Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/0062(NLE)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A7-0370/2010

Debatten :

PV 17/01/2011 - 14
PV 17/01/2011 - 16
CRE 17/01/2011 - 14
CRE 17/01/2011 - 16

Stemmingen :

PV 19/01/2011 - 6.4
Stemverklaringen
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0010

Volledig verslag van de vergaderingen
Maandag 17 januari 2011 - Straatsburg Uitgave PB

14. Overeenkomst EU-Kameroen inzake boswetgeving - Overeenkomst EU-Republiek Congo inzake boswetgeving - Vrijwillige partnerschapsovereenkomsten FLEGT (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:

– de aanbeveling betreffende het ontwerpbesluit van de Raad inzake de sluiting van een vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie (FLEGT) [12796/2010 – C7-0339/2010 – 2010/0217(NLE)] – Commissie internationale handel. Rapporteur: Yannick Jadot (A7-0371/2010),

– de aanbeveling betreffende het ontwerpbesluit van de Raad inzake de sluiting van een vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Congo inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie (FLEGT) [10028/2010 – C7-0170/2010 – 2010/0062(NLE)] – Commissie internationale handel. Rapporteur: Yannick Jadot (A7-0370/2010), en

– de mondelinge vraag (O-0202/2010) van Yannick Jadot, namens de Verts/ALE-Fractie, Catherine Bearder, namens de ALDE-Fractie, David Martin, namens de S&D-Fractie, Joe Higgins, namens de GUE/NGL-Fractie, en Daniel Caspary, namens de PPE-Fractie, aan de Commissie: FLEGT – vrijwillige samenwerkingsovereenkomsten met Kongo en Kameroen en andere VPO (B7-0802/2010).

 
  
MPphoto
 

  Yannick Jadot, rapporteur. (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik zou, in dit vroege stadium, graag mijn medeparlementsleden willen bedanken voor het werk dat we samen hebben verzet voor deze kwestie. Dat heeft ervoor gezorgd dat alle fracties in dit Parlement een gezamenlijk standpunt hebben ingenomen en heeft hen in staat gesteld heeft om een mondelinge vraag in te dienen en een resolutie op te stellen ter aanvulling op de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten.

Dit onderwerp is belangrijk. Zoals u allen weet, is het bos langzaam aan het verdwijnen. Elke twee seconden wordt ergens in de wereld het equivalent van een voetbalveld verwoest; binnen een jaar wordt een stuk land zo groot als Griekenland ontbost. Dat is natuurlijk verschrikkelijk. Verschrikkelijk wat betreft de diversiteit: duizenden planten- en diersoorten worden bedreigd, terwijl de meest kwetsbare bossen – het tropische regenwoud – de helft van de biodiversiteit op aarde bevatten. Het is ook verschrikkelijk met het oog op de klimaatveranderingen: de ontbossing draagt voor 20 procent bij aan het broeikaseffect. Ten slotte brengt de ontbossing honderden miljoenen mensen in gevaar die ofwel in, ofwel van de bossen leven.

Houtkap en de bosbouwindustrie zijn de belangrijkste oorzaken van de ontbossing, met name in het gebied waar wij het vandaag over hebben: het Congobekken. Naar schatting is 20 tot 40 procent van het gekapte en verhandelde hout in de wereld illegaal hout. De kwestie die we vandaag bespreken is dus een zeer belangrijke.

Deze vrijwillige partnerschapsovereenkomsten zijn goedgekeurd in het kader van de goedkeuringsprocedure binnen de Commissie internationale handel. Dankzij het Verdrag van Lissabon stelt deze procedure het Europees Parlement in staat om zijn mening kenbaar te maken. Tegelijkertijd mag het alleen ja of nee zeggen. Daarom is dit debat uitermate belangrijk, omdat het ons in staat stelt om dieper op de kwestie in te gaan en omdat het u, commissaris, als vertegenwoordiger van de Commissie, de gelegenheid biedt om antwoord te geven op de vragen die het Parlement aan u richt.

Deze overeenkomsten zijn belangrijk; zij stellen ons in staat om de traceerbaarheid van het hout te garanderen. Bovendien zorgen ze voor onafhankelijke controleprocedures en vormen ze een aanvulling op het bosbeleid en -beheer in de desbetreffende landen. Vandaag bespreken we Congo-Brazzaville en Kameroen.

Ik zou echter eerst een punt willen maken voordat we verder gaan met deze overeenkomsten en de vragen van het Parlement: we moeten echt onderscheid maken tussen hout dat aan de wettelijke eisen voldoet en duurzaam hout. We hebben het hier blijkbaar over de legaliteit van het hout, maar hout dat aan de wettelijke eisen voldoet, staat niet per definitie voor duurzame houtkap.

Daarom is de eerste algemene vraag die ik aan de Commissie wil stellen: wat wil de Commissie gaan doen om de algemene coherentie aangaande de bossenkwestie te waarborgen – 2011 is het Internationale Jaar van het bos – en tegelijkertijd rekening te houden met wat er is gezegd in Nagoya en waartoe is besloten in Cancún, met name wat betreft het REDD plus-mechanisme, en daarbij ook de handelsovereenkomsten in aanmerking te nemen waarover is onderhandeld en die soms bijdragen aan de ontbossing doordat de houthandel geliberaliseerd wordt?

Verder wachten we nog altijd op een antwoord van de Europese Commissie met betrekking tot de kwestie van biobrandstoffen en indirecte veranderingen in landgebruik. Zoals u weet, heeft het Parlement u gevraagd om deze onderwerpen mee te nemen in de criteria voor het beoordelen van de duurzaamheid van biobrandstoffen.

Meer specifiek, wat betreft de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten, zijn er veel positieve punten: we waren zeer verheugd met de onderhandelingsinspanningen en, in het bijzonder, de betrokkenheid van actoren uit het maatschappelijk middenveld in Kameroen en de Republiek Congo. We weten dat het niet gemakkelijk is en vanuit dat oogpunt lijken deze vrijwillige partnerschapsovereenkomsten een succes te zijn.

Maar zoals ik zojuist al zei, blijven er enkele vragen en verzoeken over. Commissaris, bent u bereid om ons bijvoorbeeld om de zes maanden, of zes maanden na de ondertekening van een overeenkomst, op de hoogte te houden van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst? Dat vraag ik omdat er duidelijk een groot verschil kan bestaan tussen de onderhandelingen en de tenuitvoerlegging van de overeenkomst. Wij zouden daarom graag willen dat u ons zou vertellen of de betrokken partijen, met name de actoren uit het maatschappelijk middenveld, betrokken blijven bij de tenuitvoerlegging. Is er in landen waar het nog steeds moeilijk is om zich te beklagen, vooral als er sprake is van corruptie, gezorgd voor klachtenprocedures – met name onafhankelijke – die deze actoren uit het maatschappelijk middenveld kunnen gebruiken om een klacht in te dienen over een slechte tenuitvoerlegging en om aan te geven dat er niet meer naar hen wordt geluisterd? Verder zouden we u willen verzoeken om regelmatig te rapporteren over de gevolgen van de tenuitvoerlegging van deze overeenkomsten, zodat u ons kunt vertellen wat we ermee hebben bereikt, zowel wat betreft de algemene coherentie van het optreden van de Commissie ten aanzien van de bossen als wat betreft de specifieke tenuitvoerlegging daarvan met betrekking tot de kwestie van de legaliteit van het hout.

Dan nog een laatste punt: u beweert dat er in deze overeenkomsten geen begroting is. Toch zullen we zeker begrotingen nodig hebben om dit beleid te kunnen ondersteunen, dus zou u ons opheldering kunnen verschaffen over het begrotingsvraagstuk met betrekking tot de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten?

 
  
MPphoto
 

  Catherine Bearder, auteur. (EN) Mevrouw de Voorzitter, de tropische regenwouden van Kameroen en Congo zijn heel waardevol en we moeten deze vrijwillige partnerschapsovereenkomsten om de houtkap in deze bossen duurzamer te maken, verwelkomen.

De bossen behoren niet alleen toe aan de bewoners van deze landen, maar ze maken deel uit van het ecosysteem van onze planeet, ze zijn bepalend voor de systemen die de biosfeer in stand houden, en ze bevatten miljarden tonnen koolstof.

Een halt toeroepen aan de ontbossing is een van de manieren waarop we klimaatverandering moeten aanpakken, en over de hele wereld proberen regeringen dit al jaren te doen. Deze twee landen moeten worden gefeliciteerd met het feit dat zij de moed en de vooruitziende blik hebben om deze vrijwillige overeenkomsten met de EU te ondertekenen.

Het zal echter een uitdaging zijn om regelgeving op te stellen en deze overeenkomsten te handhaven. De hemel weet dat het al moeilijk genoeg is om te bouwen aan een duurzaam beheer van de hulpbronnen van ons eigen werelddeel. Maar de wil is er, en daar moeten we blij mee zijn. Zorgvuldig beheer kan de hoeveelheid illegaal en niet-duurzaam geïmporteerd hout verminderen.

Momenteel bedraagt de hoeveelheid hout die illegaal wordt gekapt en in de EU wordt ingevoerd, bijna een vijfde van de houtproducten op onze markten, ondanks pogingen van het Parlement en andere instellingen om dit tegen te gaan. Betrokkenheid van lokale mensen en het maatschappelijk middenveld in deze landen zal de handhaving vergemakkelijken, en we moeten verzekeren dat hun recht om gehoord te worden en bij de zaken betrokken te worden, wordt geëerbiedigd. Zij hebben tenslotte het meeste te verliezen, als hun bossen verdwijnen.

De uitgebreide kap van tropisch hout wordt gestimuleerd door een onverzadigbare vraag naar producten om onze huizen op te sieren. We zouden deze hulpbron meer op waarde moeten schatten en meer zorg moeten besteden aan deze hulpbron, die niet alleen een massa planten- en diersoorten ondersteunt, maar traag groeit en veel jaren nodig heeft om volwassen te worden.

We moeten oppassen dat we onze eigen inspanningen om ontbossing en klimaatverandering te bestrijden niet ondermijnen door tegelijkertijd de grootste markt voor illegale houtproducten in de wereld te bieden.

Het resultaat van deze overeenkomsten kan betekenen dat tropisch hout duurder wordt, en dat is iets waartegen we geen bezwaar zouden moeten hebben. Het gaat niet alleen om een beperkte hulpbron, maar het is het enige dat de lokale mensen hebben om te verkopen. Zij kennen de echte waarde van hun hulpbron, en met deze overeenkomst kennen wij die ook.

Deze mensen zijn onze ogen en oren in het woud, en wij hebben hun hulp nodig om de overeenkomsten te handhaven. Zij hebben onze steun nodig om hun zorgen te kunnen uiten. Deze overeenkomsten zijn een tweerichtingsproces, en we kijken naar u, commissaris, om ze te kunnen handhaven.

De VPO’s (vrijwillige partnerschapsovereenkomsten) zijn goed voor de planeet, goed voor onze partnerlanden en goed voor de EU. We moeten waarborgen dat de overeenkomsten werken en dat alle schendingen worden gemonitord en aangepakt. Vervolgens moeten we ervoor zorgen dat andere landen in Afrika, Azië en Zuid-Amerika zo spoedig mogelijk vergelijkbare overeenkomsten ondertekenen, en ik kijk ernaar uit om met u en de Commissie samen te werken om dit te bereiken.

 
  
MPphoto
 

  David Martin, auteur. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil beginnen met Yannick Jadot te bedanken voor zijn voorbeeldige samenwerking met zijn schaduwrapporteurs. We hebben allemaal heel goed aan dit verslag gewerkt, en ik ben blij dat we erin zijn geslaagd om, zoals hij heeft gezegd, tot een brede consensus te komen.

De overeenkomsten met Congo en Kameroen, tezamen met die met Ghana, betekenen dat enkele van de kwetsbaarste bossen van Afrika nu onder vrijwillige partnerschapsovereenkomsten vallen. Zoals de vorige twee sprekers hebben gezegd, moet het bestaan van deze overeenkomsten van harte worden verwelkomd. Ze bieden een mechanisme voor het aanpakken van de massale illegale handel in hout. Ze bieden een kans voor een beter beheer van een onmisbare hulpbron en ze zullen hopelijk grotere transparantie brengen en ons helpen om de corruptie in de bosbouwsector aan te pakken, die momenteel in Afrika helaas endemisch is.

Maar ook al verwelkom ik deze overeenkomsten, toch deel ik een aantal van de zorgen van de rapporteur. Ik wil er vanavond slechts drie noemen.

In de eerste plaats brengt het afsluiten van zo’n kaderovereenkomst het gevaar met zich mee – het is niet de bedoeling, maar het gevaar bestaat – dat de overeenkomst wordt gezien als een kader voor de grootschalige exploitatie van onze bossen, die leidt tot het tegenovergestelde van het doel van de overeenkomst, namelijk tot verdere achteruitgang en verdere ontbossing, zodat de overeenkomst bijdraagt tot de verwoesting van het mondiale milieu, wat we juist trachten te voorkomen. Wat we willen, is een overeenkomst die bijdraagt tot het behoud en het duurzame beheer van onze bronnen van biologische diversiteit. Ik ben het met de rapporteur eens dat dit betekent dat de Commissie de situatie voortdurend moet bewaken en geregeld verslag moet uitbrengen over de wijze waarop de overeenkomst vordert.

In de tweede plaats moet de inheemse bevolking, die zo vaak het slachtoffer wordt van uitbuiting van het milieu, profiteren van deze overeenkomst. De Congolese regering moet de belofte nakomen die zij in de vrijwillige partnerschapsovereenkomst heeft gedaan, om een wetsvoorstel op te stellen dat de rechten van de inheemse bevolking bevordert en eerbiedigt. Ik verzoek de Commissie opnieuw om in haar contact met de regering voortdurend aan te dringen op de verwezenlijking van deze belofte, totdat deze wet in Congo een feit is.

In de derde plaats moeten we verzekeren – en ik ben het eens met Catherine Bearder, die dit heeft genoemd – dat er passende middelen beschikbaar zijn om deze overeenkomst goed ten uitvoer te leggen. Hoe goed een overeenkomst op papier ook is, zonder de middelen om haar uit te voeren, is zij een betekenisloos stuk papier. Zoals is aangegeven, zijn er aan de overeenkomst zelf geen financiële pakketten verbonden. Het is aan ons om deze overeenkomst te laten werken – zowel aan de Commissie om met voorstellen te komen, als aan het Parlement en de Raad om in de begroting passende budgettaire voorzieningen op te nemen. Dit betekent dat we geld nodig hebben om de wettigheid te controleren van het hout dat de Europese Unie binnenkomt, dat we geld nodig hebben om degenen die werken in de Afrikaanse landen waarmee we een vrijwillige partnerschapsovereenkomst hebben, op te leiden, om ze uit te rusten en om ze de technische deskundigheid te geven, en ook dat we middelen nodig hebben om de monitoring uit te voeren die ik zojuist heb genoemd.

We moeten er in de komende maanden dus voor zorgen dat we het financiële kader verschaffen om van deze overeenkomsten een succes te maken. Ik herhaal dat dit goede overeenkomsten zijn, maar zoals alle overeenkomsten, zijn ze afhankelijk van de goodwill en alertheid van individuen – de niet-gouvernementele organisaties, de lidstaten, de regeringen van Congo en Kameroen – om hun beloften waar te maken en ervoor te zorgen dat deze overeenkomsten in de praktijk ook echt werken. Ze moeten leiden tot een beter beheer van onze bossen en een beter beheer van onmisbare mondiale hulpbronnen, maar als ze verkeerd worden behandeld, kunnen ze ons in de tegenovergestelde richting voeren. We rekenen erop dat de Commissie zeer nauwlettend de vooruitgang volgt die wordt geboekt.

 
  
MPphoto
 

  Joe Higgins, auteur. (EN) Mevrouw de Voorzitter, we zijn het eens met de algemene aanpak van dit vraagstuk door Yannick Jadot. Ik verwelkom elke overeenkomst die de bescherming van de regenwouden van onze planeet verzekert, als zo’n overeenkomst ook de bescherming van de inheemse bewoners van de regenwouden bevordert en de meerderheid van de mensen in de betrokken landen een beter leven geeft.

Er moet, om te beginnen, worden gezegd dat zowel de Republiek Congo als Kameroen zeer onderdrukkende regeringen hebben. Kameroen staat heel hoog in de corruptie-index die door Transparency International wordt bijgehouden, en in de Republiek Congo is sprake van afschuwelijke uitbuiting van enkele delen van de bevolking, met name van de pygmeeën, alhoewel er net een nieuwe wet is aangenomen en men moet afwachten wat deze wet doet om inheemse volkeren te beschermen.

De bosbouw in deze landen gaat gepaard met corruptie en de uitbuiting van werknemers, en de onderhavige ontbossing is een enorme bedreiging voor de middelen van bestaan van de inheemse bevolking. De oorspronkelijke resolutie van de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links verzoekt daarom om de bosbouw te nationaliseren en onder democratisch toezicht te stellen, waarbij, heel belangrijk, de werknemers in de industrie en de inheemse gemeenschappen in de bossen waar hout wordt gekapt, worden betrokken.

De resolutie van de GUE/NGL-Fractie wijst er ook op dat het illegaal kappen van hout samenhangt met de armoedeniveaus in de betrokken landen. Het kan personen en hun gezinnen die anders honger zouden lijden, een inkomen verschaffen. Het beëindigen van illegale houtkap moet daarom ook samengaan met het beëindigen van de armoede en ontberingen van veel gemeenschappen in de betrokken landen.

Dit zal niet worden gedaan door de corrupte lokale elites, noch door Europese multinationals die als belangrijkste oogmerk hebben particuliere winst te maken, maar wel door de werknemers in de bosbouw en de inheemse volkeren zelf die de democratische eigendom van hun hulpmiddelen opeisen. In dit verband kunnen de mensen die in Afrika ten zuiden van de Sahara leven, inspiratie putten uit de heldhaftige strijd die hun broeders en zusters in Tunesië de afgelopen weken hebben geleverd tegen een corrupte dictatuur.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Caspary, auteur (DE) Mevrouw de Voorzitter, waarde collega's, een aantal exporterende landen van tropisch hardhout is in het kader van het FLEGT-actieplan begonnen vrijwillige partnerschapsovereenkomsten met de EU te ondertekenen. De Europese Unie steunt de hervormingen die tot een verantwoord bosbeheer en uitbreiding van de capaciteit moeten leiden, met name de invoering van systemen voor de traceerbaarheid en voor de verificatie van de legaliteit van houtproducten.

Als dat voor meer transparantie zorgt en milieuschade als gevolg van bosbouwactiviteiten helpt voorkomen, is het goed als de partners zich ertoe verplichten geldende regelgeving te wijzigen en te verbeteren. Dit is een belangrijk punt. Bovendien ben ik ingenomen met de toezegging van de EU om de capaciteitsopbouw te ondersteunen, met name door in houtproducerende landen systemen op te zetten voor het traceren van hout en houtproducten, alsmede systemen voor de verificatie van de legaliteit van deze producten.

Daarnaast wil ik nog twee punten aanstippen: aan de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten ligt het streven ten grondslag om gezamenlijk een eind maken aan de handel in illegaal gekapt hout en daaruit vervaardigde producten en wereldwijd een bijdrage te leveren aan de inspanningen om een einde te maken aan ontbossing, de aantasting van bossen, de daaruit voortvloeiende koolstofemissies en het verlies aan biodiversiteit.

De toename van grootschalige exploitatie van tropische bossen en andere bossen met een grote biodiversiteit en grote koolstofvoorraden is niet duurzaam en kan leiden tot verdere ontbossing en aantasting van bossen en bijdragen aan de verwoesting van het mondiale milieu.

Daarom zijn deze overeenkomsten een kleine, maar goede stap in de juiste richting. Ik sluit mij uitdrukkelijk aan bij de door de vorige sprekers genoemde punten en dank de rapporteur voor de goede samenwerking. Ik hoop dat deze overeenkomsten echt voor vooruitgang zorgen en de wereld een stuk beter maken.

 
  
MPphoto
 

  Andris Piebalgs, lid van de Commissie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil beginnen met de rapporteur, de heer Jadot, te bedanken voor zijn steun voor de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met Congo en Kameroen. Ik hoop dat dit Parlement de aanbevelingen om de sluiting van deze twee overeenkomsten goed te keuren, zal volgen. Dit zou de parlementen van Kameroen en Congo ook aanmoedigen om hun beraadslagingen af te ronden.

Het is belangrijk dat zowel de Europese Unie als onze partnerlanden de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten goedkeuren, want de illegale houtkap is voor iedereen een probleem. Ik weet dat de illegale houtkap slechts het zichtbare puntje van de ijsberg is. In feite hebben we het hier over het begin van samenwerking inzake een duurzaam beheer van bossen. En om onmiddellijk te reageren op een van de voorstellen van de rapporteur, kan ik zeggen dat ik bereid ben om elke zes maanden hier te komen, wanneer het Parlement dat van me vraagt, om toe te zien op de tenuitvoerlegging van deze overeenkomsten.

Het is waar dat het hier gaat om een verbintenis. Er zijn risico’s, maar dit is, volgens mij, de enige manier waarop we tot werkelijk duurzaam beheer van deze hulpbron kunnen komen, want als we dat niet doen, zullen we met verklaringen alleen niet slagen.

Voor onze partnerlanden zijn er veel verbintenissen, maar ik denk dat het verlies als gevolg van de illegale houtkap een belangrijke factor is. Elk jaar gaat 10 tot 15 miljard dollar verloren aan inkomsten. Illegale houtkap heeft ook zeer negatieve gevolgen voor inheemse volkeren, voor de biologische diversiteit en op het punt van klimaatverandering.

Tegelijkertijd is het ook belangrijk te benadrukken dat de EU een van de grootste markten voor tropisch hout is. Dit betekent dat onze benadering zeer belangrijk is voor de manier waarop de hele kwestie wordt aangepakt. Van het tropisch hout dat de EU binnenkomt, komt 20 procent van illegale bronnen, dus we hebben een verplichting om ons ervan te verzekeren dat we alleen legaal hout kopen.

De kwestie van klimaatverandering is een ander punt van zorg voor iedereen, en de bescherming van bossen moet ergens beginnen. Het is heel gemakkelijk om te zeggen dat we moeten betalen om bossen te beschermen: het is een eenvoudige formule, maar de toepassing ervan vraagt veel inzet van beide kanten.

Ik zal proberen enkele vragen te beantwoorden die mij zijn gesteld. Voor de handhaving en tenuitvoerlegging richt de VPO een gezamenlijk comité op, dat moet toezien op de tenuitvoerlegging van de overeenkomst. Het zal ook voorzien in onafhankelijke audits om het systeem ter controle van de wettigheid, alsook de effectiviteit en de doeltreffendheid daarvan te analyseren. Er is ook een jaarlijks verslagleggingsmechanisme, en het jaarverslag zal openbaar worden gemaakt en zal zeker beschikbaar zijn voor het Europees Parlement.

We hebben bovendien het maatschappelijk middenveld en inheemse volkeren betrokken bij de voorbereiding van de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten. Tot nu toe werden zij volledig buiten het proces gehouden, dus we zijn overeengekomen om uit hoofde van de nieuwe overeenkomsten multistakeholder-comités op te zetten om toe te zien op de tenuitvoerlegging, of deze te begeleiden, en daarbij zullen inheemse volkeren worden betrokken.

De vrijwillige partnerschapsovereenkomsten voorzien bovendien in een klachtenmechanisme. De onafhankelijke auditor zal toegang hebben tot, en zich baseren op, informatie uit een groot aantal verschillende bronnen, met inbegrip van het maatschappelijk middenveld en gemeenschappen.

Er zijn zeker kosten in de vorm van middelen. Tussen 2002 en 2008 heeft de EU 544 miljoen euro bijgedragen aan de bosbouw in het algemeen in de ontwikkelingslanden, en een deel van dit geld is uitgegeven aan FLEGT-werk in afzonderlijke landen. De Commissie heeft tot nu toe nog eens 35 miljoen euro uitgegeven om FLEGT meer in het algemeen te ondersteunen, en we zullen tussen 2011 en 2013 nog eens 35 miljoen uitgeven. Ik wil ook benadrukken dat de lidstaten ook financiële bijdragen leveren.

We hebben ook personele middelen gestoken in de tenuitvoerlegging van FLEGT. Ik heb zeven ambtenaren die hieraan werken. Zij werken nauw samen met het Europees Bosseninstituut en nationale bosbouwinstanties.

Dan is er nog een verdere inspanning geleverd in de vorm van de verordening tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen, die in 2010 is vastgesteld als een belangrijk element van het FLEGT-actieplan. Deze verordening zal de aanpak van de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten aanvullen. Zij zal ongereguleerde, niet-duurzame exploitatie van bossen ontmoedigen.

De onlangs in Cancún gesloten overeenkomst over actie om de emissies ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie te reduceren (bekend als ‘REDD’) zal verdere steun van de Commissie voor ontwikkelingslanden vergemakkelijken. Ons toekomstige werk op het gebied van governance in de bosbouw door middel van vrijwillige partnerschapsovereenkomsten zal worden geholpen door het feit dat REDD voorziet in maatregelen voor governance en voor de eerbiediging van de rechten van inheemse volkeren en leden van plaatselijke gemeenschappen.

Ik neem kennis van de mensenrechtensituatie in partnerlanden. Ik ben het eens met de ontwerpresolutie dat de Commissie haar aandacht op deze kwesties moet blijven richten. Ik kan u verzekeren dat mensenrechtenkwesties een centrale plaats houden in onze politieke dialoog met de partnerlanden, en ik kan u ook verzekeren dat de strijd tegen corruptie een van de zaken is die we aan de orde stellen, wanneer we zaken doen met de partnerlanden.

Ik wil echter één specifiek punt benadrukken dat een aanmoediging is voor het hele proces: het feit dat partnerlanden zich betrokken voelen. Zonder echt engagement van onze partnerlanden kunnen we, gezien alle zwakke punten op administratief niveau, bossen niet doeltreffend beschermen.

Ik weet dat dit slechts het begin is van het proces, maar het is een begin dat door beide zijden wordt gemaakt, en ik ben altijd bereid om naar het Parlement te komen om verslag uit te brengen over het verloop van de tenuitvoerlegging. Met FLEGT zetten we echter zeker geen verkeerde stap. Het is een stap in de goede richting: we vergroten het risico niet. Misschien verschaffen we oplossingen die niet helemaal afdoende zijn, maar het is in elk geval een fatsoenlijke stap, waar we trots op mogen zijn.

 
  
  

VOORZITTER: DIANA WALLIS
Ondervoorzitter

 
Juridische mededeling - Privacybeleid