Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2127(REG)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A7-0278/2010

Debatten :

PV 18/10/2010 - 14
CRE 18/10/2010 - 14

Stemmingen :

PV 20/10/2010 - 4.2
CRE 20/10/2010 - 4.2
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0367

Volledig verslag van de vergaderingen
Maandag 18 oktober 2010 - Straatsburg Uitgave PB

14. Herziening van het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie - Aanpassing van het EP-Reglement aan het herziene kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:

- het verslag over de herziening van het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie [2010/2118(ACI)] - Commissie constitutionele zaken. Rapporteur: Paulo Rangel (A7-0279/2010), en

- het verslag betreffende de aanpassing van het Reglement van het Europees Parlement aan het herziene kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie [2010/2127(REG)] - Commissie constitutionele zaken. Rapporteur: Paulo Rangel (A7-0278/2010).

 
  
MPphoto
 

  Paulo Rangel, rapporteur. (PT) In de eerste plaats zou ik in verband met deze twee verslagen de collega’s Lehne, Swoboda, Roth-Behrendt, Wallis en Harms, die deel uitmaakten van het team dat met de Commissie over het kaderakkoord heeft onderhandeld, willen feliciteren met het belangrijke werk dat zij hebben verricht. In de Commissie constitutionele zaken heb ik hen al gelukgewenst maar ik wil die complimenten hier nog eens publiekelijk herhalen.

Ik zou ook willen wijzen op de zeer open houding en de zeer constructieve samenwerkingsgezindheid van de voorzitter van de Commissie en, na het aantreden van de nieuwe Commissie, van commissaris Šefčovič en zijn medewerkers. Ik geloof dat we uitmuntend werk hebben geleverd, waardoor er een historisch akkoord tot stand is gekomen. Het is het eerste kaderakkoord na de ondertekening van het Verdrag van Lissabon. Voor het eerst is er nu een specifieke rechtsgrond voor een dergelijk akkoord in de Verdragen op basis van artikel 295 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Dit akkoord zorgt voor zeer transparante, dynamische en intense betrekkingen tussen het Parlement en de Commissie. Het is in de kern een compromis, een evenwicht tussen de visies van de twee instellingen op de nieuwe rol die beide hebben gekregen op grond van het Verdrag van Lissabon.

Ik geloof dat ons onderhandelingsteam zeer positief werk heeft geleverd, daar wij de nieuwe en de versterkte bevoegdheden die voortvloeien uit het Verdrag van Lissabon in dit kaderakkoord hebben kunnen omzetten. Dat geldt zowel voor de wetgevingsprocedure als voor de programmering en de planning. Ik noem slechts twee voorbeelden: de betrokkenheid van het Parlement bij het werkprogramma van de Commissie en het gebruik door de Commissie van “zachte wetgeving” bij wetgevende bevoegdheden van het Parlement.

In de tweede plaats is de versterking van de controle- en toezichtsbevoegdheden van het Parlement zeer belangrijk. Er zijn nu specifieke en gedetailleerde regels voor de verkiezing van de voorzitter van de Commissie en het college van Commissieleden. Voorts is onder meer de rol van het Parlement bij herschikking van de Commissie, ontslag van een commissaris, de hoorzittingen van de kandidaat-directeuren van de regulerende bureaus of agentschappen en het begeleiden van internationale onderhandelingen geregeld. Op al deze terreinen zijn de bevoegdheden vastgelegd op basis van het Verdrag van Lissabon.

Ook de toegang tot informatie is zeer belangrijk, met name de toegang tot gerubriceerde of vertrouwelijke informatie. Daarnaast is eveneens de uitwisseling van informatie en standpunten tussen de leiding van het Parlement en de Commissie van belang. Zo weten we bijvoorbeeld dat de verantwoordelijke commissaris voor constitutionele zaken en de voorzitter van de Commissie voortaan bij voor hen relevante delen van de vergaderingen van de Conferentie van voorzitters aanwezig kunnen zijn. Ook zijn er nu expliciet verschillende platforms geregeld voor dialoog tussen de Conferentie van voorzitters, de Conferentie van commissievoorzitters, de Voorzitter van het Parlement en de voorzitter van de Commissie en het college van Commissieleden. Ook de aanwezigheid van de Commissie in het Parlement is versterkt, onder meer door naast het vragenuur met de Voorzitter van de Commissie een vragenuur met alle andere commissarissen in te voeren.

Ik zou dan ook willen zeggen dat er nu, met volledige eerbiediging van zowel het Verdrag van Lissabon en het nieuwe evenwicht tussen de machten dat eruit voortvloeit als de scheiding der machten, een akkoord is dat verduidelijking biedt en het Verdrag van Lissabon actueel, levend en toepasbaar maakt.

 
  
MPphoto
 

  Maroš Šefčovič, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is mij een groot genoegen om aan uw debat over het herziene kaderakkoord over de betrekkingen tussen onze twee instellingen deel te nemen. Ik ben heel blij dat het Parlement in de resolutie waarover u woensdag gaat stemmen, wordt aanbevolen het kaderakkoord te steunen. Hierdoor kan een proces dat bijna een jaar geleden met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in gang is gezet, met succes worden afgerond.

Ik wil bij deze gelegenheid uiting geven aan mijn oprechte dankbaarheid aan de heer Lehne en de gehele werkgroep: mevrouw Diana Wallis, mevrouw Dagmar Roth-Behrendt, mevrouw Rebecca Harms, de heer Hannes Swoboda en, natuurlijk, onze rapporteur, de heer Paulo Rangel. We hebben zeer geïnspireerd en heel intensief samengewerkt en onze discussies waren constructief en tegelijkertijd heel eerlijk.

Het is duidelijk dat de uitgebreide rechten en bevoegdheden van het Parlement krachtens het nieuwe Verdrag op allerlei manieren van invloed zijn op de werkrelatie tussen onze instellingen. Dit kwam tot uiting in de resolutie van het Parlement van 9 februari 2010 en de verklaring van voorzitter Barroso naar aanleiding daarvan diezelfde dag. Het is derhalve van groot belang dat onze instellingen, met het herziene kaderakkoord, nu een stevige en formeel overeengekomen basis krijgen voor wederzijdse betrekkingen en in staat zullen zijn om een aanvang te maken met de tenuitvoerlegging van alle onderdelen van het akkoord in de dagelijkse praktijk. Dit herziene kaderakkoord bouwt verder op het bestaande kaderakkoord uit 2005, dat zoals we hebben gezien, een zeer geslaagd instrument was om de betrekkingen tussen onze instellingen te beheren.

In deze geest van geslaagde samenwerking zijn we in maart met de onderhandelingen over de herziening van het kaderakkoord begonnen. Ik ben van mening dat we allemaal zeer tevreden kunnen zijn met het resultaat. Net als uw rapporteur, de heer Rangel, ben ik ook van mening dat deze herziening een belangrijk resultaat is dat zal zorgen voor verdieping van de relatie tussen onze instellingen en zal leiden tot praktische oplossingen die in overeenstemming zijn met de grotere bevoegdheden van het Parlement na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Op deze manier brengen we het bijzondere partnerschap tussen de Commissie en het Europees Parlement in de praktijk.

Ik zal een paar onderdelen noemen die tot wezenlijke vooruitgang zullen leiden. Het akkoord voorziet in regels en een tijdschema voor een geïntensiveerde en gestructureerde dialoog tussen onze instellingen die het Parlement in staat stelt om een grote inbreng te hebben wanneer de Commissie haar werkprogramma’s voorbereidt en zo bij te dragen aan de EU-programmering.

Er worden uitgebreide regels gesteld inzake de wijze waarop de Commissie het Parlement zal informeren over de onderhandelingen over en sluiting van internationale overeenkomsten. De regels inzake het verstrekken van vertrouwelijke informatie aan het Parlement worden afgestemd op de internationale normen en maken het zo eenvoudiger het Parlement bijvoorbeeld te informeren over internationale onderhandelingen.

Er worden ook regels gesteld ter verbetering van de informatieverstrekking aan het Parlement in verband met het werk van deskundigen die de Commissie adviseren.

Ik verwacht dat dit zal leiden tot een verbetering van onze dialoog en coördinatie met betrekking tot de planning van de vergaderperioden van het Parlement en de aanwezigheid van commissarissen.

Hoewel het akkoord nog niet van kracht is, hebben we belangrijke onderdelen ervan al ten uitvoer gelegd. Ik zal een paar voorbeelden noemen met betrekking tot de voorbereiding van het werkprogramma van de Commissie voor 2011. Op 7 september hield voorzitter Barroso zijn toespraak tijdens het debat over de stand van de Unie in het Parlement en ik was aanwezig bij de Conferentie van voorzitters met informatie over de voortgang bij de voorbereiding van het werkprogramma van de Commissie.

Op 7 oktober kwamen het college van commissieleden en de Conferentie van commissievoorzitters bij elkaar in het Berlaymontgebouw. Verder zal voorzitter Barroso de Conferentie van voorzitters van het Parlement woensdag opnieuw ontmoeten.

Dit alles is erop gericht om de politieke dialoog tussen onze instellingen te intensiveren en mijns inziens lijken we hiervoor de juiste instrumenten te hebben ontworpen in ons kaderakkoord.

Zoals u allemaal weet, hebben de onderhandelingen over het herziene kaderakkoord lang geduurd en heeft het grote inspanning van beide instellingen gekost om tot een tekst te komen die een goede neerslag is van de belangen en bezorgdheden van onze beide instellingen.

We wisten ook dat we voor een aantal aspecten van onze betrekkingen – bijvoorbeeld de EU- programmering waarin het Verdrag van Lissabon voorziet – ook de Raad in de onderhandelingen zouden moeten betrekken.

Aangezien de Raad ervoor koos niet aan de onderhandelingen over het herziene kaderakkoord deel te nemen, hebben we erop gelet dat we niet op de feiten vooruitlopen als het gaat om kwesties waarover we het met de Raad eens moeten worden.

De onderhandelaars van beide zijden hebben dus oprecht getracht het evenwicht tussen de instellingen, zoals beschreven in de Verdragen, en de verplichting om loyaal samen te werken, volledig te respecteren.

Hier wordt in het akkoord herhaaldelijk naar verwezen en de Commissie is er bovendien vast van overtuigd dat de uiteindelijke tekst, na soms zware onderhandelingen, de rechten en bevoegdheden van elk van de EU-instellingen volledig respecteert en de juridische toets zal doorstaan.

Toch wordt er wel gezegd dat het kaderakkoord al te ver gaat en dat niet kan worden uitgesloten dat het akkoord of specifieke aspecten van de tenuitvoerlegging ervan in rechte zullen worden aangevochten.

In dit verband merkt de Commissie op dat in de ontwerpresolutie over het herziene kaderakkoord officieel de interpretatie van de overeengekomen tekst van het Parlement is opgenomen.

Met betrekking tot enkele belangrijke kwesties gaat deze interpretatie verder dan de na gevoelige besprekingen overeengekomen tekst. Dit betreft met name de bepalingen inzake het informeren van het Parlement over onderhandelingen over internationale overeenkomsten en de opname van leden van het Europees Parlement als waarnemers in delegaties van de Unie op internationale conferenties alsook de definities en voorwaarden voor de toepassing van “zachte wetgeving”.

Toen we deze benadering in de Commissie constitutionele zaken in twijfel trokken, werd de Commissie verteld dat deze interpretaties in feite bedoeld waren om de oorspronkelijke doelstellingen van het Parlement te boek te stellen en dat alleen de tekst van het kaderakkoord als zodanig juridische waarde had.

Om alle dubbelzinnigheid te vermijden leest de Commissie de door het Parlement aangevoerde interpretatie van de tekst op deze manier.

De Commissie staat vierkant achter alle toezeggingen die ze in het akkoord heeft gedaan en ze is van plan om het akkoord toe te passen op grond van de overeengekomen tekst. Laat ik er duidelijk over zijn dat de Commissie niet gebonden is aan een unilaterale interpretatie van dit kaderakkoord. De tekst van het kaderakkoord zoals die is overeengekomen, zal ons in de praktijk alle benodigde mogelijkheden bieden om tot oplossingen te komen die in het belang zijn van zowel het Parlement als de Commissie, zonder de rechten en belangen van andere instellingen te negeren.

In deze geest zullen we het bijzondere partnerschap tussen onze beide instellingen in de praktijk blijven brengen en tegelijkertijd loyaal met alle instellingen samenwerken.

Ik verheug me op de ondertekening van het akkoord en de succesvolle tenuitvoerlegging ervan.

 
  
MPphoto
 

  Íñigo Méndez de Vigo, namens de PPE-Fractie. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, het is nu achttien jaar geleden dat ik in dit Parlement gekomen ben. Het Europees Parlement was toen een raadgevend parlement. Het was een parlement dat geen bevoegdheden had.

In dit proces van de afgelopen achttien jaar hebben we het Europees Parlement zien veranderen van een raadgevend in een volwaardig medewetgevend parlement. Onze goede vriend Francisco Lucas Pires, die getuige was van dit proces, zei dat het van een debatterend parlement veranderde in een wetgevend parlement.

De tekst die we woensdag zullen goedkeuren is dan ook het uiteindelijke resultaat van de onderhandelingen tussen de Commissie en het Parlement over het kaderakkoord.

Ik moet u bekennen dat wanneer ik aan mijn familie moet uitleggen dat ik naar Straatsburg ga om deel te nemen aan het debat over het kaderakkoord tussen het Parlement en de Commissie, ik heel wat tijd nodig heb om voor mijn uitleg. Dat komt doordat deze dingen natuurlijk niet bestaan in nationale parlementen of op nationaal niveau, en daarom begrijpen de mensen niet waarom er een akkoord tussen de Commissie en het Parlement moet worden bereikt om wat er in de Verdragen staat ten uitvoer te leggen.

Dat is echter wel wat er moet worden gedaan. Het moet worden gedaan om een heel simpele reden die Paulo Ranger en ook Maroš Šefčovič al genoemd hebben: omdat we efficiënt willen zijn.

Het kaderakkoord is er hoofdzakelijk op gericht alle praktische obstakels uit de weg ruimen die zich zouden kunnen voordoen op het gebied van wetgeving, parlementaire controle en gedragscodes.

Ik denk dan ook dat het akkoord een goed mengsel van Europese democratie is. Het is een op consensus gebaseerde democratie en niet een op conflict gebaseerde democratie, zoals de democratie die wij in onze landen kennen.

In de op consensus gebaseerde democratie is het verstandigste wat je kunt doen oplossingen vinden voor alle problemen die eventueel kunnen ontstaan. Het kaderakkoord is dan ook een instrument voor het vermijden van problemen in de toekomst en om wat er in de Verdragen staat te verwezenlijken. Daar we een nieuw verdrag hebben, het Verdrag van Lissabon, ligt het voor de hand dat te implementeren.

Ik zou Paulo Rangel en het team waaraan hij leiding heeft gegeven, geluk willen wensen, evenals de Europese Commissie, omdat ik denk dat zij een heel redelijk akkoord bereikt hebben. Als je de inhoud van dat akkoord leest, dan kun je niet anders dan bevreemd zijn over de stemmen die in sommige nationale parlementen te horen zijn en die vragen of de bevoegdheden van de Raad hiermee niet in gevaar komen.

Neem me niet kwalijk zeg! De Raad is toch immers de andere medewetgever. Wij willen inderdaad wetten maken, en we stellen ook veel wetten op en met succes, samen met de Raad van ministers. Wij zijn medewetgever op voet van gelijkheid. We hoeven absoluut op geen enkele manier een voordeeltje te behalen. Wat we willen, is dat dit doeltreffend is, en ik denk dat dit akkoord daartoe zal bijdragen.

Staat u mij toe te zeggen, mijnheer Šefčovič, dat u de koe bij de hoorns gevat heeft – een uitdrukking die nauw verbonden is met de stierengevechten in mijn land – toen u zei dat de interpretatie van de artikelen 6 en 7 van de resolutie de interpretatie is van het Parlement met betrekking tot internationale verdragen en conferenties. Daar schuilt niets vreemds in, lijkt me. Waar het hier om gaat, is dat het Parlement geïnformeerd wordt en dat het participeert via de Commissie en door onderhandelingen, anders niet. Wat het doel hiervan is? Doel is dat wij weten wat de Commissie gedaan heeft als wij ons er hier over moeten uitspreken.

Daarom – en hiermee sluit ik af, mevrouw de Voorzitter – wens ik beide partijen geluk. Ik denk dat dit een goed voorteken is, zoals ze zouden zeggen in de film Casablanca: “het begin van een mooie vriendschap”.

 
  
MPphoto
 

  Ramón Jáuregui Atondo, namens de S&D-Fractie. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik schaar mij achter wat alle sprekers tot nog toe gezegd hebben in dit debat.

Los van de technische moeilijkheden die dit akkoord zou kunnen geven, denk ik dat we het over het een belangrijke kwestie hebben, iets wat we moeten bekijken naast de herziening van het Reglement dat we een paar maanden geleden hebben opgesteld, na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Dit kaderakkoord en het nieuwe Reglement zijn twee essentiële elementen van de nieuwe Europese democratische structuur.

Ik ben ervan overtuigd dat deze nieuwe rol die het Parlement op zich neemt als gevolg van het Verdrag van Lissabon door een wetgevend Huis te worden, met de herziening van het Reglement Orde en het kaderakkoord voorzien wordt van een basis, een fundament om goed te kunnen functioneren. Dat is omdat het - zoals hier al gezegd is – van belang is dat dit Huis nu de belangrijke rol heeft om te debatteren en met de Commissie overeenstemming te bereiken over nieuwe wetten voor de Europese Unie.

Om dat te doen hebben we een nieuw Reglement en een kaderakkoord waarin ook alle elementen zijn vastgelegd waaruit onze betrekking bestaat. In dit verband wil ik bijvoorbeeld wijzen op het belang van de controlerende taken die het Parlement heeft ten aanzien van de Commissie.

Mijnheer Šefčovič, ik denk dat we uiteindelijk een mechanisme zouden moeten overwegen met betrekking tot de aanwezigheid van de Commissie in dit Huis, zoals wordt voorgesteld in dit kaderakkoord. Dit zou bijvoorbeeld kunnen inhouden dat alle commissarissen samen aanwezig zijn om rechtstreekse vragen te beantwoorden. Dat is wat we zouden we moeten doen om meteen en rechtstreeks te beantwoorden aan de vereisten van de politieke verstandhouding die we hebben.

Wat betreft uw uitleg van de paragrafen 7 en 8 moet ik zeggen dat ik die begrijp. Ik begrijp die omdat het waar is dat het Parlement strikt genomen geen partij hoeft te zijn bij de onderhandelingen, maar u moet ook begrijpen dat wij als Parlement een wens hebben aangegeven, een aanvankelijk en een toekomstig standpunt ten aanzien van de vraag welke positie dit Huis dient in te nemen bij internationale onderhandelingen.

 
  
MPphoto
 

  Andrew Duff, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, we hebben met veel belangstelling geluisterd naar commissaris Šefčovič, die er meer geïnteresseerd in leek te zijn om de Raad gunstig te stemmen dan het standpunt van het Parlement serieus aan te vallen. Ik denk dat dit terecht is want als de Raad – die hier vanavond nog niet is, zie ik – serieus belangstelling had gehad om ook partij te worden bij dit kaderakkoord, dan had dat gekund.

Als Parlement weten wij dat we na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon onze nieuwe bevoegdheden op discrete en verantwoordelijke wijze moeten uitoefenen. We moeten ook de invloed van de EU in internationale onderhandelingen ondersteunen door middel van effectief optreden door de Commissie. Ik wil vooral onderstrepen dat het van belang is dat voorzitter Barroso de gedragscode voor Commissieleden, met name de financiële declaraties, herziet. We waren ons bewust van bepaalde zwakke plekken die in de loop van de goedkeuringsprocedure voor de Commissie Barroso II in het Parlement aan het licht waren gekomen.

 
  
MPphoto
 

  Ryszard Czarnecki, namens de ECR-Fractie. – (PL) Onze Spaanse collega Méndez de Vigo zei dat hij het heel moeilijk vindt om aan zijn eigen gezin de zeer specifieke formeel-juridische relaties tussen de verschillende EU-organen uit te leggen. Hij heeft meer geduld dan ik. Ik bespreek dit onderwerp niet eens met mijn vrouw, het is veel te ingewikkeld. Ik denk dat het Verdrag van Lissabon een soort van blind date is gebleken, wat betekent dat het niet juist of goed is dat we nu pas de competenties van de afzonderlijke EU-organen aan het preciseren zijn. Dit is laat, maar “beter laat dan nooit”, zoals de titel van een Amerikaanse film zegt. Laten we het niet over vriendschap hebben, zoals mijnheer de Vigo voorstelt. We kunnen beter praten over de zeer concrete relaties en de zeer nauwe contacten tussen de Commissie, de Raad en het Europees Parlement. Dat is beter dan over vriendschap te praten. Hartelijk dank.

 
  
MPphoto
 

  Morten Messerschmidt, namens de EFD-Fractie. – (DA) Mevrouw de Voorzitter, ook ik wil graag van de gelegenheid gebruik maken om mijn erkentelijkheid voor het goede werk van de heer Rangel met betrekking tot een aantal paragrafen in het verslag uit te spreken. Het is duidelijk een stap vooruit dat we meer informatie van de Commissie krijgen. Dat de noodzaak van parlementaire controle wordt benadrukt en dat een betere onderlinge samenwerking noodzakelijk is, zijn ook beslist stappen in de goede richting.

Maar één terrein – het terrein dat vandaag en in het vorige debat de grootste rol heeft gespeeld – geeft aanleiding om mijn teleurstelling uit te spreken. Dat betreft uiteraard het gemeenschappelijk buitenlands beleid, waarover de heer Rangel niets te verwijten valt, maar er is alle reden de richting te bekritiseren waarin zich dit terrein heeft ontwikkeld sinds het Verdrag van Lissabon in werking is getreden. Ik was lid van het Folketing, het Deense Parlement, toen Denemarken werd verlokt tot een ja tegen het Verdrag van Lissabon op voorwaarde dat dit niet tot de overdracht van soevereiniteit zou leiden. We hebben van alle officiële EU-autoriteiten de toezegging gekregen dat daar geen sprake van zou zijn en nu zien we dat het Europees Parlement zich onmiskenbaar een macht toe-eigent zoals dat oorspronkelijk op het terrein van het buitenlands beleid niet was bedoeld. Dat is zeer betreurenswaardig omdat zeer veel Europeanen, waaronder ongetwijfeld ook de Fransen, de Nederlanders en de Ieren, die bij één gelegenheid nee hebben kunnen zeggen, deze samenwerking zijn aangegaan in de verwachting dat het buitenlands beleid een terrein was waarop ze hun soevereiniteit zouden behouden. Nu zien we dat alles zal worden afgehandeld in een wisselwerking tussen de Commissie en het Europees Parlement en dat de Raad geheel buitenspel wordt gezet. Dat is zeer betreurenswaardig.

 
  
MPphoto
 

  Andrew Henry William Brons (NI). (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik zal de verleiding weerstaan om een akkoord tussen twee groepen voorstanders van “het project”, zoals het genoemd wordt, automatisch als verraderlijk of waardeloos van de hand te wijzen. Ik zal proberen het op zijn eigen waarde te beoordelen.

Het team van het Parlement heeft een missie om de macht en de invloed van het Parlement te vergroten en daar is het enigszins in geslaagd. Het zou onjuist zijn dat te ontkennen. Ze zijn geslaagd in het afdwingen van gelijke behandeling van het Parlement ten opzichte van de Raad, een grotere verplichting voor de Commissie om wetgevingsinitiatieven van het Parlement in overweging te nemen, vragenuren met de hoge vertegenwoordiger, betrokkenheid bij internationale onderhandelingen, en nog veel meer.

Maar er zit nog een kant aan deze kwestie. De gelijkheid tussen het Parlement en de Raad leidt noodzakelijkerwijs tot een relatieve beperking van de macht van dat orgaan, dat de belangen van nationale staten vertegenwoordigt – hoe slecht het dat in het geval van mijn land ook doet. Verder wordt de invloed die het Parlement uitoefent, door de leiders van de grote politieke fracties en de commissievoorzitters op onevenredige wijze uitgeoefend. De gewone leden van deze fracties hebben niet meer onafhankelijke invloed dan de niet-ingeschrevenen onder ons.

De belofte om bij internationale onderhandelingen betrokken te worden, stond ook in het akkoord van 2005 maar het Parlement is minachtend behandeld. Ons werd niet verteld wie de toezichthouder in verband met de overeenkomst inzake de overdracht van financiële gegevens met de Verenigde Staten was, en toen leden van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken vroegen wat de reden achter de als zodanig ervaren geheimhouding was, weigerde het lid van de Commissie daarop in te gaan en deed hij het voorkomen dat hij de vraag niet begreep.

 
  
MPphoto
 

  Salvatore Iacolino (PPE). (IT) Mevrouw de Voorzitter, ook ik wil de onderhandelaars feliciteren met het positieve resultaat, dat bovendien binnen een redelijk korte termijn is bereikt. Het bewijs voor de concrete invulling van een constructieve interinstitutionele dialoog levert dit akkoord. Wij hebben er alle vertrouwen in dat het woensdag kan worden goedgekeurd en vervolgens onmiddellijk geratificeerd.

Dit akkoord geeft ongetwijfeld een impuls aan de centrale rol van het Europees Parlement, wat duidelijk de bedoeling was van het Verdrag van Lissabon. Het akkoord schrijft een innige vorm van samenwerking tussen de instellingen voor en de intensieve activiteiten van de onderhandelaars waren daar zeker op gericht. Het staat vast dat het Parlement zijn vertrouwen schenkt aan de Commissie. Op basis van constante controle dient het Parlement de werkzaamheden van de Commissie te beoordelen die voortvloeien uit goedgekeurde programma’s, evenals de tastbare resultaten. We hebben een positief oordeel over de gedragscode voor de commissarissen en de plicht informatie te verstrekken, ook als die informatie van vertrouwelijke aard is.

Ik ben het niet eens met een aantal amendementen die volgens mij de tegenovergestelde richting ingaan, hoewel de ze over het geheel genomen een bepaalde samenhang vertonen met de opzet van de overeengekomen tekst. Ik ben er ook van overtuigd dat we op basis van dit verslag betere wetten kunnen maken en tevens betere effectbeoordelingen van de afzonderlijke wetsvoorstellen kunnen bereiken. Tegelijkertijd dienen we de banden met de nationale parlementen aan te halen. De activiteiten in die parlementen vormen het spiegelbeeld van wat we hier doen.

We hebben een positief oordeel over de activiteiten in verband met de agentschappen en ik ben ervan overtuigd dat het primaat van de politiek ook afhangt van een grotere bereidheid tot samenwerking van de directoraten-generaal van de Commissie met het Parlement.

Tot slot hoop ik dat de Commissie het akkoord als het eenmaal is afgesloten op een onbureaucratische wijze zal toepassen.

 
  
MPphoto
 

  Zita Gurmai (S&D). (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben blij om te zien dat het nieuwe kaderakkoord een aanzienlijke verbetering en verdieping van de betrekkingen met de Commissie met zich meebrengt. De nieuwe bevoegdheden van het Europees Parlement krachtens het Verdrag van Lissabon komen in het bijzondere partnerschap tot uiting. Dankzij het voortreffelijke werk binnen de Commissie en de werkgroep zullen de praktische oplossingen in het voorgestelde herziene akkoord leiden tot belangrijke verbeteringen in de wetgevingsprocedure en -planning, parlementaire controle, informatieplicht en de aanwezigheid van de Commissie in het Parlement. Welkom, commissaris Šefčovič!

Ik wil u op twee punten in het bijzonder wijzen. Met het oog op een vlotter goedkeuringsproces en een voorspelbaarder procedureverloop beschouw ik de betrokkenheid van het Parlement bij internationale onderhandelingen als een grote stap vooruit. Onder de belangrijkste elementen vallen, mijns inziens, de maatregelen naar aanleiding van verzoeken om wetgevingsinitiatieven van het Parlement. Ik verwelkom de ontwikkeling dat de Commissie heeft toegezegd om binnen drie maanden na de aanneming van verzoeken om wetgevingsinitiatieven verslag te doen van de concrete maatregelen die naar aanleiding hiervan zijn genomen; de Commissie moet uiterlijk na één jaar een wetgevingsvoorstel indienen of het voorstel opnemen in haar werkprogramma van het jaar daarop. Indien de Commissie geen voorstel indient, dient zij het Parlement een gedetailleerde beschrijving van de redenen hiervoor te verstrekken.

Als rapporteur over het Europees burgerinitiatief hoop ik dat de maatregelen naar aanleiding van verzoeken van burgers met evenveel respect zullen worden behandeld. Ik was blij om te zien dat er in de commissie zo’n brede steun is voor het verslag. Ik vertrouw erop dat de plenaire vergadering de tussen de Commissie en de werkgroep van het Europees Parlement overeengekomen lijn zal volgen. Uitstekend gedaan. Ik dank u zeer.

 
  
MPphoto
 

  Trevor Colman (EFD). (EN) Mevrouw de Voorzitter, dit kaderakkoord over de betrekkingen tussen de Commissie en dit Parlement dat voortvloeit uit het Verdrag van Lissabon – in werkelijkheid de EU-grondwet – moet leiden tot een democratischer bestuursproces. Het is niets meer dan een illusie van democratie terwijl er in werkelijkheid van democratie geen sprake is.

De volgende punten zijn van belang. Lissabon heeft geen democratische of morele legitimering in het Verenigd Koninkrijk, waar de heersende politieke klasse de Britse bevolking niet de kans heeft geboden zich uit te spreken over het Verdrag. De zogenaamde wijzigingen in deze overeenkomst beperken op geen enkele wijze de macht en de activiteiten van de niet-gekozen en niet-verantwoordingsplichtige Commissie die door dit volgzame Parlement wordt gesteund. In de praktijk zal de EU gewoon in achterkamertjes en achter gesloten deuren zaken blijven doen, zoals ze altijd heeft gedaan.

Te zijner tijd zal de aanbeveling zijn om resoluut tegen deze voorstellen te stemmen aangezien we het Verdrag van Lissabon niet erkennen, nu niet en in de toekomst niet, tenzij en totdat het ter goedkeuring aan de Britse bevolking is voorgelegd. Dat is echte democratie.

 
  
MPphoto
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D). (SK) Het doet me een groot genoegen dat we tijdens de zitting van vandaag kunnen debatteren over de herziening van het kaderakkoord tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie. In deze herziening wordt de sterkere positie van het Europees Parlement na de ratificatie van het Verdrag van Lissabon bevestigd en geconcretiseerd. Ik wil persoonlijk graag mijn lof uitspreken over de overeenkomst die is gesloten tussen de Commissie en de werkgroep van het Europees Parlement met betrekking tot het kaderakkoord en u, mijnheer de Ondervoorzitter, hartelijk danken voor uw persoonlijke inzet.

Staat u mij toe enkele opmerkingen te maken met betrekking tot het kaderakkoord. De sterkere positie van het Europees Parlement maakt de Europese Unie democratischer. Als de gekozen vertegenwoordigers van de burgers van de lidstaten van de Europese Unie zullen wij deelnemen aan de goedkeuring van de Europese wetgeving en meer controle krijgen over de Commissie. Die zal ons bijvoorbeeld verslagen moeten voorleggen over de concrete vervolgmaatregelen die zijn aangenomen voor elk initiatiefwetsvoorstel. Tevens zal de Commissie ons om toestemming moeten vragen, mocht zij de gedragscode voor de leden van de Commissie willen wijzigen. Het stemt ons beslist ook tevreden dat het Parlement op grond van het akkoord beter en transparanter zal worden geïnformeerd over de sluiting van internationale overeenkomsten. Bovengenoemde maatregelen zijn niet de enige; het herziene kaderakkoord bevat nog veel meer soortgelijke maatregelen, en ik ben er stellig van overtuigd dat die allemaal zullen bijdragen tot een effectievere en nauwere samenwerking tussen de beide organen en de weerslag zullen vormen van een coherente tenuitvoerlegging van het Verdrag van Lissabon.

Tot slot wil ik graag nog een belangrijk punt onder de aandacht brengen: de eis van stipte samenwerking van het Parlement bij de behandeling van verzoeken die voortkomen uit Europese burgerinitiatieven is een belangrijke maatregel, die volgens het akkoord een nauw contact van het Europees Parlement met de burger zal garanderen.

 
  
MPphoto
 

  Hannes Swoboda (S&D).(DE) Mevrouw de Voorzitter, sta mij toe om allereerst de heer Rangel hartelijk te bedanken voor zijn verslag. Die dank gaat uiteraard ook in de richting van de heer Šefčovič voor de onderhandelingen die wij hebben gevoerd. Hij was geen gemakkelijke, maar wel een eerlijke onderhandelingspartner. Naar mijn idee hebben wij een goed resultaat tot stand gebracht. Dat concrete resultaat vormt uiteraard de basis voor onze samenwerking. De uitleg die de heer Rangel hieraan geeft is wellicht wat uitgebreid, maar het kan geen kwaad om bepaalde doelen voor ogen te blijven houden.

Wat in ieder geval blijft, is niet alleen de openheid en transparantie tussen onze instellingen, maar ook de noodzaak om de – vandaag afwezige – Raad ervan te overtuigen dat een goede samenwerking niet altijd ten koste van de Raad hoeft te gaan. De Raad gedraagt zich helaas soms als een kind wiens speelgoed wordt afgepakt en dat dan vervolgens gaat jammeren en beledigd is. In plaats van beledigd te zijn en met eisen te dreigen, zou de Raad moeten samenwerken zodat wij voor de burgers op ons continent een optimaal resultaat kunnen bewerkstelligen. Als wij naar buiten toe namelijk sterk willen zijn – en het gemeenschappelijk buitenlands beleid en gemeenschappelijke handelsovereenkomsten en dergelijke zijn belangrijke aspecten in dat geheel –, is samenwerking de beste oplossing.

 
  
MPphoto
 

  Kader Arif (S&D).(FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, zoals wij allemaal weten, en zoals zojuist is gezegd, versterkt het Verdrag van Lissabon de bevoegdheden van het Parlement. Weinigen van ons zijn zich echter bewust van de ingrijpende verandering die dit Verdrag in het bijzonder teweegbrengt op het vlak van het handelsbeleid, dat ik van dichtbij volg.

Dankzij het Verdrag van Lissabon gaat het Parlement alle internationale handelsovereenkomsten goedkeuren. Daar wordt al veel ophef over gemaakt, en de besprekingen over de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA) en over de vrijhandelsovereenkomst met Korea zijn daar slechts een eerste signaal van. De socialisten en democraten in de Commissie internationale handel wilden echter verder gaan dan het Verdrag toestaat. Ik ben hun woordvoerder, en ondanks de scepsis van sommigen en de tegenstand die door anderen is geuit, heb ik een heldere boodschap overgebracht. Als het Parlement iedere handelsovereenkomst moet valideren, dan moet het er meteen vanaf het begin van het proces bij worden betrokken. Wat altijd een utopie leek, is nu een essentieel onderdeel van onze betrekkingen met de Commissie, aangezien wij volledig zullen worden geraadpleegd over de onderhandelingsmandaten. Daar ben ik blij om.

Ik roep de Commissie en de Raad daarom op de communautaire geest en de democratische bezieling die centraal staan in het Verdrag, te eerbiedigen. Daarnaast roep ik mijn collega’s op – want wij lijden aan een soort Stockholmsyndroom als het om de Commissie en de Raad gaat – om gebruik te maken van al onze rechten, want het gaat hier om de rechten van onze medeburgers.

 
  
MPphoto
 

  Guido Milana (S&D). (IT) Mevrouw de Voorzitter, de herziening van het kaderakkoord tussen het Parlement en de Commissie legt de basis voor betere samenwerking tussen de twee instellingen. Er is veel vooruitgang geboekt wat betreft procedures, planning van de wetgeving, parlementaire controle, informatieplicht en de aanwezigheid van de Commissie in het Parlement. Ik hecht er echter het meest aan te onderstrepen dat er vooruitgang is geboekt op het terrein van de internationale interinstitutionele betrekkingen.

We moeten niet spreken van een versterkte rol van het Parlement, maar van een noodzakelijke rol. We hopen dat niemand eraan twijfelt dat het toelaten van waarnemers van het Europees Parlement bij internationale multilaterale en bilaterale conferenties een daad van verantwoordelijkheid is. Leden van het Europees Parlement de status van waarnemer ontzeggen bij onderhandelingen over bilaterale overeenkomsten als visserijakkoorden leidt ertoe dat het Parlement geen volledige kennis heeft van de zaken waarover is onderhandeld terwijl het er zich vervolgens wel over moet uitspreken.

Ik meen dat we niet om deze uitgangspunten heen kunnen want anders zullen die bilaterale overeenkomsten bij de behandeling in het Parlement worden verworpen. Dergelijke overeenkomsten kunnen immers per definitie niet geamendeerd worden en zonder deelname van het Parlement aan de onderhandelingen zou de stemming over die akkoorden louter een formaliteit zijn.

 
  
MPphoto
 

  Zuzana Roithová (PPE). (CS) Het doet mij buitengewoon deugd dat de Europese Commissie er zich bewust van is dat voor een succesvolle toekomst van de EU het besluitvormingsproces zo democratisch mogelijk moet zijn, in concreto dat de rol van het Europees Parlement dient te worden versterkt. Het doet mij deugd dat met het nieuwe akkoord over de samenwerking met de Europese Commissie het belang van het Parlement nog meer versterkt wordt dan in het Verdrag van Lissabon. Ook het feit dat dankzij het akkoord gedetailleerde effectrapportages kunnen worden gemaakt en de Commissie beter in moet gaan op politieke wensen van het Europees Parlement, stemt mij tevreden. Met name is het van belang dat de Commissie, zoals reeds eerder gezegd, de toegang van parlementsleden tot documenten, met inbegrip van internationale overeenkomsten, daadwerkelijk verbetert. De ratificatie van deze overeenkomsten moet meer zijn dan een loutere formaliteit, zoals veelal bij nationale parlementen het geval is. We hebben, op voorhand, relevante informatie nodig, opdat wij tijdens het proces invloed kunnen uitoefenen op de inhoud ervan. De Raad voelt zich gepasseerd, maar zal zich erbij moeten neerleggen dat ze in de toekomst veel beter met het Europees Parlement zal moeten samenwerken.

 
  
MPphoto
 

  Jaroslav Paška (EFD). (SK) Het Verdrag van Lissabon heeft zowel voor het Europees Parlement als voor de Europese Commissie nieuwe taken en verplichtingen met zich mee gebracht.

Het is prijzenswaardig dat we nog geen jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon een herziening van het kaderakkoord op tafel hebben liggen voor betere samenwerking bij het vervullen van de gezamenlijke taken van de Europese Commissie en het Europees Parlement. De wederzijdse overeenkomst over gezamenlijke procedures en methoden zal beslist misverstanden helpen voorkomen die kunnen ontstaan bij het nemen van gezamenlijke beslissingen. De Europese Unie is echter opgericht op grond van een overeenkomst tussen nationale staten die een deel van hun bevoegdheden hebben overgedragen aan ons, het Europees Parlement en de Europese Commissie. Daarom heeft het Verdrag van Lissabon op bepaalde punten ook de verplichting met zich meegebracht om samen te werken met de nationale parlementen. De juiste vorm van deze samenwerking zou de volgende stap moeten zijn in het bepalen van de samenwerking binnen de Europese Unie. Dat is wat ik u, Commissaris, zou willen verzoeken.

 
  
MPphoto
 

  Franz Obermayr (NI).(DE) Mevrouw de Voorzitter, het Parlement en de Raad fungeren in de EU als wetgever en beschikken over een direct democratisch mandaat (het Parlement) dan wel in ieder geval over een indirect democratisch mandaat (de Raad). Niettemin blijft de Commissie, die over geen enkele democratische legitimiteit beschikt, nog steeds het enige orgaan dat voorstellen voor EU-regelingen kan doen, en dat ondanks het Verdrag van Lissabon. Op dat punt zijn er volgens mij nog steeds grote tekortkomingen.

Om te zorgen dat het Europees Parlement op efficiënte wijze gebruik kan maken van zijn initiatiefrecht, dient de informatieplicht dienovereenkomst uitgebreid te worden. Dankzij het nieuwe instrument van het burgerinitiatief zou het Parlement, als instantie die de burgers vertegenwoordigt, zo vroeg mogelijk bij het wetgevingsproces betrokken moeten worden.

Ook op het gebied van de internationale betrekkingen dient de informatiestroom tussen de Commissie en het Parlement verbeterd te worden. Het buitenlands beleid van de EU mag niet de uitsluitende bevoegdheid van de Europese Dienst voor extern optreden zijn. Dat is immers een instantie die relatief ver van de burgers af staat.

 
  
MPphoto
 

  Elena Băsescu (PPE).(RO) Ik denk dat de nieuwe overeenkomst de betrekkingen tussen het Parlement en de Europese Unie tussen 2010 en 2015 aanzienlijk zal verbeteren.

De timing van de herziening van de rechtsgrondslag voor deze samenwerking is passend, zo kort nadat het Verdrag van Lissabon in werking is getreden. In de nieuwe regels is de politieke verantwoordelijkheid van beide instellingen duidelijk omschreven en worden de bevoegdheden die het Europees Parlement onlangs heeft verworven, versterkt.

Wat betreft de toegang tot wetgevingsdocumenten of begrotingsdocumenten zal het parlement, op grond van dit beginsel van gelijke behandeling, dezelfde rechten uitoefenen als de Raad. Daarnaast zal de belangrijke rol van het Parlement bij het opstellen van het jaarlijkse EU-werkprogramma de betrokkenheid van burgers bij de prioriteitenvaststelling van het Europees beleid versterken.

 
  
MPphoto
 

  Krisztina Morvai (NI). (HU) Het is een Bijbelse wijsheid dat een goede boom goede vruchten draagt en een slechte boom slechte vruchten. Het Verdrag van Lissabon is onder dictatoriale omstandigheden tot stand gekomen, dus kan het geen democratische gevolgen hebben. Het Verdrag is de natiestaten, of in ieder geval mijn eigen land, Hongarije, opgedrongen onder expliciet dictatoriale en antidemocratische omstandigheden, waarmee achter de rug en over de hoofden van mensen verscheidene beslissingsbevoegdheden in verband met hun eigen lot zijn afgenomen en overgedragen aan Brussel. Krachtens het natuurrecht is het Verdrag van Lissabon in elk geval met betrekking tot Hongarije duidelijk ongeldig, want ten eerste heeft men nagelaten dit Verdrag met verstrekkende gevolgen te bespreken en te overleggen met de mensen, de publieke opinie en verscheidene maatschappelijke organisaties, en tweede is het aangenomen zonder dat men enig idee had van wat er in de tekst stond. Tot zover het democratische gevolg van dit dictatoriale Verdrag.

 
  
MPphoto
 

  Maroš Šefčovič, vicevoorzitter van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ten eerste dank ik alle sprekers, met name degenen die hun steun voor het kaderakkoord uitspraken. Ik ben namelijk van mening dat het een zeer belangrijke handleiding is voor betere samenwerking in de toekomst.

Ik wil nogmaals onderstrepen dat ik de werkgroep en het team van het Europees Parlement erkentelijk ben voor alle tijd die we samen hebben doorgebracht. We hebben elf ronden met zeer intensieve onderhandelingen gehad, maar het harde werk is beloond en ik denk dat we vandaag echt mogen vieren dat er een voortreffelijk akkoord ligt.

Natuurlijk heb ik aandachtig geluisterd naar de commentaren van de geachte afgevaardigden en naar hun vragen, uit een aantal waarvan bezorgdheid over het bereikte akkoord naar voren komt.

Ik moet derhalve eerst onderstrepen dat het een belangrijk beginsel voor de Commissie is dat gevestigde en succesvolle samenwerkingspraktijken tussen onze instellingen behouden moeten blijven. Dit betekent dat het herziene kaderakkoord er niet toe mag leiden dat succesvolle praktijken worden teruggeschroefd. Ik verwacht zelfs dat het kaderakkoord in alle gevallen tot duidelijke verbeteringen zal leiden.

Beide partijen hebben tijdens de onderhandelingen weliswaar onderkend dat er moeilijkheden zullen ontstaan rond de interpretatie, maar ze hebben ook aangegeven dat ze bereid zijn om het herziene kaderakkoord op een zo constructief mogelijke wijze ten uitvoer te leggen en ik verzeker u dat de Commissie zich daarvoor zal inzetten.

Ik ben ervan overtuigd dat uit de praktijk zal blijken dat veel van de bezorgdheden die vandaag naar voren zijn gebracht, nooit werkelijkheid zullen worden. Ook zal een aantal verwachtingen die verder gaan dan de bevoegdheden die op grond van de Verdragen aan ieder van de instellingen worden toegekend, worden bijgesteld. In antwoord op het verzoek uit de zaal met betrekking tot mijn verklaring over de gedragscode, kan ik bevestigen dat de Commissie binnenkort met een voorstel voor een herziene gedragscode komt en dat ze het Parlement, overeenkomstig de voorwaarden van het kaderakkoord, tijdig om zijn standpunt zal vragen, zoals tijdens de onderhandelingen was toegezegd.

Tot slot wil ik onderstrepen dat, mochten we op problemen stuiten, we weer samen om de tafel gaan zitten om daar oplossingen voor te vinden. We hebben voor eind 2011 zelfs voorzien in een herziening van het kaderakkoord, zodat we alle gelegenheid hebben de fouten die gemaakt zijn, te herstellen.

In die zin kijk ik er echt naar uit om op basis van dit herziene kaderakkoord met u samen te werken en ik hoop dat u dit akkoord woensdag steunt.

Ik ben van mening en hoop dat deze positieve geest ook de boventoon zal voeren tijdens de algehele betrekkingen tussen alle instellingen van de Europese Unie, want dat is wat de burgers van ons verwachten en dat is waar we voor moeten zorgen.

 
  
MPphoto
 

  Paulo Rangel, rapporteur. (PT) Ik zou willen afsluiten met een reactie op wat hier tijdens het debat naar voren is gebracht. Een van de hoofddoelen van dit kaderakkoord was de Raad en het Parlement op het gebied van de gewone wetgeving en de begrotingsprocedures op gelijke voet te plaatsen, dus parallel ten opzichte van elkaar. Voorts was het doel om op de overige terreinen niet alleen het machtsevenwicht te eerbiedigen zoals dat is vastgelegd in het Verdrag van Lissabon, maar ook het beginsel van de scheiding der machten te respecteren, zodat het Europees Parlement – naast zijn controle op begrotingszaken en gewone wetgeving – zijn politieke controle beter kan uitoefenen.

Ik geloof dat deze verduidelijking en verdere ontwikkeling die het kaderakkoord ons heeft opgeleverd, een goede zaak is voor beide instellingen. De betrekkingen tussen de twee instellingen worden er helderder en transparanter door.

Maar het is ook een goede zaak voor de andere instellingen, in het bijzonder de Raad. De Raad heeft nu een duidelijke basis, indruk en visie wat betreft de ontwikkeling van de betrekkingen tussen het Parlement en de Commissie op grond van de vooruitgang in het Verdrag van Lissabon. Hoeveel kritiek de Raad ook levert – soms ingegeven door emoties – op het kaderakkoord, toch zal er ooit een moment komen dat de Raad inziet dat het akkoord een stap vooruit was voor alle instellingen. Ook zal er ooit, zoals de Europese burgers verwachten, een kaderakkoord van drie instellingen komen in plaats van een overeenkomst tussen slechts twee instellingen. Al die instellingen kunnen dan eindelijk hun visie op de letter en de geest van het Verdrag van Lissabon verdedigen.

Ik feliciteer de Commissie met haar open opstelling tijdens het hele onderhandelingsproces.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt woensdag 20 oktober plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Rafał Trzaskowski (PPE), schriftelijk.(PL) Een jaar geleden, toen de gesprekken over het nieuwe interinstitutioneel akkoord begonnen, hebben we benadrukt dat het, gezien de versterking van de positie van het Parlement door het Verdrag van Lissabon, tijd is dat onze samenwerking met de Commissie nieuw gehalte krijgt. Ikzelf heb destijds gezegd dat het Parlement met het Verdrag van Lissabon natuurlijk terrein heeft gewonnen ten koste van de Commissie, maar dat het venijn in de details zou zitten, en dat het ook van die details zou afhangen in hoeverre onze onderhandelaars erin zouden slagen de letter van het Verdrag om te zetten in een kaderakkoord met specifieke bepalingen die gunstig zijn voor het Parlement. Deze bepalingen liggen nu voor ons, en we kunnen vaststellen dat het ons is gelukt de voorwaarden die wij in de plenaire vergadering van februari in onze resolutie hebben vastgelegd, op te nemen. Daarvoor zijn wij felicitaties verschuldigd aan onze onderhandelaars en de rapporteur voor de Commissie constitutionele zaken, de heer Rangel. Laten we hopen dat het akkoord, ondanks de aanvankelijke frictie tussen ons en de Commissie over de interpretatie van de bedongen voorwaarden, zal bijdragen aan een efficiëntere en effectievere samenwerking tussen onze instellingen.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid