De Voorzitter. − Aan de orde is de – merkwaardige, moet ik zeggen – gecombineerde behandeling van
- het verslag over een Europees initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie [2010/2084(INI)] – Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. Rapporteur: Marisa Matias (A7-0366/2010), en
- de mondelinge vraag (O-0182/2010) van Erminia Mazzoni, namens de Commissie PETI, over astma-inhalatoren (B7-0666/2010).
Marisa Matias, rapporteur. − (PT) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik graag een in mijn ogen duidelijke illustratie geven van het belang van dit initiatief. We zijn hieraan in het Parlement zes maanden geleden begonnen. Er zitten precies zes maanden tussen het moment dat we hieraan begonnen te werken en het moment dat we dit in stemming brengen. In die zes maanden hebben ruim 700 000 mensen in Europa de ziekte van Alzheimer of een andere vorm van dementie ontwikkeld. Dat getal op zich geeft al aan hoe belangrijk en urgent het is dat we iets op dit gebied ondernemen. Daarom komt de mededeling van de Commissie op een goed moment.
Mensen die in Europa aan de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie lijden, moeten allemaal op dezelfde manier behandeld worden. Er zijn meer dan 7 miljoen mensen met de ziekte van Alzheimer en in totaal lijden bijna 10 miljoen mensen aan een vorm van dementie.
Dan hebben we het qua aantal over de populatie van een land van gemiddelde grootte. We mogen een ziekte niet discrimineren, net zoals we een land niet mogen discrimineren. We moeten iedereen op dezelfde manier behandelen. Juist daarom moeten we dringend in actie komen op verschillende gebieden. Op het gebied van de wetenschap weten we dat het aantal mensen dat hieraan lijdt, elke 20 jaar verdubbelt.
We weten dat deze verdubbeling in de categorie mensen boven de 65 jaar elke vier jaar plaatsvindt en daarom moeten we ons op de oorzaken richten en deze achterhalen, omdat we een probleem dat we niet goed kennen, niet kunnen aanpakken. Vandaar dus meer onderzoek, meer samenwerking en meer epidemiologische data.
We moeten ook meer kennis vergaren over de mogelijkheden van preventie en beheersing van de risicofactoren. We hebben vroegtijdige diagnose nodig en gespecialiseerde zorg en de verzorgers moeten worden opgeleid. We moeten de families ondersteunen, de patiënten niet stigmatiseren, hun rechten geven en waardigheid. Er moeten nationale actieplannen komen in de lidstaten, zodat we vervolgens tot Europese samenwerking kunnen komen. We moeten de ongelijkheden tussen de lidstaten en binnen de lidstaten bestrijden. We mogen niet accepteren dat er eerste- en tweederangspatiënten zijn. Alle patiënten moeten gelijk zijn, ongeacht geslacht, leeftijd, waar ze wonen of welk ander criterium dan ook.
Om die reden, mijnheer de Voorzitter, is het van enorm groot belang dat de zorgvoorzieningen een zo groot mogelijke dekking hebben. We mogen deze urgentie niet negeren, enkel en alleen omdat het crisis is en we het de hele tijd over de kosten van de gezondheidszorg hebben. Als we dit probleem niet aanpakken, zijn de sociale en economische kosten nog veel hoger dan als we het wel aanpakken. Daarom moeten we dit probleem aanpakken en investeren: investeren in mensen, in – zoals ik al zei – preventie en in de ondersteuning van de familie en verzorgers, die zo vaak vergeten worden.
We weten dat er voor de verzorging van elke alzheimerpatiënt drie personen nodig zijn. Iemand die aan alzheimer lijdt, kan geen moment alleen gelaten worden. Dit moet een les voor ons zijn: we kunnen niet doorgaan als de lidstaten hun respons op dit probleem niet onderling afstemmen of coördineren, en bovendien coördineren op basis van solidariteit.
Daarom wil ik graag het volgende zeggen: als het om samenwerking gaat, weten we allemaal dat we dit alles niet geïsoleerd van elkaar kunnen doen. Ook hier in het Parlement hebben we samengewerkt met alle schaduwrapporteurs van alle fracties, met de steun van de drie vrouwen die me geholpen hebben in de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, in mijn fractie en in mijn delegatie.
Ik wil al deze vrouwen dan ook bijzonder bedanken, en wellicht was het ook geen toeval dat het allemaal vrouwen waren die aan dit verslag gewerkt hebben: vrouwen hebben hier het meest mee te maken, en ze houden zich zowel bezig met de verslagen over alzheimer als met de zorg voor alzheimerpatiënten, ook de mannen. En daarom wil ik ook de aandacht vragen voor vormen van discriminatie die verscholen gaan achter het ontbreken van behandelingen en oplossingen voor deze zaken.
Tot slot wil ik nog een rechtstreekse vraag aan commissaris Dalli voorleggen en hem vragen welke voorstellen in dit verslag de Commissie wil overnemen en wanneer de Commissie bereid zal zijn te erkennen dat we momenteel voor een uiterst urgente situatie staan en daaraan vervolg te geven.
Erminia Mazzoni , auteur. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik moet zeggen dat ook ik geen logica zie in de combinatie van deze vraag met het vorige verslag, maar het belangrijkste is voor mij dat we ons vandaag bezighouden met het onderwerp van de vraag die ik namens de Commissie verzoekschriften heb gesteld.
Deze vraag heeft betrekking op het onrecht dat een klein Europees bedrijf is aangedaan door de passieve houding die de Commissie zich van 1997 tot vandaag helaas heeft aangemeten. Deze conclusie is ook getrokken door de Commissie juridische zaken, die om een advies is gevraagd door de commissie waarvan ik voorzitter ben.
De zaak gaat over een medisch instrument, meer bepaald een astma-inhalator, dat in 1990 is geoctrooieerd en rechtmatig op de markt is gebracht. Dit product wordt gereguleerd door Richtlijn 93/42/EEG, dat erin voorziet dat fabrikanten zelf moeten verklaren dat aan alle voorschriften is voldaan en de nationale autoriteiten de bevoegdheid geeft om te controleren of deze verklaringen rechtmatig zijn, door middel van toezicht en steekproefsgewijze controle.
Het product, dat zes jaar lang – dus tot 1996 – met succes in de handel werd gebracht, en waarover in meer dan vijftien jaar lang geen enkele specifieke klacht of kritiek is geregistreerd, werd onderworpen aan inspectie door de Opper-Beierse autoriteiten, die de commissie in Maagdenburg vroegen de vergunning die aan het bedrijf was afgegeven te herzien.
In december van dat jaar voerde de commissie van de minister van Volksgezondheid van Saksen-Anhalt deze inspectie uit, die werd afgesloten met de conclusie dat het product volledig voldeed aan alle wettelijke voorschriften. Na afloop van de procedure trok de commissie eveneens in twijfel of het verzoek van de Opper-Beierse autoriteiten wel gerechtvaardigd was en nodigde zij deze uit de vrijwaringsprocedure te starten waarin de reeds genoemde richtlijn voorziet, mochten er twijfels blijven bestaan.
In de loop van het jaar erna vond een reeks niet gedocumenteerde activiteiten plaats, waarover we slechts indirect zijn geïnformeerd, totdat het product in 1997 plots, zonder enige communicatie met de fabrikant, in opdracht van de federale minister van Volksgezondheid uit de handel werd gehaald.
Eind van 1997 startte het ministerie de procedure – de procedure op grond van artikel 8 van de reeds genoemde richtlijn – maar die liep op niets uit omdat geen informatie was verschaft en de fabrikant nooit was geraadpleegd. In de algemene stilte, die de fabrikant opvatte als een duidelijk teken dat de onduidelijk geformuleerde klachten van de Duitse autoriteiten waren afgewezen, bracht hij het product medio 2003 terug op de markt.
Helaas gaven de Duitse autoriteiten in 2005, nog altijd zonder enige communicatie met de fabrikant, opnieuw opdracht het product van de markt te halen. Voor alle duidelijkheid: tot op heden is er ondanks herhaaldelijke verzoeken nog niets vernomen dat verduidelijkt waarom het product uit de handel is genomen.
Dus: geen communicatie, geen onderzoek, geen mogelijkheid voor de fabrikant om de beschuldigingen rechtmatig aan te vechten en ernstige economische gevolgen voor diezelfde fabrikant, die al meer dan vijftien jaar wacht op een antwoord en zijn product niet op de markt kan brengen.
Ik voeg hier nog aan toe dat gedurende de zes jaar dat dit product op de markt verkrijgbaar was – en hierover bestaan documenten waar de Commissie ook over beschikt – is gebleken dat er aanzienlijke besparingen zijn gedaan op de kosten van de gezondheidszorg, door de lage kosten van het product, en dat het product een positieve werking had op astmapatiënten.
Aangezien al zijn pogingen bij andere autoriteiten vruchteloos waren gebleken, heeft de heer Klein, de fabrikant, zich in 2008 tot de Commissie verzoekschriften gewend. De commissie startte de procedure tijdens deze zittingsperiode. Gezien de lange duur van de zaak waar het verzoekschrift over gaat startte de commissie ook een informeel overleg met de commissaris, waarin deze werd verzocht op kortere termijn een antwoord te geven, omdat de indiener van het verzoekschrift vroeg om een bevestiging dat zijn product voldeed aan de Europese voorschriften, en zo niet, dan ten minste een beslissing waartegen hij bij het Hof in beroep kon gaan, om op die manier gerechtigheid te krijgen.
Dit is allemaal niet gebeurd en tijdens het debat in de Commissie verzoekschriften heeft de Europese Commissie onze vragen jammer genoeg nogmaals ontweken. Daarom heeft de Commissie verzoekschriften nu unaniem besloten om naar het Parlement te gaan en de Commissie om duidelijke antwoorden te vragen, want het valt niet te ontkennen dat deze zaak sterk doet vermoeden dat hier sprake is van een schending van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Niet alleen vanwege het gebrek aan handelen van de Commissie, maar ook, en vooral, vanwege het gebrek aan mogelijkheden van de heer Klein om juridische actie te ondernemen.
Deze zaak wekt duidelijke twijfels over de schending van de marktregels en de bescherming van kleine ondernemingen, en daarom dringen wij erop aan dat de vragen die wij hebben gesteld hier worden beantwoord.
De Voorzitter. − Mevrouw Mazzoni, ik wil u in de allereerste plaats bedanken dat u zich net als ik afvroeg in welk opzicht de twee onderwerpen elkaar overlapten. Dit betekent vanzelfsprekend geen enkele geringschatting mijnerzijds van uw belangrijke vraag, die u bovendien stelt in uw hoedanigheid van voorzitter van de Commissie verzoekschriften. Ik ben zelf lid van deze commissie en dus buitengewoon geïnteresseerd in haar werkzaamheden.
Het zal voor zowel de Commissie als de sprekers niet eenvoudig zijn deze twee zo verschillende onderwerpen te combineren, en de vraag rijst dan ook of het wel verstandig is het debat op deze manier op de agenda te zetten.
John Dalli, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte leden van het Parlement, ik wil ten eerste het Parlement, in het bijzonder mevrouw Matias, de rapporteur, eer bewijzen voor uw betrokkenheid op het gebied van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie.
De Commissie deelt uw bezorgdheid volledig. Dementie brengt een groot lijden met zich mee voor miljoenen Europeanen en hun families. Met een snel vergrijzende bevolking is voor Europa nu de tijd gekomen om op te treden.
Om deze reden heeft de Commissie in 2009 een mededeling over de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie opgesteld met maatregelen ter verbetering van preventie en diagnose, onderzoek en de uitwisseling van beste praktijken.
Het verheugt me ten zeerste dat het Parlement het lopende werk in dit verband steunt en een uitgebreide reeks aanbevelingen presenteert. Dit verslag en de aanbevelingen erin komen zeer gelegen, aangezien de Commissie op het punt staat om in april een gemeenschappelijke actie met de lidstaten inzake de ziekte van Alzheimer te lanceren, de zogenaamde ALCOVE (ALzheimer COoperative Valuation in Europe).
Ik ben ervan overtuigd dat deze gemeenschappelijke actie vele van de aanbevelingen omvat die u vandaag in het Parlement aanneemt.
De gemeenschappelijke actie zal gericht zijn op preventie, een gebied dat het Parlement benadrukt in dit verslag, en ook op de verbetering van kennis en gegevens en het delen van beste praktijken. De actie zal ook betrekking hebben op een ander gebied waar het Parlement aandringt op optreden: de rechten van mensen die met dementie leven. Ik ben het met u eens dat we behoefte hebben aan volledig gecoördineerd onderzoek om beter te begrijpen hoe de manifestatie van dementie voorkomen of vertraagd kan worden. Om deze reden heeft de Commissie een gezamenlijk programmeringsinitiatief gelanceerd inzake de bestrijding van neurodegeneratieve ziekten, de ziekte van Alzheimer in het bijzonder.
Voor het eerst werken 23 landen samen om de ziekte van Alzheimer te bestrijden. Er worden in heel Europa goede praktijken toegepast met betrekking tot de diagnose en behandeling van de ziekte van Alzheimer en de Commissie bevordert de uitwisseling van kennis en goede praktijken.
Ik kan tevens bevestigen dat, zoals het Europees Parlement heeft aanbevolen, het eerste proefpartnerschap van de Innovatie-Unie in het kader van de Europa 2020-strategie betrekking zal hebben op actief en gezond ouder worden.
Binnen deze context zouden maatregelen ter ondersteuning van mensen die aan dementie lijden kunnen worden ontwikkeld. Een goed voorbeeld hiervoor zou het lopende initiatief van het Parlement inzake mantelzorgers kunnen zijn. We hopen verdere innovatieve maatregelen op dit gebied te kunnen ondersteunen, die wellicht ook gericht kunnen worden op kwesties in verband met de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie.
Tot slot beoordeelt de Commissie een aantal andere aanbevelingen eveneens positief, waaronder het uitroepen van 2014 tot Europees Jaar voor het brein. Ik zou u willen verzekeren dat de Commissie vastbesloten is om haar bijdrage aan de bestrijding van dementie te leveren.
Dan wil ik nu ingaan op het tweede onderwerp in dit debat: het verzoekschrift dat is ingediend door de heer Klein, uitvinder en producent van de inhalator ‘Effecto’.
Het in de handel brengen van het hulpmiddel in kwestie werd oorspronkelijk in 1997 in Duitsland afgewezen. Dit besluit werd verder niet aangevochten door de Commissie, de Duitse autoriteiten of de fabrikant. De toenmalige distributeur gaf destijds aan verdere onderzoeken uit te zullen voeren alvorens het product opnieuw in de handel te brengen.
Het hulpmiddel werd in 2002 opnieuw op de markt gebracht onder een nieuwe naam. Toen het product opnieuw door de Duitse autoriteiten werd verboden in 2005, analyseerde de Commissie de zaak zorgvuldig en sloot de procedure af met een formeel schrijven aan de Duitse autoriteiten en de fabrikant in juli 2007.
De analyse van de Commissie hield in dat het verbod door de Duitse autoriteiten gerechtvaardigd was, omdat de door de fabrikant verstrekte klinische gegevens onvoldoende waren om de veiligheid van het hulpmiddel aan te tonen.
Krachtens de richtlijn inzake medische hulpmiddelen moet de veiligheid worden aangetoond door de fabrikant teneinde toestemming te verkrijgen om de CE-markering te gebruiken. Dit betekent dat de toepasselijke wetsbepaling artikel 18 van de richtlijn was, die betrekking heeft op gevallen waarin een product in de handel wordt gebracht met een onrechtmatig aangebrachte CE-markering. In dit geval komt er geen formeel besluit van de Commissie aan te pas.
Aangezien op deze zaak naar het oordeel van de Commissie de vrijwaringsclausule niet van toepassing is, heeft zij geen reden om de melding van het door de Duitse autoriteiten in 2005 ingestelde verbod te eisen.
De hindernis die de indiener van het verzoekschrift ervaart bij het in de handel brengen van het product is het besluit van de Duitse autoriteiten (het verbod van 2005) en niet een besluit van de Commissie. De indiener van het verzoekschrift had duidelijke verhaalmogelijkheden op nationaal niveau en hij heeft ook inderdaad van deze mogelijkheden gebruikgemaakt. Zijn eisen werden echter door de Duitse rechtbanken afgewezen.
Ik zou willen benadrukken dat de Commissie sinds 2007 de indiener van het verzoekschrift heeft uitgenodigd om het hulpmiddel in overeenstemming met de richtlijn te brengen door de ontbrekende klinische gegevens te verstrekken en dat zij voor dit doel contacten tussen hem en de Duitse autoriteiten tot stand heeft gebracht. Voor zover de Commissie weet, heeft de indiener van het verzoekschrift in dit verband tot nu toe niets ondernomen.
Elena Oana Antonescu, namens de PPE-Fractie. – (RO) Mijnheer de Voorzitter, ik ga het hebben over alzheimer en andere vormen van dementie. Ik wil de rapporteur, mevrouw Matias, feliciteren met haar uitstekende werk. Als schaduwrapporteur voor de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) voor dit dossier, wil ik ook graag alle andere leden bedanken die een bijdrage hebben geleverd. De aandacht die dit vraagstuk heeft gekregen geeft aan hoe belangrijk dit onderwerp is, en tevens hoe ernstig dit fenomeen is.
Het aantal mensen dat lijdt aan dementie bedraagt al 9,9 miljoen. De meerderheid daarvan heeft alzheimer. Wij verwachten dat dit aantal in 2020 dramatisch zal zijn gestegen, terwijl de diagnose voor deze ziekte in de Europese Unie nog steeds te weinig wordt gesteld. Er zijn ongelijkheden tussen de lidstaten op het vlak van preventie, toegang tot behandeling en zorg. Maatregelen zijn gefragmenteerd en er wordt op ongelijke manier met deze ziekte omgegaan voor wat betreft onderzoek en bestrijding.
Dit verslag vormt een belangrijke stap in de bestrijding van deze ziekte in de Europese Unie en is van essentieel belang voor de invoering van een nieuwe vorm van samenwerking tussen de lidstaten, waarbij gecoördineerde maatregelen kunnen worden genomen om bepaalde problemen, die gevolgen hebben voor heel Europa, aan te pakken. Het verslag steunt solidariteit tussen de lidstaten en de uitwisseling van goede praktijken, teneinde dubbel werk en verspilling van middelen te voorkomen. Ik wil graag het belang benadrukken van een preventieve diagnose en vroegtijdig ingrijpen in de eerste fase van de ziekte. Naar mijn mening is dit essentieel om vooruitgang te boeken in de strijd tegen deze ziekte.
Bovendien wil ik graag opnieuw wijzen op het belang van een multidisciplinaire aanpak op het vlak van onderzoek naar deze ziekte. Verkokering van verschillende disciplines en de zwakke verbinding tussen primair en klinisch onderzoek, gezondheids- en maatschappelijk onderzoek, beïnvloeden hoe wetenschappelijke ontdekkingen worden omgezet in de medische praktijk en in de verlening van zorg. Het feit dat al deze vormen van onderzoek op nationaal niveau worden uitgevoerd zorgt slechts voor nog meer fragmentatie. Daarom moeten wij ons richten op een multidisciplinaire aanpak en op het uitwisselen van ontdekkingen en kennis op EU-niveau.
Nessa Childers, namens de S&D-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, op dit moment lijden bijna 10 miljoen Europeanen aan dementie, met de ziekte van Alzheimer als de meest voorkomende vorm. Een van hen was mijn moeder, die vorig jaar overleed. Ik verwelkom daarom ten zeerste dit Europese initiatief inzake dementie.
Het zou ons grote zorgen moeten baren dat naar schatting slechts de helft van de gevallen gediagnosticeerd is. Het zou ons grote zorgen moeten baren dat tweemaal zoveel vrouwen als mannen aan dementie lijden en dat door de vergrijzing van de Europese bevolking het aantal patiënten in de komende twintig jaar zal verdubbelen.
Gezien het feit dat een vertraging van vijf jaar in de manifestatie van de ziekte van Alzheimer leidt tot een verlaging van de prevalentiecijfers met 50 procent, verwelkom ik de aandacht die de Commissie schenkt aan preventie en vroegtijdige opsporing. Ik verwelkom de aandacht voor beter onderzoek in Europa, temeer omdat we weten dat 85 procent van het onderzoek momenteel zonder EU-coördinatie wordt uitgevoerd. Ik verwelkom ook de aandacht voor het delen van beste praktijken en de rechten van patiënten en hun families.
Wij, dat wil zeggen ik en de andere sociaaldemocratische leden van het Parlement, hebben ons in onze amendementen geconcentreerd op de sociale aspecten van dementie en we dringen aan op het volgende:
We doen het verzoek om op de gebieden medisch en sociaal onderzoek, gezondheid, werkgelegenheid en sociaal beleid nadrukkelijk rekening te houden met de specifieke behoeften van vrouwen, onder wie de ziekte twee keer zo veel voorkomt en die een onevenredig groot deel van de zorgverleners uitmaken.
We herhalen onze oproep aan de Commissie om wetgeving op te stellen voor beleidsmaatregelen op het gebied van mentale gezondheid op de werkplek, als onderdeel van haar verantwoordelijkheid met betrekking tot gezondheid en veiligheid op het werk om personen met psychische stoornissen op de best mogelijke wijze in de arbeidsmarkt te integreren.
We bevelen aan een onderzoek uit te voeren naar het grensoverschrijdende gebruik van levenstestamenten binnen Europa, waar grote behoefte aan is.
Tot slot onderstrepen we dat het belangrijk is in alle bewustmakings- en voorlichtingscampagnes aandacht te
besteden aan het vermogen om de symptomen van dementie te herkennen.
Ter afsluiting zou ik de rapporteur, mevrouw Matias, willen feliciteren en haar en mijn medeschaduwrapporteurs bedanken voor hun werk aan dit verslag.
Frédérique Ries, namens de ALDE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, de strijd tegen de ziekte van Alzheimer is de laatste jaren in Europa een prioriteit geworden en dat werd tijd. Daar wil ik aan toevoegen dat ik mij verheug in alle initiatieven die commissaris Dalli zojuist heeft aangekondigd.
Deze vorm van hersenveroudering groeit explosief in Europa en in de rest van de wereld. Meer dan zeven miljoen mensen zijn door de ziekte getroffen en als we andere soorten van neurodegeneratieve aandoeningen meetellen, zouden we uitkomen op tien miljoen. We mogen en moeten blij zijn met de huidige Europese financiering van 34 onderzoeksprojecten, maar het moet beter, veel beter zelfs, en vooral op het gebied van coördinatie tussen Alzheimeronderzoeken in het achtste kaderprogramma voor onderzoek dat ingaat vanaf 2014. Dit wordt duidelijk gemaakt onder punt 21 van onze verordening.
Het stimuleren van een multidisciplinaire benadering is evenzeer van essentieel belang, een benadering die de diagnostiek, de preventie, de behandeling en de begeleiding van patiënten en hun familie omvat. Deze onderwerpen worden behandeld onder de uiterst belangrijke punten 2 en 20. Een onlangs in Frankrijk gepubliceerd onderzoek brengt de aanzienlijke sociaal-economische kosten naar voren die het gevolg zijn van deze ziekte. Meer dan tien miljoen euro per maand alleen al voor medische zorg en controle van de patiënten, en dan wordt de enorme toewijding van de naasten, families die dagelijks meer dan zes uur besteden aan zorg en begeleiding van de patiënt, nog buiten beschouwing gelaten.
Het helpen van deze patiënten bestaat ondermeer uit het stellen van de goede diagnose. De wetenschappelijke wereld geeft aan dat de op dit moment geldende internationale criteria moeten worden aangepast, want bij het strikt opvolgen van deze vaak achterhaalde criteria worden te veel mensen ingesloten die lijden aan een andere vorm van dementie.
Op Europees niveau, en dat wordt aangehaald in punt 64 van de verordening, is het essentieel dat ons Parlement eindelijk een antwoord formuleert op de oproep van onderzoekers. Er zijn meer vrijwilligers nodig voor de klinische onderzoeken als men hoopt op een dag, en dat is noodzakelijk, een curatieve behandeling te vinden. De aanstaande herziening van de richtlijn klinische proeven is dus de gedroomde gelegenheid om een concreet antwoord te geven en hoop te bieden aan betrokken families.
Gerald Häfner, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, degene die op het idee is gekomen om deze debatten samen te voegen heeft het Parlement geen goede dienst bewezen – en de onderwerpen waar we het over hebben al helemaal niet.
Overal in Europa stijgen de kosten van medicijnen en ziektekostenverzekeringen en overal denken we erover na hoe we deze kosten kunnen terugdringen. Men zegt dat geneesmiddelen door de medische vooruitgang steeds duurder worden. In het concrete geval dat hier aan de orde is, is het anders. In Europa lijden er 30 miljoen mensen aan astma, en er is een kleine producent die een instrument heeft ontwikkeld waardoor het inhaleren, dat voor astmapatiënten soms levensnoodzakelijk en uit therapeutisch oogpunt uiterst belangrijk is, beter, sneller, efficiënter en vooral goedkoper kan plaatsvinden. Sinds 14 jaar wordt deze producent de toegang tot de markt geweigerd. In 1996 heeft hij een beroep op de Commissie gedaan, sinds 2006 buigt de Commissie verzoekschriften zich over de zaak. Mijnheer Dalli, de Commissie heeft ten taak het recht te helpen handhaven en partij te kiezen voor de burger. In dit geval gebeurt dat echter niet, want de Commissie weigert een duidelijke beslissing te nemen, een beslissing waar de indiener mee gebaat is.
Ik wil u er heel persoonlijk op aanspreken, mijnheer Dalli, u herinnert zich immers dat we u hebben uitgenodigd voor een discussie met de Commissie verzoekschriften. U liet ons weten dat u daar geen tijd voor had, maar dat u wel tijd had voor een persoonlijk gesprek. We hebben u opgezocht en u persoonlijk gesproken. U heeft mij persoonlijk beloofd werk van de zaak te zullen maken en voor een snelle oplossing te zullen zorgen. Tot nu toe heb ik niets meer gehoord. Ik heb u nog eens een brief geschreven, waarop ik echter geen antwoord heb gekregen. U heeft geprobeerd om ook het volgende debat te verhinderen. Dit is niet de manier waarop de Commissie dient op te treden.
Ik zeg het u in alle duidelijkheid: het Europees Parlement verwacht dat de Commissie het recht en de burgers vertegenwoordigt. Morgen zullen we gezamenlijk over de desbetreffende resolutie stemmen. We verwachten dat u waarborgt dat dergelijke kleine producenten worden beschermd tegen diegenen die hun de toegang tot de markt willen ontzeggen. Het gaat om veel geld, maar het gaat vooral ook om de gezondheid van mensen. We kennen de problematiek, maar we hebben geen begrip voor uw optreden, mijnheer Dalli. We kennen al uw argumenten. Ik heb hele stapels dossiers doorgenomen, maar geen duidelijk argument gevonden dat uw standpunt schraagt. Het gaat om een medisch product. Het is in 30 000 gevallen toegepast, mensen hebben een miljoen maal geïnhaleerd, met uitstekend resultaat. We hebben brieven van ziektekostenverzekeraars, die ons vragen de toelating tot de markt te regelen, zodat zij kosten kunnen besparen. Ik verwacht dat de Commissie eindelijk haar werk doet en hier een positief besluit neemt.
(Spreker verklaart zich bereid een “blauwe kaart”-vraag krachtens artikel 149, lid 8 van het Reglement te beantwoorden.)
William (The Earl of) Dartmouth (EFD). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de heer Häfner willen vragen of hij het met mij eens is dat de opmerkingen van de commissaris over de zaak van Broncho-Air eerder vandaag totaal ontwijkend en onbehulpzaam waren voor het desbetreffende bedrijf in het bijzonder en astmapatiënten in het algemeen?
Gerald Häfner (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, staat u mij toe een kort, maar persoonlijk antwoord te geven: ik heb de indruk dat de commissaris nog niet van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt om een persoonlijke en frisse kijk op de zaak te krijgen. Nadat de zaak jarenlang op de lange baan is geschoven, heeft u, mijnheer Dalli, nu juist de kans om de kwestie opnieuw te bezien en tot een nieuw oordeel te komen – en ik zou u willen voorstellen dit met andere ambtenaren te doen dan met degenen die voor het traineren van de zaak verantwoordelijk waren. Ik zou daar graag met u over willen discussiëren, maar ik zou het nog liever zien dat u het gesprek zoekt met de indiener en voor een oplossing zorgt.
Ik ben het absoluut met u eens, waarde collega!
Marina Yannakoudakis, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, 750 000 mensen in het Verenigd Koninkrijk lijden aan dementie, van wie meer dan de helft de ziekte van Alzheimer heeft. Er zijn gemeenschappelijke effecten, maar iedereen ervaart de ziekte anders. Deze aandoening kan niet genezen worden en houdt vaak zowel de patiënt als de mantelzorger in gijzeling, ongeacht leeftijd. Wat kan hier in de EU aan worden gedaan? Wetgeving komt duidelijk op de tweede plaats bij iets wat hoofdzakelijk ondersteuning op lokaal niveau nodig heeft.
Echter, door ten eerste dit onderwerp in dit Parlement aan de orde te stellen, kunnen we er de aandacht op vestigen, het debat openen en het publieke bewustzijn vergroten. Dit kan ertoe leiden dat lidstaten zelf prioriteiten kunnen stellen en dat beste praktijken gedeeld worden. Ten tweede kan bewustzijn leiden tot een beter begrip van de symptomen en bijgevolg tot vroegtijdige diagnose. Er zijn geneesmiddelen op de markt die hierbij kunnen helpen en die, indien ze op het juiste moment worden ingenomen, het proces kunnen vertragen. Van cruciaal belang is dat patiënten worden geholpen, familieleden informatie en steun ontvangen en dat, uiteindelijk, de patiënten worden geholpen hun waardigheid te behouden tijdens deze moeilijke ziekte.
William (The Earl of) Dartmouth, namens de EFD-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, klaarblijkelijk heeft een klein Duits bedrijf, Broncho-Air uit München, een inhalator geproduceerd die kan zorgen voor een daadwerkelijke verbetering van het leven van astmapatiënten die op dergelijke hulpmiddelen zijn aangewezen om adem te halen. Dit product is gedurende meer dan veertien jaar uit de handel geweerd en de voorstelling van zaken die de commissaris heeft gegeven ten aanzien van de redenen verschilde zeer van wat de voorzitter van de Commissie verzoekschriften vertelde, toen zij het debat opende. De Commissie juridische zaken heeft verklaard dat het bedrijf, en ik citeer, “het slachtoffer is van ernstige rechtsweigering door de Commissie.”
Waarom bevoorrecht de Commissie de grote farmaceutische bedrijven en hun lobbyisten? In deze zaak is de UK Independence Party, die ik de eer heb te mogen vertegenwoordigen, een sterke voorstander van het instellen van een onderzoek naar de manier waarop de Commissie deze zaak heeft behandeld.
Diane Dodds (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals vandaag al in het Parlement is gezegd, lijden momenteel bijna driekwart miljoen mensen in het Verenigd Koninkrijk aan een vorm van dementie. Zestienduizend van hen wonen in mijn kiesdistrict in Noord-Ierland.
De ziekte van Alzheimer is een wrede ziekte. De ziekte ontneemt patiënten hun persoonlijkheid, hun onafhankelijkheid en berooft hen uiteindelijk van hun relaties met familieleden en vrienden. Het is een verwoestende ziekte die leidt tot een enorme belasting van familieleden en mantelzorgers, die vaak geïsoleerd zijn en een slechte gezondheid hebben door de lasten waarmee ze geconfronteerd worden. Zoals vandaag reeds in het Parlement is opgemerkt, zijn vele mantelzorgers vrouwen.
Het aantal dementiepatiënten in het Verenigd Koninkrijk zal in 2050 naar schatting sterk gestegen zijn tot ongeveer 1,7 miljoen. De geschatte kosten voor gezondheidszorg en sociale dienstverlening in 2018 zullen 27 miljard Britse pond bedragen. Dit zijn duizelingwekkende cijfers, die duidelijk maken dat het van cruciaal belang is om onderzoek uit te voeren en om middelen gericht in te zetten binnen de medische en sociale zorgverlening. Ik ben ook van mening dat we de bijdrage van vrijwilligers en het maatschappelijk middenveld op dit gebied moeten erkennen.
Commissaris, u hebt veel aandacht geschonken aan gezond en actief ouder worden en met trots kan ik het werk van het Mullen Mews-programma in Belfast benadrukken, dat binnen een internationale context prijzen heeft gewonnen vanwege de sociale inclusie en de verbetering van de levens van mensen die met dementie leven en van hun families en mantelzorgers.
Peter Jahr (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte commissaris Dalli, ik vind het ook heel vervelend dat we telkens tussen twee onderwerpen heen en weer moeten springen. Ik had het wenselijk gevonden om de onderwerpen een voor een te behandelen.
Ik wil het weer over het verzoekschrift van de heer Klein hebben. Ik ben blij dat we de gelegenheid hebben om erover te discussiëren, de Commissie verzoekschriften buigt zich immers al sinds geruime tijd over dit verzoekschrift. Wat is er aan de hand? Het begon met een innovatieve ondernemer die een inhaleerhulpmiddel voor astmapatiënten ontwikkelde. Dat was goed voor de patiënten, omdat het makkelijker in het gebruik was. Dat was goed voor de zorgverzekeraars, omdat het goedkoper was. De ondernemer kreeg dan ook terecht een onderscheiding. Vervolgens kwam de klap: het hulpmiddel werd door de Duitse autoriteiten verboden, waarop bij de Europese Commissie een vrijwaringsprocedure werd ingeleid.
Zonder nogmaals op alle details in te gaan, spreek ik de overtuiging uit dat de gang van zaken bij het eerste verbod van het inhaleerhulpmiddel in 1996 niet helemaal rechtmatig was. De Commissie was ertoe verplicht de vrijwaringsprocedure met een besluit af te ronden, om de betrokkenen in staat te stellen een beroep op de rechter te doen. Uiteindelijk is de heer Klein het slachtoffer geworden van – ik citeer hier het advies van onze eigen Commissie juridische zaken – ernstige rechtsweigering. Mijnheer de commissaris, het gaat mij er niet om een schuldige aan te wijzen. Ik vind het alleen belangrijk dat spoedig een oplossing wordt gevonden, om dit probleem nu eindelijk uit de wereld te helpen. Ik verzoek u eenvoudigweg de unanieme stemming in de Commissie verzoekschriften te respecteren. Ik hoop op uw medewerking en steun en verwacht deze ook, in het belang van de indiener van het verzoekschrift, maar ook in het belang van de patiënten in de Europese Unie.
Daciana Octavia Sârbu (S&D). – (RO) Mijnheer de Voorzitter, er is nog steeds veel onduidelijkheid en gebrek aan kennis over de ziekte van Alzheimer. Helaas wordt de situatie met de vergrijzing van de Europese bevolking alleen maar erger. We moeten duidelijk meer onderzoek en studies doen naar de oorzaken en de behandelingen van dementie. Net als bij niet-overdraagbare ziekten, zijn er echter aanwijzingen dat een aantal eenvoudige maatregelen op het vlak van levensstijl al vele ziekten kunnen voorkomen. Daarom heb ik in de voorgestelde amendementen verzocht om veel meer belang te hechten aan het doen van onderzoek naar de gevolgen die voeding heeft op het ontstaan van de ziekte.
Velen van ons zullen minimaal één persoon kennen die lijdt aan deze ziekte of aan een andere vorm van dementie. Het is een feit dat de persoonlijke kosten daarvan hoger zijn dan de maatschappelijke of financiële kosten. We zijn allen bezorgd over de zeer wijdverbreide, verwoestende gevolgen die dementie heeft voor zo veel mensen. Als gevolg daarvan hebben we een zeer uitgebreid verslag dat ingaat op alle belangrijke vraagstukken. Wat wij willen is niet alleen een positieve reactie van de Commissie, maar ook van de lidstaten.
Antonyia Parvanova (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ook ik betreur het dat we twee debatten door elkaar laten lopen. Het is alsof we een en hetzelfde debat voeren over scheepvaart en visserij omdat beide activiteiten toevallig op zee voorkomen. Ik wil echter wel rapporteur Marisa Matias complimenteren. Het is inderdaad van het grootste belang dat de Europese Unie met concrete middelen het probleem van de ziekte van Alzheimer als een van haar prioriteiten op het gebied van volksgezondheid te lijf gaat.
De huidige medische en sociale last van deze ziekte betekent een ernstige bedreiging voor de houdbaarheid van onze sociale en medische zorgstelsels. Diverse andere chronische aandoeningen zullen de komende jaren aanzienlijk toenemen en het is van cruciaal belang dat we ook die alomvattend aanpakken met een goed paraatheidsplan. Ik hoop oprecht dat de Commissie het voortouw zal nemen bij de ontplooiing van het Europese initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer, en dat zij de lidstaten zal steunen bij de bestrijding van de gezondheidsproblemen van onze vergrijzende bevolking. Wat ik met name toejuich is de nadruk op een multidisciplinaire aanpak.
Tot slot wil ik de noodzaak onderstrepen om ons te concentreren op onderzoek, en op gerichte investeringen, met één prioriteit in het achterhoofd: dien niet de belangen van het bedrijfsleven maar zorg voor concrete resultaten in de volksgezondheid, die patiënten en andere burgers ten goede komen.
Wat de mondelinge vragen betreft, denk ik dat we hier getuige zijn van een vorm van lobbyen die is gericht op het opvoeren van de druk op de Duitse overheid en het betwisten van de veiligheidseisen en -voorschriften van de EU. Het maakt niet uit of de bedrijven in kwestie groot of klein zijn; het enige dat voor ons telt is de veiligheid van de patiënten.
Satu Hassi (Verts/ALE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil de rapporteur, mevrouw Matias, van harte bedanken voor haar uitstekende werk ten behoeve van het verslag over alzheimer. De ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie zijn een zeer groot probleem voor de samenleving. De humane en financiële kosten zijn enorm. Het kost naar schatting meer dan 100 miljard euro per jaar om de ziekte van Alzheimer te behandelen. Dat is meer dan de door de Commissie geschatte kosten van het aanscherpen van de reductie van broeikasgasemissies tot 30 procent. Het aantal alzheimerpatiënten zal naar verwachting elke twintig jaar verdubbelen.
Ik wil het belang benadrukken van een vroege diagnose en geven van voorrang aan preventie. Ik hoop vooral dat er meer onderzoek komt naar de wijze waarop chemicaliën die de ontwikkeling van het zenuwstelsel schaden van invloed zijn op het krijgen van alzheimer en andere ziekten die het zenuwstelsel aantasten. Op basis van het voorzorgsbeginsel moet het gebruik van deze chemicaliën als bestrijdingsmiddelen in onze tuinen en op velden in ieder geval worden verminderd.
Miroslav Ouzký (ECR). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil iets zeggen over de ziekte van Alzheimer. Het is ons allemaal duidelijk dat er geen nieuwe wetgeving tot stand komt met dit verslag en dat het ook niet erg veel conflictstof oplevert. Hoe dan ook, ik hoop dat deze vergadering er niet door verdeeld raakt. Maar dit is wel een ernstige aandoening met verstrekkende economische gevolgen en daarom ook een ernstig sociaal probleem. Het hangt nauw samen met de vergrijzing van de Europese bevolking en zo begint het almaar stijgende aantal patiënten met deze aandoening in Europa op een soort van neurologische epidemie te lijken. Wat kunnen we eraan doen? We kunnen ons inzetten voor preventie waardoor geld uitgespaard wordt en de gezondheid van mensen verbetert, we kunnen ook proberen de eetgewoonten van de Europese bevolking te veranderen, we kunnen proberen het wetenschappelijk onderzoek in Europa op dit vlak tot een samenhangend geheel om te smeden en het wetenschappelijk werk in de lidstaten te coördineren, we kunnen maatschappelijke organisaties en families die de handen ineen hebben geslagen ondersteunen en we kunnen helpen gespecialiseerde centra op te richten in Europa.
Philippe Juvin (PPE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, er valt veel te zeggen over de ziekte van Alzheimer.
Staat u mij toe mijn bijdrage te concentreren op twee aspecten. Ten eerste de kwestie van het thuis verzorgen van ernstig zieke patiënten. Wij weten dat het uit medische overweging verstandig is de patiënt zoveel mogelijk in zijn of haar eigen omgeving te houden. Een vreemde omgeving kan de ziekte en de symptomen versterken en de zaken veel moeilijker maken.
Een van onze prioriteiten moet absoluut zijn om de patiënt zo lang mogelijk in zijn eigen omgeving te laten blijven. Om dit te bereiken moeten de families worden bijgestaan en specifiek de familieleden die de patiënt helpen. De families moeten kortom niet in de steek gelaten worden. Dat is mijn eerste punt.
Het tweede punt betreft het onderzoek. Waarom het onderzoek? In het geval van Alzheimer is de hoop gevestigd op het vinden van een geneesmiddel. Om te komen tot een geneesmiddel is doelmatig onderzoek nodig. Ik hoor hier en daar zeggen dat voor het onderzoek meer middelen moeten worden vrijgemaakt. Beslist waar! Maar voordat gepraat wordt over middelen, moet worden gepraat over het aanwenden van die middelen.
Tot nog toe is het onderzoek te gefragmenteerd en te verstrooid geweest. Er is geen enkele prioriteit vastgesteld. Mensen werken niet samen en onderling wordt niet gesproken. Voortaan zouden de celbioloog, de fysioloog, de radioloog en de neuroloog met elkaar in gesprek moeten gaan. We moeten mensen beter samen laten werken. Ik roep daarom de Commissie op om zich met haar hele gewicht te scharen achter het gemeenschappelijk onderzoeksprogramma, dat is gelanceerd tijdens het Franse voorzitterschap.
Ik wil mij ter afsluiting richten tot de patiënten en hun familie, en ik wil hun zeggen dat de zaken vorderen. Ik wil hun op het hart drukken vertrouwen te hebben. Ze staan niet alleen, ze staan niet langer alleen!
VOORZITTER: EDWARD McMILLAN-SCOTT Ondervoorzitter
Glenis Willmott (S&D). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur en de schaduwrapporteurs bedanken voor hun uitstekende werk aan dit verslag.
Hoewel dit verslag heel belangrijk is, weten we dat de macht om beleid uit te voeren voornamelijk bij de lidstaten berust. Maar de vergrijzing van de bevolking is een van de dringendste problemen van de toekomst en we weten dat dementie een van de hoofdoorzaken van invaliditeit en afhankelijkheid onder ouderen is.
Momenteel ligt de grootste zorgverantwoordelijkheid meestal bij de partner of een kind van de patiënt met dementie, een verantwoordelijkheid die uiterst zwaar en emotioneel slopend kan zijn. Daarom zijn onze amendementen, waarin de Commissie wordt verzocht de mogelijkheden na te gaan om banen te scheppen ten behoeve van een betere zorgsector in het kader van de EU 2020-strategie, zo belangrijk. Ook is het belangrijk dat we ons niet alleen focussen op het verschaffen van fondsen voor onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen voor ziekten, maar ook kijken naar eenvoudige preventieve maatregelen die iedereen kan nemen, zoals veranderingen van dieet en leefwijze. Voeding wordt in toenemende mate beschouwd als een belangrijke factor in de ontwikkeling van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie. We zullen een deel van onze middelen moeten aanwenden voor nader onderzoek op dat gebied.
Dementie kostte de EU in 2005 een bedrag van 130 miljard euro en trof 19 miljoen mensen – patiënten en zorgverleners. Het is dus moreel en economisch heel zinvol om ervoor te zorgen dat er meer geld wordt besteed aan de strijd tegen deze verschrikkelijke ziekte.
Jorgo Chatzimarkakis (ALDE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de mededeling en het verslag zijn allebei erg goed. Daarom gaat mijn dank uit naar commissaris Dalli en collega Matias.
Alzheimer is een gesel van deze tijd en ons grootste probleem is dat we domweg te weinig over alzheimer weten. Daarom gaat het hier om onderzoek, onderzoek en nog eens onderzoek. We moeten onze krachten bundelen. Ik ben derhalve verheugd over het initiatief van de Commissie om een innovatiepartnerschap op het gebied van gezond ouder worden in het leven te roepen. Alzheimer past precies in dat kader.
Vele jaren geleden heeft de regering van de VS de kankerbestrijding uitgeroepen tot prioritair project. Zij hebben kanker niet weten te overwinnen, maar uit dit project zijn wel tal van behandelingsmethoden en een zeer groot aantal geneesmiddelen voortgekomen. Dat is wat we vandaag de dag nodig hebben, en daarom ben ik verheugd dat we ons op alzheimer concentreren. We moeten erachter zien te komen wat we preventief kunnen ondernemen. Wat kunnen we in de toekomst doen tegen alzheimer? Daarom moet er een eind worden gemaakt de versnippering van middelen in het Europese onderzoeksbeleid en voor een geconcentreerde aanpak worden gezorgd. Alzheimer kan een van de grote vraagstukken zijn waar we iets aan gaan doen.
Frieda Brepoels (Verts/ALE). - Voorzitter, als vicevoorzitter van de Alzheimer Alliantie in het Europees Parlement verwelkom ik van harte het verslag van mevrouw Matias. Het bevat de belangrijkste zaken die prioritair moeten worden aangepakt. Ik wil in dit kort tijdsbestek twee punten aanstippen.
Ten eerste het belang van preventie en vroegtijdige diagnose. Bewustwordingscampagnes over de eerste symptomen zijn essentieel, opdat patiënten en hun verzorgers zo snel mogelijk gebruik kunnen maken van de behandeling en steun die momenteel al beschikbaar zijn. Maar daarnaast kan het belang van een gemeenschappelijke programmering van onderzoeksmiddelen niet genoeg worden benadrukt. Veel collega’s hebben het al gezegd: 85 procent van de publieke investeringen in onderzoek gebeurt vandaag de dag zonder enige Europese coördinatie en dit leidt onvermijdelijk tot versnippering en dubbel werk. Dus een gezamenlijke strategische onderzoeksagenda kan zorgen voor een meer efficiënte besteding van de middelen en kan een beter inzicht verschaffen in de oorzaken, behandelingsmogelijkheden en de sociale impact van ziekten als alzheimer.
Miroslav Mikolášik (PPE). - (SK) Mijnheer de Voorzitter, de mededeling van de Commissie over een Europees initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie brengt verbetering in de tot nu toe versnipperde maatregelen en verschillen op het gebied van de toegang tot behandeling en leidt tot verbetering van de medische en sociale omstandigheden van de patiënten, van wie het aantal mede vanwege de vergrijzing in Europa voortdurend toeneemt.
In de richtlijn wordt ook aandacht besteed aan het gezondheidspersoneel op dit gebied en er wordt voorzien in gespecialiseerde scholing, wat ik een heel goede zaak vind, en steun aan gezinsleden. Er zijn nu al problemen, want jaarlijks komen er tot 1,4 miljoen nieuwe gevallen van een bepaalde vorm van dementie bij en we moeten snel in actie komen om te zorgen voor tijdige diagnostisering, preventie en ander kwesties, zoals de waardigheid van de patiënt.
Er zijn hier ook andere getroffenen, vooral familieleden, die vaak te maken krijgen met stigmatisering. De maatschappij zou steun en ook financiële hulp moeten geven aan de mensen die thuis voor deze patiënten zorgen.
Justas Vincas Paleckis (S&D). – (LT) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteurs graag bedanken: ze hebben uitstekend werk verricht. We moeten beseffen dat de frequentie van alzheimer en andere vormen van dementie als gevolg van de vergrijzing van de Europese bevolking sterk toeneemt. De symptomen van deze aandoeningen worden niet zelden verkeerd geduid of te laat herkend, waardoor patiënten niet de juiste behandeling krijgen. Het oproep om de verschillende vormen van dementie tot een gezondheidsprioriteit te verklaren is dan ook volkomen gerechtvaardigd. Alleen door zo veel mogelijk informatie te verspreiden en het publiek bewust te maken van deze aandoeningen, de symptomen ervan en de manieren om ze in een vroeg stadium te detecteren, kunnen we iets ondernemen tegen deze vloedgolf van dementie. Helaas is de zorg voor dementiepatiënten in de meeste nieuwe lidstaten – waaronder ook Litouwen – erg onbevredigend. Het zijn vaak de gezinsleden en de naaste verwanten van de patiënten die de zwaarste lasten dragen. De lidstaten doen er goed aan de inspanningen van deze mensen op hun waarde te schatten, en wel door – voor zover mogelijk – de tijd die deze aan de thuiszorg besteden als werk aan te merken, en daarmee corresponderende sociale garanties te bieden.
Gay Mitchell (PPE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alleen opmerken dat we hier spreken over de ziekte van Alzheimer bij ouderen, maar dat ik in mijn kiesdistrict het geval heb meegemaakt van een 48-jarige man die door zijn oude vader, een weduwnaar, moest worden verzorgd omdat hij alzheimer had. Ik wil mijn spreektijd niet misbruiken, maar u ervoor bedanken. Ik wil nog zeggen dat ik de innovatie met betrekking tot de vergrijzing steun. Dit is voornamelijk een ouderdomsprobleem, maar niet alleen een ouderdomsprobleem.
Wolfgang Kreissl-Dörfler (S&D). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte commissaris, beste collega’s, ik wil het hebben over het verzoekschrift. Sinds het voorjaar van 2007 houd ik mij met deze zaak bezig. In de herfst van 2007 heb ik de Commissie een vraag gesteld. Het antwoord daarop liet veel te wensen over.
Ik heb met het Duitse ministerie van Gezondheid en andere instanties een hele reeks gesprekken gevoerd, die telkens een vaag en vrijblijvend karakter hadden. En uit uw antwoord, mijnheer Dalli, uit hetgeen u heeft voorgelezen blijkt dat u helemaal geen zin heeft om deze zaak nader te onderzoeken. De kwestie heeft zich niet tijdens uw ambtstermijn voorgedaan, maar u bent nu eenmaal lid van een collectief orgaan, en ik verzoek u met klem – ook namens de Commissie juridische zaken en de Commissie verzoekschriften – alle documenten beschikbaar te maken op basis waarvan uw besluitvorming tot stand is gekomen. Als ik zo naar het apparaat kijk, zou ik wel eens willen weten waarom bepaalde bedrijven er geen belang bij hebben dat een nieuw product op de markt komt, maar ik kan me het antwoord wel voorstellen. De inhalator kan namelijk met behulp van dit onderdeel van plastic redelijk goedkoop worden geïnstalleerd, maar de winstmarge zit hem in de totale verkoop.
Wanneer we bekijken hoe de lobby van de farmaceutische sector functioneert, wanneer we bekijken welke bedrijven er financieel belang bij hebben dat kleine ondernemingen buiten de markt worden gehouden, dan liggen de antwoorden in sommige gevallen voor de hand.
Ik verzoek u om hier vandaag eindelijk eens duidelijk te zeggen of u ons de documenten ter beschikking gaat stellen en of u bereid bent om eens een behoorlijke discussie met ons te voeren in de Commissie verzoekschriften en de Commissie juridische zaken, en deze kwestie niet zomaar terzijde te schuiven. De burgers hebben er namelijk recht op behoorlijk te worden behandeld, ook diegenen die niet zo rijk en groot zijn.
Elżbieta Katarzyna Łukacijewska (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de bevolking van de Europese Unie vergrijst en daarmee stijgt het aantal personen met ouderdomsgerelateerde ziekten. Uit statistische gegevens blijkt dat 20 procent van de mensen ouder dan tachtig jaar lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Niet iedereen weet dat de gevolgen van deze ongeneeslijke ziekte dankzij goede preventieve maatregelen en een vroege diagnose uitgesteld kunnen worden. Volgens het World Alzheimer Report 2009 is Europa goed voor 28 procent van het totale aantal mensen met dementie, waarmee het alleen Azië voor moet laten gaan. In Polen, het land dat ik vertegenwoordig, lijden ongeveer 250 000 mensen aan de ziekte van Alzheimer. Specialisten schatten dat dit aantal tot 2040 verdrievoudigd zal zijn. Dat zijn zorgwekkende cijfers.
Dementie heeft zowel sociale als economische gevolgen en raakt niet alleen de patiënt zelf, maar ook zijn naasten. Ik ben daarom blij dat dit belangrijke probleem vandaag aan de orde is gesteld. Alleen samenwerking, gespecialiseerd onderzoek en een grootschalige voorlichtingscampagne kunnen zorgen voor snellere diagnose en betere preventie.
Vilija Blinkevičiūtė (S&D). – (LT) Mijnheer de Voorzitter, ik sluit me aan bij gerichte actie die wordt voorgesteld in het initiatief over alzheimer. Het is inderdaad van groot belang dat we een vroege diagnose van deze ziekte bevorderen en ons richten op de bestaanskwaliteit van de patiënten. Samenwerking tussen de lidstaten moet worden aangemoedigd door het uitwisselen van beste werkwijzen en klinische onderzoeken. Van belang is ook dat de rechten van mensen die met deze moeilijke ziekte leven, worden gerespecteerd. De Europese Unie beschikt thans niet over voldoende exacte statistieken inzake alzheimer, reden waarom er onderzoek moet worden uitgevoerd op basis van heel precies vastgelegde indicatoren. Van belang is ook dat er wordt geïnvesteerd in wetenschappelijk onderzoek en efficiënte systemen voor behandeling. Bijzondere aandacht moet daarbij uitgaan naar de gezondheidswerkers; ook familieleden van patiënten die elke dag met alzheimer te maken hebben, moeten training en ondersteuning ontvangen. Ik leg er de nadruk op dat bij het bestrijden van deze gecompliceerde ziekte veel aandacht moet worden geschonken aan preventie en dat de inspanningen gericht moeten zijn op een vroege diagnose. Er is dus behoefte aan een preventieve strategie voor alzheimer, en die moet een verband leggen met gezondere levenswijzen. Mensen moeten informatie krijgen over deze ziekte en informatie over medische werkwijzen moeten worden uitgewisseld.
Pat the Cope Gallagher (ALDE). – (GA) Mijnheer de Voorzitter, ik dank u voor deze gelegenheid om over de ziekte van Alzheimer te spreken.
(EN) De ziekte van Alzheimer is de vaakst voorkomende oorzaak van dementie. Er lijden 44 000 mensen in Ierland en bijna 10 miljoen mensen in heel Europa aan. Het is een progressieve ziekte, dat wil zeggen dat in de loop van de tijd meer delen van de hersenen beschadigd raken en dat daardoor de symptomen erger worden.
Helaas zullen in de toekomst als gevolg van de vergrijzing van de Europese bevolking steeds meer mensen door deze ziekte getroffen worden. Daarom is een betere coördinatie tussen de EU-lidstaten, wat betreft onderzoek naar de oorzaken van dementie en de beste methoden in het zorgstelsel, van essentieel belang. De zorglast komt vaak terecht op de schouders van naaste familieleden en in Ierland zorgen dagelijks 50 000 mensen voor dementiepatiënten.
Afrondend wil ik een speciale hulde brengen aan die zorgverleners en aan de Ierse Alzheimervereniging. Zij zijn een ongelooflijke steun voor mensen die door dementie worden getroffen.
Margrete Auken (Verts/ALE). – (DA) Mijnheer de Voorzitter, ik richt mij tot commissaris Dalli. U ziet hier het plastic dingetje waar het om gaat. Het is de grote multinationale farmaceutische industrie die in de Duitse zaak heeft bepaald dat dit plastic dingetje en het medicijn bij elkaar horen. Hier ziet u het medicijn. Dit moet de grote test ondergaan! Bij dit plastic dingetje is het net alsof je een injectiespuit gebruikt. Maar het is duidelijk dat de farmaceutische industrie gigantische sommen geld verdient vanwege het feit dat de twee producten altijd gezamenlijk verkocht moeten worden. De samenleving daarentegen bespaart heel veel geld doordat je iets steeds opnieuw kunt gebruiken. Ik vind het een grof schandaal dat de Commissie eraan vasthoudt dat dit eenvoudige product dezelfde uitgebreide testprocedure moet doorlopen – alsof het noodzakelijkerwijs tot hetzelfde testsysteem zou horen – als het medicijn. Niet precies dezelfde als het medicijn zelf, ik weet het, maar nog altijd als een apparaatje dat erbij hoort. Het is gewoon ontstellend dat we hierover geen duidelijk antwoord hebben gehad. Zo veel mensen, inclusief een groot aantal gemeenschappen en ziekteverzekeraars, hebben te lijden van het feit dat dit simpele plastic dingetje niet allang is goedgekeurd. Het heeft nooit andere problemen veroorzaakt dan finan...
(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)
Paolo Bartolozzi (PPE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, neurodegeneratieve ziekten, en in het bijzonder de ziekte van Alzheimer, zijn een gezondheidsprioriteit van de Europese Unie.
De ziekte in kwestie heeft ernstige gevolgen voor wie eraan lijdt, en niet alleen in termen van gezondheid. De kosten voor directe en informele zorg zijn namelijk hoog. De ziekte van Alzheimer raakt dus niet alleen wie aan de ziekte lijdt, maar ook iedereen die voor hem of haar zorgt.
Daarom is het noodzakelijk om een Europees antwoord te krijgen op dit probleem, een samenwerking van alle lidstaten, een synergie van op elkaar afgestemde maatregelen die vooral betrekking hebben op het gebied van wetenschap en onderzoek, en waarmee niet alleen de preventie en diagnosestelling versterkt moet worden om de beschikbare behandelingen – ook de innovatieve behandelingen – te verbeteren, maar ook de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten over de resultaten die op nationaal niveau behaald zijn, om zo de burgers meer bewust te maken van de ziekte.
John Dalli, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik bedank opnieuw het Parlement en de leden die het woord hebben gevoerd voor hun betrokkenheid bij de belangrijke kwestie van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie.
De Commissie verwelkomt het verslag van het Parlement en de bijbehorende aanbevelingen. Laat ik deze gelegenheid aangrijpen om te onderstrepen dat de Commissie absoluut van plan is haar steentje bij te dragen aan de strijd tegen de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie. Deze aandoeningen zijn helaas voor veel Europeanen onderdeel van het verouderingsproces.
Ik geloof dat het onze collectieve verantwoordelijkheid is om samen te werken om hun last tot een minimum te beperken en te investeren in innovatie voor de preventie, diagnose, behandeling en beheersing van deze verschijnselen.
Ik verheug mij erop de lidstaten te steunen bij hun inspanningen om nauw samen te werken met het Parlement in de strijd tegen de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie.
Wat het verzoekschrift van de heer Klein over de Effecto-inhalator betreft, kan ik u allereerst – in reactie op de uitspraak van mevrouw Mazzoni dat het de taak van de Commissie is om achter de burgers te staan – verzekeren dat het mijn taak is om achter de patiënten te staan. Het is voor mij, als commissaris die verantwoordelijk is voor volksgezondheid, heel belangrijk om geen compromissen te sluiten over patiëntveiligheid, geen kortere weg te nemen en geen processen en procedures over te slaan die we hebben ingesteld om te waarborgen dat elk apparaat voor medisch gebruik grondig getest en gegarandeerd veilig is.
De vraag is hier niet hoe je een geneesmiddel met een stuk plastic moet leveren, zoals is gezegd. De kwestie is dat we klinisch bewijs nodig hebben dat het product veilig is en daarom is aan de indiener van het verzoekschrift, in casu de heer Klein, gevraagd klinisch onderzoek uit te voeren op 24 patiënten. Dat is de omvang van de klinische proeven waarom is verzocht.
Waarom is er verzet tegen deze klinische studie? Wat is de oorzaak van dat verzet? Dat vraag ik mij af. Wat we bijvoorbeeld moeten weten is of dit product universeel gebruikt kan worden. Moet het worden gebruikt met één specifiek medicijn? Kan het worden gebruikt met verschillende soorten medicijnen? Zo ja, zijn voor die medicijnen verschillende doseringen vereist? Heeft het apparaat een stelmechanisme waarmee de dosering kan worden aangepast? Dit zijn de vragen die ik als leek zou stellen als ik een apparaat als dit zou moeten gebruiken. Dit soort zaken hebben de autoriteiten zich afgevraagd. Ze hebben om bewijs gevraagd dat dit apparaat veilig is in de handen van de doorsnee patiënt.
Er bestaat, zoals gezegd, een goede procedure voor het waarborgen van de veiligheid, waarmee ik geen loopje zal nemen. Er is gezegd dat ik heb beloofd naar de zaak te kijken. Ik heb beloofd naar de zaak te kijken en dat heb ik ook gedaan. Ik heb veel gedetailleerde informatie over de zaak ontvangen. Uiteraard heb ik die informatie moeten krijgen van anderen die sinds 1987 lid zijn geweest van de Commissie. Toen de heer Klein om een gesprek met mij of mijn staf verzocht, heb ik daar direct mee ingestemd. Mijn kabinetschef liet hem weten dat wij bereid waren tot een ontmoeting om de zaak toe te lichten. Hij stuurde een e-mail terug met een heleboel voorwaarden, onder meer dat de Europese Commissie alle kosten zou dragen, inclusief de vliegtickets en verblijfkosten in Brussel van hem en zijn medewerkers. Aan die eis kon ik niet voldoen.
Marisa Matias, rapporteur. − (PT) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik iedereen bedanken voor de inbreng naar aanleiding van het verslag van het Parlement over de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie. We weten allemaal dat de situatie waarmee we te maken hebben, uitermate dramatisch is en nog vaak onderschat wordt, zoals we hier hebben aangegeven.
Ik wil hier één aspect aanhalen dat in alle interventies doorklonk, maar waarop waarschijnlijk niet voldoende nadruk gelegd is, namelijk de waardigheid van patiënten, en hun rechten, maar niet alleen van patiënten maar ook van hun familie en – formele en informele – verzorgers, en van de professionals die bij deze patiënten betrokken zijn.
Het verheugt mij dan ook bijzonder, commissaris, dat u zei dat u de zorgen van het Europees Parlement deelt en dat de Commissie positief staat ten opzichte van alle aanbevelingen die het Parlement in het verslag doet en er alles aan zal doen wat in haar macht ligt om deze uit te voeren.
We weten dat elke dag telt op dit gebied, gezien de urgentie van dit onderwerp. We weten ook dat het Parlement zich morgen over dit onderwerp zal uitspreken. We moeten de uitkomst daarvan afwachten, commissaris, maar we weten dat de Europese burgers veel meer van ons verwachten dan solidariteit en morele steun. Ze verwachten van ons concrete en gerichte daden en ik hoop echt, commissaris, dat u en de Commissie – waar het initiatiefrecht ligt dat het Parlement helaas niet heeft – ook echt, zoals u zei, prioriteit zullen geven aan dit onderwerp en dit voornemen zullen omzetten in een wetgevingsinitiatief, om te zorgen dat de rechten van Europeanen en hun families gerespecteerd worden en iedereen de gelijke en waardige behandeling krijgt waar hij of zij recht op heeft.
De Voorzitter. − Het debat is gesloten.
De stemming vindt morgen plaats (woensdag 19 januari 2011).
Schriftelijke verklaringen (artikel 149)
Liam Aylward (ALDE), schriftelijk. – (GA) Naar schatting lijden 9,9 miljoen mensen in Europa aan een neurodegeneratieve ziekte, zoals de ziekte van Alzheimer. Met de vergrijzende bevolking zal het aantal mensen met een neurodegeneratieve ziekte volgens Eurostat in 2050 circa twee keer zo groot zijn als in 1995. Verder wordt ervan uitgegaan dat binnen elke familie van een patiënt gemiddeld drie personen met de zorg belast worden. Er moet dan ook op Europees niveau actie worden ondernomen om lidstaten bij te staan bij het geven van de juiste ondersteuning aan patiënten en hun families.
Ik ben het er volledig mee eens dat we in het EU-gezondheidsbeleid prioriteit moeten geven aan dementie. Patiënten- en mantelzorgersorganisaties moeten erkend worden en betrokken worden bij voorlichtingscampagnes en de voorbereiding van onderzoeksprogramma’s. De EU besteedt een aanzienlijk bedrag – 159 miljoen euro – aan 34 onderzoeksprojecten met betrekking tot neurodegeneratieve ziekten, maar gezien de verwachte sterke toename van deze ziekten moeten onderzoeksprojecten in het kader van het achtste kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling worden uitgebreid met onderzoek ten aanzien van gedragstherapie, cognitieve therapie en niet-farmaceutische verzorgingsmethoden.
Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. – (RO) De gegevens over de incidentie van alzheimer of andere vormen van dementie zijn beschikbaar in de EU-landen en zijn verzameld door Alzheimer Europe. Alzheimer was en is de belangrijkste oorzaak van dementie in alle landen. De ziekte is verantwoordelijk voor 74,5 procent van alle dementiegevallen in Noord-Amerika, 61,4 procent in Europa en 46,5 procent in Azië. Er zijn echter gevallen van alzheimer in de Europese Unie die niet als zodanig worden gediagnosticeerd. Volgens de meest recente epidemiologische gegevens, is bij slechts de helft van de mensen die aan deze ziekte lijdt ook daadwerkelijk de diagnose van alzheimer gesteld. In dit kader denk ik dat de lidstaten beleidsmaatregelen en actieplannen moeten opstellen voor de lange termijn, teneinde snellere toegang te bieden tot financiële middelen voor onderzoek naar dementie en alzheimer, met inbegrip van onderzoek naar preventie, die overeenstemmen met de economische gevolgen van deze ziekte voor de maatschappij. De lidstaten moeten tevens vooruitlopen op sociale en demografische tendensen en deze proberen te voorkomen, zich richten op de steun aan de familieleden van patiënten die door hen worden verzorgd en maatschappelijke bescherming bieden aan kwetsbare mensen die lijden aan dementie.
Elisabetta Gardini (PPE), schriftelijk. – (IT) Met deze resolutie hernieuwen wij onze inzet in de strijd tegen een ernstige ziekte waar nog altijd een op de vijf mensen van ouder dan 85 jaar door wordt getroffen. Ik ben van mening dat een doeltreffende ingreep op Europees niveau vereist is voor het boeken van verdere vooruitgang in het onderzoek naar en het vergaren van epidemiologische gegevens over deze ziekte. Een goede coördinatie tussen de lidstaten kan bijdragen aan de uitwisseling van beste praktijken bij de behandeling van de patiënten en kan burgers beter bewustmaken van het belang van preventie en vroegtijdig ingrijpen. Samenwerking en investeringen zijn op dit gebied essentieel, niet alleen om de sociale kosten van deze ziekten te verlagen, maar ook en bovenal om de patiënten de hoop op een steeds waardiger leven te kunnen garanderen. Wat dat betreft wil ik benadrukken dat dementie, uiteraard, niet alleen van invloed is op de patiënt, maar ook op diens omgeving, zoals familieleden of medewerkers in de gezondheidszorg. Het is daarom wenselijk dat het Europese beleid gericht is op de garantie van een doeltreffendere en praktischere ondersteuning voor wie dagelijks de taak op zich neemt deze mensen te helpen, door bestaande gaten in de beroepsopleiding te dichten en het publiek ervan bewust te maken wat het betekent te leven met alzheimer.
Louis Grech (S&D), schriftelijk. – (EN) Tot op heden heeft de EU nog geen toereikend antwoord op de ziekte van Alzheimer en evenmin heeft zij besloten tot een gemeenschappelijk preventiebeleid. Bovendien is het verontrustend dat landen zoals Malta nog altijd geen medicijnen vergoeden die lijders aan de ziekte nodig hebben. Hoewel de Commissie zich niet kan mengen in de organisatie van nationale stelsels van zorgverzekering, zou zij intensiever druk moeten uitoefenen op de lidstaten om te garanderen dat iedereen die aan alzheimer lijdt de noodzakelijke behandeling krijgt. Ik doe een beroep op de Commissie om van de strijd tegen dementie echt een Europese prioriteit te maken en binnen een redelijke termijn de volgende voorstellen uit te voeren: (1) de gezondheid van hart en bloedvaten te stimuleren en te investeren in gezondere werknemers; (2) initiatieven te bevorderen die de sociale en intellectuele betrokkenheid van ouderen waarborgen; (3) de lidstaten aan te moedigen systematisch routineonderzoek uit te voeren waarmee de ziekte vroegtijdig kan worden gediagnosticeerd en laagdrempelige toegang te verlenen tot medicijnen en behandeling wanneer de ziekte zich eenmaal heeft geopenbaard; (4) te waarborgen dat op Europees niveau regelmatig epidemiologisch onderzoek wordt uitgevoerd; (5) de lidstaten ertoe te brengen beter gebruik te maken van technologische hulpmiddelen.
Jim Higgins (PPE), schriftelijk. – (EN) Ik verwelkom dit verslag als een belangrijke stap voorwaarts in de strijd tegen dementie. Op het ogenblik lijden een op de twintig mensen van boven de 65 jaar en een op de vijf van boven de 80 jaar aan dementie. Geschat wordt dat meer dan acht miljoen Europeanen tussen de 30 en 99 jaar een neurodegeneratieve ziekte hebben, en wetenschappers verwachten dat dit aantal elke twintig jaar kan verdubbelen. In 50 procent van deze gevallen gaat het om de ziekte van Alzheimer. Bijna tien miljoen Europeanen lijden nu aan dementie, met de ziekte van Alzheimer als de meest voorkomende vorm. In Ierland zijn 44 000 mensen met dementie. Meer dan 50 000 mensen zorgen er voor dementiepatiënten en in totaal worden naar schatting 100 000 mensen rechtstreeks getroffen door dementie. Aangezien vijf jaar uitstel van het begin van alzheimer tot een daling van het aantal ziektegevallen met 50 procent leidt, verwelkom ik de nadruk die de Europese Commissie op preventie en vroegtijdige ontdekking legt. Ook juich ik de nadruk op beter onderzoek in Europa toe, vooral omdat we weten dat 85 procent van het onderzoek nu plaatsvindt zonder coördinatie van de EU. Voor het succes van elke Europese strategie op dit gebied is het van cruciaal belang dat de verschillende landen prioriteit geven aan het opstellen van nationale actieplannen. Een Europese strategie moet bovendien gericht zijn op het waarborgen van diensten waarmee een optimaal bereik en gelijke voorwaarden en behandelingen voor alle patiënten worden gegarandeerd.
Anneli Jäätteenmäki (ALDE), schriftelijk. – (FI) Vormen van dementie zijn een algemeen probleem in Europa. Naar schatting tien miljoen Europeanen lijden daar momenteel aan. De meesten van hen hebben de ziekte van Alzheimer. Er zijn veel factoren van invloed op het vermogen van mensen om dingen te onthouden en nieuwe dingen te leren. Voorbeelden van die factoren zijn stress, depressie, verdriet, overmatig alcoholgebruik, slechte voeding en medicijnen. Er moet meer aandacht worden besteed aan het voorkómen van deze ziekten vanaf de jeugd. Beweging, geestelijke activiteit, gezonde voeding en het vermijden van drugs beschermen mensen tegen dementie. Wanneer wij de risicofactoren voor deze ziekten aanpakken, dan pakken wij tegelijkertijd ook de risicofactoren voor cerebrovasculaire en hartziekten aan. In de toekomst moet het belang van informatie en ngo’s in de strijd tegen dementie meer worden benadrukt. Organisaties doen zeer waardevol werk. Zij moeten meer steun krijgen, zodat mensen die aan dementie lijden betere hulp krijgen. Bovendien moet er in de toekomst meer aandacht worden besteed aan behandelcentra en hun kwaliteit. De bestaande behandelcentra kunnen momenteel de vraag niet aan. In Finland, bijvoorbeeld, is vooral een tekort aan collegiale ondersteuning en geschikte centra voor dagbehandeling en langetermijnbehandeling. Tot slot wil ik iedereen wijzen op het belang van de steun aan beroepspersoneel dat gespecialiseerd is in de behandeling van dementie, hun juiste opleiding en de ontwikkeling van hun kennis en vaardigheden. Dank u wel.
Sirpa Pietikäinen (PPE), schriftelijk. – (FI) Ik wil mevrouw Matias bedanken voor haar verdienstelijke initiatiefverslag over een Europees initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie. Een op de vijf Europeanen krijgt een ziekte die het geheugen aantast. Deze ziekten leggen voortdurend meer druk op de gezondheidszorgstelsels, die te kampen hebben met de vergrijzing, maar ook op de zieken en hun familieleden wanneer zij te maken krijgen met een situatie die nieuw voor hen is. Er bestaat geen eensgezindheid over het ontstaan van dementie, maar vroeg ingrijpen in de voortgang ervan wordt van wezenlijk belang gevonden. Dit verslag zal bijdragen om van dementie een speerpunt te maken van de gezondheidsdoelstellingen van de Europese Unie. Het resultaat van de stemming geeft de juiste boodschap, namelijk dat onderzoek naar deze ziekten en hun behandeling samenwerking in heel Europa vereisen. Hoewel het vooral ouderen zijn die aan dementie lijden, zullen door betere diagnosen de vroege symptomen van deze ziekten steeds vaker onder de werkende bevolking worden gevonden. Voor nauwere samenwerking in Europa hebben wij ook nationale geheugenprogramma’s nodig, die in sommige landen al zijn gestart. Nationale geheugenprogramma’s spelen een belangrijke rol in de verspreiding van kennis en de beste praktijken en in het verminderen van het aantal overlappende maatregelen.
Richard Seeber (PPE), schriftelijk. – (DE) Tien miljoen mensen in Europa lijden aan dementie, de helft van hen is alzheimerpatiënt. Door de stijgende levensverwachting nemen deze aantallen steeds verder toe. Het initiatiefverslag, dat aanspoort tot een doeltreffender aanpak voor de behandeling van dementie, en met name alzheimer, gaat in de goede richting. Bijzondere aandacht moet hierbij worden besteed aan preventie. Vroegtijdige diagnose, kosteloos onderzoek voor risicogroepen en met name betere voorlichting van de bevolking zijn hiervoor van essentieel belang, aangezien alzheimer in de EU vaak te laat wordt vastgesteld. Op grond van de toenemende verspreiding van dementie is een Europese strategie vereist die zo veel mogelijk voor een universeel zorgaanbod zorgt, waardoor alle patiënten gelijke toegang hebben tot informatie en behandelingsmogelijkheden. Hierbij mag de ondersteuning van familieleden en zorgverleners niet uit het oog worden verloren. Breed opgezette epidemiologische en klinische studies en beter onderzoek naar dementie en alzheimer spelen daarnaast een belangrijke rol bij de bestrijding van dementie.
Olga Sehnalová (S&D), schriftelijk. – (CS) Dementie en dan met name de ziekte van Alzheimer zijn niet alleen een ernstig medisch probleem, maar even zozeer een uiterst heikel probleem op ethisch en maatschappelijk vlak, dat zich als gevolg van de vergrijzing van de Europese bevolking steeds meer zal doen gelden. In voorliggend document wordt zeer terecht stilgestaan bij de uiteenlopende aspecten van deze ziekte, en dan met name bij de steun voor bevordering van tijdige diagnose, onderzoek en verbetering van de zorg voor de patiënt als de ziekte zich eenmaal heeft geopenbaard. Niet minder belangrijk vind ik het echter dat de familie van mensen die getroffen worden door dementie worden ondersteund, en non-discriminatoire toegang tot hoogwaardige geneeskundige zorg en sociale diensten is mijns inziens van fundamenteel belang. Er is een belangrijke rol weggelegd voor lokale en regionale overheden alsook voor organisaties zonder winstoogmerk die direct in de praktijk kunnen inspelen op de toenemende behoefte aan deze diensten. Het Europees initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie is ook een belangrijke impuls om een serieus en open maatschappelijk debat op gang te brengen over deze aandoening in de meest brede zin van het woord. Om die reden ben ik buitengewoon ingenomen met dit initiatief en heeft het mijn volle steun.