De Voorzitter. – Aan de orde is het debat over de mondelinge vraag aan de Commissie over de situatie in de bijenteelt van Paolo De Castro, namens de Commissie AGRI (O-0119/2010 – B7-0564/2010).
Paolo De Castro, auteur. − (IT) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, de resolutie waarover wij zullen gaan stemmen bevat het standpunt van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling inzake het beleid ter ondersteuning van de bijenteelt in Europa. Dit is een belangrijk document waarbij, zoals de gewoonte is in de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, alle fracties een waardevolle bijdrage hebben geleverd aan het eindresultaat.
Hoewel het jaarlijkse budget voor maatregelen ter verbetering van de algemene productie- en afzetomstandigheden van bijenproducten onlangs is verhoogd, zijn er nog veel zorgen over de talrijke uitdagingen en problemen waar de bijenteelt de komende tijd mee geconfronteerd wordt.
De moeilijke productie- en afzetomstandigheden, de sterke en voortdurende prijsvolatiliteit en de problemen die verband houden met de steeds hogere bijensterfte zijn enkele belangrijke factoren die een van onze belangrijkste landbouwsectoren in de problemen brengen.
De Europese bijenhouders moeten net als alle andere actoren in de primaire sector in staat worden gesteld om hun werkzaamheden te plannen. Aangezien de huidige steun afhankelijk is van de huidige uitvoeringsprocedures van het GLB, is de toekomst van dit beleid na 2013 ongewis. Dat is de achtergrond van deze resolutie, waarmee wij de Commissie willen aanzetten tot actieve betrokkenheid bij de bescherming van de bijenteelt.
Enkele belangrijke verzoeken aan de Commissie die in de ontwerpresolutie zijn opgenomen, zijn: concrete maatregelen zodra de nationale programma's afgelopen zijn, mede gelet op de nieuwe uitdagingen en problemen waar de sector mee wordt geconfronteerd, zoals de bijensterfte en de prijsvolatiliteit; noodzakelijke maatregelen om de statistieken te verbeteren, waarbij uit derde landen ingevoerde honing steviger moet worden gecontroleerd en het onderzoek verder moet worden ontwikkeld; een versterkte rol voor het Europees veterinair beleid; een actieplan ter bestrijding van de hoge bijensterfte, dat onder meer maatregelen op onderzoeksgebied bevat; meer financiële ondersteuning voor de opleiding en scholing van de werknemers in de sector en, tot slot, een hernieuwde rol voor de bijensector, die een hoofdrolspeler moet worden in het GLB na 2013.
Ik dank mevrouw Lulling en mijn collega's voor de gezamenlijke inspanningen, en wil u, mevrouw de Voorzitter, commissaris, erop wijzen dat het Internationaal Jaar van de biodiversiteit bijna ten einde is. Daarom hopen wij dat de aanneming van deze resolutie het definitieve begin markeert van het herstel van een sector die niet alleen op economisch en sociaal vlak zeer strategisch is, maar ook waar het gaat om een duurzaam milieu en het behoud van de biodiversiteit.
Dacian Cioloş, lid van de Commissie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, bijen spelen inderdaad een belangrijke rol bij de bestuiving en bij de productie van honing en aanverwante producten. Deze sector wordt gekenmerkt door sterk uiteenlopende omstandigheden waaronder de bijenteelt plaatsvindt en door een grote verspreiding en diversiteit van belanghebbenden: van de productie tot aan het stadium van het op de markt brengen.
Op het niveau van de Europese Unie zijn enkele geharmoniseerde regels vastgesteld met normen voor het op de markt brengen van honing en de bescherming van de gezondheid van bijen.
De verordening tot vaststelling een gemeenschappelijke marktordening voorziet in een aantal maatregelen ter verbetering van de voorwaarden voor de productie en de commercialisering van producten van de bijenteelt. Deze maatregelen kunnen worden opgenomen in driejaarlijkse bijenteeltprogramma’s die door de lidstaten worden opgesteld en uit de begroting van de Europese Unie worden medegefinancierd. De kredieten voor deze programma’s zijn voor de periode 2011-2013 verhoogd van 26 miljoen euro naar 32 miljoen euro.
Deze maatregelen lijken positieve resultaten op te leveren in de bijenteelt, zowel voor de lidstaten als voor de imkers. Het is ook van belang te vermelden dat alle lidstaten een programma hebben opgesteld, waaruit blijkt dat ze belangstelling hebben voor de bijenteelt en voor de behoeften van deze sector.
De sector staat zeker voor een aantal uitdagingen: aan de ene kant het dalende aantal bijenhouders, waardoor het hard nodig is nieuwkomers te stimuleren en op te leiden, en aan de andere kant de concurrentie door import uit derde landen en de kwesties in verband met de kwaliteit van de honing afkomstig uit die landen. En dan is er nog de toenemende bijensterfte als gevolg van een groot aantal verschillende factoren, waaronder de varroamijtziekte en andere ziekten.
De kwestie van de bijengezondheid is buitengewoon verontrustend binnen maar ook buiten de Europese Unie. Organisaties van bijenhouders vragen de Europese Unie zich in dit opzicht meer op bijen te richten. In november 2008 heeft het Europees Parlement ook een resolutie aangenomen over de situatie in de bijensector waarin de Commissie werd opgeroepen om gerichte activiteiten te ontplooien en ervoor te zorgen dat deze activiteiten worden gecoördineerd.
Het is duidelijk dat de gezondheid van bijen een belangrijke kwestie is en dat die zo goed mogelijk moet worden beschermd, waarbij rekening dient te worden gehouden met de bijzonderheden van de sector en de verschillende belanghebbenden. In dit verband heeft de Commissie al een aantal initiatieven genomen als reactie op de bezorgdheid in de bijenteeltketen en staan er voor de toekomst nog meer acties gepland.
De Commissie is voornemens om binnenkort een mededeling uit te brengen waarin de problemen met betrekking tot de gezondheid van bijen worden verduidelijkt en de kernactiviteiten die de Commissie in verband daarmee wil ondernemen worden genoemd. Die mededeling dient als uitgangspunt voor de discussie met zowel het Europees Parlement en de Raad als met de autoriteiten van de lidstaten en de betrokkenen in de sector.
Ik hoop dat uit die discussie duidelijk zal worden welke nieuwe acties er op het niveau van de Europese Unie mogelijk noodzakelijk zijn om de bijeenteelt en de productie van honing en aanverwante producten te behouden, maar ook om de bijengezondheid te beschermen en problemen als gevolg van ziekten of vervuiling te voorkomen.
Astrid Lulling, namens de PPE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, zestien jaar geleden heb ik in de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling de rol van rapporteur voor de situatie in de bijenteelt in de Europese Unie overgenomen van mijn Duitse collega Reimer Böge, en toen zei een andere Duitse collega op een wat geringschattende toon tegen mij: "Nou ja, de kleine beestjes voor de kleine landjes". Sindsdien heb ik geprobeerd om in de EU, die al groter wordt, duidelijk te maken hoe belangrijk deze beestjes zijn, niet alleen voor ons welzijn, maar zelfs voor ons overleven.
Intussen hebben we heel wat vooruitgang geboekt. We hebben in de EU op alle niveaus het bewustzijn verhoogd dat er een alomvattend gemeenschappelijk beleid nodig is om te garanderen dat er in de EU genoeg van deze beestjes zijn, en genoeg imkers, jong en oud, om ze te verzorgen en te vertroetelen. Dat is des te belangrijker omdat de omvangrijke bijensterfte in allerlei regio's aanleiding geeft tot bezorgdheid. Kunnen we wel garanderen dat er ook in de toekomst overal voldoende bijen en imkers zijn? Daarom heb ik dit initiatief genomen en deze mondelinge vraag aan de Commissie gesteld, met een debat en een resolutie, waar alle fracties in het Parlement achter staan, en daarvoor dank ik ze van harte. Deze gemeenschappelijke actie van alle krachten in het Parlement is niet overdreven, en de resolutie is kort, goed opgebouwd, goed leesbaar en helder. Dat is in dit Parlement niet vanzelfsprekend. We zeggen heel duidelijk wat de problemen zijn, en de concrete oplossingen die we voorstellen hebben we in nauwe samenwerking met de sector uitgewerkt.
Imkers uit allerlei lidstaten zijn vandaag naar Straatsburg gekomen, met hun producten, maar ook met hun zorgen en wensen. Ze willen duidelijk maken dat ze onze steun nodig hebben om hun problemen op te lossen. We hebben een begroting van meer dan 140 miljard euro, en slechts 32 miljoen daarvan worden uitgegeven om driekwart van de productie van levensmiddelen mogelijk te maken, en het overleven te verzekeren van viervijfde van de planten, die van bestuiving afhankelijk zijn. Dan is het voor iedereen toch wel duidelijk dat we het voortbestaan en de uitbreiding van dit beleid ook na 2013 moeten garanderen. Dat is onze boodschap, en ik ben ervan overtuigd dat daarnaar zal worden geluisterd, niet alleen door dit Parlement, maar ook door de Commissie, de Raad en de lidstaten. We zullen daar in ieder geval voor zorgen. Ik doe dus een dringend beroep op alle collega's om op donderdag tijdens de stemming aanwezig te zijn, en voor deze resolutie te stemmen. Dat zijn we de bijen verschuldigd, al slapen ze nu al, terwijl wij deze discussie voeren. Ik ben trouwens van mening dat deze discussie ......
(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)
Ik wilde nog even zeggen dat de Conferentie van voorzitters, die niets beters weet te bedenken dan deze discussie aan het einde van een avondvergadering te voorzien, nog wel wat bijlessen nodig heeft over het belang van de bijen in Europa.
Luís Manuel Capoulas Santos, namens de S&D-Fractie. – (PT) Mevrouw de Voorzitter, de problemen waarmee de bijenhouders in Europa te kampen hebben zijn helaas veel ernstiger en diepliggender dan sommige cyclische crises die andere, ogenschijnlijk belangrijkere sectoren steeds weer treffen. Het probleem in de bijenhouderij is eerst en vooral een milieuprobleem, met mogelijk catastrofale gevolgen – als we er tenminste niet in slagen tijdig een adequaat antwoord op deze crisis te formuleren.
Twee cijfers van de FAO – ze worden in de ontwerpresolutie genoemd en ook mevrouw Lulling heeft ernaar verwezen – zijn in dit opzicht onthullend: 84 procent van de planten en 76 procent van de voedingsgewassen zijn van bestuiving afhankelijk. Daar komt bij dat de landbouw in plattelandsstreken een belangrijke economische activiteit is. Het is een sector met een groot groeipotentieel, aangezien de Europese productie bij lange na niet in staat is in onze behoeften te voorzien. Geen enkele tak van veehouderij – en ik zet “vee” nu natuurlijk tussen aanhalingstekens – is zo nauw met de natuur verbonden als de imkerij, en geen enkele andere sector vervult een even belangrijke, onvervangbare ecologische functie, ook in termen van duurzaamheid. Dat is voor ons voldoende reden om kosten noch moeite sparen bij het zoeken naar de belangrijkste oorzaken van de verontrustende en voortdurend toenemende bijensterfte en steun te verlenen aan programma’s voor de gezondheid van bijen.
Dit debat moet ons ook helpen na te denken over originele en efficiënte formules die we in de steunmechanismen van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid kunnen opnemen om dit bijzondere type veehouderij dat geen grond van node heeft, te kunnen ondersteunen, zeker nu de eenheid grondoppervlak het basiscriterium voor de toekenning van nieuwe steun lijkt te gaan worden. Daarom zou ik van de Commissie graag willen weten welke antwoorden ze klaar heeft voor dit probleem en of ze overweegt de bijenhouderij op te nemen in de architectuur van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid dat we nu gaan bespreken.
Britta Reimers, namens de ALDE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Cioloş, dames en heren, de bescherming van de bijen is van het allergrootste belang voor de landbouw. Veel boeren zijn ook imker. We stellen vast dat de bijenpopulatie in veel Europese regio's afneemt. Daarom moeten we een objectieve blik werpen op de oorzaken, en er iets aan doen. Het is alvast een goede zaak dat het bedrag voor de nationale bijenprogramma's in de begroting tot 2013 is verhoogd van 26 tot 32 miljoen euro, maar dat is niet genoeg. We moeten er ook voor zorgen dat die programma's ook na 2013 worden voortgezet. In dat verband is het heel belangrijk dat we de uitwisseling van vakkennis tussen onderzoekers, imkers en boeren verbeteren en stimuleren. We moeten zo snel mogelijk meer aandacht besteden aan de strijd tegen ziekten en andere factoren die voor bijen schadelijk zijn. Bij die strijd mogen we de imkers niet in de steek laten.
Het is heel belangrijk om in de hele EU betere en vooral uniforme statistieken op te stellen. We moeten namelijk eindelijk uitgaan van de feiten, en niet alleen maar van speculaties. Aangezien het aantal imkers voortdurend daalt, moeten we meer investeren in hun opleiding en bijscholing. We moeten jonge imkers meer steun geven, en meer doen om er een volledige baan van te maken, een beroep waar toekomst in zit, en dat niet uitsterft. De Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa steunt deze resolutie.
Alyn Smith, namens de Verts/ALE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik zal het kort houden, maar ik vind wel dat het idee van mevrouw Lulling om fractieoverschrijdend kruisbestuivende spreektijd toe te kennen zeker nadere overweging verdient.
Ik ben het eens met de opmerkingen over de bijenteelt, maar ik wil de collega's eraan herinneren dat de populatie van wilde hommels in heel Europa ook in een soortgelijke – en zeer ernstige – situatie verkeert. Die zijn net zo belangrijk voor de biodiversiteit en de bestuiving als de bijen, waar we in verband met de honingbijenteelt over hebben horen spreken. Ik wil graag de werkzaamheden loven van de Bumblebee Conservation Trust in Schotland, die zich sterk maakt voor het behoud van de hommelpopulatie in het hele Verenigd Koninkrijk.
Commissaris, ik zou vraag vier willen oppakken – een uitstekende vraag – waarin wordt voorgesteld dat de Commissie bijenziekten in het veterinair beleid opneemt. Het Parlement heeft hier al heel lang om verzocht, en volgens mij gaat het hier niet alleen maar om het lospeuteren van geld, maar om het in de hele Unie delen van beste praktijken. Er zijn op allerlei locaties veel wetenschappers die zich hiermee bezighouden, en de Commissie zou een heel sterke rol kunnen spelen om die informatie te bundelen en uit te zoeken hoeveel we over dit samenhangende en zeer ernstige probleem weten.
James Nicholson, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, we zijn ons allemaal bewust van het belang van bijen voor de bestuiving. Ze zijn absoluut essentieel voor de landbouw en voedselproductie. Zonder bijen kan er feitelijk geen voedsel worden geproduceerd.
Daarom is het erg zorgwekkend dat de bijenteelt steeds weer ongelooflijk hoge sterftecijfers blijft melden. Hoewel ik geloof dat we over deze situatie in de loop der jaren meer bewustzijn hebben kunnen creëren en de ernst daarvan met succes onder de aandacht hebben gebracht, moeten we druk blijven uitoefenen om ervoor te zorgen dat het onderzoek naar de oorzaak van deze sterftecijfers doorgaat en goed gefinancierd blijft. Alleen dan kunnen concrete stappen worden gezet om het probleem aan te pakken.
Ten eerste wil ik graag zien dat de financiering van onderzoeksprojecten ook na 2012 gehandhaafd blijft, en zou ik de initiatieven willen ondersteunen die tot doel hebben jonge mensen ertoe aan te zetten de bijenteelt in te gaan. We gaan nu natuurlijk een periode in met intensieve debatten over de toekomst van het GLB, en ik ben van mening dat dit een fundamenteel probleem is dat we binnen de context van een herzien EU-landbouwbeleid na 2013 moeten blijven aanpakken.
In wezen moet de ondersteuning van de landbouwsector na 2013 worden versterkt. Volgens mij hebben we de mogelijkheid om iets positiefs te doen. Laten we de bijen ondersteunen.
Trevor Colman, namens de EFD-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het probleem met dit verslag over de teruglopende bijenpopulatie is dat wij hier te maken hebben met een echte tragedie. Na bestudering van dit document ben ik echter van mening dat de aan dit Parlement voorgelegde voorstellen een klassiek voorbeeld zijn van wat hier in deze zaal een 'nuttige crisis' wordt genoemd. Dat wil zeggen nuttig voor de EU, met voorstellen die zijn opgesteld om de controle van de EU naar een steeds groter wordend terrein uit te breiden. Er is dus niets veranderd.
Het GLB wordt terloops in dit verslag genoemd, maar er wordt niets gezegd over het verwoestende effect van het opleggen van dat beleid in mijn land. Ik denk hierbij aan de functie van heggen en de rol van landbouwgronden en boomgaarden. De EU-wetgeving heeft het beheer ervan ernstig verstoord, met alle nadelige gevolgen van dien voor de bijen in Groot-Brittannië.
In het verslag wordt erkend dat de voornaamste oorzaak van de teruglopende bijenpopulatie niet aangewezen kan worden. Daarom wordt een groot aantal mogelijkheden aangevoerd, zoals bijenziekten, verzwakte immuniteit van bijen voor pathogenen en parasieten, klimaatverandering – het lag voor de hand dat die in het rijtje genoemd zou worden – en de verdwijning van nectarplanten. Het mogelijke funeste effect van genetisch gemodificeerde planten wordt met tegenzin toegegeven, maar vervolgens als onbeduidend weggewuifd – ook dat lag voor de hand.
Dit zijn echt allemaal gissingen. De enige constante hierin is de aanwezigheid van de varroamijt, die het immuunsysteem van bijen aantast en waarschijnlijk de hoofdoorzaak van dit hele probleem is. Desalniettemin wordt de benarde toestand van bijen gebruikt als excuus om een hele reeks verordeningen te introduceren, die onder andere oproepen tot samenwerking tussen imkersverenigingen uit de lidstaten, striktere controle op de invoer van honing, meer vereisten op het gebied van etikettering – die vast en zeker niet bedoeld zijn om de sterfte van bijen te stoppen – toelating van producten, wat dat ook moge zijn, en een initiatief om jonge imkers aan te trekken. Ongelooflijk! Terwijl dit alles gaande is, blijft de varroamijt zijn duivelse werk gewoon voortzetten en sterven er bijen.
Hoewel dit verslag ongetwijfeld goed bedoeld is, moet het worden beperkt tot het opsporen en vernietigen van wat onze bijen doodt. Het moet de internationale gemeenschap in staat stellen dit probleem aan te pakken en mag niet als excuus dienen voor steeds verdergaande EU-regelgeving.
Diane Dodds,. namens de NI-Fractie – (EN) Mevrouw de Voorzitter, dit is een belangrijk en zelfs gepassioneerd debat over een bijzonder onderwerp. Daar ben ik blij om en het verheugt mij dat ik eraan kan deelnemen.
Mijns inziens wordt het belang van bijen in de landbouw over het algemeen onderschat, zelfs in de sector zelf. Zonder bijen zouden veel oogsten mislukken. Uiteraard zijn vooral boomgaarden afhankelijk van bijen voor de bestuiving. Onlangs heb ik een aantal eigenaren van boomgaarden in Noord-Ierland bezocht die door de teruglopende bijenpopulatie schade hebben geleden en die dan ook hun bezorgdheid daarover uitten.
Ik ben het ermee eens dat bijenziekten in het veterinaire beleid van de EU moeten worden beklemtoond, zowel om het belang van bijen te benadrukken als om een beleid te hebben en de populatie in heel Europa bij te houden. Er moet geld worden geïnvesteerd in onderzoek naar en ontwikkeling van de teruglopende bijenpopulatie en er moet financiering beschikbaar worden gesteld voor systemen die daarbij kunnen helpen. Ik vind dat er over de daling van de bijenpopulatie een evenwichtig standpunt ingenomen moet worden, waarbij niet alleen de landbouwpraktijken als schuldige worden aangewezen, maar waarbij wordt geïnvesteerd in onderzoek naar ziekten en manieren om het effect ervan zo veel mogelijk te beperken.
Béla Glattfelder (PPE). – (HU) Mevrouw Lulling heeft ons gevraagd de ontwerpresolutie te steunen. Dit doen we met een gerust gemoed, want er is een uitstekend document opgesteld.
De belangrijkste verklaring in dit document is waar de Commissie wordt opgeroepen te garanderen dat de steunprogramma’s die op dit moment in de bijenteeltsector bestaan, na 2013 worden gehandhaafd en verhoogd. Er is een bijzonder grote behoefte aan deze steun, want de markt biedt de door de bijeenteelt geproduceerde producten niet een dusdanige erkenning dat de instandhouding van de bijenteeltsector kan worden gewaarborgd. Imkers leveren echter belangrijke diensten aan de landbouw en het behoud van biodiversiteit via bestuiving.
Zeer belangrijk is ook de verklaring in dit document dat de Commissie moet worden opgeroepen om in het kader van het kwaliteitsbeleid de regels voor etikettering van honingproducten te veranderen. De huidige regels geven namelijk aanleiding tot misbruik en maken het mogelijk om honing als uit Europa afkomstige honing aan te duiden, terwijl die in werkelijkheid slechts in zeer minimale hoeveelheden Europese honing bevat en mogelijk voor het overgrote deel uit derde landen geïmporteerde honing van soms zelfs slechtere kwaliteit bevat.
Zeer belangrijk is ook de vaststelling in dit document dat de Commissie moet worden opgeroepen om een wetgevingsvoorstel in te dienen waarmee wordt verhinderd dat producten waarvan minder dan 50 procent van het suikergehalte afkomstig is uit honing, als uit honing vervaardigde producten worden aangeduid.
Ik strijd al jaren voor deze kwesties in het Europees Parlement. Ik ben er niet in geslaagd om dit zo perfect in één document op te nemen als nu met deze ontwerpresolutie is gebeurd. Ik hoop dat de Commissie de aanbevelingen van het Parlement zal overnemen en in het kader van het kwaliteitsbeleid het komende half jaar een manier zal vinden om deze al geruime tijd hangende kwesties op te lossen.
Marc Tarabella (S&D). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, beste collega’s, de reden dat ik heb besloten om meerdere amendementen in te dienen op het voortreffelijke voorstel van mijnheer Paolo De Castro is omdat de bijenteelt een essentiële economische sector is. Onze uitstekende collega, mevrouw Lulling, zal het hiermee eens zijn, aangezien zij zich sinds 1994 met deze materie bezighoudt. Ik denk dat we haar vanavond hulde kunnen brengen.
Wij moeten gaan beseffen dat de verdwijning van bijen een ongekende, ingrijpende verandering in de geschiedenis van de mensheid zou betekenen. Een dergelijke verandering in de biodiversiteit zou de voedseldiversiteit, die van levensbelang is, in gevaar brengen. Deze diepgaande verstoring van de ecosystemen zou elk perspectief voor de toekomstige generaties tenietdoen.
De verdwijning van bestuivers moet serieus genomen worden, want de afname van zowel de wilde als de honingbijen begint zich op mondiale schaal af te tekenen. Cacao, vanille, meloen, passievrucht, al die tropische gewassen zijn voor hun productie van vruchten en pitten volledig afhankelijk van bestuivers.
Op alle continenten sterven aan het eind van de winter honingbijen in verhoogd tempo en in groten getale. In Europa zijn al veel imkers failliet gegaan. Op dit moment is 80 procent van de bloeiende plantensoorten wereldwijd en 80 procent van de in Europa geteelde soorten rechtstreeks afhankelijk van de bestuiving door insecten, voor het merendeel bijen. Zonder haalbijen zou het gros van de gewassen geen bevredigende opbrengst meer leveren. Dat geldt voor een groot aantal wilde soorten, maar ook voor fruitbomen, eiwithoudende gewassen en groenten. Je kunt je dus moeilijk een maaltijd voorstellen zonder dat bijen daarbij nauw betrokken zijn geweest.
De oorzaken van hun afname zijn bekend: hun nestplaatsen worden verwijderd, de planten die hen van nectar en stuifmeel voorzien, worden steeds zeldzamer, maar ook ziekten, parasieten en vooral de verspreiding van pesticiden, met name neurotoxische pesticiden, zijn bepaald schadelijk voor bijen. Boeren en tuinders moeten gaan beseffen dat bijen volkomen weerloos zijn tegenover giftige stoffen en dat zij kostbare bijdragen leveren aan hun gewassen en vóór alles moeten worden beschermd.
Ik sluit af met te zeggen dat wij in actie moeten komen, want wij mogen de honing van elders – van mindere kwaliteit en niet volgens onze strenge normen geproduceerd – niet als onvermijdelijk accepteren, als het enige alternatief voor de honingschaarste die Europa langzaam in zijn greep krijgt. Ik verzoek mijnheer Cioloş en de Commissie dan ook om specifieke maatregelen voor de bijenteelt in het GLB op te nemen.
Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, hartelijk dank voor uw opmerkingen. U hebt zelf al aangegeven met welke problemen we geconfronteerd zijn: een daling van het aantal bijenhouders en de noodzaak om nieuwe, professionele imkers aan te trekken, en de toenemende bijensterfte, een cruciaal probleem dat veroorzaakt wordt door een aantal factoren, maar met name door de aanwezigheid van de varroamijt, die het immuunsysteem van bijen aantast.
We zijn het er allemaal over eens dat de gezondheid van bijen belangrijk is, en het verheugt mij dat de Commissie belangrijke maatregelen zal voorstellen om de huidige, zeer ernstige situatie aan te pakken. Ik zou willen benadrukken hoe noodzakelijk het is dat bij het opstellen van programma's overleg wordt gepleegd met bijenhouders, om ten eerste de effectiviteit en ten tweede de tenuitvoerlegging van die programma's te waarborgen. Wij moeten niet alleen zorgen voor bijenhouders maar daarnaast ook instaan voor duurzame, bestuiversvriendelijke landbouwpraktijken. Dit is mijns inziens zeer belangrijk en zou een onderdeel van het GLB moeten zijn.
Ik wil ook nog zeggen dat de burgers weliswaar weten welke rol bijen spelen bij het produceren van honing, maar zich niet allemaal bewust zijn van hun essentiële rol in de bestuiving en van hun bijdrage aan de landbouw en uiteindelijk aan de voedselproductie in de EU. Daarom zie ik in dat een informatiecampagne waardevol kan zijn, want we hebben de steun van de burgers in deze zaak nodig om het geld dat we uitgeven aan een programma ter bescherming van bijen te rechtvaardigen.
Tot slot moet er op tijd onafhankelijk onderzoek worden gedaan naar de sterfte onder bijen, zodat we van alle activiteiten die we ondernemen om de situatie aan te pakken kunnen verwachten dat ze tot positieve resultaten zullen leiden.
Michail Tremopoulos (Verts/ALE). - (EL) Mevrouw de Voorzitter, het Alarm-programma van de Europese Unie heeft niet-duurzame praktijken bij het gebruik van grond en het gebruik van agrochemische producten als de voornaamste oorzaken aangewezen van het verontrustende verlies van bestuivingsinsecten in Europa.
Op een schriftelijke vraag die ik in januari had ingediend, kreeg ik van de toenmalige commissaris Boel echter een bijzonder teleurstellend antwoord. Wij weten dat 84 procent van de Europese vruchtgewassen voor bevruchting in zekere mate afhankelijk is van insecten en dat het voor de bescherming van die insecten noodzakelijk is om verplichte ecologische compensatiegebieden te creëren, maar ook om de landbouwmilieumaatregelen verder te versterken door middel van de hervorming van het GLB.
De commissaris verklaarde dat ze tevreden was. De maatregelen hadden echter geen enkel effect op het probleem van het bijenverlies. Aangezien landbouwmilieumaatregelen slechts acht procent van de totale begroting van het GLB tot 2013 uitmaken en elke lidstaat deze op verschillende wijze toepast, dringen wij aan op een versterking van de landbouwmilieumaatregelen, op een uniforme toepassing ervan en op controle op de juiste toepassing. Eveneens moeten we meer nadruk leggen op biologische en ecologische methoden. Deze maatregelen en deze kleinschalige productie moeten worden ondersteund. Bovendien moeten de oprichting van imkercoöperaties en de instelling van ecologische compensatiegebieden worden aangemoedigd.
Julie Girling (ECR). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, we hebben vanavond veel over het wonder van bijen gehoord, en het zijn inderdaad wonderbaarlijke diertjes.
Ik wil mij graag op één punt concentreren. Is de commissaris er zich van bewust dat in heel Europa belangstelling voor en betrokkenheid bij bijen is ontstaan? Alleen al in het Verenigd Koninkrijk zijn er veel vooraanstaande organisaties die campagnes voeren, van het Women’s Institute tot aan de Co-operative Society. De informatiecampagne is er al, en hoeft alleen nog maar te worden opgepakt.
Kijk maar eens naar de campagne van het Women’s Institute, waarvan ik u de details heb doen toekomen. Die zit vol praktische informatie voor iedereen die wil bijdragen aan het welzijn van bijen. Het Women’s Institute vertegenwoordigt miljoenen gewone mensen in het Verenigd Koninkrijk. De benarde situatie van de bijen biedt een mogelijk unieke kans om met burgers samen te werken. Aan bod komen het gemeenschappelijk landbouwbeleid, biodiversiteit, voedselveiligheid, het gebruik van pesticiden, veterinaire regelgeving, en zelfs de gecompliceerde financiering via de EU. Dit is echt een unieke kans om een koppeling te leggen met organisaties die al gemotiveerd zijn en activiteiten te ondernemen. Ik zou de commissaris willen vragen die kans te grijpen en erin mee te gaan.
Czesław Adam Siekierski (PPE). – (PL) Mevrouw de Voorzitter, met het oog op het enorme belang van de bijenteelt voor de landbouwproductie, het behoud van biodiversiteit en de voedingswaarden van honing, moet de bestaande steun aan de sector van de bijenteelt na 2013 blijven bestaan en verhoogd worden. Deze maatregelen dragen bij aan de verbetering van de gezondheid van bijen, de toename van het aantal bijenvolken en een stijging van de honingproductie. De effectiviteit van de bijenteelt hangt net als in andere sectoren in grote mate af van de kennis, vaardigheden en ervaring van bijenhouders. We hebben in Polen de enige hogere beroepsopleiding voor bijenteelt in Europa en daarop zitten studenten uit verschillende landen. Deze school en de faciliteiten waarover deze beschikt kunnen – samen met de nabijgelegen Universiteit voor biowetenschappen in Lublin en ook de instituten voor landbouwonderzoek in Puławy – gebruikt worden als vertrekbasis voor de oprichting van een Europese School voor Bijenteelt. Organisaties van bijenhouders zijn van groot belang voor de ontwikkeling van de sector. In samenwerking met hen moeten veel inspanningen geleverd worden, gericht op programma’s voor de ondersteuning van opleiding en voor het oplossen van problemen op het gebied van kwaliteit en normen.
Spyros Danellis (S&D). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, de huidige toestand van de bijenteelt, waarbij de bijensterfte de bevruchting van fruitgewassen, groenten, enzovoort, dus onze eigen voeding, bedreigt, toont aan hoe heilloos de activiteiten van de moderne mens zijn die voorbijgaan aan of onverschillig staan tegenover de wisselwerking tussen economie en natuur.
Onze ontwikkelingsmaatregelen en de wijzigingen in het gebruik van de grond, de keuzes die wij maken ten aanzien van de gewassen die wij telen en de praktijken die wij toepassen in de landbouw, en zelfs de behoeften en gewoonten die wij in ons dagelijks leven creëren, hebben bijgedragen tot de verstoring van het natuurlijk evenwicht. De gevolgen daarvan uiten zich nu eens in een onverklaarbare bijensterfte of het verschijnen van nieuwe ziekten, dan weer in een stijging van de productiekosten.
Wij moeten daarom met maatregelen op de middellange en korte termijn alle symptomen van het probleem aanpakken, maar ook blijvend iets doen aan de achterliggende oorzaken van dit verschijnsel. Daarom moet het nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid de bijenteelt op geïntegreerde wijze benaderen, door versterking van de ondersteuningsprogramma's en de veterinaire begeleiding van de sector, door te wijzen op de kwalitatief hoogwaardige eigenschappen van de bijenteelt, maar ook door zich in te zetten voor het behoud van de biodiversiteit en het afremmen van de klimaatverandering en de achteruitgang van natuurlijke hulpbronnen.
Geoffrey Van Orden (ECR). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik spreek niet alleen als een bezorgd afgevaardigde van een gebied waar de bijenteelt economisch van belang is, maar vooral ook als vicevoorzitter van de Cambridge Beekeepers’ Association.
Alle sprekers vanavond hebben gesproken over het belang van deze sector. Honingbijen zijn van groot economisch en ecologisch belang – dat begrijpen we allemaal. Er is echter onvoldoende begrip van de bestaande ziekten, terwijl problemen zoals de bijenverdwijnziekte, ofwel colony collapse disorder, tot nu toe onverklaard en onopgelost zijn. In het Verenigd Koninkrijk daalt de bijenpopulatie jaarlijks met ongeveer dertig procent, en dat is duidelijk niet-duurzaam en heeft mogelijk een verwoestend effect.
Zoals veel andere sprekers wil ik mij echt richten op het meest urgente aspect van dit probleem, namelijk de dringende noodzaak om meer onderzoek te verrichten, zowel om duidelijkheid te krijgen over ziekten in bijenkolonies als om ons wat concretere ideeën te geven over wat ons te doen staat. We moeten effectieve langetermijnoplossingen voor deze urgente kwestie vinden. Mag ik de Commissie vragen om wellicht via de kaderprogramma's extra en specifiek onderzoek te financieren, onderzoek dat niet alleen gericht is op de oorzaken van het verdwijnen van kolonies, maar ook op de mogelijke oplossingen?
Jarosław Kalinowski (PPE). – (PL) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, de sterfte onder bijen neemt al jarenlang toe. Dit heeft negatieve gevolgen voor de productie van fruit, groente en andere gewassen, die worden bestoven door bijen, en dit vormt een bedreiging voor de biodiversiteit in het algemeen. Bijen spelen een onmisbare rol bij de bestuiving van planten. De bijenteelt neemt al duizenden jaren een belangrijke plaats in binnen het cultureel erfgoed van Europa. Boeren in mijn land, waar we gespecialiseerd zijn in de productie van fruit, hebben al heel lang geleden ingezien hoe belangrijk het werk van bijen is voor de omvang en de kwaliteit van de oogst.
Helaas worden bijen momenteel bedreigd door uiteenlopende ziekten en plagen, en de bijenhouders zelf kunnen dit niet in de hand houden. Daarom is financiële steun nodig voor onderzoek naar de oorzaken van ziekten onder bijen en naar de factoren die bijdragen aan de verminderde weerstand van bijen en het verdwijnen van bijenvolken. Er zijn nieuwe en effectievere programma's nodig voor de preventie en uitbanning van ziekten onder bijenkolonies.
Kriton Arsenis (S&D). - (EL) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, het is inderdaad duidelijk dat het verschijnsel van de plotselinge bijensterfte onze eigen voeding bedreigt en enorme economische schade aanricht. Tot de meest waarschijnlijke oorzaken van dit probleem behoren zowel gemodificeerde producten als nicotinoïde bestrijdingsmiddelen.
Wij moeten nu terstond maatregelen nemen om deze grote dreiging het hoofd te bieden. We kunnen niet langer experimenteren met wat we verbouwen en wat we consumeren. Wij moeten onmiddellijk een moratorium afkondigen op gemodificeerde producten totdat vaststaat dat deze niet verantwoordelijk zijn voor de bijensterfte, voor deze bedreiging van ons voedsel. We moeten nu maatregelen nemen, voordat de economische schade maar ook de schade aan ons leven niet meer te herstellen is.
Giovanni La Via (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, de bijenteelt vormt met ongeveer 600 000 werknemers en bijna veertien miljoen bijenkorven in Europa een belangrijk onderdeel van de landbouwsector van de Unie. Dat belang wordt onderstreept door de rol die bijen vervullen als hoeders van de biodiversiteit en honingproducenten. Honing is een compleet voedingsmiddel van zeer goede kwaliteit dat rijk is aan voedingsstoffen.
Vanwege die rol is de jaarlijkse bijdrage aan deze Europese sector verhoogd, van 26 miljoen voor de periode 2008-2010 naar 32 miljoen euro voor de periode 2011-2013. Het Parlement is voornemens deze middelen ook na 2013 te garanderen, omdat de bijenteelt een van de sectoren is die volledig voldoen aan de doelstellingen van duurzaamheid en diversificatie, die men met het nieuwe GLB wil bereiken.
Het doel van deze middelen is om de bijenteelt te ondersteunen, onder meer via nationaal onderzoek naar nieuwe methoden om de bijensterfte, die de laatste tijd alarmerend hoog is, te bestrijden. Anderzijds is het ook belangrijk om te zorgen voor een eerlijke en transparante verdeling van de middelen, waarbij de lidstaten die de steun het hardst nodig hebben, meer middelen moeten krijgen toegewezen.
Bij de behandeling van de tekst heeft de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling een door mij ingediend amendement goedgekeurd, waarmee verzocht werd om de steun te verdelen op basis van het aantal in de lidstaten getelde bijenkorven, en niet op basis van de geschatte aantallen. Dit is van groot belang om te kunnen garanderen dat de publieke middelen transparant worden besteed en dat de echte bijenhouders worden beschermd.
Veel landen beschikken al over een systeem voor de telling van bijenkorven, maar wij zijn ons ervan bewust dat de invoering ervan in andere lidstaten moeizaam verloopt en stellen voor dat er met ingang van 2012 in de gehele Europese Unie een transparant programma voor de bijenteelt van start gaat, waarmee veel bijenhouders hun inkomsten zullen zien stijgen.
Michel Dantin (PPE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Cioloş, beste collega’s, veel is er is al gezegd, want bijen zijn inderdaad een symbolische soort; ze zijn de bewakers van onze natuur.
Op dit moment worden er veel onderzoeksprogramma’s aan bijen gewijd, met soms tegengestelde resultaten. Zo kwam een paar dagen geleden een wetenschapper naar mij toe die me uitlegde dat al die vliegtuigen die we in de lucht zien, van invloed zijn op de buiging van zonnestralen en leiden tot oververmoeidheid en dus tot de buitensporig hoge sterfte onder bijen.
In tegenstelling tot wat straks door een van onze collega’s ter rechterzijde van deze vergaderzaal werd gezegd, geloof ik dat we hier wel een voorbeeld hebben van een sector waarin het bundelen van onze kennis en de coördinatie van onderzoeksprogramma’s een oplossing kunnen bieden voor de problemen waarmee elk land te kampen heeft. Ja, Europa kan wel nuttig zijn. Dit geval met de bijen kan een symbool van onze gemeenschappelijke aanpak zijn.
Mairead McGuinness (PPE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heb eerbied voor de expertise van anderen op dit gebied, met name voor de opmerkingen van Geoffrey Van Orden. Ik wil mij achter zijn woorden scharen, want dit is een onderwerp waarvoor er weinig deskundigen maar veel meningen zijn.
Volgens mij mag men de kwestie van de genetische manipulatie gerust naar voren brengen, maar in Ierland worden geen genetisch gemanipuleerde gewassen verbouwd – en volgens mij geldt dat ook voor het Verenigd Koninkrijk – en toch hebben we problemen met de bijenpopulaties. Daarom denk ik dat we heel voorzichtig moeten zijn met de opmerkingen die we maken over de oorzaken van het probleem. We hebben een probleem en we weten niet wat de oorzaak ervan is. Ik ondersteun het verzoek om onderzoek, hoewel met enige voorzichtigheid. We smijten met geld voor onderzoek, maar laten we eens nagaan hoe we kunnen zorgen voor onderzoek van betere kwaliteit – en gecoördineerd onderzoek in alle lidstaten – om tot de resultaten te komen die de imkers willen zien en ook absoluut nodig hebben.
We moeten naar de statistieken kijken, want ik heb begrepen dat de lidstaten, als ze überhaupt bijen tellen, dat op zeer verschillende manieren doen. We moeten kijken naar wat we in de hele Europese Unie nu eigenlijk vergelijken.
Ik zou graag een voorstel willen opperen met betrekking tot de bijen die niet worden gehouden, namelijk de wilde bijen en hommels waar een andere collega al naar verwees. Ik zou bij de hervorming van ons gemeenschappelijk landbouwbeleid steun geven aan maatregelen voor duurzame landbouw, met habitats waarin populaties van wilde bijen kunnen leven. Ik heb de daad bij het woord gevoegd en een paar hectaren grond daarvoor gereserveerd om te kunnen zien wat er zal gebeuren. Het werkt inderdaad, maar als je boeren die het boerenbedrijf voor hun levensonderhoud uitoefenen daarom gaat vragen, moet je dat steunen. Mijns inziens moet de Europese Unie daarnaar kijken, want we hebben echt problemen, zowel in de bijenteelt als bij de populatie van wilde bijen. We moeten ons richten op het verbeteren van de biodiversiteit, en daarvoor zou u dus mijn steun krijgen, commissaris.
Rareş-Lucian Niculescu (PPE). - (RO) Om te beginnen verwelkom ik net als mijn collega’s het besluit van de Commissie van september met betrekking tot de goedkeuring van de nationale programma’s van de 27 lidstaten met betrekking tot de bijenteelt voor de periode 2011-2013, en met name het feit dat de bijdrage van de Europese Unie aan de financiering van deze programma’s met 25 procent is gestegen ten opzichte van de vorige periode.
Roemenië, de lidstaat waaruit ik afkomstig ben, is met 3,4 miljoen euro een van de belangrijkste ontvangers van deze middelen. Zodoende is het besluit van de Commissie zeer belangrijk voor de Roemeense bijenhouders.
Ook verwelkom ik het initiatief van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling om een debat over zo´n belangrijk onderwerp te houden. Ik onderschrijf volledig de suggesties in de ontwerpresolutie waar we donderdag over stemmen.
De bijenteelt biedt werk aan een groot aantal Europese gezinnen, ook in gebieden die niet goed geschikt zijn voor andere activiteiten. Daarnaast brengt de bijenteelt economische ontwikkeling in plattelandsgebieden, en in deze context wil ik onderstrepen hoe belangrijk het is dat niet slechts honingproducenten maar ook de kleine honingverwerkers in aanmerking komen voor de Europese steunprogramma’s, vooral in het kader van de huidige tweede pijler van het GLB.
De productie- en verpakkingslijnen van honing leveren concurrentievoordelen op met betrekking tot markttoegang, kwaliteit en aantrekkelijkheid van de producten voor de consument.
Wat ook erg belangrijk is dat de producten uit de bijenteelt worden gebruikt voor niet alleen de menselijke consumptie maar ook als ingrediënt in andere producten. Daarom moeten we oplossingen aanmoedigen waarmee op lokaal niveau producten met een hoge toegevoegde waarde kunnen worden gemaakt.
Ik betreur het dat in de ontwerpresolutie niet gesproken wordt over steun aan kleine verwerkers. Als men die groep stimuleert, stimuleert men in feite degenen die zich direct met de bijenteelt bezighouden.
Seán Kelly (PPE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, mijns inziens komt het goed uit dat mevrouw Lulling in onze fractie de expert op het gebied van bijen is, want zij heeft zelf veel kenmerken van een bij. Ze vliegt rond het Parlement als een bezige bij. Ze is meestal zo zoet als honing, en ze kan steken als een bij wanneer mensen haar op de tenen trappen. Dus eigenlijk is ze de bijenkoningin van het Parlement.
Maar goed, alle gekheid op een stokje: Einstein zei dat, als de bijenpopulatie zou uitsterven, de mensheid zelf binnen vier jaar zou uitsterven. Misschien was dat wat overdreven, maar Einstein was een genie en wist waarover hij sprak, want het einde van de bijen betekent het einde van de bestuiving, het einde van het fruit, het einde van de planten, het einde van de mensheid en – God behoede ons – het einde van mensen zoals mevrouw Lulling. We hebben dus een ernstig probleem, want over de hele wereld is de populatie de laatste tien jaar snel gedaald. Er zijn in verband hiermee diverse punten naar voren gebracht.
Het eerste probleem betreft de parasieten – de varroamijt – en dat probleem moet worden aangepakt. Verder veroorzaken insecticiden als ze op planten gespoten worden een kettingreactie onder de bijen. Voorts hebben we een paar strenge winters gehad: tijdens de strenge winter van 2008 stierven er drie miljoen bijen. En dan hebben we iets dat ook op andere gebieden plaatsvindt, zoals in de rundvlees- en vissector, namelijk dat er te gemakkelijk te veel uit derde landen wordt ingevoerd, waardoor onze eigen productie wordt ondermijnd. Deze zaken moeten worden aangepakt door middel van onderzoek en ook door het vaststellen van streefdoelen.
Jongeren, die tegenwoordig veel ophebben met de natuur, kunnen volgens mij wel ertoe worden gestimuleerd de bijenteelt in te gaan. Zoals mevrouw McGuinness zei, misschien eerst als hobby, en als dat productief blijkt, zullen sommigen er misschien fulltime in gaan.
Tot slot vind ik dat we in het GLB een streefdoel voor bijen moeten opnemen, namelijk een stijging van de populatie met twintig procent tot 2020, zodat onze bijen net zo lang meegaan als mevrouw Lulling.
Jim Higgins (PPE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, zoals de heer Kelly al zei, hebben we hier de bijenkoningin, die heel wat minnaars heeft gehad want als bijenkoningin speelt ze een cruciale rol bij alle activiteiten in de bijenkorf.
Bij het gemeenschappelijk landbouwbeleid denken we aan grootschalige landbouw. Dan denken we aan vee, rundvlees, zuivel, schapen, groenten, wijn, enzovoort, maar hier hebben we een Assepoesterverhaal, dat bij een juist beheer puur natuur is.
Als we naar de achtergrond hiervan kijken, is het heel duidelijk dat bijen, zoals al gezegd, een wonderbaarlijk gevarieerde rol als bestuivers en leveranciers spelen. De toename van ziekten onder bijen bedreigt de soort met uitsterven, en dat zou een tragedie zijn.
De lidstaten hebben hun eigen initiatieven, maar er vindt zeer weinig of geen coördinatie plaats. Wat we moeten doen is de financiële ondersteuning van deze specifieke sector garanderen. De bijenteelt is afhankelijk van de modaliteiten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en daarom moeten we een speciale lijn voor de bijenteelt volgen.
Als we bijvoorbeeld niet alleen naar de economische realiteit kijken maar ook naar de situatie rond de gezondheidseigenschappen van honing – want we krijgen steeds meer gezondheidssupplementen op basis van honing – dan is heel duidelijk dat de gezondheidsvoordelen voor de gewone mens die besluit dagelijks honing te eten enorm zijn.
Wij lanceren hier vandaag iets dat mevrouw Lulling al in 1997 lanceerde. We leggen namelijk de klemtoon op iets dat al bestaat, dat natuurlijk is en dat we dagelijks kunnen doen. We moeten echter voor bescherming zorgen, want er is te veel aantasting en een gebrek aan regulering en documentatie met statistieken.
Tot slot is ook heel belangrijk dat we in staat zijn het aantal bijenkorven vast te stellen. Uiteindelijk gaat het echter niet om het aantal bijenkorven, maar om het aantal bijen en het aantal bijenvolken, dat wil zeggen om het aantal bijen dat het complete product honing actief bevordert, een product waar we als mensheid op bouwen en dat zo enorm heilzaam is voor iedereen – voor ons allemaal. Daarom loof ik mijn collega mevrouw Lulling voor dit prachtige initiatief, en ik wens haar veel succes ermee.
Peter Jahr (PPE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, we hebben niet genoeg bijen en we hebben niet genoeg imkers. Het aantal bijenvolken daalt als sinds jaren gestaag, en dat is een duidelijk alarmsignaal. De massale bijensterfte door de varroamijt is helaas een feit, en we weten niet waarom veel bijenvolken gewoon verdwijnen. Daarom moeten we de bijenteelt ook na 2013 ondersteunen. In dat verband zijn twee punten volgens mij bijzonder belangrijk.
Ten eerste kunnen we de bijensterfte zonder uitvoerig wetenschappelijk onderzoek niet echt verklaren, en al helemaal niet bestrijden. Ten tweede gaat het om een product, het gaat om honing, en daarom moeten voor ingevoerde producten dezelfde kwaliteitsnormen gelden als voor de producten van eigen bodem. Anders misleiden we de consument, en brengen we de Europese producenten in zwakkere concurrentiepositie.
De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en de rapporteur, mevrouw Lulling, hebben goede voorstellen voorgelegd. Ik zou de Commissie willen verzoeken om daarop in te gaan.
Mario Pirillo (S&D). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, de laatste tien jaar heeft de bijenteelt grote stappen gezet op economisch en zakelijk vlak en heeft de sector zich ontwikkeld van een hobbyistische tot een volwassen, winstgevende bedrijfstak die een voorbeeld is voor de groene industrie. Dit is mogelijk geworden dankzij de nationale en Europese overheidsmaatregelen.
Helaas neemt de bijensterfte door verschillende oorzaken steeds verder toe en komen niet alleen de bijenhouders in de problemen bij het plannen van hun werkzaamheden, maar worden ook de landbouw en het milieu getroffen. Veel planten die belangrijk zijn voor de landbouw, zijn van bijen afhankelijk, wat in algemene zin ook geldt voor het evenwicht van het ecosysteem en de instandhouding van de biodiversiteit.
Ik vraag de Commissie snel in te grijpen met een actieplan om de hoge bijensterfte te bestrijden, en bovenal om er in het licht van het GLB na 2013 voor te zorgen dat de rol van de bijenteelt erkend wordt, waarbij gedacht kan worden aan een verhoging van de communautaire cofinanciering van 50 naar 75 procent.
Krisztina Morvai (NI). – (HU) Ook ik wil de rapporteur en mevrouw Lulling bedanken voor hun rol in dit verslag over de situatie van de bijenteelt, en als u het me toestaat, wil ik ook de met recht wereldberoemde Hongaarse imkers bedanken dat ze hun kennis en ervaring met me hebben gedeeld en dat ik alle informatie die ik van hen heb gekregen, heb kunnen doorgeven aan de betreffende commissie. Als de Hongaarse imkers straks het einddocument bekijken, zullen ze hun onzichtbare vingerafdruk daarin terugzien.
Wat ik echter enorm mis, is een van mijn amendementen dat niet is goedgekeurd, namelijk de materiële erkenning van het effect van de bijenteeltactiviteiten op het algemeen belang. Het feit dat imkers honing, bijenwas, propolis en stuifmeel produceren, beslaat immers slechts een klein deel van hun activiteiten. Het grootste deel van hun werkzaamheden bestaat eruit dat ze met bestuiving de kwalitatieve- en kwantitatieve waarde van andere landbouwgewassen verveelvoudigen. Dat is een zaak van algemeen belang die op de een of andere manier moet worden gehonoreerd. We hebben voorgesteld het begrip communautaire bijenteelt in te voeren, en al is dat nu niet gelukt, op nationaal niveau stellen we hoe dan ook voor dat imkers materiële compensatie ontvangen voor de activiteiten die zij voor het algemeen belang uitvoeren.
Ulrike Rodust (S&D). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Cioloş, dames en heren, bijen spelen in ons ecosysteem een essentiële rol. Ze zijn belangrijk voor de biodiversiteit, en de biodiversiteit is belangrijk voor het overleven van de bijen. Dat speelt een rol, niet alleen omdat dit het jaar van de biodiversiteit is, maar ook omdat de bijen nuttig zijn voor ons eigen overleven.
In het kader van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten we onder andere proberen niet meer met monoculturen te werken, en sterker de nadruk te leggen op vruchtwisseling en diversiteit. Ik wil het vandaag niet eens hebben over gewasbeschermingsmiddelen en pesticiden. Ik denk dat we voor een gezonde bijenpopulatie bovendien meer onderzoek moeten verrichten, en de coördinatie tussen de verschillende onderzoeksprojecten in de lidstaten moeten verbeteren.
In ieder geval moeten we de imkerij ook na 2013 ondersteunen, en garanderen dat er altijd genoeg bijenvolken zijn, en genoeg imkers die ze verzorgen.
Luís Paulo Alves (S&D). – (PT) Mijnheer de commissaris, beste collega's, de bijensterfte neemt toe, terwijl het aantal imkers afneemt. Dat is een groot probleem voor de landbouw en – zoals hier reeds opgemerkt – voor de biodiversiteit. De bijensterfte heeft immers verreikende gevolgen voor de productie van voedingsstoffen en plantensoorten die van bestuiving door bijen afhankelijk zijn. Bijen leven maar kort – ongeveer zes weken – en ze zijn heel gevoelig voor wijzigingen in het hun omringende milieu. Daarom heeft de situatie ook gevolgen voor de honingproductie. Niet alleen worden de duur en de stabiliteit van de seizoenen nu voortdurend onzekerder, bijen worden ook steeds vaker blootgesteld aan bedreigingen van buitenaf, of het nu gaat om onkruidbestrijdingsmiddelen, mijten of andere factoren. Meer onderzoek zou kunnen bijdragen tot betere antwoorden en efficiëntere maatregelen voor het verbeteren van de biodiversiteit en het verminderen van klimatologische instabiliteit. Mijnheer de commissaris, de bestaande programma's moeten in het kader van het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid beslist worden versterkt, zodat we ook op dit niveau efficiëntere oplossingen kunnen vinden.
Dacian Cioloş, lid van de Commissie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, wij mogen inderdaad concluderen dat de bijenteelt op zichzelf een belangrijke sector is, vanwege wat er rechtstreeks wordt geproduceerd, maar ook vanwege de indirecte effecten op andere gewassen. Ik denk dat we ook mogen concluderen dat bijen een goede indicator vormen voor ons vermogen om milieuvriendelijke landbouw te bedrijven. Wat dat aangaat kunnen we ook zeggen dat de natuur soms veel strenger omgaat met onze fouten dan wijzelf, wanneer wij bepaalde regels niet in acht nemen.
Wat de steun aan de sector betreft, wil ik zeggen dat het met de ondersteuning die mevrouw Lulling in het Parlement heeft en met al die andere voorstanders, moeilijk wordt om nee te zeggen. Maar zonder gekheid, het mag duidelijk zijn dat ik, om redenen die ik in mijn inleiding heb benadrukt, niet van plan ben om dit steunprogramma stop te zetten. We moeten alleen nagaan hoe we toegevoegde waarde kunnen creëren door Europese begrotingsmiddelen te gebruiken voor dergelijke programma´s maar tegelijkertijd de lidstaten de nodige flexibiliteit te laten behouden om die middelen goed te gebruiken.
Ik denk dat we inderdaad toegevoegde waarde kunnen creëren met onderzoek naar de gezondheid van bijen maar ook met de verbetering van de productie en de kwaliteit van de producten, en met de bevordering van de consumptie van honing en andere bijenproducten. Wat dat betreft hebben we al programma’s lopen. Wellicht kunnen we die nog uitbreiden. Ik denk dan ook dat onze doelstellingen duidelijk zijn. Die zullen beslist ook worden opgenomen in het GLB vanaf 2013.
De Voorzitter. – Ik heb één ontwerpresolutie(1) ontvangen die is ingediend overeenkomstig artikel 115, lid 5 van het Reglement.
Het debat is gesloten.
De stemming vindt donderdag 25 november 2010 plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 149)
Sandra Kalniete (PPE) , schriftelijk. – (LV) Ik heb contact gehad met bijenteeltorganisaties in Letland. Over het algemeen zijn zij blij dat de problemen waarmee deze sector te kampen heeft, nu behandeld worden, maar ze hebben vragen over een aantal punten in de resolutie die niet duidelijk genoeg zijn uitgelegd. Helaas heeft ons werk en de tekst van de resolutie onder vuur gelegen in de Letse media. Na het lezen van de tekst van de resolutie verkeerden veel imkers in de veronderstelling dat honing die slechts voor vijftig procent uit echte honing bestaat, en voor de rest uit allerlei zoetstoffen, "honing" zou mogen heten. Het spreekt vanzelf dat vertegenwoordigers van de Letse bijenteeltsector, die honing van zeer hoge kwaliteit produceren, dit een absurd voorstel vinden. Ik denk daarom dat het duidelijker moet worden gemaakt in de resolutie dat het om producten gaat waarin honing is verwerkt, zodat er op dit punt geen misverstanden kunnen bestaan en zodat ons werk niet bijdraagt tot een negatieve publieke opinie over het werk van de leden van het Europees Parlement. Daarnaast wil ik graag benadrukken dat we er steeds weer aandacht aan moeten besteden dat er een aanmerkelijke vergrijzing optreedt onder de mensen die werkzaam zijn niet alleen in de bijenteeltsector maar in de gehele landbouw. Slechts 7 procent van de landbouwers in Europa is jonger dan 35 en de komende tien jaar gaan maar liefst 4,5 miljoen landbouwers met pensioen. We moeten steunmechanismen ontwikkelen voor jonge landbouwers in de bijenteelt en in andere sectoren van de landbouw. De generatiewisseling in de landbouw is een strategische kwestie die van belang is voor de toekomst van de Europese Unie en die alle burgers van de Europese Unie aangaat.
Jaromír Kohlíček (GUE/NGL), schriftelijk. – (CS) De bijenteelt is van cruciaal belang voor de landbouw. Gezien de specifieke kenmerken ervan dienen ook degenen die zich ermee bezig houden speciaal te worden behandeld. In de afgelopen jaren hebben we niet alleen te maken gehad met ernstige ziekten onder bijenvolken (varroamijt), maar in talrijke lidstaten tevens met een vergrijzende imkerpopulatie en daar bovenop nog eens met het feit dat in deze tijden van economische crisis een aantal nationale regeringen hun werkzaamheden veel te weinig ondersteunt. Er bestaan ook andere factoren die het verdere bestaan van de bijenhouderij bedreigen en daarmee indirect ook de opbrengst van talrijke belangrijke landbouwgewassen. Zo is er onder meer het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in de landbouw en bosbouw. Het is nu gezien de situatie echt de hoogste tijd ingrijpende maatregelen te treffen ter ondersteuning van de bijenteelt, ter ondersteuning van onderzoek gericht op genezing van de ziekten onder bijenvolken, alsook voor de opleiding van mensen die imker willen worden. Of het nu om de overgangsperiode tot 2013 of de nieuwe zevenjarige periode gaat, het is hoe dan ook voor de ontwikkeling van de bijenteelt hoogst noodzakelijk een voldoende motiverend programma op te stellen en met de nodige instrumenten te ondersteunen. Ik denk hierbij aan communautaire wetgevend instrumenten, de toewijzing van de nodige financiële middelen, alsook de inrichting van controlemechanismen voor het toezicht op de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma ter ondersteuning en ontwikkeling van de bijenteelt. Indien er geen maatregelen worden getroffen, komt niet alleen de fruitteelt op de tocht te staan, maar ook de ontwikkeling van de teelt van allerlei andere gewassen. Ik heb er alle vertrouwen in dat het antwoord van de Commissie gevolgd zal worden door concrete, in de tijd uitgezette stappen.
Véronique Mathieu (PPE) , schriftelijk – (FR) De door de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling voorgestelde tekst over de steun aan de bijensector is bijzonder relevant tegen de achtergrond van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vanaf 2013. Op een moment dat de sterfte onder bijen toeneemt en het aantal imkers in Europa afneemt, mogen wij niet langer wachten met het inventariseren van de moeilijkheden binnen deze sector en met het treffen van passende maatregelen. Dat is doorslaggevend in de strijd tegen de negatieve gevolgen die onze voedselproductie zeer waarschijnlijk gaat ondervinden, aangezien we weten dat 84 procent van de plantensoorten afhankelijk is van bestuiving door bijen. Tijdens de eerste fase in de strijd tegen de afname van bijenpopulaties moeten we meer inzicht krijgen in dit verschijnsel door meer onderzoek te verrichten naar de sterfte onder bijen. Bovendien willen wij ten tweede de Commissie oproepen om de steun aan de bijensector op te schroeven en de bestaande steunprogramma’s te verlengen vóór hun geplande beëindiging in 2012.