Eva Joly, rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, deze partnerschapsovereenkomsten tussen de Europese Unie, Kameroen en Congo zouden eigenlijk goed nieuws moeten betekenen voor deze bevolkingen en voor de biodiversiteit. Het is echter niet meer dan een stap in een lang proces dat het Europees Parlement van dichtbij zal volgen.
Als we willen dat deze overeenkomst een gereguleerde, transparante en milieuvriendelijke houthandel mogelijk maakt die voordelig uitpakt voor de lokale bevolking en niet meer voor een paar groepen waarvan de legaliteit twijfelachtig is, dan moet de Europese Unie ervoor zorgen dat de rechten van de lokale en inheemse bevolking volledig worden gerespecteerd en dat deze mensen bij het overleg worden betrokken. Verder dient zij alle betrokkenen te ondersteunen bij het bestrijden van de corruptie en de invoering van een goed bosbeheer.
De overeenkomsten moeten niet als excuus gebruikt worden om de natuurlijke hulpbronnen van ontwikkelingslanden te kunnen blijven plunderen. Ze moeten helpen het evenwicht terug te brengen in de betrekkingen tussen de Europese Unie en deze landen.
Christofer Fjellner, namens de PPE-Fractie. – (SV) Mevrouw de Voorzitter, die zogenaamde FLEGT-overeenkomsten waar we morgen over moeten stemmen in verband met Congo en Kameroen, zijn belangrijke Europese instrumenten, of wapens, in de strijd tegen illegale houtkap, en daarom ben ik ermee ingenomen.
Illegale houtkap is een enorm probleem, zowel wat het milieu betreft als in economisch en sociaal opzicht. Tezelfdertijd is het belangrijk om niet te vergeten dat het zelden het eigenlijke probleem is, in dit geval illegale houtkap, dat de voorwaarden voor handel in illegaal hout creëert. Het is veeleer een symptoom en een gevolg van veel andere problemen die, in vele gevallen, nog ernstiger zijn – armoede, het ontbreken van eigendomsrechten, corruptie en, in bepaalde gevallen, oorlog.
De problemen zijn het grootst in de armste landen ter wereld. Daarom ben ik bijzonder verheugd dat de Commissie daar rekening mee heeft gehouden bij het opstellen en onderhandelen van de overeenkomsten. We zouden kunnen zeggen dat we vrijhandel hebben geboden in ruil voor hervormingen door de betrokken landen ter versterking van de eigendomsrechten, ter bestrijding van corruptie en met het oog op de invoering van redelijke bosbouwwetgeving.
Het feit dat we de onderliggende oorzaken aanpakken in plaats van de symptomen, is de beste aanwijzing dat hetgeen we morgen zullen doen, een stap in de goede richting is. Tezelfdertijd mogen we, met name in de aanloop naar aanstaande onderhandelingen met andere landen, niet vergeten dat we, in onze strijd tegen de handel in illegaal gekapt hout, arme landen niet mogen verhinderen om een van hun meest waardevolle grondstoffen uit te voeren. We mogen het voor hen niet moeilijker maken om hout te gebruiken, wat een fantastisch natuurlijk materiaal is. Het goede is niet de vijand van het beste.
Ik zou eraan willen herinneren dat mijn land, Zweden, juist ooit rijk is geworden door hout uit te voeren. Die mogelijkheid mogen we de arme landen van vandaag niet ontzeggen. Wanneer u nu verder gaat en overeenkomsten onderhandelt, hoop ik dat u specifiek zal blijven vechten tegen illegaal gekapt hout, en niet tegen de handel in hout.
George Sabin Cutaş, namens de S&D-Fractie. – (RO) De Europese Commissie is een proces gestart voor vrijwillige partnerschapsovereenkomsten met landen die hout exporteren naar de Europese Unie. In deze context lijkt het mij belangrijk om een structuur op te zetten waarmee de actieve betrokkenheid van lokale gemeenschappen wordt bevorderd, zowel voor de uitvoering van de overeenkomsten en verbeteren van het kader voor bosbeheer, maar ook om corruptie zoveel als mogelijk is te voorkomen.
De betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij de opstelling van de overeenkomst met Kameroen is hier een positieve aanwijzing van. Tegelijkertijd zijn er ook specifieke maatregelen nodig om deze vorm van dialoog in alle ondertekenende landen door te zetten. Daarnaast is het belangrijk om een duurzame houtindustrie te ontwikkelen op sociaal en ecologisch gebied, onder andere door het reduceren van ontbossing en achteruitgang van de bossen in deze landen. De overeenkomsten moeten in overeenstemming zijn met de internationale verplichtingen op het gebied van milieu en duurzame ontwikkeling, en die van de EU.
Chris Davies, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, we debatteren over vrijwillige partnerschapsovereenkomsten. Dat zijn mooie woorden. Het zijn goede woorden: ze staan voor een Europese Unie die niet probeert haar wil aan ontwikkelingslanden op te leggen maar die de helpende hand biedt gericht op gemeenschappelijke doelen. Toch stellen de praktische aspecten van een overeenkomst met een land zo groot als Congo ons voor allerlei afschrikwekkende problemen.
Het land is alleen al ongeveer net zo groot als heel Europa; in een groot deel van het land ontbreekt het aan bestuur; het corruptieniveau is buitengewoon hoog – Transparency International zet de Republiek Congo bijna helemaal onder in zijn ranglijst.
Vervolgens hebben we slechts een handjevol personeelsleden dat ervoor moet zorgen dat deze overeenkomst tot het gewenste doel leidt, zijn de winsten van illegale houtkap gigantisch en misschien wel groter dan wat wij bij wijze van compensatie te bieden hebben, en bevinden de markten voor illegaal hout zich in landen zoals China, die wellicht veel minder oog en respect hebben voor het behoud van bossen dan wij.
Al deze problemen wijzen erop dat het niet zal meevallen om de doelstellingen van de vrijwillige partnerschappen te halen, hoe goed onze voornemens ook zijn. Kortom, welke garanties kan de Commissie ons geven dat al het mogelijke zal worden gedaan om ervoor te zorgen dat onze hoge ambities op dit vlak echt zullen worden waargemaakt en dat we er allemaal op kunnen vertrouwen dat deze vrijwillige partnerschapsovereenkomsten, zoals we die in de toekomst zullen afsluiten, tot de gestelde doelen leiden?
Anna Rosbach, namens de EFD-Fractie. – (DA) Mevrouw de Voorzitter, de bossen op aarde zijn de longen van de wereld en we moeten al het mogelijke in het werk stellen om ze te beschermen. In een tijd van een snelgroeiende wereldbevolking en een daarmee in zijn algemeenheid toenemende behoefte aan hulpmiddelen, van banen die naar afgelegen plaatsen op aarde verhuizen en een economische crisis, zouden wij in de EU volgens mij meer Europees hout moeten gebruiken in plaats van exotisch hout te importeren uit landen waar controle op illegale kap moeilijk is en waar we ook de corruptie niet kunnen controleren.
Door tropische bossen te kappen verkleinen we de biodiversiteit in de betreffende gebieden en dragen we bij aan de uitroeiing van een lange reeks bedreigde soorten en aan een verandering van het klimaat. En dat is absoluut niet nodig, vooral niet omdat er uitstekende alternatieven zijn. Als we weer leren meer bossen in Europa te planten en meer Europees hout gebruiken, zullen deze problemen verdwijnen. Waarom zouden onze tuintafels gemaakt moeten zijn van hout uit regenwouden en waarom zijn exotische parketvloeren beter dan vloeren gemaakt van EU-hout?
Maar dat gezegd hebbende, en omdat ik het gebruik van exotisch en tropisch hout door EU-burgers niet kan tegenhouden, is het belangrijk dat deze overeenkomsten worden aangenomen. Het is belangrijk dat ook wij helpen garanderen dat de controle op houtproducten en het door ons geïmporteerde hout verbetert. We moeten proberen onszelf te beschermen tegen corruptie, wat buitengewoon lastig is. Dat spreekt dan ook uit de overeenkomsten. Daarom koester ik geen illusies dat het ons zal lukken een eind te maken aan alle illegale kap, noch in Kameroen, noch in Congo. Helaas niet. Ik had liever gezien dat de overeenkomsten bindend waren geweest in plaats van vrijwillig. Maar het spreekt voor zich dat vrijwillige overeenkomsten beter zijn dan helemaal geen overeenkomsten en daarom steun ik deze.
In zijn algemeenheid hoop ik echter meer initiatieven ter bescherming van de bossen op aarde te mogen begroeten, vooral bij overeenkomsten van de EU met landen uit problematische delen van de wereld.
Andreas Mölzer (NI). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, de partnerschapsovereenkomst met Kameroen op het gebied van bosbouw is prijzenswaardig en is in het Internationale Jaar van het bos ook heel goed voor het image. Alleen moet worden gevreesd dat het bij loze woorden op papier zal blijven.
De corruptie in Kameroen wordt tenminste aan de kaak gesteld. Milieuorganisaties beschuldigen de regering ervan dat zij weliswaar op de hoogte is van de milieumisdrijven van de bosbouwsector, maar dat corruptie het toezicht en de strafvervolging belemmert. Buitenlandse ondernemingen beheren naar verluidt 60 procent van de houtwinning en houtverwerking en driekwart van de houtexport. Alleen als ervoor wordt gezorgd dat buitenlandse bedrijven de schuld niet in de schoenen schuiven van de binnenlandse bedrijven, die niet over de nodige knowhow op bosbouw- en milieugebied beschikken, en alleen als Kameroen de corruptie aan banden weet te leggen, is een dergelijke overeenkomst zinvol. De terechte bezorgdheid over de vernietiging van de regenwouden mag echter niet als voorwendsel dienen om boseigenaren in Europa te verbieden hun bossen te exploiteren, aangezien de meeste lidstaten van de EU op een voorbeeldig bosbeheer kunnen bogen.
Filip Kaczmarek (PPE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, een maand geleden was ik met een delegatie van de Commissie regionale ontwikkeling in de Republiek Congo, waar we met vertegenwoordigers van de overheid, experts en ngo’s onder andere het FLEGT-initiatief bespraken.
De houtindustrie is een erg belangrijke sector voor dit land. Na aardolie vormt ze de tweede grootste bron van inkomsten uit export. We mogen niet vergeten dat de bestemming van de inkomsten uit aardolie voor ons niet helemaal doorzichtig en duidelijk is, of ten minste dat informatie hierover met grote vertraging wordt doorgestuurd. Tegelijkertijd toont de regering van de Republiek Congo haar bezorgdheid over de toekomst van haar bosgebieden en plant een grote bebossingsactie. Natuurlijk weten we nog niet of het bebossingsprogramma zal slagen, maar we moeten de regering van Congo zeker succes toewensen. Daarom is het ook zo belangrijk om de legale houthandel te steunen. Van even groot belang is de functionering van FLEGT in de buurlanden, want anders zal de overeenkomst als gevolg van smokkel in de praktijk ondoeltreffend blijken.
We weten ook nog niet of de standaarden die we willen bevorderen op het gebied van legale houthandel, globaal zullen gelden en functioneren. Bepaalde sprekers hebben reeds op dit probleem gewezen. Hoe dan ook moeten we ons best doen om hier een doeltreffend systeem van te maken. We moeten ook druk helpen uitoefenen op andere importeurs (van buiten Europa) om geleidelijk de illegale houthandel te elimineren.
Het FLEGT-initiatief is niet alleen van belang om armoede te bestrijden, maar ook om het milieu te beschermen, het fenomeen van ontbossing een halt toe te roepen en de ontwikkeling van een duurzame economie in vele landen te bevorderen. In het geval van de Republiek Congo gaat dit hand in hand met een andere behoefte, met name de behoefte om de landbouw te ontwikkelen en de import van voedsel te beperken. Dankzij FLEGT kan de internationale houthandel eerlijker, duurzamer en milieuvriendelijker worden. We hopen dat dit het geval zal zijn.
Kriton Arsenis (S&D). - (EL) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, mijn gelukwensen voor de feitelijke afronding van de onderhandelingen over deze twee overeenkomsten. Ik wil echter mijn bezorgdheid uitspreken over het feit dat de FLEGT-onderhandelingen met Indonesië en Maleisië zijn bevroren.
Mijnheer de commissaris, de Commissie heeft een belangrijk instrument in handen: de verordening inzake hout. Deze verordening zondert de landen waarmee een FLEGT-overeenkomst is gesloten uit van de procedures waarin de verordening voorziet. Het is een belangrijk instrument om de onderhandelingen een nieuwe impuls te geven. Het is inderdaad noodzakelijk om FLEGT-overeenkomsten te sluiten met alle landen die over aanzienlijke tropische wouden beschikken, hetzij in Azië, hetzij in Latijns-Amerika, maar ook met de grote handelaren in hout, zoals Vietnam, Cambodja, Laos, China en vele andere landen.
Deze landen gaan hun eigen weg; ze stellen hun eigen procedures op om te moderniseren en wettelijke houtkap te monitoren. De vraag is: doen wij wat nodig is? Nemen de 27 lidstaten beslissingen die de import van hout uit FLEGT-landen regelen?
Tot slot, voor de verordening inzake hout is een reeks gedelegeerde handelingen nodig. We hebben twee jaar eer de verordening volledig toegepast wordt. De Commissie moet de procedures versnellen en tot gedelegeerde handelingen overgaan zodat de landen precies weten waaraan zij moeten voldoen.
Seán Kelly (PPE). – (GA) Mevrouw de Voorzitter, dit onderwerp is natuurlijk veel belangrijker dan de ruchtbaarheid die eraan zal worden gegeven doet vermoeden.
(EN) Een van de grootste schandalen van de twintigste eeuw was het onafgebroken en systematisch kappen van bossen, vooral in de derde wereld, niet door individuen die niet beter wisten en die niets te verwijten valt, maar door grote inhalige bedrijven en corrupte regeringen. Daarom moeten we deze overeenkomst van ganser harte toejuichen en ik hoop dat de overeenkomst ten uitvoer wordt gelegd. Als dat niet gebeurt, is het namelijk zonde van het papier geweest.
Meer algemeen moeten we ook zien te voorkomen dat ander beleid van de Europese Unie bijdraagt aan de voortdurende ontbossing. Ik heb het over de voorgestelde overeenkomst inzake Mercosur, die boeren volgens velen zal aanmoedigen om de bossen in die landen te kappen zodat ze landbouwproducten naar Europa kunnen exporteren.
We moeten dus waakzaam zijn.
(GA) Dank u wel.
João Ferreira (GUE/NGL). - (PT) Mevrouw de Voorzitter, illegale houtkap in landen in Centraal Afrika als Kameroen en Congo vormt een bedreiging voor de bestaansmiddelen en de levenswijze van de plaatselijke gemeenschappen en de inheemse bevolking. Het vormt een bedreiging voor een ecosysteem met een enorme biodiversiteit, dat zeer belangrijk is voor de regulering van biogeochemische cycli.
Gezien de voortschrijdende vernietiging van het tropisch regenwoud in deze regio – en het is een goede zaak niet te vergeten dat dit proces gevoed wordt door de vraag van handelaren en importeurs uit geïndustrialiseerde landen, met name uit de Europese Unie – kan de oplossing niet bestaan in het legaliseren van wat nu illegaal is. Met andere woorden: we mogen de niet-duurzame exploitatie van het bos niet legaliseren, want dat zou in zekere zin de bestaande wederrechtelijke inbezitneming van de grond van deze lokale gemeenschappen en de bezetting van grote stukken regenwoud door houtbedrijven legaliseren.
Het beleid van de Europese Unie voor ontwikkelingssamenwerking en ontwikkelingshulp dient hier een zeer belangrijke rol te spelen door steun te verlenen aan de diversifiëring van de economie van deze landen en het model dat gestoeld is op grote afhankelijkheid van de exploitatie en uitvoer van een beperkt aantal grondstoffen naar de geïndustrialiseerde landen volledig op zijn kop te zetten.
Paul Rübig (PPE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik geloof dat we in de toekomst nog intensiever te maken zullen krijgen met het thema hout. Voor de overeenkomst is het daarom belangrijk dat voldoende steun voor onderzoek wordt verleend en ook aandacht wordt besteed aan onderwijs en opleiding, opdat de kleine en middelgrote ondernemingen in Kameroen en in Congo de mogelijkheid krijgen hun ecologisch knowhow op dit gebied verder te ontwikkelen. Daarom ben ik verheugd dat we deze discussie voeren. Wij hebben er allemaal belang bij dat ook in de toekomst aan de vraag naar hout kan worden voldaan.
Franz Obermayr (NI). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, 40 procent van het grondgebied van Kameroen wordt door bossen bedekt. Nog, moet ik erbij zeggen, want Kameroen is weliswaar de grootste exporteur van tropisch hout in Afrika, maar in geen enkel ander land is er sprake van zo’n grootschalige ontbossing.
Volgens schattingen van deskundigen zijn de ecologisch waardevolle bomen uit het Congobekken binnen tien à vijftien jaar verdwenen als de ontbossing in dit tempo doorgaat. Wat kan hiertegen worden ondernomen? Van essentieel belang voor de bescherming van de tropische bossen van Kameroen is vooral de bestrijding van de corruptie, zowel onder ambtenaren als onder de particuliere pachters, en daarnaast een doeltreffende strafvervolging en natuurlijk duurzaam bosbeheer. Waar veel wordt gekapt, is ook veel aangroei nodig. Van cruciaal belang is ook een betere opleiding in de bosbouw, om vroegtijdige schade bij het kappen te voorkomen.
Vooral moeten de Europese bedrijven op hun verantwoordelijkheid worden aangesproken. Rond 80 procent van de oogst wordt naar Europa verscheept. Hier moet de EU werk van maken en doortastende maatregelen treffen. Vrijwillige regelingen zijn prima, maar in dit geval hebben ze geen enkel effect. We moeten de bedrijven op hun verantwoordelijkheid aanspreken.
Andris Piebalgs, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, het debat ging beslist verder dan de werkingssfeer van deze vrijwillige partnerschapsovereenkomst. Het is niet alleen de handel die de bossen schaadt: bossen zijn een energiebron voor al deze landen en de bevolkingsgroei is ook van invloed op de bossen.
Ik benadruk dus nogmaals dat dit een eerste stap is om slechts een van de punten van zorg aan te pakken. Ik weet dat het geen oplossing is, maar je moet ergens beginnen.
Ik wil u ook niet ontmoedigen wat betreft de mate van betrokkenheid van de betrokken landen. Ik weet dat het soms niet meevalt om met deze landen te werken, maar het zijn landen met een moeilijke geschiedenis. Ze zijn vijftig jaar geleden zelfstandig geworden en niet bepaald onder dezelfde omstandigheden als bij sommige van onze landen het geval was, dus een en ander heeft tijd nodig. Het kost tijd om overheidsinstellingen op te zetten die in staat zijn om de corruptie te bestrijden en het beheer van hulpbronnen gestalte te geven, maar ze zijn op het juiste spoor. Vooral in Afrika is zelfs in tijden van crisis sprake van economische groei en dat betekent dat ze sterker en beter worden.
Ik realiseer me dat dit slechts één indicator is, maar over het geheel genomen zijn de berichten bemoedigend. De enige manier waarop we het proces kunnen verbeteren is door middel van samenwerking. Op dat punt kunnen wij een rol spelen met duurzaam bosbeheer: we hebben het vandaag over Congo-Brazzaville (de Republiek Congo) en Kameroen, maar we werken ook samen met de Democratische Republiek Congo en met Indonesië. We zijn nog steeds in onderhandeling maar we hebben goede hoop op een positieve uitkomst.
Ik zou dus willen zeggen dat de risico’s hier minimaal zijn. Betrokkenheid is het uitgangspunt en ik zie dit als een zeer positief proces.
We moeten ook de wereldwijde betrokkenheid bij het bestrijden van de klimaatverandering in overweging nemen. Cancún bood enkele garanties dat andere delen van de wereld de zaken in dat opzicht ook serieus nemen. Wij zijn niet de enigen die willen dat het eerlijk en duurzaam toegaat in de wereld, en andere delen van de wereld kunnen van ons leren.
Neem bijvoorbeeld energie-efficiëntie. Wij hebben een begin gemaakt en andere delen van de wereld zijn gevolgd. Hetzelfde geldt voor efficiëntie van hulpbronnen. Als we minder hout gebruiken, zijn wij beslist een leerzaam voorbeeld voor andere delen van de wereld. Ik geloof dat wij op heel veel manieren de weg kunnen wijzen.
Tot slot wil ik nogmaals de garantie geven dat de Commissie toezicht zal uitoefenen, niet alleen met behulp van mijn eigen personeel maar ook via de EU-delegaties en de delegaties van de lidstaten die we hebben. Dit is een van de processen waarbij wij onze inspanningen delen met de lidstaten. De Commissie werkt niet zomaar alleen. De ervaring van de lidstaten is in velerlei opzicht van groot belang geweest bij het afsluiten van deze vrijwillige partnerschapsovereenkomst.
Ik zou dit Parlement heel graag willen vragen om zich over dit goedkeuringsproces te buigen. Ik vind namelijk dat het een gezond proces is dat de goede kant op gaat, maar tegelijkertijd niet voor alle kwesties die u vandaag aan de orde hebt gesteld, een oplossing biedt.
Yannick Jadot, rapporteur. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, ik wil nogmaals de parlementsleden bedanken die hebben gesproken. Ik denk dat we allemaal een beetje hetzelfde hebben gezegd: een essentieel punt maken van vrijwillige partnerschapsovereenkomsten, die de link leggen tussen ontwikkeling, het milieu en de versterking van het maatschappelijke middenveld.
Als er vandaag één middel is dat we kunnen gebruiken om duurzame ontwikkeling tot stand te brengen in deze landen, met name de Afrikaanse landen, dan is dat volgens mij ongetwijfeld het versterken van het maatschappelijke middenveld. Zolang het enige of het belangrijkste democratische element in deze landen bestaat uit het kiezen van de president, dan zien we – de geschiedenis van Ivoorkust maakt dat helaas pijnlijk duidelijk – dat we niet genoeg vooruitgang boeken.
Daarom is het versterken van het maatschappelijke middenveld – het feit dat deze mensen permanent worden betrokken bij de tenuitvoerlegging van de overeenkomsten, het toezicht op de houtkap, de discussie over de voorwaarden van deze houtkap en het delen van de inkomsten die deze houtkap oplevert – van essentieel belang.
Door het maatschappelijke middenveld te versterken kunnen we bovendien het beste beantwoorden aan het argument dat we vaak horen met betrekking tot China: “Waarom moeten wij voldoen aan de criteria voor een nauwe samenwerking met Europa, sociale, democratische en milieugerelateerde criteria, terwijl China er de spot mee drijft wat betreft corruptie en plundering?” Welnu, het versterken van het maatschappelijke middenveld is de beste verdediging tegen dit systeem dat met name China probeert op te leggen aan de landen in het Zuiden.
Verder, u hebt het al gezegd, commissaris, is Europa een grote markt voor tropisch hout, maar het is ook – en dit is van belang voor alle exploitanten, voor de hele industrie – een stabiele en winstgevende markt en ook dat is een heel belangrijk middel in deze landen.
Bedankt dat u met het Europees Parlement wilt werken. Wij zijn heel blij met deze op handen zijnde samenwerking.
De Voorzitter. – Het debat is gesloten.
De stemming vindt woensdag 19 januari 2011 plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 149)
Gaston Franco (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik ben blij dat er na vijf jaar onderhandelen vrijwillige partnerschapsovereenkomsten over wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT) zijn gesloten met Kameroen en met de Republiek Congo.
Deze overeenkomsten zullen het mogelijk maken om een goed bosbeheer tot stand te brengen door FLEGT-vergunningen te verlenen aan houtproducten uit deze landen en daarmee een duurzame exploitatie en beheer van hun bossen te garanderen.
Het is van essentieel belang om over een systeem te beschikken waarmee toezicht wordt gehouden op de bewegingen van hout en afgeleide producten vanaf de houtoogst tot aan de export. 20 tot 30 procent van de wereldwijde industriële houtproductie is illegaal en 60 procent van de houtkap die de afgelopen tien jaar heeft plaatsgevonden in Afrika is illegaal.
Deze vrijwillige partnerschapsovereenkomsten maken het daardoor mogelijk om de bossen in deze landen te behouden door de illegale houtkap tegen te gaan die leidt tot aanzienlijke milieugerelateerde, economische en sociale schade.
Het grote voordeel van deze vrijwillige partnerschapsovereenkomsten is dat ze van toepassing zijn op de gehele export tussen de Europese Unie en deze landen en alle overige houtimporterende landen.
Ik hoop dat dit systeem van vrijwillige partnerschapsovereenkomsten snel zal worden uitgebreid naar andere boslanden.
Daciana Octavia Sârbu (S&D), schriftelijk. – De FLEGT-vrijwillige partnerschapsovereenkomsten waren een goede basis voor internationale samenwerking tegen het probleem van ontbossing. Ook vandaag zijn deze nog relevant, met name in de context van de verordening betreffende illegaal hout van vorig jaar. De landen die deelnemen aan dergelijke vrijwillige plannen zijn in staat bepaalde garanties af te geven over de rechtmatigheid en ecologische duurzaamheid van hun hout. Er zijn duidelijke voordelen in de zin van milieubescherming, hoewel we niet moeten vergeten dat bij legaal gekapt hout altijd rekening is gehouden met de behoeften van inheemse volkeren. Nu er meerdere VPO's worden afgesloten is het van belang dat de gevolgen ervan nauwlettend worden bewaakt en dat de voorwaarden rekening houden met de behoeften en rechten van mensen die afhankelijk zijn van het bos, maar vaak geen stem hebben in het beheer ervan.