De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van de overeenkomst EG-Servië.
– Stabilisatie- en associatieovereenkomst EG-Servië. Aanbeveling van Jelko Kacin, namens de Commissie buitenlandse zaken (A7-0362/2010). Aanbeveling inzake het ontwerpbesluit van de Raad en de Commissie betreffende de sluiting van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds [15619/1/2007 - C7-0341/2010- 2007/0255(NLE)]
– Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de EG en Servië. Verklaringen van de Raad en de Commissie [2010/2980(RSP)]
Jelko Kacin, rapporteur. – (SL) Mevrouw de Voorzitter, de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Servië is in april 2008 ondertekend en de interim-handelsovereenkomst met Servië wordt sinds februari 2010 met succes uitgevoerd.
Het ratificatieproces ging in september 2008 van start toen het Servische parlement de overeenkomst als eerste bekrachtigde.
De overeenkomst voorziet in een politiek, wettelijk en economisch kader voor samenwerking tussen de Europese Unie en Servië, en Servië zou zonder het in gang zetten van het ratificatieproces het traject van Europese integratie niet hebben kunnen vervolgen.
In 2009 stonden er geen verslagen over Servië op de agenda van het Europees Parlement omdat het ratificatieproces in de lidstaten stagneerde. Deze ontwikkeling hing samen met het feit dat Servië geen volledige medewerking verleende aan het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië in Den Haag. Op dit moment hebben elf lidstaten de overeenkomst bekrachtigd en daarom doe ik de resterende lidstaten vandaag het verzoek om zo snel mogelijk hetzelfde te doen.
Als we de overeenkomst vandaag op dit hogere niveau bekrachtigen, geven we daarmee een duidelijk signaal af dat we de Europese integratie van Servië steunen. Dat alleen zal echter niet volstaan om het ratificatieproces tot een succesvol einde te brengen.
In de resolutie over Servië die morgen in stemming wordt gebracht, komt juist deze boodschap van steun naar voren. We moeten Servië steunen op de lange en moeilijke weg naar lidmaatschap van de Europese Unie.
Als land dat lange tijd geïsoleerd is geweest en buiten de moderne ontwikkelingen in de Europese politiek en economie is gebleven, staat Servië voor grote uitdagingen.
De afgelopen twee jaar is de Servische politiek meer en meer pro-Europees geworden. Het beste bewijs voor hun toewijding aan de Europese waarden en manier van leven kunnen de Servische leiders leveren door problemen tot een oplossing te brengen en alle nodige hervormingen door te voeren.
Er hebben zich al een aantal positieve ontwikkelingen voorgedaan. We hebben met instemming kennisgenomen van de bereidheid van Servië om compromissen te sluiten en van de aanneming van een gezamenlijke resolutie over Kosovo door de Algemene Vergadering van de VN in september 2010.
Op 1 januari 2011 heeft Servië de dienstplicht afgeschaft en generaties jonge Serviërs een extra mogelijkheid geboden om te studeren en zich te ontwikkelen. Ook is het civiele toezicht op de strijdkrachten versterkt.
Anderzijds wordt het toetredingsproces van Servië ernstig belemmerd door het feit dat twee personen die door het Joegoslavië-tribunaal wegens oorlogsmisdaden zijn aangeklaagd, nog steeds op vrije voeten zijn.
Ratko Mladić is al ruim 15 jaar op de vlucht sinds de genocide in Srebrenica, het ernstigste oorlogsmisdrijf op Europese bodem sinds de Tweede Wereldoorlog.
Wij verwelkomen de verklaring van de Servische regering dat zij het verlenen van volledige medewerking aan het tribunaal in Den Haag als prioriteit beschouwt. Wij roepen de Servische autoriteiten echter op om, in de woorden van de aanklager van het Joegoslavië-tribunaal, de kloof tussen de politieke wil en de concrete resultaten overtuigend te dichten.
De tijd is gekomen dat Servië dit pijnlijke hoofdstuk afsluit en een nieuwe stap zet in de richting van verzoening in de regio.
Servië kan geen kandidaat-lidstaat worden als het niet volledig meewerkt met het Joegoslavië-tribunaal, zoals ook is verklaard in de conclusies van de Raad van 25 oktober 2010.
Het meest duidelijke bewijs van medewerking zou zijn wanneer Servië de aangeklaagde personen zou arresteren en uitleveren. De inspanningen van Servië op dit vlak zijn vooralsnog vruchteloos gebleven en zijn ontoereikend.
Er zijn belangrijke verschuivingen gaande in de regionale betrekkingen op de westelijke Balkan, waarvan de betrekkingen tussen Servië en Kroatië het belangrijkste voorbeeld zijn. We zijn verheugd over de koers van de Servische president, wiens nieuwe aanpak belangrijke impulsen heeft gegeven op weg naar duurzame verzoening in de regio.
Desondanks zijn er nog andere uitdagingen. Belgrado zal zich constructief moeten opstellen in de komende dialoog met Priština en hoe de kwestie van de status van Kosovo ook afloopt, Belgrado en Priština zullen als partners moeten samenwerken zodat de gehele regio gemakkelijker toenadering tot Europa vindt.
Hetzelfde geldt voor de Servische betrekkingen met Bosnië en Herzegovina. Belgrado zal moeten instemmen met hervormingen die Bosnië en Herzegovina, als land met eigen instellingen, in staat stellen over het lidmaatschap van de Europese Unie te onderhandelen. Dat is momenteel nog niet het geval.
Enikő Győri, fungerend voorzitter van de Raad. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik voel mij zeer bevoorrecht en vereerd dat ik naar het Europees Parlement mag terugkeren in mijn nieuwe hoedanigheid van vertegenwoordiger van het Hongaars roulerend voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. Ik hoop, geachte afgevaardigden, dat u mij beschouwt als voormalig lid van dit Parlement en als waarborg dat het Hongaarse voorzitterschap dit Parlement goed gezind zal zijn.
Ik zie ernaar uit met u allen samen te werken gedurende de komende vijf en een halve maand van dit voorzitterschap, waarvan ik hoge verwachtingen heb. Ik ga nu verder in mijn moedertaal.
(HU) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het is mij een groot genoegen en een grote eer om aan dit debat deel te nemen waarna het Parlement zal stemmen over goedkeuring van de stabilisatie- en associatieovereenkomst die met de Republiek Servië is getekend. Ik zou deze gelegenheid ook te baat willen nemen om mijn dank uit te spreken aan de rapporteur van het Europees Parlement, Jelko Kacin, die een uitstekend verslag over het onderwerp heeft opgesteld, en om de resolutie over het Europese integratieproces van Servië van harte te verwelkomen. Net als andere landen in de regio heeft ook Servië geprofiteerd van het vooruitzicht op het Europees lidmaatschap en het land heeft de afgelopen jaren aanzienlijke vooruitgang in deze richting geboekt. In dit verband is de stabilisatie- en associatieovereenkomst voor Servië een belangrijke stap voorwaarts op weg naar de Europese Unie.
De overeenkomst versterkt de reeds nauwe banden tussen de Europese Unie en Servië en brengt een contractuele relatie tot stand tussen de twee partijen. Met de overeenkomst wordt een nieuw kader gevestigd voor een politieke dialoog. Zij brengt een vrijhandelsgebied tot stand en verstevigt de bilaterale economische betrekkingen, die Servië grote economische voordelen moeten opleveren. De overeenkomst stimuleert het hervormingsproces dat zal bijdragen aan de groei van de Servische economie en de ontwikkeling van een volledig functionerende markteconomie. Verder legt de overeenkomst de grondslag voor meer samenwerking tussen de Europese Unie en Servië op talrijke gebieden, niet in de laatste plaats in de strijd tegen de georganiseerde misdaad en de illegale grensoverschrijdende handel, en ook met betrekking tot verbetering van de huidige regelgeving voor milieubescherming.
De Raad is op 14 juni 2010 met het ratificatieproces van de overeenkomst begonnen. Tot op heden hebben elf lidstaten, uiteraard met inbegrip van Hongarije, de overeenkomst via hun parlement bekrachtigd. Wij hebben er alle vertrouwen in dat alle lidstaten de overeenkomst op korte termijn ratificeren. De Raad zou het toejuichen als de stabilisatie- en associatieovereenkomst eind 2011, uiterlijk begin 2012, in werking treedt. Dit zou betekenen dat Servië een ambitieuze contractuele relatie met de Europese Unie aangaat precies op het moment dat het intensievere voorbereidingen voor de toetreding begint te treffen. Uw stemmen zullen nog meer doen om dit proces gewicht te geven en te bevorderen, vanwege de unanieme steun die tijdens de vergadering van de Commissie buitenlandse zaken op 1 december door alle politieke krachten is uitgesproken. Servië heeft te kennen gegeven dat het bij de Europese Unie wil horen door in december 2009 zijn toetredingsverzoek in te dienen. Verleden jaar oktober heeft de Raad de Commissie gevraagd om haar advies in te dienen. Dat kan in de tweede helft van 2011 worden verwacht.
Wij zijn ons er allemaal van bewust dat het Europese integratieproces talrijke voordelen voor Servië heeft. Tegelijkertijd moet Servië nog steeds belangrijke hervormingen doorvoeren. Het gaat hier onder andere om verdere inspanningen op het gebied van het openbaar bestuur en de rechtsstaat, de hervorming van het justitieel apparaat, de strijd tegen de corruptie en de georganiseerde misdaad, en samenwerking met het Internationaal Strafhof voor het voormalige Joegoslavië.
Zoals ook in het verslag van de heer Kacin wordt gesteld, is de voortgang van het integratieproces gebaseerd op de vorderingen die op dit gebied worden gemaakt. Ik verwelkom het feit dat er reeds vele resultaten zijn geboekt. Tegelijkertijd zou ik deze gelegenheid te baat willen nemen om erop te wijzen dat Servië het afgelopen jaar historische stappen heeft gezet op weg naar vrede met zijn buren in de regio. Ik verwelkom ook de nauwe samenwerking van Servië met de Europese Unie in de zomer van 2010 en de daaruit voortvloeiende VN-resolutie die de weg heeft geopend voor een dialoog tussen Belgrado en Priština. De Raad steunt hoge vertegenwoordiger Ashton volledig bij het werk dat zij op dit gebied heeft verzet. Dit is een grote uitdaging, maar de mogelijkheid om een dialoog op te bouwen biedt zowel Kosovo als Servië de kans om dichter bij de Europese Unie te komen.
Tot slot zou ik een afrondende gedachte met u willen delen. Ik ben ervan overtuigd dat de Europese Unie het uitbreidingsproces geloofwaardig moet houden. De middelen om dat te doen liggen in onze handen. Ik ben van mening dat als tijdens het Hongaarse voorzitterschap de toetredingsonderhandelingen met Kroatië met succes kunnen worden afgerond, dit ook een zeer positief signaal voor Servië zal zijn dat het proces leeft en dat er plaats is voor de Balkanlanden in de familie van naties van de Europese Unie.
Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, 2011 wordt een belangrijk jaar voor Servië en zal zowel uitdagingen als kansen brengen. Ik verwelkom de kans die deze nieuwe overeenkomst Servië geeft, zodat we met elkaar kunnen bouwen aan een gezamenlijke toekomst in een vreedzaam Europa.
Štefan Füle, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is mij een groot genoegen en een eer dat ik vandaag het Europees Parlement mag toespreken ter gelegenheid van zijn instemming met de stabilisatie- en associatieovereenkomst met de Republiek Servië. Graag wil ik een warm woord van dank richten tot de rapporteur voor Servië, Jelko Kacin, voor zijn verslag over de integratie van Servië in Europa.
Voor Servië vormt de stabilisatie- en associatieovereenkomst een grote stap op zijn reis richting de Europese Unie. Kerndoelen van deze overeenkomst zijn het bereiden van de weg voor verdere Europese integratie en hervormingen, en het voorbereiden van Servië op het EU-lidmaatschap. Deze belangrijke mijlpaal zal voor Servië een positieve stimulans zijn nu het zijn inspanningen voor verzoening in de regio heeft hervat.
De stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO) brengt een uitgebreid institutioneel kader tot stand via de SAO-raad en de SAO-commissie, een vernieuwd raamwerk voor politieke dialoog en een netwerk van subcommissies die zich bezighouden met de meeste beleidsterreinen van de Europese Unie. Uiteraard voorziet de overeenkomst tevens in de oprichting van een specifiek orgaan bestaande uit leden van dit Parlement en dat van Servië, de gemengde parlementaire commissie.
Op economisch gebied voorziet de SAO in de geleidelijke realisatie van een vrijhandelszone en de stapsgewijze integratie van Servië in de interne markt van de Europese Unie, wat zowel de Europese Unie als Servië tot voordeel zal strekken. Net zoals in Centraal-Europa in de jaren negentig van de vorige eeuw zal de overeenkomst leiden tot meer investeringen, met name indirecte investeringen. De overeenkomst zal een essentiële bijdrage leveren aan de groei van de Servische economie en Servië helpen zich te ontwikkelen tot een functionerende markteconomie.
De voordelen die de Europese Unie aan deze overeenkomst zal ontlenen zijn niet minder aanzienlijk. De Servische markt wordt nu opengesteld voor exporteurs uit de Europese Unie. De voorheen relatief hoge invoerrechten zullen over enkele jaren volledig tot het verleden behoren, met uitzondering van die voor een paar zeer gevoelige landbouwproducten.
Verder zullen, door de geleidelijke integratie van Servië in de interne markt, de omstandigheden voor investeerders stabieler en voorspelbaarder worden. De Servische regels voor mededinging en staatssteun zullen op één lijn worden gebracht met de onze. Ook de bescherming van de intellectuele eigendomsrechten wordt langzaam maar zeker op een niveau gebracht dat te verenigen is met de EU-normen. De omvangrijke Servische markt voor overheidsopdrachten wordt geleidelijk opengesteld voor Europese aanbieders.
Het smeden van nauwere banden met Servië brengt een aantal andere voordelen met zich mee voor met name de Europese Unie, aangezien hierdoor de samenwerking op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid, het milieu, vervoer en douanezaken, om er maar een paar te noemen, zal worden vergemakkelijkt. En dat draagt weer bij aan de geloofwaardigheid en effectiviteit van het EU-beleid in Zuidoost-Europa.
Tot slot is het bijzonder opmerkelijk dat Servië eerder dan noodzakelijk een aanvang heeft gemaakt met de tenuitvoerlegging van de interimovereenkomst. Formeel is deze overeenkomst sinds februari 2010 van kracht, maar Servië heeft besloten haar kort na de ondertekening, in april 2008, al toe te passen. Daarmee heeft Servië laten zien dat het bereid is hard te werken voor zijn economische integratie in de Europese Unie en tot dusver een positieve staat van dienst opgebouwd.
Sinds 14 juni 2010, toen de Raad besloot het ratificatieproces voor de overeenkomst in gang te zetten, hebben negen lidstaten laten weten dat ze de overeenkomst hebben geratificeerd en hebben twee andere de goedkeuring van hun parlement weten te verkrijgen. De stemming van vandaag in het Europees Parlement zou dit proces nog een extra impuls moeten geven, dankzij de eensgezinde steun van alle fracties. Ik hoop dat de ratificatie door de overige lidstaten niet lang op zich zal laten wachten.
Ter afsluiting wil ik het hebben over de ontwerpresolutie over de Europese integratie van Servië, een goed voorbereide bijdrage aan het politieke debat van vandaag. Ik ben de rapporteur, Jelko Kacin, hiervoor erkentelijk. Met deze resolutie zenden we Servië de boodschap dat wij een hechtere band van de EU met Servië ondersteunen, en maken we tegelijkertijd duidelijk wat onze verwachtingen zijn ten aanzien van de grote uitdagingen die Servië op zijn pad naar het EU-lidmaatschap zal tegenkomen. Deze resolutie komt bovendien op een uitgelezen moment, gezien de voorbereidingen voor het advies over de lidmaatschapsaanvraag van Servië.
Afgelopen november was ik in Belgrado om een gedetailleerde vragenlijst te overhandigen aan de Servische premier en de vicepremier voor Europese integratie. Op dit moment werken de Servische autoriteiten hard aan hun antwoorden, die we eind deze maand verwachten. Ik vind het vertrouwenwekkend dat de Servische regering op 30 december een actieplan heeft vastgesteld naar aanleiding van het voortgangsverslag van de Commissie. De Commissie zal de antwoorden op de vragenlijst, evenals de stappen die de Servische autoriteiten de komende maanden ondernemen, zorgvuldig analyseren om haar evaluatie af te ronden die de basis zal vormen van haar advies, dat wordt verwacht in de tweede helft van 2011.
Zoals mijn Hongaarse collega al zei, is 2011 een belangrijk jaar voor Servië: een jaar vol uitdagingen die veel van het land zullen vergen, maar ook een jaar vol kansen. De route is uitgestippeld en de doelstellingen zijn bekend, maar het is aan Servië om de weg af te leggen, te voldoen aan de vastgestelde criteria en, zodra het land er klaar voor is, de onderhandelingen met de Europese Unie in te gaan. Ik twijfel er niet aan dat Servië, gesteund door ons allen, de juiste, Europese keuzes zal blijven maken en de inspanningen voor zijn integratie voortvarend zal voortzetten. Dit zal een positief signaal zijn voor de hele regio, die in deze tijd behoefte heeft aan een herbevestiging van zijn Europese perspectief met het oog op de bestendiging van de vrede en het vergroten van de economische welvaart op de westelijke Balkan.
György Schöpflin, namens de PPE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, naar mijn mening is het verslag over Servië uitstekend. Hierbij wil ik mijn complimenten overbrengen aan de rapporteur, Jelko Kacin.
Mijns inziens heeft Servië eindelijk echt gekozen voor een Europese toekomst. Het leeuwendeel van de politieke elite beschouwt dit als de beste optie. Deze vastberadenheid moet worden bezien in het licht van de turbulentie van de afgelopen twee decennia. Servië heeft de val van het communisme doorgemaakt, de ineenstorting van Joegoslavië, de oorlogen die daarop volgden, het regime van Slobodan Milošević, de bombardementen van 1999, de maffia en de criminaliteit die om zich geen grepen, het geweld, de vluchtelingen – het was een deprimerende en traumatische tijd. Het besluit om te kiezen voor Europa is daarom een niet geringe prestatie en een teken dat Servië is uitgegroeid tot een stabiele factor in de regio.
Er resten nog twee grote politieke problemen: de arrestatie en overbrenging naar Den Haag van Ratko Mladić, en de aanvaarding van de onafhankelijkheid van Kosovo. Beide problemen wijzen op psychologische blokkades. Mladić heeft zijn beschermheren en het verlies van Kosovo is voor een aanzienlijk deel van de Servische maatschappij een pijnlijke zaak; het verlies van grondgebied is altijd pijnlijk. Hier komen nog een aantal andere gebieden bij die aandacht behoeven, waaronder het naar een hoger niveau tillen van het openbaar bestuur en de rechterlijke organisatie, de vaststelling van marktvoorwaarden en volledige openheid over het verleden van Servië, onder andere door het vrijgeven van de archieven.
De vooruitzichten ten aanzien van het traject van Servië naar Europa zijn redelijk goed. Men is duidelijk toegewijd aan dit streven. Men ziet in wat de elite en de maatschappij nog te doen staat en de technische voorbereidingen zijn in volle gang. Als alles goed gaat zou Servië dit najaar het advies moeten ontvangen, gevolgd door de status van kandidaat-lidstaat. De weg naar Europa zal nog de nodige hobbels kennen, maar Europa als geheel zal gebaat zijn bij een stabiel, democratisch Servië.