Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2079(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0274/2010

Ingediende teksten :

A7-0274/2010

Debatten :

PV 10/11/2010 - 23
CRE 10/11/2010 - 23

Stemmingen :

PV 11/11/2010 - 8.11
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0401

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 10 november 2010 - Brussel Uitgave PB

23. Vereenvoudiging van de tenuitvoerlegging van de kaderprogramma's voor onderzoek (korte presentatie)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0274/2010) van Maria da Graça Carvalho, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, over het vereenvoudigen van de tenuitvoerlegging van de kaderprogramma's voor onderzoek [2010/2079(INI)].

 
  
MPphoto
 

  Maria da Graça Carvalho, rapporteur. (PT) Wetenschap, onderwijs en innovatie zijn de fundamenten van de economische groei en de schepping van arbeidsplaatsen. Het is nodig dat Europa meer investeert in wetenschap, haar wetenschappelijke systemen openstelt, de vrije uitwisseling van onderzoekers bevordert en excellent onderzoek nastreeft en stimuleert. Immers, de hedendaagse werkelijkheid demonstreert iedere keer meer een multipolaire wereld, op alle gebieden en ook in de wetenschap. Om dit te illustreren is het voldoende een aantal getallen te citeren, zoals, bijvoorbeeld, dat 80 procent van de onderzoekers op wereldniveau buiten Europa werkt en dat 69 procent van de octrooien eveneens buiten Europa zijn geregistreerd.

Europa investeert minder in wetenschap en innovatie dan Japan, Zuid-Korea en de Verenigde Staten, en dit verschil wordt in essentie veroorzaakt door de investeringen van de private sector. Het is noodzakelijk de gebreken van onze organisatie van wetenschap en innovatie te overwinnen, van onderfinanciering tot versplintering, het ontbreken van randvoorwaarden voor de ontwikkeling van innovatie, en de buitensporige bureaucratie. Het Europese wetenschappelijke systeem moet efficiënter zijn, te beginnen met de vereenvoudiging van de financieringsregels. In dit kader heb ik de eer benoemd te zijn als rapporteur voor de vereenvoudiging van de regels voor deelname aan huidige en toekomstige Europese programma's van wetenschap en innovatie.

Dit verslag kan een fundamentele rol spelen in Europa, en komt op het juiste moment, gezien het feit dat we bezig zijn met de herformulering van het zevende kaderprogramma en de voorbereiding van het achtste programma. Als rapporteur heb ik besloten het debat over dit onderwerp te openen en een openbare raadpleging uit te voeren. Ik heb meer dan achtduizend uitnodigingen gericht aan een gevarieerd geheel van instellingen. Het aantal bijdragen was enorm, hetgeen het belang aanduidt dat onze instellingen en onze burgers aan dit onderwerp hechten.

In het verslag wordt voorgesteld het financieel toezicht en de controle te vereenvoudigen en de technische en wetenschappelijke beoordeling te versterken door middel van "peer review" op basis van excellentie. Met dit verslag wordt een hogere risicotolerantie beoogd, waardoor de bureaucratische controlemechanismen worden vereenvoudigd en een groter vertrouwen in de wetenschappelijke gemeenschap en het bedrijfsleven worden gecreëerd. Maar het verslag markeert slechts het begin van een proces, dat niet eenvoudig is. De uitvoering van de aanbevelingen zal de taak zijn van de Europese Commissie, en het zal begeleiding en politieke ondersteuning behoeven van het Parlement en de Raad, om deze opgave tot een goed einde te brengen.

Het proces van vereenvoudiging zou, in de toekomst, zich kunnen uitstrekken naar andere Europese programma's, met name naar de Structuurfondsen. Programma's met eenvoudiger regels zullen ook meer doorzichtig en efficiënt zijn. Voor de getoonde medewerking bedank ik mijn collega's, het Belgische voorzitterschap, de Commissie en allen die hebben bijgedragen aan de openbare raadpleging. Het is dringend gewenst de toegang tot de onderzoeksfondsen te vereenvoudigen en een beoordelingscultuur te ontwikkelen die gebaseerd is op gedeeld vertrouwen tussen allen betrokkenen, zodat het onderzoek en de innovatie in Europa kunnen worden versterkt, en deze wordt getransformeerd in een aantrekkelijke omgeving om te leven, te werken en gelukkig te zijn.

 
  
MPphoto
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL). - (PT) Om te beginnen wil ik de rapporteur feliciteren met haar werk, aangezien het vereenvoudigen van de tenuitvoerlegging van de kaderprogramma's voor onderzoek noodzakelijk is en, zoals onze rapporteur benadrukt, dit slechts één van de verschillende hervormingen is die nodig zijn om de onderzoeksfinanciering binnen de Europese Unie te verbeteren, zodat deze efficiënter wordt en effectiever bij de bevordering van ontwikkeling en maatschappelijke vooruitgang.

In het verslag wordt geopperd het bereik van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie te verbreden, hetgeen wij als correct beschouwen, met name ten aanzien van belangrijke aspecten als het Financieel Reglement en de indiening van concrete voorstellen om de berekening van de gemiddelde personeelskosten te vereenvoudigen en de mechanismen voor tijdregistratie, met inbegrip van de tijdkaarten, af te schaffen. Eveneens is het belangrijk dat de Commissie ermee instemt dat kosten die na de indiening van een voorstel worden gemaakt, mits deze succesvol is, worden terugbetaald om de deelneming te bevorderen van industriële partners, en in het bijzonder de KMO's.

Het is van fundamenteel belang rekening te houden met de voorstellen die in dit verslag zijn vervat en de wetenschap en het onderzoek meer op waarde te schatten, zodat wetenschap, innovatie en onderwijs de basis zullen kunnen vormen van de economische groei en de schepping van arbeidsplaatsen.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Pierre Audy (PPE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw Maria da Graça Carvalho graag bedanken voor haar uitmuntende werk, maar ook de Europese Commissie, en ik wil u vragen, mevrouw de commissaris, om mijn dank over te brengen aan mevrouw Geoghegan-Quinn die dit proces van vereenvoudiging en communicatie begrepen heeft. We moeten de toekomst vereenvoudigen, maar we moeten ook het verleden afsluiten. De auditoren van de Commissie zouden nooit regels hebben toegepast die strikter waren dan de regels die al waren goedgekeurd, en daarom, mevrouw de commissaris, moeten we het verleden afsluiten.

We zijn op een haar na ontsnapt aan een catastrofe met onderzoeksinstituten die de Europese Unie wantrouwden. Vandaag moeten we, met onderscheidingsvermogen en inachtneming van de beginselen van goed beheer, en gebruikmakend van een tolerantie voor risico's ten gevolge van vergissingen, maar ook rekening houdend met hernieuwde onafhankelijke audits, en zo nodig – zoals ik heb voorgesteld en zoals is aangenomen –, de tussenkomst van een onafhankelijke ad-hocbemiddelaar, het vertrouwen van al onze onderzoeksinstituten herwinnen, uiteraard met goed toezicht en Europese financiering. Dan zullen we op grond van een relatie van vertrouwen tussen de lidstaten en de Europese Unie, de onderhandelingen aangaan over de volgende financiële vooruitzichten om het brandpunt van ons onderzoek beter in te stellen en het onderzoek Europeser te maken.

 
  
MPphoto
 

  Marisa Matias (GUE/NGL). - (PT) Allereerst wil ik collega Graça Carvalho feliciteren met het voortreffelijke verslag dat zij hier heeft gepresenteerd en met de democratische wijze waarop zij dit proces heeft geleid, zowel binnen als buiten dit Parlement. Dat verdient waardering en daarom betuig ik haar mijn dank.

Het zevende kaderprogramma is het meest brede en omvangrijke programma dat we, voor wat betreft het onderzoek, wereldwijd bezitten. en het voorstel van de Europese Commissie voor vereenvoudiging is in dit opzicht zeer welkom. Maar het voorstel dat het Parlement hier presenteert, verrijkt, en niet in geringe mate, het genoemde voorstel van de Commissie. Het doet dit door de erkenning dat vereenvoudiging niet voldoende is, door het duidelijke en fundamentele onderscheid tussen onderzoek en innovatie, door de waardering van de verschillende onderzoeksdomeinen, door de nadruk op duidelijkheid, doorzichtigheid, participatie en democratie, door de gelijke mogelijkheden bij de toegang tot de beschikbare financieringen, door de keuze voor een model dat de bureaucratie en bureaucratische controle minder benadrukt en veel meer gericht is op de kwaliteit van het onderzoek, door de erkenning van het belang van de verschillende wetenschappelijke domeinen en van de keuze van partners en van het samenbrengen van partners die zich in dezelfde omstandigheden bevinden.

Daarom, mijnheer de Voorzitter, wil ik ter afsluiting zeggen dat de tenuitvoerlegging van dit voorstel duidelijk zal resulteren in een verbetering van de werkomstandigheden van alle onderzoekers en onderzoeksters van Europa, en in een groter aanzien en een versterkte vooruitgang van het onderzoek binnen Europa. Het is hiervoor dat wij moeten samenwerken.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, heel veel van het ongetwijfeld goede werk van het Europees Parlement wordt tenietgedaan door verhalen over te veel problemen en vooral over mensen die subsidie proberen te krijgen maar bij wie dit niet lukt, ondanks enorme inspanningen zoals het voor een aantal maanden fulltime in dienst nemen van mensen voor het indienen van een aanvraag – die dan vervolgens zonder resultaat blijft. Ik heb een aantal van dit soort verhalen gehoord.

Hetzelfde geldt voor subsidieaanvragen in het kader van onderwijs- en culturele programma's. We moeten er in ieder geval voor zorgen dat we in 2020 de doelstelling van het terugdringen van de bureaucratische rompslomp met 25 procent verwezenlijken. Indien mogelijk, zou die doelstelling eigenlijk moeten worden verhoogd tot een vermindering met 50 procent, aangezien, zoals gezegd, bij het indienen van aanvragen en controles veel van het goede werk dat we hebben verricht teniet is gedaan door verhalen over problemen die ontstaan omdat het allemaal te ingewikkeld is.

We moeten ons richten op vereenvoudiging.

 
  
MPphoto
 

  Cecilia Malmström, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw Carvalho graag feliciteren met dit zeer uitgebreide verslag. Zij vestigt de aandacht op belangrijke zorgen op het gebied van het Europees onderzoek, namelijk de kwestie van de ingewikkelde regels voor de begunstigden en de zeer zware administratieve lasten.

In april van dit jaar heeft de Commissie over dit onderwerp een mededeling aangenomen, waarin een lange lijst van vereenvoudigingsmogelijkheden voor de korte en de lange termijn is opgenomen. Dit was de aanleiding voor een zeer belangrijk interinstitutioneel debat. De Commissie is heel dankbaar dat het Parlement deze zaak zo'n hoge prioriteit heeft gegeven. De Commissie is ook heel dankbaar dat het verslag de meeste voorstellen steunt en ook nog een paar zeer interessante voorstellen van het Parlement zelf bevat.

Ook de Raad heeft zijn steun verleend en op basis van deze zeer brede interinstitutionele steun moeten we nu tot actie overgaan. We willen ons volledig inzetten voor het doorvoeren van vereenvoudigingen en voor het vasthouden aan de vereenvoudigingsprincipes zoals die in uw verslag worden vermeld: eenvoud, transparantie, rechtszekerheid, consistentie, excellentie. Ook is, zoals de heer Audy heeft gezegd, een meer op vertrouwen in onze onderzoeksinstellingen gebaseerde aanpak natuurlijk een belangrijk richtsnoer voor het beheer van de activiteiten.

Sommige voorstellen in uw verslag en in de conclusies van de Raad kunnen binnen het huidige kader worden uitgevoerd. De diensten van de Commissie zoeken nu oplossingen die snel uitgevoerd kunnen worden. We overwegen oplossingen voor een bredere acceptatie van methodologieën voor de gemiddelde kostprijs en voor een flexibelere benadering van rente op prefinanciering en een mogelijkheid van een forfaitair bedrag voor de personeelskosten voor eigenaars/managers van KMO's.

De zorgen over een inconsistente interpretatie van de regels en procedures door de verschillende diensten bij de uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling, nemen we ook heel serieus. We werken intensief aan uitvoeringsmaatregelen die een uniformere interpretatie en toepassing van de regels garanderen.

We zullen ook werken aan een verdere vermindering van vertragingen in de verstrekking van subsidies en betalingen. We moeten bedenken dat voor meer ingrijpende veranderingen een herziening van het Financieel Reglement en de uitvoeringsbepalingen hiervan, vereist is. Alleen op die manier kunnen we sommige zware restricties wegnemen.

De huidige controlestrategie voor onderzoeksuitgaven is ontworpen om fouten te ontdekken en te corrigeren met een resterende foutenmarge van minder dan 2 procent. De Commissie erkent dat dit kostbaar is en een grote administratieve last voor zowel de begunstigden als de Commissie met zich meebrengt. Met een hoger acceptabel foutenrisico, zoals in uw verslag wordt bepleit, zou de Commissie de controle-inspanningen kunnen veranderen om de kostenefficiëntie te optimaliseren en de behoefte aan effectieve controle in evenwicht te brengen met een meer op vertrouwen gebaseerde relatie met onderzoekers.

Ik dank u hartelijk voor het verslag en ook dank ik iedereen die hierbij betrokken is geweest. Het heeft de weg vrij gemaakt voor zeer goed en belangrijk werk in de toekomst.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen, donderdag 11 november 2010, om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk.(PT) Innovatie en onderzoek zijn vandaag de essentiële onderdelen van de nieuwe ontwikkelingsstrategie voor ons continent: de Europa 2020-strategie. De inzet op onderzoek en ontwikkeling heeft een tastbare uitwerking op de economische activiteit, omdat alleen innovatie garanties biedt voor een toekomstige productie met een krachtige meerwaarde, en, bijgevolg, voor de groei van het werkgelegenheidsniveau en de concurrentiekracht van de Europese Unie op mondiaal niveau. Ik heb altijd verdedigd dat het regionale niveau het meest geëigende is om onderzoek en innovatie te stimuleren, dankzij het onderlinge contact, in de vorm van "clusters", tussen de universiteiten, de grote bedrijven, het midden- en kleinbedrijf en de regionale en lokale publieke overheden. In mijn eigen regio, de Azoren, is dit feit zichtbaar op het gebied van de oceanografie en de zeevaart, zoals uitgevoerd door de afdeling Oceanografie en Visserij van de Universiteit van de Azoren. Het stimuleren van innovatie op het regionale niveau draagt op dezelfde wijze bij aan het verminderen van de sociale en regionale ongelijkheid, en het is daarom van fundamenteel belang dat het cohesiebeleid blijft bijdragen aan de financiering van deze activiteiten in ultraperifere gebieden, zoals de Azoren.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Angelilli (PPE), schriftelijk.(IT) Mijnheer de Voorzitter, uit de halftijdse herziening van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en uit de voorbereiding van de toekomstige normen voor het volgende kaderprogramma, blijkt dat het noodzakelijk is van gedachten te wisselen om oplossingen te vinden voor het bestrijden van enkele hindernissen die de toegang van belanghebbenden tot communautaire financiering bemoeilijken.

Om een op kennis en innovatie gebaseerde Europese economie te scheppen, moeten we in onderzoek investeren, door het midden- en kleinbedrijf, universiteiten, openbare onderzoeksinstellingen en lokale en regionale overheden in de gelegenheid te stellen gebruik te maken van de financiële middelen die de EU ter beschikking stelt.

Helaas vergt de toegang tot financiering in de onderzoekssector een grote technische deskundigheid en een grondige kennis van administratieve en financiële procedures, en bovendien wordt het eenvoudiger gemaakt voor "op resultaten gebaseerde" projecten, dus met een lage risicotolerantie, waardoor het opzetten van projecten met sterk innoverende elementen wordt ontmoedigd.

Deze omstandigheden werken demotiverend op participatie van het bedrijfsleven en reduceren het onderzoekslandschap tot een verzameling van projecten die van weinig belang zijn, en dat tast het concurrentievermogen van Europa in de wereldeconomie aan.

Ik ben het eens met de voorstellen in het verslag waarin de Europese Commissie wordt verzocht een "gebruikergerichte" aanpak te stimuleren die ten eerste zorgt voor een betere toegang tot financiering en oriëntatiedocumenten, die in een handboek moeten worden samengevat en in alle officiële talen van de EU moeten worden vertaald, en die er ten tweede voor zorgt dat meer vertrouwen wordt gesteld in de gemeenschap van wetenschappers en ondernemers.

 
  
MPphoto
 
 

  Ioan Enciu (S&D), schriftelijk. (RO) Onderzoek en innovatie zijn twee elementen die aan de basis staan van de Europa 2020-strategie voor de stimulering van de concurrentiekracht, de bevordering van duurzame economische groei en de schepping van nieuwe arbeidsplaatsen. In dat verband moet de tenuitvoerlegging van het zevende kaderprogramma voor onderzoek verbeterd worden, vooral door de desbetreffende administratieve procedures te versnellen en te vereenvoudigen, de wachttijden te verkorten en het aanvraagbeheer te stroomlijnen.

Ik wil echter beklemtonen dat met betrekking tot de nieuwe lidstaten de tekortkomingen van het kaderprogramma uitgaan boven de strikt administratieve en beheerszaken. Het probleem in die landen heeft vooral te maken met het gebrek aan een infrastructuur voor onderzoek, waardoor het structureel onmogelijk is gebruik te maken van de via het programma toegewezen fondsen. De Commissie moet daarom in het toekomstige voorstel over vereenvoudiging ook specifieke maatregelen verwerken met het oog op de totstandbrenging van ontwikkelingsinfrastructuren in nieuwe lidstaten, zodat zij dezelfde kansen hebben als andere lidstaten om gebruik te maken van de onderzoeksprogramma's.

 
  
MPphoto
 
 

  Edit Herczog (S&D), schriftelijk. – (HU) Onlangs hebben mijn collega's en ik met een overweldigende meerderheid de door mevrouw Maria da Graça Carvalho ingediende resolutie over de vereenvoudiging van de financieringsregels van de kaderprogramma's voor onderzoek aangenomen. In de resolutie worden stappen gezet die precies de juiste richting ingaan, maar we hebben nog kordatere acties nodig. Ons huidige wetgevingssysteem vereist namelijk een zodanige mate van bureaucratische paraatheid dat uitgerekend IT-initiatieven, kleine en middelgrote ondernemingen en kleinere onderzoeksinstituten worden uitgesloten van de mogelijkheid om fondsen te verwerven. Zo komen subsidies niet terecht bij de beste onderzoekers, maar bij de instituten met de beste boekhouders. De financiële controle lijkt momenteel niet in staat om enig risico aan te pakken, wat onaanvaardbaar is als het gaat om investeringen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, waarvan de uitkomst dus vaak onzeker is. Risico's moeten echter worden beheerst, niet uitgesloten. Daarvoor bestaan adequate oplossingen in de regelgeving, die dan ook strikt moeten worden nageleefd. Maar de regelingen die qua structuur onverenigbaar zijn met de aard van onderzoek moeten worden hervormd. Een ander, vergelijkbaar groot hiaat bij de verdeling van de fondsen van het kaderprogramma voor onderzoek is de geografische asymmetrie. De kans van onderzoekers uit nieuwe lidstaten op het verwerven van subsidies is miniem vergeleken bij onderzoekers uit de oude lidstaten. Zolang het doel van het kaderprogramma voor onderzoek van de Europese Unie is dat alle talenten in Europa de kans krijgen om uit te blinken, kan ze zich een dergelijke discriminatie bij de uitvoering van het programma niet veroorloven.

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Seeber (PPE), schriftelijk. – (DE) In de huidige kennismaatschappij speelt knowhow een centrale rol, zeker ook in deze economische crisis, de ernstigste in de jongste geschiedenis. Onderzoek, ontwikkeling en innovatie zijn van het hoogste belang om ons concurrentievermogen en de positie van Europa als global player in de economie te behouden. De Europese initiatieven voor het subsidiëren door de overheid van onderzoeksprogramma's zijn nog steeds te bureaucratisch, de administratieve lasten zijn te zwaar. Daarom moet het zevende kaderprogramma voor onderzoek (FP7), dat is op dit moment het grootste programma voor de ondersteuning door de overheid van onderzoek en technologische ontwikkeling, zo snel mogelijk worden vereenvoudigd. Zo kunnen we ook wetenschappelijk onderzoek bevorderen. Wanneer we het onderzoek bevorderen moeten we de deelnemers meer vertrouwen schenken en zorgen voor een hogere risicotolerantie. Dan kunnen we ook de voordelen van potentieel riskantere projecten laten zien en de basis leggen voor baanbrekend onderzoek.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid