De Voorzitter. – Aan de orde is de mondelinge vraag (O-0178/2010) van Paolo De Castro, namens de Commissie AGRI, aan de Commissie: EU-legkippensector – verbod op niet-aangepaste kooien vanaf 2012 (B7-0657/2010).
Paolo De Castro, auteur. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, vandaag is een belangrijke gelegenheid om te spreken over een strategisch onderwerp, namelijk de bescherming van het dierenwelzijn in de landbouw. Vanaf 1 januari 2012 zullen de voorwaarden die zijn vastgesteld in Richtlijn 1999/74/EG in werking treden waarmee de minimumnormen worden vastgesteld voor de bescherming van kippen, ofwel de afschaffing van de conventionele legbatterij als systeem voor de productie van eieren. Deze methode voor het onderbrengen van kippen zal worden verboden ten gunste van foksystemen die een beter welzijn van de dieren garanderen.
Voorzitter, ik herinner mij levendig de bijeenkomt van de Raad Landbouw van de Europese Unie op 19 juli 1999. Het was een gedenkwaardige dag waarop ik als vertegenwoordiger van mijn land (ik was toen de Italiaanse minister van Landbouw) met mijn stem heb bijgedragen aan de goedkeuring van deze belangrijke richtlijn.
Nu, op een jaar afstand tot de onherroepelijke inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving, wijzen de gegevens erop dat de Europese producenten doorgaan met de aanpassing van hun productiesystemen, maar niet zonder problemen. Een concrete inspanning van de Commissie is nodig om het dierenwelzijn te waarborgen, om de producenten te beschermen die hun systeem hebben aangepast aan Richtlijn 1999/74/EG, en om tegelijkertijd een efficiënte overgang te garanderen naar de nieuwe wetgeving waarbij de markt gevrijwaard blijft van concurrentieverstoring.
Het is daarom dat mijn collega’s en ik het verstandig hebben gevonden om deze belangrijke kwestie op te nemen in de agenda van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, een Commissie die ik de eer heb voor te zitten. Er is de laatste maanden veel werk verzet waaraan alle parlementaire fracties hebben deelgenomen en waaruit de mondelinge vraag van 28 oktober 2010 is voortgekomen, waarbij de Commissie drie belangrijke kwesties zijn voorgelegd.
In de eerste plaats vragen wij om bericht over de tenuitvoerlegging van de nieuwe wetgeving binnen de lidstaten.
In de tweede plaats vragen wij naar de initiatieven die lidstaten hebben genomen teneinde te verzekeren dat de richtlijn ook wordt gerespecteerd en de eventuele tegemoetkoming aan bedrijven die de duidelijke wil hebben getoond om zich aan te passen aan de nieuwe wetgeving.
Ten slotte vragen wij naar de maatregelen en garanties ter voorkoming van een crisis op de eiermarkt in de komende jaren en ter vermijding van oneerlijke concurrentie van derde landen die niet verplicht zijn zich te houden aan de richtlijn van de Europese Unie die immers is gericht op de interne Europese markt.
Dit zijn de vragen waarop wij concrete en definitieve antwoorden verwachten van de Commissie. Ten slotte vragen wij de Commissaris een meer transparante markt te verzekeren, die is ingericht volgens het beginsel van de zogenaamde reciprociteit van regels zodat een betere samenhang op internationaal niveau wordt bevorderd waar het gaat om standaarden voor dierenwelzijn die worden toegepast in de Europese Unie.
Aandacht voor dit thema, waarover wij binnen de commissie al vanaf het eerste begin meerdere malen gediscussieerd hebben, is van cruciaal belang om te voorkomen dat de Europese inspanningen, onze inspanningen, commissaris, op het gebied van dierenwelzijn teloor gaan op een markt die ongevoelig is voor de sociale waarden die samenhangen met voedingsmiddelen. Het gaat om het terugbrengen van de verstorende invloed die voortkomt uit de mogelijkheid dat producenten die niet vallen onder de communautaire regulering, de lagere eisen waaraan zij moeten voldoen omzetten in een groter concurrentievoordeel.
In deze zin, Voorzitter, kan de ontwerpresolutie betreffende het welzijn van legkippen waarover wij deze ochtend stemmen, een eerste en belangrijke bijdrage zijn.
Androulla Vassiliou, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst is mij door commissaris Dalli gevraagd om hem te verontschuldigen voor zijn afwezigheid hier, maar als voormalig commissaris belast met welzijn en gezondheid van dieren was het mij een genoegen om de beantwoording van deze vraag op mij te nemen.
Namens de Commissie wil ik benadrukken dat het in 1999 aangenomen verbod op conventionele kooien een belangrijke verbetering voor het welzijn van dieren in de Europese Unie betekent. Bovendien heeft het wereldwijd een intens debat gestimuleerd. Ik wil ook onderstrepen dat in de eerste plaats de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van EU-wetgeving inzake de bescherming van legkippen.
De Commissie doet haar uiterste best om toezicht te houden op de handhaving in de lidstaten, ook door middel van inspecties die door deskundigen van de Commissie worden uitgevoerd, en via de gegevens die jaarlijks door de lidstaten worden verstrekt op grond van een specifiek besluit van de Commissie met betrekking tot dierenwelzijninspecties op boerderijen.
Vorige maand, in november 2010, zijn door 24 lidstaten de officiële gegevens voor 2009 over productielocaties voor legkippen aan de Commissie overhandigd. Tot op heden hebben slechts 18 lidstaten alle gegevens overhandigd. Uit deze gegevens blijkt dat in 66 procent van de productielocaties in die 18 lidstaten legkippen werden gehouden in een systeem met vrije uitloop, in 29 procent in schuren, in 3,5 procent in conventionele kooisystemen en in 1 procent in aangepaste kooien.
De Commissie is zich er echter van bewust dat er nog belangrijke gegevens ontbreken en dat drie lidstaten helemaal geen antwoord hebben gegeven, terwijl zes lidstaten slechts gedeeltelijke gegevens hebben verstrekt. Het bovengeschetste beeld is daarom allesbehalve compleet. De Commissie verzoekt de lidstaten voortdurend en bij iedere gelegenheid – onder andere in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid en bij de vergaderingen van de hoofden van de veterinaire diensten – om de ontbrekende gegevens aan te vullen.
Bovendien heeft de Commissie de lidstaten in een formeel schrijven verzocht om hun actieplannen voor de uitvoering van het verbod in te dienen, om de situatie in de hele EU beter te kunnen analyseren.
In dit stadium zijn de inspanningen van de Commissie er vooral op gericht om ervoor te zorgen dat de lidstaten de nodige maatregelen nemen voor de uitvoering van het verbod op conventionele kooien tegen de wettelijk bepaalde uiterste datum. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat eieren die niet in overeenstemming met de richtlijn inzake de bescherming van legkippen worden geproduceerd, niet volgens EU-wetgeving op de markt kunnen worden gebracht.
Volgend jaar, na de vergadering van belanghebbenden, zal er een beter beeld van de situatie kunnen worden geschetst. De vergadering van belanghebbenden zal in januari 2011 plaatsvinden.
Momenteel is de invoer van eieren in de schaal zeer beperkt vanwege de korte houdbaarheid van dit product en de EU-eisen voor voedselveiligheid. Volgens EU-wetgeving dient op verpakkingen van uit derde landen ingevoerde eieren waarbij onvoldoende garantie bestaat dat gelijkwaardige productienormen worden gehanteerd, vermeld te worden dat ze geproduceerd zijn volgens een houderijmethode die niet overeenkomt met de EU-norm. Door dit etiket kunnen ingevoerde, niet volgens de EU-vereisten voor welzijn geproduceerde eieren duidelijk worden onderscheiden.
Zoals gezegd, zal de Commissie de situatie met alle relevante belanghebbenden verder onderzoeken in een vergadering op 19 januari 2011 in Brussel, waar gesproken zal worden over mogelijkheden om een soepele handhaving van de richtlijn te waarborgen.
Esther de Lange, namens de PPE-Fractie. – Met sneltreinvaart stevenen wij af op een situatie waarin miljoenen eieren niet aan de Europese regels zullen voldoen. Immers, en het is al gezegd, zal naar verwachting 30 procent van de eieren in 2012 niet voldoen aan het verbod dat wij in 1999 met elkaar afspraken op legbatterijen.
Commissaris, de rekensom is eigenlijk heel erg simpel. Het kost een boer 8 tot 13 procent meer om zo'n diervriendelijk ei zonder legbatterij te produceren. En de gemiddelde consument, of wij dat nu leuk vinden of niet, gaat nog steeds voor goedkoop en is slechts bereid om 3 tot 4 procent meer te betalen voor zo'n diervriendelijk ei. Dus het concurrentienadeel dat hierdoor ontstaat lijkt mij vrij duidelijk.
En de kernvraag is dan ook: wat gaat u, Europese Commissie, doen om ervoor te zorgen dat boeren die netjes aan de regels voldoen en die geïnvesteerd hebben in alternatieven, niet lijden onder hun collega's die achterblijven. En komt u mij nu alstublieft niet aanzetten, mevrouw de commissaris, met het excuus dat de lidstaten verantwoordelijk zijn voor uitvoering en controle. U bent de hoedster van de Verdragen, dus onze ogen zijn op u gericht. En dan vind ik het heel erg jammer dat wij nog steeds aan het praten zijn over data en een beter beeld krijgen, volgend jaar, dan is het te laat!
Wat gaan wij doen? De druk moet omhoog! In onze resolutie eisen wij onder andere uiteraard het behoud van het kooiverbod, meer inspecties, die nationale actieplannen die er eindelijk moeten komen en een exportverbod voor eieren die niet volgens de regels geproduceerd zijn.
Commissie, u bent aan zet! En onderneemt u niets, dan lijden niet alleen de bonafide kippenboeren daaronder, maar ik vrees ook uw eigen geloofwaardigheid en die van alle Europese dierenwelzijnsregels en ik denk dat wij dat met zijn allen willen voorkomen.
Luis Manuel Capoulas Santos, namens de S&D-Fractie. – (PT) Mijnheer de Voorzitter, ik heb net als onze voorzitter, Paolo de Castro, twaalf jaar geleden als minister van Landbouw de mogelijkheid gehad om deel te nemen aan het besluit waarmee de wetgeving, waarover we vandaag debatteren, werd aangenomen. Het was een erg moeilijk en lang debat omdat het ging over twee tegenstrijdige waarden: het creëren van omstandigheden voor het welzijn van dieren en de waarborging van het concurrentievermogen van de sector. De oplossing werd gevonden in het voorop stellen van het dierenwelzijn en het vaststellen van een periode die lang genoeg zou zijn voor de sector om zich aan te aanpassen.
Ondanks het feit dat het nog een jaar duurt voordat de nieuwe normen van kracht worden, stemmen de gegevens die bekend zijn over de aanpassing van de bedrijven, zoals mevrouw de commissaris al heeft gezegd, tot zorg. We mogen niet toestaan dat bedrijven die geïnvesteerd hebben en grote inspanningen hebben geleverd om aan de wet te voldoen, gestraft worden door oneerlijke concurrentie.
Ik wil de commissaris bedanken voor de informatie die ze ons verschaft heeft, maar toch zouden we graag gedetailleerde informatie krijgen over de werkelijke situatie in iedere lidstaat. Tevens zouden we willen weten welke concrete maatregelen, naast de inspanningen die de commissaris al noemde, de Commissie van zins is te nemen zodat de bedrijven in de sector over het algemeen kunnen voldoen aan de wetgeving die op 1 januari 2012 in werking treedt. Ook zouden we graag vernemen of er daadwerkelijk een pakket aan sancties is waarover in ieder geval uniformiteit bestaat tussen de lidstaten. Hier gaat het om in de resolutie waarover we vandaag discussiëren en ik ben ervan overtuigd dat er een brede steun voor zal zijn in dit Parlement. Mijn fractie zal in ieder geval tegen de volledige of gedeeltelijke schrapping van overweging F en de paragrafen 8, 9 en 14 stemmen, omdat ze bewoordingen en doelstellingen bevatten die volgens ons slecht te verenigen zijn met het communautair recht en indien ze gehandhaafd blijven, ervoor zorgen dat de resolutie ongeloofwaardig wordt.
George Lyon, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de commissaris graag bedanken voor de informatie aan het begin van dit debat.
Of we nu een volledig beeld hebben of niet, het is een voldongen feit dat er vanaf januari volgend jaar in de Europese Unie waarschijnlijk 80 miljoen eieren in illegale kooisystemen worden geproduceerd. Dat zal een feit zijn. We hebben een legcyclus van twaalf maanden. Dat cijfer kan tegen die tijd op geen enkele manier ingrijpend veranderen.
Ik wil graag weten wat ik moet zeggen tegen mensen als John Campbell van Glenrath Farms en alle producenten in het Verenigd Koninkrijk die gemiddeld ieder 2 miljoen pond hebben uitgegeven om aan de wetgeving te voldoen en die nu extra kosten krijgen die tussen 8 en 10 procent hoger liggen dan bij het conventionele kooisysteem. Wat zeg ik tegen onze klanten thuis aan wie we beloofd hebben dat er vanaf 1 januari 2012 geen eieren meer op de markt zullen komen die in de oude conventionele batterijsystemen zijn geproduceerd?
Ik weet wel wat ik dit Parlement en de Commissie wil laten zeggen. Ik wil terug kunnen gaan en tegen ze kunnen zeggen dat we krachtig zullen optreden om te zorgen dat de wetgeving wordt nageleefd. Geen derogaties en geen uitbreidingen. Producenten hebben per slot van rekening tien jaar de tijd gehad om aan de wetgeving te voldoen. Ik wil dat lidstaten die de wetgeving naleven, hun consumenten en producenten kunnen beschermen, doordat ze invoer van illegaal geproduceerde eieren van producenten en landen die de wetgeving niet naleven, kunnen verbieden. We kunnen niet als excuus aanvoeren dat we het niet hebben zien aankomen. Tien jaar is in iedere bedrijfscyclus een lange tijd om voorbereidingen te kunnen treffen en investeringen te kunnen doen.
Commissaris, ik hoop dat u ons aan het slot van dit debat een duidelijke verklaring zult geven waarin u zegt dat u de zorgen van producenten en consumenten begrijpt en waarin u krachtige maatregelen ter bescherming van beide groepen belooft.
Martin Häusling, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik heb uw antwoorden vandaag niet werkelijk overtuigend gevonden. Ook wat de Commissie al eerder had gezegd in de Landbouwcommissie was verre van overtuigend. De heer Lyon heeft het al gezegd: het probleem komt op ons af. Vanaf 2012 zullen 30 procent van de eieren op de markt illegaal zijn, en we weten niet hoe we dat aan moeten pakken. Nu wordt er gezegd dat we er maar op moeten vertrouwen dat de lidstaten hun plicht zullen doen, en verslag uit zullen brengen. Ik zou zeggen: waarom starten we geen inbreukprocedure, of dreigen daar tenminste mee? Dan kunnen we afdwingen dat het Europese recht in alle lidstaten geldt, en voor alle boeren. We genieten veel vertrouwen op het gebied van het dierenwelzijn, en dat kapitaal moeten we verdedigen. De burgers vertrouwen er terecht op dat deze normen worden toegepast. De publieke opinie reageert heel gevoelig wanneer het om dierenwelzijn gaat. Uiteindelijk bieden we de boeren ook financiering en steun van de overheid, omdat we strengere voorschriften hebben voor de bescherming van dier en milieu. Dan kunnen we van alle lidstaten ook een tegenprestatie eisen. Daarom luidt de vraag: “wat gaat de Commissie nu doen?” We hebben in de parlementaire commissie de eisen geformuleerd. Er moet meteen een lijst met maatregelen op tafel worden gelegd. We kunnen niet aanvaarden dat er eventueel wordt gesproken over het verlengen van de termijnen. Het zou onaanvaardbaar zijn dat we nu diegenen bestraffen die zich aan de regels hebben aangepast door anderen met overgangstermijnen de mogelijkheid te bieden om nog even door te gaan met de oude regels. Dat ondergraaft het vertrouwen van de boeren in de Europese instellingen.
U heeft het over de etikettering gehad. Wat gebeurt er dan met producten die geen verse eieren maar bijvoorbeeld vloeibare eieren bevatten? Hoe gaan we die dan etiketteren? Ten minste dat punt moeten we meteen regelen.
Er is al meerdere malen gezegd dat tien jaar een lange tijd is. Eigenlijk zou iedereen in de Europese Unie wel moeten weten dat men zich aan deze termijnen moet houden. Er is geen excuus meer, voor geen enkele lidstaat, ook niet voor de nieuwe lidstaten. Niemand kan zeggen: we hebben dat niet zo snel kunnen regelen. Tien jaar is werkelijk genoeg.
In de Europese Unie hebben we een toppositie op het gebied van dierenwelzijn. Dat argument gebruiken we overal op het internationale toneel. We gebruiken het tegenover de consumenten, en daarom moeten we ook consequent zijn, anders verliezen het Parlement en de Commissie iedere geloofwaardigheid op het gebied van de omzetting van Europese normen. Daarom doen wij een dringend beroep op de Commissie om een initiatief te nemen, en niet nog meer tijd te laten verstrijken. Anders lopen we het risico dat we vanaf 1 januari 2012 een situatie krijgen waarmee niemand tevreden is.
James Nicholson, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik ook zeggen dat ik niet helemaal overtuigd ben door wat de commissaris ons vandaag heeft verteld. Ambtenaren van de Commissie hebben twee keer een bezoek gebracht aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en hun optreden en wat zij ons hebben verteld, was niet alleen onaanvaardbaar, maar zelfs abominabel en schandalig.
Ik heb nu naar de commissaris geluisterd en ik heb zeer aandachtig geluisterd naar sommige van de dingen die zij zei, maar ze heeft ons niet meer informatie gegeven dan dat ze in januari een bijeenkomst met de belanghebbenden zullen houden.
Wat gaat u in januari tegen de belanghebbenden zeggen, commissaris? Wat zal daar het resultaat van zijn? We willen dat weten, want u moet zich realiseren dat nu de laatste kippen die de deadline moeten halen al in de conventionele kooien zitten. Ze zitten er al in. Kippen in conventionele kooien hebben gewoonlijk een legcyclus van 13-14 maanden.
Tijdens uw interventie heeft u een opmerking gemaakt en misschien wilt u hier een antwoord op geven of hier iets meer over zeggen. U heeft gezegd dat eieren van buiten de EU die niet aan gelijkwaardige normen voldoen, een ander etiket zouden krijgen. Wat bedoelt u daarmee? Neemt u het punt op dat de eieren die na 1 januari 2012 in de EU niet volgens de wettelijke regels zijn geproduceerd, hetzelfde merkteken krijgen, dat ze niet uitgevoerd mogen worden uit het land waarin ze zijn geproduceerd of dat ze niet op de markt mogen komen?
We hebben hier een groot probleem, omdat er, zoals George Lyon zei, op 1 januari 2012 83 miljoen eieren – dat weten we zeker – illegaal zullen zijn. Dat is ook een benarde situatie voor ons in Europa, waar mensen eieren willen eten. Wat gaan we hieraan doen?
Ik vind echt dat we moeten weten welke kant we op gaan. Kunt u ons verzekeren dat u in maart weer naar dit Parlement komt met een behoorlijk voorstel met betrekking tot uw plannen – welke maatregelen u wilt nemen – om deze situatie onder controle te krijgen? Zoals door anderen uiteengezet is, hebben veel producenten al miljoenen ponden uitgegeven om aan de normen te voldoen. Er kan nu niet door anderen die hiertoe niet bereid zijn, van ze gevraagd worden om nog meer pijn te dragen.
John, Stuart Agnew, namens de EFD-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie heeft een grote crisis in de eierindustrie veroorzaakt. Of we dat nu leuk vinden of niet, honderd miljoen kippen zullen op D-day – of moeten we zeggen E-day? – nog steeds in kooien zitten. We hebben noch het geld noch de logistiek om dat te verhinderen.
Het mag degene die vanuit zijn luie stoel spreekt een gevoel van voldoening geven om aan te dringen op het zonder meer invoeren van de regelgeving over een jaar, maar het zou de gezondheid van de Britse eiersector op lange termijn ernstige schade toe kunnen brengen.
Laten we eens naar de praktische gevolgen kijken. Hoe kun je je binnen 24 uur ontdoen van honderd miljoen kippen? En hoe kun je op een veilige manier dagelijks 83 miljoen eieren vernietigen? Stel dat dat op de een of andere manier toch lukt, waar gaan consumenten dan heen voor hun dagelijkse 83 miljoen eieren? Naar Oekraïne, India, Argentinië en Brazilië, waar alle eieren afkomstig zijn uit legbatterijen. Hebben deze landen een reputatie op het gebied van hoge welzijnsnormen?
Zodra deze handel op gang komt, zal die heel snel uitbreiden als gevolg van het concurrentievoordeel. Die handel zal zeer moeilijk te stoppen zijn. Hierdoor zullen de inspanningen van de producenten van scharreleieren in het Verenigd Koninkrijk volledig ondermijnd worden. In feite zullen we een groot deel van onze industrie gaan uitvoeren, terwijl die juist massaal heeft geïnvesteerd om volgens de EU-regels te kunnen blijven werken.
Ik vind dat een handelsverbod binnen de Europese Unie volslagen kansloos is. Het zal niet alleen onmogelijk zijn om het te controleren met de open grenzen, maar ook de Wereldhandelsorganisatie zou er vraagtekens bij kunnen zetten. De minst slechte oplossing – en ik zeg de "minst slechte" – is daarom om onder bepaalde voorwaarden tijdelijk ontheffing te verlenen aan niet-conforme producenten.
Hoewel ik bepaalde naaktbeelden wel kan waarderen, verheug ik me niet op het beeld van vrachtwagens vol naakte, ongestempelde eieren uit buitenlandse legbatterijen die in 2012 op weg zijn naar het Verenigd Koninkrijk. Eieren zonder stempel spelen frauduleuze handelaren in de kaart. In het Verenigd Koninkrijk hebben we dat door schade en schande geleerd.
De Britse oplossing is om eieren op de houderij zelf mechanisch te stempelen met codes waaruit blijkt hoe ze zijn geproduceerd. Dit gebeurt momenteel ook op mijn eigen houderij en het systeem is betrouwbaar. De Commissie zegt dat het veel te lastig is om te zorgen dat niet-conforme eieren van een speciale code worden voorzien, ondanks de duidelijke noodzaak. Ja, dit is natuurlijk dezelfde Commissie die Britse schapenfokkers verplicht om hun schapen onnodig individueel te identificeren met onbetrouwbare elektronische apparatuur. Wat een enorme inconsistentie.
De “minst slechte” oplossing – en ik gebruik die term opnieuw – is dat de Europese Unie erop staat dat niet-conforme lidstaten hun regionale middelen aanwenden voor stempelmachines en dat zij ook betalen voor een inspectie die bestaat uit onderdanen van conforme lidstaten. Die inspectie moet ook verpakkingsbedrijven bezoeken en een database samenstellen van verwerkingsbedrijven die deze eieren uit legbatterijen in hun producten verwerken.
De meeste Britse detailhandelaren willen de handel in eieren uit legbatterijen best vermijden na de afgesproken termijn, maar dat lukt alleen als die eieren duidelijk herkenbaar zijn.
Mike Nattrass (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit gaat niet alleen over kippen in ongeschikte kooien, maar het gaat over de mogelijkheid van de Europese Unie om toezicht te houden op de interne markt.
Staten hebben tien jaar de tijd gekregen om per 1 januari 2012 aan de regelgeving te voldoen, anders zou hun product illegaal zijn. De Duitsers, Scandinaviërs, Nederlanders, Britten en anderen hebben daaraan voldaan, maar sommige grote producenten hebben simpelweg geweigerd. Het brengt enorme investeringen met zich mee om aan de regelgeving te voldoen en daarvoor moet geld geleend worden. Door de wetgeving is de prijs van een dozijn eieren met 15 Britse pence verhoogd. De boeven die de wetgeving niet naleven, krijgen nu wellicht meer tijd en worden daardoor duidelijk beloond, omdat zij een prijsvoordeel krijgen.
Eieren uit illegale kooien zullen de eieren die wel voldoen aan de regelgeving van de Europese Unie, ondermijnen. Eén producent heeft 10 miljoen pond geleend om aan de richtlijn te voldoen. Hij heeft juist gehandeld.
Zal de Commissie nu haar belofte breken en zijn eieren uit de markt prijzen? Als er meer tijd wordt toegekend, dan is de moraal van dit verhaal dat, als de Europese Unie een richtlijn opstelt, het de moeite waard is om die te negeren.
VOORZITTER: LIBOR ROUČEK Ondervoorzitter
Esther Herranz García (PPE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, het kan zijn dat er in januari 2012 vierhonderd Spaanse eierenproducenten minder zullen zijn. Dat komt neer op 30 procent van het totale aantal in mijn land en staat gelijk met een productieverlies van 300 000 ton eieren.
De Europese Unie kan de 80 miljoen eieren, de 2 miljoen ton, minder gaan produceren, maar het enige wat wij daarmee bereiken is dat het verlies zal worden goedgemaakt met de invoer van eieren uit derde landen, waar de dierenwelzijnsregels veel minder streng zijn dan in de Europese Unie. Om dat te vermijden zullen we intelligent te werk moeten gaan.
Deze richtlijn uit 1999, die grotere kooien voor legkippen voorschrijft, vraagt van ons dat we intelligent en opbouwend te werk gaan, want anders bereiken we alleen dat de Europese productie verzwakt en dat extra commerciële kansen worden gegeven aan derde landen, waar de ruimte per kip veel kleiner is dan die we op dit moment in de Europese Unie hebben.
De richtlijn vergt een enorme inspanning van de Europese producenten – volgens schattingen zijn de kosten alleen in Spanje al rond de 600 miljoen euro. Bovendien heeft de richtlijn ook economische gevolgen voor de eierproductenindustrie en de levensmiddelenindustrie in het algemeen.
Daarom vraag ik u, uw steun te verlenen aan de door de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) voorgestelde wijziging van paragraaf 2. Daarmee beogen we in elk geval een oplossing te vinden voor verantwoordelijke bedrijven die bezig zijn met het overgaan op een andere wijze van exploitatie, waarmee zij in januari 2012 klaar zijn. We moeten hen steunen bij de omvorming van hun installaties en hun de tijd gunnen om een en ander af te ronden, om te vermijden dat er onherstelbare schade wordt veroorzaakt aan hun boerderijen, en om te beletten dat er van het ene op het andere moment een situatie van schaarste op de communautaire markt ontstaat, waardoor de prijzen voor de consument zouden oplopen.
Het gaat erom dat we de richtlijn nakomen, de eier- en eierproductindustrie een kans geven, en het recht van dieren op welzijn en het recht van consumenten op een redelijke prijs eerbiedigen.
Ulrike Rodust (S&D). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik zou er nogmaals met alle nadruk op willen wijzen dat we hebben besloten dat het verboden is om legkippen in batterijen te houden. De lidstaten en de kippenboeren hebben voldoende tijd gekregen om de richtlijn over het verbod op het gebruik van conventionele legbatterijen ten uitvoer te leggen. De termijn is tenslotte nog niet verstreken, ze hebben nog twaalf maanden de tijd om hiermee te stoppen.
Ik vind dat we ervoor moeten zorgen dat de legbatterijen vanaf 1 januari volledig afgeschaft zijn. Het moet toch mogelijk zijn om juridische stappen te zetten tegen de lidstaten die er dan nog niet in geslaagd zijn om de richtlijn ten uitvoer te leggen? We kunnen bijvoorbeeld met boetes dreigen.
We moeten er ook voor zorgen dat eieren die zijn geproduceerd met methodes die niet in overeenstemming zijn met het Europese recht, niet op de Europese interne markt worden gebracht.
Britta Reimers (ALDE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, al sinds twaalf jaar is bekend dat het vanaf 1 januari 2012 in de EU verboden is om legkippen in batterijen te houden. Hoe is het dan mogelijk dat sommige lidstaten aan twaalf jaar niet genoeg hebben gehad om dit om te zetten, en de kippenboeren hierop voor te bereiden? Dit is weer zo'n voorbeeld van gebrekkige tenuitvoerlegging die tot frustraties leidt. De kippenboeren in de lidstaten die dit op tijd hebben geïmplementeerd zijn nu al het slachtoffer van een vorm van oneerlijke concurrentie, die haaks staat op de principes van de EU.
Ik doe een beroep op de Commissie om van alle lidstaten te eisen dat ze zich houden aan het geldende recht, en alles in het werk te stellen om daar de hand aan te houden! Eieren mogen vanaf januari 2012 niet meer in batterijen worden geproduceerd, en de eieren die dan illegaal zijn mogen niet meer in de handel worden gebracht, omdat ze de concurrentie zouden vervalsen. De boeren die zich hebben aangepast aan de regels van de EU, mogen geen financiële schade lijden, en degenen die weigeren om zich aan te passen, mogen financieel niet worden beloond.
We kunnen de Europese burgers niet meer uitleggen dat het Europese recht niet in alle lidstaten in dezelfde mate geldt, en dat sommige lidstaten telkens weer aan vertragingstactiek doen. Juist de meest recente crises hebben aangetoond waar dat toe leidt. We moeten in Europa één lijn trekken, wanneer iedereen doet wat hij wil, zonder aan een ander te denken, komen we er nooit!
Vicky Ford (ECR). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals veel moeders wil ik fatsoenlijke normen voor dierenwelzijn, maar ik wil ook betaalbare eieren. Ik ben geen gevogeltedeskundige en de vier pogingen van mijn dochter om kippen te houden zijn alle ten goede gekomen aan de plaatselijke vos.
Daarom luister ik liever naar deskundigen – zoals de boer in mijn kiesdistrict, de houder van 30 000 gelukkige EU-conforme kippen, die ik vorige maand bezocht. In het Verenigd Koninkrijk heeft de varkensfokkerij, tegen een hoge prijs, geleerd dat het een vergissing is om eenzijdig strengere normen voor dierenwelzijn in te voeren. De Britse eierproducenten stellen vertrouwen in de Commissie en hebben honderden miljoenen Britse ponden geïnvesteerd als voorbereiding op deze wetgeving.
Het vertrouwen van het publiek in de Europese Unie is lager dan ooit. We moeten degenen die zich in goed vertrouwen aan de wetgeving hebben geconformeerd, beschermen. We moeten geen boemannetje spelen met de eierproducenten.
Mairead McGuinness (PPE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de Commissie bedanken voor haar antwoord, ook al is dat onvolledig. De voorzitter van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling heeft zeer specifieke vragen gesteld en die zijn niet volledig beantwoord.
Ik plaats met name vraagtekens bij de cijfers, en misschien kunt u die verduidelijken? Zei u dat 66 procent van de eierproductie momenteel uit vrije-uitloopeieren bestaat? Dat is niet de informatie waarover ik beschik. Ik durf daarom te stellen dat uw informatie selectief is en u moet maar eens heel goed met belanghebbenden overleggen, want dit zijn, hoe zal ik het zeggen, zeer verfraaide cijfers. Ze geven in het geheel geen juist beeld van de eierproductie in de Europese Unie.
Laat me ook zeggen dat, als het makkelijk was om deze wetgeving na te leven en als consumenten echt – en dat meen ik – echt, echt, diervriendelijke legsystemen wilden, ze daar dan voor zouden betalen. Ze willen wel diervriendelijke legsystemen. Ze hechten er echter geen waarde aan, en ze willen er niet meer voor betalen. Zolang ik deel uitmaak van het Europees Parlement, sinds 2004, heb ik nog nooit een verzoek van een consument gehad waarin werd gevraagd om deze wetgeving in te voeren.
Onthoud dat, mensen. Zo is de situatie feitelijk. Dat gezegd hebbende, vind ik het belangrijk dat deze wetgeving die door dit Parlement is aangenomen, volledig ten uitvoer wordt gelegd en dat degenen die grote bedragen hebben geïnvesteerd om eraan te voldoen, worden beschermd door de Europese Unie. Ik denk dat de Commissie wel weet dat zij anders een juridisch probleem zal hebben.
Laat ik het hebben over de marksituatie. Er zal sprake zijn van een heel duidelijke eierberg: 83 miljoen eieren zullen op 1 januari 2012 illegaal zijn! Vanuit moreel en ethisch oogpunt kunnen we deze eieren niet dumpen. Dat zou verschrikkelijk zijn. De markt zou eronder lijden, de prijzen voor consumenten zouden stijgen en het zou leiden tot protesten en verzet.
De Commissie moet ons vertellen wat er op die dag moet gebeuren, want het is onvermijdelijk dat deze eieren op de markt zullen komen en er zal een soort zwarte markt voor eieren ontstaan, dus we moeten hier duidelijkheid over hebben.
Degenen in de overgangsfase moeten ook weten dat er geen weg terug is, want zij zijn in verwarring door de berichten die zij krijgen.
Van alle onderwerpen waarover we deze week hebben gedebatteerd, is dit een cruciaal onderwerp voor onze consumenten, maar ook voor onze producenten. We moeten antwoorden krijgen van de Commissie.
Iratxe García Pérez (S&D). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, zoals u merkt, zien wij er in dit Huis op toe dat de regels worden nageleefd, zelfs als zij nog niet in werking zijn getreden. Als wij hetzelfde deden voor andere sectoren waarvoor nieuwe regels op stapel staan, dan zouden onze plenaire vergaderingen twee weken duren.
Vandaag hebben we het over een sector die geen GLB-steun ontvangt en die kampt met de gestegen kosten van het voer. Hoewel de producenten aanvullende kosten moeilijk kunnen opvangen, zien zij zich daartoe gedwongen om te kunnen voldoen aan de strenge productieregels die wij als Unie opleggen.
Alles lijkt erop te wijzen dat producenten in veel lidstaten op 1 januari 2012 nog niet volledig voldoen aan de vastgestelde termijn. Naar schatting zal er een productietekort van 30 procent ontstaan op de communautaire markt.
Dit zal tot gevolg hebben dat we de verse eieren intern produceren – tegen een hogere prijs voor de consument – en dat we de voor verwerking bestemde eieren extern kopen, waarbij het deel van de Europese productie dat die markt voorzag, wordt gesloten. Ik hoop dat we tegen die tijd beter in staat zullen zijn het beginsel van wederkerigheid te handhaven in onze betrekkingen met derde landen.
Tot slot nog het volgende. De wetgeving is bindend met ingang van 2012. Tot het zover is kan de Commissie naleving van andere van kracht zijnde normen afdwingen, zoals de elektronische identificatie van schapen en geiten, waarvan de toegevoegde waarde in de zin van traceerbaarheid en goede veterinaire voorwaarden ook een directe uitwerking heeft op het dierenwelzijn.
Jarosław Kalinowski (PPE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de betekenis van de besproken resolutie is eenduidig – er zijn geen uitzonderingen en geen ontheffingen. De Europese Commissie moet instrumenten voorbereiden voor de handhaving en de sanctionering van productie die niet aan de eisen is aangepast. Helaas heeft het feit dat in de preambule van de resolutie staat dat sommige producenten twaalf en andere acht of vijf jaar de tijd hebben gehad voor de aanpassing, geen consequenties. Ik wil er nog aan toevoegen, dat de producenten met de kortste aanpassingstermijn, door het overnemen van onaangepaste hokken van collega’s uit de vijftien oude lidstaten, de aanpassing van deze laatsten ondersteund hebben, onbewust van de problemen die ze daardoor over zichzelf afriepen. Volgens de experts zal, na het inwerkingtreden van de legkippenrichtlijn, de vraag naar consumptie-eieren in de Europese Unie het aanbod overstijgen, en dat betekent in de praktijk import van eieren uit derde landen, waar ze met zekerheid in niet-aangepaste kooien zijn geproduceerd. Daarom richt ik mij tot de Commissie met de vraag om een inschatting te maken van de mogelijkheid om vast te houden aan het verbod op het gebruik van traditionele kooien met ingang van 1 januari 2012 en om oplossingen en duidelijk omschreven criteria te formuleren, voor die producenten die het proces van modernisering niet zullen kunnen afronden vóór 1 januari 2012. Hierover gaan de twee verbeteringen die door mijn fractie worden gesteund.
Afgezien van dierenwelzijn en concurrentiepositie is volgens de auteurs een principieel argument voor het aannemen van deze resolutie, het feit dat de overgangsperiode voor de aanpassingen alom bekend was en was vastgelegd in de richtlijn en dat deze termijn niet gewijzigd kan worden. Ik hoop dat de afgevaardigden die deze redenering volgen en voor deze resolutie zullen stemmen, er ook allemaal met volle overtuiging en zonder uitzondering achter zullen staan dat er na 2013 geen verdere overgangstermijn meer zal zijn met betrekking tot de differentiatie van de directe betalingen in de Europese Unie, omdat er in het Verdrag een uiterste termijn van 2013 was opgenomen. Zo is dit verankerd en ik denk niet dat we dat moeten veranderen.
Csaba Sándor Tabajdi (S&D). - (HU) De discussie heeft tot dusverre duidelijk gemaakt dat er een serieus belangenconflict bestaat tussen diegenen die zijn overgestapt op het nieuwe systeem en diegenen die dat nog niet hebben gedaan. Er is echter ook een scherpe tegenstelling tussen de oude en nieuwe lidstaten. Ik ben het volledig eens met de heer Kalinowski, dat de oude lidstaten veel meer tijd hebben gehad voor de overstap en dat zij bovendien voor de toetreding de verouderde systemen hebben overgedragen aan de nieuwe lidstaten. Het spreekt desondanks voor zich, dat de regels moeten worden gevolgd en het is ook duidelijk dat de Europese Unie opnieuw haar eigen producenten een concurrentienadeel geeft door hun strengere regels voor te schrijven dan zij oplegt aan de partijen die naar de EU exporteren. Niet alleen stelt de EU eisen, deze worden ook nog eens niet effectief gecontroleerd. Daarom denk ik dat de Europese Commissie nu opnieuw een besluit gaat nemen dat de producenten van de EU benadeelt ten opzichte van de buitenlandse markten.
Georgios Papastamkos (PPE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik erken volledig de noodzaak om binnen de Europese Unie gelijke mededingingsvoorwaarden te garanderen ten voordele van producenten die voldoen aan de verhoogde eisen die de richtlijn oplegt. Tegelijkertijd echter moeten wij de producenten ondersteunen die weliswaar hebben toegezegd aan de eisen te zullen voldoen, maar niet in staat zijn de hoge kosten van de aanpassing binnen de gestelde termijn te dragen. Er is bepaald dat de producten die niet volgens wettelijk voorschrift zijn verkregen vanaf 1 januari 2012 niet wettig op de markt gebracht kunnen worden.
Tegelijk echter zal de invoer van producten uit derde landen die volgens soepeler voorschriften op het gebied van dierenwelzijn zijn verkregen, doorgaan. Dus op het moment dat veel landbouwbedrijven in de Unie van productie dreigen te worden uitgesloten ten gevolge van de strengere normen voor dierenwelzijn, worden producten uit derde landen ingevoerd die zelfs niet aan de voorschriften voldoen die vandaag de dag in de Unie gelden. Zeker, we moeten dierenwelzijn beschermen, we moeten de goede behandeling van dieren veiligstellen, maar we moeten ook de Europese sociale productiestructuur beschermen.
Spyros Danellis (S&D). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, hoewel alle Europese producenten de communautaire wetgeving moeten eerbiedigen en op tijd de nodige aanpassingen moeten doorvoeren, wordt geschat dat 30 procent van de eierproducenten dat niet zal hebben gedaan op 1 januari 2012. Deze stand van zaken toont helaas aan dat de Europese Commissie er niet in is geslaagd om de producenten te overtuigen dat deze maatregel voordelig is voor hen, en een beleid dat de partijen die er direct belang bij hebben niet heeft overtuigd om het te steunen, kan moeilijk succesvol zijn, welke politiemaatregelen ook zullen worden opgelegd. Wij zijn van mening dat een geïntegreerde aanpak die de investeringskosten relateert aan het profijt dat zowel de producent als de consument heeft van het gebruik van aangepaste kooien, de producenten meer zou overtuigen om deze maatregel uit te voeren. Een dergelijke benadering zal uiteraard ook het kenmerkende verschil van Europese producten onderstrepen, dat is gebaseerd op kwaliteit, veiligheid en dierenwelzijn, en ze beschermen tegen oneerlijke concurrentie op ongelijke voorwaarden uit derde landen, waar wij nu juist zo bang voor zijn.
Giovanni La Via (PPE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, commissaris, het dierenwelzijn is een onderwerp dat in deze zaal vaak is besproken en ik geloof dat dit Parlement, samen met de Commissie en de Raad, tot een weloverwogen en evenwichtige keuze is gekomen. Ik geloof niet dat we, aangeland op dit punt, nog terugkunnen.
We moeten de beste manier vinden om de maatregel toe te passen, wat in dit geval betekent dat wij ook en vooral verantwoord nadenken en rekening houden met de verantwoordelijkheid die wij dragen naar deelnemers aan de markt die op dit moment hun productieproces aanpassen. Het is duidelijk dat we de datum niet kunnen uitstellen en dat we niet kunnen voorzien in een aanvullende overgangsperiode naar een verantwoord systeem voor het waarborgen van het dierenwelzijn. We hebben de plicht te denken aan allen die het transformatieproces hebben ingezet en die overgaan op een nieuw systeem in een periode van crisis en investeringsproblemen.
Daarom wil ik uw aandacht vragen voor de kwestie van de overgangsfase voor alle boeren die het aanpassingsproces hebben ingezet om rekening te houden met het dierenwelzijn, maar dit nog niet hebben voltooid. Ik denk daarom dat in deze moeilijke crisistijd ook naar deze producenten speciale aandacht moet uitgaan.
Rareş-Lucian Niculescu (PPE). – (RO) Mijnheer de Voorzitter, ik denk niet dat het eerlijk is als we doen alsof alle lidstaten tien jaar de tijd hebben gehad. Roemenië en Bulgarije zijn bijvoorbeeld pas drie jaar geleden tot de Europese Unie toegetreden. Maar regels zijn regels en iedereen moet zich eraan houden.
Ik wil mijn collega's evenwel oproepen om voor het door de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) ingediende amendement 2 te stemmen. Een groot aantal producenten is al begonnen met investeren in modernisering van hun houderijsystemen of staat op het punt met dergelijke investeringen te beginnen. Deze investeringen kunnen echter niet van de ene dag op de andere gedaan worden en het zou niet eerlijk zijn als deze producenten benadeeld zouden worden. Ik wil nogmaals benadrukken dat het alleen gaat om producenten die al met de aanpassing van hun houderijsystemen begonnen zijn, en dat het amendement verwijst naar bepaalde duidelijk omschreven voorwaarden waaraan voldaan moet worden.
Andrew Henry William Brons (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, Britse producenten hebben omvangrijke bedragen geïnvesteerd en daarmee hun productiekosten verhoogd, om klaar te zijn voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn, omdat ze weten dat het Verenigd Koninkrijk deze wet ten uitvoer zal leggen. Waarom zouden zij geconfronteerd moeten worden met oneerlijke concurrentie uit landen die de wetgeving niet ten uitvoer leggen of waaraan wellicht ontheffing of uitstel wordt verleend?
De maatregel is opgesteld met een minimum aan dwang en de tenuitvoerlegging wordt overgelaten aan de zorg van de 27 lidstaten met sterk variërende normen. In de formulering is nauwelijks sprake van gelijkvormige strenge uitvoering. Er worden termen als ’evenredig’ en ’afschrikkend’ gebruikt.
Ik ben er helemaal geen voorstander van dat de Europese Unie namens de lidstaten wetten aanneemt. Als dat echter toch gebeurt, dan is het niet aanvaardbaar dat sommige landen gedwongen worden om die na te leven, terwijl aan andere landen uitstel wordt verleend. Zal de Commissie verhinderen dat niet-conforme landen eieren uitvoeren naar landen die de wetgeving wel naleven, of er op zijn minst voor zorgen dat eieren van niet-conforme houderijen niet worden uitgevoerd? Onze producenten vragen om bescherming tegen oneerlijke concurrentie.
Maria do Céu Patrão Neves (PPE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, staat u mij toe dat ik met betrekking tot het onderwerp dat hier vandaag ter discussie staat, begin met te herhalen dat ik in de eerste plaats van mening ben dat richtlijnen inderdaad moeten worden uitgevoerd en zo ook Richtlijn 1999/74/EC, en in de tweede plaats, dat de zorg over het dierenwelzijn hoog in het vaandel van de Europese Unie moet blijven staan. Dit gezegd zijnde, is het belangrijk te onderstrepen dat aanpassing aan de richtlijn nogal duur is voor de bedrijven in deze sector: 30 procent per kip in Portugal. Bovendien is er geen bijzondere ondersteuning van het programma voor plattelandsontwikkeling voor dit doel.
Ten gevolge van kapitaalgebrek in deze sector, beperkt bankkrediet en de crisis in het algemeen, is het noodzakelijk en urgent te erkennen dat de aanpassing van veel bedrijven is vertraagd. Het is daarom van belang die bedrijven extra tijd te geven - en uitsluitend die bedrijven - die al aan de vereiste aanpassing zijn begonnen.
Sergio Paolo Francesco Silvestris (PPE) . – (IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, niemand van ons betwist de noodzaak van implementatie van een richtlijn die in 1999 is opgesteld, het gaat hier immers ook om de geloofwaardigheid van het Parlement. Niemand stelt daarnaast de noodzaak van bescherming van het dierenwelzijn ter discussie.
Toch moeten richtlijnen ook worden ingegeven door gezond verstand, en van gezond verstand wil ik vandaag in deze zaal blijk geven. Om te beginnen gaan zowel bedrijven, het productiesysteem als de consument vanaf 1999 tot nu gebukt onder een diepe economische crisis en daardoor is het vele bedrijven niet gelukt zich aan te passen. Moeten we hier geen rekening mee houden?
In de tweede plaats zou een strenge toepassing vanaf 1 januari 2012 vele bedrijven buiten de markt plaatsen. Als gevolg hiervan zou de import van eieren worden gestimuleerd en dat zijn eieren die worden geproduceerd volgens methodes waarbij veel minder rekening gehouden wordt met dierenwelzijn dan bij de methodes die worden vereist en in de praktijk gebracht in de EU. Bovendien zou een strenge toepassing de verplaatsing van productie naar buiten de EU stimuleren.
Als we dit nastreven op een moment van crisis, met de bijkomende afname van werkgelegenheid en de bijkomende toename van eieren die worden geproduceerd buiten Europa volgens criteria die afwijken van de criteria die wij opleggen aan onze eigen producenten, denk ik dat we een fout maken.
We hebben lang gewerkt aan het idee van een substantiële overgangsperiode. Ik spreek mijn steun uit voor dit idee en ik vraag u, commissaris, deze overgangsperiode te garanderen.
Diane Dodds (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals veel andere afgevaardigden al hebben gezegd, is het volkomen juist dat producenten die deze wetgeving hebben nageleefd en grote bedragen hebben geïnvesteerd, beschermd worden en dat is de plicht van de Commissie in deze fase.
Ik heb echter wel het gevoel dat de Commissie zich van iets bewust moet zijn. Ik heb veel van mijn eigen boeren gesproken, die moeite hebben om geld voor investeringen te vinden in moeilijke financiële en economische omstandigheden. Ik ben geïnteresseerd in de verwijzing naar het markeren of stempelen van eieren. Ik heb een recente brief van de Commissie, waarin duidelijk staat dat een aanvullende aanduiding weinig of geen effect zou hebben, omdat de Commissie niet dacht dat consumenten daadwerkelijk onderscheid zouden maken.
Daarom zou ik de Commissie willen vragen of zij hierover van mening is veranderd of dat zij het gewoon niet weet. Ook zou ik de Commissie willen vragen aan te geven of zij voornemens is over te gaan tot een handelsverbod binnen de Europese Unie. Ik heb ondernemingen in mijn kiesdistrict die afhankelijk zijn van de invoer van eieren uit andere Europese landen. Worden deze ondernemingen simpelweg gedwongen over te gaan tot invoer uit derde landen? Die eieren zullen vrijwel zeker in veel minder diervriendelijke systemen zijn geproduceerd.
Czesław Adam Siekierski (PPE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, dat de producenten zich moeten aanpassen aan de richtlijn van 1999, staat niet ter discussie. We begrijpen de producenten die al hebben geïnvesteerd in modernisering van hun kooien. Het gaat er hier niet om aan sommigen meer tijd te geven, zoals een van de sprekers vóór mij heeft gezegd, nee, laten we iedereen evenveel tijd geven om aan de gestelde eisen te kunnen voldoen, zodat de normen worden gehaald.
De termen “illegale productie” en “zorg voor de consument” klinken erg mooi, maar waarom beschermen we de consumenten niet met dezelfde vastberadenheid tegen de consumptie van geïmporteerde eieren die geproduceerd worden onder omstandigheden die niet voldoen aan de eisen die in de Europese Unie zijn ingevoerd? Ik doe altijd mijn best om de situatie van verschillende groepen agrariërs in de afzonderlijke landen te begrijpen en ik ondersteun de oplossingen die hen helpen, want ik weet dat het een groep is die in een uitzonderlijk moeilijke situatie verkeert voor wat betreft hun inkomenspositie. Jammer dat anderen in dit Parlement deze zienswijze niet delen.
Paul Rübig (PPE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, het is voor iedereen wel duidelijk dat de gezondheid van onze dieren, en indirect natuurlijk ook van de mensen, voorrang moet krijgen. We hebben in het Wetenschappelijk Comité STOA, waar we werken aan Technology Options Assessment, een project dat Better Life heet. Daar wordt geprobeerd om de voeding en het voer te verbeteren. Daarom verzoek ik de commissaris om met name met het oog op het achtste kaderprogramma voor onderzoek ervoor te zorgen dat meer aandacht wordt besteed aan onderzoeksprogramma's op het gebied van levensmiddelen en diervoeders. Op die manier kunnen we meer inzicht verkrijgen in de veiligheid van levensmiddelen, en in de gezondheid van mens en dier. Dan kunnen we ook de nodige stukken opstellen te behoeve van de Europese burgers.
Mairead McGuinness (PPE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, dank u voor uw geduld. Ik wil nog twee andere punten naar voren brengen in mijn bijdrage. De kwestie van eieren in de schaal is heel zichtbaar en duidelijk. Er bestaat echter een enorme markt voor verwerkte eieren voor de banketbakkersindustrie en we moeten weten welke voorwaarden er worden gesteld aan aanduidingen voor die producten.
Ik denk dat we ons daar de meeste zorgen over moeten maken, want steeds meer eieren gaan naar de verwerkende industrie. Ik ben bang dat wij onze legbatterijen in de Europese Unie afschaffen om vervolgens vloeibare en gedroogde eierproducten uit derde landen te importeren, die in diezelfde systemen zijn geproduceerd.
Ik zie u instemmend knikken. Dit is echt een probleem voor de Europese Unie.
Mijn andere zorg heeft betrekking op parallelle productiesystemen en een groot marktprobleem als we aangepaste kooien in productie nemen, terwijl ook de huidige systemen in productie blijven. Dat zou tot grote problemen kunnen leiden voor producenten en uiteindelijk voor consumenten. De Commissie zal een enorme krachttoer moeten verrichten om dit op de juiste manier aan te pakken.
Androulla Vassiliou, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is duidelijk dat er geen consensus over deze kwestie bestaat. Ik heb Parlementsleden hier horen pleiten tegen vrijstellingen en afwijkingen maar ik heb ook Parlementsleden horen pleiten voor een verlenging. Het hangt af van het land waar ze vandaan komen en het stadium van ontwikkeling in iedere specifieke lidstaat.
Ik zal het standpunt van de Commissie onderstrepen. Ik herhaal dat, met ingang van januari 2012, conventionele kooien moeten worden vervangen door aangepaste kooien of alternatieve systemen. Vanaf januari 2012 kunnen eieren uit conventionele kooien niet meer op wettige wijze op de markt worden gebracht. Dat is ons standpunt.
De Commissie stelt alles in het werk, en we doen dat met volle overgave, om de lidstaten te steunen bij de naleving van deze richtlijn. Wat doen we? Ten eerste moedigen we lidstaten aan om, in samenwerking met de industrie en belangrijke belanghebbenden, nationale plannen te ontwikkelen en te voltooien en we ontvangen nationale plannen die ook voorzien in sancties voor industrieën, of boeren, die de richtlijn niet naleven.
Ten tweede wisselen we informatie uit met lidstaten over goede controlepraktijken met het oog op de rapportage over de voortgang inzake de handhaving. We organiseren bezoeken door deskundigen van de Commissie om te kijken of de richtlijn ten uitvoer wordt gelegd en we organiseren desgewenst bijeenkomsten met belanghebbenden. Zoals ik al zei, hebben we op 19 januari 2011 een grote bijeenkomst van belanghebbenden waar vertegenwoordigers van de lidstaten de huidige stand van zaken zullen bespreken en waar we zullen bekijken hoe we lidstaten die de richtlijn niet naleven, het beste kunnen steunen, zodat ze de naleving tegen eind 2011 kunnen realiseren.
Dit is ons standpunt. Als er na januari 2012 nog steeds op onwettige wijze eieren worden geproduceerd, kunnen deze eieren niet meer op de markt worden gebracht en als de niet-naleving kan worden aangetoond, kan de Commissie natuurlijk alle maatregelen nemen die ze op grond van het huidige juridische kader tot haar beschikking heeft en inbreukprocedures in gang zetten om behoorlijke handhaving van de EU-wetgeving te waarborgen. Er worden ook alternatieven voor inbreukprocedures onderzocht, die moeten voorkomen dat eieren die na januari 2012 in conventionele kooien worden geproduceerd, mogelijk illegaal op de markt worden gebracht.
Er zijn diverse kanttekeningen geplaatst door de geachte afgevaardigden en ik zal al uw punten van zorg zeker doorgeven aan commissaris Dalli die, dat weet ik zeker, serieus rekening met uw opmerkingen zal houden.
Esther de Lange (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik weet dat het heel onorthodox is om het woord te nemen nadat de commissaris heeft gesproken. Ik ben heel blij met wat de commissaris zei. Maar de conclusie dat dit Parlement verdeeld is over deze kwestie, is niet terecht. Ik zou de commissaris met alle respect willen vragen om eerst het resultaat van de definitieve stemming te bekijken alvorens te beoordelen of dit Parlement al dan niet verdeeld is over deze kwestie.
De Voorzitter. – Tot besluit van het debat zijn er twee ontwerpresoluties ingediend(1), overeenkomstig artikel 115, lid 5, van het Reglement.
Het debat is gesloten.
De stemming vindt dadelijk plaats.
James Nicholson (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik mijn steun betuigen voor wat Esther zojuist heeft gezegd. Ook wil ik de commissaris vragen of ze misschien een schriftelijke verklaring voor ons kan opstellen als ze vandaag niet kan spreken. Ik heb namelijk geen moment het idee dat dit Parlement verdeeld is.
Zou ze dieper kunnen ingaan op wat ze zei over eieren die de Europese Unie niet binnenkomen en een apart merkteken hebben omdat ze niet voldoen aan normen die gelijkwaardig zijn aan die van de EU? Wat voor merkteken stelt ze voor eieren in de EU voor die na 1 januari 2012 geen wettelijk merkteken krijgen?
De Voorzitter. – Het spijt me, mijnheer Nicholson, maar dat was geen beroep op het Reglement. Zoals ik al zei: het debat is gesloten. U had uw bezorgdheid kunnen uiten voordat het debat gesloten werd.
Paul Rübig (PPE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik zou alleen maar even de diensten van het Parlement willen bedanken omdat we vandaag een kwartier voor de stemming klaar zijn. Dat is voorbeeldig, en daardoor kan er in de plenaire vergadering geen chaos ontstaan. Dat maakt een uitstekende indruk op toeschouwers. Ik zou de diensten van het Parlement daarvoor heel hartelijk willen bedanken.
De Voorzitter. – Ging het altijd maar zo. Hartelijk dank.
(De vergadering wordt om 11.40 uur onderbroken en om 12.00 uur hervat)
Schriftelijke verklaringen (artikel 149)
Paolo Bartolozzi (PPE), schriftelijk. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, Richtlijn 1999/74/EG stelt minimumnormen op het gebied van de bescherming van legkippen binnen de verschillende foksystemen met als bijkomend doel om vormen van oneerlijke concurrentie te voorkomen tussen producenten uit de verschillende lidstaten. Ook als men de uitgangspunten van deze richtlijn deelt, mag niet worden onderschat dat er ook momenteel nog zeer veel Europese producenten zijn die, al zijn ze begonnen met het omzetten van hun installaties, concrete problemen tegenkomen bij het voltooien van deze omzetting en die het risico lopen niet klaar te zijn voor 1 januari 2012, de uiterste datum voor aanpassing aan de richtlijn.
Onder meer rekening houdend met de reële problemen waarmee talloze producenten zich geconfronteerd zien bij het krijgen van financiering ter ondersteuning van de omzettingsprocessen en de serieuze economische problemen waarmee zij nog steeds te maken hebben, met ernstige weerslag op de stabiliteit van hun onderneming en de daarmee samenhangende werkgelegenheid, ben ik sterk van mening dat er iets moet worden ondernomen. Zo vind ik dat de lidstaten moeten ingrijpen om maatregelen te stimuleren ter ondersteuning van Europese producenten uit de pluimveesector die, met als doel zich aan te passen aan de nieuwe Europese wetgeving, begonnen zijn met het omzetten van hun installaties maar die deze omzetting hoogst waarschijnlijk niet zullen kunnen voltooien voor het begin van 2012.