De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0355/2010) van József Szájer, namens de Commissie juridische zaken, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [COM(2010)0083 - C7-0073/2010- 2010/0051(COD)].
József Szájer, rapporteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is nog maar een jaar geleden dat het Verdrag van Lissabon in werking trad, het Verdrag dat voorziet in grote veranderingen in de delegatie van bevoegdheden door het Europees Parlement en de Raad aan de Commissie.
Een paar maanden terug bespraken we in dit Parlement mijn verslag over gedelegeerde handelingen. We hebben het over gedelegeerde handelingen als het Parlement en de Raad bevoegdheden delegeren, maar van nu af aan kunnen we die gedelegeerde bevoegdheden, anders dan voorheen, ook te allen tijde intrekken. We kunnen een termijn stellen, we kunnen wijzigingen aanbrengen en we kunnen een veto uitspreken als de Commissie afwijkt van wat de wetgever wilde.
Binnen de context van onderhavige verordening discussiëren we op basis van artikel 291 van het Verdrag, en hebben we het over uitvoeringshandelingen. Bij uitvoeringshandelingen ligt de situatie iets anders. Hier zijn het namelijk de lidstaten die hun rechten uitoefenen met betrekking tot de vraag hoe de uiteenlopende wetgeving van de Europese Unie ten uitvoer te leggen. Er is dus een duidelijk verschil.
De nieuwe verordening en het nieuwe systeem van gedelegeerde handelingen geven ons zeer ruime bevoegdheden. Vanuit het Parlement gezien verandert onze invloed aanzienlijk, met name op bepaalde wetgevingsterreinen.
Op uitvoeringsgebied hebben wij als Parlement, als wetgever, het recht om te regelen hoe de uitvoeringsprocedure voor de lidstaat moet verlopen.
Volgens mij heeft het Parlement na lange onderhandelingen terecht het standpunt ingenomen dat we hier nogmaals willen bevestigen, en wil het Parlement terecht duidelijke toezeggingen van de Raad én de Commissie dat zijn rechten worden gerespecteerd. Na slepende onderhandelingen hebben we zeer significante vooruitgang geboekt op dit terrein, dat (met nadruk op niet alleen) niet alleen invloed en effect heeft op uitvoeringshandelingen, maar ook op gedelegeerde handelingen.
Zelfs in geval van uitvoeringshandelingen heeft het Parlement het recht van toetsing gekregen en behouden, wat betekent dat we op basis van het akkoord met de andere instellingen beschikken over een procedure die we kunnen toepassen.
Mijn voornaamste prioriteit was dat we die belangrijke posities wisten te behouden. Hier speelt ook nog een ander onderwerp, namelijk dat er andere discussies gaande zijn in dit Parlement uit hoofde van andere commissies – met name de Commissie internationale handel, de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Commissie buitenlandse zaken – en ook tussen het Parlement en de Raad over de wetgeving inzake de financiële instrumenten en of, en zo ja hoe, die gereguleerd moeten worden.
Wat ik in dit kader wilde bereiken, was dat deze verordening niet op die discussie vooruit moet lopen. We willen steun bieden aan onze collega's die strijden voor onze positie in een belangrijke discussie met de Raad, zodat we uiteindelijk tot samenwerking met de Raad kunnen overgaan.
En tot slot, omdat mijn tijd erop zit, wil ik de Commissie en de Raad bedanken voor hun flexibiliteit bij de onderhandelingen. Ik begrijp dat het heel moeilijk was om een akkoord te bereiken in de Raad. Ik denk dat dit de deal is die het Parlement wilde, een deal waar alle leden mee kunnen leven, vooral omdat die niet alleen gaat over de tekst die we nu bespreken, maar we verwachten wel van de Commissie en de Raad dat ze willen meegaan in de gemeenschappelijke benadering van deze belangrijke onderwerpen. We verwachten ook verklaringen waaruit onomstotelijk blijkt dat er van de kant van de Commissie een duidelijk engagement is voor het op één lijn brengen van het resterende deel van het acquis communautaire. Met deze als bijlage bij mijn verslag gevoegde tekst zouden alle leden van dit Parlement uit de voeten moeten kunnen.
Maroš Šefčovič, ondervoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, we hebben vanochtend een zeer goed debat gehad over het burgerinitiatief, en vanavond bespreken we het zeer belangrijke onderwerp comitologie. Ik denk dat het een heel goed teken is dat we hier, nu het Verdrag van Lissabon in werking is getreden, de laatste hand leggen aan de belangrijkste onderdelen van de wetgeving die nodig zijn voor de volledige tenuitvoerlegging ervan.
De verordening inzake uitvoeringshandelingen zal significante gevolgen hebben voor de wijze waarop de Commissie Europees recht in de toekomst ten uitvoer legt. De verordening zal zeer sterk van invloed zijn op het vermogen van de EU om in het belang van haar burgers uitvoering te geven aan haar beleid. Toen we ons voorstel presenteerden, hebben we de voornaamste doelstelling ervan uiteengezet, namelijk dat er nieuwe regels moeten komen die voorzien in een systeem voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen door de Commissie dat eenvoudiger, doelmatiger, transparanter en volledig in overeenstemming met het Verdrag is.
Hoe zijn we gekomen tot de doelstellingen in de voorstellen die we dadelijk gaan bespreken? Net als voorheen is de controleregeling waarin de verordening voorziet, gebaseerd op comitologie, wat wil zeggen dat de Commissie ontwerpmaatregelen indient bij comités bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten. Maar anders dan bij het huidige systeem heeft de Raad als zodanig geen mogelijkheid tot interventie.
Zoals het Verdrag duidelijk maakt, is het alleen aan de lidstaten, en niet aan de Raad, om de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie te controleren. Bovendien voorziet de verordening erin dat alle speciale procedures verdwijnen en dat alle uitvoeringsmaatregelen waaronder die inzake handel – diverse maatregelen zoals antidumpingmaatregelen of compenserende maatregelen – onder de verordening vallen. Dit betekent een echte revolutie op het terrein van de handelspolitiek.
We willen eenvoudigere procedures. De nieuwe verordening zal dus niet alleen slechts twee procedures bieden – een raadplegings- en een onderzoeksprocedure – in plaats van vier, maar de verordening zal ook voorzien in automatische aanpassing van de bestaande comitologieprocedures. De nieuwe procedures zullen vanaf dag één gelden voor alle bestaande wetgeving. Dit doet uiteraard niets af aan de aard van de aan de Commissie verleende bevoegdheden in het kader van de basisbesluiten.
De Commissie heeft in een verklaring toegezegd om het hele acquis te herzien om het te kunnen aanpassen aan de regeling van gedelegeerde handelingen, voor zover dat juridisch vereist is, en ik weet hoe belangrijk dit voor het Parlement is. We hebben tot nu toe 153 handelingen gevonden die voorafgaand aan het Verdrag van Lissabon niet aan medebeslissing zijn onderworpen en op grond waarvan bevoegdheden aan de Commissie worden verleend die moeten worden omgezet in gedelegeerde bevoegdheden. Daarnaast zijn er 299 handelingen die eerder waren aangepast aan de regelgevingsprocedure met toezicht, die nu moet worden herzien in het licht van de bepalingen inzake gedelegeerde handelingen van het Verdrag. Maar we streven ernaar om vóór het eind van de huidige zittingsperiode van het Parlement alle bestaande wetgeving volledig te hebben aangepast aan de nieuwe bepalingen van het Verdrag van Lissabon.
Dit betekent volledige omzetting. U weet hoe ambitieus deze doelstelling is, en daarom ben ik heel blij dat de Belgische minister de heer Chastel mij vriendelijk verzocht heeft de plannen en de verklaring van het voorzitterschap aan dit Parlement over te brengen.
In de verklaring staat dat het voorzitterschap zich bewust is van de ambitieuze intenties van de Commissie in dit opzicht; het juicht deze intenties toe en steunt de doelstellingen. Het bevestigt dat het bereid is alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat deze omzetting zo snel mogelijk wordt afgerond zodra de voorstellen van de Commissie zijn ingediend. Het voorzitterschap is bereid om op loyale wijze met het Parlement en de Commissie samen te werken om deze doelstellingen te bereiken.
Natuurlijk willen we dat deze verklaring officieel schriftelijk wordt vastgelegd, maar ik denk dat we de zeer coöperatieve geest en collegiale benadering van het Belgisch voorzitterschap moeten toejuichen.
We willen een efficiënter systeem. De rol van de Commissie krachtens de Verdragen komt dan ook volledig tot uiting in de nieuwe regels – met slechts één betreurenswaardige uitzondering waar ik nog op terugkom – omdat alleen een gekwalificeerde meerderheidsstem tegen de ontwerpuitvoeringshandeling in het comité kan verhinderen dat de Commissie de handeling aanneemt.
Die ene uitzondering die ik zojuist noemde, waarbij de Commissie een expliciet positief advies van het comité nodig heeft voordat ze de ontwerpuitvoeringshandeling mag aannemen, heeft betrekking op definitieve multilaterale vrijwaringsmaatregelen inzake handel. Hoewel op dit gebied slechts een beperkt aantal handelingen wordt aangenomen, waren we op institutionele gronden tegen deze uitzonderingen aangezien we liever een volledige aanpassing aan de nieuwe regels hadden gezien.
Ik wilde dit institutionele punt hier graag naar voren brengen, hoewel dit voor de wetgever uiteindelijk de enige basis voor het compromis was en daar zijn we blij mee. We willen een systeem dat transparanter is; de hele procedure wordt in volledige transparantie uitgevoerd.
De bij de comités ingediende documenten worden allemaal tegelijk naar het Europees Parlement en de Raad gestuurd. Deze twee instellingen hebben toetsingsrecht op voet van volledige gelijkheid. Zodra ze vinden dat een ontwerpuitvoeringshandeling de verleende bevoegdheden overschrijdt, mogen ze dat op elk gewenst moment tijdens de procedure aan de Commissie kenbaar maken; als wij onze bevoegdheid overschrijden, hebt u het recht ons daar nadrukkelijk op te wijzen.
Kortom, alles bij elkaar biedt de tekst een zeer goed resultaat voor Europa. De communautaire methode wordt duidelijk versterkt, en de toetsingsbevoegdheid van het Parlement wordt op alle terreinen duidelijk uitgebreid.
De nieuwe verordening voorziet er bijvoorbeeld in dat de Commissie in sommige gevallen verplicht is om de zaak in een comité van beroep te bespreken. Maar dit comité is dan een normaal comitologiecomité onder voorzitterschap van de Commissie en gebonden aan dezelfde regels. Alleen een gekwalificeerde meerderheid tegen het ontwerpdocument van de Commissie kan dan voorkomen dat de Commissie het aanneemt.
Als de nieuwe comitologieverordening vandaag door het Europees Parlement wordt goedgekeurd, zal deze zeer binnenkort, al op 1 maart 2011, van kracht worden, en dat is zeer goed nieuws. Het nieuwe juridische kader moet zo snel mogelijk in werking treden, en ik hoop dat we parallel hiermee samen kunnen nadenken over de scheidslijn tussen de gedelegeerde bevoegdheden en de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie. Deze hebben we niet alleen nodig om verdere conflicten te vermijden wanneer we voorstellen voor de nieuwe wetgeving bespreken, maar ook om de aanpassingsoperatie te stroomlijnen.
Tot besluit dank ik de rapporteur, de heer Szájer, voor al het werk dat hij heeft verricht tijdens het onderhandelingsproces, en alle fracties voor hun samenwerking en de flexibiliteit die ze hebben getoond. Een laatste woord van dank gaat naar het Belgische voorzitterschap dat een opmerkelijk resultaat heeft geboekt door dit dossier door de Raad te krijgen en tot dit bijzonder moeilijke compromis te komen. Ik ben van mening dat wat we dadelijk gaan bespreken en morgen hopelijk goedkeuren, heel goed nieuws is voor Europa.
Gay Mitchell, rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de rapporteur, de heer Szájer, voor zijn inspanningen en voor zijn verslag.
Na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon worden de huidige bepalingen inzake comitologie vervangen door gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen krachtens de artikelen 290 en 291, zoals werd uitgelegd, maar ik maak me veel zorgen over de rol van de Commissie bij de tenuitvoerlegging van de genomen besluiten met betrekking tot het Verdrag van Lissabon.
Ik meen dat ik de commissaris zojuist hoorde zeggen dat de Commissie ernaar streeft dit aan het eind van deze zittingsperiode van het Parlement te doen. Dat duurt nog drieënhalf jaar en het is slechts een streven! We hebben het hier niet over een bewonersvereniging; dit is het Parlement! Als de Raad ergens bij betrokken is, geldt dat ook voor het Parlement. Als Parlementslid – en ik vind het heel vervelend om dit te moeten zeggen – heb ik het idee dat de Commissie, in plaats van als bemiddelaar tussen de Raad en het Parlement op te treden, vaak te veel naar de kant van de Raad neigt, terwijl het Parlement, met zijn grote aantal leden, snel verdeeld is en soms veel te gemakkelijk zijn goedkeuring geeft aan wat een gezamenlijk standpunt van de Raad en de Commissie is.
Ik moet ten eerste benadrukken dat het Parlement zich, naar mijn mening, niet onder druk moet laten zetten om in dit kader de voorgestelde tekst in eerste lezing volledig goed te keuren. Het belangrijkste is dat we tot een eerlijk compromis komen dat dit Parlement en de burgers die we vertegenwoordigen de best mogelijke keuze biedt, terwijl we tegelijkertijd nota nemen van wat onze collega, de heer Szájer, zei. Als dat betekent dat we moeten wachten op een overeenkomst in tweede lezing, zo zij het. Zoals ik al zei, de regel moet zijn dat als de Raad ergens bij betrokken is, het Parlement er dan ook bij betrokken is. We zijn in dit opzicht medebesluitvormers, medewetgevers.
Als rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking vind ik dat het van het grootste belang is dat we de onafhankelijkheid van het Parlement bewaken en dat de Commissie beide instellingen respecteert. Ik ben er niet zeker van dat dit "compromis" daarvoor zorgt.
Saïd El Khadraoui, rapporteur voor advies van de Commissie vervoer en toerisme. − (EN) Ik wil om te beginnen de rapporteur danken voor het werk dat hij heeft afgeleverd in dit complexe en zeer technische, maar ook zeer belangrijke dossier voor onze toekomstige werkzaamheden.
Voor onze Commissie vervoer en toerisme was de oude comitologieprocedure met de vier verschillende mogelijkheden geen onbekende, en wij zijn al een hele tijd vertrouwd met hoe om te gaan met uitvoeringsbesluiten. Maar met betrekking tot de aanpassingen ingevolge het Verdrag van Lissabon wil ik zeggen dat wij de compromissen die de rapporteur met de Raad heeft onderhandeld, ondersteunen. Er zijn echter twee zaken waarvoor wij uw aandacht vragen.
Ten eerste willen wij een maximale doorstroming van informatie naar het Parlement en een maximale betrokkenheid van het Parlement, ook bij de voorbereiding van beslissingen van het comité.
Ten tweede wil ik het belang benadrukken van een goede aanpak van de overgangsperiode, waarbij wij de Commissie vragen om bij de omschakeling van de in het acquis bestaande comitologieprocedure op de nieuwe gedelegeerde en uitvoeringshandelingen genereus te zijn in het voordeel van het Parlement, wanneer een keuze tussen beide procedures voor discussie vatbaar kan zijn.
En dat betekent dus ook niet alleen bij de omzetting, maar ook bij de toepassing van het huidige acquis in afwachting van de omzetting.
Danuta Maria Hübner, rapporteur voor advies voor de Commissie regionale ontwikkeling. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik maak me zorgen dat afwijzing van de opneming van gedelegeerde handelingen in financiële instrumenten wellicht een gevaarlijke precedent schept voor ander beleid. Het leidt ook tot interinstitutioneel wantrouwen, en we maken ons allemaal zorgen om deze situatie.
De komende voorstellen inzake het wetgevingspakket voor regionaal beleid na 2013 vergen mogelijk toepassing van uitvoeringshandelingen, maar misschien ook gedelegeerde handelingen. We kunnen het a priori uitsluiten van gedelegeerde handelingen niet aanvaarden. Hierover moet van geval tot geval door de medewetgevers worden onderhandeld.
Dit standpunt is mijns inziens politiek en juridisch consistent, en ik geloof dat de Raad en de Commissie dit standpunt met het Parlement delen. Er liggen ongetwijfeld enige moeilijke jaren voor ons. Het is onze plicht als Europese instellingen het beste uit ons beleid te halen en door onnodige conflicten en procedures te vermijden, kunnen we ons effectiever van deze gezamenlijke taak kwijten.
Paolo De Castro, rapporteur voor advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, als voorzitter van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling ben ik om verschillende redenen diep teleurgesteld over de inhoud van het verslag-Szájer, waarover morgen gestemd wordt.
In de eerste plaats is geen enkele rekening gehouden met de amendementen die mijn commissie unaniem heeft goedgekeurd – ik herhaal: unaniem – ook al is het GLB een van de beleidsterreinen waar de meeste besluiten worden vastgesteld via de comitologieprocedure, en is het daarmee een van de beleidsterreinen die bij de omzetting van wetgeving het meest te maken krijgt met het Verdrag van Lissabon.
In de tweede plaats zal het Parlement gelet op de tekst van artikel 10 geen enkele mogelijkheid hebben om druk uit te oefenen op of te onderhandelen met de Raad over de aanpassing van het GLB aan het Verdrag van Lissabon.
We weten dat de Raad al heeft aangegeven niet akkoord te willen gaan met de aan het Europees Parlement gedelegeerde handelingen en dat de Raad er met de aanneming van deze verordening geen enkel belang meer bij heeft om de onderhandelingen voort te zetten, omdat de automatische omzetting – die enkel geldt voor uitvoeringshandelingen en niet voor gedelegeerde handelingen – niet aan tijdsbeperkingen onderhevig is, omdat het een overgangsperiode betreft.
Daarom heb ik samen met enkele collega's een amendement ingediend waarmee de automatische omzetting daadwerkelijk tijdelijk van aard wordt, en ik roep u allen op dit amendement te steunen om de rol van het Europees Parlement te versterken. Er is geen enkele reden om in eerste lezing tot overeenstemming te komen over zo'n gevoelig dossier, waarin de regels voor de omzetting van het Verdrag voor de komende jaren worden vastgesteld. Daarom hebben we het recht, nee, de plicht om deze tekst, die betrekking heeft op zo'n belangrijk onderwerp, zoveel mogelijk te verbeteren en in tweede lezing te beoordelen, zonder te zwichten voor de chantage van de Raad, die de onderhandelingen over dit onderwerp stil dreigt te leggen om ervoor te zorgen dat wij deze slechte overeenkomst accepteren.
Dit onderwerp is na de begroting het belangrijkste onderwerp waarover wij ons moeten uitspreken, omdat het de machtsverhoudingen tussen de Europese instellingen herdefinieert. In dit Parlement moeten we onze rechten doen gelden, want wij zijn democratisch gekozen en vertegenwoordigen alle Europese burgers.
Antolín Sánchez Presedo, rapporteur voor advies van de Commissie economische en monetaire zaken. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, geachte afgevaardigden, het Verdrag van Lissabon heeft voor substantiële veranderingen in de ontwikkeling en uitvoering van de communautaire wetgeving gezorgd door onderscheid te maken tussen gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen. Het oude recht voorzag alleen in uitvoeringsmaatregelen.
De voorliggende verordening is onmisbaar voor een ordelijke overgang van het oude naar het nieuwe systeem en voor een adequaat gebruik van de uitvoeringsbevoegdheden die door het Verdrag van Lissabon aan de Commissie zijn toegekend. De verordening versterkt het beginsel van democratie omdat het recht van controle van het Parlement wordt erkend, de transparantie groter wordt door middel van het jaarverslag en een herzieningsclausule wordt opgenomen om de verordening te perfectioneren op basis van de opgedane ervaringen. Om al deze redenen komt dit voorstel tegemoet aan de eisen die de Commissie economische en monetaire zaken eraan had gesteld.
Op het gebied van de financiële diensten zal de verordening bijdragen aan het vergroten van de rechtszekerheid en de effectiviteit van de wetgeving. De verordening vormt een aanvulling op de doelstelling van de omnibusrichtlijn om de bevoegdheden die in het oude kader aan de Commissie waren toegekend en die verenigbaar zijn met het huidige kader te beperken tot een periode van drie jaar vanaf de inwerkingtreding van het nieuwe Verdrag. Ook worden voorzieningen getroffen om ervoor te zorgen dat de technische uitvoeringsnormen in de nieuwe toezichtstructuur en in de sectorale regelgeving op het gebied van de financiële diensten uiteindelijk kunnen worden aangenomen.
Om al deze redenen heb ik als rapporteur voor advies van de Commissie economische en monetaire zaken een positief oordeel over dit verslag en feliciteer ik de heer Szájer.
En gebruikmakend van de generositeit van de Voorzitter, wil ik u allen prettige feestdagen en een gelukkig nieuw jaar wensen.
Klaus-Heiner Lehne, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, er is een aantal verduidelijkingen nodig, ook hier in het plenum, in verband met debatten die hebben plaatsgevonden in de fracties, in de Conferentie van voorzitters, en in sommige gevallen in de commissies, en die aanleiding hebben gegeven tot misverstanden.
Ten eerste gaat het er bij deze verordening niet om te bepalen wat gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 290 en wat uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 291 zijn. Dat bepaalt deze verordening absoluut niet. Dat bepaalt het basisbesluit. Met andere woorden, de wetgeving zelf legt de machtigingsgrondslag vast op basis van artikel 290 of 291, indien daarin is voorzien. De verordening gaat uitsluitend over de procedure in het geval van artikel 291.
Mijn tweede punt betreft de kritiek op artikel 10. Ook artikel 10 betreft uitsluitend de procedure en niets anders. De Commissie heeft in dit verband nog eens voor alle duidelijkheid verklaard dat ze vanzelfsprekend van plan is om, in het kader van de aanpassing van de wetgeving, alle bestaande rechtshandelingen uit de periode van voor het Verdrag van Lissabon te herzien en nieuwe voorstellen voor te leggen aan de wetgevers – Parlement en Raad. Dat is nogmaals versterkt in vergelijking met het vorig interinstitutioneel akkoord.
Het enige wat nu echt nieuw is, is de procedure voor buitenlandse handel. Ik geef toe dat het compromis dat het Belgische voorzitterschap tot stand heeft weten te brengen, een beetje bureaucratisch is. Dat lijdt geen twijfel. Het was echter de enige mogelijke oplossing in het licht van de twee blokkerende minderheden in de Raad.
Voor mij gaat het bij deze kwestie om het maken van een afweging. We moeten, zoals de rapporteur heeft gezegd, een afweging maken van wat het Parlement heeft onderhandeld. We hebben een toetsingsprocedure voor uitvoeringshandelingen waarin het Verdrag helemaal niet voorziet. Dat is een enorme stap voorwaarts, met name met het oog op de betrokkenheid van het Parlement, en gaat verder dan het Verdrag. Wanneer een afweging wordt gemaakt, is het duidelijk dat dit onze steun verdient. Daarom ben ik voor het verslag zoals het nu voorligt, zonder amendementen. We zullen in de eerste lezing niet meer kunnen bereiken dan we in een latere bemiddelingsprocedure binnen onafzienbare tijd zouden kunnen bereiken.
Eva Lichtenberger, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, de verordening die vandaag wordt besproken, heeft in de Commissie lange tijd niet al te veel aandacht gekregen. Maar nu aan het einde, nu de resultaten op tafel liggen, zijn sommigen in dit Parlement wakker geworden. Een aantal van hen is helaas niet komen opdagen voor dit debat, en dat is jammer, want het zou zeer interessant zijn geweest om hun mening te horen.
Als voormalig lid van de Conventie herinner ik mij de geest van de Conventie zeer duidelijk. In de Conventie werd op vele gebieden zeer duidelijk opgeroepen om het Europees Parlement bepaalde rechten te verlenen om te verzekeren dat het ook in de context van de instellingen en ten aanzien van de burgers geloofwaardig bleef.
Ondanks de eisen van de Conventie gebeurde er niets. Dankzij de extreem moeilijke onderhandelingen die het Belgische voorzitterschap met de Raad voerde, kon belangrijke vooruitgang worden geboekt. Ik herinner aan wat de heer Lehne heeft gezegd: het ging met name om de permanente mogelijkheid om te toetsen of de Commissie haar bevoegdheden te buiten is gegaan.
Natuurlijk zijn enkele regelingen, zoals die met betrekking tot internationale handelsovereenkomsten, niet bepaald ideaal, maar desondanks kan ik instemmen met het resultaat. Ik bedank het Belgische voorzitterschap, dat zich echt heeft ingezet om resultaten te boeken, en ik bedank onze rapporteur, die met zijn hart en zijn verstand heeft onderhandeld.
Raffaele Baldassarre (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, met de stemming van morgen over het verslag-Szájer maken we de weg vrij voor een nieuw instrument – de uitvoeringshandelingen – dat in het Verdrag van Lissabon is vastgesteld.
Hiermee kunnen we de oude comitologieprocedure vereenvoudigen. Met deze maatregel komt er meer transparantie tijdens de besluitvormingsprocedure en wordt vastgelegd hoe de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren. Het fundamentele belang van de verordening heeft ertoe geleid dat de wetgevingsprocedure erg complex is geworden op interinstitutioneel niveau, maar ook in het Parlement zelf, waar de betrokkenheid van alle commissies, hoewel die aan de late kant kwam, hopelijk leidt tot overeenstemming in eerste lezing.
Ik complimenteer de rapporteur, de heer Szájer, met het feit dat hij de primaire doelstellingen van het Europees Parlement heeft gehaald. Ik doel op de garanties om de huidige comitologieprocedure in overeenstemming te brengen met de nieuwe procedure, het recht van controle van het Parlement en de Raad, de oprichting van een comité van beroep onder voorzitterschap van de Commissie en de opneming van een evaluatieclausule waarmee de doelmatigheid van de procedure kan worden beoordeeld.
Ik wil tot slot nog wat zeggen over de laatste hindernis bij de onderhandelingen: de opneming van de gemeenschappelijke handelspolitiek in de werkingssfeer van de toekomstige verordening. Hoewel in de definitieve overeenkomst is bepaald dat antidumpingmaatregelen gedurende een overgangsfase van achttien maanden kunnen worden aangenomen met een gewone meerderheid van stemmen, is na die periode een gekwalificeerde meerderheid vereist. Ik ben ervan overtuigd dat deze oplossing, die voortvloeit uit een moeizaam compromis, zowel het bedrijfsleven als de Commissie tevreden stelt, omdat technische besluiten niet meer worden blootgesteld aan gevaarlijke politisering.
Gianluca Susta (S&D). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben het volledig oneens met de laatste sprekers. Persoonlijk vind ik dat deze maatregel schadelijk is voor de prioriteiten van het Parlement en indruist tegen de geest van het Verdrag van Lissabon.
We zullen in zo'n 70 procent van de gevallen al in eerste lezing overeenstemming bereiken met de Raad, maar ik snap niet waarom we dat in alle haast ook willen doen met deze zeer delicate maatregel, omdat het hier gaat om de uitvoering van het Verdrag van Lissabon, waarmee wij meer bevoegdheden hebben gekregen, vooral met betrekking tot de handelspolitiek. Juist met betrekking tot de opening van antidumpingprocedures stappen wij af van objectieve rechtszekerheid en laten wij de lidstaten een maatregel treffen waarin onderonsjes tussen de Commissie en de lidstaten dreigen te resulteren.
Daarom geloof ik dat we hiermee een stap achteruit zetten, wat ook geldt voor de automatische omzetting zonder tijdsbeperkingen van de comitologieprocedure in de huidige procedure voor de landbouw waarmee de rol van het Parlement wordt versterkt.
Ik geloof daarom niet dat het verstandig is om zo gehaast in eerste lezing met de Raad tot overeenstemming te komen, omdat we daarmee het risico lopen bij het Hof van Justitie te belanden.
Maroš Šefčovič, ondervoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank iedereen voor alle bijdragen, waaruit wel blijkt hoe complex de kwestie is waarover we ons buigen.
Staat u mij toe om op enkele opmerkingen te reageren. Wat betreft de herziening en ons voornemen om ons daar in het kader van alle relevante handelingen voor in te zetten, kunnen we stellen dat het hier om een bijzonder ambitieus plan gaat. Ik heb er tijdens de besprekingen over onze kaderovereenkomst met de heer Lehne over gesproken: er moeten 299 plus 153 handelingen worden aangepast. Als we zeggen dat we het binnen deze zittingsperiode willen doen, is dat volgens mij een zeer ambitieus plan. Als we zeggen dat het "onze" ambitie is, doel ik op de drie instellingen, omdat hier duidelijk loyale samenwerking tussen ons allen voor nodig is.
Ik verzeker de heer Mitchell ervan dat de Commissie het grootste respect heeft voor het Parlement.
Ik wil graag één alinea uit de aan het voorstel gehechte ontwerpverklaring van de Commissie naar voren halen. Ik zal de alinea voorlezen: "Gedurende deze aanpassingsoperatie zal de Commissie het Europees Parlement regelmatig op de hoogte houden van de ontwerpuitvoeringsmaatregelen inzake deze instrumenten, die in een later stadium gedelegeerde handelingen moeten worden." Ons streven naar transparantie en duidelijkheid is absoluut helder. Ik wil hier in dit Parlement ook graag bevestigen dat we het Parlement van alle mogelijke informatie zullen voorzien. Het Parlement ontvangt alle informatie op hetzelfde moment als de comités, dus we zullen ons uiterste best doen om het Parlement ook tijdens deze procedure op de hoogte te houden.
Ik denk dat ik de heer Lehne moet bedanken omdat hij de situatie tijdens het debat heeft verduidelijkt. Waar we het vandaag over hebben, zijn uitvoeringshandelingen, en deze verordening loopt op geen enkele manier vooruit op de vraag of we in de toekomst gebruik moeten maken van gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen.
Wat de omzetting betreft: ik meen dat de heer De Castro hier niet aanwezig was toen ik de gemeenschappelijke verklaring van het Belgische voorzitterschap voorlas, waarin werd gewezen op het grote belang van loyale samenwerking als we dit ambitieuze doel van volledige omzetting de komende jaren willen bereiken. Ik denk dat het een geruststellend idee is dat het niet alleen in het belang van het Parlement is, maar ook in het belang van de Commissie en de Raad om vaart te maken. Ik denk dat dit heel duidelijk is, en ik weet zeker dat we deze overeenkomst zullen respecteren.
Wat de politisering van antidumpingmaatregelen of compenserende maatregelen betreft, denk ik dat we het tegenovergestelde zullen zien. U kent immers het huidige systeem: een gewone meerderheid van de vertegenwoordigers van de lidstaten kan een voorstel van de Commissie blokkeren. Dat zal in de toekomst veel moeilijker worden omdat er dan een gekwalificeerde meerderheid van de vertegenwoordigers van de lidstaten nodig is om een voorstel te blokkeren. Ik denk dus dat wat we hier doen, de benadering van de EU en de positie van de Commissie tijdens de handelsbesprekingen versterkt, precies zoals voorzien in het Verdrag van Lissabon.
Als u mij toestaat, zal ik afronden door het belang van juridische zekerheid inzake deze kwestie te onderstrepen, want wanneer het gaat over gevoelige kwesties zoals handel, antidumpingmaatregelen en compenserende maatregelen, hebben we natuurlijk vaste procedures en een duidelijke visie op rollen en verantwoordelijkheden nodig. Het Parlement heeft het heel duidelijke toetsingsrecht nodig waarin het Verdrag van Lissabon voorziet, en we hebben de juridische zekerheid nodig om op dit zeer belangrijke wetgevingsgebied te kunnen handelen. U weet hoe vaak deze maatregelen in diverse internationale fora worden betwist.
Ik zou er derhalve bij de geachte afgevaardigden voor willen pleiten om deze voorstellen zonder amendement te steunen. Ik ben namelijk van mening dat ze de positie van de Europese Unie in de wereld zeer ten goede zullen komen.
József Szájer, rapporteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank iedereen voor zijn bijdrage, zowel nu als gedurende de negen maanden dat we aan deze kwestie hebben gewerkt.
Om te beginnen een procedurele kwestie. Veel collega's hebben hun bezorgdheid uitgesproken over het feit dat we onder druk van de Raad overhaast tot een akkoord in eerste lezing proberen te komen. Zowel de Commissie als de Raad alsook verschillende collega's die bij de onderhandelingen betrokken waren, kunnen bevestigen dat er sprake was van druk in tegenovergestelde richting. Het waren het Parlement en ikzelf die tegen de Raad zeiden dat de hele zaak zonder akkoord wel eens uiteen zou kunnen vallen.
De beide andere instellingen gaven duidelijk aan ons te steunen omdat ze, zoals de heer Šefčovič zojuist opmerkte, net als het Parlement voor de stabiliteit van het Verdrag van Lissabon zijn. Hoe later we akkoord gaan, des te later we een dergelijke verordening aannemen en des te langer de oude comitologieprocedure – waar we een hekel aan hebben vanwege de vele problemen die deze met zich meebrengt – van kracht blijft. Vanuit dat oogpunt is negen maanden een hele tijd, waarin twee lezingen kunnen plaatsvinden. Er was sprake van volledige transparantie; verschillende collega's kunnen dat bevestigen.
Ik ben de afgelopen negen maanden zes keer bij de Conferentie van commissievoorzitters geweest en heb ook ontmoetingen gehad met schaduwrapporteurs en coördinatoren van alle commissies. Ik was degene die besloot voor een akkoord te gaan omdat aan al onze wensen tegemoet werd gekomen. Misschien vinden de Raad en de Commissie het niet leuk, maar we hebben in alles onze zin gekregen.
Wat doet een rapporteur wanneer alles waar ik en de verschillende commissies om verzochten, wordt ingewilligd, ook al is het misschien niet in de door ons gewenste vorm? De heer De Castro heeft gelijk. Zijn verzoeken komen niet terug in de vorm van de tekst van deze verordening, maar het gaat hier om uitvoeringshandelingen en die heeft de Commissie toegezegd. Ik heb eerder met een dergelijke omzetting te maken gehad – de omnibus – en de Commissie deed toen dezelfde toezeggingen, die op enkele kleine uitzonderingen na werden nagekomen. In die zin had ik het idee dat ik op deze belofte kon vertrouwen, en als de Commissie haar belofte niet nakomt, zal ik protesteren en nakoming eisen, zoals de heer De Castro doet.
In die zin is er geen druk. De druk kwam van mij. Door goede samenwerking tijdens diverse moeilijke onderhandelingen hebben we een akkoord bereikt over iets wat ik het Parlement zonder enige reserves kan aanbevelen.
Ik dank iedereen van harte, met name de collega's die aan dit zeer moeilijke proces hebben deelgenomen. Ik bied het grote publiek mijn excuses aan voor het feit dat wat wij bespreken, niet te volgen is, maar ik kan stellig zeggen dat de transparantie en de Parlementaire controle van EU-kwesties enorm zullen verbeteren als deze verordening eenmaal is aangenomen.
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming vindt morgen plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 149)
Vital Moreira (S&D), schriftelijk. – (PT) Dit wetgevingsinitiatief over de controle van de "uitvoeringsbesluiten" van de Commissie is opgelegd door het Verdrag van Lissabon, waardoor deze materie valt onder de wetgevende bevoegdheid van het Europees Parlement. Het gaat hier onbetwistbaar om overwegend positieve wetgeving, de bestaande situatie in aanmerking genomen.
Diverse aspecten blijven echter buiten de integrale naleving van het Verdrag van Lissabon. Onder de negatieve aspecten vallen er twee op. In de eerste plaats ontbreekt een uiterste termijn voor de verplichte aanpassing van de ontelbare bestaande situaties aan het nieuwe systeem en aan het Verdrag van Lissabon. Daarom heb ik een amendement ingediend dat een dergelijke clausule introduceert. In de tweede plaats, en dat is het belangrijkste, zijn de voorziene afwijkende bepalingen in het geval van de handelsbeschermingsmaatregelen onacceptabel (vooral de antidumping- en antisubsidiemaatregelen, evenals de vrijwaringmaatregelen), volgens welke de lidstaten de Commissie indringender zullen kunnen controleren. Zij bemoeilijken daardoor de toepassing van die maatregelen en maken politisering mogelijk. Deze maatregelen zijn essentieel om de Europese ondernemingen te beschermen tegen de concurrentie van import die van dergelijke onwettige voordelen profiteert.
Er bestaat geen grondwettelijke of politieke basis voor deze discriminatoire behandeling van handelsbeschermingsmaatregelen, die de capaciteit van de Commissie (en de Unie) ondermijnt om de Europese industrie tegen externe oneerlijke concurrentie op de eigen interne Europese markt te verdedigen.