarop is het de plicht van de Europese Commissie om zich meer in te spannen om de betrekkingen met de Verenigde Staten te verbeteren.

Helaas komt dit oneerlijke entreegeld boven op een andere discriminerende maatregel die de Verenigde Staten unilateraal hebben ingevoerd tegen sommige lidstaten van de Europese Unie, die de trans-Atlantische samenwerking en vertrouwensrelatie schaadt. Burgers uit vier EU-lidstaten hebben nog steeds een visum nodig om naar de Verenigde Staten te mogen reizen, namelijk burgers uit Roemenië, Bulgarije, Polen en Cyprus. Burgers van onze landen mogen helaas niet vrij naar de Verenigde Staten reizen. Het is vooral betreurenswaardig dat de Amerikaanse wetgeving die sinds juli 2009 van kracht is het vooruitzicht van de opname van enkele van deze landen in het visumvrijstellingsprogramma heeft geschrapt in een tijd waarin de hoeveelheid afgewezen aanvragen de voornaamste belemmering blijft voor het afschaffen van de visumplicht. Gezien het feit dat deze hoeveelheid afwijzingen strikt genomen afhankelijk is van het besluit van de vertegenwoordigers van de VS, ben ik van mening dat er extra inspanningen van de VS nodig zijn om de transparantie in het toekenningsproces van visa te vergroten. Daarom sluit ik mij aan bij wat de vicevoorzitter heeft gezegd en wil ik de Commissie opnieuw verzoeken aan te dringen op gelijke, niet-discriminerende behandeling van alle burgers van de Europese Unie, ook die uit landen waarvoor nog steeds een inreisvisum voor de Verenigde Staten vereist is. Beste collega’s, het is verkeerd en triest dat de staten die deze visumkwestie hebben opgelost, het debat over dit onderwerp en de officiële contacten van het Europees Parlement met de autoriteiten van de VS zijn vergeten. Ik denk ook dat er meer solidariteit nodig is, geen uitingen van lokaal egoïsme.

 
  
MPphoto
 

  Jim Higgins (PPE). − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het eens met alle opmerkingen over de negatieve gevolgen van deze specifieke maatregel. Dit entreegeld van veertien dollar, dat eens in de twee jaar moet worden betaald, is van toepassing op landen die goede relaties met de Verenigde Staten onderhouden. We hebben heel constructieve onderhandelingen gevoerd over een open luchtvaartruimte, over de uitwisseling van passagiersgegevens, enzovoort, maar dit is erg contraproductief, want in wezen gaat het hier om de invoering van een nieuw soort visum.

Dit gaat over visa, zoals de heer Busuttil heeft gezegd: zelfs voor baby’s die geen ticket nodig hebben moet eerst toestemming worden gevraagd. Ik ben het op dit punt eens met de Commissie dat dit betreurenswaardig is en niet consistent met de gecommitteerdheid van de Verenigde Staten aan de versoepeling van het trans-Atlantische personenverkeer.

Waar dit feitelijk toe leidt is dat er nieuwe belemmeringen worden opgeworpen in een tijd dat we juist belemmeringen aan het wegnemen zijn. De Amerikaanse Senaat voert deze heffing in in een poging om de trend van een dalend aantal bezoekers aan het land om te keren. Het grootste deel van het geld zal worden gebruikt om de Verenigde Staten als vakantiebestemming te promoten. Ik denk echter dat dit mensen ervan zal weerhouden om naar de Verenigde Staten te reizen.

Mijn eigen land heeft bijvoorbeeld een lange geschiedenis met de Verenigde Staten: veertig miljoen mensen in de Verenigde Staten zijn van Ierse afkomst en de handel tussen de twee landen heeft een enorme omvang. In de meeste gevallen gaan mensen dit bedrag niet betalen.

Deze wetgeving is feitelijk bedoeld om de schatkist te spekken en de aantrekkelijkheid van de Verenigde Staten als toeristische bestemming te vergroten. President Obama zegt dat overzeese bezoekers 120 miljard dollar besteden en voor een miljoen banen zorgen en dat deze maatregel vier miljard dollar en veertigduizend banen extra zal opleveren.

Ik denk juist dat het tegenovergestelde zal gebeuren, want in een internetpeiling van de reisbijlage van The Telegraph verklaarde 44 procent van de lezers dat het entreegeld hen zou ontmoedigen om naar de Verenigde Staten te reizen. Op basis van deze enquête denk ik dat deze heffing contraproductief zal werken, negatieve gevolgen zal hebben en de Verenigde Staten en de toeristenindustrie van de Verenigde Staten schade zal toebrengen.

 
  
MPphoto
 

  Ioan Enciu (S&D).(RO) Trans-Atlantische betrekkingen zijn een prioriteit van het Europese buitenlandse beleid. Mobiliteit staat centraal in het concept van Europees burgerschap en is vastgelegd in het Handvest van de grondrechten en de Verdragen. Alle Europese burgers hebben in gelijke mate recht op vrij verkeer binnen het Schengengebied en hebben hetzelfde recht op mobiliteit met betrekking tot derde landen en dit geldt dus ook voor burgers van de nieuwe lidstaten. Rekening houdend met dit alles, blijven we onze teleurstelling uitspreken over de ongerechtvaardigde uitsluiting van miljoenen Europese burgers in vier lidstaten, waaronder Roemenië, van het speciale mobiliteitspartnerschap tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten.

Collega-Parlementsleden hebben hun zorg uitgesproken over de bevordering van het ESTA-systeem, dat weer een soort visum invoert voor alle Europese burgers. Het entreegeld betekent niet alleen dat er 14 dollar moet worden betaald, maar ook dat de persoonsgegevens van burgers van de Europese Unie worden verzameld. Het Amerikaanse ministerie van Binnenlandse Veiligheid evalueert op dit moment de toepassing van dit entreegeld/visum. De Commissie moet samen met de regering van de VS een oplossing vinden om dit af te schaffen. Ik wil erop wijzen dat handhaving van deze beslissing een onvoorzien effect kan hebben op andere dossiers met betrekking tot trans-Atlantische betrekkingen voor veiligheid en mobiliteit die nog in behandeling zijn, zoals de toekomstige overeenkomst tussen de EU en de VS over PNR-gegevens. Als de Amerikaanse regering niet afziet van het entreegeld, steunen wij de Commissie in het nemen van de noodzakelijke maatregelen om wederkerigheid toe te passen op alle Amerikaanse burgers die naar de Europese Unie reizen, in overeenstemming met het grondbeginsel van het visumbeleid van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Wim van de Camp (PPE). - Voorzitter, in aansluiting op mijn collega Brok wil ik ook nog een keer zeggen dat wij zeer gehecht zijn aan goede relaties met de Verenigde Staten. Europa heeft op tal van gebieden samenwerking met de Verenigde Staten en daar kunnen wij trots op zijn.

Tweede punt: ik sluit mij aan bij alle collega's en alle vragen die al gesteld zijn, daar kan ik op zich niet zo veel aan toevoegen. Het is belangrijk dat de Commissie en eventueel de Raad die vragen snel beantwoordt. Wij betreuren het wel dat deze eenzijdige actie van de Amerikaanse regering heeft plaatsgevonden en je zou best een discussie kunnen beginnen over de vraag of het nu over die 14 dollar gaat. Of toeristen dit nu betalen aan dat visum of aan een coca-cola in Washington, dat maakt op zich niet zoveel uit, maar het punt is wel dat Europa hier toch een klein beetje geschoffeerd wordt. Veel gesprekken over SWIFT en ga zo maar door, en dan deze eenzijdige actie.

De Commissie moet vandaag duidelijk maken wat zij gedaan heeft. Het aankondigen van een beleidsstudie maakt in deze tijd geen indruk meer op het Europees Parlement. Wij willen gewoon weten wat u tegen de Amerikaanse regering gezegd heeft en of u het niet heeft kunnen tegenhouden. Nogmaals, ik voel mij echt een beetje geschoffeerd in verband met de samenwerking met de VS dat dit ons eenzijdig wordt opgelegd. En de vraag over de betaalwijze is al gesteld, maar die moet je eigenlijk niet stellen als je deze heffing niet wil.

 
  
MPphoto
 

  Janusz Władysław Zemke (S&D). - (PL) We bevinden ons in een situatie waarbij er in deze zaal Parlementsleden aanwezig zijn uit landen waarvan de burgers geen inreisvisa nodig hebben voor de Verenigde Staten. Helaas zijn er echter ook leden aanwezig uit landen als Polen, waar men wel een Amerikaans visum moet aanvragen. In Polen krijgt men dit visum na een lange procedure, die helaas soms ook een vernederende procedure is. De burgers van mijn land betalen meer dan 100 Amerikaanse dollar als ze het visum krijgen, maar ze moeten ook betalen als hun geen visum wordt toegekend. Daarom hechten wij het meeste belang aan Europese solidariteit. Voor ons is de Europese solidariteit daarom het belangrijkst. Voor ons is het belangrijk dat het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Raad een duidelijk standpunt innemen, dat de burgers van alle landen die samen de EU vormen op precies dezelfde manier behandeld worden. Ik ben verheugd dat de Europese Commissie en de Raad er niet alleen op Europees niveau over praten, maar dat een dergelijke visie steeds vaker wordt uitgedragen tijdens de contacten met de regering van de Verenigde Staten.

In het Parlement moeten we ons echter de volgende vraag stellen: wat kunnen wij als leden van het Europees Parlement gezamenlijk doen om het probleem van de burgers van die paar landen op te lossen? Blijkbaar zijn onze contacten met het Congres van de Verenigde Staten het belangrijkst, aangezien het Congres in het rechtssysteem van de VS een beslissende rol speelt op het vlak van visum- en belastingbeleid. Ik zou ook mijn grote voldoening tot uiting willen brengen over het feit dat de vertegenwoordigers van de Commissie en de Raad voor de eerste keer zeggen dat ze licht aan het eind van de tunnel zien, dat de kans bestaat dat burgers van landen als Polen vrij snel geen visa meer nodig zullen hebben voor de Verenigde Staten.

 
  
MPphoto
 

  Monika Hohlmeier (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega's, straks gaan we naar de receptie ter verdieping van de betrekkingen tussen de Europese Unie en de VS. Dat die uitgerekend vandaag plaatsvindt komt goed van pas. We hebben straks allemaal de gelegenheid de ambassadeur mee te delen wat we hier in de plenaire vergadering zojuist beklemtoond hebben. We moeten persoonlijk van deze gelegenheid gebruik maken.

De houding van de Verenigde Staten van Amerika maakt ons werk er niet gemakkelijker op en maakt onze vriendschap er ook niet gemakkelijker op. Soms heb ik het gevoel dat we eerder met het gedrag van een olifant in een porseleinkast te maken hebben dan met een elegante politieke dans.

Dat bedrag van 14 euro is op zich zeker niet essentieel. Maar als een gezin met drie kinderen de Verenigde Staten wil bezoeken, tikt het wel aan en vormt het toch een belemmering. Als je daarnaast nog op internet uitvoerig moet aangeven met welke luchtvaartmaatschappij je vliegt, wat je reisdoel is, in welk hotel je verblijft en wat het nummer van je creditcard is, roept dit de vraag op of dit allemaal wel nodig is. Als je dan nog naar verhalen van kennissen luistert die op Amerikaanse luchthavens urenlang hebben moeten wachten en onvriendelijke veiligheidscontroles hebben moeten ondergaan, vraag je je soms af of de Verenigde Staten eigenlijk wel merken dat ze hun eigen vrienden op tal van terreinen behoorlijk onbeleefd behandelen en misschien in bepaalde dingen, gemeten aan wat echt wenselijk en noodzakelijk is, duidelijk te ver gaan.

Wat betreft onze nauwe trans-Atlantische betrekkingen moet ik zeggen dat we een nauwe band met de Verenigde Staten hebben. Dit moet echter ook worden weerspiegeld in de manier waarop we behandeld worden. Geachte Commissie, mijnheer Šefčovič, ik wil u verzoeken met klem aan te dringen op visumvrijheid voor de lidstaten waarvoor deze nog niet geldt, en alstublieft het wederkerigheidsbeginsel toe te passen indien een gepaste reactie mocht uitblijven. Niet dat we het principe 'oog om oog, tand om tand' aanhangen, maar we moeten op gelijke voet met elkaar onderhandelen en mogen ons niet laten behandelen als horigen door een leenheer. We zijn geen horigen, we zijn gelijken.

 
  
MPphoto
 

  Marian-Jean Marinescu (PPE).(RO) In de conclusies van de laatste vergadering van de Europese Raad staat dat de trans-Atlantische betrekkingen gebaseerd zijn op gemeenschappelijke waarden. De realiteit is als volgt: burgers van de VS kunnen het grondgebied van de EU vrij betreden. De Europese Unie heeft PNR en SWIFT geaccepteerd, evenals overeenkomsten met betrekking tot de persoonsgegevens van Europese burgers. Sommige Europese burgers hebben nog altijd een visum nodig om naar de Verenigde Staten te mogen reizen. Daarnaast worden van alle Europese burgers vingerafdrukken afgenomen als zij de Verenigde Staten binnenkomen, of ze nu een visum hebben of niet. Europese burgers moeten online opgeven dat ze van plan zijn te gaan reizen en sinds kort moeten ze ook 14 dollar betalen om de Verenigde Staten binnen te mogen.

Ik zie niet waar die gemeenschappelijke waarden dan zijn. Ik ben van mening dat de Europese Unie tijdens de volgende top in november een verzoek moet indienen tot het afschaffen van visa voor alle Europese burgers en dat zij moet zorgen voor identieke behandeling aan weerszijden van de Atlantische Oceaan.

 
  
MPphoto
 

  Evelyn Regner (S&D). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Chastel, commissaris, de 14 euro entreegeld bij reizen naar de VS heeft contraproductieve gevolgen voor de trans-Atlantische betrekkingen en moet om tal van redenen worden afgewezen. Het entreegeld maakt reizen duurder, is discriminerend en is ronduit onvriendelijk.

Funest is ook dat de kosten alleen per creditcard via de website van het VS-ministerie van Binnenlandse Veiligheid kunnen worden overgemaakt. Wat doen mensen die geen creditcard hebben? Mogen alleen bezitters van een creditcard naar de VS reizen? Net als vele sprekers voor mij heb ik gemengde gevoelens met betrekking tot het doorgeven van creditcardgegevens van EU-burgers.

Dit is een kwestie die de gemoederen van de Europese burgers in beroering brengt. Zij verwachten dat de Europese Commissie en de Raad in deze aangelegenheid ruggengraat tonen. Ik verzoek u met Europees zelfbewustzijn op te treden en zo nodig het wederkerigheidsbeginsel toe te passen.

 
  
MPphoto
 

  Alfreds Rubiks (GUE/NGL) . – (LV) Dank u, mijnheer de Voorzitter. Ik denk niet dat de Amerikaanse regering, die dagelijks miljarden aan oorlog uitgeeft, geld nodig heeft. Geen geld, maar wel toegang tot nieuwe, aanvullende gegevens die via het SWIFT-programma toegankelijk waren en zijn – gegevens over onze burgers. Ik proef op alle mogelijke manieren de behoefte van de Amerikaanse regering en het Congres om te laten zien wie de baas is in onze bilaterale betrekkingen. Mijn persoonlijke ervaring is dat tijdens de discussies over het SWIFT-programma in het Europees Parlement een adviseur van de Amerikaanse ambassadeur in Letland de vrijheid nam mij, een lid van de Europese Unie, van het Europees Parlement, uit te nodigen om hem te ontmoeten voor een discussie en mij te beïnvloeden over hoe ik zou moeten stemmen. Ik heb gegronde redenen om te denken dat dit niet om geld draait. In Letland wonen veel mensen die familieleden hebben in de Verenigde Staten. Daar zitten ook mijn kiezers bij. Zij zullen niet blij zijn als we hier niet voor onze eigen belangen opkomen. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  Maroš Šefčovič, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, dank voor uw opmerkingen en uw woorden van steun voor wat, naar we hopen, een constructieve afronding van onze gesprekken met de Verenigde Staten over dit bijzonder gecompliceerde vraagstuk zal worden.

In de eerste plaats wil ik de leden van dit Parlement geruststellen dat we in het kader van het wederkerigheidsmechanisme van de EU alle mogelijke maatregelen vis-à-vis de Verenigde Staten aan het bestuderen zijn, inclusief de mogelijkheid om een eigen elektronisch systeem voor reisvergunningen (ESTA) van de EU op te zetten, waarnaar, zoals u weet, op dit moment een haalbaarheidsstudie wordt uitgevoerd. Natuurlijk zult u worden geïnformeerd over de resultaten en over mogelijke voorstellen voor de toekomst.

Wat betreft de vraag of deze heffing kan worden gezien als een verkapte visumvergoeding, moet ik zeggen dat volgens de voorlopige beoordeling van het huidige, in de voorlopige definitieve regeling vastgelegde ESTA die de Commissie in december 2008 heeft uitgevoerd, het ESTA in deze fase niet kan worden beschouwd als gelijkwaardig aan de procedure voor een Schengenvisumaanvraag als omschreven in de gemeenschappelijke visuminstructies, beter bekend als de visumcode.

Met betrekking tot de reactie van de Commissie op de nieuwe ESTA-regels in de Verenigde Staten wil ik u hier opnieuw meedelen dat we met officiële opmerkingen en eindbeoordelingen zullen komen zodra de definitieve regeling inzake het ESTA in het Federale Register van de Verenigde Staten is gepubliceerd. Natuurlijk zijn we ons er sterk van bewust dat de verzameling en bescherming van persoonsgegevens een gevoelige kwestie is, die hoog op de prioriteitenlijst van de Commissie staat.

Met betrekking tot toekomstige diplomatieke en politieke stappen wil ik u meedelen dat de Commissie het voorzitterschap al heeft gevraagd om dit punt op de agenda van de volgende vergadering van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken te zetten, die in oktober zal plaatsvinden, en ik ben er zeker van dat de kwestie aan de orde zal komen tijdens de volgende bijeenkomst van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de EU en de Verenigde Staten in december.

Ik heb, overigens met het volste begrip daarvoor, kennisgenomen van de zorgen van de geachte afgevaardigden uit de landen waarvan de burgers nog steeds visa moeten aanvragen als ze naar de Verenigde Staten willen reizen, en ik verzeker hun dat we druk zullen blijven uitoefenen om ervoor te zorgen dat ook die vier laatste EU-lidstaten zo snel mogelijk worden opgenomen in het Amerikaanse visumontheffingsprogramma.

Commissaris Malmström heeft dit punt in april van dit jaar in Madrid aan de orde gesteld tijdens de meest recente ministeriële bijeenkomst tussen de EU en de VS. Ook was dit het onderwerp van haar gesprek in Washington twee maanden later, en uiteraard is dit een onderwerp dat op alle politieke niveaus zal worden besproken, waarbij we zullen aandringen op een snelle oplossing.

Ik wil afsluiten met een reactie op de opmerkingen van de heer Brok. Ik wil echt onderstrepen dat het heel nuttig zou zijn als het Parlement de communicatie met zijn Amerikaanse tegenhanger zou intensiveren, aangezien het, zoals u weet, met name het Amerikaanse Congres is dat verantwoordelijk is voor de voorgestelde ESTA-heffing en het visumbeleid. Uw steun en hulp in deze kwestie zouden bijzonder waardevol zijn.

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik wil enkele afsluitende opmerkingen maken en u zeggen dat het na dit debat nog duidelijker is geworden dat de Europese Unie haar werkzaamheden in samenspraak met de Amerikaanse autoriteiten moet voorzetten teneinde de trans-Atlantische mobiliteit te verbeteren, en daarom ben ik blij, mijnheer de Voorzitter, dat de ambassadeur van de Verenigde Staten bij de Europese Unie een groot deel van ons debat heeft bijgewoond. Dat is voor mij een teken, een teken dat de Verenigde Staten oor hebben voor het debat dat wij hier hebben gevoerd.

Ook de Commissie zal er in haar verslag over wederkerigheid op visumgebied nog eens op wijzen dat er nog steeds vier lidstaten zijn waarvan de burgers een visum moet aanvragen als zij naar de Verenigde Staten willen gaan. Deze situatie is onacceptabel gelet op de visumvrijstelling waarvan Amerikaanse burgers genieten als zij het Schengengebied binnenkomen. Het voorzitterschap zal dan ook zijn uiterste best doen en steun geven aan de pogingen die de Commissie onderneemt en blijft ondernemen om een einde te maken aan deze situatie.

Wij moeten trouwens ook alles in het werk stellen om de kosten van reizen naar de Verenigde Staten zoveel mogelijk te beperken, ongeacht of het gaat om toerisme, zakenreizen of missies, en ook wat dat betreft kunt u ervan op aan dat het voorzitterschap de zaak van de Unie bij de Amerikaanse autoriteiten zal blijven bepleiten.

Zodra de Commissie haar verslag over wederkerigheid op visumgebied zal hebben voorgelegd en haar definitieve standpunt over het elektronisch systeem voor reisvergunningen (ESTA) zal hebben ingenomen, wat in de loop de van herfst zal gebeuren, en zodra de definitieve regeling door de Amerikaanse autoriteiten zal zijn gepubliceerd, zal de Raad een besluit nemen over de te nemen maatregelen.

 
  
 

(De vergadering wordt om 17.20 uur onderbroken en om 18.00 uur hervat)

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  George Sabin Cutaş (S&D), schriftelijk. (RO) In zijn resolutie van 22 oktober 2009 heeft het Europees Parlement de Verenigde Staten verzocht alle EU-burgers gelijk te behandelen, volgens het beginsel van volledige wederkerigheid. Vier landen blijven echter uitgesloten van het Amerikaanse visumvrijstellingsprogramma: Roemenië, Bulgarije, Polen en Cyprus. Bovendien hebben de Verenigde Staten een vergoeding geïntroduceerd voor de afgifte van reisvergunningen aan EU-burgers, met ingang van 8 september 2010. Ik ben van mening dat de Europese Commissie de plicht heeft in haar betrekkingen met de Verenigde Staten meer prioriteit te geven aan de kwestie van wederkerigheid als het gaat om de verlening van visa en tegelijkertijd te streven naar gelijke behandeling van alle EU-burgers.

 
  
  

VOORZITTER: MIGUEL ANGEL MARTÍNEZ MARTÍNEZ
Ondervoorzitter

 

11. Vragenuur (vragen aan de Raad)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Dames en heren, het verbaast mij zeer dat de presentie bij dit vragenuur net zo laag is als gewoonlijk tijdens de avondvergaderingen.

Het Parlement behandelt een reeks vragen aan de Raad (B7-0462/2010).

De volgende vragen zijn aan de Raad gesteld:

Vraag nr. 1 van Bernd Posselt (H-0399/10):

Betreft: Identiteit in buitenlandse politiek en defensiebeleid

Wat doet de Raad voor de consolidatie van de identiteit van de EU in buitenlandse politiek en defensiebeleid? Heeft het Eurocorps, hoewel niet direct bij de EU horend, daarbij een voorbeeldfunctie en leidende rol, en welke stappen zijn tijdens het Belgische voorzitterschap van de Raad gepland om de EU op het gebied van de buitenlandse veiligheid verder te ontwikkelen?

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik vind het fantastisch dat ik namens de Raad het woord mag voeren in aanwezigheid van zoveel toehoorders … op de publieke tribune wel te verstaan.

Het Europees veiligheids- en defensiebeleid heeft een ontwikkeling...

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mijnheer Posselt, de procedure is volstrekt helder. De heer Chastel beantwoordt de vraag die u hem schriftelijk hebt gesteld en daarna hebt u de gelegenheid om op de vraag door te gaan, om een afgeleide vraag te stellen, enzovoort. Het is nu de verantwoordelijkheid van de heer Chastel om de vraag te beantwoorden zoals u die schriftelijk hebt gesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Zoals ik al zei heeft het Europees veiligheids- en defensiebeleid een opmerkelijke ontwikkeling doorgemaakt en is het uitgegroeid tot een van de meest dynamische elementen van de Europese integratie. Bijna tien jaar na de invoering van het Europees veiligheids- en defensiebeleid, dat een vast onderdeel is van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, is de Unie een erkende speler geworden waarop vaak een beroep wordt gedaan op het internationale toneel. De talrijke EU-missies in de wereld zijn daar het beste bewijs van.

Op initiatief van de Raad en de lidstaten heeft de Europese Unie immers in het kader van het Europees veiligheids- en defensiebeleid vierentwintig missies, missies van militaire, civiele en civiel-militaire aard, op drie continenten ontplooid. De Unie is aldus aanwezig in met name Afghanistan, Georgië, het Midden-Oosten, Irak, Somalië en de Westelijke Balkan. Het lijdt geen enkele twijfel dat deze missies ook bijdragen aan een betere zichtbaarheid van de Europese Unie op dit gebied. Het algemene kader van deze missies wordt trouwens beschreven in het Verdrag van Lissabon, waarin tevens het algemeen kader voor het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid is vastgesteld.

Wat Eurokorps betreft wil ik er allereerst aan herinneren – de heer Posselt heeft dat ook zelf gedaan in zijn vraag – dat Eurokorps geen deel uitmaakt van de Europese Unie. Dit is een multinationale operationele landstrijdmacht, die in 1992 is opgericht op basis van een idee van bondskanselier Kohl en president Mitterrand van Frankrijk. Eurokorps werd gezonden naar Bosnië, Kosovo en Afghanistan en heeft daar actief bijgedragen aan de ontwikkeling van de interoperabiliteit van de strijdmachten van de deelnemende landen en aan de totstandkoming van een gemeenschappelijke cultuur van veiligheid en defensie. Enkele EU-lidstaten – België, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg en Spanje – zijn lid van Eurokorps en sinds kort is deelneming aan Eurokorps opengesteld voor lidstaten van zowel de NAVO als de Europese Unie.

Het Belgisch voorzitterschap heeft belangrijke inspanningen geleverd voor de uitvoering van het Verdrag van Lissabon en in dat verband is het ingenomen met het akkoord tussen het Parlement en de Raad over de Europese Dienst voor extern optreden. Dit zal een belangrijke troef zijn bij het efficiënt uitvoeren van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.

Ik kan u verzekeren dat het Belgisch voorzitterschap ook zal blijven ijveren voor een akkoord met het Parlement over de wijziging van de twee verordeningen die rechtstreeks verband houden met de Europese Dienst voor extern optreden en die betrekking hebben op het personeel en het financieel kader. Daarbij gaat het meer specifiek om de initiatieven van het Belgisch voorzitterschap op het gebied van het EVDB.

Ten eerste verwijs ik u naar het programma van het Belgisch voorzitterschap. Daarin staat dat het nodig is de Unie de beschikking te geven over de nodige militaire en civiele middelen om haar doelstellingen te bereiken. De permanente gestructureerde samenwerking, de Europese architectuur voor planning en bevel van crisisoperaties, het snel en coherent reactievermogen, ook bij reddingsoperaties, de civiel-militaire samenwerking, de opleiding van civiele en militaire crisisbeheersers, de versterking van het Europees Defensieagentschap en de strategische betrekkingen tussen de Unie en de NAVO zijn een voor een belangrijke thema´s die bijzondere inspanningen vereisen.

België heeft besloten tijdens zijn voorzitterschap talrijke initiatieven te wijden aan het EVDB en heeft met het oog daarop diverse seminars georganiseerd over de vraagstukken die verband houden met de middelen voor een permanente gestructureerde samenwerking op opleidingsgebied. Al deze onderwerpen zullen centraal staan bij de besprekingen die de Europese ministers van Defensie morgen en overmorgen in België zullen voeren.

 
  
MPphoto
 

  Bernd Posselt (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, allereerst een korte opmerking: uw antwoord was uitstekend, mijnheer Chastel. Ik protesteerde zojuist alleen tegen uw cynische opmerking over de aanwezigheid. De vragenstellers zelf zijn wel hier, en het is gewoon uw taak om de vragen te beantwoorden.

Nu mijn aanvullende vraag: is België voornemens een initiatief te starten om het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid nog verder te ontwikkelen? In Duitsland wordt momenteel een debat gevoerd over de herstructurering van de Bundeswehr enzovoorts. Dit lijkt me hét moment om met een Europees initiatief te komen, en het zo Europese België zou daarvoor het aangewezen land zijn nu het het voorzitterschap van de Raad bekleedt.

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de geachte afgevaardigde wijzen op wat ik aan het einde van mijn interventie zei. Ik heb inderdaad gezegd dat het programma van het Belgische voorzitterschap een lange reeks thema´s omvat waarmee wij onze samenwerking op met name defensiegebied kunnen versterken, en dat België heeft besloten tijdens zijn voorzitterschap talrijke initiatieven te wijden aan het EVDB in de vorm van seminars en reflectie over vooral de middelenvraagstukken. Ik kan alleen maar verwijzen naar hetgeen nu gaande is, naar de discussies die de ministers van Defensie morgen en overmorgen in België, tijdens de informele "Defensie"- Raad in Gent, zullen voeren en stimuleren. Hartelijk dank.

 
  
MPphoto
 

  Janusz Władysław Zemke (S&D). - (PL) Ik zou nog een aanvullende vraag willen stellen, omdat mijnheer Chastel ons heeft meegedeeld dat er morgen en overmorgen een informele ontmoeting van de EU-ministers van Defensie zal plaatsvinden. Hierover heb ik de volgende vraag: in de Unie zijn gevechtseenheden opgericht, die dit voorlopig alleen op papier zijn. Is men van plan om deze kwestie tijdens die discussies te bespreken? Zullen we alleen maar blijven doen alsof de Unie gevechtseenheden heeft, of zullen die ooit echt kunnen worden ingezet?

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Ik zal op deze aanvullende vraag een soortgelijk antwoord geven als op de vorige vraag. Natuurlijk willen wij een maximaal operationeel vermogen in het veld en natuurlijk zal tijdens de informele bijeenkomst van de ministers van Defensie morgen dit specifieke onderwerp aan de orde komen. Wij zullen de komende dagen wel zien wat het resultaat zal zijn van deze informele bijeenkomst van de ministers van Defensie. Ik weet dat een aantal ministers graag vooruitgang wil boeken op dit punt.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik zou de heer Posselt willen zeggen dat de attente opmerking van de heer Chastel, en mijn opmerking, volledig aansluiten bij uw opmerking dat de vraag erg belangrijk was, net zoals het antwoord, en daarom denk ik dat we het met ons allen moeten betreuren dat er niet meer leden hier aanwezig zijn om ons voordeel te doen met het werk van het lid dat de vraag stelde én het antwoord van de Raad.

Vraag nr. 2 van Mairead McGuinness en vraag nr. 3 van Georgios Papanikolaou zijn door de auteurs ingetrokken.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Vraag nr. 4 van Vilija Blinkevičiūtė (H-0408/10):

Betreft: Bestrijding van armoede en uitsluiting

België, dat sinds 1 juli 2010 voorzitter is van de Unie, heeft zijn prioriteiten voor het tweede semester van dit jaar voorgesteld.

België is het eerste land van het voorzitterschap van de Raad dat de in de EU-2020-strategie opgenomen doelstellingen zal kunnen verwezenlijken, met name het streven om sociale uitsluiting, armoede en ongelijkheden te verminderen en maar liefst 20 miljoen mensen uit de armoede te halen. De strijd tegen armoede en sociale uitsluiting, die zou kunnen bijdragen tot meer cohesie en een grotere economische groei, vormt één van de belangrijkste sociale prioriteiten van België.

Welke concrete maatregelen wil België tijdens zijn voorzitterschap nemen om de vooropgestelde doelen te bereiken en het Europese Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting met succes te kunnen afsluiten?

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Dank u, mijnheer de Voorzitter. In het door het triovoorzitterschap van Spanje, België en Hongarije vastgesteld achttienmaandelijks programma van de Raad is de strijd tegen armoede en sociale marginalisatie een van de hoofddoelstellingen. Daarbij moet de klemtoon liggen op werklozen, door armoede getroffen kinderen, arme werknemers en alleenstaande ouders.

De strijd tegen armoede is een van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie, die op 17 juni 2010 door de Europese Raad werd goedgekeurd. Tevens heeft de Europese Raad zijn goedkeuring gehecht aan de doelstelling betreffende de bevordering van sociale insluiting, met name door armoede te verminderen en tot 2020 minstens 20 miljoen personen te onttrekken aan het risico van armoede of uitsluiting. Een andere door de Europese Raad genoemde doelstelling betreft de verhoging tot 75 procent van de participatiegraad van vrouwen en mannen in de leeftijd van 20 tot 64 jaar en de verbetering van het onderwijsniveau door met name het percentage vroegtijdige schoolverlaters te verminderen.

Wat de strijd tegen armoede betreft staat het Belgisch voorzitterschap in het teken van vier prioritaire thema´s: minimuminkomen en sociale bescherming, huisvesting en daklozen, armoede van kinderen binnen het gezin en tot slot participatie van in armoede levende personen en van al degenen die betrokken zijn bij de strijd tegen armoede, onzekerheid en sociale uitsluiting. Tijdens de rondetafelbijeenkomst over armoede en sociale uitsluiting die op 18 en 19 oktober aanstaande zal plaatsvinden, zal het voorzitterschap proberen het debat over een minimuminkomen op Europees niveau uit te diepen. Het uiteindelijke doel is ervoor te zorgen dat elke lidstaat een minimuminkomen vaststelt om een toereikende levensstandaard te waarborgen.

In het kader van deze discussies zal het voorzitterschap ook proberen om het belang van de beginselen van goed bestuur, waarmee deelneming van in armoede levende mensen wordt gegarandeerd, op Europees niveau te bekrachtigen. Om tot slot iedereen het recht op huisvesting te garanderen zal het Belgisch voorzitterschap tijdens een conferentie op 9 en 10 december het bijzonder belangrijke vraagstuk van de toegankelijkheid tot huisvesting behandelen.

Het voorzitterschap zal eveneens de klemtoon leggen op de cruciale rol die onderwijs speelt in de strijd tegen kinderarmoede en in de strijd tegen het doorgeven van armoede van de ene generatie naar de andere, waarover reeds gesproken is tijdens een op 2 en 3 september jongstleden gehouden conferentie. Tot slot zal het Belgisch voorzitterschap op 16 en 17 december de sluiting van het Europees Jaar voor de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting afkondigen en daaruit lessen trekken voor de toekomst.

 
  
MPphoto
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D).(LT) Dank u, mijnheer de Voorzitter. Dank u, minister, voor uw uitgebreide antwoord. Ik begrijp echt helemaal dat het bovenal aan de lidstaten zelf is om armoede en sociale uitsluiting te bestrijden, en ik wil het Belgische voorzitterschap het beste toewensen, zodat de lidstaten zo snel mogelijk tot een beslissing kunnen komen over verplichte sociale minimumnormen en verplichte minimumlonen. Maar is volgens u de methode van open coördinatie die momenteel wordt toegepast, afdoende om armoede en sociale uitsluiting te bestrijden?

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Als mijn geheugen mij niet in de steek laat, heb ik reeds tijdens het vragenuur van twee weken geleden in deze zelfde zaal antwoord gegeven op deze vraag. Ik heb toen gezegd dat deze methode inderdaad een aantal concrete resultaten kan opleveren. Ik kan dus alleen bevestigen wat ik twee weken geleden al gezegd heb,

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Vraag nr. 5 van Pat the Cope Gallagher (H-0410/10):

Betreft: Internationaal symposium over wetenschap en partnerschapsovereenkomsten inzake visserij

Kan de Raad mededelen wat de hoofdonderwerpen zullen zijn van het aanstaande internationale symposium over “Verbeterde wetenschap en partnerschapsovereenkomsten inzake visserij als beleidsbepalende factoren”, en welke resultaten hij van deze internationale conferentie verwacht?

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Het Belgisch voorzitterschap zal op 9 en 10 november aanstaande in Oostende, een stad aan de Belgische kust, zoals u ongetwijfeld weet, een symposium met de titel "Internationaal symposium – Hechtere partnerschappen tussen wetenschap en visserij als beleidsmotor" organiseren. Tijdens de presentatie van zijn prioriteiten op 15 juli jongstleden heeft het voorzitterschap ook het Europees Parlement daartoe uitgenodigd.

Het Belgisch voorzitterschap wil met de organisatie van dit symposium bijdragen aan het huidig reflectieproces ter voorbereiding van de hervorming van het huidig gemeenschappelijk visserijbeleid. Vanaf 2013 zal een nieuw gemeenschappelijk beleid op dit gebied moeten worden gevoerd. De wetenschap en de visserijsector hebben vaak meningsverschillen en nemen uiteenlopende standpunten in ten aanzien van visvangst en milieubeheer. Het doel van het symposium is dieper in te gaan op deze kwesties en lering te trekken uit beste praktijken op dit gebied.

Tot slot zijn wij van plan de discussies te organiseren rond vijf thema´s: het vergaren van gegevens en het evalueren van de visbestanden, gezamenlijke inspanningen voor het verbeteren van de selectiviteit en het verminderen van teruggooi, communicatie tussen wetenschappers en bedrijfstak, het verbeteren van het geïntegreerd raadplegingsproces en tot slot zelfbeheer. Aan de hand van de resultaten van het symposium zal tijdens de Raad Landbouw en Visserij van de komende maand november een debat op ministerieel niveau worden gevoerd. De Raad kan dan de geschikte conclusies hieruit trekken.

 
  
MPphoto
 

  Pat the Cope Gallagher (ALDE). − (EN) Ik wil de minister feliciteren met de organisatie van deze belangrijke conferentie, die wetenschappers en de visserijsector bij elkaar brengt.

Ik zou graag willen dat de Raad de nadruk legt op het vraagstuk van de teruggooi, en op het stimuleren van de vissers om bijvangsten aan land te brengen door ervoor te zorgen dat ze gecompenseerd worden. Het is daarom van groot belang dat dit, samen met de andere vier punten die aan de orde zullen komen, op de agenda van de vergadering van de Raad komt te staan.

Ik wil de minister voorstellen om in het bijzonder te kijken naar vaartuigen van korter dan vijftien meter, waarmee vissers hun geld moeten verdienen en voor hun vrouw en gezin moeten zorgen, en naar het feit dat hun activiteiten geen grote invloed hebben op deze zeer belangrijke hernieuwbare visbestanden.

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Ik wil hoe dan ook de geachte afgevaardigde bedanken voor zijn suggesties en het verwoorden van zijn zorgen. Ik zal deze met genoegen doorgeven aan de bevoegde minister die het symposium zal voorzitten.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Vraag nr. 6 van Brian Crowley, die Pat the Cope Gallagher als zijn vervanger heeft aangewezen (H-0411/10):

Betreft: Toetredingsonderhandelingen tussen de EU en Kroatië

Kan de Raad zeggen welke resterende hoofdstukken nog door de EU en Kroatië besproken moeten worden in het onderhandelingskader voor de toetreding van Kroatië tot de EU?

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) De Raad heeft er goede nota van genomen dat in de toetredingsonderhandelingen met Kroatië grote vorderingen zijn gemaakt en deze onderhandelingen nu de eindfase ingaan. De Europese Unie is verheugd over de aanzienlijke inspanningen die Kroatië het afgelopen jaar heeft geleverd en over de vooruitgang die het heeft gemaakt bij met name de eerbiediging van de in het kader van de onderhandelingen vastgestelde criteria.

Algemeen gesproken konden tot dusver bij de toetredingsconferentie 33 van de 35 hoofdstukken worden geopend en 23 ervan voorlopig worden gesloten. Het is essentieel dat Kroatië uitgaande van de reeds geboekte vooruitgang zijn hervormingsinspanningen voortzet op met name de fundamentele gebieden van justitie en openbaar bestuur, strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad, eerbiediging en bescherming van minderheden, waaronder ook terugkeer van vluchtelingen, en vervolging van oorlogsmisdaden. Kroatië moet echter ook inspanningen leveren op economisch gebied teneinde een overtuigende balans te kunnen presenteren op al deze gebieden.

Het Belgisch voorzitterschap is vastberaden om op basis van zijn werkprogramma Kroatië te helpen, opdat het beslissende vooruitgang kan boeken in de onderhandelingen en zo spoedig mogelijk zoveel mogelijk hoofdstukken kan afsluiten. Het is wat dat betreft essentieel dat Kroatië de zojuist genoemde hervormingen voltooit en binnen de gestelde termijnen aan alle criteria voldoet.

De hoofdstukken die nog door de lidstaten onderzocht moeten worden, en die eventueel voorlopig gesloten kunnen worden indien men van mening is dat Kroatië aan de vastgestelde sluitingscriteria heeft voldaan, zijn de volgende : mededingingsbeleid (hoofdstuk 8), landbouw en plattelandsontwikkeling (hoofdstuk 11), visserij (hoofdstuk 13), regionaal beleid en coördinatie van de structurele instrumenten (hoofdstuk 22), rechterlijke macht en grondrechten (hoofdstuk 23) justitie, vrijheden en veiligheid (hoofdstuk 24), milieu (hoofdstuk 27), buitenlands, veiligheids- en defensiebeleid (hoofdstuk 31) en financiële en budgettaire bepalingen (hoofdstuk 33).

Drie hoofdstukken liggen momenteel voor bij de Raad voor een besluit tot voorlopige sluiting: vrij verkeer van kapitaal (hoofdstuk 4), vervoersbeleid (hoofdstuk 14) en instellingen (hoofdstuk 34). Voor de volledigheid wil ik vermelden dat hoofdstuk 35 (overige vraagstukken) later, als laatste, zal worden behandeld.

 
  
MPphoto
 

  Pat the Cope Gallagher (ALDE). − (EN) Ik wil de minister bedanken voor zijn zeer uitgebreide antwoord.

Ik wil hem vragen of hij mij kan meedelen – of het mij kan laten weten als hij niet over die informatie beschikt – of, wanneer de onderhandelingen zijn afgerond en er een besluit moeten worden genomen, dat besluit alleen door het Kroatische parlement zal worden genomen, of dat ook de Kroatische bevolking een kans krijgt om in zich in een referendum uit te spreken, zoals het geval was in mijn eigen land.

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Inderdaad is het aan ons om een oordeel te vellen over de in Kroatië in het veld geboekte vooruitgang en ik kan dus geen tijdschema vaststellen. Dat hangt af van de prestaties van Kroatië en van zijn vorderingen bij het doorvoeren van de hervormingen.

Inderdaad is voorzien dat aan het einde van het proces – en ik heb daarover een gedachtewisseling gehad met mijn Kroatische collega – het Kroatische volk zich uitspreekt over de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Janusz Władysław Zemke (S&D). - (PL) Ik zou mijnheer Chastel een vraag willen stellen die me cruciaal lijkt. U heeft gezegd dat 33 van de 35 hoofdstukken zijn geopend en welke vooruitgang daarin is geboekt. Mijn vraag gaat daarom over iets anders. Welke twee onderhandelingshoofdstukken zijn nog niet geopend? Dit lijkt me immers een zaak van cruciaal belang.

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Ik heb geen flauw idee! Ik zal u, geachte afgevaardigde, een schriftelijk antwoord doen toekomen, want ik ken die vijfendertig hoofdstukken niet uit mijn hoofd. Ik weet niet welke open zijn, welke voorlopig gesloten zijn, welke pas geopend zijn, welke drie hoofdstukken in behandeling zijn en gesloten zouden kunnen worden.

Ik dacht dat ik in mijn antwoord uitvoerig de stand van zaken bij de diverse hoofdstukken had weergegeven. Als twee daarvan nog niet geopend zijn, dan zult u dat schriftelijk van mij vernemen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mijnheer Chastel, ik weet zeker dat de heer Zemke blij zal zijn met een snel schriftelijk antwoord op zijn vraag.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Vraag nr. 7 van Marian Harkin (H-0413/10):

Betreft: Demografische veranderingen en mantelzorgers

Het Belgisch voorzitterschap heeft bepaalde prioriteiten gesteld met betrekking tot demografische veranderingen. Ook heeft het zich meer in het bijzonder voorgenomen conclusies te trekken ten aanzien van armoedebestrijding. Deelt de Raad in het licht daarvan het standpunt dat de rol die mantelzorgers spelen steeds belangrijker wordt als gevolg van de demografische veranderingen, en dat een van de voornaamste uitdagingen van de lidstaten is om ervoor te zorgen dat mantelzorgers niet, als een direct gevolg van hun zorgverantwoordelijkheden, de volgende generatie worden van mensen die in armoede leven?

Welke maatregelen stelt de Raad in dit kader voor om ervoor te zorgen dat er passende beleidsaandacht wordt geschonken aan de ondersteunende rol die mantelzorgers spelen in de hele EU?

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) De geachte afgevaardigde heeft een kwestie aan de orde gesteld die bijzonder zorgwekkend is in deze tijd van economische moeilijkheden. De Raad is zich ervan bewust dat mantelzorgers een risico lopen op armoede, omdat zij vrijwillig zorg verstrekken en dus hun deelneming aan de arbeidsmarkt moeten verminderen.

Het eerste aspect dat in verband met mantelzorgers behandeld dient te worden betreft hun herintreding op de arbeidsmarkt. De Raad is zich ervan bewust dat deze personen met problemen worden geconfronteerd omdat zij hun loopbaan onderbreken om onbetaalde zorgtaken te kunnen verrichten, en moedigt de lidstaten ertoe aan om in de pensioenstelsels rekening te houden met deze personen.

In de richtlijn tot toepassing van de herziene raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof heeft de Raad bijvoorbeeld gezegd dat een werknemer na het verstrijken van het ouderschapsverlof recht heeft op hervatting van zijn baan of op het verrichten van gelijkwaardig of soortgelijk werk overeenkomstig zijn arbeidscontract of arbeidsrelatie. De Raad weet dat de sociale partners door de Commissie geraadpleegd zijn over de mogelijkheid om nieuwe types van ouderschapsverlof in te voeren, zoals adoptieverlof of verlof voor mantelzorg.

Het tweede aspect betreft de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. De Raad heeft erop gewezen dat de zorg voor het gezin nog grotendeels een verantwoordelijkheid is van vrouwen, met name wegens de maatschappelijke stereotypes met betrekking tot de rol van de vrouw en de rol van de man binnen het gezin en de samenleving. In het kader van het actieprogramma van Beijing heeft de Raad al in 2007 conclusies aangenomen met betrekking tot de kwestie van vrouwen en armoede. Deze conclusies omvatten ook een reeks indicatoren aan de hand waarvan de lidstaten en de Commissie deze fundamentele kwestie kunnen volgen.

In zijn conclusies moest de Raad er rekening mee houden dat het verrichten van onbetaalde zorgtaken in plaats van werkzaamheden binnen een betaalde baan weliswaar een persoonlijke keuze kan zijn, maar dat wegens de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen het onderbreken van het beroepsleven om gezinsredenen een specifiek probleem voor vrouwen blijkt te zijn, waardoor de economische onafhankelijkheid van vrouwen en hun niveau van sociale bescherming worden aangetast, met name als vrouwen de pensioengerechtigde leeftijd bereiken en genoegen moeten nemen met een klein pensioentje.

Daarom heeft de Raad duidelijk gemaakt dat de last van deze taken eerlijker verdeeld moet worden over mannen en vrouwen. Hij heeft er eveneens herhaaldelijk op gewezen dat het belangrijk is dat er opvangstructuren voor kinderen beschikbaar zijn en dat er voorzien wordt in dienstverlening ten behoeve van andere ten laste komende personen.

Vergrijzing betekent dat het aantal hulpbehoevende oudere burgers zal toenemen en in zijn conclusies betreffende het gelijkekansenbeleid om groei en werkgelegenheid te stimuleren, die in november 2009 zijn aangenomen, heeft de Raad erop gewezen dat deze kwesties, ook vanuit demografisch oogpunt, op de lange termijn van strategisch belang zijn voor de Unie.

Er bestaat een onmiskenbaar verband tussen hoge arbeidsparticipatie van vrouwen, beschikbaarheid van opvangstructuren voor kinderen en ten laste komende personen en hoge geboortecijfers. Daarom wil de Raad beleid vaststellen waarmee vrouwen en mannen in de gelegenheid worden gesteld werk, gezin en privéleven beter te combineren.

 
  
MPphoto
 

  Marian Harkin (ALDE). − (EN) Dank u, minister, voor uw uitgebreide antwoord. Het is duidelijk dat de Raad deze kwestie serieus neemt. Ik vind het interessant dat u hebt gezegd dat u de mogelijkheid van zorgverlof aan het bestuderen bent, en dat daarbij dezelfde regels zouden moeten gelden als voor iemand die na ouderschapsverlof weer terug naar zijn oude baan wil. Ook hebt u het genderaspect hiervan genoemd.

Een ander aspect is dat ook veel jongeren voor iemand zorgen, iets wat denk ik vaak vergeten wordt. U hebt ook iets gezegd over persoonlijke keuzevrijheid. Ik denk dat dat is wat zorgverleners willen. Ze willen kunnen kiezen of ze blijven werken of voor iemand gaan zorgen. Het doet me ook veel genoegen om te horen dat u de hele kwestie van de pensioenen in aanmerking neemt, omdat het soms gebeurt dat mensen hun baan opzeggen om voor iemand anders te gaan zorgen, waardoor ze een deel van hun inkomen verliezen en geen sociale bijdragen meer betalen, wat ten koste gaat van hun pensioenrechten. Op dit gebied kan de Raad, denk ik, aanbevelingen doen aan de lidstaten.

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) De geachte afgevaardigde gaat in op een van de thema´s in mijn antwoord, en ik kan het alleen maar met haar eens zijn. Ik ben er vast van overtuigd dat al degenen en met name alle vrouwen die deze levenskeuze maken, aan het einde van hun loopbaan niet gestraft mogen worden en dan inderdaad moeten kunnen genieten van een fatsoenlijk pensioen. Dat is het doel van de Raad en daar gaat momenteel al zijn aandacht naar uit.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Vraag nr. 8 van Tadeusz Zwiefka, die Jarosław Leszek Wałęsa als zijn vervanger heeft aangewezen (H-0415/10):

Betreft: Uitzending Al-Aqsa televisie

Op 24 juni 2010 stopte de Franse satellietprovider Eutelsat met de doorgifte van het Hamas Al-Aqsa televisiestation op zijn satelliet Atlantic Bird 4A. Dit naar aanleiding van een besluit van de Franse Conseil supérieur de l'audiovisuel (CSA) van 8 juni 2010, die van oordeel was dat Al-Aqsa televisie de Franse en Europese wetgeving op audiovisueel gebied overtrad en Eutelsat verzocht de doorgifte van Al-Aqsa televisie te beëindigen. Volgens berichten in de media heeft Al-Aqsa televisie deze maatregel omzeild door zijn kanaal op Eutelsat de nieuwe naam "Seraj Al-Aqsa" (soms ook als "Siraj Al Aqsa" geschreven) te geven. Seraj Al-Aqsa wordt thans door Eutelsat doorgegeven op zijn satellieten Atlantic Bird 4 A, Atlantic Bird 2 en Eurobird 2.

Welke onmiddellijke stappen zal de Raad ondernemen om Al Aqsa televisie te beletten het besluit van de CSA te omzeilen? Zijn de Franse regering en de CSA zich bewust van deze situatie, die het gevolg is van een rechtstreekse schending van het besluit van de CSA?

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) De Raad en het Europees Parlement hebben op 10 maart 2010 Richtlijn 2010/13/EU betreffende audiovisuele mediadiensten aangenomen, waarmee het rechtskader voor televisieomroep en andere audiovisuele mediadiensten in de Unie wordt geactualiseerd.

In artikel 6 van deze richtlijn staat dat de lidstaten met passende middelen ervoor zorgen dat de audiovisuele mediadiensten die door onder hun bevoegdheid vallende aanbieders van mediadiensten worden aangeboden, niet aanzetten tot haat op grond van ras, geslacht, godsdienst of nationaliteit. Het is dus aan de lidstaten om toe te zien op de uitvoering van de richtlijn en aan de Commissie om in haar hoedanigheid van hoedster van de Verdragen de correcte toepassing van de richtlijn te controleren.

Volgens artikel 2 van deze richtlijn is een lidstaat eveneens bevoegd voor programma´s die worden uitgezonden door buiten de Unie gevestigde aanbieders van mediadiensten indien deze gebruik maken van tot die lidstaat behorende satellietcapaciteit.

In het door de geachte afgevaardigde genoemd specifiek geval meent de Raad te hebben begrepen dat de bevoegde Franse autoriteit, de CSA, door de Commissie in kennis is gesteld van dit dossier. De CSA is dit dossier momenteel aan het bestuderen. Het is dus niet aan de Raad om commentaar te leveren op dit lopende onderzoek.

 
  
MPphoto
 

  Jarosław Leszek Wałęsa (PPE). - (PL) Ik ben het niet eens met het laatste deel van uw antwoord, mijnheer Chastel, omdat het volgens mij juist binnen de bevoegdheden van de Raad en de Commissie ligt om aandacht te schenken aan dergelijke terugkerende en onbevredigende aspecten in de activiteiten van deze satellietexploitant. Het is al de zoveelste maal dat er op gewezen moet worden dat dit televisiestation weer uitzendt terwijl het de wetgeving omzeilt, die momenteel nog niet helemaal functioneert zoals het zou moeten. Deze vraag houdt daarom een zekere bezorgdheid in: wat moet er worden gedaan om te voorkomen dat dit kat-en-muisspel zich steeds weer herhaalt?

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Ik ben het gedeeltelijk eens met uw uitleg. Inderdaad is het aan de lidstaten om onder controle van de Commissie de richtlijn uit te voeren. Zoals u weet is de Raad medewetgever met het Europees Parlement en de Raad heeft zijn verantwoordelijkheid genomen door een gepast rechtskader, dat wil zeggen de zojuist genoemde richtlijn, vast te stellen. Het is dus aan de lidstaten om onder controle van de Commissie deze richtlijn uit te voeren.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Vraag nr. 9 van Silvia-Adriana Ţicău en vraag nr. 10 van Seán Kelly zijn ingetrokken.

Vraag nr. 11 van Olle Schmidt (H-0425/10):

Betreft: Situatie van de Roma-minderheid en vrij verkeer van de EU-burgers

De discriminatie van de Roma-minderheid is een wijdverspreid Europees probleem met een lange geschiedenis. Kan de Raad verzekeren dat de situatie van de Roma-minderheid op Europees niveau besproken wordt, en dat de Raad naar een Europese oplossing zal zoeken in plaats van nationale oplossingen.

De Commissie heeft verklaard dat alle uitzettingen van EU-burgers in de interne markt per geval bestudeerd moeten worden, zodat het vrije verkeer van de burgers niet wordt belet. Is de Raad het hier mee eens? En zo ja, betekent de Franse uitzetting van 79 Roma een schending van deze fundamentele EU-regel?

Zal het onderwerp van het vrije verkeer van de burgers, in het licht van de meest recente gebeurtenissen, worden besproken in de Raad?

En worden de conclusies van de bijeenkomst op 6 september in Parijs van de ministers van Binnenlandse Zaken van Frankrijk, België, Duitsland, Italië, Spanje, het VK en Griekenland over immigratie, besproken door alle lidstaten van de EU?

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Na de tweede Europese Roma-top, die in april jongstleden in Córdoba plaatsvond, heeft de Raad op 7 en 8 juni 2010 conclusies aangenomen over “de insluiting van Roma”. Daarin wordt erkend dat een groot aantal Roma in extreme armoede leeft, gediscrimineerd wordt en uitgesloten is, hetgeen resulteert in een laag opleidingsniveau, ongeschikte huisvesting, onvoldoende toegang tot de arbeidsmarkt en gebrekkige gezondheidszorg.

De Raad heeft de Commissie en de lidstaten uitgenodigd om de sociale en economische integratie van Roma te bevorderen in het kader van de genomen besluiten en de door de EU-instellingen geformuleerde aanbevelingen, en daarbij een zo efficiënt mogelijke inzet van de bestaande beleidsvormen en instrumenten te waarborgen. De Raad heeft eveneens onderstreept hoe belangrijk het is dat wordt toegezien op de actieve betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld, de lokale autoriteiten en van de Roma zelf.

Het programma van Stockholm, dat in december 2009 door de Raad werd goedgekeurd, maakt uitdrukkelijk gewag van de Roma-gemeenschap en vraagt de lidstaten hun inspanningen te bundelen teneinde een volledige integratie van kwetsbare groepen in de samenleving te verzekeren.

De onlangs door een lidstaat genomen maatregelen jegens tot de Roma-gemeenschap behorende personen zijn op 16 september jongstleden tijdens de lunch door de leden van de Europese Raad besproken. De voorzitter van de Europese Raad heeft een samenvatting gegeven van de consensus die tijdens deze discussie werd bereikt over drie punten: een lidstaat heeft het recht om maatregelen te treffen teneinde de rechtsstaat op zijn grondgebied te doen eerbiedigen, de Commissie heeft het recht en zelfs de plicht te waken over de naleving van het communautair recht door de lidstaten en de problematiek van de Roma-integratie zal worden besproken tijdens een volgende vergadering van de Europese Raad.

Het Belgisch voorzitterschap heeft trouwens de wens geuit de kwestie van de Roma-integratie op de agenda van de Raad EPSCO van 21 oktober aanstaande te plaatsen. De Raad is echter niet gevraagd om een debat te voeren over de resultaten van de informele vergadering die op 6 september 2010 in Parijs heeft plaatsgevonden en die voor zover ik weet niet specifiek aan de situatie van Roma was gewijd.

 
  
MPphoto
 

  Olle Schmidt (ALDE). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Chastel, het lijkt mij dat u en de 27 lidstaten die u nu als fungerend voorzitter van de Raad vertegenwoordigt, alle reden hebben om zeer duidelijk en zeer snel actie te ondernemen, aangezien Europa in een uiterst lastige situatie verkeert. We weten dat de Roma al honderden jaren worden vervolgd en de afgelopen tijd zijn er tekortkomingen aan het licht gekomen die Europa zich niet kan veroorloven. Als wij andere landen willen vertellen dat ze zich om hun eigen mensen moeten bekommeren, moeten we dat zelf ook doen.

Isabel Fonseca is journalist en schrijver. Zij heeft een boek geschreven met de titel ‘Bury me standing. I’ve been on my knees all my life’. Mijnheer Chastel, ik zou een beroep op u willen doen om namens de Raad en in samenwerking met de Commissie een waarheidscommissie te benoemen, die moet onderzoeken wat er in de Europese geschiedenis met de Roma is gebeurd. Naar mijn mening is het zaak dat we ons verzoenen met onze eigen geschiedenis, anders kunnen we niet op een geloofwaardige manier verder gaan.

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Enerzijds neem ik nota van de suggestie om onze geschiedenis met betrekking tot deze problematiek opnieuw onder de loep te nemen en anderzijds wil ik zeggen dat de Raad, die ik hier vandaag vertegenwoordig, wacht op de grondige analyse van dit dossier, dat inderdaad de afgelopen weken de gemoederen hoog heeft doen oplaaien, die de Commissie zal maken tegen de achtergrond van de actualiteit van de afgelopen weken. Het is dus niet aan de Raad zelf om een bepaalde situatie te beoordelen, maar het is de Commissie die ons moet zeggen of de Verdragen en richtlijnen terzake zijn geëerbiedigd.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Vraag nr. 12 komt te vervallen, aangezien de steller ervan afwezig is.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Vraag nr. 13 van Jim Higgins (H-0429/10):

Betreft: Kinderhandel

Welke maatregelen is de Raad van plan te nemen om te garanderen dat elke lidstaat zijn rol speelt om ervoor te zorgen dat een einde wordt gemaakt aan kinderhandel? In zijn laatste verslag noemde kinderbeschermingsorganisatie ECPAT Ierland als een van de slechtst presterende landen in de EU wat de bestrijding van de handel in kinderen voor seksdoeleinden betreft. Er bestaan geen betrouwbare cijfers over het aantal kinderen dat in Ierland wordt verkocht, maar in het verslag wordt name bezorgdheid uitgesproken over de 441 kinderen die vermist zijn geraakt terwijl zij onder de hoede waren van de Ierse staat.

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) De vigerende wetgeving ter voorkoming en bestrijding van mensenhandel wordt voornamelijk gevormd door het kaderbesluit van de Raad van 19 juli 2002 inzake bestrijding van mensenhandel, uit hoofde waarvan de lidstaten met name verplicht zijn om misdrijven in verband met mensenhandel met het oog op uitbuiting voor arbeids- of seksuele doeleinden strafbaar te stellen.

Momenteel worden in de instellingen van de Unie een voorstel voor een richtlijn tot versterking van de strijd tegen mensenhandel en bescherming van slachtoffers en een tweede voorstel voor een richtlijn betreffende seksuele uitbuiting en misbruik van kinderen en kinderpornografie behandeld.

Deze voorstellen hebben voornamelijk tot doel kinderen die het slachtoffer zijn van mensenhandel, specifieke bijstands-, hulp- en beschermingsmaatregelen aan te bieden. Daarin komen ook bepalingen voor die tot doel hebben buiten het grondgebied van de lidstaten begane misdrijven beter te vervolgen, evenals regels voor preventie van deze misdrijven.

Uitgaande van het programma van Stockholm wordt specifieke aandacht geschonken aan kinderen in bijzonder kwetsbare situaties, met name aan kinderen die het slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting en misbruik, evenals aan kinderen die het slachtoffer zijn van mensenhandel en aan onbegeleide minderjarigen. In de context van het immigratiebeleid van de Unie moet hieraan worden toegevoegd dat de Commissie een actieplan heeft vastgesteld inzake onbegeleide minderjarigen, waarmee een gemeenschappelijke aanpak wordt voorgesteld die is gebaseerd op het principe dat het belang van het kind boven alles is verheven. De grote onderdelen daarin betreffen onder meer preventie, opvang en onderzoek naar duurzame oplossingen.

In aansluiting op dit actieplan heeft de Raad in zijn in juni 2010 aangenomen conclusies inzake onbegeleide minderjarigen besloten om de lidstaten te vragen hun maatregelen ten behoeve van onbegeleide minderjarigen die het slachtoffer zijn van mensenhandel te versterken door deze kinderen toe te vertrouwen aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waarin zij zich bevinden.

Daar het moeilijk is om op dit moment een schatting te geven van het aantal personen dat het slachtoffer is van mensenhandel binnen de Unie of van het aantal personen dat illegaal naar het grondgebied van de Unie wordt overgebracht in het kader van mensenhandel, heeft de Raad, teneinde de Europese Unie de beschikking te geven over objectieve, betrouwbare, vergelijkbare en bijgewerkte statistieken, in zijn conclusies van juni 2009 goedkeuring gehecht aan de instelling in de Unie van een informeel netwerk van nationale rapporteurs of equivalente mechanismen op het gebied van mensenhandel.

Dit inmiddels opgerichte netwerk moet een forum zijn voor het uitwisselen van ervaringen en beste praktijken op het gebied van preventie en bestrijding van mensenhandel op Europees vlak. Tot slot is in november 2009 een algemeen oriëntatiedocument over de strijd tegen mensenhandel aangenomen, dat deels is gewijd aan het vraagstuk van kinderhandel.

Wat betreft het gedeelte van de vraag waarin wordt verwezen naar een specifieke lidstaat, is het niet aan de Raad om zich uit te spreken over individuele gevallen.

 
  
MPphoto
 

  Jim Higgins (PPE). − (EN) Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat mensenhandel een gruwelijke misdaad is. Mensenhandel is al erg genoeg als het om volwassenen gaat, maar handel in kinderen is de meest verachtelijke en walgelijke misdaad die er is. Wat mijn eigen land betreft – en ik weet dat we de wetgeving uit 2002 hebben – is het verslag van de kinderbeschermingsorganisatie ECPAT over de prestaties van Ierland tamelijk vernietigend: 441 kinderen zijn vermist geraakt.

Ik verwelkom het voorstel voor een nieuw netwerk, maar wat we nodig hebben is een netwerk dat werkt, een netwerk dat mensenhandel voor eens en voor altijd uitroeit. Want Europa met zijn open grenzen staat wijd open, dus we moeten onze zaken echt goed voor elkaar krijgen, en ik prijs de vastberadenheid van de Raad.

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Ik wil de geachte afgevaardigde bedanken voor zijn opmerkingen over de Raad en bevestigen dat bijstand bij en ondersteuning van de bescherming van mensenhandelslachtoffers een cruciaal onderdeel is van de ontwerprichtlijn betreffende preventie en bestrijding van mensenhandel. De Raad zal alles in het werk stellen om dit aspect van een effectief netwerk op de agenda te houden en met name alle lidstaten ervan te overtuigen dat daar waar goede praktijken worden toegepast, deze moeten worden bestudeerd opdat alle relevante regels kunnen worden geharmoniseerd.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Vraag nr. 14 van Liam Aylward, die Pat the Cope Gallagher als zijn vervanger heeft aangewezen (H-0433/10):

Betreft: Europese maatregelen om werkgelegenheid te scheppen

Welke maatregelen worden er op EU-niveau en in de lidstaten getroffen om inspanningen die zijn gericht op het scheppen van banen te ondersteunen en te bevorderen? Wat wordt er gedaan om de werkloosheid te bestrijden en welke maatregelen zijn genomen om de toegang tot werk en de arbeidsmarkt in de gehele EU te verbeteren, met name in de achtergebleven gebieden?

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Mijnheer Gallagher, hartelijk dank dat u mij de gelegenheid biedt om iets te zeggen over dit belangrijke vraagstuk.

De lidstaten zijn in eerste instantie bevoegd voor de vaststelling en uitvoering van het nationaal werkgelegenheidsbeleid. Aangezien de situatie op de arbeidsmarkt varieert al naar gelang de lidstaat kunnen ook de te nemen maatregelen niet anders dan variëren, ofschoon ze alles bij elkaar wel moeten bijdragen aan de verwezenlijking van de algemene doelstellingen van de Unie. Krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden deze maatregelen gecoördineerd in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie, die met name richtsnoeren omvat voor de werkgelegenheid maar ook aanbevelingen doet aan het adres van de lidstaten.

Tijdens zijn bijeenkomst van juni 2010 heeft de Europese Raad goedkeuring gehecht aan de algemene oriëntatie met betrekking tot de geïntegreerde richtsnoeren voor het economisch en het werkgelegenheidsbeleid, die een essentieel instrument zijn voor de uitvoering van de Europa 2020-strategie voor werkgelegenheid en groei. Het voorzitterschap zal zich serieus buigen over het op 8 september 2010 door het Parlement aangenomen advies en vervolgens zijn geïntegreerde richtsnoeren ter goedkeuring voorleggen aan de Raad tijdens de komende vergadering van de Raad EPSCO op 21 oktober 2010. Volgens deze richtsnoeren moeten de lidstaten en de Europese Unie hervormingen doorvoeren ten behoeve van een intelligente, duurzame en inclusieve groei.

Deze hervormingen moeten tot doel hebben de participatie op de arbeidsmarkt te verbeteren, met name als het gaat om de aldaar ondervertegenwoordigde groepen – zoals jongeren, laaggeschoolden en legale migranten –, de structurele werkloosheid te verminderen en de kwaliteit van de werkgelegenheid te bevorderen met maatregelen voor zowel de vraag- als de aanbodzijde van arbeid. Zij moeten tevens tot doel hebben het potentieel aan geschoolde arbeidskrachten te ontwikkelen opdat dit aansluit bij de behoeften van de arbeidsmarkt, levenslang leren bevorderen en de ondernemingsgeest en het midden- en kleinbedrijf stimuleren.

Met een juist gebruik van de Europese fondsen, met name het Europees Sociaal Fonds, kunnen deze doelstellingen worden bereikt en kan worden gezorgd voor een betere toegang tot de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt in heel de Europese Unie en meer in het bijzonder in de achterstandsregio´s. Bovendien zullen de Raad en de Commissie met hun gezamenlijke verslag over de werkgelegenheid de werkgelegenheidssituatie in de lidstaten, en met name de uitvoering van de werkgelegenheidsrichtsnoeren en de desbetreffende aanbevelingen, op de voet kunnen volgen.

Het laatste gezamenlijke verslag over de werkgelegenheid 2009-2010 dateert uit het voorjaar van 2010 en geeft een getrouw beeld van het soort maatregelen dat de diverse lidstaten hebben genomen voor de verbetering van de werkgelegenheidssituatie, met name van jongeren en vrouwen. De Raad heeft bijvoorbeeld onderstreept dat de lidstaten eveneens het ondernemingsklimaat moeten verbeteren, het creëren van met name groene banen moeten stimuleren en ondernemingen moeten helpen hun industriële basis te moderniseren.

Omdat de Europese werkgelegenheidsstrategie erg belangrijk is voor de coördinatie van de nationale beleidsvormen voor werkgelegenheid en de verbetering van de efficiëntie ervan, zal deze strategie een sleutelrol spelen in de nieuwe, tijdens dit Europees semester vastgestelde bestuurscontext.

 
  
MPphoto
 

  Pat the Cope Gallagher (ALDE), voor de auteur. (EN) Ik wil de fungerend voorzitter van de Raad namens de heer Aylward bedanken, maar hoewel zijn plannen heel prijzenswaardig zijn, denk ik dat er op korte termijn banen kunnen worden gecreëerd. De Commissie heeft toegegeven dat Europa op de korte termijn anderhalf miljoen banen misloopt omdat microbedrijven door te veel regels en bureaucratie worden weerhouden van het scheppen van werkgelegenheid.

Hoewel ik waardering heb voor het feit dat de minister naar het beleid op nationaal niveau heeft verwezen, zal hij zich herinneren dat voorzitter Barroso in zijn Staat van de Unie specifiek het beleid van de Commissie om de bureaucratie terug te dringen heeft genoemd. Ik vraag me af welke onmiddellijke actie de Raad kan nemen om ervoor te zorgen dat de bureaucratische rompslomp tot een minimum wordt beperkt en dat er banen worden gecreëerd.

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Ik verwijs u om te beginnen naar het programma van het Belgisch voorzitterschap, want de vraag ging immers over werkgelegenheid en wij hebben ons in ons antwoord geconcentreerd op de structurele werkgelegenheidsmaatregelen via de 2020-strategie en de richtsnoeren.

Maar u hebt natuurlijk volkomen gelijk. Het Belgische programma omvat een hele reeks maatregelen die tot doel hebben de administratieve lasten te verminderen voor kleine, middelgrote en micro-ondernemingen die niet de structurele capaciteit hebben om personeel aan te werven voor het analyseren van de gehele vigerende wetgeving, met name als het gaat om bedrijfssteun, die vaak veel te ingewikkeld is voor kleine ondernemingen.

Ik weet dat in België, en zeer zeker onder Belgisch voorzitterschap, de bevoegde minister tijdens de door hem georganiseerde informele bijeenkomst van plan is om de klemtoon te leggen op de administratieve rompslomp en de moeizame administratieve praktijken die voor de kleine en middelgrote ondernemingen een blok aan het been zijn.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – De heer Kelly heeft vraag nr. 15 ingetrokken, en vraag nr. 16 komt te vervallen aangezien de steller ervan afwezig is.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Vraag nr. 17 van Richard Howitt, die Kinga Göncz als zijn vervanger heeft aangewezen (H-0444/10):

Betreft: Vorderingen bij de vaststelling van de horizontale antidiscriminatierichtlijn

2010 is het Europese jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. In zijn programma heeft het Belgische voorzitterschap de wens uitgesproken dat vooruitgang wordt geboekt bij de bestrijding van discriminatie en het streven naar gelijkheid. Kan de Raad in het licht van dit voornemen uiteenzetten welke vorderingen worden gemaakt bij de inspanningen om de Raad te bewegen in te stemmen met de horizontale antidiscriminatierichtlijn, waarmee het Europees Parlement al in eerste lezing heeft ingestemd?

Kan de fungerend voorzitter bevestigen dat de definitie van goederen en diensten die in de richtlijn gebruikt zal worden, zal stroken met de verplichting van de EU om het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met handicaps uit te voeren, en wat is de strategie van de Raad om snel een eind te maken aan de bestaande vragen en bezorgdheid van lidstaten over de economische kosten van gelijkheid?

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, tijdens het Spaans voorzitterschap heeft de Raad de behandeling van het voorstel voor een richtlijn voortgezet en op 7 juni 2010 nota genomen van het verslag van het voorzitterschap over de bij de werkzaamheden geboekte vooruitgang. Volgens dit verslag is het noodzakelijk het diepgaand onderzoek van het voorstel voort te zetten, met name wat betreft de werkingssfeer, de bepalingen inzake handicaps en het tijdschema voor de inwerkingtreding.

De leden van de Raad hebben eveneens aangedrongen op de noodzaak een zo groot mogelijke rechtszekerheid te garanderen en het subsidiariteitsbeginsel na te leven. Het voorstel zou aangenomen moeten worden overeenkomstig artikel 19 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan eenparigheid van stemmen van de leden van de Raad is vereist.

Ofschoon de ontwerprichtlijn een aantal van de doelstellingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap wil verwezenlijken, is zij niet gericht op de juridische uitvoering van dit verdrag, aangezien dat een veel grotere draagwijdte heeft en verder gaat dan de bevoegdheden van de Europese Unie. Het spreekt echter vanzelf dat een van de doelstellingen van de huidige besprekingen in de Raad is te zorgen voor samenhang met dit verdrag.

Wat betreft de economische kosten van gelijkheid is tijdens de discussie tevens gesproken over het concept van onevenredige lasten. Het doel is te zorgen voor een juist evenwicht tussen het effectieve recht op gelijke toegang en de economische kosten van een dergelijke toegang. De Raad stelt alles in het werk om unanimiteit te bereiken, maar kan niets zeggen over de uitkomst van de onderhandelingen noch over de duur ervan.

 
  
MPphoto
 

  Kinga Göncz (S&D). (HU) Dank u zeer voor het antwoord. Ik heb geprobeerd op basis van het antwoord van de heer Chastel beter te begrijpen wat voor argumenten en tegenargumenten er kunnen zijn aangedragen in de Raad. We weten dat deze kwestie zich sinds 2008 voortsleept, toen de Commissie de ontwerprichtlijn indiende en het Parlement deze het jaar daarop goedkeurde. Ongetwijfeld gaat dit gepaard met lasten, maar de Europese Unie heeft ook een verplichting voortvloeiend uit of in samenhang met het VN-Verdrag. Daarom wil ik, alles in aanmerking nemend, de heer Chastel vragen of hij een mogelijkheid ziet of de hoop heeft dat er in de nabije toekomst na bestudering van al deze factoren toch een stap vooruit zal worden gezet. Ten tweede denk ik dat de crisis ook een expliciete herinnering is aan het feit dat gelijke kansen en de implementatie van de richtlijn betreffende non-discriminatie hulp kunnen bieden aan heel veel mensen in zeer moeilijke levensomstandigheden.

 
  
MPphoto
 

  Olivier Chastel, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik heb alle begrip voor het aan de orde gestelde vraagstuk en voor het ongeduld. Waarschijnlijk duren de besprekingen al veel te lang, maar dit is een innoverend voorstel met een heel ruim toepassingsgebied en enorme gevolgen voor de praktijk. Ik herhaal: voor aanneming van de richtlijn zijn eenparigheid van stemmen van de lidstaten en instemming van het Parlement vereist.

Er vinden binnen de Raad ingewikkelde onderhandelingen plaats. De Raad steekt veel energie in dit dossier. De werkgroep “sociale vraagstukken” heeft reeds twee keer onder Belgisch voorzitterschap overleg gevoerd over dit voorstel. Er zijn nog meer vergaderingen voorzien en ik twijfel er geen moment aan dat als dit probleem niet kan worden afgerond tijdens het Belgisch voorzitterschap het volgend voorzitterschap, dat van Hongarije, alles in het werk zal stellen om dit debat af te ronden.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – De vragen nrs. 18, 19 en 20 komen te vervallen, aangezien de stellers ervan afwezig zijn.

Ik geef er maar een positieve draai aan en merk op dat we voor het eerst in ten minste elf jaar de absolute gelijkheid der seksen hebben bereikt onder de aanwezige leden, aangezien alleen mevrouw Göncz en ik hier zijn. Dit is een buitengewone en zonder meer wenselijke situatie, hoewel het beter zou zijn als die verhouding ook bij een hogere presentie zo zou blijven.

Mijnheer Chastel, ik wil u hartelijk danken voor uw inzet en efficiency, en ik wil eraan toevoegen dat het voor vrijwel alle sprekers bijna onhaalbaar is om qua nauwkeurigheid, beknoptheid en efficiency het niveau te halen dat u hier vandaag gehaald hebt.

 

12. Agenda van de volgende vergadering: zie notulen
Video van de redevoeringen

13. Sluiting van de vergadering
Video van de redevoeringen
  

(De vergadering wordt om 18.55 uur gesloten)

 
Juridische mededeling - Privacybeleid