De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:
- Verklaringen van de Raad en de Commissie: Komende EU-VS top en Trans-Atlantische Economische Raad, en
- Verklaringen van de Raad en de Commissie: Overeenkomst EU-VS over gegevensbescherming.
Stefaan De Clerck, fungerend voorzitter van de Raad. − Voorzitter, vicevoorzitter, commissaris, dames en heren parlementsleden, het is u bekend dat wij al een tijdje een debat voeren over de samenwerking tussen de Verenigde Staten en Europa, en met name op 28 mei 2010 een voorstel van de Commissie hebben gekregen waarbij toestemming moet worden verleend voor het aangaan van onderhandelingen over een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten in verband met de bescherming van de persoonsgegevens, een materie die hier al verschillende keren is besproken. Ook in dit Europees Parlement.
De Commissie heeft daarbij gevolg gegeven aan de werkzaamheden van de EU/US high level contact group on data protection and data sharing, een contactgroep die in 2008 een verslag heeft gemaakt dat ook ter beschikking van het Europees Parlement is gesteld. De bescherming van de gegevens die daarin is behandeld, is natuurlijk voor Europa een fundamentele discussie. Het is een fundamentele vrijheid die verankerd is in artikel 16 van het Verdrag, en waaraan het voorzitterschap bijzonder veel belang hecht. Daarom ondersteunt het voorzitterschap elk initiatief dat erop gericht is de bescherming van gegevens in de trans-Atlantische betrekkingen te verbeteren en een adequaat niveau van gegevensbescherming te verzekeren.
Deze overeenkomst zou rekening moeten houden met de beginselen inzake gegevensbescherming, zoals die zijn vastgelegd in diverse documenten: het Handvest van de grondrechten, de gegevensbeschermingsrichtlijn van 1995, het kaderbesluit van 2008. Ik heb wel gezegd dat we moeten komen tot een adequaat niveau van gegevensbescherming, want dit moet zo worden geïnterpreteerd dat dit niet altijd wil zeggen dat het gelijkwaardig, identiek is.
De rechten van het individu moeten een hoge, adequate bescherming genieten, maar de manier waarop deze rechten moeten worden gewaarborgd, kunnen van land tot land verschillen. Elk stelsel heeft specifieke kenmerken, ook wat gegevensbescherming betreft, en dat mag geen principieel probleem opleveren. Maar waar het op aankomt, is dat wij kunnen waarborgen dat de burgerrechten die de toekomstige overeenkomst bevat, afgedwongen kunnen worden. Dat ze kunnen worden afgedwongen ten gunste van alle betrokkenen.
Hoe zullen de Verenigde Staten en de Europese Unie waarborgen dat die rechten concreet kunnen worden afgedwongen? Elke partij zal dit voor zichzelf moeten uitmaken. Zoals een Europese richtlijn door verschillende lidstaten op uiteenlopende wijze kan worden omgezet, zo ook zijn wij van mening dat een internationale overeenkomst op uiteenlopende wijzen kan worden omgezet. Maar wat in elk geval en voor iedereen telt, is het eindresultaat: rechten hebben die kunnen worden afgedwongen ten gunste van de betrokkenen aan weerszijden van de Atlantische Oceaan.
Aangezien de Raad de bezorgdheid van het Parlement op dit punt deelt, zal de Raad de Commissie in zijn besluit houdende machtiging tot het openen van de onderhandelingen verzoeken om in de loop van die onderhandelingen aan hem verslag uit te brengen, in het bijzonder met betrekking tot de specifieke vraag: hoe zal worden gewaarborgd dat in de overeenkomst vastgelegde rechten concreet afdwingbaar zijn?
In het verleden zijn al sectorale overeenkomsten afgesloten. Sectorale overeenkomsten met specifieke gegevensbeschermingsregelingen die voor elke sector verschillend zijn geweest. En de uiteenlopende bepalingen van die overeenkomsten vormen op de dag van vandaag een beetje een onontwarbaar kluwen dat de taak van politieambtenaren die de gegevensbeschermingsvoorschriften moeten toepassen, echt bemoeilijkt. De onderhandelingen over die specifieke overeenkomsten staan onder grote tijdsdruk. Dat was het geval voor de overeenkomsten inzake PNR en voor TFTP – discussies u bekend. Dus met de alomvattende komende gegevensbeschermingsovereenkomst waarin de beginselen inzake gegevensbescherming moeten worden verankerd, moeten we proberen te vermijden dat er telkens opnieuw over een nieuwe sectorale overeenkomst moet worden onderhandeld.
Anderzijds moeten we ook realistisch zijn en beseffen dat één alomvattende overeenkomst met de Verenigde Staten op het gebied van de gegevensbescherming nooit alle problemen kan ondervangen die zich in de toekomst kunnen voordoen. We moeten er dus rekening mee houden dat naderhand daarnaast nog specifieke overeenkomsten kunnen worden afgesloten.
Het zal dus wat men noemt een umbrella agreement moeten zijn, een overkoepelende overeenkomst die de fundamentele rechten vastlegt, maar op zich geen grondslag voor gegevensoverdracht vormt. Die overdracht moet plaatsvinden op basis van andere bestaande of toekomstige specifieke overeenkomsten.
Ik wil dus tot slot, Voorzitter, benadrukken dat het voorzitterschap ernaar streeft het onderhandelingsmandaat voor deze alomvattende overeenkomst op hetzelfde tijdstip te laten behandelen als de drie mandaten voor de PNR-overeenkomsten met Australië, Canada en de Verenigde Staten, en dat we een en ander heel graag zouden behandelen op de Raad van 2 en 3 december aanstaande. Ik dank u voor uw aandacht.
Karel De Gucht, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, omdat barones Ashton hier vandaag niet aanwezig kon zijn, zal ik me buigen over zowel de top EU-VS als de Trans-Atlantische Economische Raad – ook wel de TEC genoemd. Zoals u weet, vindt de top op 20 november in Lissabon plaats. Tijdens de top moet blijken wat de toegevoegde waarde is van het partnerschap EU-VS en de voortdurende relevantie ervan in de 21e eeuw.
Ik verwelkom bij deze gelegenheid de actieve bijdrage van het Europees Parlement aan de betrekkingen tussen de EU en de VS en ik zal de Parlementsleden graag op de hoogte stellen van onze doelstellingen voor de top. De EU en de VS gaan nog steeds gebukt onder de gevolgen van de economische crisis. De economie en de werkgelegenheid zullen dus centraal staan in de discussies tijdens de top.
We zullen beginnen met een evaluatie van de relevante resultaten van de G20-top en zullen onze respectieve bijdragen aan een duurzaam en evenwichtig mondiaal herstel bespreken. We willen tijdens de top ook onderstrepen dat er in de WTO een ambitieuze, allesomvattende en evenwichtige overeenkomst over de Ontwikkelingsagenda van Doha moet worden gesloten. We zullen verklaren dat het onze gezamenlijke intentie is om ons in binnen- en buitenland te verzetten tegen protectionisme. We zullen ons richten op het vergroten van de economische voordelen van de trans-Atlantische economie. Wat de Trans-Atlantische Economische Raad betreft: ik juich uw ideeën zoals die in de resolutie zijn vervat, toe.
Ik wil met name drie elementen onderstrepen: het belang van versterking van de strategische onderdelen van de Trans-Atlantische Economische Raad, het feit dat de TEC samenwerking moet steunen en stimuleren op alle terreinen die van invloed zijn op het regelgevingsklimaat voor het bedrijfsleven en consumenten in de EU en de VS, en de cruciale rol van wetgevers als toekomstige hoeders van onze benaderingswijzen en actoren bij het samenbrengen ervan.
Ik zal u vertellen wat mijn eigen opvattingen over de betrekkingen tussen de EU en de VS zijn en waarom ik de TEC belangrijk vind. De EU en de VS zijn de meest geïntegreerde economieën ter wereld, we zijn elkaars grootste handels- en investeringspartners en we delen dezelfde waarden en verantwoordelijkheden inzake de aanpak van mondiale uitdagingen op diverse terreinen, of het nu gaat om innovatie of ecologische uitdagingen, energiezekerheid of toegang tot grondstoffen. Consumentenveiligheid en gegevensbescherming zijn hier een illustratie van, ook al blijven onze respectieve benaderingen van economische en regelgevingskwesties verschillend.
Wat mij bemoedigt is ons gebleken vermogen tot samenwerking. We hebben onze inspanningen in de strijd tegen de economische en financiële crisis zeer effectief gebundeld en onze gezamenlijke belofte in de G20 en de WTO heeft ertoe bijgedragen dat protectionistische bewegingen zijn afgeweerd. Nu we twee jaar verder zijn, bewegen de EU en de VS in de richting van de volgende fase: het creëren van slimme en duurzame groei en banen in het zicht van ernstige uitdagingen en toenemende concurrentie van opkomende economieën.
De vraag is: hoe kan een versterkte samenwerking met de VS ons daarbij helpen? Mijns inziens moeten zowel de EU als de VS het trans-Atlantisch partnerschap heroverwegen en waarschijnlijk opnieuw definiëren om zich aan de nieuwe situatie aan te passen. We moeten ons vandaag afvragen hoe de trans-Atlantische markt er in 2020 zou moeten uitzien. Zijn de EU en de VS dan de leiders op het gebied van innovatieve technologieën waarmee we de maatschappij kunnen transformeren, zoals elektrische auto's en slimme netwerken? Zullen ze er gezamenlijk in slagen open netwerken van ICT -diensten en transparante regelgeving te bevorderen? Zullen onze kleine en middelgrote ondernemingen floreren en toegang krijgen tot nieuwe markten dankzij de bescherming van hun intellectuele eigendomsrechten? Zullen consumenten profiteren van de uitwisseling van informatie tussen de VS en de EU over gevaarlijke producten? Hoe pakken we bedreigingen voor de veiligheid en terrorisme aan? Door middel van unilateraal activisme of door te vertrouwen op effectievere en onderling overeengekomen oplossingen om veilige handel te stimuleren? Hoe moeten we omgaan met economische uitdagingen op terreinen zoals intellectuele eigendomsrechten, toegang tot grondstoffen of subsidiëring van binnenlandse industrieën, waar opkomende economieën ons voor stellen? De revitalisering van de TEC is een poging om deze strategische betrekkingen te ontwikkelen.
We hebben met mijn tegenhanger, de Amerikaanse co-voorzitter van de TEC, Michael Froman, afgesproken dat we nieuwe richtingen gaan inslaan. We zien de TEC voor ons als het voornaamste politieke platform waar we economische kwesties, strategische kwesties – waaronder kwesties inzake derde landen – en regelgevingskwesties kunnen bespreken. Met hun adviezen aan de Commissie en de Amerikaanse regering leveren wetgevers, bedrijven en consumenten een belangrijke bijdrage en dragen ze mogelijke trans-Atlantische oplossingen aan voor bestaande en potentiële problemen en dat moeten zij blijven doen.
De volgende TEC-bijeenkomst vindt plaats op 17 december in Washington. De drie hoofdthema's zullen zijn: innovatie en opkomende technologieën, de ontwikkeling van de trans-Atlantische markt en de ontwikkeling van strategieën voor het vergroenen van onze economieën.
Wat het energiebeleid betreft: de Energieraad EU-VS komt aan de vooravond van de top bijeen. De Energieraad zal blijven werken aan de formulering van gezamenlijke reacties op het gebied van energiezekerheid. Het is onze bedoeling dat de top een beroep doet op de Energieraad om de samenwerking op het gebied van de ontwikkeling en toepassing van groene energietechnologie tussen de EU en de VS te intensiveren en uitwisselingen tussen onze onderzoekers te bevorderen zodat ze ongehinderd kunnen deelnemen aan elkaars onderzoeksprogramma's op het gebied van energie. Dit werk ondersteunt onze inspanningen op het gebied van klimaatverandering en het scheppen van nieuwe banen.
We zijn ons bewust van de grote bezorgdheid die onder onze burgers leeft over het effect van de klimaatverandering op aarde. Tijdens deze top zullen we de VS er met nadruk op wijzen dat de conferentie van Cancún een belangrijke stap in de richting van een alomvattend wereldwijd kader voor de bestrijding van de klimaatverandering moet opleveren.
Ten aanzien van ontwikkeling: de EU en de VS zijn de belangrijkste donoren van hulp ter wereld. Naast de tenuitvoerlegging van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling op het gebied van voedselzekerheid en hulp voor de armste landen bij de aanpassing aan de klimaatverandering, moeten we ook nauw samenwerken bij het coördineren van onze inspanningen in de ontvangende landen om de effectiviteit en het effect van onze hulp te maximaliseren en dubbel werk te voorkomen.
Ten aanzien van veiligheid: we erkennen dat fundamentele rechten en de veiligheid van burgers elkaar onderling aanvullen en versterken en we moeten ervoor zorgen dat er bij al ons werk sprake is van een goed evenwicht tussen deze twee. Ik weet dat Viviane Reding deze belangrijke kwestie, waaronder de overeenkomst over de registratie van passagiersnamen, later vandaag met u zal bespreken. De EU en de VS moeten ook op een alomvattender manier samenwerken bij het bestrijden van nieuwe bedreigingen voor de wereldwijde netwerken, zoals cybergevolgen en cybermisdaad.
Tot slot zullen we in de arena van het buitenlands beleid onze gezamenlijke strategieën benadrukken en onze invloed maximaliseren. We moeten het vredesproces in het Midden-Oosten steunen, met als doel binnen een jaar een kader voor een overeenkomst tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit tot stand te brengen. Inzake Iran heeft de EU zwaardere sancties opgelegd terwijl ze zich tegelijkertijd krachtig inzet voor een dialoog met Iran.
Over het geheel genomen zal de top dus een reeks kwesties bestrijken die de kern van de trans-Atlantische betrekkingen raken. Ik zie uit naar de debatten die nu volgen.
VOORZITTER: ALEJO VIDAL-QUADRAS Ondervoorzitter
Viviane Reding, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, op 26 mei heeft de Commissie de Raad aanbevolen om een mandaat te verlenen voor onderhandelingen over de overeenkomst inzake gegevensbescherming tussen de EU en de VS en heeft zij ontwerponderhandelingsrichtsnoeren ingediend. Deze aanbeveling voor een mandaat wordt nu in de Raad besproken. Ik weet dat het Europees Parlement mijn mening deelt: dit is een unieke gelegenheid, een gelegenheid om een hoog niveau van bescherming van persoonsgegevens tot stand te brengen en ons trans-Atlantische partnerschap tegelijkertijd een nieuwe dynamiek te verlenen.
Het delen van relevante informatie is een essentieel onderdeel van effectieve samenwerking bij de misdaadbestrijding, niet alleen binnen de EU, maar ook met de VS. Het partnerschap op het gebied van veiligheid tussen de EU en de VS is van groot belang: het is onontbeerlijk en daarom moeten we ervoor zorgen dat het werkt.
De bescherming van persoonsgegevens is in het verleden een steeds terugkerende kwestie geweest. Iedere keer als de trans-Atlantische uitwisseling van gegevens voor wetshandhavingsdoeleinden besproken werd, kwam de kwestie opnieuw naar voren. We zijn van mening dat een overeenkomst de onderhandelingen over specifieke toekomstige overeenkomsten waarbij sprake is van uitwisseling van persoonsgegevens, kan vereenvoudigen. Een dergelijke overeenkomst biedt ons ook de gelegenheid om verder te bouwen op punten van overeenkomst en bevredigende oplossingen te vinden voor toekomstige samenwerking.
Ik zal hier heel duidelijk over zijn. We hebben een algemene overeenkomst nodig die een samenhangend en juridisch bindend kader biedt om persoonsgegevens en de rechten van personen te kunnen beschermen. We weten ook dat er momenteel diverse specifieke overeenkomsten bestaan over de uitwisseling van gegevens tussen de VS en de lidstaten en tussen de VS en de EU. Al deze overeenkomsten hebben hun eigen ad-hocregels inzake gegevensbescherming. Dat betekent een lappendeken van verschillende waarborgen en bepalingen voor de verwerking van persoonsgegevens. We hebben dus een oplossing die verre van bevredigend is en die nauwelijks te rechtvaardigen is aangezien we het hebben over een grondrecht, want dat is het recht op gegevensbescherming.
Ik ben vastberaden om met uw steun een einde te maken aan deze versnipperde benadering en te onderhandelen over een raamovereenkomst die:
(i) een samenhangende en geharmoniseerde reeks normen voor gegevensbescherming biedt en uitgaat van essentiële beginselen zoals het beginsel van de proportionaliteit, minimalisering van de gegevensverwerking, minimale bewaartermijnen en doelbinding;
(ii) van toepassing is op alle toekomstige en bestaande overeenkomsten op het gebied van informatie-uitwisseling voor wetshandhavingsdoeleinden;
(iii) alle noodzakelijke normen voor gegevensbescherming bevat overeenkomstig het gegevensbeschermingsacquis van de EU en waarin afdwingbare rechten voor personen, administratieve of gerechtelijke beroepsmogelijkheden of een non-discriminatieclausule worden voorgesteld;
(iv) de effectieve toepassing van normen voor gegevensbescherming en de controle erop door onafhankelijke overheidsinstanties garandeert.
Ik ben van mening dat burgers en bedrijven één enkele reeks juridisch bindende normen voor gegevensbescherming willen zien, die vervolgens in de hele EU eenduidig wordt toegepast en ook van toepassing is op trans-Atlantische samenwerking voor wetshandhavingsdoeleinden. Ik ben ook van mening dat we ambitieus moeten zijn.
Ik ben vastberaden mijn doelstellingen te bereiken en ik heb er alle vertrouwen in dat ik op de steun van het Europees Parlement kan rekenen om een goede overeenkomst met de VS tot stand te brengen, een overeenkomst met een hoog niveau van gegevensbescherming voor alle personen die ons in staat stelt de noodzakelijke en belangrijke samenwerking met de Verenigde Staten voort te zetten om terrorisme en georganiseerde misdaad te voorkomen.
Elmar Brok, namens de PPE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer De Clerck, mevrouw Reding, mijnheer De Gucht, geachte collega's, de Fractie van de Europese Volkspartij ondersteunt de gezamenlijke ontwerpresolutie en dankt voor de uiteenzettingen die hier gehouden zijn.
Met de top EU-VS in het verschiet en de G20-top die momenteel gaande is dienen we te beseffen dat in veel opzichten – in economisch opzicht, maar ook als het gaat om de vrede en de bescherming van het milieu – alleen een gezamenlijk antwoord van de Europeanen kans maakt om op mondiale schaal gerealiseerd te worden. Om die reden pleiten wij hier voor een nauwere samenwerking. We streven die als Europees Parlement ook na met de nieuwe meerderheden in het Amerikaanse Congres, die in dit verband een grote rol spelen. De heer De Gucht weet dat het bij de Trans-Atlantische Economische Raad zo ligt, voor mevrouw Reding geldt dit bij de gegevensbescherming, en ook bij SWIFT hebben we vast kunnen stellen dat de parlementen een belangrijke rol spelen in het proces dat moet leiden tot het gewenste resultaat. Samen hebben de Amerikanen en Europeanen, die wereldwijd nog altijd zestig procent van het bruto binnenlands product vertegenwoordigen, een kans om deze normen te introduceren en een positief antwoord te vinden op uitdagingen als het terrorisme, de kwestie Iran en het conflict in het Midden-Oosten, de klimaatverandering en wat dies meer zij. Laten wij ons daar dan ook voor inspannen.
Ik hoop daarom dat er met deze algemene politieke kwesties vooruitgang kan worden geboekt en dat er weer schot komt in de Trans-Atlantische Economische Raad, die de heer De Gucht nieuw leven heeft ingeblazen. Ik hoop dat de oorspronkelijke doelstelling daar verwerkelijkt kan worden, zodat door het wegnemen van handelsbelemmeringen een trans-Atlantische markt binnen handbereik komt. Op een dergelijke markt zouden wij zeer veel groei kunnen genereren, zonder overbodige kosten te hoeven maken. Ik hoop dat we ook op uw terrein, mevrouw Reding, vooruitgang kunnen boeken op het gebied van de fundamentele rechten, gegevensbescherming en dergelijke. Gegevensbescherming is om tal van redenen gewenst, maar het is ook nodig om gegevens uit te wisselen.
Ik zou nog één opmerking willen maken over wat dit voor de financiële markten betekent. Inmiddels is er weliswaar wetgeving om te voorkomen dat toestanden zoals van twee jaar terug zich nogmaals voordoen. Tegelijkertijd echter wekken besluiten als die van de Amerikaanse centrale bank (Federal Reserve) om zonder overleg 600 miljard dollar in omloop te brengen ook hier natuurlijk de angst voor inflatie en alles wat daarmee samenhangt, voor chaos in de wereldeconomie. Bij scheefgroei in de onderlinge verhouding van onze munteenheden zijn we niet gebaat.
Hannes Swoboda, namens de S&D-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ook ik dank de Raad en de Commissie hartelijk voor de inleidende uiteenzettingen. Ik wil mij vooral concentreren op hetgeen de heer De Gucht gezegd heeft, want we moeten tot ons door laten dringen dat Amerika sinds 2 november niet meer hetzelfde is. Niet dat de samenwerking met de Verenigde Staten voor die tijd optimaal genoemd mocht worden, maar we moeten vrezen dat deze nu moeilijker zal worden.
Mijnheer De Gucht, u hebt het over protectionisme gehad. Ik denk dat we gezamenlijk tegen protectionisme moeten optreden. Dat biedt op korte termijn voor bepaalde gebieden misschien een oplossing, maar voor de wereldgemeenschap is het geen oplossing, omdat er dan een protectionistische wedloop ontstaat, die absoluut tegen onze belangen indruist. U hebt het energievraagstuk genoemd. De Commissie heeft daarover vandaag een document gepubliceerd, Energie 2020. Daar valt het nodige op aan te merken, maar de grote lijnen zijn juist. Ik kan mij echter niet voorstellen dat de VS met een vergelijkbaar document, met vergelijkbare richtlijnen komen. Het zal op dit terrein erg moeilijk worden, en al helemaal gezien 2 november. Natuurlijk moeten we proberen om de door u genoemde zaken als elektromobiliteit en intelligente netwerken samen met de Amerikanen te realiseren, maar we dienen hun tegelijkertijd voor te houden dat we ook andere partners hebben. We kunnen ook proberen met China, Brazilië of andere landen vergelijkbare initiatieven te ontwikkelen. De Amerikanen moeten het gevoel krijgen dat we niet alleen op hen aangewezen zijn. We willen graag met hen samenwerken, maar ze zijn niet de enige partner, zeker niet bij de bestrijding van de klimaatverandering. Denkt u nog eens aan de opstelling van de Amerikanen, en herinnert u zich hoe president Obama niet tot handelen in staat was omdat bepaalde wetten nog niet aangenomen waren. Met de huidige meerderheden in het Congres is de wet helemaal van tafel, zodat we ervan uit moeten gaan dat het moeilijker zal worden, tenzij we erin slagen, bijvoorbeeld met China, India en Brazilië, bepaalde klimaatbeschermingsinitiatieven voort te zetten. Daar dienen we ons dan wel ondubbelzinnig voor uit te spreken.
Wat de opmerkingen van collega Brok betreft: eerst waren er grote meningsverschillen, nu kleinere. Het is ook vanuit ons perspectief van het grootste belang dat de VS de weg naar begrotingsevenwicht terugvinden. Ik heb er niets op tegen, sterker nog, ik juich het toe dat de VS proberen nieuwe banen te scheppen. Dat is goed voor de VS en goed voor ons. Maar het dient wel op een goed afgestemde manier te gebeuren. Daarom zou het goed zijn als de Amerikanen zich ook op dit terrein konden vinden in meer mondiale afstemming, vooral met Europa.
Sarah Ludford, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de trans-Atlantische betrekkingen zijn de belangrijkste betrekkingen die Europa heeft. We nemen niet alleen de helft van de wereldeconomie voor onze rekening, maar onze democratieën zijn de belangrijkste aanjagers van de mensenrechten en de rechtsstaat. Maar soms lijkt het alsof we elkaar als vanzelfsprekend beschouwen of dat we onze hogere gemeenschappelijke belangen door familieruzies laten overschaduwen.
Daarom wordt in onze gezamenlijke resolutie het belang onderstreept van een strategisch partnerschap, waarin de nadruk ligt op coördinatie en samenwerking bij de aanpak van mondiale uitdagingen en regionale kwesties, en waarin wetgevers volwaardige en serieuze spelers zijn. Dat strategische partnerschap moet geworteld zijn in economische en politieke vrijheid.
Ik ben blij dat Parlementsleden het belang van een vrije trans-Atlantische markt in 2015 blijven benadrukken. Dat betekent dat we onze ambities voor het wegnemen van belemmeringen op het gebied van de handel en regelgeving omhoog moeten bijstellen. Een zeer groot – en groeiend – deel van de trans-Atlantische betrekkingen heeft betrekking op justitie, wetshandhaving en mensenrechten, kwesties die vroeger ad hoc werden behandeld, maar nu de kern van de betrekkingen vormen. Hoe meer we ons partnerschap verankeren in een gedeeld respect voor onze gemeenschappelijke waarden, des te groter ons vermogen om deze waarden in de rest van de wereld te laten doorklinken.
In dat verband is de herhaalde rechtvaardiging van waterboarding – wat onmiskenbaar een vorm van marteling is – door oud-president George Bush kenmerkend voor alles wat misging tijdens de acht rampzalige jaren van zijn presidentschap en waardoor het Westen minder vrij en minder veilig is geworden. Het wijdverspreid opgedoken bewijs van kennelijke mishandeling van Iraakse gevangenen door Britse en Amerikaanse militairen vraagt om onderzoek op het hoogste niveau, onder andere tijdens de komende top en in onafhankelijke onderzoeken.
Ik was heel blij vicevoorzitter Reding te horen spreken over de overeenkomst inzake gegevensbescherming. Het is echt van wezenlijk belang dat deze raamovereenkomst, zoals ze die noemde, er komt, want momenteel steggelen we over iedere afzonderlijke overeenkomst inzake de uitwisseling van gegevens. Als we in ieder geval maar een regeling konden treffen, een raamwerk waarbinnen afzonderlijke verzoeken tot uitwisseling van gegevens kunnen worden onderzocht, zou dat bijzonder waardevol zijn omdat dat punt zoveel aandacht vergt en geruzie oplevert. Een dergelijke regeling zou zeker de moeite lonen.
Reinhard Bütikofer, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega's, de verkiezingen van 2 november vormen een belangrijk keerpunt in de recente Amerikaanse geschiedenis en het lijkt alsof het land nu eerst maar eens op adem probeert te komen. Onder zulke omstandigheden komt het er des te meer op aan om ons als betrouwbare samenwerkingspartner te presenteren en duidelijke prioriteiten voor een toekomstige samenwerking vast te stellen.
Ik ben de heer De Gucht erkentelijk voor het feit dat hij zijn uiteenzetting met het onderwerp van de Trans-Atlantische Economische Raad (TEC) begonnen is en voor de woorden die hij daarover gesproken heeft. De TEC moet nieuw leven ingeblazen worden. Tot nu toe heeft dit orgaan zwaar onder de maat gepresteerd, maar er is nog hoop. Verder onderschrijf en ondersteun ik de beide aspecten die u noemde, mijnheer de commissaris – zowel de bilaterale samenwerking, bijvoorbeeld ten behoeve van de standaardisering en regulering van koolstofarme technologieën, als de achterliggende strategische component. We hopen dat dit een stap voorwaarts zal blijken.
Het is jammer dat het klimaatbeleid bij deze top van anderhalf uur in Portugal niet aan de orde komt. Toch is het van belang dat onze vertegenwoordigers, Commissievoorzitter Barroso en voorzitter Van Rompuy, daar duidelijk maken dat Europa zich hierdoor niet laat afremmen of neerhalen. Positief is de focus op het ontwikkelingsbeleid, en het zou goed zijn als wij daar vanuit Europees perspectief met de nadruk op de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en op het klimaatbeleid geen willekeurige samenwerking zouden zoeken, maar een gekwalificeerde.
Ten slotte stellen een verzwakte president en nieuwe isolationistische neigingen in de VS Europa voor de noodzaak om op het wereldtoneel eigen initiatieven te nemen, in het Midden-Oosten bijvoorbeeld ten aanzien van de Palestijnen, Syrië en Libanon. We zouden de Amerikanen duidelijk moeten zeggen dat wij daartoe bereid zijn daarvoor verantwoordelijkheid willen dragen.
Timothy Kirkhope, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, geen andere bilaterale betrekkingen zijn zo belangrijk voor ons als die met de Verenigde Staten. De komende eeuw stelt ons voor grote onzekerheden, die worden gekenmerkt door een fundamentele verschuiving in het mondiale economische machtsevenwicht, van de liberale democratieën van Europa en Noord-Amerika naar landen die nog niet allemaal zo veel belang hechten aan de rechtsstaat, democratie en mensenrechten als wij.
Zolang ik zitting heb in dit Parlement, zal ik mij natuurlijk inzetten voor eenheid tussen de Noord-Atlantische democratieën bij het bevorderen van een gemeenschappelijke toekomstvisie. Bij het nastreven van onze gedeelde doelstellingen inzake veiligheid moeten we bijvoorbeeld proberen zoveel mogelijk samen te werken om onnodige moeilijkheden te voorkomen.
Derhalve juich ik het werk toe dat wordt verricht aan het gegevensbeschermingskader en de PNR-overeenkomsten, maar ik zou willen oproepen tot voorzichtigheid wanneer we de mogelijk ernstige gevolgen van de retroactieve toepassing van nieuwe wetgeving op bestaande gerechtelijke uitspraken, zowel hier als in de Verenigde Staten, overwegen.
We moeten ook erkennen dat de EU geen rechtsbevoegdheid heeft met betrekking tot de onderhandelingen die nationale regeringen zelf met derden voeren. Ik hoop van harte dat we voor deze kwestie, evenals talrijke andere kwesties van gezamenlijk belang, een praktische en aanvaardbare oplossing kunnen vinden.
Takis Hadjigeorgiou, namens de GUE/NGL-Fractie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, wij geloven dat samenwerking onafhankelijkheid niet mag uitsluiten. Wij geloven dat de Europese Unie zelfrespect moet ontwikkelen. Wij geloven dat goede samenwerking eerbiediging van de onafhankelijkheid van de ander veronderstelt. Wij geloven dat de dialoog en de betrekkingen tussen de Europese Unie en de VS van een geest van wederzijds begrip en wederzijdse onafhankelijkheid doortrokken moeten zijn.
Van de zeer ernstige kwesties die ik zou willen behandelen, zal ik daarom de volgende naar voren halen als zaken waar wij in de eerste plaats verantwoordelijk voor zijn: de noodzaak om werkelijke druk uit te oefenen op Israël voor een oplossing van het Palestijnse vraagstuk, maar ook op Turkije voor een oplossing van de Cypriotische kwestie; de dringende noodzaak om de doodstraf in de Verenigde Staten af te schaffen; het feit dat president Obama zijn belofte heeft verbroken om de Amerikaanse basis in Guantánamo te sluiten, de noodzaak om persoonlijke gegevens te verdedigen – ik gebruik die uitdrukking met opzet – en ten slotte het enorme probleem van de klimaatverandering. Wij moeten de Verenigde Staten zover krijgen dat zij hun daadwerkelijke verantwoordelijkheden op zich nemen.
Fiorello Provera, namens de EFD-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik verwijs naar een gedeelte uit de toespraak van commissaris De Gucht over de internationale ontwikkelingssamenwerking. We weten hoe belangrijk ontwikkelingssamenwerking is voor het behalen van de millenniumdoelstellingen. Het verminderen van de ongelijkheden tussen rijke en arme landen beantwoordt niet alleen aan een morele eis, maar draagt ook bij aan het oplossen van gronden voor conflicten en internationale geschillen en verbetert de kwaliteit van het leven in grote delen van de wereld.
Daarom verdient de oproep in deze ontwerpresolutie aan de industrielanden om 0,7 procent van hun bbp aan ontwikkelingshulp te besteden onze steun, maar zijn extra stappen nodig om ervoor te zorgen dat de hulp doeltreffend wordt. Europa en de Verenigde Staten moeten hun ontwikkelingsbeleid op elkaar afstemmen om te voorkomen dat hun interventies in de diverse geografische gebieden elkaar overlappen. Er moet meer worden gedaan om bij de uitvoering van projecten optimale werkwijzen vast te stellen die rekening moeten houden met de eisen van de ontvanger, niet van de gever. Goed bestuur in de landen waarop het ontwikkelingsbeleid gericht is, is van wezenlijk belang om de efficiëntie van de interventie te versterken en om te voorkomen dat kostbare middelen verloren gaan door corruptie, incompetentie en een gebrek aan voortvarendheid.
Het laatste punt is de afstemming tussen het ontwikkelingsbeleid en het handelsbeleid. Zo heeft het bij landbouwproductie en visserij in financieel opzicht geen zin om enerzijds projecten voor economische ontwikkeling te financieren en anderzijds de deur te sluiten voor producten uit de derde wereld. Het Doha-akkoord zal een flinke stap voorwaarts zijn op dit belangrijke terrein.
Andreas Mölzer (NI). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, de komende maanden zullen uitwijzen wat de gevolgen zijn van de verzwakte positie van president Obama in zijn eigen land, veroorzaakt door het relatief slechte resultaat dat zijn partij heeft behaald in de recente Congresverkiezingen. Dan zal bijvoorbeeld blijken of de isolationistische neigingen terrein winnen, met alle gevolgen van dien voor het handels- en economische beleid, of dat president Obama zich juist nadrukkelijker zal richten op buitenlandse werkterreinen zoals het Iran-conflict, het Midden-Oosten of Afghanistan. We zullen zien.
Europa en de EU in het bijzonder zouden zich daaraan niet al te veel gelegen moeten laten liggen, want de EU moet in staat zijn om haar eigen prioriteiten en doelen te stellen en haar eigen belangen te definiëren. Dit geldt vooral voor het wereldtoneel, waar de EU de statuur van lilliputter niet ontstijgt. Denk bijvoorbeeld aan het Midden-Oosten, waar we niet eens aan de onderhandelingstafel mochten plaatsnemen. Voor alle relevantie kwesties, of het nu gaat om Iran, om Afghanistan of om het conflict in het Midden-Oosten, geldt dat wij in de luwte van de VS koersen, zonder eigen visie. Terwijl juist op de gebieden waar een nauwere samenwerking met de VS voor de hand ligt – denk bijvoorbeeld aan de kwestie Cyprus, waarvoor geldt dat de Amerikanen op hun Turkse bondgenoten in zouden kunnen praten – maar bar weinig gebeurt. Hoewel Obama zich meer voor het Pacifische dan het Atlantische gebied lijkt te interesseren zouden wij ons, uit welbegrepen eigenbelang, meer moeten toeleggen op Oost-Europa en het Midden-Oosten.
Ongetwijfeld is ook in de Trans-Atlantische Economische Raad nauwere samenwerking en beleidsafstemming tussen de EU en de VS noodzakelijk. Het staat als een paal boven water dat het Westen – dat wil zeggen, Europa en de Verenigde Staten – op gebieden als wetenschappelijk onderzoek, innovatie en ontwikkeling zijn mondiale koppositie dient te behouden. Verder mogen we niet vergeten dat er op de top de nodige aandacht hoort te zijn voor een betere gegevensbescherming en voor het waarborgen van de burgerrechten.
Ioannis Kasoulides (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het zwaartepunt in de wereld verschuift gestaag van het Westen naar het Oosten door de opkomst van nieuwe wereldspelers zoals China en India. In deze nieuwe context, waarbij de EU de eerste handelsmacht in de wereld blijft en de VS de eerste handelspartner van de EU, behelst onze samenwerking veel meer dan dat: ze is een hoeksteen van het internationale systeem aangezien ze is gestoeld op gemeenschappelijke waarden, historische banden en strategische belangen, wat bij andere strategische partners niet altijd het geval is.
Van een tijdens de Koude Oorlog uit noodzaak geboren alliantie is het trans-Atlantisch partnerschap geëvolueerd tot een alliantie uit vrije keuze. De opkomst van een multipolaire wereld dicteert de behoefte aan een nieuwe definitie van de procedures voor samenwerking tussen beide zijden met betrekking tot alle bestaande bilaterale en mondiale kwesties.
We herhalen de conclusies van de Raad van de Europese Unie van afgelopen september, waarin wordt gevraagd om een nieuwe impuls voor de trans-Atlantische betrekkingen en om opnieuw na te denken over manieren om een echt partnerschap te creëren op basis van onze respectieve sterke punten en bijzondere kenmerken. Het trans-Atlantische partnerschap moet zijn toegespitst op maximalisering van de potentiële voordelen van onze economische betrekkingen en een versterking van de Trans-Atlantische Economische Raad. Unilaterale acties zoals kwantitatieve versoepeling door de Amerikaanse centrale bank (Federal Reserve) zijn even zorgwekkend als de waardevermindering van de renminbi.
Stavros Lambrinidis (S&D). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, de plotselinge enorme belangstelling voor het Europees Parlement van de kant van de VS, die volgde op de afwijzing van de oorspronkelijke Swift-overeenkomst, is nu weer enigszins weggeëbd. Maar dat betekent niet dat alles weer business as usual is – integendeel zelfs. De ruimere bevoegdheden van het Europees Parlement op het gebied van economie, energie, terrorismebestrijding en grondrechten zijn geen business as usual. Het huidige gevoel in de VS dat het Europees Parlement meetelt – waarmee wij de ambassadeur van de Verenigde Staten in Brussel, de heer Kennard, moeten feliciteren – is geen business as usual. Het is geen business as usual dat wij te maken hebben met uiterst belangrijke en beslissende onderhandelingen over kwesties zoals die welke mevrouw Reding naar voren heeft gebracht, waarbij het Europees Parlement de Commissie steunt, zoals u hebt gevraagd, mevrouw de commissaris. En het is ook geen business as usual dat het Europees Parlement in Washington een verbindingsbureau bij het Congres heeft geopend.
Het is misschien maar goed dat de aanvankelijke drukte is weggeëbd, want nu kunnen we met een heldere geest en met gebruikmaking van de nieuwe structuren die worden opgezet, een langdurige en werkelijk sterke band opbouwen tussen het Europees Parlement en het Amerikaanse Congres.
Alexander Alvaro (ALDE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer De Clerck, mijnheer De Gucht, mevrouw Reding, we hebben zojuist genoegzaam kunnen horen hoe belangrijk de trans-Atlantische betrekkingen zijn; ik denk niet dat iemand hier dat in twijfel zal trekken. De VS zijn een van onze belangrijkste handelspartners en een van onze belangrijkste bondgenoten. Als Duitser realiseer ik mij maar al te goed dat wij de VS nooit kunnen terugbetalen voor alle diensten die dit land ons heeft bewezen. Maar toch moeten we ook beseffen dat wie voortdurend buigingen maakt, niet op voet van gelijkheid kan onderhandelen.
Als wij als Europese Unie in onze verhouding tot de VS gewaardeerd en serieus genomen willen worden, wordt het tijd om ruggengraat te tonen als onze standpunten in het geding zijn. U, mevrouw Reding, hebt nogmaals laten zien dat u de juiste persoon in de juiste positie bent om daar invulling aan te geven. U hebt belangrijke grondbeginselen van het Europese gegevensbeschermingsrecht genoemd; beginselen waar wij met het oog op de gegevensbeschermingsovereenkomst tussen de EU en de VS volgens mij onverkort aan dienen vast te houden. We mogen in geen geval aanleiding geven tot een race to the bottom, aangezien de overeenkomst die we sluiten in de eerste plaats is bedoeld ter bescherming van onze burgers. Deze bescherming – de bescherming van persoonsgegevens en de privacy – heeft op tal van manieren zijn weerslag gevonden in artikelen van het Handvest van de grondrechten, het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en het Verdrag van Lissabon. Bij de onderhandelingen met de VS dient het erom te gaan deze rechten die we in de Europese Unie bevochten hebben in het akkoord opgenomen te krijgen, ze overeind te houden en niet af te zwakken. Ik heb het over de door u aangestipte rechten op het inzien, wissen en wijzigen van gegevens, en ook over doelbinding en proportionaliteit en het beginsel van een zo beperkt mogelijke gegevensopslag.
Tegelijkertijd moeten wij er bij de onderhandelingen voor zorgen dat zo'n akkoord niet in luchtledige hangt. Het heeft namelijk gevolgen voor de Europese gegevensbeschermingsrichtlijn, die eerdaags zal worden herzien, voor de richtlijn betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie, en voor de regels omtrent het doorgegeven van passagiersgegevens, waarover mevrouw In 't Veld in onderhandeling is. Dit hoort allemaal bij de context van het akkoord. Mevrouw Reding, ik denk dat het Parlement achter u zal staan als uw mandaat op 2 en 3 december in de Raad besproken wordt. Bon courage en veel succes! Wij gaan dezelfde weg als u.
VOORZITTER: STAVROS LAMBRINIDIS Ondervoorzitter
Jan Philipp Albrecht (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren, met de geplande overeenkomst voldoen we aan de langgekoesterde wens van dit Parlement om eindelijk bindende minimumnormen en mogelijkheden tot rechtsvordering bij de gegevensbescherming met de VS vast te stellen. Hierdoor moeten leemten in de rechtsbescherming worden opgevuld en moet de gegevensbescherming voor de burgers van de Europese Unie naar een hoger plan worden getild. Een nauwe samenwerking met onze Amerikaanse partners is nodig en goed, maar mag er niet toe leiden dat er wordt gesneden in de rechten waar Europese burgers volgens de grondwet aanspraak op kunnen maken.
Het voorstel van de Commissie voor een onderhandelingsmandaat voor een dergelijke overeenkomst is goed en gaat in de juiste richting. Als rapporteur van het Europees Parlement wil ik de Commissie graag verzekeren dat het onderhavige voorstel op brede steun kan rekenen van alle fracties in het Parlement. In onze optiek moet de Raad dit voorstel dan ook goedkeuren zoals het er nu ligt, zodat de onderhandelingen zo snel mogelijk van start kunnen gaan.
Het zal zeker niet gemakkelijk worden om onze partners aan de andere kant van de Atlantische Oceaan tot in de details van ons standpunt te overtuigen. Ik ben er echter wel van overtuigd dat de Verenigde Staten op het fundament van vrijheid, democratie en grondrechten zijn gegrondvest en onze achting van individuele rechten tegenover overheidsinstanties delen. Het is daarom ook niet een onmogelijkheid of een struikelblok, maar een realistische kans onze gemeenschappelijke waarden aan beide zijden van de Atlantische Oceaan te versterken en een nieuw fundament voor een nog nauwere samenwerking te scheppen.
Tot slot nog een punt dat ons als Parlement na aan het hart gaat: alleen als we erin slagen binnen de EU een gemeenschappelijk kader te creëren, kunnen we het vertrouwen van de burger op het gebied van trans-Atlantische gegevensbescherming winnen. Daarom is het uitermate belangrijk dat de gegevensbeschermingsovereenkomst met de VS een raamwerk vormt voor alle overeenkomsten tussen de EU of de lidstaten en de VS. In die zin verheug ik mij op mijn taak als rapporteur voor de gegevensbeschermingsovereenkomst met de Verenigde Staten en op een nauwe samenwerking met mijn collega's hier in het Parlement, de Commissie, de Raad en met het Amerikaanse Congres en de regering van de Verenigde Staten.
Geoffrey Van Orden (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik was in de Verenigde Staten tijdens de tussentijdse verkiezingen en heb daar het een en ander gezien van de politieke aardverschuiving die daar plaatsvond. Europeanen kunnen daar lering uit trekken, zowel in onze lidstaten als in de Europese Unie. Burgers in de Verenigde Staten en hier willen dat de overheid zich minder met hun leven bemoeit, het begrotingstekort beteugelt en de overheidsuitgaven beperkt; voor ons betekent dat een kleinere EU-begroting.
Wat defensieaangelegenheden betreft: het recente strategisch defensie- en veiligheidsonderzoek van het Verenigd Koninkrijk herinnert ons eraan dat de voornaamste defensie- en veiligheidsrelatie van Groot-Brittannië die met de Verenigde Staten is. Dat zou ook voor alle andere Europese landen moeten gelden. Ik hoop van harte dat uit het nieuwe strategische concept van de NAVO een hernieuwde betrokkenheid blijkt bij het verbond dat de veiligheid van de Verenigde Staten en die van Europa met elkaar verbindt. We mogen niet toestaan dat dit verbond wordt verzwakt of ondermijnd door de verwaarlozing van EU-ambities op het gebied van defensie. We kunnen ons geen dubbel werk en veronachtzaming veroorloven, zeker niet in een tijd dat defensiebegrotingen drastisch worden verlaagd.
De komende NAVO-top op 19 november is een goede gelegenheid voor de 21 NAVO-bondgenoten die ook lid van de EU zijn, om te laten zien dat ze bereid zijn de nieuwe realiteiten het hoofd te bieden.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL). - (PT) Het wordt tijd om bij de Verenigde Staten aan te dringen op een vreedzame oplossing van conflicten, op het beëindigen van militaire bezetting en oorlog, zoals in Irak, Afghanistan en het Midden-Oosten, op het opheffen van de blokkade tegen Cuba, op het beëindigen van de steun aan de agressieve politiek van Israël, dat verantwoordelijk is voor de humanitaire crisis in de Gazastrook en de bezette Palestijnse gebieden, en op nucleaire ontwapening.
We moeten duidelijk maken dat de strijd tegen het terrorisme niet langer als voorwendsel gebruikt mag worden om het internationaal recht, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden te schenden. Het is van het grootste belang dat we samenwerken om de armoede terug te dringen en een eind te maken aan belastingparadijzen en speculatieve kapitaaltransacties.
Deze top vindt tegelijkertijd plaats met de NAVO-top in Lissabon, waarop het strategisch concept van de NAVO onder de loep genomen gaat worden en waarop de VS zullen proberen toezeggingen te krijgen van hun bondgenoten uit de Europese Unie voor een wereldwijde militaristische escalatie, in een poging de exploitatie van natuurlijke rijkdommen, de controle over de markten en de politieke macht veilig te stellen, door te dreigen met militair ingrijpen, wat het gevaar en de dreigingen voor de bevolkingen doet toenemen. We spreken daarom hier onze solidariteit uit met de strijd van de vredesbeweging en de arbeiders, en met de vele organisaties die bezig zijn de campagne “Vrede ja! NAVO nee!” op te zetten, die onder andere bestaat uit een demonstratie op 20 november in Lissabon.
Bastiaan Belder (EFD). - Voorzitter, het strategisch belang van Turkije voor de trans-Atlantische relatie is evident. In dat licht ben ik zeer benieuwd naar de opinie van de Raad over het nieuwe zogenoemde “rode boek” van de nationale veiligheidsraad van Turkije. Die nieuwe editie volgt logisch genoeg de strategie van de Turkse minister van Buitenlandse Zaken.
Mijn eerste vraag aan de Raad, met het oog op de naderende trans-Atlantische top, luidde: Deelt de Raad de vrees dat het huidige Turkse externe beleid revisionistische spelers in de regio – de islamitische Republiek Iran voorop – in de kaart speelt, en zo de stabiliteit in het Midden-Oosten veeleer ondermijnt?
Mijn tweede vraag: Brengt de Raad het “rode boek” ook in bij de trans-Atlantische top, gelet op de cruciale positie die Turkije inneemt, voor de EU als kandidaat-lidstaat en ook als NAVO-partner?
Andrew Henry William Brons (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, op de agenda van de bijeenkomst van de Trans-Atlantische Economische Raad (TEC) in december staat het opheffen van handelsbelemmeringen, een heilig doel voor globalisten, dat eerder stoelt op geloof dan op gezond verstand. Economen zeggen altijd dat de internationale handel de wereld als geheel rijker maakt. Ze schenken echter geen aandacht aan de vraag of iedereen in elk land er wel beter van wordt.
Het probleem van de ontwikkelde wereld is niet dat er te veel handelsbelemmeringen zijn, maar dat er te weinig zijn. Dat wil zeggen, er wordt te weinig gedaan om producten uit opkomende landen zoals China, met zijn lage lonen, schandalig ondergewaardeerde munt en kunstmatig verzwakte thuismarkt, tegen te houden. Dit houdt in dat Chinese goederen, die al goedkoop zijn door de lage lonen, kunstmatig nog goedkoper worden door de lage waarde van de munt. De verzwakte thuismarkt houdt in dat er een verwaarloosbare vraag is naar ingevoerde consumentenproducten en zelfs onvoldoende vraag naar Chinese goederen, waardoor China volledig afhankelijk is van zijn uitvoer.
Europa reageert op deze dreiging door te zeggen dat het concurrerender zal worden, misschien door onderzoek en ontwikkeling. Dit zou kunnen als China de internationale intellectuele-eigendomsrechten eerbiedigde. Zodra er echter in het Westen een baanbrekend nieuw product wordt ontwikkeld, kopieert China dat vrij meedogenloos en zonder enige gêne, en produceert het dat product tegen een fractie van de prijs. Op de agenda van de topontmoeting van de EU en de Verenigde Staten staat het vergroten van de werkgelegenheid aan weerszijden van de Atlantische Oceaan. Daarop is weinig kans als we het globalisme blijven omarmen.
José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (PPE). – (ES) De betrekkingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten zijn gebaseerd, zoals hier al gezegd is, op een aantal beginselen, een aantal ideeën, een gedeelde geschiedenis en eenzelfde passie voor vrijheid. Deze waarden kunnen uiteindelijk echter verwateren in retoriek en een langzame dood sterven als we de daad niet bij het woord voegen. Een van de meest doorwrochte verslagen die in dit Parlement zijn opgesteld over de staat van de trans-Atlantische betrekkingen sinds de presidentsverkiezingen, is dat van onze collega de heer Millán Mon. Dit verslag is opgenomen in de onderhavige gezamenlijke resolutie waarover we morgen zullen stemmen en die een reeks speciale initiatieven bevat die nog steeds uitermate geschikt zijn voor het instellen van een echt partnerschap, waarvoor we hard aan de slag moeten, commissaris.
Er is hier gepraat over het belang van de economische en handelsbetrekkingen, en feit is dat vijftien lidstaten van de Europese Unie alleen al in Texas meer investeren dan Japan in de vijftig staten van de VS samen.
We moeten een nieuwe impuls geven aan de mechanismen van de toppen, een Euro-Amerikaanse Vergadering oprichten, en het voornaamste is dat we een regeling instellen voor overleg en raadpleging over globale kwesties en de meest cruciale regio's van de wereld – het Midden-Oosten, Iran en Afghanistan – en de betrekkingen met de opkomende grootmachten.
Mijnheer de Voorzitter, tijdens de recente rondreis van president Obama door het Midden-Oosten hebben we hem horen zeggen dat het partnerschap tussen de Verenigde Staten en India voor de VS het belangrijkste partnerschap is. Hierbij moest ik denken aan een van de basisaspecten van het verslag van de heer Millán Mon, waarin hij wees op de verklaring van president Obama in Berlijn dat Europa voor de VS de belangrijkste strategische bondgenoot was. De komende top van de EU en de VS is een uitgelezen kans om opheldering te krijgen op dit punt en om duidelijk te definiëren wat een strategisch partnerschap feitelijk is. Om te beginnen zouden we de Verenigde Staten kunnen vragen de Europese Unie te steunen in haar pogingen een institutionele aanwezigheid te krijgen in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties bijvoorbeeld, overeenkomstig de nieuwe werkwijzen die zijn ingevoerd met het Verdrag van Lissabon.
Adrian Severin (S&D). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, niet zo lang geleden heeft dit Parlement een resolutie goedgekeurd waarin werd gesproken over nieuwe mogelijkheden om na de verkiezing van president Obama in de Verenigde Staten de trans-Atlantische betrekkingen te verbeteren. De op handen zijnde top van de Europese Unie en de Verenigde Staten zal in een iets andere context plaatsvinden. Het betekent echter niet dat de mogelijkheden er niet zijn. Het is alleen zo dat de context iets gecompliceerder is.
Daarom denk ik dat we in de aanloop naar de top bepaalde horden moeten nemen. Ik hoop dat we onze Amerikaanse bondgenoten ervan kunnen overtuigen om hun multilaterale aanpak in internationale betrekkingen voort te zetten en dit multilateralisme op een praktische wijze te laten zien in hun betrekkingen met de Europese Unie. We moeten erop aandringen dat er bij vredesafdwingende en vredeshandhavingsmissies, maar ook bij het crisisbeheer en de op de crisis volgende hersteloperatie, aandacht wordt geschonken aan de civiele dimensie.
Ook is het belangrijk om te proberen onze wederzijdse beleidsmaatregelen inzake ontwikkelingshulp op elkaar af te stemmen om effectiever te kunnen werken. Ten aanzien van de niet-verspreiding van kernwapens moeten we niet alleen ons vermogen tot samenwerken behouden, maar ook slim zijn. Onderdeel van dit proces is de goedkeuring van het nieuwe START-verdrag, waarover het Amerikaanse Congres nog moet beslissen. We hopen dat de nieuwe verhoudingen in het Congres de goedkeuring van dit verdrag niet in de weg zullen staan.
De Verenigde Staten hebben aangekondigd, en zijn al begonnen, om de banden met Rusland aan te halen. Ik denk dat dit zeer belangrijk voor ons is en het is ook belangrijk, als we vooruit kijken, voor een trilaterale dialoog tussen Rusland, de Verenigde Staten en de Europese Unie over de belangrijkste mondiale kwesties. Ik hoop vooral dat we tijdens deze top het Europees-partnerschapsinstinct van de Verenigde Staten kunnen versterken. We hebben behoefte aan een functioneel mechanisme voor permanente communicatie, consultatie en coördinatie met onze Amerikaanse bondgenoten.
Marietje Schaake (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, als de EU een geloofwaardige partner wil zijn en wil meespelen op het wereldtoneel, moet zij met één stem spreken. President Obama en zijn regering hebben hier terecht op gewezen en we moeten elkaar open op dergelijke wijze kunnen bekritiseren. Dat is noodzakelijk voor een geloofwaardige trans-Atlantische relatie, die wordt gekenmerkt door complementariteit en coördinatie.
Hoe kunnen we met elkaar opkomen voor de mensenrechten, de rechtsstaat en democratische waarden in deze wereld, wanneer Hillary Clinton een toespraak houdt over wereldwijde internetvrijheid terwijl de Verenigde Staten erin volharden om de onderhandelingen over de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA) niet-transparant te houden, wat tot enorme ongerustheid over internetvrijheid leidt? Dit is tegenstrijdig en ondermijnt onze geloofwaardigheid. Waarom moeten we uit uitgelekte documenten vernemen dat er in Irak is gemarteld en dat dit door de vingers is gezien? We eisen een onafhankelijk onderzoek.
Waarom kon de Commissie geen antwoord geven op mijn vraag over verzoeken van de kant van de Amerikaanse regering met betrekking tot strafrechtelijke maatregelen tegen WikiLeaks? Vindt zij de trans-Atlantische relatie belangrijker dan vragen van Parlementsleden? Waarom zetten de Verenigde Staten Europese bedrijven onder druk om sancties tegen Iran in te stellen boven op de sancties die de EU al heeft ingesteld? De Verenigde Staten dienen de onafhankelijkheid van de EU en het complementariteitsbeginsel te eerbiedigen.
De EU en de Verenigde Staten moeten allebei transparant te werk gaan, elkaars onafhankelijkheid respecteren en democratisch toezicht op ons handelen toestaan. Is dat niet wat ons – de Verenigde Staten en de Europese Unie – onderscheidt van anderen, vooral op het gebied van de fundamentele vrijheden en de mensenrechten?
Eva Lichtenberger (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega's, in de trans-Atlantische dialoog denken we over veel dingen hetzelfde – de fundamentele waarden, grondrechten van vrijheid en democratie –, maar verschillen we op een aantal punten ook van mening, namelijk de toepassing en concretisering van deze rechten in de trans-Atlantische betrekkingen. Vooral op het gebied van veiligheid komt deze tegenstelling telkens weer duidelijk naar voren. Zoals we al lang weten, is gegevensbescherming een van de onderwerpen waarover steeds weer misverstanden ontstaan. Daarom zal de kaderovereenkomst – als we er tenminste in slagen een goede kaderovereenkomst te sluiten – een heel grote stap voorwaarts betekenen. We moeten hier een oplossing vinden, zodat ook burgers aan beide zijden van de Atlantische Oceaan bij de andere partij hun recht kunnen halen.
Een tweede belangrijk punt waar we het in principe wel over eens zijn, maar waarop we wel een andere aanpak voorstaan, is de klimaatbescherming. Daarom hoop ik echt dat dit onderwerp op de agenda komt en duidelijk wordt besproken. De Europese Unie mag de trans-Atlantische dialoog niet gebruiken om haar eigen beloftes en toezeggingen af te zwakken.
Mirosław Piotrowski (ECR). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, vrij verkeer van personen is één van de fundamenten van de samenwerking in de Europese Unie. De hervormde Unie streeft als volkenrechtelijk rechtssubject van het internationale recht naar gelijke behandeling van alle burgers, ook op het gebied van vrij reizen over de wereld. In het licht van de naderende top tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten is het goed om te herhalen dat 4 van de 27 lidstaten, waaronder Polen, nog steeds zijn onderworpen aan een restrictief visumbeleid.
Gelijke behandeling van de EU-lidstaten in het visumontheffingsprogramma moet een prioriteit zijn op deze top. Dit wordt de eerste test van de effectiviteit van de voorzitter van de Europese Raad, de heer Van Rompuy. We komen dan tevens te weten of de gesprekken met president Barack Obama worden gezien als de start van een concrete dialoog, of dat er puur sprake is van een beleefdheidsontmoeting ter gelegenheid van de NAVO-top die tegelijkertijd plaatsvindt. Door een duidelijke lijn te trekken ten aanzien van de visumkwestie zullen we erachter komen of de Verenigde Staten de Unie als volkenrechtelijk rechtssubject serieus nemen.
Marietta Giannakou (PPE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, wij steunen de gezamenlijke ontwerpresolutie van de fracties. Het is uiteraard noodzakelijk dat deze kwesties vóór de top van de Europese Unie en de Verenigde Staten en van de G20 besproken worden. De Verenigde Staten zijn onze natuurlijke bondgenoot. Bondgenootschap betekent echter gelijkwaardigheid, dus een werkelijk bondgenootschap kan alleen bestaan als er gelijkwaardige relaties zijn.
Om wereldwijd democratie en mensenrechten te bevorderen, evenals een samenleving van kennis en wetenschap, de veiligheid en de stabiliteit in de wereld en de uitwisseling van persoonsgegevens, moeten wij in de eerste plaats tot een nauwere en geïnstitutionaliseerde samenwerking komen, en dit kan alleen op gelijkwaardige en wederzijdse basis plaatsvinden, zoals mevrouw Reding zei. In dit kader heeft de aanpak van de mondiale drugssmokkel en de dreiging die ervan uitgaat voor de internationale politiek, veiligheid en stabiliteit natuurlijk niet de nodige aandacht gekregen.
Wij moeten eveneens samenwerken bij onze pogingen tot crisisbeheersing en conflictoplossing en bij de ontwikkeling van derde landen. Terwijl Europa de ontwikkeling van derde landen echter in principe steunt, doen de Verenigde Staten dat niet. Als wij een werkelijk evenwicht willen, dan moeten ontwikkelings- en veiligheidsvraagstukken tussen de Verenigde Staten en Europa verdeeld worden in het kader van internationaal optreden in het algemeen.
Knut Fleckenstein (S&D). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega's, ik heb drie punten waarover ik nog iets wil zeggen, mede namens een aantal collega's van de Commissie vervoer en toerisme – kritische punten, die u als leden van de Commissie in uw gesprekken hopelijk naar voren zult brengen.
Ten eerste: de beslissing is weliswaar al genomen, maar toch is de travel promotion tax een eenzijdige en onacceptabele beslissing van de Amerikaanse regering. Hopelijk kunt u haar ertoe bewegen er nog eens goed over na te denken.
Ten tweede: dat Roemenië, Polen, Bulgarije en Cyprus van het visumvrije reizen naar EU-landen zijn uitgesloten, kan het Europees Parlement niet goedkeuren en mag naar onze mening ook niet zo blijven.
Ten derde zijn wij verheugd over de gezamenlijke inspanningen om internationale veiligheidsnormen vast te stellen en intelligente veiligheidsconcepten te ontwikkelen, maar eenzijdige besluiten, zoals over het verplichte scannen van containers, zijn geen oplossing omdat ze eenzijdig en disproportioneel zijn. Kosten en baten staan niet in verhouding, en we kunnen Europese havens en bedrijven niet met zo'n verplichting opzadelen.
Vladko Todorov Panayotov (ALDE). – (BG) Commissaris, dames en heren, sinds het aantreden van president Obama zijn de betrekkingen van de Europese Unie met de Verenigde Staten een nieuwe periode van stabiele samenwerking ingegaan. De top in Cancún, die over twee weken begint, vormt een prachtige gelegenheid voor de VS en Europa om hetzelfde standpunt in te nemen en de andere landen te leiden naar een blijvende en bindende overeenkomst betreffende de bestrijding van de wereldwijde klimaatverandering.
Het moet nu gebeuren. Het Verdrag van Kyoto loopt over twee jaar af, maar we hebben zekerheid nodig en tijd om ons te kunnen aanpassen. We moeten een duidelijk signaal afgeven aan de ontwikkelingslanden door onze hulp aan te bieden in de vorm van overdracht van technologie en passende financiële steun.
Ik ben er zeker van dat, zoals de Chinese ambassadeur vandaag ook in onze bijeenkomst heeft benadrukt, de VS, de Europese Unie en China aan de onderhandelingstafel hun verantwoordelijkheid zullen nemen en de leiding zullen nemen bij de inspanningen om te komen tot een nieuwe overeenkomst die de veiligheid van toekomstige generaties moet garanderen.
Godelieve Quisthoudt-Rowohl (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, in de Westerse wereld zijn de Verenigde Staten en Europa door het lot met elkaar verbonden. We hebben een gedeeld belang bij de toegang tot de markten van derde landen, vooral omdat het economisch herstel na de financiële crisis mogelijk zal beginnen in opkomende economieën als Brazilië, India en China, waar nog steeds aanzienlijke en discriminatoire handelsbelemmeringen en niet-tarifaire belemmeringen bestaan.
We zijn ervan overtuigd dat de Trans-Atlantische Economische Raad een belangrijke rol kan, maar ook moet spelen bij het formuleren van een gezamenlijke aanpak van de Europese Unie en de VS in hun handelsbetrekkingen met derde landen. Wij roepen deze Trans-Atlantische Economische Raad op te werken aan een gezamenlijke aanpak en aan een gemeenschappelijke strategie voor nieuwe vrijhandelsakkoorden tussen de VS en de EU, ook al besef ik dat dit mogelijk heel wat voeten in de aarde zal hebben. Overigens dringt ook de industrie nadrukkelijk en terecht aan op deze afstemming tussen de VS en de EU, zowel wat betreft de G8 en G20 als in de WTO-onderhandelingen. Verder zouden wij graag zien – net als de VS waarschijnlijk –, dat de Doha-ontwikkelingsronde zo snel mogelijk wordt afgesloten. Hiervoor moeten we echter met nieuwe en substantiële voorstellen komen en moeten de opkomende economieën een stap in onze richting doen. Ook hier zou een gemeenschappelijke strategie zowel de VS als de Europese Unie tot voordeel strekken.
Eén opmerking rechtstreeks aan u, commissaris De Gucht: het zou goed zijn als we wat betreft de samenwerking tussen de Commissie en het Parlement van de samenwerking op het gebied van handelsbeleid in Washington zouden kunnen leren.
Corina Creţu (S&D). – (RO) Ik denk dat een van de punten die tijdens de trans-Atlantische dialoog op de aanstaande bilaterale topontmoeting tussen de Europese Unie en de VS besproken moeten worden de opheffing van de visumplicht is voor de vier lidstaten van de EU wier burgers nog steeds te maken hebben met deze reisbeperking, namelijk Roemenië, Bulgarije, Polen en Cyprus.
Ik betreur het gebrek aan flexibiliteit aan de kant van de VS gezien de consequente vooruitgang die door deze landen is geboekt, vooral sinds hun toetreding tot de Europese Unie. Ik vind dat de vertegenwoordigers van de Europese Unie zich sterker en effectiever moeten verzetten tegen deze muggenzifterij met betrekking tot de technische details van de toegang tot het programma voor visumontheffing. Het is de plicht van de Europese Unie om in haar geheel een meer actief en duidelijker vertoon van solidariteit met alle burgers van de lidstaten te laten zien.
Ik zou ook willen onderstrepen dat er moet worden samengewerkt op het gebied van de ontwikkelingshulp en humanitaire hulp in een tijd dat de betrekkingen tussen de VS en de Europese Unie van het allerhoogste belang zijn in het huidige economische en geostrategische klimaat.
Marielle De Sarnez (ALDE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, niemand in deze vergaderzaal kan oprecht de garantie geven dat de maatregelen die aan beide zijden van de Atlantische Oceaan zijn genomen een nieuwe financiële crisis in de toekomst kunnen voorkomen. Deze kwestie moet dus opnieuw op de agenda komen en we moeten meer doen op het gebied van toezicht, eigen middelen van banken, een verbod op bepaalde financiële producten en de strijd tegen de belastingparadijzen.
In de tweede plaats weet iedereen dat wij volledig van elkaar afhankelijk zijn op het gebied van financiën, economie en valuta. Daarom kan geen enkel eenzijdig besluit, dat zonder overleg wordt genomen, in de goede richting gaan. Ik doel uiteraard op de maatregelen die het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) enkele dagen geleden heeft genomen. We moeten samen optrekken om bijvoorbeeld het internationale monetaire systeem te hervormen.
Ook moeten we samen optreden om de internationale instellingen evenwichtiger, transparanter en democratischer te maken. Als we echter willen dat er naar Europa geluisterd wordt bij de grote vraagstukken, dan moet Europa wel het initiatief nemen en met één stem spreken. Dat zullen we laten zien, bijvoorbeeld over enkele uren bij de top van de G20. Ik hoop het in ieder geval van harte.
Francisco José Millán Mon (PPE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, de belangrijkste strategische betrekking van de Europese Unie is die met de Verenigde Staten. We moeten een continue dialoog voeren over bilaterale en ook globale kwesties en proberen zo gecoördineerd mogelijk op te treden. Dat is naar mijn idee de voornaamste boodschap van de resolutie van morgen.
Om die reden betreur ik het dat de geplande top in mei niet gehouden is. Bovendien vond ik het argument dat destijds gegeven werd, dat er geen agenda was, ronduit belachelijk. Er is altijd een agenda tussen twee partners die zo belangrijk zijn en die in een globale economische crisis verkeren, en als er uitdagingen bestaan zoals het terrorisme, de klimaatverandering, de energiezekerheid of de verspreiding van kernwapens.
Verder zijn er belangrijke regionale conflicten. Neem bijvoorbeeld het vredesproces in het Midden-Oosten, de nucleaire problemen met Iran of de kwestie Afghanistan, die naar mijn idee allemaal in aanmerking komen voor gecoördineerd optreden door de Verenigde Staten en de Europese Unie.
Ik hoop dat de komende top in Lissabon een succes wordt. Er moeten vele zaken worden aangepakt, waarvan ik er al een paar genoemd heb. Bovendien is de wereld aan het veranderen. Azië is in opkomst; denkt u maar aan het belang van China of van India, dat president Obama zojuist bezocht heeft. Er wordt zelfs gesproken van een “post-westerse” wereld.
In deze context van een veranderende wereldorde moeten Europa en de Verenigde Staten hun inspanningen nauw coördineren. We hebben vele belangen, idealen en waarden gemeen. We zullen sterker zijn als we gecoördineerd te werk gaan.
Dames en heren, het Verdrag van Lissabon heeft ook nieuwe organen in het leven geroepen om de rol van de Unie op het wereldtoneel te versterken. Daarom zouden we ook onze mechanismen moeten verbeteren voor de dialoog en coördinatie met de Verenigde Staten. De resolutie die het Parlement in maart vorig jaar heeft aangenomen bevat allerlei ideeën over de manier waarop deze institutionele mechanismen kunnen worden versterkt voor de dialoog tussen Brussel en Washington.
Mijn laatste opmerking is dat ik het betreur dat de afgevaardigde van de Raad het alleen maar heeft gehad over de uitwisseling van gegevens; hij is hier niet gekomen om te praten over de top, waarover we niets gehoord hebben. Helaas heeft de Commissie dat maar op zeer beknopte wijze gedaan. Wie is hier eigenlijk gekomen om over de top te praten?
Wolfgang Kreissl-Dörfler (S&D). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega's, de strijd tegen het internationale terrorisme vereist een gemeenschappelijke aanpak – daar zijn we het wel over eens –, maar wel op basis van onze gemeenschappelijke waarden en de rechtsstaat, niet op basis van de zeer persoonlijke interpretatie van het recht van de voormalige Amerikaanse president George W. Bush, die hij nu in zijn boek uiteen heeft gezet en in allerlei talkshows verkondigt. Ik zeg dit ook met het oog op de nieuwe meerderheid in het Amerikaanse Congres.
Voor ons zijn bevordering van de gegevensbescherming en respect voor de burgerrechten ook van essentieel belang. Want één ding moge duidelijk zijn: we kunnen het lied van de vrijheid niet op een instrument van geweld spelen. We kunnen mensen in andere landen niet uitleggen wat de rechtsstaat naar onze mening inhoudt als we deze zelf niet respecteren en als leidraad nemen.
Daarom ben ik erg blij dat met president Obama een nieuwe wind waait in de VS, ook al lijkt deze nu wat geluwd te zijn. Eén ding is zeker: wij staan achter diegenen die opkomen voor de rechtsstaat.
Mario Mauro (PPE). – (IT) (De spreker begint zijn toespraak zonder zijn microfoon aan te zetten) ... waar de nieuwe reuzen van de wereld mee reizen, de trans-Atlantische regio is naar mijn mening ook vandaag nog de economisch sterkst ontwikkelde en meest efficiënte regio in de wereld.
Er is weliswaar een omvangrijke wedloop – wat om veel redenen begrijpelijk is – voor handelsakkoorden, bijvoorbeeld met landen als China. Ik denk echter dat we absoluut niet moeten vergeten dat de huidige relatie tussen Europa en de Verenigde Staten een heel oude band is die we meer dan elke andere moeten koesteren en bijna op bezitterige wijze in stand moeten houden.
Deze gedachte is voortgekomen uit de Europese en de Amerikaanse geschiedenis en is de leidraad van de gezamenlijke koestering van de democratie, de vrede, de rechten en de markteconomie. Het is absoluut noodzakelijk de versterking van de trans-Atlantische economische integratie te versnellen, juist om een wereldwijde ontwikkeling tot stand te brengen die gebaseerd is op een set van waarden die als vastgesteld doel hebben om een welzijnsstandaard te bereiken die aanvaardbaar is voor alle volkeren in de wereld, volgens een gelijke en doeltreffende meerzijdige benadering die de basis moet leggen voor een democratischere en vrijere wereldorde.
Daarom doe ik vandaag een beroep op degenen die heden het buitenlands beleid van de Europese Unie beheren. Door de jaren hebben we vastgesteld dat de leiderschapskwaliteiten van de VS, ongeacht de president, altijd een enorm effect hebben gehad op de wereldwijde trans-Atlantische besluiten. Nu is het moment gekomen dat ook wij de situatie in handen krijgen. We putten kracht uit de wil van onze bevolking van 500 miljoen mensen en uit een nieuwe en meer solide institutionele structuur die ons in staat moet stellen de verleiding om ons te verschuilen achter de Amerikaanse reus achter ons te laten en het lot van onze volkeren in eigen hand te nemen, wellicht door onze Amerikaanse bondgenoten te vragen hun standpunt uit te spreken over de gemeenschappelijke zetel van de Europese Unie in de VN.
Ioan Enciu (S&D). – (RO) Ik juich de overeenkomst inzake gegevensbescherming tussen de EU en de VS toe, die gesteund moet worden om de samenwerking op het gebied van de bestrijding van de misdaad en het terrorisme te versterken. Zoals het Europees Parlement bij herhaling heeft verklaard, doet het ontbreken van Amerikaanse wetgeving inzake gegevensbescherming die verenigbaar is met de Europese wetgeving ernstige vraagtekens rijzen ten aanzien van de feitelijke bescherming die Europeanen in de Verenigde Staten zullen genieten.
Ik zou Commissie en de Raad in deze context willen vragen welke garanties er in de praktijk feitelijk worden gegeven ten aanzien van het recht van Europeanen om een gerechtelijk of administratief beroep in te stellen, en ook ten aanzien van de proportionaliteit als het gaat om de verschillende overheidsinstanties en bureaus in de VS die de gegevens verwerken en gebruiken en, niet te vergeten, hoe het toezicht op het hele proces door een onafhankelijke overheidsinstantie zal worden verzekerd.
Nuno Melo (PPE). - (PT) De wereld maakt zeer moeilijke tijden door. En we moeten in deze moeilijke tijden geen enkele twijfel laten bestaan over de vraag wie onze bondgenoot is en wie onze vijand. De Verenigde Staten zijn een uitermate belangrijke bondgenoot van Europa. Het terrorisme wordt wereldwijd bestreden, een strijd tegen tegenstanders zonder gezicht, binnen onze gemeenschappelijke ruimte en erbuiten. Het is een strijd voor het behoud van de waarden van de beschaving, die we willen verdedigen.
Maar met het oog op die belangrijke waarden die we willen behouden, moeten en kunnen we in het Europees Parlement, in de Commissie en in de Raad om duidelijke regels vragen op het gebied van gegevensbescherming, bescherming van de rechten van het individu en het recht op privacy. Het voorkomen, onderzoeken en vervolgen van strafbare feiten mag niet leiden tot willekeur en schending van de rechten van het individu. Europa zal dat niet toestaan, en de Verenigde Staten zullen dat ook niet toestaan. Onder verwijzing, nogmaals, naar het fundamentele belang van de trans-Atlantische betrekkingen en van goede samenwerking, op alle niveaus, tussen Europa en de Verenigde Staten, moeten we hier de onderhandelingen ondersteunen voor een toekomstige algemene overeenkomst, waarin regels worden vastgelegd en rechten worden beschermd en waarin, op basis van wederkerigheid, van de Verenigde Staten niet minder wordt gevraagd dan wat wij bereid zijn aan hen te geven in het kader van deze gezamenlijke doelstelling.
Edit Herczog (S&D). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik kijk vol belangstelling uit naar de Trans-Atlantische Economische Raad (TEC) op 15 december en met name naar de bespreking van het onderwerp innovatie, de digitale agenda en de energietechnologieën. In de afgelopen jaren hebben we gezien hoe moeilijk het is om bestaande wetgeving en zelfs de aanpak van gemodereerde industrieën en diensten te harmoniseren. Daarom is dit een prachtige gelegenheid om wetgeving te creëren voor deze nieuwe gebieden waarvoor wetgeving nog ontbreekt. Het zijn precies deze nieuwe gebieden waarover we het hebben; nieuwe uitdagingen, zoals de vergrijzing van de samenleving of de klimaatverandering, vergen een nadere uitwerking van de wetgeving voor de ondersteunende technologieën.
Tot slot, commissaris, is het hoog tijd om over energiezekerheid te praten en na te denken over de toekomst van de Trans-Atlantische Energieraad. Ik wens u een succesvolle bijeenkomst op 15 december.
Laima Liucija Andrikienė (PPE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de agenda van de top EU-VS is als vanouds vol en beide partijen moeten de gelegenheid aangrijpen om dichter bij gemeenschappelijke standpunten te komen inzake onderwerpen als de regulering van de financiële sector, de klimaatverandering, het versterken van de handelsbetrekkingen, de verspreiding van kernwapens en de strijd tegen het terrorisme. Het economisch herstel moet echter punt één op de agenda zijn.
De trans-Atlantische economische betrekkingen zijn van essentieel belang voor voorspoed in de wereld, aangezien de bilaterale handel van onze twee economieën bijna 4,3 biljoen dollar bedraagt. Ons economische partnerschap is een belangrijke motor van economische voorspoed in de gehele wereld en is de omvangrijkste, hechtste en langdurigste economische relatie ter wereld. Samen zijn onze economieën goed voor de helft van de wereldeconomie. Daarom moeten we gemeenschappelijke strategieën ontwikkelen ten aanzien van de verdere stappen die we gaan nemen om op een stabiele manier uit de crisis te komen, zoals het reguleren van de financiële markten, de stimuleringspakketten en strategieën om valutamanipulatie door andere grote wereldeconomieën te beteugelen.
Aan de andere kant moeten we heroverwegen of het wel een goed idee is om halfjaarlijkse topontmoetingen met de Verenigde Staten te houden. De beslissing van president Obama om de vorige ontmoeting in Madrid eerder dit jaar niet bij te wonen bracht de buitensporige EU-synergie aan het licht. Door vast te houden aan frequente bilaterale topontmoetingen lopen we het risico dat we ze zo devalueren dat ze irrelevant worden.
Françoise Castex (S&D). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissarissen, ik wil terugkomen op de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA), waarover momenteel wordt onderhandeld, met name met de Verenigde Staten. Deze overeenkomst roept ook in de Verenigde Staten vragen op, in het bijzonder bij ambtenaren van het octrooibureau van de Verenigde Staten (US Patents Office). Verder hebben 75 Amerikaanse hoogleraren in het recht onlangs een brief gestuurd aan president Obama. Zij zijn van mening dat de ACTA-overeenkomst, een eenvoudige uitvoerende overeenkomst, in strijd zou zijn met de Amerikaanse grondwet.
Terwijl het Europees Parlement zich, zoals u weet, opmaakt om een resolutie over de ACTA-overeenkomst aan te nemen, hoewel deze overeenkomst tot grote ongerustheid leidt en onze medeburgers er in het geheel niet unaniem mee instemmen, denk ik dat het handig zou zijn om van onze Amerikaanse gesprekspartners een heel duidelijk antwoord te krijgen op twee vragen. Kan de ACTA-overeenkomst door de Verenigde Staten worden geratificeerd? Is de ACTA-overeenkomst in hun ogen een bindende of een vrijwillige overeenkomst? Een overeenkomst ter bestrijding van namaak, waaraan China, India en Brazilië al niet meewerken, en die ook door de Verenigde Staten niet zou worden uitgevoerd, zou geenszins geloofwaardig zijn. Dank u.
Tunne Kelam (PPE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag commissaris De Gucht en commissaris Reding bedanken voor hun betrokken, maar realistische benadering van de topontmoeting EU-VS. Ik denk dat het tijd is om te beseffen dat de Verenigde Staten zonder Europa geen van hun strategische doelen kunnen bereiken. Op dezelfde manier kan de EU zonder nauwe samenwerking met Amerika niet haar beoogde rol op het wereldtoneel spelen. Paradoxaal genoeg geven de globalisering en de opkomst van niet-westerse mogendheden de VS en de EU eerder meer dan minder redenen om hun samenwerking te intensiveren. Tegelijkertijd zien we dat de trans-Atlantische kloof breder wordt in plaats van smaller.
Europa vervult in de Amerikaanse plannen en aangelegenheden van dit moment een wat bescheidenere rol. Daarom is het zeer belangrijk om in te zien dat er slechts in beperkte mate tijd en mogelijkheden zijn om de onderlinge betrekkingen te versterken. Misschien krijgen de VS en de EU in de komende tien jaar de kans om een internationale agenda op te stellen waarmee wordt toegewerkt naar een op waarden gebaseerde en stabiele wereld, maar dan moeten ze wel samenwerken.
Dit moet beginnen met de voltooiing van de trans-Atlantische vrijhandelszone die het Europees Parlement jarenlang heeft bepleit, het overwinnen van de interne verdeeldheid binnen Europa en het bestrijden van protectionisme.
Simon Busuttil (PPE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil het graag hebben over de algemene kaderovereenkomst tussen de EU en de VS over gegevensbescherming waarover mevrouw Reding onderhandelingen is begonnen. Er gaat zelden een week voorbij waarin we niet horen over een nieuwe terroristische aanslag of poging daartoe, en dit doet onze burgers uiteraard geen goed. We hebben een efficiënt instrument nodig om terrorisme te bestrijden. Dit is een voor de hand liggend terrein waarop we kunnen samenwerken met onze vrienden aan gene zijde van de Atlantische Oceaan. Er is duidelijk een dringende behoefte aan deze kaderovereenkomst over gegevensbescherming. Mevrouw Reding, u hebt hiervoor onze steun.
We steunen deze kaderovereenkomst natuurlijk niet alleen om het terrorisme te bestrijden, maar ook omdat we ons zorgen maken over gegevensbescherming. We willen graag dat u de privacy van onze burgers beschermt en in het bijzonder de beginselen van noodzaak en evenredigheid waarborgt. Dit is geen nulsomspel. We denken niet dat er sprake is van een keuze tussen onze veiligheid en onze privacy; we denken dat we ons van beide kunnen verzekeren.
Ik wil graag dat mevrouw Reding deze onderhandelingen ingaat, gesterkt door het gevoel dat zij gesteund wordt door het Europees Parlement en in volle gemoedsrust, in de wetenschap dat wij achter haar staan bij het sluiten van een overeenkomst die goed is voor onze burgers en die zowel onze veiligheid als onze privacy waarborgt.
Danuta Jazłowiecka (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, toen Barack Obama twee jaar geleden werd gekozen tot president van de Verenigde Staten, leek het erop dat de Europees-Amerikaanse betrekkingen na de moeilijke regeringsperioden van zijn voorganger weer normaal zouden worden. Het leek erop dat een einde was gekomen aan het tijdperk waarin Washington in de internationale arena eenzijdig opereerde. We geloofden allemaal dat de Verenigde Staten en de Unie, beiden geconfronteerd met een enorme crisis, gezamenlijk zouden proberen de wereld te veranderen om economische veiligheid te waarborgen.
Vandaag weten we dat dit slechts een illusie was. Na de klimaattop in Kopenhagen en de minachting van president Obama voor het Spaanse voorzitterschap, hebben de Amerikanen ons en de rest van wereld opnieuw vernederd door eenzijdig te besluiten om geld bij te drukken. Ondanks de talloze beloften die zijn gedaan aan vertegenwoordigers van Europese regeringen hebben zij dit besluit zonder enig overleg genomen. In hun eigen particuliere belang hebben zij maatregelen genomen die de Europese economie treffen.
Op de komende top EU-VS moeten we ons ongenoegen uitspreken en de VS oproepen om ons te behandelen als partners. Samenwerking is niet alleen in ons belang, maar ook Washington heeft er baat bij, zeker in het licht van de opkomende nieuwe geopolitieke wereldorde.
Monika Flašíková Beňová (S&D). - (SK) De betrekkingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten zijn betrekkingen tussen twee grootmachten. Desondanks kan ik me dikwijls niet aan de indruk onttrekken dat een soort bekrompen egoïsme de overhand heeft boven pragmatisme.
We hebben het hier echter over zeer belangrijke onderwerpen, en die moeten we samen met onze partner, de Verenigde Staten, oplossen.
De top in november zal de eerste ontmoeting tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten zijn sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Aangezien de Verenigde Staten en de Europese Unie samen verantwoordelijk zijn voor de helft van de wereldeconomie, zal de economie een belangrijk thema zijn. In deze tijden van diepe crisis is het nodig het macro-economische beleid te coördineren, het eens te worden over regulering van de financiële sector en te proberen een einde te maken aan belastingparadijzen en dergelijke. We moeten ons richten op concrete problemen en niet alleen iets doen ten koste van de ander of, anders gezegd, samen ten koste van de rest van de wereld, maar optreden zoals het twee verantwoordelijke wereldleiders betaamt.
Behalve de novembertop tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten zal ook de bijeenkomst van de Trans-Atlantische Economische Raad in december een platform bieden voor een verantwoord en pragmatisch beleid.
Malcolm Harbour (ECR). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben erg blij dat ik uw aandacht heb weten te trekken, want ik wil met name commissaris De Gucht bedanken voor wat in mijn ogen een zeer belangrijke heroriëntatie van de Trans-Atlantische Economische Raad was. Ik was in juli op een missie in Washington als voorzitter van de Commissie interne markt en consumentenbescherming. Ik ging na afloop bij hem langs om te zeggen dat we ervoor moesten zorgen dat deze economische raad zich meer focust op de strategische, technologische langetermijnvraagstukken waaraan we allebei werken, en vooral om spijkers met koppen te slaan op het gebied van het basispakket van normen waaraan mijn commissie de afgelopen maanden veel tijd heeft besteed.
Wat we zouden moeten doen, is de gemeenschappelijke normen voor toekomstige technologieën vast te stellen in plaats van nieuwe handelsbelemmeringen op te werpen door onafhankelijk van elkaar te werken. Zoals commissaris De Gucht in zijn verklaring zei, zal het ons helpen om gemeenschappelijke onderzoeksprogramma's en gemeenschappelijke kansen voor bedrijven te initiëren en om onze concurrentiepositie ten opzichte van onze partners in de Verenigde Staten te versterken.
Ik vind dit onderdeel van uw verklaring van vandaag zeer belangrijk. Ik vind het jammer dat maar zo weinig van mijn collega's erop zijn ingegaan – ik weet dat mevrouw Herczog dat wel heeft gedaan – maar ik hoop dat we kunnen samenwerken om deze kwestie een impuls te geven. Het is teleurstellend dat Elmar Brok is weggegaan, omdat ik hem wil zeggen dat deze nieuwe oriëntatie betekent dat we nieuwe mensen nodig hebben voor zijn trans-Atlantische wetgeversdialoog, aangezien ons nieuwe uitdagingen te wachten staan.
Franz Obermayr (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil nog iets zeggen over de gegevensbeschermingsovereenkomst en wil erop wijzen dat alle bestaande overeenkomsten in elk geval moeten voldoen aan de Europese normen voor gegevensbescherming. Dat geldt zowel voor de akkoorden over de doorgifte van bankgegevens als voor de persoonsgegevens van passagiers. De Commissie mag bij de onderhandelingen over de gegevensbeschermingsovereenkomst met de VS niet van dat standpunt afwijken. De EU-normen mogen niet aan die van de VS worden aangepast. We hebben een in de hele EU uniforme bescherming nodig in plaats van alle versnipperde overeenkomsten die we tot nu toe hadden, en elke nieuwe specifieke overeenkomst over de uitwisseling van gegevens moet principes als doelbeperking, korte bewaartermijnen en het recht van EU-burgers op doeltreffende rechtsmiddelen tegen de gegevensverwerking bevatten.
De EU mag zich in geen geval steeds meer aanpassen aan de steeds absurdere profileringssystemen van de VS en de VS persoonlijke gegevens van EU-burgers toespelen. Afgezien daarvan zou een overeenkomst zonder afdoende garanties bij het Hof van Justitie geen enkele kans maken.
Seán Kelly (PPE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, als lid van de EU-VS-delegatie ben ik extra geïnteresseerd in de naderende topontmoeting en ik kijk ernaar uit om in december als lid van de delegatie naar de Verenigde Staten te gaan. We mogen gerust stellen dat de Verenigde Staten onze natuurlijke bondgenoot zijn en daarom ben ik het niet eens met de bewering die hier vanavond werd gedaan dat de wereld als gevolg van het Amerikaanse beleid minder veilig is in plaats van veiliger. Als we een beschuldigende vinger willen uitsteken, moeten we eerst naar landen kijken waar geen vrijheid en democratie heersen en waar terroristen een veilig heenkomen krijgen, voordat we met een beschuldigende vinger naar Amerika wijzen.
Tot slot merk ik op dat het belangrijk is dat we toekomstige bijeenkomsten en topontmoetingen met de Verenigde Staten als gelijkwaardige partner benaderen, want dan zullen we met respect worden bejegend. We zagen met name in Kopenhagen dat we, zoals sommigen vonden, als zwakkelingen werden beschouwd. Dat mag niet weer gebeuren, zeker niet ten aanzien van kwesties als kwantitatieve versoepeling. We moeten ons doen gelden en onze stem laten horen.
Mario Pirillo (S&D). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, geachte heren van de Commissie en de Raad, de betrekkingen tussen de Europese Unie en de VS moeten gestoeld zijn op een maximale waarborging van de veiligheid, wil de samenwerking succesvol zijn. We moeten alle interne problemen waar we binnen de Europese Unie mee te maken hebben, uitbannen. De kwestie van de visa voor burgers van vier landen die deel uitmaken van de 27 vormt een ernstige schending van de vrijheid. Vorige week hebben wij met een delegatie van dit Parlement het probleem aan de orde gesteld bij de Canadese autoriteiten en het schijnt dat die bezig zijn om het op te lossen.
Van groot belang zijn de handelsbetrekkingen met de VS, die onze euro sterker maken en de EU in een positie brengen om te concurreren met andere grote markten zoals China, Japan en India. En we hebben opgemerkt dat ook in Canada een voorzichtige houding wordt aangenomen ten aanzien van de Amerikaanse en de Mexicaanse markt. Een brug slaan met de VS voor de klimaatverandering, voor duurzame energie en voor de wereldmarkt is een goede start voor discussie.
Angelika Werthmann (NI). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik verwijs naar de overeenkomst over gegevensbescherming. Voor mij staat het buiten kijf dat na het sluiten van een overeenkomst over gegevensbescherming de bestaande overeenkomsten tussen de VS en de EU gecontroleerd en geactualiseerd moeten worden in overeenstemming met deze nieuwe kaderovereenkomst. Dat is het echte doel van de overeenkomst waaraan wij hier werken. Zoals ik het zie, bestaat er juist een risico op rechtsonzekerheid als we dit niet zouden doen. Per slot van rekening moet onze grootste prioriteit de bescherming van onze burgers zijn.
Karel De Gucht, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen zal ik reageren op een aantal specifieke vragen die zijn gesteld, om te beginnen over de klimaatverandering. De nieuwe meerderheid in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden zal de manoeuvreerruimte van president Obama waarschijnlijk nog verder beperken. We moeten ervoor zorgen dat de Verenigde Staten niet terugkomen van de toezeggingen die zij in Kopenhagen hebben gedaan en we moeten hen stimuleren om een bijdrage te leveren aan een succesvol resultaat van de COP 16 in Cancún.
Intussen kunnen we vorderingen maken met concrete zaken, zoals snelstartfinanciering, het beperken van de uitstoot door ontbossing en het vergemakkelijken van de aanpassing aan de klimaatverandering voor arme landen en ontwikkelingslanden. Deze zaken kunnen doorgaan los van Amerikaanse binnenlandse wetgeving, en dat geldt ook voor biologisch onderzoekswerk naar schone technologieën.
Er was ook een vraag over het Amerikaanse visumontheffingsprogramma en het feit dat een aantal EU-lidstaten – Bulgarije, Cyprus, Polen en Roemenië – nog steeds niet tot dit programma zijn toegelaten. We hechten veel belang aan hun toelating en we zullen met onze Amerikaanse collega's blijven samenwerken om deze kwestie op te lossen.
In verband met de invoering van de ESTA-vergoeding voor reizigers in het kader van het visumontheffingsprogramma heeft de Commissie herhaaldelijk haar bezorgdheid uitgesproken over het feit dat deze nieuwe voorwaarden niet in overeenstemming zijn met de toezegging van de Verenigde Staten om het trans-Atlantische reizen te vergemakkelijken, en dat ze een extra belasting vormen voor Europese burgers die naar de Verenigde Staten reizen. We moeten ervoor zorgen dat het werken aan veiligheidskwesties, zoals de persoonsgegevens van passagiers, hand in hand gaat met het vergemakkelijken van het trans-Atlantische reizen voor legale reizigers.
Dan over de vraag over de WikiLeaks-documenten: op dit moment kunnen we geen commentaar geven op de informatie in de uitgelekte documenten. De EU houdt echter principieel vast aan handhaving van het absolute verbod op martelen en op wrede, onmenselijke en vernederende behandelingen. Dit is alles wat we op dit moment kunnen zeggen.
Mevrouw Quisthoudt stelde een vraag over de mogelijkheid van een vrijhandelsovereenkomst met de Verenigde Staten. We overwegen dat op dit moment niet, mevrouw Quisthoudt, omdat uit een eerdere studie van het directoraat-generaal Handel over niet-tarifaire maatregelen blijkt dat niet-tarifaire belemmeringen de belangrijkste hindernis blijven in de handelsbetrekkingen tussen de EU en de Verenigde Staten, en de conclusie is getrokken dat het bbp van de EU en de Verenigde Staten met ongeveer 160 miljard euro zou toenemen en de uitvoer met respectievelijk 2,1 en 6,1 procent zou groeien als de helft van de niet-tarifaire maatregelen en verschillen in regelgeving werd opgeheven. In werkelijkheid zijn er niet zoveel tarieven meer tussen de Verenigde Staten en de EU. Bestaande belemmeringen zijn vaak zeer moeilijk op te heffen, maar dit is precies waarom we ons in de TEC hard maken voor vroegtijdige en "upstream" samenwerking, bijvoorbeeld voordat we verordeningen op bepaalde gebieden, met name opkomende markten en nieuwe technologieën, goedkeuren.
We werken momenteel samen met onze Amerikaanse collega's aan het vaststellen van de definitieve agenda van de TEC, waarbij we rekening houden met de inbreng van adviseurs. De hoofdthema's zijn innovatie en opkomende technologieën, en strategieën voor het vergroenen van onze economieën en de ontwikkeling van de trans-Atlantische markt. Met deze thema's beschikken we over mogelijkheden om een breed scala van onderwerpen te bespreken, waaronder e-gezondheid, de interoperabiliteit van elektronische patiëntendossiers, veilige handel, de wederzijdse erkenning van goedgekeurde handelsnormen en de algehele benadering van regelgeving, het partnerschap voor innovatieactie en de uitwisseling van informatie over de veiligheid van consumentenproducten. We zullen het ook hebben over een gezamenlijke aanpak van economische problemen. Bovendien zal ik eind november, op verzoek van de Commissie interne markt en consumentenbescherming, de kwestie van de normen bespreken. Ik geloof dat de precieze datum 29 november is.
De laatste vraag betrof het honderd procent scannen van inkomende containervrachten. Het verontrust ons dat met ingang van juli 2012 volgens Amerikaanse voorwaarden alle zeecontainers met de Verenigde Staten als bestemming moeten worden gescand voordat ze in een buitenlandse haven op een vaartuig worden geplaatst. Wij vinden dat deze voorwaarden geen bewezen veiligheidsvoordelen met zich meebrengen en dat ze een belemmering vormen voor een soepele handel. Daarom is de Commissie niet van plan om het honderd procent scannen in EU-havens door te voeren. De Amerikaanse minster van Binnenlandse Veiligheid, Janet Napolitano, heeft plannen aangekondigd om de gestelde termijn van juli 2012 voor het honderd procent scannen met twee jaar uit te stellen. De Commissie heeft de hoop dat dit uitstel ertoe zal leiden dat het Amerikaanse Congres zijn beleid zal herzien en zal kiezen voor een risicogebaseerde benadering van de veiligheid van de toeleveringsketen.
Gelet op de belangrijkste uitdagingen voor de EU in het komende jaar lijken er veel mogelijkheden tot synergie en kansen voor samenwerking met de VS te zijn: de aanpak van de economische crisis, bestuur, herstel van de groei en de werkgelegenheid door aanjagende hervormingen, werken aan een ruimte van vrijheid, rechtvaardigheid en veiligheid, en een bijdrage leveren op het wereldtoneel. Er liggen enkele belangrijke taken voor ons in het verschiet als we naar de komende topontmoeting EU-VS en daarna kijken. Eén daarvan is het werken aan een meer open en naar buiten gerichte relatie tussen de EU en de Verenigde Staten, waarin rekening wordt gehouden met het volledige scala van relaties dat zowel de EU als de VS opbouwen met opkomende mogendheden zoals China, India, Rusland en Brazilië.
Voor de economie geldt dat werkgelegenheid en groei de kern van de discussie vormen. We zullen met elkaar de resultaten van de G20 doornemen, in het bijzonder de financiële en bankhervormingen en de noodzaak om een wereldwijde handelsovereenkomst te sluiten, en kijken wat de toegevoegde waarde voor de EU en de VS is. Tegelijkertijd moeten we ons er meer op concentreren om het volledige potentieel van de trans-Atlantische markt te benutten. Het is mijn doel om de aandacht van de TEC te richten op een trans-Atlantische agenda voor werkgelegenheid, groei en innovatie. Ik hoop, met de steun van de leiders van de EU en de Amerikaanse Senaat, vooruitgang op die punten te boeken tijdens de aanstaande TEC-bijeenkomst op 17 december.
VOORZITTER: ROBERTA ANGELILLI Ondervoorzitter
Viviane Reding, vicevoorzitter van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, na de opmerkingen van mijn collega Karel De Gucht over de algemene overeenkomst en betrekkingen met de Verenigde Staten, zal ik me richten op de toekomstige raamovereenkomst over gegevensbescherming. Het is overduidelijk dat we gegevens moeten delen om terrorisme en georganiseerde misdaad te bestrijden, en we moeten tegelijkertijd de rechten van burgers op gegevensbescherming beschermen. In de onderhandelingen zal worden getracht op evenwichtige wijze beide te doen.
Zoals ik u al heb gezegd, heeft de Commissie op 26 mei van dit jaar een voorstel voor een onderhandelingsmandaat ingediend. We rekenen nu op de Raad voor de goedkeuring van dit mandaat, hopelijk begin december, zodat we kunnen beginnen met echte onderhandelingen. Ik ben het volstrekt eens met wat er in dit Parlement is gezegd. We moeten ons richten op rechtszekerheid in een raamovereenkomst, in plaats van – en ik citeer hier een lid van dit Parlement – “over iedere afzonderlijke overeenkomst inzake de uitwisseling van gegevens te steggelen”.
Als wij, de Verenigde Staten en Europa, erin slagen om gemeenschappelijke normen vast te stellen, zullen deze gemeenschappelijk normen vroeg of laat mondiale normen worden. We moeten laten zien dat deze normen zijn gebaseerd op onze waarden van rechtvaardigheid en grondrechten en van het recht op wederkerigheid, die beide heel duidelijk op de trans-Atlantische agenda moeten worden geplaatst.
De kwestie van de rechten van het individu in zo'n overeenkomst is ook naar voren gebracht. Wat de Commissie ter tafel heeft gebracht, zal voor onze Europese burgers en voor de burgers van de Verenigde Staten het volgende betekenen: opeisbare rechten voor personen, zoals het recht op toegang tot de persoonlijke gegevens die over hen zijn verzameld, en het recht om deze gegevens te corrigeren en te wissen, beroep bij administratieve autoriteiten en de rechter, ongeacht nationaliteit of woonplaats, en compensatie voor geleden schade.
De effectieve toepassing van deze rechten zal worden gewaarborgd door het toezicht op en de controle van deze gegevensbeschermingsnormen door onafhankelijke overheidsdiensten, en ook zal in dit verband een non-discriminatieclausule moeten worden opgenomen om te waarborgen dat alle persoonlijke gegevens worden beschermd, ongeacht iemands nationaliteit of woonplaats, in gedachten houdend dat we te allen tijde een evenwicht moeten vinden tussen rechten en veiligheid en dat we ook, althans naar mijn mening, geen discriminatie op grond van ras mogen toestaan.
Om dit niet toe te staan, zal de Commissie zeker de hulp van het Parlement nodig hebben. Ik heb vernomen dat u specifieke nieuwe bilaterale betrekkingen tussen het Parlement en het Amerikaanse Congres tot stand wil brengen, of deze al tot stand hebt gebracht. Ik denk dat dit ook heel belangrijk zal zijn, teneinde aan beide zijden van de Atlantische Oceaan begrip te kweken voor zulke overeenkomsten over gegevensbescherming, dus hier zou u in de loop van de onderhandelingen goed kunnen helpen.
Stefaan De Clerck, fungerend voorzitter van de Raad. − Voorzitter, ik kan heel kort zijn, omdat ik me uiteraard bij de woorden van vicevoorzitter van de Commissie, mevrouw Reding, kan aansluiten, namelijk dat het een goed debat is geweest en de volgende etappe 2 en 3 december is; de Raad hoopt dan het mandaat inderdaad te kunnen finaliseren, zodat de Commissie dan eindelijk voluit het debat kan aangaan en de onderhandelingen daadwerkelijk kunnen starten.
Het is een opportuniteit voor betere samenwerking tussen Europa en de Verenigde Staten. Het is een opportuniteit om evenwicht te bereiken tussen veiligheid en privacy. Het is een opportuniteit om versplinterde materie tot een eenheid te brengen. Het is een opportuniteit, inderdaad, om een expliciete vraag van het Europees Parlement om te zetten in een stevig kaderakkoord.
Ik ga ervan uit dat wij met dit debat van vandaag gewapend zijn om vanuit de Raad het mandaat aan de Commissie te bevestigen, ervan uitgaande dat de Commissie ook op gepaste tijden zal terugkoppelen en dat wij het debat over concrete invulling, over het afdwingbare van de rechten, verder op een teruggekoppelde manier zullen zien evolueren; ik hoop dan ook dat de Commissie - hopelijk na de Raad van 2 en 3 december - op korte termijn tot goede resultaten zal komen. Ik dank u voor dit debat.
De Voorzitter. – Tot besluit van het debat zijn er twee ontwerpresoluties ingediend(1), overeenkomstig artikel 110, lid 2 van het Reglement.
Het debat is gesloten.
De stemming vindt donderdag 11 november 2010 plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 149)
Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. – (RO) De EU en de VS vormen het grootste handelspartnerschap, dat goed is voor de helft van de wereldwijde economie. Toch moeten de twee partners nauwer gaan samenwerken om groei en werkgelegenheid in hun eigen economie te bevorderen, vooral nu er door de economische crisis van de afgelopen jaren wereldwijd dertig miljoen banen zijn weggevaagd. In dit opzicht blijft de Trans-Atlantische Raad het meest geschikte mechanisme om te verwezenlijken dat uiterlijk in 2015 een geïntegreerde trans-Atlantische markt tot stand is gebracht. Ik ben van mening dat het prioritair onderwerp van het visumregime dat van toepassing is op de lidstaten op de topontmoeting in Lissabon moet worden besproken. Aangezien vrij verkeer in de EU een hooggewaardeerd recht is, moet de Commissie de politieke en technische dialoog over de geboekte vooruitgang en over de stappen die nog moeten worden genomen voortzetten.
Ik moet nog vermelden dat de Roemeense regering onlangs een wetgevend kader heeft goedgekeurd voor het opzetten van een nationaal visuminformatiesysteem, waardoor de gegevensuitwisseling met andere lidstaten met betrekking tot visumaanvragen wordt vergemakkelijkt. Met dit IT-systeem zullen de controles aan de Roemeense grenzen en de externe grenzen van de EU worden verbeterd. Dit is een noodzakelijk stap in het kader van de toetreding tot het Schengen-gebied.
Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. – (PT) Het is van fundamenteel belang dat er op korte termijn een algemene, uitgebreidere overeenkomst over gegevensbescherming tot stand komt met de VS, om te voorkomen dat elke lidstaat deze kwesties individueel gaat afhandelen middels bilaterale overeenkomsten. Ik ben me terdege bewust van de problemen die gemoeid zijn met de onderhandelingen over deze overeenkomst, gezien de grote verschillen die er aan weerszijden van de Atlantische Oceaan bestaan op het gebied van gegevensbescherming. Binnen de EU is het recht op bescherming van persoonsgegevens expliciet vastgelegd in zowel het Handvest van de grondrechten (artikel 8) als het Verdrag van Lissabon (artikel 16). In de Verenigde Staten bestaat er geen algemeen geldende wet inzake de bescherming van het recht op privacy, en ook in de grondwet staat geen enkele expliciete verwijzing naar een grondrecht op bescherming van de privacy. Er moet nog veel gebeuren op het gebied van de toegang tot gegevens, de rectificatie ervan, wederkerigheid, juridische bescherming en onafhankelijk toezicht. Ik vraag de Raad daarom het onderhandelingsmandaat voor deze overeenkomst zo spoedig mogelijk goed te keuren, zodat voortgang gemaakt kan worden met de onderhandelingen en stappen gezet kunnen worden die dringend noodzakelijk zijn, en zodat de resultaten daarvan zo snel mogelijk in de betreffende wetgeving kunnen worden omgezet.
Kinga Gál (PPE), schriftelijk. – (HU) Allereerst wil ik de rapporteur feliciteren met zijn fantastische werk. Het verslag ontleent bijzondere nadruk aan het feit dat het wordt aangenomen aan de vooravond van de evaluatieconferentie in Astana, waarmee een boodschap wordt afgegeven aan de besluitvormers van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OSVE). Het vervult me met vreugde dat via mijn amendementen ook verwijzingen naar de bescherming van nationale minderheden in het verslag zijn opgenomen, die een onlosmakelijk onderdeel vormen van het omvattende veiligheidsconcept van de OVSE en de menselijke dimensie daarvan, en dat het is gelukt de aandacht te vestigen op de rol van de Hoge Commissaris inzake Nationale Minderheden van de OVSE. De taak en de verantwoordelijkheid van de Hoge Commissaris zijn van cruciaal belang om de vreedzame samenleving van van oudsher bestaande nationale minderheden te bevorderen en eventuele minderheids- en etnische conflicten te verhinderen. Daarnaast is het belangrijk om de rol van de Hoge Commissaris te onderstrepen zodat de betrokken partijen – bij gebrek aan dwangmaatregelen – het juiste gewicht toekennen aan zijn voorstellen en mening.
Eija-Riitta Korhola (PPE), schriftelijk. − (FI) Het klimaatbeleid is al jarenlang een belangrijke maatstaf om te beoordelen hoe het staat met de betrekkingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. Uitgaande van het klimaatbeleid wordt het beeld versterkt van de Verenigde Staten als unilaterale einzelgänger. Het wordt echter tijd om dit beeld te herzien.
Het is waar dat de Verenigde Staten achterbleven op de voorhoede van het mondiale klimaatbeleid door te weigeren het Protocol van Kyoto te ratificeren. De tijd heeft ons echter geleerd dat dit hele verdrag ineffectief is en de verkeerde manier om het ingewikkelde probleem van klimaatverandering op te lossen. Door te investeren in nauwe samenwerking op het gebied van technologie en in de ontwikkeling van schone energie zijn grote vervuilers een weg ingeslagen die veelbelovender is en nieuwe mogelijkheden biedt.
Het wordt tijd dat de Europese Unie inziet wat er aan de hand is. De Verenigde Staten zullen niet mee gaan doen aan emissiehandel. President Obama zei onlangs dat het van het grootste belang is de juiste maatregelen te nemen, de maatregelen die zeker nuttig zijn, wat wij ook over klimaatverandering denken. Deze nuttige maatregelen zijn, onder andere, het investeren in schone energie en het vergroten van de energieonafhankelijkheid. Over emissiehandel zei Obama dat die slechts een middel is en geen doel, en dat er meer wegen zijn die naar Rome leiden.
Is Europa dan nu de boeman die niet inziet wat er gebeurt en niet van zijn fouten leert? Wij verplaatsen banen naar het buitenland en verhogen de energieprijzen. Wij maken het ons alleen maar moeilijk, terwijl wij ook verstandige maatregelen kunnen nemen. Wij moeten vervuiling tegengaan, investeren in schone energie en ons richten op energieonafhankelijkheid en bebossing. Emissiehandel is daarentegen niet de moeite waard. Die werd ons voorgehouden als een manier om ons voor te bereiden op een internationale regeling, die er echter nooit is gekomen. Waarom blijven wij er onze burgers mee lastigvallen, die er alleen maar hun werk en inkomen door verliezen?
Jiří Maštálka (GUE/NGL), schriftelijk. – (CS) De komende topontmoeting EU-VS bevestigt weer eens het buitengewoon belang van deze betrekkingen. Door de steeds verdere oprukkende mondialisering is het van belang dat zowel de EU als de VS zich er op alle vlakken voor inzetten dat het strategisch belang van het trans-Atlantisch partnerschap niet verslapt. Om die reden dient een bijeenkomst als deze met een volledig open vizier tegemoet te worden getreden. Alleen op die manier kan de aankomende top tot een optimaal resultaat komen. In de afgelopen dagen zijn drie thema's naar voren gekomen die in het centrum van de belangstelling van de EU-onderhandelaars zouden moeten staan, te weten de uiteenlopende strategieën waarvan de EU en de VS zich bedienen in hun aanpak van de huidige wereldwijde economische crisis, de verschillen in de beleidsmatige aanpak van de zorgwekkende ecologische toestand van onze planeet en de klimaatverandering, en tot slot de veiligheidsvraagstukken. Het eenzijdige besluit van de Amerikaanse centrale bank (Federal Reserve) om voor een bedrag van 600 miljard dollar aan Amerikaanse staatsobligaties op te kopen, een besluit waarover de EU niet is geraadpleegd, leidt tot verzwakking van de economische positie van Europa. De EU dient zich dan ook sterk te maken voor een andere wereldvaluta dan de Amerikaanse dollar. Tevens is het van belang dat de EU vasthoudt aan haar rol van pionier op het vlak van milieutechnologie en -wetgeving en dus op dit vlak druk uitoefent op zowel de Amerikaanse regering als het Amerikaanse Congres. Verder acht ik het noodzakelijk - en dit is een expliciete oproep - dat de EU Washington op de komende top duidelijk maakt dat wij achter de inspanningen van president Obama staan ten behoeve van wereldwijde nucleaire ontwapening en de ratificatie van het nieuwe START-verdrag, dat vorig jaar in Praag door de Russische en de Amerikaanse president is ondertekend.
Justas Vincas Paleckis (S&D), schriftelijk. – (LT) Sinds de verkiezingszege van president Barack Obama twee jaar geleden zijn de standpunten van de EU en de VS aanzienlijk naar elkaar toegegroeid, in het bijzonder ten aanzien van ontwapening, de bestrijding van de klimaatverandering en maatregelen om te voorkomen dat internationale conflicten escaleren. Dat is belangrijk kapitaal en deze lijn moet worden voortgezet. Helaas moeten sommige zaken nog ten uitvoer worden gebracht om de gemeenschappelijke trans-Atlantische doelen te bereiken. Een groot deel van de Amerikaanse samenleving is gekant tegen maatregelen om de klimaatverandering te bestrijden. Een ambitieus wetsontwerp om de uitstoot van broeikasgassen te beperken zit nog steeds vast in de Senaat. Er is geen vooruitgang geboekt ten aanzien van de voor de EU belangrijke kwestie van de afschaffing van de doodstraf. De topontmoeting tussen de EU en de VS zal volgende maand in Lissabon plaatsvinden. Ik hoop dat de EU haar partner, de VS, ervan kan overtuigen om zich te blijven bewegen in de richting van de genoemde gemeenschappelijke doelen. Het is ook belangrijk om Rusland steeds meer bij de trans-Atlantische dialoog te betrekken.
Debora Serracchiani (S&D), schriftelijk. – (IT) Aangezien de gegevensuitwisseling tussen de EU en de VS steeds noodzakelijker wordt en steeds vaker voorkomt in het kader van de strijd tegen terrorisme en georganiseerde misdaad, moet er ook een algemeen en gemeenschappelijk wettelijk kader voor de bescherming van persoonlijke gegevens worden vastgesteld. Dit kader moet de Europese burgers dezelfde bescherming bieden als binnen de Unie. Daarom gaat het onderhandelingsmandaat van de Commissie in de juiste richting. Wat betreft het toepassingsgebied is het nodig dat dit wettelijk kader ook van toepassing is voor bestaande bilaterale overeenkomsten. Het is wenselijk dat de Raad het mandaat uitvoert zoals het is uiteengezet en dat het Parlement volledig en tijdig op de hoogte wordt gebracht van elke ontwikkeling in de onderhandelingen, aangezien het Parlement het laatste woord heeft over de toekomstige overeenkomst.
Czesław Adam Siekierski (PPE), schriftelijk. – (PL) De komende top tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten is de eerste top na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, dat Europa de mogelijkheid moet geven om zich meer te concentreren op de betrekkingen met derde landen. Deze top biedt de gelegenheid om een kader uit te zetten voor de trans-Atlantische samenwerking in de komende jaren. Vanwege hun positie op het wereldtoneel en gezamenlijke waarden als de rechtsstaat, democratie en mensenrechten, spelen de Europese Unie en de Verenigde Staten een sleutelrol bij het aanpakken van de uitdagingen van de 21e eeuw. Constructieve, vergaande samenwerking op gebieden als het overwinnen van de economische en financiële crisis, de strijd tegen het terrorisme, wereldwijde stabilisatie, vrede in het Midden-Oosten, non-proliferatie van kernwapens, ontwikkelingshulp en klimaatverandering is nodig. Binnenkort is de klimaattop van Cancún. Ik hoop dat de Verenigde Staten meer betrokkenheid zullen tonen bij de gemeenschappelijke verplichtingen in de strijd tegen klimaatverandering. Wij moeten als grote spelers in de internationale arena het goede voorbeeld geven aan andere landen. De recente milieuramp voor de kust van de Mexicaanse Golf is het bewijs dat rampen geen grenzen kennen en dat de gevolgen ervan op wereldschaal en uiteindelijk ook voor onze burgers, merkbaar zijn. De behoefte aan wereldwijde samenwerking is vanzelfsprekend. De verkiezingen van afgelopen week kunnen het startpunt zijn van nieuwe, diepgaande betrekkingen tussen het Europees Parlement en het Amerikaanse Congres. Een intensievere dialoog is gunstig voor beide partijen.