De Voorzitter. – We gaan nu over op de stemverklaringen.
Mondelinge stemverklaringen
- Aanbeveling voor de tweede lezing Françoise Grossetête – (A7-0307/2010)
Jens Rohde (ALDE). - (DA) Mevrouw de Voorzitter, vandaag hebben we met de patiëntenrichtlijn een historisch compromis bereikt. Ik denk dat dit de meest historische overeenkomst is gedurende mijn tijd als lid van het Parlement. Een historisch compromis dat is gesmeed tussen twee partners die te lang te ver van elkaar af stonden, namelijk het Parlement enerzijds en de Raad anderzijds. Nu zijn we er door hard werken in geslaagd een compromis zeker te stellen dat gunstig is voor patiënten en dat hen beschermt tegen onverantwoord lange wachttijden, terwijl we tegelijkertijd een evenwicht hebben gevonden dat garandeert dat de lidstaten in medisch en financieel opzicht toezicht houden op wat er gebeurt.
We hebben vandaag een uitstekend resultaat bereikt ten gunste van de patiënten en ten gunste van de lidstaten. Ik ben van mening dat er reden is om ten eerste de onderhandelaars te feliciteren en daarnaast natuurlijk met name ook de Europese bevolking te feliciteren met het resultaat dat vandaag bij de stemming is goedgekeurd.
Clemente Mastella (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, tot op heden is er te veel onzekerheid en onduidelijkheid geweest over toegang tot behandelingen en de vergoeding van grensoverschrijdende gezondheidszorg. Met de richtlijn die wij vandaag hebben goedgekeurd kunnen alle patiënten eindelijk binnen heel Europa gebruikmaken van een aantal rechten en gezondheidsdiensten.
Het doel is zeker niet om grensoverschrijdende behandelingen te stimuleren. Het gaat erom dat deze zorg beschikbaar is in gevallen waarin een behandeling nuttig of noodzakelijk is, en dat de veiligheid en kwaliteit worden gewaarborgd. We hebben betere informatie en meer duidelijkheid nodig over de inhoud van de wettelijke regels die gelden voor gezondheidszorg die in een andere lidstaat wordt verstrekt dan die van aansluiting.
De huidige situatie is niet bevredigend. Deze richtlijn biedt alle Europese patiënten de mogelijkheid een keuze te maken op basis van hun behoeftes, in plaats van hun middelen. Een geïnformeerde keuze, in plaats van een verplichte keuze.
Andrés Perelló Rodríguez (S&D). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, de Spaanse delegatie van de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement heeft voor gestemd, evenals de rest van de fractie, maar ik zou hier niet rustig weggaan als ik niet mijn zorgen kenbaar zou hebben gemaakt over de orgaantransplantaties die in deze richtlijn zijn opgenomen. Dit is gebeurd tegen het advies in van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en het resultaat van een koppige starheid van de Raad om orgaantransplantaties op te nemen in deze richtlijn.
Ik hoop dat het opnemen van orgaantransplantaties geen negatieve gevolgen heeft voor de effectiviteit van de goede wetgeving die we hier hebben aangenomen in de plenaire zaal, met andere woorden de richtlijn inzake transplantaties en het actieplan dat onlangs bijna unaniem is aangenomen. Wij zullen er goed op letten dat het werk van succesvolle organisaties als de Spaanse nationale transplantatiestichting geen hinder ondervinden van het feit dat orgaantransplantatie in deze richtlijn is opgenomen, en dit geldt uiteraard ook voor de ambitie om 20 000 levens te redden die zowel in de richtlijn inzake transplantaties als het actieplan staan, dat we, zoals ik al zei, hier hebben aangenomen.
Ik wil daarom benadrukken dat we de naleving van dit gedeelte van de richtlijn op de voet zullen volgen.
Morten Messerschmidt (EFD). - (DA) Mevrouw de Voorzitter, we behandelen vandaag een kwestie die erdoor gedrukt is door mensen die niet verkozen zijn, namelijk het Europees Hof van Justitie, dat door middel van een aantal vonnissen druk heeft uitgeoefend op de instellingen die wel verkozen zijn om de richtlijn uit te werken waarover vandaag gestemd is.
Ik zou willen zeggen dat er principieel natuurlijk iets aantrekkelijks zit in het verbeteren van de mogelijkheden voor Europeanen om adequate gezondheidszorg te krijgen. Echter, de problemen die deze richtlijn creëert, overschaduwen duidelijk de voordelen van de richtlijn. Wat doen we bijvoorbeeld, als er zoveel druk op het gezondheidsstelsel van een land ontstaat dat de wachtlijsten onhanteerbaar worden? Wat doen we als artsen mensen en masse naar een bepaald land sturen, ongetwijfeld met goedkeuring vooraf, maar toch? Dat kan Denemarken zijn, waar ik vandaan kom, Duitsland, Nederland of een ander land in de EU waarvan bekend is dat de gezondheidszorg er van hoge kwaliteit is. Dit betekent dat de eigen burgers van het land in kwestie achter in de rij moeten aansluiten of in ieder geval dat zij niet bevoorrecht mogen worden, ondanks het feit dat zij degenen zijn die via de belastingen hebben betaald voor een adequaat gezondheidsstelsel.
Daarom wil ik in alle duidelijkheid zeggen dat de potentiële rampen die deze richtlijn kan aanrichten binnen de nationale gezondheidsstelsels duidelijk de voordelen overschaduwen die mijn geachte collega’s hebben genoemd.
Jim Higgins (PPE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, de heer Messerschmidt heeft gelijk. Het Hof van Justitie heeft dit op ons bord gelegd. Ik ben er echter blij mee en ik wil mevrouw Grossetête complimenteren met haar uitstekende verslag, want met deze richtlijn zullen patiënten profiteren van volledige en transparante informatie wanneer ze een beroep doen op zorg in het buitenland. Het is zeer duidelijk waar het hier om gaat.
Patiënten met zeldzame ziekten kunnen profiteren van grensoverschrijdende expertise en diagnose, indien de behandeling in hun eigen lidstaat niet beschikbaar is. De richtlijn moet een kans voor de patiënten zijn waarbij niet wordt uitgegaan van de middelen, maar van de behoeften, en die geen verplichting oplevert, maar wel een gefundeerde keuze mogelijk maakt. Dit is in mijn ogen zeer positief. Verder maakt dit samenwerking tussen de lidstaten mogelijk.
Ik verwelkom het feit dat medisch toerisme volledig wordt uitgebannen, iets waarvan misbruik zou kunnen worden gemaakt. In mijn ogen is dit een nieuwe stap in de goede richting, het is een nieuwe stap in het versterken van de samenwerking tussen de lidstaten en het realiseren van grotere samenhang binnen de Unie. Ik denk dat vandaag een goede dag is voor de Europese patiënt.
Constance Le Grip (PPE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, ook ik heb voor het verslag van mijn collega mevrouw Grossetête gestemd over de richtlijn betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg.
Ik ben verheugd over de vooruitgang die deze tekst betekent voor de mobiliteit van patiënten in Europa. Dankzij deze tekst worden, na al die jaren van onzekerheid, vooral op het juridische vlak, en na alle inspanningen die het Europees Parlement geleverd heeft, de voorwaarden vereenvoudigd, verhelderd en gecodificeerd waaronder Europese burgers een beroep kunnen doen op zorg in een andere lidstaat dan die waar de ontvanger van de zorg woonachtig is, zowel wat betreft de toegankelijkheid als wat betreft de vergoeding van de kosten. Ik denk daarbij in het bijzonder aan al die mensen die aan een zeldzame ziekte lijden en die nu de specialistische behandeling kunnen ondergaan die bij hun situatie past.
Ik wil benadrukken dat deze richtlijn een concrete Europese maatregel is die past binnen het Europa van de burgers en die de Europese burger nieuwe rechten verleent. Dit is dan ook een uiterst belangrijke stap voor de mobiliteit van de burgers binnen de Unie.
Adam Bielan (ECR). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik heb voor de door mevrouw Grossetête voorgestelde richtlijn gestemd, zodat het beginsel van grensoverschrijdende behandeling in de Europese Unie na jarenlange onderhandelingen eindelijk in praktijk kan worden gebracht. Ik ben van oordeel dat de richtlijn in haar huidige vorm een goed compromis is dat hoofdzakelijk gebaseerd is op de rechten van de patiënten, maar ook op het beschermen van de belangen van de nationale ziekenfondsen van de EU-lidstaten.
Voor de burgers van landen als Polen is de mogelijkheid om in het buitenland een medische behandeling te ondergaan synoniem met gelijke toegang tot moderne gezondheidszorg. In een aantal landen hebben patiënten vaak geen toegang tot snelle en adequate gezondheidszorg als gevolg van overvolle ziekenhuizen, lange wachtrijen en wachtlijsten voor bepaalde cruciale behandelingen. In sommige gevallen is tijd een essentiële factor. De richtlijn biedt de burgers de mogelijkheid om zelf te beslissen of ze maandenlang willen wachten op een behandeling in eigen land, dan wel of ze er de voorkeur aan geven om de behandeling in een andere lidstaat te ondergaan. De EU-burgers zullen deze keuze gemakkelijker kunnen maken als ze weten dat de kosten ook worden terugbetaald – minstens een groot deel ervan en soms zelfs volledig – indien de behandeling in een andere lidstaat van de Europese Unie wordt uitgevoerd.
De vereenvoudiging van de voorschriften met betrekking tot medische behandelingen in het buitenland kan natuurlijk ook worden beschouwd als de activering van marktkrachten op het gebied van de algemene toegang tot medische diensten. Ik ben bijgevolg van mening dat deze oplossingen niet alleen zullen bijdragen tot het bevorderen van het concurrentievermogen van gezondheidsdiensten, maar – als gevolg daarvan – ook een belangrijke impact zullen hebben op de snelle verbetering van de kwaliteit van dergelijke diensten.
Mairead McGuinness (PPE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik verwelkom deze gezondheidszorgrichtlijn, maar ik ben voorzichtig omdat het gevaar in een klein hoekje kan zitten.
Het is van groot belang dat wij burgers ons realiseren dat deze richtlijn pas over 30 maanden in werking treedt. Ondertussen kunnen burgers in een ander land zorg krijgen en vergoed worden voor de zorg die zij krijgen. Laat er dus geen twijfel over bestaan dat er vanaf vandaag burgers zijn die gezondheidszorg over de grenzen zoeken. Dat is zeer belangrijk.
Voor hen die meer willen weten over deze complexe richtlijn heb ik een vraag en antwoord-pagina op mijn website samengesteld. Ik roep de burgers die via internet of op een andere wijze meekijken om zich daar te informeren en het te melden als ik niet de juiste vragen heb gesteld. Wij moeten namelijk het nieuws verspreiden over deze zeer positieve ontwikkeling voor grensoverschrijdende gezondheidszorg voor iedereen.
Jarosław Kalinowski (PPE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, de Europese samenleving wordt steeds mobieler. We studeren, werken, ontspannen en gaan op reis in het buitenland. Burgers die in de Europese Unie wonen, zouden recht moeten hebben op gratis medische noodhulp, waar ze zich ook in Europa bevinden. Het spreekt vanzelf dat er instrumenten moeten worden ingevoerd die zogenaamd 'medisch toerisme' helpen te voorkomen en die het voor patiënten die deze zorg het meest nodig hebben eenvoudiger maken om de nieuwe mogelijkheden te benutten. Ik denk in deze context in de eerste plaats aan de behandeling van zeldzame ziekten in gespecialiseerde centra, soms buiten de grenzen van het land waar de patiënt woont. We mogen er echter niet mee akkoord gaan dat de Europese Unie zich bemoeit met de inhoud van het gezondheidsbeleid in de afzonderlijke EU-lidstaten. Dit is een interne bevoegdheid, dus de lidstaten zijn vrij om op dit gebied eigen keuzes te maken. De richtlijn in kwestie gaat in deze richting. Het ligt bijgevolg voor de hand dat ik voor de tekst heb gestemd.
Anneli Jäätteenmäki (ALDE). − (FI) Mevrouw de Voorzitter, het werd de hoogste tijd om gemeenschappelijke Europese regels op te stellen om onze burgers en patiënten te beschermen. Het was ook goed dat hierover een aparte richtlijn werd opgesteld en dat deze niet werd opgenomen in de dienstenrichtlijn. Bij de voorbereiding realiseerde men zich namelijk hoeveel zaken nog steeds volledig onbehandeld en onbeslist waren toen de dienstenrichtlijn werd aangenomen.
Het recht van patiënten op grensoverschrijdende gezondheidszorg verplicht de lidstaten van de Europese Unie ervoor te zorgen dat er in het eigen land geen wachtlijsten zijn.
Het systeem van voorafgaande toestemming is nodig, want zonder dat kunnen veel lidstaten problemen krijgen om de kosten van hun eigen gezondheidszorgstelsels in bedwang te houden en om hun toekomstige stelsels te plannen en te beoordelen. Dit had ook kunnen leiden tot een situatie waarin rijkdom en niet noodzaak de beslissende factor zou zijn geweest.
Dit zal echter niet op erg veel Europeanen betrekking hebben. De meesten willen dicht bij huis en in hun eigen taal gezondheidszorg krijgen. Toch is een dergelijk systeem nodig, zodat het mogelijk is in een ander land zorg te krijgen als er wachtlijsten zijn.
Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ook ik ben zeer verheugd met de overeenstemming die we vandaag hebben bereikt. Ik denk dat patiënten hierdoor op evenredige en eerlijke wijze toegang zullen hebben tot grensoverschrijdende gezondheidszorg.
Zoals verscheidene sprekers al hebben gezegd, ligt het huidige voorstel hier op tafel omdat een inwoner van uw eigen land, uit het zuiden van Engeland, het systeem heeft aangevochten en omdat het Hof van Justitie haar gelijk heeft gegeven.
Ik denk dat wat we vandaag proberen te doen en wat we samen met de Raad hebben gedaan, is te zorgen dat de rechten van burgers worden gerespecteerd en dat we de behoeften en rechten van burgers koppelen aan wetgeving. Dat is natuurlijk ook waar het in dit Parlement om gaat.
Er moet nog een aantal kwesties worden gladgestreken. Ik denk dat de wederzijdse erkenning van recepten tussen de lidstaten zeer belangrijk is. Dat gaat namelijk niet alleen om de zorg op zich, maar ook om nazorg. We hebben echter een tijdsbestek waarin dat onderdeel kan worden afgerond.
Tot slot wil ik graag zeggen dat veel burgers zich in de huidige financiële crisis afvragen of Europa wel werkt, of het iets voor de burgers doet. Daar is het uiteindelijke antwoord nog niet op gegeven, maar ik denk dat we vandaag met enige zekerheid kunnen zeggen dat Europa wel degelijk werkt.
Gerard Batten (EFD). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heb gestemd tegen deze maatregel met betrekking tot de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg omdat het een nieuwe, zware last zal betekenen voor de Britse belastingbetaler en het Britse zorgstelsel.
Het Britse zorgstelsel (NHS, National Health Service) wordt nu al gebruikt als internationaal zorgstelsel en wordt op grote schaal misbruikt door niet-Britse burgers. Dit kost honderden miljoenen pond per jaar, als het geen miljarden zijn. De last wordt voornamelijk gedragen door mijn kiezers in Londen. Hierdoor zal het Britse zorgstelsel worden opengesteld voor nog meer verplichtingen om behandelingen te geven aan EU-burgers die nog nooit een cent belasting hebben betaald in Groot-Brittannië. Het zal blijken dat de veronderstelde wijze van terugbetaling achteraf door de lidstaat van herkomst van de patiënt niet te handhaven is.
Het is terecht dat een buitenlander in Groot-Brittannië spoedeisende medische zorg moet krijgen indien nodig. Er zou echter geen buitenlander tot Groot-Brittannië moeten worden toegelaten zonder afdoende reis- en ziektekostenverzekering. Een dergelijk beleid is eerlijk en rechtvaardig, en kan uiteraard niet worden uitgevoerd zolang Groot-Brittannië lid blijft van de Europese Unie. Als er nog een reden nodig was om de Unie te verlaten, is dit er een.
Hannu Takkula (ALDE). − (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik vind het zeer goed dat het Parlement en de Raad eindelijk dit historische compromis hebben gesloten. Het is denkbaar dat met deze regeling voor grensoverschrijdende gezondheidszorg de wachtlijsten die in veel lidstaten zijn ontstaan, kunnen worden weggewerkt. Dit is bovendien een goede gelegenheid om de beste praktijken uit te wisselen. Het is in dit verband ook belangrijk ervoor te zorgen dat er rekening wordt gehouden met de belangen en rechten van patiënten. Het is ook goed te beseffen dat de patiëntveiligheid van wezenlijk belang is als wij grensoverschrijdend samenwerken en tegelijkertijd te waarborgen dat de normen voor gezondheidszorg en behandeling overal goed zijn.
Daarom verwelkom ik dit verslag van mevrouw Grossetête van harte en hoop ik dat het de volksgezondheid in Europa bevordert en dat wij op die manier veel mensen kunnen redden en hun herstel kunnen bespoedigen.
Paul Rübig (PPE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik denk dat het belangrijk is dat we de nationale belastingstelsels niet inzetten tegen de interne markt. Met name bij grensoverschrijdende diensten, waar gelijke behandeling noodzakelijk is, is dat essentieel. We hebben momenteel in Hongarije een voorbeeld van hoe het niet moet, waar prijsplafonds met terugwerkende kracht als een vorm van crisisbelasting worden toegepast. Dat is onaanvaardbaar en het zal zware gevolgen hebben voor de financiële, verzekerings- en bedrijfssectoren, maar ook voor de energiesector. Ik hoop dat hetzelfde zich in de toekomst niet ook op het gebied van de gezondheidsdiensten zal voltrekken.
Ik zou de heer Orbán willen vragen om die regelingen te herzien, omdat ze haaks staan op het concept van de interne markt.
Syed Kamall (ECR). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, gelukkig Nieuwjaar. Ik ben blij u in de voorzittersstoel te zien.
Een van de zaken waarover we het gewoonlijk in het gehele Parlement eens zijn – hoewel ik weet dat er bekende uitzonderingen zijn – is ons geloof in een functionerende gemeenschappelijke markt.
Wanneer mijn kiezers mij zeggen: “Ik krijg geen goede zorg waar ik woon en wil graag naar een andere lidstaat reizen voor betere zorg” weten ze niet goed wat hun rechten zijn. Daarom verwelkom ik, met vele anderen, deze stemming vandaag over rechten van patiënten in grensoverschrijdende gezondheidszorg. Ik hoop dat patiënten in gebieden met slechte zorg zullen gaan stemmen met hun voeten, binnen hun recht op grond van deze richtlijn, en naar een andere lidstaat gaan. Zo leggen ze druk op gezondheidsstelsels om hun dienstverlening te verbeteren en te zorgen dat ze tegemoet komen aan de behoeften van hun patiënten.
Joe Higgins (GUE/NGL). – (GA) Mevrouw de voorzitter, ik heb voor de resolutie gestemd betreffende het akkoord tussen de Europese Unie en Kameroen en de Europese Unie en de Republiek Congo aangaande wetgeving in de bosbouw en handel in hout uit die landen. Het behoud van tropische wouden is van essentieel belang om het evenwicht in ons ecosysteem te bewaren. Het is ook van essentieel belang om de inheemse bevolking van het bos te beschermen. Zij staan onder enorme druk door de exploitatie van de omgeving door grote multinationals en het kappen van de bossen waarvan zij afhankelijk zijn voor hun levensonderhoud, om deze bedrijven winst te bezorgen.
Om deze reden dien ik een amendement in dat stelt dat bossen en houtindustrie staatseigendom moeten zijn en op democratische wijze beheerd moeten worden door zowel de arbeidskrachten van die industrie als de inheemse bevolking van die bossen.
Morten Messerschmidt (EFD). - (DA) Mevrouw de Voorzitter, vrije handel is in feite de enige manier om welvaart te bereiken. We hebben dat gezien in de interne markt onder de EU-landen en er bestaat geen twijfel over dat dit ook geldt voor de ontwikkelingslanden. Vrije handel is het enige juiste ontwikkelingsinitiatief dat we de wereld kunnen en zouden moeten bieden.
Als we rondkijken in de wereld om te zien hoe de andere grote regio’s opereren, overeenkomsten sluiten en hun partners vanuit strategisch oogpunt bekijken, zien we duidelijk dat ze allemaal steeds sneller opereren. Er is een grote vrijhandelszone tussen Noord- en Zuid-Amerika, in de ASEAN-landen, Azië, Mercosur, enz. Het enige gebied dat in dit verband achterop loopt en bijna verlamd is door de uitdagingen van de globalisering is de EU.
Hoewel ik het verslag steun waarover vandaag is gestemd, zou ik willen zeggen dat een vrijhandelsinitiatief met Fiji en Papoea-Nieuw-Guinea nauwelijks het meest indrukwekkende resultaat is dat we hadden mogen verwachten na zoveel jaren van onderhandelingen. Hoe zit het met China? Hoe zit het met de Verenigde Staten? Hoe zit het met India? Al diegenen die momenteel onze arbeidsplaatsen wegnemen? Laat de EU ook op dit gebied de Europese werknemers in de steek?
Syed Kamall (ECR). - (EN) Het is een gemeenplaats dat de meest welvarende samenlevingen de meest vrije zijn en de meest vrije de meest welvarende, en dat we daarin de rol van vrijhandel moeten zien. In het kader van internationale multilaterale discussies over vrijhandel is de Doha-ronde echter helaas gestagneerd. Daarom volgt de EU nu het voorbeeld van de VS en anderen, door meer en meer bilaterale overeenkomsten te ondertekenen.
Wij kunnen vele burgers van armere landen de voordelen van vrijhandel geven en tegelijkertijd aandacht besteden aan een aantal overgangsproblemen bij het aanpassen aan de toegenomen concurrentie. Uiteindelijk moeten we echter de aandacht verleggen van producenten naar consumenten. Veel consumenten in een groot aantal ontwikkelingslanden vragen zich af waarom zij niet dezelfde keuze hebben in goederen en diensten als in het Westen. Een van de manieren waarop we hen kunnen helpen is door meer vrijhandel, waardoor onze consumenten meer keuze krijgen. Moge dat nog lang doorgaan.
Nirj Deva (ECR). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, de Stille Oceaan is lang een stiefkind geweest van de overzeese ontwikkelingsinitiatieven van de Europese Unie. Ik stel nu verheugd vast dat de initiatieven van Fiji en Papoea-Nieuw-Guinea voor het opstellen van een economische partnerschapsovereenkomst ons niet alleen zullen helpen om met minder beperkingen met hen te handelen, maar ook bij intraregionale handel onderling.
Een van de meest positieve gevolgen van deze overeenkomst tot nu toe is dat de regels van oorsprong voor visserijproducten de mensen in de Stille Oceaan eindelijk in staat moeten stellen om toevoegde waarde te leveren met hun visactiviteiten. Een aantal van deze landen in de Stille Oceaan importeren vis, terwijl hun eigen zee er vol mee zit! Nu kunnen zij zelf de gevangen vis verwerken en waarde toevoegen, en die vis naar de EU exporteren. Dit is de weg voorwaarts in ontwikkeling en in het terugdringen van armoede.
Barbara Matera (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik heb vandaag vóór de mondelinge vraag over internationale adoptie in de Europese Unie gestemd.
Het is gebleken dat internationale adoptie de procedure is die de meeste kans biedt op een permanent gezin voor kinderen voor wie in het land van oorsprong geen geschikt gezin kan worden gevonden. Samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten in de lidstaten op het gebied van internationale adoptie is van belang om ervoor te zorgen dat het belang van het kind en zijn grondrechten bij de adoptie worden gewaarborgd en om de verkoop van en handel in kinderen te voorkomen.
De procedure voor internationale adoptie moet bovendien worden vereenvoudigd, omdat er vaak sprake is van te veel bureaucratie, wat gezinnen ervan weerhoudt kinderen te adopteren. Tenslotte is Roemenië een punt van zorg, het enige EU-land dat internationale adoptie bij wet heeft verboden. Op dit moment zijn er zo’n 70 000 wezen in het land, van wie 40 000 in weeshuizen en 30 000 in pleeggezinnen.
De Europese Commissie zou licht moeten werpen op de zaak Roemenië, zodat deze in de steek gelaten kinderen via internationale adoptie in gezinnen kunnen worden opgenomen.
Andrea Češková (ECR). - (CS) Aangezien ikzelf vanwege de zorg voor mijn kinderen niet aanwezig kon zijn bij het ongetwijfeld zeer interessant debat van afgelopen maandag over dit onderwerp, wil ik dan ten minste nu mijn volle steun uitspreken voor deze resolutie. Ook tijdens de stemming heb ik daar mijn blijk van gegeven. Ik hoop van ganser harte dat er na deze resolutie stappen worden ondernomen om enerzijds de bureaucratie rond internationale adoptie te verminderen en het anderzijds mogelijk te maken dat er volgend op de adoptie toezicht is op de kinderen en om te helpen de kinderhandel te bestrijden.
Mairead McGuinness (PPE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, veel leden van het Parlement zijn zich wellicht niet bewust van de nare woordenstrijd die rond het onderwerp adoptie gaande is, wat zeer onbehulpzaam en onwelkom is. Als we de rechten van het kind centraal willen stellen in dit debat, wat we in het Parlement hebben gedaan en wat ook in deze resolutie wordt gedaan, moeten we doen wat juist is voor alle kinderen, ongeacht de lidstaat waar ze geboren zijn.
Het is belangrijk om niet een bepaalde lidstaat op de korrel te nemen, maar om te erkennen dat alle landen kinderen hebben die in de steek worden gelaten of voor wie niet gezorgd wordt binnen het gangbare kerngezin en die andere vormen van zorg nodig hebben. Ja, er zijn talrijke gezinnen die bereid zijn om kinderen een liefdevol thuis te bieden. Hoewel we misschien naar de bureaucratie moeten kijken, moeten we evenwel niet het toezicht verminderen.
Tot slot zou ik willen zeggen dat degenen die adopteren en dat met succes doen met een veel striktere handhaving van voorschriften te maken krijgen dan wie alleen een kind baart.
Licia Ronzulli (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, mijn gedachten gaan op dit moment uit naar de duizenden koppels die in de hele wereld dagelijks worden geconfronteerd met de nodige obstakels om een kind te adopteren.
Adoptie is een belangrijke waarde, het is een echte uiting van liefde, die de deuren opent naar een nieuw gezin voor een kind dat helaas niet meer kan rekenen op de liefde van zijn of haar naasten. Elk kind dat de pijn van verlating met zich meedraagt, heeft het recht om een in gelukkige omgeving op te groeien, bij mensen die hem of haar een nieuw leven kunnen bieden.
Het is dan ook onze plicht om wezen te helpen, om ervoor te zorgen dat een gelukkige toekomst geen onbereikbare droom meer is. De goedkeuring van deze gemeenschappelijke resolutie dient vandaag een krachtig en dringend signaal uit te zenden. Het is van belang communautaire beleidsmaatregelen te bevorderen om een uitweg te bieden uit lastige gezinssituaties. Bureaucratische rompslomp en trage wetgevingsprocedures mogen de droom en de wens van een kind om een gezin en een gelukkige toekomst te hebben niet in de weg staan.
Diane Dodds (NI). - (EN) Ik verwelkom de ontwerpresolutie over internationale adoptie waarover vandaag gestemd is. Ik ken meerdere mensen in mijn eigen kiesdistrict die deze procedure hebben doorgemaakt of op dit moment doormaken en het is geweldig om het geluk in de gezichten van de ouders en de kinderen te zien, wanneer de procedure wordt afgerond. Om zover te komen, moet echter te vaak een lang traject worden afgelegd, dat in veel gevallen vele jaren duurt. Het kan, zoals in de ontwerpresolutie wordt gesteld, een onnodig bureaucratische procedure zijn en het is juist dat wij als Parlement manieren zoeken om dergelijke bureaucratie te verminderen met een meer gestroomlijnde procedure.
Echter, van essentieel belang bij dit alles zijn de behoeften en veiligheid van de kinderen, van wie velen in grote nood verkeren. Het is goed dat alle waarborgen functioneren om kinderen te beschermen tegen verplaatsing naar omgevingen waar ze kwetsbaar kunnen zijn. Wat echter vaak het geval blijkt te zijn, is dat potentieel liefhebbende, zorgzame ouders te zwaar op de proef worden gesteld en in de loop van de procedure simpelweg afhaken. In dat geval zijn zowel de ouders als de kinderen de verliezers.
Cristiana Muscardini (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, in Europa lopen we al jaren tegen het probleem van internationale adoptie aan. De resolutie van vandaag probeert eindelijk een sprankje hoop te bieden in een situatie die steeds complexer en lastiger wordt.
In plaats van internationale adoptie te stimuleren, heeft de toetreding van nieuwe lidstaten het voor een groot aantal koppels alleen maar moeilijker gemaakt om een nieuw thuis te bieden aan kinderen die in hun eigen land zoveel leed en ontberingen hebben moeten doorstaan.
Terwijl enerzijds steeds meer bureaucratie de adoptie van kinderen belemmert, groeit anderzijds de handel in organen en kinderprostitutie. Daarom zijn wij vóór deze ontwerpresolutie en achten wij het noodzakelijk de internationale adoptieprocedures te stroomlijnen en ervoor te zorgen dat er eindelijk een Europese adoptieregeling komt om de vele kinderen die dat nodig hebben een toekomst te bieden.
Julie Girling (ECR). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil u namens uw fanclub in deze hoek bedanken voor uw efficiënte manier van voorzitten.
We behandelen hier een belangrijke kwestie. Internationale adoptie is natuurlijk van buitengewoon groot belang. Het is belangrijk dat we dit op een goede manier regelen. Ik verwelkom ten zeerste deze resolutie die, zoals vele resoluties die we in het Parlement aannemen, een groot aantal zeer zinvolle, slimme en goed gekozen woorden bevat. Wat ik hier eigenlijk wilde zeggen – en in dit verband heb ik veel geleerd door een van mijn kiezers te helpen, waar ik op dit moment ook mee bezig ben – is dat het niet voldoende is om dit alles in een resolutie vast te leggen.
Wij in het Europees Parlement zijn geen lichtende voorbeelden wanneer het erom gaat zaken te vereenvoudigen en te waarborgen dat burgers van hun organisaties gedaan krijgen wat ze nodig hebben. Ik zou erop willen aandringen dat er ook naar de mooie woorden in deze resolutie gehandeld wordt; dat we zaken daadwerkelijk vereenvoudigen, de bureaucratie wegnemen en ervoor zorgen dat er verbetering tot stand komt. Anders zouden we slechts bezig zijn het wiel opnieuw voor Europa uit te vinden en maken we de procedure uiteindelijk alleen maar nog ingewikkelder.
Hannu Takkula (ALDE). − (FI) Mevrouw de Voorzitter, ook ik wil zeggen hoe blij ik ben met deze resolutie over internationale adoptie. Ik heb van dichtbij enkele van dergelijke gevallen mogen meemaken en ik weet dat adoptie momenteel met veel bureaucratie gepaard gaat. Het is goed dat de bureaucratie nu kan worden verminderd, dat de procedures kunnen worden versneld en transparanter worden gemaakt.
Het is in het belang van iedereen dat adoptie niet verbonden is aan onethische zaken als mensenhandel of kinderhandel. Het is heel belangrijk ervoor te zorgen dat een kind geen middel is, maar een kind dat door adoptie een liefhebbend thuis vindt en als uniek en waardevol individu wordt behandeld. Het is belangrijk dat het kind de kans en het recht krijgt op een vader en een moeder, en daarom is het bij de beoordeling van een adoptie van belang om rekening te houden met de gehele situatie in een gezin.
Dit zijn zeer gevoelige kwesties. Wij weten dat sommige onderzoeken aantonen dat wij ons culturele genotype in ons DNA meedragen, maar wij moeten ervoor zorgen dat een kind een goed en liefhebbend thuis krijgt en een culturele omgeving waarin het tot een evenwichtig persoon en burger kan uitgroeien.
Morten Messerschmidt (EFD). - (DA) Mevrouw de Voorzitter, Servië is vermoedelijk het Europese land dat gedurende de afgelopen duizend jaar het meest belegerd is geweest, eerst door de Turken, vervolgens door de Duitsers en de Russen. Nu hebben we de kans om deze slechte tijden, zowel vanuit een breder historisch oogpunt als in de recente geschiedenis, om te vormen tot een positieve toekomst.
Er bestaat geen twijfel over dat, vanuit het standpunt van Belgrado gezien, zowel de NAVO met haar bloedbad in de hoofdstad als de EU met haar barbaarse steun voor het afscheuren van een essentieel deel van Servië, namelijk Kosovo, niet bepaald aantrekkelijke kameraden zijn. Niettemin zijn het kameraden. Het zijn vrienden en iedereen is zich daarvan bewust. Daarom is het belangrijk om een verstandshuwelijk aan te gaan om ervoor te zorgen dat we het verleden achter ons kunnen laten en naar de toekomst kunnen kijken. Om deze reden steunt mijn partij de voorzetting van deze dialoog.
Miroslav Mikolášik (PPE). - (SK) Geachte Voorzitter, de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en Servië vormt de basis voor nauwe en bestendige betrekkingen in een geest van wederkerigheid en gezamenlijke belangen, en draagt bij aan de politieke, economische en institutionele stabilisering van Servië en de Balkan als geheel.
Voor Servië is dit tevens een nieuwe kans om zichzelf met behulp van een algehele herstructurering en modernisering van de economie te transformeren en tot welvaart te komen. Ik ben ervan overtuigd dat Servië door moet gaan op de weg van versterking van de democratie en rechtsstaat, dat het zich meer moet inspannen voor de hervormingen van de rechtspraak en het openbaar bestuur, dat het land het rechtvaardigheidsbeginsel moet toepassen en de bestuurlijke en gerechtelijke structuren over het geheel moet versterken.
Tot slot wil ik nog zeggen dat toetreding van Servië tot de Europese Unie alleen mogelijk is indien een aantal ernstige gevallen van schending van de mensenrechten wordt aangepakt en het land in verband daarmee nauw samenwerkt met het Internationaal Tribunaal voor het voormalig Joegoslavië.
Daniel Hannan (ECR). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, dank aan uw medewerkers en alle tolken voor uw geduld tijdens deze uitzonderlijk lange zitting.
Wanneer de Europese Unie wordt geconfronteerd met de keuze tussen democratie en supranationalisme, kiest zij altijd voor supranationalisme en dit is nergens duidelijker dan in haar beleid in de westelijke Balkanlanden. We houden koste wat kost protectoraten in stand in Bosnië, in Kosovo en mogelijk zelfs in Macedonië met als enige doel te voorkomen dat er etnografische grenzen ontstaan die de lokale bevolking in feite zou verkiezen.
Het is erg moeilijk om een functionerende democratie te hebben, tenzij mensen het gevoel hebben dat ze genoeg met elkaar gemeenschappelijk hebben en accepteren dat ze door de ander geregeerd worden. Als we spreken van een regering voor en door de bevolking, vereist dat een bevolking waarin iedereen enige vorm van identiteit herkent, een zekere verbondenheid ermee.
Om het anders te formuleren, democratie heeft een ‘demos’ nodig, een eenheid waarmee we ons identificeren wanneer we het woord ‘we’ gebruiken. Ik zeg niet dat het eenvoudig is. Mensen kunnen meervoudige loyaliteiten hebben, bevolkingen kunnen verspreid raken, maar onze voorkeur moet uitgaan, wanneer al het andere gelijk is, naar nationale zelfbeschikking. Als we de ‘demos’ uit democratie halen, blijven we achter met alleen de ‘kratos’, met de macht van een systeem dat via de wet moet afdwingen wat het niet durft te vragen uit de naam van burgerlijk patriottisme.
Nirj Deva (ECR). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, dit is zeer goed nieuws. Wanneer we bedenken hoeveel vooruitgang Servië reeds heeft geboekt wat betreft de rechtsstaat en het internationaal recht en wanneer we het Servië van vandaag vergelijken met wat het twintig jaar geleden was, denk ik dat we de Servische regering moeten complimenteren met de stappen die ze hebben gezet om van Servië een land te maken dat de beginselen van de rechtsstaat eerbiedigt. Zelfs in verband met de relatie van Servië met Kosovo is het nu klaarblijkelijk de rechtsstaat die van doorslaggevend belang is. Ook in de relatie van Servië met het Internationaal Strafhof is de rechtsstaat van doorslaggevend belang.
De hervormingen van de rechterlijke macht zijn gebaseerd op internationale precedenten en internationale beste praktijken. Zelfs het onafhankelijke ambtenarenapparaat dat Servië nu opbouwt, is van hoge kwaliteit en men heeft er hoge verwachtingen van. Er wordt voldaan aan de criteria van Kopenhagen. Op al deze verschillende gebieden heeft een land dat een zeer moeilijke oorlog heeft doorgemaakt zich ontwikkeld tot een natie die er nu op voorbereid is en geschikt is om een goede partner te zijn voor andere lidstaten van de Europese Unie en daarmee zou ik ze willen feliciteren.
Adam Bielan (ECR). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik zou nog één ding willen zeggen over Servië. De overeenkomst tussen de Europese Unie en Servië, waarover we vandaag gestemd hebben, is een mijlpaal op weg naar de toetreding van dit land tot de Europese structuren. Het verdrag dat tot doel heeft de deur voor Servisch lidmaatschap tot de Europese Unie te openen, werd reeds door twaalf lidstaten geratificeerd. Ik sta volledig achter deze overeenkomst en wil de overige lidstaten daarom oproepen om de tekst zo spoedig mogelijk te ratificeren. Uiteraard is volledige samenwerking met het Internationaal Tribunaal voor het voormalige Joegoslavië inzake de verantwoordelijkheid voor oorlogsmisdaden een absolute vereiste voor de integratie van Servië in de Europese structuren. Hetzelfde geldt voor het tot stand brengen van een permanente dialoog over Kosovo en het nemen van alle nodige maatregelen om de discriminatie van de Roma tegen te gaan. Desalniettemin ben ik bijzonder ingenomen met alle maatregelen die erop gericht zijn de democratie en de bescherming van de mensenrechten in Servië te versterken, of – anders gezegd – die tot politieke, economische en sociale stabiliteit in het land leiden. Ik steun deze maatregelen dan ook ten volle.
Clemente Mastella (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik heb vóór dit verslag gestemd, omdat ik van mening ben dat de mededeling van de Commissie over een Europees initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie een stap vooruit is, met het oog op de noodzakelijke integratie van de verschillende beleidsmaatregelen op het vlak van gezondheid in Europa, teneinde deze ziektes een halt toe te roepen. Ik spreek uit ervaring, omdat zowel mijn vader als grootmoeder aan Alzheimer leden en ik hoop dat de genetische lijn bij mij stopt.
Wij zijn dan ook van plan nieuw elan te geven aan onze inspanningen, om een einde te maken aan de gefragmenteerde maatregelen, de verschillen in aanpak tussen de verschillende Europese landen en de heersende ongelijkheden in de voorwaarden voor toegang en behandeling van deze ziekte. Wij willen een vroege diagnose en kwaliteit van leven bevorderen, de epidemiologische kennis van de ziekte verbeteren, lopende onderzoeken coördineren en de solidariteit tussen de lidstaten bevorderen door het uitwisselen van goede praktijken.
In dit verslag roepen wij op tot een betere coördinatie tussen de lidstaten en meer daadkrachtige en solidaire maatregelen, gericht op de preventie en de behandeling van mensen die lijden aan een vorm van dementie, met name Alzheimer, evenals de mensen om hen heen, of dat nu professionals uit de gezondheidssector, dienstverleners of familieleden zijn.
Als een Europese strategie op dit vlak wil werken, is het essentieel, en hiermee rond ik af, dat de afzonderlijke lidstaten prioriteit geven aan het opstellen van nationale actieplannen.
Seán Kelly (PPE). – (GA) Mevrouw de voorzitter, ik heb voor dit verslag gestemd en verheug mij erover, dat het bijna unaniem is aangenomen. Ik moet zeggen dat ik het hele debat in het Parlement heb bijgewoond, maar geen kans heb gehad om te spreken. Daarom gebruik ik deze minuut om een paar dingen aan te stippen.
Het belangrijkste punt is dat er snel onderzoek nodig is naar de oorzaak van deze ziekte. Welke rol speelt het voedsel dat we eten in deze ziekte? Welke rol speelt de dagelijkse stress in deze ziekte? Welke rol spelen onze genen? Waarom lijden twee keer zo veel vrouwen als mannen aan deze ziekte?
Dit zijn zeer belangrijke vragen, waarop het antwoord alleen door onderzoek te krijgen is. Daarom verzoek ik de Commissie dringend om een medisch centrum aan te wijzen dat dit onderzoek kan uitvoeren en deze antwoorden kan vinden.
Jarosław Kalinowski (PPE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, de ziekte van Alzheimer is een aandoening waarvoor de mens nog steeds geen medicijnen heeft gevonden. Uit gegevens van medische diensten kan worden afgeleid dat er sprake is van een alarmerende toename van het aantal gediagnosticeerde gevallen. De voortschrijdende vergrijzing van de Europese bevolking zal in de nabije toekomst ingrijpende gevolgen hebben. Het probleem van dementie treft niet alleen de personen die aan de ziekte lijden zelf, maar ook hun naaste familieleden en vrienden, die vaak gedwongen zijn om hun leven in het teken te stellen van de zorg voor hun dierbaren. We hebben dringend behoefte aan meer van dit soort verslagen waarin een probleem onder de aandacht wordt gebracht en voorstellen worden gedaan voor initiatieven om onze gezondheid en onze levenskwaliteit te verbeteren. Het staat als een paal boven water dat het bundelen van de inspanningen van alle lidstaten, het uitwerken van preventieprogramma's en het verlenen van sociale ondersteuning aan gezinnen als geheel projecten zijn die in elk opzicht onze steun verdienen. We moeten al het mogelijke doen om deze patiënten te helpen en om het aantal personen dat in de toekomst door deze ziekte wordt getroffen, te beperken.
Jim Higgins (PPE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, wat mij bevalt aan dit verslag, is dat het op vele verschillende manieren een schrikwekkende uitdaging belicht, dat wil zeggen de ziekte van Alzheimer in al haar facetten. Er is gesproken over preventie, diagnose, behandeling en genezing. De realiteit is dat de aandoeningen die het meeste worden gevreesd, kanker en de ziekte van Alzheimer zijn. We hebben enorm veel gedaan om grip te krijgen op ten eerste de diagnose van de oorzaken van kanker, ten tweede de preventie van kanker en ten derde manieren om de ziekte te behandelen. We hebben een heel lange weg afgelegd.
Hoewel de ziekte van Alzheimer in 1906 werd ontdekt, is er iets bijzonders aan de hand op het hele gebied van dementie: we kennen nog steeds de oorzaak niet en er is nog altijd geen genezing mogelijk. Dit verslag moet echter verwelkomd worden. Tegelijkertijd staan we voor grote uitdagingen: wat gaan we doen wat betreft de diagnose van de oorzaken, zodat we voor preventie kunnen zorgen en, ten tweede, voor een definitieve genezing van de ziekte?
Syed Kamall (ECR). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, degenen onder ons die Haïti hebben bezocht of de verschrikkelijke verwoesting hebben gezien die daar een tijd geleden is aangericht en gekeken hebben naar wat er gebeurd is, zullen het met mij eens zijn dat het absoluut juist was dat de ngo’s en de gemeenschap van hulpverleners de handen ineen hebben geslagen en het probleem ter plaatse hebben aangepakt met onderdak, voedsel, dekens en al dat soort zaken.
Laten we nu echter eens naar de situatie een jaar verder kijken. We zien dan enkele van de problemen waarop in deze resolutie de nadruk wordt gelegd, het feit dat de Haïtianen enkel spaden, pikhouwelen en kruiwagens hebben voor de opruimwerkzaamheden, terwijl ze daar eigenlijk industrieel gereedschap voor nodig hebben. Ook wordt in de resolutie de ernstige huisvestingscrisis betreurd en wordt de behoefte aan een kadaster en eigendomsrecht aan de orde gesteld, maar wordt de Commissie ook opgeroepen om, in de geest van consensus, te waarborgen dat in samenwerking met de regering aanzienlijke inspanningen worden gedaan om het probleem op te lossen.
Het enige onderwerp dat lijkt te ontbreken, is de rol van de particuliere sector. Om op de lange termijn enkele van de problemen aan te pakken waarmee we geconfronteerd worden, is het absoluut juist dat we met ngo’s en hulporganisaties samenwerken, maar uiteindelijk moet er voor de lange termijn ook een rol zijn voor de particuliere sector.
Nirj Deva (ECR). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, een jaar na de aardbeving in Haïti is 5 procent van het puin verwijderd, zijn een miljoen mensen dakloos, zijn 230 000 mensen dood, zijn er 300 000 gewonden en heeft 15 procent van de mogelijke hervestiging in bewoonbare gebieden plaatsgevonden.
Waarom? Waarom is slechts 5 procent van het puin verwijderd? Bij een aardbeving vallen er enorme brokken bouwmateriaal naar beneden. Wie kan ze oprapen? Ngo’s met spaden? Europese commissarissen met emmers? Nee! Deze dingen kunnen alleen opgeraapt worden door industriële hijsapparatuur en die is handen van een bepaalde categorie mensen, namelijk de krijgsmacht, dat wil zeggen de luchtmacht, de marine en het leger. Maar wat gebeurde er? Toen de luchtmacht, marinetroepen en legereenheden gingen helpen, schreeuwde de linkervleugel van dit Parlement en de linkervleugel in de hele wereld dat ze weg moesten wezen uit Haïti. Dus deden ze dat en is het hele gebied gedurende een vol jaar gelaten zoals het was.
Het is in politiek opzicht ongelooflijk dat de verantwoordelijkheid voor deze situatie niet aanvaard is, maar ik plaats de verantwoordelijkheid voor deze ramp beslist in de schoot van de linkervleugel van dit Parlement en de internationale gemeenschap.
Hannu Takkula (ALDE). − (FI) Mevrouw de Voorzitter, ik wil enkele woorden wijden aan de situatie in Haïti. Nu die situatie opnieuw wordt bekeken, is het zeer belangrijk op te merken dat de coördinatie gebrekkig is. De coördinatie moet worden verbeterd, want er wordt maar langzaam vooruitgang geboekt.
Zoals de heer Deva al eerder zei, is het beslist waar dat de situatie deels is gepolitiseerd. Het is in niemands belang dat de situatie wordt gepolitiseerd. Er zijn in Haïti veel sneller hulp en basisbehoeften nodig dan in het afgelopen jaar is geboden. De hulp moet bovendien op de juiste plaats van bestemming terechtkomen.
Als wij kijken naar het werk aan de basis, dan hebben de verschillende hulporganisaties het goed gedaan. Als wij de bijdrage van Europa in Haïti bekijken, dan hebben veel christelijke hulporganisaties zeer goed werk verricht op basisniveau en hebben de mensen dus geholpen te overleven. Wij moeten deze inzet erkennen en steunen, maar in de crisis in Haïti is ook behoefte aan meer en beter gecoördineerde actie op Europees en natuurlijk ook op VN-niveau.
Peter van Dalen (ECR). - Voorzitter, Litouwen is een soevereine lidstaat. Het parlement van het land bespreekt nieuwe voorstellen over seksuele uitingen in de media en in de openbaarheid. De democratie van het land werkt volop. Al twee maal heeft de president van het land soortgelijke wetteksten tegengehouden. Het politieke debat over de nieuwe voorstellen is begonnen en hoe het afloopt is nu nog niet te overzien.
Het Europees Parlement stort zich in meerderheid bovenop deze zaak. De meerderheid van dit Parlement weet immers als het verlichte morele kompas exact wat wel en wat niet mag. En nog voordat duidelijk is of er wel nieuwe wetgeving komt en hoe die wetgeving eruit zal zien, is het alziend oog van de parlementaire hoge priesters vurig neergedaald op Litouwen. Ik kan dergelijke arrogantie onmogelijk steunen.
Miroslav Mikolášik (PPE). - (SK) Het recht tot afkondiging van nationale wetgeving behoort toe aan het wetgevend orgaan van het desbetreffende land. Op geen enkele manier kan van buitenaf in dit recht van soevereine staten worden ingegrepen. Ook Litouwen heeft zijn soevereine recht.
Verder dient er in de context van de Europese Unie op te worden gewezen dat de definitie van huwelijkse staat en gezin uitsluitend een kwestie is van het familierecht van de lidstaten en dat de Europese Unie daar van af heeft te blijven. Maatregelen ter bescherming van het gezin, de plaats waar kinderen worden opgevoed en voorbereid worden op het leven, mogen dus niet weggezet worden als iets verwerpelijks of als een vorm van discriminatie.
Dan voor wat betreft de bescherming van minderjarige kinderen tegen de schadelijke effecten van algemeen toegankelijke informatie, is het Europees Parlement onlangs tot de slotsom gekomen dat de verschillende soorten reclame die de afgelopen jaren via de nieuwe communicatiemedia in opmars zijn, een maatschappelijk fenomeen zijn geworden; een fenomeen dat opzettelijke misleiding, vertekende informatie en het gevaar van misbruik van vertrouwen met zich meebrengt. Daar dient de overheid dienovereenkomstig tegen op te treden.
Uit onderzoek blijkt dat minderjarige kinderen bescherming nodig hebben tegen bepaalde vormen van informatie die een zware wissel kunnen trekken op de ontwikkeling van hun persoonlijkheid. Let wel, ik zeg dit als arts.
Vytautas Landsbergis (PPE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil graag iets opmerken over de resolutie waarmee Litouwen wordt veroordeeld, omdat er niets is gebeurd. In de aangenomen tekst ontbreekt het belangrijkste standpunt. Wat ik wilde voorstellen, zonder succes, als een mondeling amendement op de overwegingen zou zijn: “overwegende dat de interventie van het Europees Parlement in de procedures van nationale parlementen in de vroegste fase van het werk aan voorgestelde wetgeving strijdig is met het grondbeginsel van soevereiniteit en subsidiariteit van de lidstaten en derhalve het Europees Parlement compromitteert als zijnde steeds meer verbonden met voormalige Sovjetpraktijken”, enz. zoals aangenomen.
Het voorwendsel voor een dergelijke resolutie was slechts één ontwerpamendement dat door een lid van het nationale parlement was voorgesteld. Ik benadruk dat het om één amendement ging. Niettemin wordt dit feit in de zojuist aangenomen tekst van het Parlement op halsstarrige en onredelijke wijze voorgesteld in het meervoud, en er wordt zelfs zes keer genoemd dat er naar verluidt veel slechte amendementen waren.
De titel van de resolutie bevat ook een absurditeit. Er staat ‘over de schending’. Er was geen schending, alleen een voorstel van één parlementslid; er was geen parlementair besluit dat geacht kon worden een schending te zijn. Verklaringen zoals deze wijzen op een extreem lage kwaliteit van tekstformulering, om niet te zeggen een gebrek aan verantwoordelijkheid aan de zijde van degenen die deze tekst hebben opgesteld en ter stemming hebben voorgelegd. Dit is een tekst die minimaal een veel intelligentere uitwerking had vereist of die anders gewoonweg in de prullenbak had moeten belanden. Daarom heb ik tegen deze hele tekst gestemd.
Daniel Hannan (ECR). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, al tientallen jaren zijn de lidstaten van de Europese Unie bezig om brede en progressieve vooruitgang te bereiken wat betreft de beginselen van gelijkheid van behandeling voor de wet, privacy en persoonlijke vrijheid, dus hoop ik dat er in geen van de lidstaten een stap achteruit wordt gezet met betrekking tot het onderwerp gelijkheid op grond van seksuele geaardheid. Ik denk niet dat dit het geval is. Een punt dat in het debat ontbrak, zoals de heer Landsbergis zojuist en de heer Van Dalen eerder al hebben opgemerkt, is dat dit een ontwerpresolutie is, het is geen wetgevingsresolutie.
Zoals u zich zult herinneren, hebben we in het Verenigd Koninkrijk onze eigen debatten over dit onderwerp gehad. We hadden onze eigen meningsverschillen over ‘section 28’. Ik was ertegen, maar dat was in die tijd vrij ongewoon. Ik was er zelfs helemaal in het begin tegen, toen het nog sectie 27 werd genoemd. Het leek me uitermate discriminerend om de wet te gebruiken als een mechanisme om goedkeuring of afkeuring te laten blijken. Toen we dat deden, gaven we de staat een ongelooflijk krachtig wapen in handen, dat later werd ingezet bij het verbod op pistolen en de jacht en dergelijke.
Het punt is echter dat ik geen Litouwse wetgever ben. We kunnen in dit Parlement zeer stevige meningen hebben over de abortuswetgeving in Polen of de euthanasiewetgeving in Nederland. Dit zijn voor onze kiezers gevoelige onderwerpen die op passende wijze behandeld moeten worden via de nationale mechanismen van iedere lidstaat. We zouden de nederigheid moeten opbrengen om het recht op democratie en de suprematie van het nationale parlement in de 27 lidstaten te erkennen.
Schriftelijke stemverklaringen
Aanbeveling voor de tweede lezing Françoise Grossetête – (A7-0307/2010)
Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor dit document gestemd, dat erop is gericht de rechten van patiënten in het kader van grensoverschrijdende gezondheidszorg te versterken. Er zijn momenteel te veel onzekerheden over de kwestie van de toegankelijkheid van behandelingen, de terugbetalingen en de verantwoordelijkheid voor de klinische follow-up van de grensoverschrijdende gezondheidszorg. Met de onderhavige richtlijn moeten alle patiënten, niet slechts de best geïnformeerde of de meest welgestelden, een aantal rechten op het gebied van gezondheidszorg kunnen genieten die al door het Hof van Justitie van de Europese Unie zijn erkend. Er zij nadrukkelijk op gewezen dat het er in het geheel niet om gaat grensoverschrijdende gezondheidszorg als dusdanig te stimuleren, maar om haar mogelijk, veilig en kwalitatief hoogstaand te maken, wanneer zij nuttig of nodig is. De burgers van de Europese Unie hebben betere informatie nodig en meer duidelijkheid over de strekking van de rechtsregels die van toepassing zijn op verplaatsingen naar een ander lidstaat dan degene waar men is aangesloten, om gezondheidszorg te verkrijgen. Ik ben het ermee eens dat we 'medisch toerisme' moeten bestrijden, maar om de rechten van patiënten te beschermen, moeten we een systeem van voorafgaande toestemming invoeren dat vereenvoudigd is voor de patiënten, maar dat gezondheidszorgbeheerders wel op redelijke wijze op voorhand waarschuwt voor uitzonderlijke kosten die verbonden zijn aan reizen naar gezondheidsinstellingen in andere lidstaten.
Antonello Antinoro (PPE), schriftelijk. − (IT) Deze aanbeveling aan de Raad was essentieel om patiënten een zo groot mogelijke rechtszekerheid te bieden om hun rechten in de praktijk te kunnen uitoefenen, zoals aangegeven door het Europees Hof van Justitie.
Deze aanpak druist niet in tegen de exclusieve bevoegdheden van de lidstaten op het vlak van het beheer van de nationale gezondheidsstelsels en de nationale beleidskeuzes op het gebied van gezondheidszorg, zoals vastgelegd in het Verdrag. De belangrijkste punten in de aanbeveling zijn dan ook: zeldzame ziekten, normen op het gebied van kwaliteit en veiligheid, procedures op het vlak van vergoedingen, toestemming vooraf en vooruitbetalingen, de rol van contactpunten als ‘één loket’, de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten op het gebied van gezondheidszorgpakketten en ethische gezondheidskeuzes, e-gezondheid en samenwerking tussen de lidstaten.
De aanbeveling bevat tevens een verduidelijking van de door het Europees Hof van Justitie omschreven patiëntenrechten en de verbetering van algemene rechtszekerheid op het gebied van grensoverschrijdende gezondheidszorg. Het streven is de toegang tot veilige en hoogstaande grensoverschrijdende gezondheidszorg en de terugbetaling daarvan te vergemakkelijken en de samenwerking op het gebied van gezondheidszorg tussen de lidstaten te bevorderen.
Liam Aylward (ALDE), schriftelijk. – (GA) Ik heb voor dit rapport gestemd omdat er momenteel op het gebied van medische zorg in het buitenland inderdaad bepaalde onzekerheden bestaan over zaken als de toegankelijkheid van de zorg, medicijnen en vergoedingen.
Hoewel het zeer belangrijk is om de druk op de nationale gezondheidszorgstelsels niet op te voeren en de ongelijkheid in die stelsels niet te vergroten, moeten patiënten het recht en de vrijheid hebben om in het buitenland gebruik te maken van medische zorg en over dit recht geïnformeerd worden. De onduidelijkheden in de wet aangaande het recht op medische zorg in het buitenland en de vergoedingen moeten worden weggenomen en de patiënten moeten nauwkeurige en heldere informatie kunnen krijgen over de termijn en de manier waarop medische zorg in andere lidstaten wordt gedekt.
Ik ben verheugd over de in het rapport voorgestelde instelling van contactpunten in alle lidstaten, die de patiënten informeren over de bestaande medische behandelingen, de wijze waarop medische zorg in het buitenland kan worden aangevraagd en de wijze waarop klachten en beroepen kunnen worden ingediend.
Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor dit belangrijke document gestemd. De burgers van de Europese Unie verwachten van de lidstaten dat zij voorzien in veilige, hoogwaardige en efficiënte gezondheidsdiensten. De gezondheidsstelsels vallen onder de bevoegdheid van de lidstaten zelf, zodat de toegankelijkheid en kwaliteit enigszins varieert. Patiënten kunnen niet altijd de juiste behandeling in hun eigen lidstaat krijgen, wat in wezen in strijd is met de door het EU-Verdrag gewaarborgde vrijheden. Het vraagstuk van de erkenning van recepten is nog steeds niet opgelost, waardoor reizende patiënten grote problemen kunnen ondervinden. Ik geloof niet dat het vrije verkeer van patiënten en het recht om voor een behandeling in een andere lidstaat te kiezen, medisch toerisme in de hand zullen werken. Ik verwacht dat hiervan naar de lidstaten het signaal kan uitgaan dat zij de nodige hervormingen op het gebied van de gezondheidszorg moeten invoeren en ervoor moeten zorgen dat de geboden gezondheidsdiensten veelzijdig zijn en van zo hoog mogelijke kwaliteit, zodat patiënten indien nodig in een andere lidstaat kunnen worden behandeld.
Regina Bastos (PPE), schriftelijk. – (PT) De richtlijn betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg vormt een essentiële stap op weg naar de mobiliteit van patiënten binnen de Europese Unie. Doel is de toegang tot veilige en hoogwaardige grensoverschrijdende gezondheidszorg te verduidelijken en te vergemakkelijken, alsook het recht van patiënten op terugbetaling door het stelsel van de lidstaat waar zij zijn aangesloten. Deze aanpak bevordert tevens de samenwerking tussen de lidstaten en heeft onmiskenbare voordelen voor de patiënten, met name in het geval van zeldzame en complexe ziekten, aangezien het mogelijk zal zijn om een diagnose te stellen en de aandoening te behandelen in de lidstaat die zich daarvoor het best leent. De beoogde mobiliteit zal patiënten ook in de gelegenheid stellen de nationale wachtlijsten op legitieme wijze te omzeilen door gebruik te maken van het medische aanbod dat beschikbaar is in andere Europese landen. Met deze richtlijn zullen alle patiënten een aantal rechten kunnen genieten die al zijn erkend door het Hof van Justitie van de Europese Unie. Zij draagt ongetwijfeld bij aan de verdieping van het Europese integratieproces, de versterking van de solidariteit en de totstandkoming van een Europa dat gericht is op zijn burgers. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.
George Becali (NI), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd. Ik wil de rapporteur bedanken voor haar werk en voor de suggesties. Ik steun het idee dat patiënten keuzes moeten maken op basis van hun behoeften en niet op basis van hun middelen, op volledig geïnformeerde basis en niet onder dwang. Patiëntenmobiliteit in plaats van nationale wachtlijsten is een urgente zaak voor de Europese burgers, en vooral voor burgers uit de nieuwe lidstaten zoals Roemenië. Ik heb ook gestemd voor het idee om een vereenvoudigd systeem van voorafgaande toestemming voor patiënten in te voeren.
Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. – (FR) Steeds meer burgers maken gebruik van zorg in een andere lidstaat dan hun eigen land, maar vaak zonder enige duidelijkheid over hun rechten op dit gebied. Mensen moeten zich in allerlei bochten wringen om de kosten van een behandeling in het buitenland vergoed te krijgen en ze kunnen slechts met grote moeite de informatie vinden die ze nodig hebben.
Op deze eerste plenaire vergadering van 2011 hebben we een richtlijn aangenomen die helderheid moet verschaffen ten aanzien van de rechten van Europese patiënten die kiezen voor een behandeling in het buitenland. De tekst, die met grote meerderheid is aangenomen, bepaalt dat patiënten recht hebben op vergoeding van de kosten van een behandeling die ze in een van de andere lidstaten hebben ondergaan. Dat is goed nieuws voor al die patiënten die op een lange wachtlijst staan en die grote problemen ondervinden om in hun eigen land behandeld te worden.
De mobiliteit bevorderen om de behandeling van patiënten in Europa te verbeteren: dat is ons doel. Er zal verder nauwer worden samengewerkt op het vlak van zeldzame ziekten teneinde de behandeling te verbeteren van patiënten die zeer gespecialiseerde gezondheidszorg nodig hebben.
Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat dit voorstel voor een richtlijn erop is gericht alle patiënten het recht en de mogelijkheid te geven om zo snel mogelijk van essentiële gezondheidsdiensten in andere lidstaten gebruik te maken. Bovendien wordt in de richtlijn duidelijk aangegeven in welke gevallen deze diensten kunnen worden gebruikt, terwijl de regels wat betreft de vergoeding van het gebruik van die diensten momenteel niet altijd duidelijk en begrijpelijk zijn. Ik zou willen benadrukken dat deze richtlijn gericht moet zijn op alle patiënten – en niet alleen op de beste geïnformeerde of meest welgestelde – en de veiligheid van alle patiënten moet waarborgen. In eerste lezing had het Parlement zich reeds voor deze richtlijn uitgesproken, maar helaas heeft de Raad niet met alle amendementen van het Parlement rekening gehouden. Zo ging de Raad bijvoorbeeld voorbij aan de kwestie van de behandeling van zeldzame ziekten. Er zijn echter 25 miljoen Europeanen die aan zeldzame ziekten lijden, en zij moeten in de gelegenheid worden gesteld om gezondheidszorg in andere lidstaten te verkrijgen. Daarnaast deel ik het standpunt van het Parlement dat discriminatie van personen met lagere inkomens moet worden voorkomen en dat de lidstaat van herkomst derhalve de kosten van de behandeling in een ziekenhuis van een andere lidstaat rechtstreeks moet vergoeden, zonder dat de betrokken burgers vooruitbetalingen moeten doen, of dat de behandelingskosten ten minste onmiddellijk moeten worden terugbetaald. Ook is het van groot belang dat de lidstaten nationale contactpunten in het leven roepen om patiënten van de nodige informatie te voorzien, onder meer over beschikbare gezondheidsdiensten, procedures en vereiste documenten.
Jan Březina (PPE), schriftelijk. − (CS) Ik heb voor het verslag-Grossetête gestemd omdat het na lange jaren de onzekerheid ten aanzien van de vergoeding van kosten en de daarmee samenhangende houding tegenover grensoverschrijdende gezondheidszorg, uit de wereld helpt. Tot nog toe maakten vooral beter geïnformeerde en gemotiveerdere patiënten gebruik van de voordelen van grensoverschrijdende gezondheidszorg, maar nu staat deze mogelijkheid open voor iedereen. De regel dat de kosten van grensoverschrijdende gezondheidszorg slechts vergoed kunnen worden indien van tevoren toestemming wordt gegeven voor met redenen omklede en duidelijk omschreven gevallen, acht ik niet meer dan billijk. Het gaat dan om zorg waarbij de patiënt ten minste één nacht in het ziekenhuis aldaar in het buitenland moet doorbrengen, zorg waarvoor zeer gespecialiseerde en kostenintensieve medische apparatuur vereist is, of zorg waarbij er sprake is van een bijzonder risico voor de patiënt of voor de bevolking. In dergelijke gevallen is voorafgaande toestemming wat mij betreft een manier om te voorkomen dat er al teveel gezondheidstoerisme bedreven wordt.
Voor veel Europese gezondheidszorgstelsels is het toenemende gezondheidstoerisme niet bepaald een visitekaartje. Indien echter een patiënt in eigen land te maken heeft met onevenredig lange wachtlijsten, moeten we niet verbaasd zijn als deze graag ergens anders heen wil waar hij of zij sneller en mogelijk betere zorg kan krijgen. Echter, in lidstaten waar grote aantallen buitenlanders voor medische ingrepen en operaties naartoe reizen, bestaat het risico dat patiënten uit eigen land pas aan de beurt komen als voldaan is aan de vraag uit het buitenland.
Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. – (PT) Deze richtlijn bevat voorschriften ter vergemakkelijking van de toegang tot veilige en hoogwaardige grensoverschrijdende gezondheidszorg en bevordert samenwerking op het gebied van de gezondheidszorg tussen de lidstaten, met volledige eerbiediging van de nationale bevoegdheden. Zij omvat de gemeenschappelijke overkoepelende waarden universaliteit, toegang tot hoogwaardige zorg, rechtvaardigheid en solidariteit. De richtlijn houdt onmiskenbare voordelen in voor de patiënten, met name voor patiënten van zeldzame en chronische ziekten, aangezien zij toegang zullen krijgen tot en zullen kunnen genieten van expertisecentra die gespecialiseerd zijn in de ziekte waaraan zij lijden. Zij biedt een nieuw voorbeeld van hoe Europa ten dienste van de Europeanen kan worden gesteld, aangezien het mogelijk wordt te kiezen voor een instelling die de meest geëigende gezondheidszorg aanbiedt, ongeacht het Europese land waar zij zich bevindt.
Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. – (PT) De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het aanbieden van veilige, hoogwaardige en doeltreffende gezondheidszorg die tegemoetkomt aan de behoeften van hun burgers. Daarom mag deze richtlijn in geen geval inbreuk maken op de vrijheid van de lidstaten om te beslissen over het soort gezondheidszorg waarnaar hun voorkeur uitgaat. Wij leven in een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, waar de Europese burgers vrijheid van verkeer genieten. Dat betekent dat de opstelling van duidelijke regels inzake het aanbieden van grensoverschrijdende gezondheidszorg essentieel is, met name voor wat betreft de terugbetaling van de kosten van de gezondheidszorg die patiënten in een andere lidstaat krijgen. Ingevolge de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie stelt deze richtlijn ons in de gelegenheid aan de Europese burgers meer zekerheid te verschaffen met betrekking tot enerzijds de toegankelijkheid van de gezondheidszorg die zij nodig hebben in een andere lidstaat dan de hunne en anderzijds de vergoeding van de kosten tot het bedrag dat zou zijn terugbetaald uit hoofde van het stelsel van hun eigen land. Er moet een eenvoudig systeem van voorafgaande toestemming voor intramurale zorg worden ingevoerd dat geen obstakel vormt voor het aanbieden van veilige en kwalitatief hoogstaande medische zorg aan patiënten. Met deze richtlijn wordt een cruciale stap gezet op weg naar de mobiliteit van patiënten binnen de Europese Unie, aangezien de toepassing van uniforme minimumnormen te verkiezen is boven geval per geval uitgesproken rechterlijke beslissingen.
Lara Comi (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik ben verheugd over de goedkeuring van de richtlijn die tot doel heeft nieuwe regels in te voeren op het gebied van grensoverschrijdende gezondheidszorg. Europa neemt een belangrijke stap met de nieuwe wetgeving. Deze dient niet alleen om de gezondheidszorg te stroomlijnen, met name in grensregio’s, en om de behandelmogelijkheden voor EU-burgers te vergroten, maar zal tevens algemene vooruitgang in de gezondheidssector bevorderen, dankzij onderzoeksinitiatieven als gevolg van samenwerking tussen de lidstaten. Ik ben met name verheugd over de invoering van regels die de samenwerking op het gebied van zeldzame ziekten moeten versterken, teneinde ervoor te zorgen dat degenen die daar aan lijden kunnen profiteren van de voordelen van een nauwere samenwerking tussen de lidstaten op het vlak van gezondheidszorg. Bovendien zijn de regel dat terugbetaling alleen plaatsvindt als de behandeling en de kosten daarvan door de respectievelijke gezondheidsstelsels worden gedekt, evenals goedkeuring vooraf voor behandelingen die herstel vereisen, waarborgen waarmee de stabiliteit van de nationale gezondheidsstelsels kan worden gegarandeerd. Met de richtlijn kan dan ook aanzienlijke vooruitgang worden geboekt bij het verbeteren van de gezondheidsdiensten, door het juiste evenwicht te vinden tussen de eisen van de lidstaten, die verantwoordelijk zijn voor het leveren van gezondheidsdiensten, en die van de burgers, de voornaamste gebruikers van die diensten.
Corina Creţu (S&D), schriftelijk. – (RO) De ontwerpwetgevingsresolutie betreffende het standpunt, door de Raad in eerste lezing vastgesteld met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg, is een belangrijk document. Het aannemen van deze resolutie zou vanuit een sociaal perspectief een belangrijke stap voorwaarts zijn. Als EU-burgers de mogelijkheid hebben om overal in de EU te worden behandeld, zullen staten met een in slechte staat verkerend gezondheidszorgstelsel gedwongen worden om hun prioriteiten te wijzigen en voldoende aandacht aan dit gebied te schenken.
Tegelijkertijd zullen de verschillende stelsels hierdoor direct met elkaar concurreren, waardoor zij gedwongen worden zich te ontwikkelen en de juiste aandacht te geven aan de verwachtingen en behoeften van patiënten.
Tegelijkertijd zal ook het ontstaan van grensoverschrijdende expertisecentra worden aangemoedigd, die eveneens een centrale rol kunnen spelen op het gebied van opleiding en specialistische training voor studenten en artsen.
Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. – (RO) Het lijkt mij nuttig om in de richtlijn over de betaling voor in het buitenland geleverde zorg een vereiste op te nemen dat er een lijst met specifieke criteria en voorwaarden moet worden opgesteld waarmee een nationale autoriteit zijn weigering kan motiveren om een patiënt in het buitenland te laten behandelen. Deze voorwaarden moeten rekening houden met het mogelijke risico voor de patiënt of het grote publiek, als er een groot aantal van dergelijke verzoeken worden gedaan. Ik hoop dat de richtlijn ook groen licht krijgt van de Raad, zodat hij zo snel mogelijk in werking kan treden, ten gunste van de patiënten.
Proinsias De Rossa (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik verwelkom dit voorstel inzake grensoverschrijdende gezondheidszorg; gezondheidszorg mag nooit als een commerciële dienst worden behandeld. Dit initiatief heeft als doel te waarborgen dat er geen onnodige hindernissen zijn voor patiënten die gezondheidszorg nodig hebben in een andere lidstaat dan hun thuisland. Met dit initiatief wordt beoogd uit te voeren wat het Europees Hof van Justitie in vele vonnissen heeft vastgesteld. Daarnaast wordt beoogd duidelijkheid te verschaffen omtrent het recht van patiënten om vergoed te worden door hun thuisland. Naast het zekerstellen van veilige, efficiënte grensoverschrijdende gezondheidszorg van hoge kwaliteit is het belangrijk om een adequaat evenwicht te waarborgen tussen het recht van patiënten in de EU om zich in het buitenland te laten behandelen en de capaciteit van nationale gezondheidsstelsels en nationale prioriteiten voor de gezondheidszorg. Deze richtlijn zal duidelijkheid verschaffen omtrent de vergoeding van kosten voor behandelingen die patiënten in een andere lidstaat hebben ontvangen en zal het goede functioneren en het financiële evenwicht van nationale gezondheidsstelsels waarborgen. Het is belangrijk dat lidstaten kunnen besluiten om een nauwkeurig gedefinieerd systeem op te zetten voor de voorafgaande toestemming van de vergoeding van kosten voor ziekenhuis- of specialistische zorg.
Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. – (FR) Wij geven een sterk signaal af aan onze medeburgers door met een voorstel te komen voor een systeem waarbij de behoeften van patiënten voorop staan. Het Europees Parlement is altijd eensgezind en standvastig gebleven over de daadwerkelijke erkenning van de behoeften van patiënten in Europa. Dit is dan ook een eerste stap geweest voor de versterking van hun recht op toegang tot veilige en kwalitatief hoogwaardige gezondheidszorg in Europa. Volgens de nieuwe regels krijgen Europese burgers de kosten vergoed van in een andere lidstaat verleende gezondheidszorg, voor zover de soort behandeling en de kosten daarvan in hun eigen land normaal zouden zijn gedekt. De autoriteiten kunnen verlangen dat patiënten een voorafgaande toestemming vragen voor behandelingen waarvoor een overnachting in het ziekenhuis noodzakelijk is of ingeval van zeer gespecialiseerde gezondheidszorg. Elke weigering moet echter duidelijk worden gefundeerd. Het gebruik van gezondheidszorg in het buitenland kan met name gunstig zijn voor patiënten die op lange wachtlijsten staan of die geen zeer gespecialiseerde zorg kunnen vinden. We moeten nu waarborgen dat de invoering van deze richtlijn goed wordt gecontroleerd en dat deze zorgt voor concrete resultaten op het gebied van gezondheidszorg voor patiënten in Europa.
Anne Delvaux (PPE), schriftelijk. – (FR) Er werd al lange tijd over het dossier grensoverschrijdende gezondheidszorg onderhandeld toen het, tijdens een eerdere lezing, een storm van protest deed opwaaien vanwege het risico op het ontstaan van een tweeklassengezondheidsstelsel. Hierdoor zou vooral medisch toerisme van de rijkste patiënten gestimuleerd worden en lidstaten worden benadeeld die het niet zou zijn gelukt hun aanbod van gezondheidszorg af te stemmen op de kwaliteitsafhankelijke vraag. De tekst waarover wij woensdag hebben gestemd berust meer op consensus. Deze zorgt ervoor dat Europese patiënten gebruik kunnen maken van gezondheidszorg die niet in hun eigen land beschikbaar is of die pas op zeer lange termijn beschikbaar is. De vergoeding van deze in een andere lidstaat ontvangen gezondheidszorg wordt uitgekeerd in het land waar de patiënt staat ingeschreven, maar is beperkt tot het bedrag dat hij zou hebben ontvangen voor vergelijkbare zorg. Een voorafgaande toestemming is vereist in geval van zeer gespecialiseerde zorg of wanneer een overnachting in het ziekenhuis noodzakelijk is. Maar iedere weigering dient te worden gefundeerd. We zijn nu een stap verder op weg naar een concretere Europese gezondheidszorg. We kunnen daar alleen maar blij om zijn.
Robert Dušek (S&D), schriftelijk. − (CS) Het publiek is voor wat de toegang tot gezondheidszorg in het buitenland betreft over het algemeen slecht geïnformeerd en ook wordt dit fenomeen over het algemeen afwijzend bejegend. Elke burger moet in het kader van de vrijheden van de Europese Unie in de gelegenheid worden gesteld om gebruik te maken van gezondheidszorg in andere lidstaten, tenminste, als deze daar sneller een behandeling kan krijgen van wellicht hogere kwaliteit, onder de voorwaarde dat de burger die behandeling zelf vergoedt. Er moet dan ook dringend voor worden gezorgd dat mensen gebruik kunnen maken van gezondheidszorg in een andere lidstaat. Dit debat sleept al jarenlang voort en heeft tot op heden nog nergens toe geleid; als u in een andere lidstaat bent, wordt u alleen geholpen in noodgevallen. Het is dus onmogelijk om gezondheidszorg of een medische ingreep in andere lidstaat van tevoren in te plannen.
Bovendien wordt er altijd geëist dat men een ziektekostenverzekering heeft in de lidstaat in kwestie. Maar alleen EU-burgers met een vaste verblijfplaats in een gegeven land kunnen een dergelijke ziektekostenverzekering afsluiten. Dit is dus een onmogelijke situatie. Geen enkele burger kan op die manier een ziektekostenverzekering afsluiten in twee of meer lidstaten van de EU, want hij heeft maar een permanent hoofdadres, namelijk in de lidstaat waarin hij of zij permanent verblijft. Op die manier is het de burgers wettelijk onmogelijk gemaakt om, indien ze dat graag zouden willen, te investeren in hun gezondheid en behandeling. Maar de aanbeveling kan dan toch een kleine, bescheiden vooruitgang genoemd worden, reden waarom ik zal stemmen voor aanneming ervan.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Dit voorstel verduidelijkt en vergemakkelijkt de toegang tot grensoverschrijdende gezondheidszorg en de uitoefening van het recht op terugbetaling door de lidstaat van aansluiting, aangezien het alle patiënten van de Europese Unie de mogelijkheid biedt gezondheidszorg te krijgen in een andere lidstaat. Deze rechten zijn overigens reeds erkend door het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het voorstel draagt bij aan het Europese integratieproces en de versterking van de solidariteit. Het zal leiden tot een inkrimping van de wachtlijsten, een gezondheidszorg van betere kwaliteit en een intensivering van het wetenschappelijk onderzoek. Zeldzame ziekten genieten prioritaire aandacht en de diagnose en behandeling van deze aandoeningen kan voortaan plaatsvinden in de lidstaat die daartoe het meest geschikt is. Deze richtlijn is bestemd voor alle Europeanen die gezondheidszorg nodig hebben. De Portugese minister van Volksgezondheid vergist zich dan ook wanneer hij zegt dat deze optie bedoeld is voor de best geïnformeerde en de welstellendste burgers: dat is nu het geval, zonder de richtlijn. Portugal beschikt over een voortreffelijke gezondheidszorg en mag dit belangrijke project niet aan zich laten voorbijgaan: het land moet deze richtlijn benutten om zijn gezondheidsstelsel nog verder te moderniseren en ervoor te zorgen dat het in staat is op zodanige wijze te concurreren dat het op dit gebied diensten kan aanbieden aan alle Europeanen die deze zorg nodig hebben.
Carlo Fidanza (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik ben verheugd over de nieuwe wetgeving inzake het recht van patiënten op medische behandelingen in een ander EU-land. Het werk van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten), in nauwe samenwerking met andere fracties, is eens te meer van groot belang geweest. De goedkeuring van het verslag van onze Franse collega, mevrouw Grossetête, komt na lang overleg met de Raad en biedt de mogelijkheid aanzienlijke vooruitgang te boeken op een gebied waar de bestaande wetgeving niet toereikend was. De nieuwe wetgeving, die slechts betrekking heeft op mensen die ervoor kiezen zich in het buitenland te laten behandelen, stelt dat EU-burgers de kosten voor een medische behandeling in een andere lidstaat vergoed kunnen krijgen, mits het gezondheidsstelsel van hun eigen lidstaat de behandeling en de kosten daarvan dekt. Dit is met name van belang als we bedenken dat medische behandelingen in het buitenland met name voordelig kunnen zijn voor patiënten die op lange wachtlijsten staan, of voor patiënten die geen specialistische hulp kunnen vinden.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Wij hebben tegen de richtlijn betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg gestemd, ondanks de amendementen op de oorspronkelijke tekst. De slottekst is het resultaat van een compromis met de meerderheid van de Raad en moet binnen een termijn van dertig maanden in nationaal recht worden omgezet door de lidstaten.
Onze tegenstem is te wijten aan het feit dat het beginsel van vrij verkeer van gezondheidsdiensten wordt toegepast zonder dat rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van deze diensten, waaronder de noodzaak van een nationale openbare gezondheidsdienst die in de eerste plaats ten doel heeft tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van de burgers van elk land.
Er zij aan herinnerd dat dit voorstel van de Commissie is ontstaan na de weigering van het Parlement, in 2007, om de gezondheidsdiensten op te nemen in de richtlijn betreffende diensten op de interne markt, gelet op het enorme verzet van de werknemers en de overige burgers die erin geslaagd zijn om althans dat deel van het beruchte voorstel voor een richtlijn-Bolkestein uit de wereld te helpen.
Het eindbesluit van het Parlement, dat wij steeds bestreden hebben, omvat echter een reeks toegevingen die de lidstaten die dat wensen in de gelegenheid stellen gebruik te maken van bepaalde mechanismen om hun overheidsdiensten te beschermen.
Ofschoon het daardoor wellicht moeilijker zal zijn om toegang tot gezondheidsdiensten te krijgen, met name voor mensen die geen gebruik kunnen maken van privégezondheidszorg of zich geen reis naar het buitenland kunnen veroorloven, zullen de praktische gevolgen van de toepassing van de regelgeving afhankelijk blijven van het besluit van het parlement en de regering van Portugal.
Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. − (IT) Het is van groot belang de huidige situatie met betrekking tot het recht op gezondheidszorg voor burgers die zich in het buitenland bevinden te verbeteren. Ik hoop dat de angst van te veel inmenging van de communautaire wetgeving in de wetgeving van de verschillende lidstaten niet bewaarheid wordt. Ik ben echter van mening dat het een goede zaak is dat burgers recht hebben op medische behandelingen in een andere lidstaat en dat zij daarvoor de maximale vergoeding van hun eigen gezondheidsstelsel ontvangen. Om die reden heb ik besloten de aanbeveling van mevrouw Grossetête te steunen.
Pat the Cope Gallagher (ALDE), schriftelijk. – (GA) Ik ondersteun het recht van de patiënt om de nodige medische hulp te vragen in een Europees land dat niet zijn thuisland is. Elke staatsburger van Ierland en in feite elke Europese staatsburger heeft het recht om voor een medische behandeling naar een ander land in de Europese Unie te reizen. Ik ben geen voorstander van 'medisch toerisme', maar wel van een systeem dat in het buitenland wonende gepensioneerden of mensen met een zeldzame of ongebruikelijke ziekte helpt.
Elisabetta Gardini (PPE), schriftelijk. − (IT) Tijdens vorige parlementaire commissiedebatten is vaak herhaald dat deze richtlijn niet is bedoeld om ‘gezondheidstoerisme’ te stimuleren, maar slechts om duidelijke regels op te stellen inzake grensoverschrijdende medische hulp.
Het is belangrijk dat een medische behandeling in een andere lidstaat dan de lidstaat van aansluiting gebaseerd is op een bewezen en objectieve noodzaak, teneinde te voorkomen dat de nationale gezondheidsstelsels worden overbelast met buitensporige kosten, die de efficiëntie onvermijdelijk op het spel zouden zetten. Er is vooruitgang geboekt op het vlak van zeldzame ziekten: patiënten zullen gemakkelijker toegang hebben tot zeer gespecialiseerde behandelingen en de mogelijkheid hebben een consult bij een specialist aan te vragen in een andere lidstaat.
Ik acht het in die zin dan ook van belang dat er nationale contactpunten worden opgericht om ervoor te zorgen dat patiënten volledig worden geïnformeerd over behandelingsmogelijkheden in andere landen en over hoe zij grensoverschrijdende behandelingen vergoed kunnen krijgen. Tenslotte wil ik graag benadrukken dat de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten op het vlak van de beschikbare behandelingen en ethische keuzes op het gebied van gezondheidszorg in geen geval ter discussie mag worden gesteld.
Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (S&D), schriftelijk. − (PL) De richtlijn betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg is een zeer belangrijk, nieuw rechtsinstrument dat het mogelijk zal maken om de situatie van patiënten in de Europese Unie aanzienlijk te verbeteren. Patiënten die vandaag in een ander dan hun eigen land gebruik willen maken van medische diensten worden geconfronteerd met een groot aantal administratieve en financiële obstakels. Als gevolg daarvan kunnen enkel de meest welvarende EU-burgers zich de luxe van een behandeling in het buitenland veroorloven. In het voorstel voor de richtlijn, dat erop gericht is de eerder genoemde problemen op te lossen, wordt ervoor gepleit om de administratieve procedures zoveel mogelijk te vereenvoudigen, bijvoorbeeld door inperking van het aantal gevallen waarin de nationale zorginstelling voorafgaande toestemming moet geven voor de behandeling, alsmede door het verzekeren van een betere uitwisseling van informatie over medische diensten in andere landen door de oprichting van nationale contactpunten. Het gaat hier niet, zoals sommigen beweren, om het promoten van 'medisch toerisme', maar om het waarborgen van het recht op betrouwbare zorg van goede kwaliteit aan personen die deze zorg nodig hebben. Ik ben tevens van oordeel dat de richtlijn op lange termijn kan helpen om de verschillen in het niveau van de medische diensten in de afzonderlijke EU-lidstaten weg te werken.
Bij de beoordeling van dit voorstel voor een richtlijn dienen we in de eerste plaats het welzijn van de patiënten in aanmerking te nemen. Het is de taak van de wetgever om een wet aan te nemen die de formaliteiten in verband met de toegang tot medische verzorging beperkt en die zieke burgers de mogelijkheid biedt om uit een brede waaier van medische diensten te kiezen. Ik sta bijgevolg volledig achter het voorstel voor een richtlijn betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg en ik hoop ten zeerste dat de onderhandelingen, die nu al zeven jaar aan de gang zijn, tot een overeenkomst met de Raad zullen leiden.
Robert Goebbels (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb uiteindelijk voor de richtlijn inzake grensoverschrijdende gezondheidszorg gestemd. Het compromis tussen het Parlement en de Raad is acceptabel, in het bijzonder doordat het recht van de lidstaten wordt erkend op het treffen van maatregelen om het financieel evenwicht van hun socialezekerheidsstelsel te bewaken, met name via een systeem van voorafgaande toestemming voor de vergoeding van kosten van in een andere lidstaat verleende intramurale zorg. Hiermee wordt elke vorm van medisch toerisme voorkomen.
De vorige Commissie was de verkeerde weg ingeslagen door aan te nemen dat de gezondheidszorg een commerciële dienst is als alle andere. Een aantal collega’s van het Parlement die roepen “de Europese gezondheidszorg is nu een feit” vergissen zich. De best mogelijke gezondheidszorg zal nooit beschikbaar zijn voor de gewone burger, want de toegang zal afhangen van contacten en van een goed gevulde portemonnee. Dat is jammer genoeg de werkelijkheid, die door deze richtlijn niet kan worden weggepoetst.
Louis Grech (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik verwelkom het verslag-Grossetête inzake de aanneming van een richtlijn betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg. De stemming van vandaag heeft ons een stap dichter bij het vastleggen van de rechten van patiënten in Europese wetgeving gebracht. Het is van cruciaal belang dat, zodra deze richtlijn in werking treedt, de financiële last van grensoverschrijdende gezondheidszorg niet op patiënten wordt afgewenteld en dat de vergoeding van kosten op een tijdige, passende en soepele manier wordt uitgevoerd. Hoge kwaliteit, gelijkheid, solidariteit en universaliteit in de gezondheidszorg moeten de leidende beginselen blijven gedurende de omzettings- en uitvoeringsfasen in de verschillende lidstaten. Daarnaast moeten regeringen openbare tijdsschema’s en actieplannen opstellen met betrekking tot hoe deze uitvoering het beste kan worden bewaakt en gewaarborgd.
Tot slot moet de Commissie met het oog op de doeltreffendheid van deze richtlijn de coördinatie tussen de lidstaat van aansluiting en de lidstaat van behandeling bewaken en begeleiden alsmede waarborgen dat eventuele ongelijkheden en verschillen wat betreft de toegang tot grensoverschrijdende zorg en behandeling voor patiënten worden voorkomen.
Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk. – (FR) Ik ben afkomstig uit de enige regio in Frankrijk die aan drie andere EU-lidstaten grenst en als vertegenwoordiger van een district dat in het bijzonder te maken heeft met grensoverschrijdende vraagstukken, ben ik zeer gevoelig voor deze problematiek. In het dagelijks leven in de grensstreken vormen de grenzen namelijk maar al te vaak een hindernis. Europa is gebouwd op het beginsel van vrij verkeer van personen en deze vrijheid, deze mobiliteit van burgers, moet dan ook tevens voor patiënten gelden. De vraag naar grensoverschrijdende gezondheidszorg is derhalve vanzelfsprekend een zeer belangrijke kwestie. Daarom heb ik volledig voor dit verslag gestemd over de rechten van patiënten in grensoverschrijdende gezondheidszorg. Deze tekst maakt het voor patiënten mogelijk zich makkelijker in een andere lidstaat te laten behandelen en geeft bovenal opheldering over de toepasselijke regels. Patiënten kunnen beter geïnformeerd worden (met name via de contactpunten) over hun rechten en over vergoedingen. Dit is een beslissende fase, een zeer concrete stap, die zorgt voor een echte toegevoegde waarde bij de opbouw van een sociaal Europa en een echte Europese gezondheidszorg.
Mathieu Grosch (PPE), schriftelijk. − (DE) Ik ben ingenomen met de richtlijn betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg. Het zo snel mogelijk verstrekken van gezondheidsdiensten waarin de patiënt centraal staat en waar deze ook in andere lidstaten gebruik van kan maken, is een conditio sine qua non om de Europese lidstaten dichter naar elkaar toe te laten groeien. Met name in grensgebieden, zoals de regio waar ik vandaan kom, is grensoverschrijdende gezondheidszorg dagelijkse realiteit. Tegen die achtergrond verheugt het mij zeer dat het gemakkelijker wordt om toegang te krijgen tot betrouwbare, kwalitatieve gezondheidszorg en om de kosten vergoed te krijgen. Ik ben met name voorstander van de meerwaarde voor patiënten op wachtlijsten, want deze regeling biedt hun nu de mogelijkheid om sneller te worden behandeld in een andere lidstaat, in plaats van in hun eigen land lang te moeten wachten op een behandeling. Het vastleggen van gronden om voorafgaande toestemming te weigeren is weliswaar zinvol en zorgt voor meer duidelijkheid, maar een aantal van de problemen die gepaard gaan met grensoverschrijdende gezondheidszorg blijft onopgelost, met name voor personen die jarenlang grensarbeider waren en na hun actieve loopbaan geen of beperkte toegang hebben tot voor hen belangrijke diensten in het land waar ze werkten.
Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor deze tekst gestemd, die uiteindelijk voorkomt dat de gezondheidszorg een product net als alle andere wordt. Overigens moet ik het Spaans voorzitterschap daarvoor bedanken en omdat het de instelling van een systeem van voorafgaande toestemming voor grensoverschrijdende zorg en zeer gespecialiseerde zorg heeft gesteund.
Natuurlijk bevordert de Europese Unie de mobiliteit van haar burgers en dient zij regels op te stellen voor gezondheidsdiensten. Tegelijkertijd moet zij er echter op toezien dat de gezondheidszorg een openbaar goed blijft dat voor iedereen toegankelijk moet blijven tegen de beste voorwaarden, en geen afzetmarkt wordt waarbij de nationale gezondheids- en socialezekerheidsstelsels met elkaar moeten concurreren.
Małgorzata Handzlik (PPE), schriftelijk. − (PL) De richtlijn betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg is een erg belangrijke stap met het oog op het wegwerken van de belemmeringen waarmee patiënten tot dusver in de EU-lidstaten werden geconfronteerd. De richtlijn heeft in de eerste plaats tot doel de toegang van de Europese burgers tot gezondheidszorg in andere EU-lidstaten te vergemakkelijken, en met name tot diensten die in hun eigen land moeilijk toegankelijk zijn. Dit is vooral goed nieuws voor de bewoners van grensgebieden en met name voor personen die aan zeldzame ziekten lijden en gespecialiseerde behandelingen nodig hebben die in hun eigen land niet beschikbaar zijn. Ik ben tevens verheugd over enkele bepalingen die concrete voordelen opleveren voor de patiënt, zoals de wederzijdse erkenning van recepten, het afschaffen van de verplichting om in het buitenland een aanvullende verzekering af te sluiten en de toegang tot medische dossiers. Het idee om nationale contactpunten op te richten, die als taak hebben patiënten te informeren over hun rechten, is eveneens van cruciaal belang.
Patiënten moeten immers uitgebreide informatie krijgen over de procedures in verband met de toegang tot behandeling in het buitenland. Dat geldt eveneens voor de procedures inzake de terugbetaling van de kosten die aan een dergelijke behandeling zijn verbonden. Deze kosten zullen worden vergoed overeenkomstig de kostprijs die van toepassing is in het land waar de patiënt verzekerd is. Ik ben van mening dat de voorgestelde oplossingen de toegang tot veilige medische zorg van hoge kwaliteit zullen vergemakkelijken voor patiënten in de hele Europese Unie.
Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Enkele jaren geleden stemde ik voor het uitsluiten van gezondheidszorg van de werkingssfeer van de dienstenrichtlijn en ik heb in eerste lezing ook tegen de richtlijn betreffende grensoverschrijdende gezondheidszorg gestemd. Op dat moment was het duidelijk dat er binnen de Commissie een neiging bestond om gezondheidszorg als handelswaar te beschouwen. Dat is niet hoe ik gezondheidszorg beschouw; patiënten mogen niet slechts als betalende consumenten worden behandeld. De Raad heeft de ontwerpwetgeving echter ingrijpend verbeterd en ervoor gezorgd dat de rechtsgrondslag ervan niet langer als puur een aangelegenheid van de interne markt wordt gezien. Ik heb derhalve voor het verslag gestemd en ben ervan overtuigd dat het de rechten van patiënten in heel Europa zal verbeteren.
Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor dit document gestemd, omdat het ten doel heeft de rechten van patiënten in het kader van grensoverschrijdende gezondheidszorg te versterken. Jammer genoeg zijn er momenteel te veel onzekerheden over de kwestie van de toegankelijkheid van behandelingen, de terugbetalingen en de verantwoordelijkheid voor de klinische follow-up van de grensoverschrijdende gezondheidszorg. Met de onderhavige richtlijn moeten alle patiënten, niet slechts de best geïnformeerde of de meest welgestelden, een aantal rechten op het gebied van gezondheidszorg kunnen genieten die al door het Hof van Justitie van de Europese Unie zijn erkend. Dit voorstel beoogt in het geheel niet om grensoverschrijdende gezondheidszorg als dusdanig te stimuleren, maar om haar mogelijk, veilig en kwalitatief hoogstaand te maken, wanneer zij nuttig of nodig is. De richtlijn biedt kansen voor de patiënten, waarbij niet wordt uitgegaan van de middelen, maar van de behoeften, en die geen verplichting oplevert, maar wel een gefundeerde keuze mogelijk maakt. Daarnaast deel ik het standpunt van het Parlement dat discriminatie van personen met lagere inkomens moet worden voorkomen en dat de lidstaat van herkomst derhalve de kosten van de behandeling in een ziekenhuis van een andere lidstaat rechtstreeks moet vergoeden, zonder dat de betrokken burgers vooruitbetalingen moeten doen, of dat de behandelingskosten ten minste onmiddellijk moeten worden terugbetaald. Ook is het van groot belang dat de lidstaten nationale contactpunten in het leven roepen om patiënten van de nodige informatie te voorzien, onder meer over beschikbare gezondheidsdiensten, procedures en vereiste documenten.
Filip Kaczmarek (PPE), schriftelijk. − (PL) Ik heb om enkele fundamentele redenen voor het verslag van mevrouw Grossetête gestemd. De richtlijn betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg heeft een groot aantal troeven. Ze maakt niet alleen een einde aan de obstakels die een behandeling in de weg staan, maar zorgt ook voor gelijke toegang tot gezondheidszorg voor alle burgers in de hele EU. De richtlijn roept discriminatie van patiënten een halt toe, voert de wederzijdse erkenning van recepten in, garandeert kortere wachttijden voor doktersbezoeken en ontslaat patiënten van de verplichting om een aanvullende verzekering af te sluiten in het buitenland. Het feit dat de richtlijn voorziet in een ruime toegang tot medische zorg voor personen die aan een zeldzame ziekte lijden, evenals in een hogere terugbetaling voor personen met een handicap, is ook een zeer positief element.
In de richtlijn wordt getracht om medisch toerisme te voorkomen door vast te stellen dat de kosten van een medische behandeling zullen worden vergoed tot het maximale niveau dat in de lidstaat van aansluiting is gegarandeerd. Indien de feitelijk gemaakte kosten lager zijn dan het vastgestelde maximumbedrag, zullen deze volledig worden terugbetaald.
De kwestie met betrekking tot de toestemming heeft veel stof doen opwaaien. De voorafgaande toestemming van het nationale ziektefonds zal enkel nodig zijn bij ziekenhuisbehandelingen of dure medische behandelingsmethoden. Voor alle andere vormen van behandeling is geen voorafgaande toestemming vereist, op voorwaarde dat deze deel uitmaken van het zogenaamde pakket gegarandeerde medische diensten. Indien een bepaalde EU-lidstaat niet instemt met de gespecialiseerde behandeling van een patiënt op nationaal niveau, geeft de richtlijn de patiënt geen nieuw recht om deze behandeling in het buitenland te ondergaan en om de kosten ervan vergoed te krijgen. Er wordt evenwel een belangrijke uitzondering gemaakt voor personen die aan zeldzame ziekten lijden.
Sandra Kalniete (PPE) , schriftelijk. – (LV) De richtlijn betreffende het recht van de burgers van de Europese Unie op medische zorg in elk van de 27 lidstaten is een belangrijke stap naar betere gezondheidszorg in de Europese Unie. De timing is vooral goed, omdat arbeidsmobiliteit binnen de EU zo'n wijdverspreid verschijnsel is. Als de richtlijn van kracht wordt, zullen patiënten uitgebreide informatie ontvangen over de nieuwe regels, zodat burgers weten welke mogelijkheden ze hebben en deze volledig zullen benutten. Burgers kunnen in alle lidstaten een initiële behandeling krijgen en artsen mogen behandeling niet weigeren. De richtlijn voorziet in de mogelijkheid voor burgers om in de toekomst de lidstaat te kiezen waarin zij de geplande medische zorg willen ontvangen.
Zij moeten echter wel van tevoren goedkeuring aanvragen in hun thuisland, aangezien de behandeling wordt vergoed op basis van de tarieven die gangbaar zijn in de staat waar de patiënt woont. Het is evengoed een stap in de goede richting, omdat de toegankelijkheid tot medisch zorg zo sterk wordt verbeterd. Laten we niet vergeten dat burgers het recht hebben op medische zorg in een van de lidstaten, als deze zorg in het land waar ze wonen niet voorhanden is. Dit is vooral belangrijk bij complexe of zeldzame gezondheidsproblemen. Om deze reden steunen mijn fractie en ik deze richtlijn, want het is een belangrijke stap voor het Parlement, een stap die een positief effect zal hebben op het leven van de mensen in Europa.
Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb vóór de aanbeveling van mevrouw Grossetête gestemd omdat het voorstel voor een richtlijn goed is voor Europese burgers. De nieuwe voorschriften op het gebied van medische behandelingen stellen namelijk dat Europese burgers medische hulp in een andere lidstaat vergoed kunnen krijgen, mits de behandeling en de kosten daarvan in eigen land ook vergoed zouden worden. Dit resultaat is goed voor patiënten en zal de (soms zeer lange) wachtlijsten aanzienlijk terugdringen. Onze maatschappij is steeds mobieler en denk dat het terecht is om, meer dan in het verleden, de mobiliteit van EU-burgers te bevorderen, ook in een sector van vitaal belang, namelijk de medische zorg. In ben bovendien van mening dat het van belang is de nadruk te leggen op de nieuwe wetgeving inzake de bestrijding van zeldzame ziekten, aangezien die tot doel heeft de samenwerking tussen de lidstaten te versterken, teneinde ervoor te zorgen dat Europese patiënten ten volle gebruik kunnen maken van hun recht op een behandeling.
Elżbieta Katarzyna Łukacijewska (PPE), schriftelijk. − (PL) Aangezien ik van mening ben dat de richtlijn betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg een groot succes is, heb ik voor het document gestemd. Onze gezondheid is het kostbaarste goed dat we hebben. Ik vind het bijzonder belangrijk dat de Europese burgers toegang hebben tot een zo hoog mogelijk niveau van gezondheidszorg. De richtlijn is niet alleen een bron van hoop voor patiënten, maar biedt hun ook nieuwe mogelijkheden. Ze dwingt de lidstaten ertoe hun gezondheidszorgstelsels verder te hervormen. Deze richtlijn zorgt ervoor dat onder andere Poolse patiënten terecht kunnen in Europese ziekenhuizen en klinieken. Deze tekst bewijst dat Europa stilaan vorm krijgt en dat we het verbeteren en bevorderen van de samenwerking tussen de EU-lidstaten op het vlak van de bescherming van de volkgezondheid als een prioriteit beschouwen.
David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd op grond van het feit dat nu verduidelijkt is dat Britse patiënten in het buitenland alleen de door de overheid betaalde gezondheidszorg kunnen krijgen waar ze recht op zouden hebben binnen het Britse nationale gezondheidsstelsel. Het verheugt me dat amendementen die erop gericht waren om het recht op zorg uit te breiden door toegang te geven tot “alle behandelingsmethoden die voldoende door de internationale medische wetenschap beproefd zijn” of “een net zo werkzame behandeling” zijn verworpen. Dit zou hebben kunnen leiden tot een enorme belasting van het Britse nationale gezondheidsstelsel door ongecontroleerd gebruik van grensoverschrijdende gezondheidszorg.
Jiří Maštálka (GUE/NGL), schriftelijk. − (CS) Deze aanbeveling is een vervolg op het debat dat het Europees Parlement tijdens de vorige zittingsperiode gevoerd heeft. Het voorstel van de Commissie bevatte een aantal tekortkomingen en risico’s met mogelijke negatieve gevolgen voor de consumenten van gezondheidszorg, de burgers. Ik ben ingenomen met het compromis in amendement 107, dit met name omdat de waarborgen voor de patiënten ten aanzien van de verstrekking van grensoverschrijdende zorg erdoor worden uitgebreid en hier de nadruk wordt gelegd op betere geïnformeerdheid van de patiënt. En niet in de laatste plaats vind ik het zeer positief dat het amendement de nadruk legt op de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de verstrekking van veilige, kwalitatief hoogstaande, doeltreffende en toegankelijke zorg op eigen grondgebied. Verder acht ik het van groot belang dat de voorwaarden waaronder lidstaten voorafgaande toestemming kunnen weigeren, duidelijk zijn omschreven. Tot slot bevat het amendement een aantal positieve maatregelen op het vlak van de interoperabiliteit en steunt het de samenwerking op het gebied van preventie en diagnostiek.
Véronique Mathieu (PPE), schriftelijk. – (FR) Hoe kunnen wij het fundamentele recht van iedere Europese burger om zich vrijelijk binnen onze gemeenschappelijke ruimte te bewegen garanderen wanneer wij hem niet de mogelijkheid geven op eenvoudig wijze gebruik te maken van gezondheidszorg in een andere lidstaat dan waar hij woonachtig is? Met de goedkeuring van dit voorstel voor een richtlijn kan de mobiliteit van patiënten, een wezenlijk element van de mobiliteit van burgers, eindelijk in een juridische tekst worden opgenomen. Ik moet onze rapporteur bedanken voor het feit dat zij erin is geslaagd overeenstemming met de Raad te bereiken over deze belangrijke tekst, waarvan de goedkeuring sinds lange tijd werd verhinderd. Ik hoop echt dat de omzetting van deze wetgeving door onze lidstaten er op termijn voor zorgt dat de Europese burgers daadwerkelijk toegang hebben tot kwalitatief hoogwaardige grensoverschrijdende zorg.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) De kwestie van de toegankelijkheid van behandelingen, de terugbetalingen en de verantwoordelijkheid voor de klinische follow-up van de grensoverschrijdende gezondheidszorg is momenteel voor het merendeel van de Europese burgers onduidelijk. Met de onderhavige richtlijn moeten alle patiënten, niet slechts de best geïnformeerde, een aantal rechten op het gebied van gezondheidszorg kunnen genieten die al door het Hof van Justitie van de Europese Unie zijn erkend. De lidstaten blijven echter verantwoordelijk voor de gezondheidszorg van hun burgers. Het voorstel heeft betrekking op de patiënten en hun mobiliteit binnen de Europese Unie en niet op het vrije verkeer van de dienstverleners.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Als de wachtlijsten in het eigen land van een patiënt vol zijn, zal de garantie dat de kosten voor behandeling in het buitenland door de ziektekostenverzekeraar zullen worden vergoed, een enorme opluchting zijn. Deze regeling biedt chronisch zieken meer mobiliteit in de Europese Unie. Deze regeling is echter slechts zinvol als gegarandeerd is dat ze geen medisch toerisme doet ontstaan en de zo al zwaar onder druk staande ziektekostenverzekeraars niet nog meer onder druk zet. Afgezien van het feit dat voor bepaalde medische specialisaties in een aantal landen met hoge geneeskundenormen snel een te grote toeloop zou kunnen ontstaan, bestaat het gevaar dat armere lidstaten van de EU, die tot dusver minder in gezondheidszorg hebben geïnvesteerd, enorme kosten zullen moeten betalen. In dit verband mogen we niet over het hoofd zien dat het stelsel dat wederzijdse vergoeding tussen socialezekerheidsstelsels van EU-lidstaten mogelijk moet maken, niet functioneert en dat er voor miljoenen euro aan schulden zijn gegroeid. Hoewel de lidstaten in theorie bepaalde soorten behandelingen kunnen uitsluiten als ze vrezen dat de instroom van buitenlandse patiënten hun eigen gezondheidszorg in gevaar brengt, zal dat in de praktijk niet zo eenvoudig zijn. We zijn er tot op de dag van vandaag zelfs niet in geslaagd om de bestaande vergoedingsproblemen op te lossen en de maatregelen om medisch toerisme te voorkomen, zijn niet overtuigend. Ik heb tegen deze ontwerpresolutie gestemd om een explosieve stijging van de socialezekerheidskosten te voorkomen.
Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor het verslag van mevrouw Grossetête gestemd omdat toegang tot grensoverschrijdende gezondheidszorg een duidelijke prestatie is, waar Europese burgers wel bij varen. Veel van onze burgers hebben geen toegang tot zorg voor hun specifieke aandoening in de lidstaat waar ze wonen. Daarom moeten we hun de mogelijkheid geven om die zorg elders in de Europese Unie te verkrijgen, en de kosten hiervan vergoed te krijgen.
Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. − (PL) Het Europees Parlement heeft op 19 januari 2011 een richtlijn aangenomen betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg. Deze tekst heeft tot doel de voorschriften inzake behandeling in het buitenland te vereenvoudigen. Tot mijn tevredenheid stel ik vast dat het Europees Parlement als medewetgever een cruciale rol heeft gespeeld bij het opstellen van duidelijke bepalingen die in het voordeel zijn van de patiënt, onder andere met betrekking tot de terugbetaling van de kosten voor medische zorg in een andere EU-lidstaat. De bepalingen inzake grensoverschrijdende gezondheidszorg zijn des te belangrijker omdat ze van toepassing zijn op iedere burger van de Europese Unie. Deze nieuwe richtlijn garandeert niet alleen de wederzijdse erkenning van recepten en een betere toegang tot informatie over behandelingen in het buitenland, maar zorgt er ook voor dat personen die aan zeldzame ziekten lijden voor een groter aantal behandelingen in aanmerking komen. Daarnaast kunnen personen met een handicap in de toekomst een groter gedeelte van hun kosten voor medische zorg terugbetaald krijgen. Het Europees Parlement zal eveneens betrokken worden bij de instelling van nationale contactpunten in elke lidstaat. Deze contactpunten, die informatie zullen verstrekken over alle aspecten van behandeling in het buitenland, zullen onderling nauw samenwerken. Tot slot zou ik willen zeggen dat de aangenomen richtlijn absoluut noodzakelijk is, aangezien de huidige wetgeving inzake medische behandeling in het buitenland onduidelijk en veel te ingewikkeld is. Het is bijgevolg onontbeerlijk en in het belang van elke lidstaat van de Europese Unie om dit soort aangelegenheden te vereenvoudigen.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb vóór de aanbeveling met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Parlement en de Raad betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg gestemd, omdat ik van mening ben dat het van essentieel belang is in de hele Unie te zorgen voor goede gezondheidszorg die voldoet aan hoge eisen op het gebied van kwaliteit en patiëntenveiligheid. Zodra de richtlijn is goedgekeurd, kan de patiënt vooraf toestemming vragen voor een medische behandeling in een andere lidstaat. Dit waarborgt de kwaliteit en veiligheid van behandelingen en gezondheidsdiensten. Patiënten kunnen om terugbetaling vragen van de behandelingskosten op basis van de vergoeding die daarvoor is voorzien in het land van oorsprong. Ze zullen daarnaast worden beschermd, behandeld en een vergoeding ontvangen voor alle zeldzame ziekten. De samenwerking tussen de lidstaten op onderzoeksgebied is bovendien bevorderlijk voor de behandeling van zeldzame ziekten.
Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. – (PT) Elke lidstaat is verantwoordelijk om aan zijn burgers gezondheidszorg aan te bieden. Deze richtlijn bevat voorschriften ter vergemakkelijking van de toegang tot veilige en hoogwaardige grensoverschrijdende gezondheidszorg en bevordert samenwerking op het gebied van de gezondheidszorg tussen de lidstaten, met volledige eerbiediging van de nationale bevoegdheden.
De sterk gespecialiseerde gezondheidszorg kent een asymmetrische ontwikkeling. Zo bestaan er in bepaalde landen expertisecentra voor zeldzame of chronische ziekten die op die plaats niet vaak voorkomen, maar specialisatie vereisen. Dat is ongetwijfeld een van de premissen om het vrij verkeer op dit gebied te bevorderen.
Deze richtlijn is een nieuw voorbeeld van hoe Europa ten dienste van de Europese burgers kan worden gesteld door onderlinge solidariteit tot stand te brengen en voordelen voor patiënten te genereren, met name voor patiënten die lijden aan zeldzame of chronische ziekten en baat kunnen hebben bij toegang tot expertisecentra op het gebied van de aandoening waarvan zij het slachtoffer zijn.
Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.
Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) Met deze richtlijn zullen alle patiënten kunnen profiteren van rechten die reeds door het Europees Hof van Justitie zijn erkend, terwijl de lidstaten volledig verantwoordelijk blijven voor de socialezekerheidsstelsels, aangezien de richtlijn betrekking heeft op patiënten en hun mobiliteit binnen de Europese Unie en niet op het vrije verkeer van dienstverleners.
Ik ben vóór hervorming van het huidige, weinig bevredigende gezondheidszorgkader, dat wordt gekenmerkt door een scheiding tussen jurisprudentie en nationale stelsels. Ik wil eraan herinneren dat het Europees Parlement in eerste en tweede lezing hetzelfde standpunt heeft ingenomen, door de jurisprudentie van het Hof op het gebied van grensoverschrijdende gezondheidszorg te codificeren (een Europees burger heeft het recht in een ander land te worden behandeld als ware het zijn eigen land) en door, evenals de Raad, “medisch toerisme” te willen bestrijden.
Het voorstel voorziet in een specifieke beschermingsbepaling en een regeling voor toestemming vooraf, die flexibel is voor patiënten en tegelijkertijd voorziet in een melding van eventuele buitengewone kosten. Het voorstel is er dus op gericht de rechten van patiënten te versterken door middel van informatievoorziening en samenwerking tussen de lidstaten.
De lidstaat van aansluiting dient ervoor te zorgen dat zijn ingezetenen toegang hebben tot informatie. Het voorstel in tweede lezing gaat verder en houdt al rekening met de mogelijkheden van e-gezondheid.
Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd om de Europese burgers te steunen, omdat het heldere regels aangeeft met betrekking tot de rechten van patiënten die in het buitenland behandeld willen worden en de kans om een keuze te maken waarbij wordt uitgegaan van behoeften, niet middelen, met voldoende informatie en niet onder dwang. In de richtlijn worden de volgende principes vastgesteld: de burgers kunnen zonder voorafgaande toestemming in een andere lidstaat alle extramurale zorg krijgen waarop zij in hun lidstaat recht hebben en zij kunnen de kosten vergoed krijgen tot het bedrag dat zou zijn terugbetaald uit hoofde van het stelsel van hun eigen land. Informatie is ook een belangrijk element en elke lidstaat moet nationale contactpunten instellen waar de patiënt kennis kan nemen van de beschikbare behandelingen, de te volgen stappen of de geldende klachten- en beroepsprocedures, enzovoort.
Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. – (PT) In aansluiting op de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft deze richtlijn ten doel het recht van gebruikers op toegang tot veilige en hoogwaardige grensoverschrijdende gezondheidszorg te verduidelijken en te versterken door de mobiliteit van patiënten binnen de Europese Unie te bevorderen en de samenwerking tussen de lidstaten en de solidariteit op dit gebied aan te zwengelen. Hiermee wordt dan ook een belangrijke stap voorwaarts gezet in de Europese integratie. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) De vandaag aangenomen wetgeving is een belangrijke stap vooruit voor de rechten van patiënten in de EU. De Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie is van mening dat het uiteindelijke compromis dat vandaag is bereikt, het juiste evenwicht inhoudt tussen het garanderen van de rechten van patiënten op grensoverschrijdende gezondheidszorg en het waarborgen van de beschikbaarstelling van gezondheidszorgdiensten op nationaal niveau. Patiënten zullen het recht hebben om zich in een ziekenhuis in een andere lidstaat te laten behandelen en de kosten vergoed te krijgen op dezelfde manier als wanneer ze in het thuisland waren behandeld. Echter, dit recht mag niet ten koste gaan van de levensvatbaarheid van nationale gezondheidsstelsels. De Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie is van mening dat binnen het uiteindelijke compromis lidstaten een redelijk systeem van voorafgaande toestemming voor de vergoeding van behandelingskosten kunnen opzetten, waarbij leden van het Parlement erin geslaagd zijn om de lijst van redenen waarom een patiënt grensoverschrijdende behandeling geweigerd mag worden te beperken. Belangrijk is dat lidstaten niet meer de vergoeding van kosten kunnen weigeren nadat voorafgaande toestemming verleend is, wat een punt van cruciaal belang was.
Marie-Thérèse Sanchez-Schmid (PPE), schriftelijk. – (FR) De richtlijn over grensoverschrijdende gezondheidszorg waarover vandaag zal worden gestemd, is revolutionair en daar ben ik blij mee. De bevoegdheid van de Europese Unie op het gebied van gezondheidszorg is een zeer delicaat onderwerp en het spreekt voor zich dat iedere lidstaat op grond van zijn cultuur zijn eigen stelsel voor sociale bescherming en ziektekostenverzekering opzet. Maar waarom bouwen wij aan Europa en garanderen wij de vrijheid van verkeer, als de mogelijkheid op toegang tot gezondheidszorg binnen het gehele grondgebied van de Europese Unie daarbij niet is voorzien? Het Parlement vecht nu al drie jaar voor rechtszekerheid inzake grensoverschrijdende gezondheidszorg en voor duidelijkheid over de voorwaarden voor vergoeding. Er wordt een grote sprong gemaakt en ik bedank mijn collega, mevrouw Grossetête, voor al het werk dat zij heeft verricht. Wij zijn getuige van een historische gebeurtenis: de eerste aanzet voor een Europese gezondheidszorg is gegeven; grensoverschrijdende gezondheidszorg is niet langer een risico, maar een mogelijkheid. Wij moeten dit nu in praktijk weten te brengen, zodat iedere Europese burger gebruik kan maken van kwalitatief hoogwaardige gezondheidszorg. Dat is de prijs die betaald moet worden voor gezondheid.
Daciana Octavia Sârbu (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik heb vandaag gestemd voor verbeterde juridische duidelijkheid en mobiliteit van patiënten in gevallen waarin mensen naar het buitenland moeten reizen om gezondheidszorg te ontvangen. Idealiter zou geen enkele patiënt het thuisland hoeven te verlaten om zich medisch te laten behandelen, maar in die gevallen waarin het noodzakelijk is, moeten patiënten daartoe ook in staat zijn, wetende waar ze recht op hebben wat betreft de behandeling en de vergoeding van de kosten. Het is ook belangrijk dat de gezondheidsdiensten van de lidstaten weten wat hun plichten zijn en dat de lidstaten het recht behouden om hun gezondheidszorgdiensten naar eigen inzicht te kiezen, beheren en leveren.
Het verslag behandelt beide cruciale kwesties naast een aantal andere belangrijke kwesties, waaronder de behandeling van zeldzame ziekten en Europese referentienetwerken om de uitwisseling van beste praktijken te bevorderen. Het onderwerp grensoverschrijdende gezondheidzorg is niet altijd gemakkelijk geweest en ik dank de rapporteur en schaduwrapporteurs voor hun grote inspanningen in dit verband.
Peter Skinner (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik steun dit verslag, omdat het een aantal van de huidige problemen behandelt die tot nog toe niet door regeringen zijn aangepakt. Dit is geen richtlijn die lidstaten vertelt hoe ze hun gezondheidsstelsels moeten beheren, zoals sommigen hebben gesuggereerd. Het is een verslag dat het Verenigd Koninkrijk kan steunen, hoofdzakelijk omdat veel van de problemen van eerdere verslagen weggewerkt zijn. Het effect van de richtlijn is dat reeds bestaande rechten van patiënten erdoor worden verbeterd. In het bijzonder de patiënten die geen adequate behandeling in het Verenigd Koninkrijk kunnen krijgen, mogen nu naar een andere lidstaat van de EU gaan in overeenstemming met bepalingen die reeds bestaan. Het feit dat er waarschijnlijk maar zeer weinigen zijn die dit zullen doen, heeft te maken met de aard van steun van familie voor mensen die ziek zijn; de nabijheid speelt in dergelijke gevallen de belangrijkste rol.
Wanneer er billijke redenen zijn voor behandeling in het buitenland, moeten de in het Verenigd Koninkrijk geldende kosten worden vergoed. Dit is geen blanco cheque voor gezondheidszorgtoerisme; het is de vastlegging van bestaande Britse rechten voor Britse burgers.
Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. − De richtlijn grensoverschrijdende gezondheidszorg - die ik steun - geeft duidelijke rechten aan patiënten om medische zorg in het buitenland te krijgen én daarvoor terugbetaald te worden volgens binnenlandse tarieven. Hierdoor krijgen zieken in grensstreken, mensen die in een ander land verblijven, patiënten met zeldzame aandoeningen en patiënten die met lange wachttijden worden geconfronteerd, meer rechtszekerheid. Om echter de kwaliteit van de zorg en een eerlijke toegang ertoe te vrijwaren, kunnen lidstaten opleggen dat patiënten voorafgaandelijk toestemming moeten krijgen voor de behandeling. Dat is vereist wanneer sprake is van ziekenhuisopname of bij een zeer dure of risicovolle behandeling.
De terugbetaling kan onder heel strikte voorwaarden ook worden geweigerd (bijvoorbeeld als de behandeling ook in eigen land kan). En lidstaten kunnen ingrijpen als er blijk is van overconsumptie. De richtlijn bewaart dus het evenwicht tussen het recht van de patiënt op een goede gezondheidszorg en het recht van de lidstaten om hun eigen sociale zekerheid te financieren en de eigen gezondheidszorg te organiseren. Ik hoop verder dat de wens van patiënten om zich elders te laten behandelen geen onnodige druk legt op de hooggekwalificeerde diensten waar de overgrote meerderheid van de patiënten in eigen land voor kiest.
Michèle Striffler (PPE), schriftelijk. – (FR) Ook patiënten moeten het recht van vrij verkeer kunnen uitoefenen. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd over de toepassing van rechten van patiënten in grensoverschrijdende gezondheidszorg. In Elzas, en in alle grensregio’s, is de kwestie van grensoverschrijdende gezondheidszorg zeer belangrijk, bijvoorbeeld wanneer de verstrekte zorg in het buitenland dichterbij huis is dan in de eigen lidstaat.
Dit verslag zorgt ervoor dat alle Europese burgers via de nationale contactpunten die in iedere lidstaat worden opgezet, informatie kunnen krijgen over grensoverschrijdende zorg en over hun rechten op dit gebied. De goedkeuring van deze tekst vormt het beginpunt van een echte Europese gezondheidszorg waar vijfhonderd miljoen burgers van zullen profiteren.
Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. – (PT) De doelstelling van de oprichting van een interne markt die gebaseerd is op vrij verkeer tussen de lidstaten, kan slechts worden verwezenlijkt indien een reeks maatregelen worden genomen. In het kader van het vrije verkeer van burgers en diensten dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de gezondheidszorg die de onderdanen van een lidstaat in een andere lidstaat kunnen krijgen. Het Hof van Justitie heeft de rechten van patiënten erkend, met name het recht op toegang tot veilige en hoogwaardige gezondheidszorg en op terugbetaling van de kosten. De eis om op dit terrein meer rechtszekerheid te waarborgen noopt de lidstaten tot nauwere samenwerking, met name door medische recepten die zijn afgegeven in een andere lidstaat te erkennen en op eigen grondgebied garanties te bieden voor diensten van goede kwaliteit. Ik wil hier onderstrepen dat de Commissie de plicht heeft maatregelen te nemen om de informatie betreffende recepten en aanwijzingen voor het gebruik van geneesmiddelen begrijpelijker te maken middels de aanduiding van de werkzame stof en de dosering, wat de patiënten ongetwijfeld ten goede zal komen. Gelet op de eigen kenmerken van dit soort diensten moeten zij worden opgenomen in een afzonderlijke richtlijn, niet in de dienstenrichtlijn. Het verslag van mijn collega van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten), mevrouw Grossetête, verdient mijn steun, omdat ik het belangrijk vind dat wij het recht van patiënten op grensoverschrijdende gezondheidszorg bevestigen.
Róża Gräfin von Thun und Hohenstein (PPE), schriftelijk. − (PL) De richtlijn betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg is een uiterst belangrijk document voor de EU-burgers. Ik heb de werkzaamheden met betrekking tot deze kwestie dus zeer aandachtig gevolgd. Ik stel tot mijn tevredenheid vast dat de richtlijn de patiënten het recht geeft om zelf te bepalen waar zij gezondheidszorg wensen te ontvangen en zo tegelijkertijd bijdraagt tot de versterking van de interne markt – het onderwerp waar ik me in het Europees Parlement voornamelijk mee bezighoudt. Dit betekent eveneens dat er met deze richtlijn aanpassingen worden doorgevoerd die rekening houden met het recht van EU- burgers om vrij te reizen en te werken in elke lidstaat van de Europese Unie. In deze richtlijn, die aan de basis ligt van een soort 'Schengengebied voor gezondheid', worden kwesties aan de orde gesteld als de wederzijdse erkenning van recepten, het tegengaan van discriminatie van patiënten op grond van hun land van herkomst en het afschaffen van de verplichting om een aanvullende verzekering af te sluiten in het buitenland.
Namaak van geneesmiddelen en medische producten is een volgende, erg belangrijke kwestie vanuit het oogpunt van de gemeenschappelijke markt. In de richtlijn wordt benadrukt dat deze geneesmiddelen een ernstig probleem zijn, met name in het kader van de grensoverschrijdende gezondheidszorg. Hetzelfde geldt voor medisch toerisme. De richtlijn gaat dit probleem tegen door te verzekeren dat de kosten van een behandeling worden terugbetaald tot het niveau dat in het land van herkomst is gegarandeerd. Wanneer de behandeling of de operatie minder kost, worden de feitelijk gemaakte kosten vergoed. De voorgestelde oplossingen zullen bijdragen tot een verbetering van de situatie van patiënten in de Europese Unie en zullen tegelijkertijd de gemeenschappelijke markt versterken. Daarom heb ik voor de richtlijn gestemd.
Thomas Ulmer (PPE), schriftelijk. − (DE) Ik heb met veel plezier voor dit verslag gestemd dat, na de overeenstemming die er in tweede lezing met de Raad over is bereikt, het vrije verkeer van patiënten in de Europese Unie aanzienlijk zal verbeteren. Ambulante behandeling levert nu geen problemen meer op voor burgers van de EU en klinische behandeling is veel eenvoudiger geworden. Het is op gebieden als deze dat de EU een aanzienlijke meerwaarde kan bieden. Het resultaat is dat de gezondheidssector zich stap voor stap van een lappendeken van individuele diensten tot een eenheid ontwikkelt.
Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. – (LT) Het is voor onze burgers heel belangrijk dat zij de mogelijkheid hebben de noodzakelijke gezondheidsdiensten van hoge kwaliteit te verkrijgen, ongeacht of zij zich in eigen land of in het buitenland bevinden. Ik ben verheugd dat in dit verslag ook aandacht wordt besteed aan de patiëntenmobiliteit in de EU. Litouwers die in het buitenland wonen en werken moeten de mogelijkheid hebben om de nodige behandelingen te verkrijgen, zonder dat zij absurd hoge bedragen moeten betalen of maandenlang in onzekerheid moeten afwachten. Goede informatie is van essentieel belang. Ik steun dan ook het voorstel van de rapporteur dat elke lidstaat nationale contactpunten dient in te stellen waar de patiënt kennis kan nemen van de beschikbare behandelingen en de administratieve procedures. Soms kunnen echter niet alle ziekten in de eigen lidstaat worden behandeld, zodat de behandeling in dergelijke gevallen in een ander land moet plaatsvinden. We moeten ervoor zorgen dat grensoverschrijdende gezondheidsdiensten of 'medisch toerisme' (zoals de rapporteur het noemt) onze nationale gezondheidsstelsels niet ondermijnen. Er moet voor het juiste evenwicht worden gezorgd. Lage prijzen en goede reisverbindingen maken Litouwen bijzonder aantrekkelijk voor ingezetenen uit andere lidstaten die op zoek zijn naar mogelijkheden voor een goedkopere behandeling of operatie in het buitenland. Indien deze mogelijkheden niet strikt worden beperkt, kan 'medisch toerisme' een overaanbod aan diensten of onnodige logistieke kosten met zich meebrengen, met name voor nieuwe lidstaten als Litouwen.
Derek Vaughan (S&D), schriftelijk. − (EN) Er zijn grote verschillen in de structuren van de gezondheidszorgdiensten in de EU en ik steun deze richtlijn, die een samenhangende benadering voorstelt voor de financiering van grensoverschrijdende zorg.
Hoewel grensoverschrijdende zorg slechts op een klein percentage van de EU-burgers van toepassing is, zal het verduidelijken van de bestaande rechten van deze patiënten in deze enkele wet garanderen dat burgers die zich in een andere lidstaat willen laten behandelen financieel beschermd worden. Het is belangrijk dat patiënten zoals degenen die dicht bij nationale grenzen wonen en ingezetenen van kleinere lidstaten die aan zeldzame ziekten lijden, voorzien worden van financiële steun wanneer ze zich in een andere lidstaat van de EU laten behandelen.
Binnen dit compromis zullen patiënten de kosten van de door hen ontvangen behandeling vergoed krijgen, tot aan het bedrag dat binnen hun eigen nationale gezondheidsstelsel vergoed wordt voor een soortgelijke behandeling. Deze richtlijn betreffende grensoverschrijdende gezondheidszorg zal ook garanderen dat lidstaten contactpunten instellen om burgers die zich in het buitenland willen laten behandelen, van voldoende informatie te voorzien.
Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Het Europees Parlement heeft op 19 januari een Europese wet aangenomen over de rechten van patiënten in grensoverschrijdende gezondheidszorg.
Ik kan de toegang tot zorg voor alle EU-burgers, ongeacht het land waar zij wonen, alleen maar steunen. Maar dat is niet het belangrijkste doel van deze tekst, die in eerste instantie vooral gericht is op het versterken van de interne markt in plaats van het bevorderen van een universele toegang tot gezondheidszorg.
In de tekst staat dat vooral patiënten die op lange wachtlijsten staan of die geen zeer gespecialiseerde zorg kunnen vinden, gebruik kunnen maken van gezondheidszorg in het buitenland.
Het belangrijkste recht van patiënten is dat zij zich snel en adequaat kunnen laten behandelen, zonder belemmeringen, daar waar zij wonen. Het is ongehoord dat een ziek persoon voor een goede behandeling verplicht wordt te reizen en een reis naar het buitenland te betalen en dat dit vervolgens wordt voorgedaan als zijnde een recht.
In plaats van de publieke stelsels voor gezondheidszorg te steunen teneinde een gelijke toegang tot kwalitatief hoogwaardige zorg te garanderen, wordt patiënten verzocht te kiezen waar in Europa zij zich willen laten behandelen, net alsof het een willekeurig product betreft dat binnen de Europese Unie vrij wordt verhandeld.
Ik kan een dergelijk concept voor gezondheidszorg niet steunen.
Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. – (LT) Ik heb ingestemd met deze resolutie over vrijwillige FLEGT-partnerschapsovereenkomsten met de Republiek Kameroen en de Republiek Congo. Er moet worden benadrukt dat deze vrijwillige overeenkomsten over de handel in hout de overkoepelende EU-doelstelling van de bestrijding van klimaatverandering niet mag ondermijnen en een duurzaam gebruik van bossen moet waarborgen. Ik hoop dat deze vrijwillige overeenkomsten geen afbreuk zullen doen, maar een impuls zullen geven aan het voornemen om gezamenlijk een eind maken aan de handel in illegaal gekapt hout en een bijdrage te leveren aan de inspanningen om een einde te maken aan ontbossing, de aantasting van bossen, de daaruit voortvloeiende koolstofemissies en het verlies aan biodiversiteit.
Daarom sluit ik mij aan bij het verzoek aan de Commissie om voor een consequent EU-beleid te zorgen en er zeer nauwgezet op toe te zien dat de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten geen stimulans vormen voor uitbreiding van de industriële houtkap in intacte bosgebieden, en met alle toekomstige aan vrijwillige partnerschapsovereenkomsten deelnemende regeringen samen te werken om toezicht te houden op de commerciële exploitatie van bossen en maatregelen te nemen om een einde te maken aan de negatieve directe en indirecte effecten daarvan op de wilde flora en fauna.
Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik ben verheugd over de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten (VPA’s), omdat zij bijdragen aan de bestrijding van de handel in illegaal gekapt hout in de Europese Unie. Er zij gewezen op het belang van deze overeenkomsten in de strijd tegen ontbossing en de aantasting van bossen, en tegen de daaruit voortvloeiende koolstofemissies en het verlies van biodiversiteit op wereldniveau. De voornoemde overeenkomsten bevorderen tezelfdertijd de economische groei, de menselijke ontwikkeling en de beschikbaarheid van duurzame voedselbronnen. Ik roep de Commissie op te zorgen voor een coherent EU-beleid teneinde een doeltreffende bijdrage te leveren aan de internationale verplichtingen van alle partijen bij de VPA’s.
Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. – (FR) Volgens de Verenigde Naties is 20 tot 40 procent van de houtproductie ter wereld afkomstig van illegale kap. Bovendien verdwijnt er jaarlijks zo’n 13 miljoen ha bos en dit zou de oorzaak zijn van twintig procent van de mondiale CO2-uitstoot. De vrijwillige partnerschapsovereenkomsten die het Parlement zojuist heeft aangenomen, zullen bijdragen aan de bestrijding van de handel in de op illegale wijze geproduceerde houtproducten door de traceerbaarheid van het in Congo en Kameroen geproduceerde hout te verbeteren via procedures voor onafhankelijke controle en goed bestuur in de bosbouw. Deze overeenkomsten herinneren meer in het algemeen aan de verantwoordelijkheden die de Europese Unie heeft bij onderhandelingen over handelsovereenkomsten. De Europese Commissie dient een coherent handelsbeleid te voeren en erop toe te zien dat de handelsovereenkomsten niet tot massale ontbossing leiden teneinde aan de eisen van de liberalisering van de handel in hout of aan de productie van biobrandstoffen te kunnen voldoen. Daarom dringt het Parlement erop aan dat de Europese Commissie periodiek verslag uitbrengt over de tenuitvoerlegging van deze overeenkomsten.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor de ontwerpresolutie over vrijwillige partnerschapsovereenkomsten (VPA’s) inzake wetshandhaving, governance en handel gestemd, omdat deze overeenkomsten ons de gelegenheid zullen bieden goede praktijken vast te stellen die als grondslag kunnen dienen voor toekomstige onderhandelingen met houtproducerende landen, met het oog op de uitbanning van illegale houtkap en het behoud en het duurzaam gebruik van bossen in de hele wereld.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) Illegale houtkap is niets anders dan een regelrechte plundering van de natuurlijke rijkdommen van houtproducerende landen, doorgaans ontwikkelingslanden. Deze praktijk vormt een onmiskenbare aanval op de biodiversiteit en op de levenskwaliteit en de toekomstperspectieven van de plaatselijke bevolking. Indien overeenkomsten zoals die welke wij met de Republiek Congo en de Republiek Kameroen hebben bereikt, doeltreffend blijken om deze plaag tegen te gaan, kunnen zij in de toekomst als basis dienen voor soortgelijke afspraken. Ofschoon het mij verheugt dat Europa zich inzet voor de bescherming van de natuurlijke rijkdommen van andere landen, moet ik benadrukken dat het regelgevingskader zoals bepaald in de overeenkomsten alleen ontoereikend is en dat het welslagen van de strijd tegen de handel in illegaal gekapt hout in hoge mate afhankelijk is van de regeringen en de instellingen van de houtproducerende landen. Zonder hun betrokkenheid en effectieve inspanningen zullen alle overeengekomen instrumenten een dode letter blijven. Daarom is dit model tegelijkertijd ook een oproep aan de partners van de Europese Unie om hun verantwoordelijkheid te nemen en te onderkennen dat zij de belangen van hun toekomstige generaties moeten behartigen en in aller belang moeten handelen in plaats van op onmiddellijke winst uit te zijn.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) De Europese Unie zet zich in voor de bestrijding van illegale houtkap en de bevordering van het behoud en het duurzaam gebruik van bossen in de hele wereld.
Daarom ben ik ingenomen met de sluiting van de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten met Kameroen en de Republiek Congo, die ten doel hebben de governance in de bosbouwsector te verbeteren en waar nodig bestaande wetgeving te hervormen om ervoor te zorgen dat bosbouwactiviteiten transparant zijn, dat de rechten van inheemse volkeren worden geëerbiedigd en het milieu geen schade ondervindt.
Deze overeenkomsten zijn van cruciaal belang om een eind te maken aan de handel in illegaal gekapt hout en wereldwijd een bijdrage te leveren aan de inspanningen om een einde te maken aan ontbossing, de aantasting van bossen, de daaruit voortvloeiende koolstofemissies en het verlies aan biodiversiteit. Daarom wijs ik met klem op de noodzaak om de Commissie te verzoeken regelmatig een voortgangsverslag op te stellen en bij het Parlement in te dienen over de tenuitvoerlegging van de verschillende bepalingen van alle bestaande en toekomstige overeenkomsten.
João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) In deze resolutie wordt terecht onderstreept dat grootschalige exploitatie van tropische bossen niet duurzaam is, aangezien het leidt tot de aantasting en de verwoesting van ecosystemen die buitengewoon belangrijk zijn, zowel in functioneel opzicht als vanwege hun natuurlijke waarde. Wij zijn tevens van oordeel dat de verwijzingen naar de beperkingen en contradicties van de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten inzake wetshandhaving, governance en handel terecht en opportuun zijn. Toch schiet de resolutie tekort. Ze gaat onvoldoende in op de maatregelen die nodig zijn om de oorzaken van het probleem van illegale of niet-duurzame houtkap aan te pakken. Het is met name belangrijk te vermelden dat dit probleem onlosmakelijk verbonden is met de buitengewoon zwakke economie van de betrokken landen en het hoge armoedeniveau van hun bevolking en dat deze activiteit soms voor vele gezinnen de enige bron van inkomsten is. Dat brengt ons onvermijdelijk tot de conclusie − zoals geformuleerd in ons amendement dat helaas verworpen is − dat de uitbanning van illegale of niet-duurzame houtkap staat of valt met een resolute aanpak van de vreselijke sociale en economische situatie die deze landen in hun greep houdt. Daarbij moet worden afgestapt van een economisch model dat is gebaseerd op een sterke afhankelijkheid van de exploitatie en uitvoer van een beperkt aantal grondstoffen die bestemd zijn voor de geïndustrialiseerde landen, aangezien dit model neokoloniale betrekkingen in stand houdt waarin de afhankelijkheid, de onderworpenheid en de plundering van de rijkdommen van derdewereldlanden centraal staan.
Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. − (PL) Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om iedereen in dit Parlement nogmaals te herinneren aan het belang van bossen voor het klimaat, het waterbeheer, de landbouw en de cultuur van het land of de regio in kwestie, voornamelijk in plattelandsgebieden. Houtproducten hebben eveneens een hoge marktwaarde. We moeten er bijgevolg absoluut zeker van kunnen zijn dat hout uit Kameroen, de Republiek Congo of enig ander derde land legaal gekapt, vervoerd en in de handel is gebracht, rekening houdend met de behoeften van lokale gemeenschappen en de wetgeving inzake bosbeheer. De totstandbrenging van partnerschappen met deze landen zal niet alleen tot een efficiënter bosbeheer leiden, maar zal ook de geloofwaardigheid en het concurrentievermogen van de houtexporterende landen op het internationale toneel versterken.
David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik verwelkom deze resolutie, die de instemmingsprocedures voor de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten inzake wetshandhaving en handel in de bosbouw met Kameroen en Congo vergezelt. In de resolutie wordt terecht benadrukt dat voldoende financiering, toezicht en betrokkenheid van ngo’s en het maatschappelijk middenveld van essentieel belang is als men de doelen van de VPA’s wil bereiken.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) In de strijd tegen de plundering van de biodiversiteit neemt de kwestie van de vernietiging van de bossen een eerste belangrijke plaats in. Deze kwestie is vooral het gevolg van de productielogica van de huidige globalisering en is in dat opzicht dus volledig legaal. De tenuitvoerlegging van vrijwillige bilaterale partnerschapsovereenkomsten tegen de illegale exploitatie van bossen vormt een zeer onvolledige stap naar de noodzakelijke invoering van een boetesysteem voor alle soorten milieumisdrijven. Deze overeenkomsten zijn nog zeer basaal, maar verdienen het niettemin te worden aangemoedigd en, bovenal, te worden verbeterd.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) In Afrikaanse landen geschiedt houtkap vaak op illegale wijze, met alle gevolgen van dien voor het behoud van de natuurlijke rijkdommen van houtproducerende landen, voor de biodiversiteit en de levenskwaliteit en de toekomstperspectieven van de bevolking.
De sluiting van dit soort overeenkomsten met de Republiek Congo en met Kameroen kan een omkering van deze trend in de hand werken indien zij doeltreffend blijken en er werkelijk in slagen illegale houtkap in deze Afrikaanse landen een halt toe te roepen. Het is meldenswaardig dat de Europese Unie zich van dit soort overeenkomsten bedient om de natuurlijke rijkdommen van andere landen te beschermen. Om het welslagen van deze initiatieven te waarborgen, is het echter bijzonder belangrijk dat ook de regeringen en de instellingen van de houtproducerende landen ons in deze strijd helpen.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Van de partnerschapsovereenkomsten inzake het duurzame gebruik van bossen in de hele wereld mogen we geen wonderen verwachten. Illegale houtkap kan alleen effectief worden bestreden als de lokale systemen minder vatbaar worden gemaakt voor corruptie en als we de achterdeurtjes kunnen sluiten die momenteel worden gebruikt om de bestaande regels te omzeilen, en, tot slot, als zware boetes en sancties kunnen worden opgelegd als de regels met de voeten worden getreden. Wat betreft de schade die bosbouwactiviteiten berokkenen aan het milieu, mag ook de door het transport veroorzaakte schade niet over het hoofd worden gezien. Ook al mogen we van de overeenkomst geen wonderen verwachten, ze is toch een stap in de goede richting, en daarom heb ik voor dit verslag gestemd.
Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor de ontwerpresolutie over vrijwillige partnerschapsovereenkomsten (VPA’s) inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie gestemd. Ik heb voor gestemd omdat ik van mening ben dat op basis van de onderhandelingen over deze VPA's richtsnoeren voor goede praktijken kunnen worden opgesteld die als grondslag kunnen dienen voor andere lopende VPA-onderhandelingen met houtproducerende landen.
In dit verband verheugt het mij dat de Europese Unie haar aandeel in de verantwoordelijkheid neemt ten aanzien van de uitbanning van illegale houtkap en de daaraan gerelateerde handel, en ten aanzien van het leveren van meer inspanningen voor het behoud en het duurzaam gebruik van bossen in de hele wereld. Ik ben ingenomen met het feit dat de toezeggingen van de betrokken partijen om de governance in de bosbouwsector te verbeteren transparant zijn en de rechten van inheemse volkeren eerbiedigen en tevens ook aandacht hebben voor de biodiversiteit van bossen, het klimaat en een duurzame menselijke ontwikkeling.
Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie over een vrijwillige partnerschapsovereenkomst met Kameroen en de Republiek Congo gestemd. Ik benadruk de noodzaak om in de toekomst tijdens de onderhandelingen over dit soort overeenkomsten te voorzien in maatregelen waarmee de doelstellingen van uitbanning van illegale houtkap, behoud en duurzaam gebruik van bossen en eerbiediging van de rechten van de plaatselijke bevolking gewaarborgd zijn.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Na een grondig onderzoek samen met verschillende ngo’s hebben wij besloten de ondertekening van de twee VPA’s te steunen. De aanbevelingen van De Groenen zijn unaniem aangenomen in de commissie. Wij hebben in onze toelichting de Commissie echter verzocht om enkele details nader toe te lichten. Vandaar dat wij een vraag met verzoek om mondeling antwoord gevolgd door een debat hebben ingediend met de steun van alle fracties om enkele bijkomende zorgen aan de orde te stellen, hetgeen onderstreept dat het nodig is dat de Commissie ervoor zorgt dat aan enkele criteria wordt voldaan, niet alleen tijdens de ondertekeningsfase, maar ook tijdens de zeer cruciale tenuitvoerleggingsfase van de overeenkomsten. Zo vragen wij de Commissie om binnen zes maanden na de inwerkingtreding van een VPA een verslag in te dienen over de maatregelen die zijn genomen om ervoor te zorgen dat de dialoog tussen de belanghebbenden en het maatschappelijk middenveld, waaronder de plaatselijke en inheemse bevolking, wordt voortgezet en tijdens de tenuitvoerlegging wordt gecontinueerd. In de tekst wordt het risico van grootschalige exploitatie van tropische bossen en zowel de directe als de indirecte gevolgen van de commerciële houtkap voor de wilde flora en fauna, biodiversiteit, ontbossing, aantasting van bossen en de plaatselijke bevolking en inheemse volkeren onderstreept. Wij hebben ook geprobeerd om de cruciale noodzaak aan de orde te stellen dat de vrijheid van meningsuiting en de eerbiediging van de mensenrechten worden gegarandeerd, zodat eventuele klachten in alle landen die bij een VPA betrokken zijn, worden gehoord.
Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) Vrijwillige partnerschapsovereenkomsten inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT) vertegenwoordigen het Europese model, dat op dit nog moment in de ontwerpfase zit, voor de bestrijding van illegale internationale handel in hout.
De goedgekeurde partnerschappen met de Republiek Kameroen en de Republiek Congo omvatten richtsnoeren op het gebied van goede praktijken, die een belangrijk precedent kunnen vormen voor ander lopend overleg met houtproducerende landen. De goedgekeurde tekst is gebaseerd op het idee om gezamenlijk een einde te maken aan de handel in illegaal gekapt hout en producten die daarvan zijn gemaakt, en een actieve bijdrage te leveren aan de inspanningen om ontbossing en bosdegradatie en de daarmee gepaard gaande koolstofemissies en het verlies aan biodiversiteit wereldwijd een halt toe te roepen. Dit zou tegelijkertijd economische groei en duurzame menselijke ontwikkeling bevorderen, met respect voor inheemse en lokale bevolkingen.
De lidstaten hebben soevereiniteit ten aanzien van de bossen die zich op hun grondgebied bevinden, maar het milieu is een gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid als geheel en dient te worden beschermd, behouden en, waar mogelijk, hersteld, met als uiteindelijk doel het behoud van de mondiale biodiversiteit en de functies van het ecosysteem, door het wereldwijde klimaat te beschermen tegen de huidige veranderingen.
Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. − In het kader van FLEGT zijn exporterende landen van tropisch hardhout begonnen aan de opmaak van vrijwillige partnerschapsakkoorden (VPA's) met de EU, zodat de traceerbaarheid en de wettelijkheid van het hout gewaarborgd is. Ook onafhankelijke verificatieprocedures worden in deze akkoorden vastgelegd. Ze bieden daardoor een basis voor bosbeheer en bosexploitatie. Dat de Commissie akkoorden afsloot met Kameroen en Congo-Brazzaville, kan ik alleen maar toejuichen. Ze vormen een goede basis voor toekomstige VPA's zoals met enkele Aziatische landen en Democratische Republiek Congo.
Belangrijk voor de Groenen is ook dat de Commissie zich engageert om binnen zes maanden na aanvang van het vrijwillig partnerschapsakkoord verslag uit te brengen over de maatregelen die zijn genomen om een permanente dialoog tussen de belanghebbenden en de civiele samenleving, waaronder de plaatselijke en inheemse bevolking, mogelijk te maken en te onderhouden. Overexploitatie van bossen bedreigt niet alleen de plaatselijke bevolking, maar ook de fauna en flora, en de biodiversiteit. Massale ontbossing die leidt tot een grotere opwarming van de aarde wordt met deze akkoorden teruggedrongen.
Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik onderschrijf de doelstelling van deze overeenkomst, namelijk het scheppen van een wettelijk kader om de traceerbaarheid van houtproducten te waarborgen, procedures in te voeren voor onafhankelijke overheidscontrole om te garanderen dat al het hout uit Kameroen dat naar de Europese markt wordt uitgevoerd op legale wijze verworven, gekapt, vervoerd en uitgevoerd is teneinde in Kameroen tot bosbeheer en -exploitatie op legale grondslag te komen, en de toepassing van de regelgeving en governance te versterken. Bovendien ben ik van mening dat deze overeenkomst van uitzonderlijk belang is, aangezien Kameroen in Afrika de grootste exporteur van hardhout naar Europa is en te kampen heeft met ernstige problemen rond de governance, waaronder aantasting van de natuur en corruptie. Tevens moeten garanties worden geboden voor de naleving van de internationale verplichtingen van de Europese Unie en Kameroen op het vlak van milieubehoud, uitoefening van toezicht door het plaatselijke maatschappelijke organisatiewezen en een grotere betrokkenheid van de lokale en inheemse gemeenschappen, waarbij moet worden gewaarborgd dat deze gemeenschappen hun fundamentele rechten kunnen uitoefenen.
Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor deze aanbeveling gestemd. Kameroen, met een grondgebied dat voor 40 procent door bossen wordt bedekt, is in Afrika de grootste exporteur van hardhout naar Europa. Het land verkoopt 80 procent van zijn gezaagd hout naar de EU. Niettemin kent de sector ernstige bestuurlijke problemen, hetgeen zich uit in aantasting van de natuur, ongelijkheden, verpaupering en corruptie. Uit onderzoek van ngo's blijkt dat thans 20 procent van het Congolese hout dat op de Europese markt komt, op illegale wijze geproduceerd, verkocht, verwerkt of geëxporteerd is. Deze vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en Kameroen laat zien hoe we door een verantwoord koopgedrag een positieve invloed op het milieu in derde landen of de wereld als geheel kunnen uitoefenen, milieuvervuiling kunnen verminderen en klimaatverandering, armoede en corruptie kunnen bestrijden. Het beginsel van verantwoord kopen kan in grote mate bijdragen tot het aan banden leggen van oneerlijke en onwettige handel en bijdragen tot de bescherming van bossen en de biodiversiteit.
Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik ben ingenomen met de toezeggingen van de Europese Unie en Kameroen om de governance in de bosbouwsector te verbeteren en waar nodig bestaande wetgeving te hervormen om ervoor te zorgen dat bosbouwactiviteiten transparant zijn, dat de rechten van inheemse volkeren worden geëerbiedigd en het milieu geen schade ondervindt.
Het bos is een kostbaar erfgoed dat moet worden beschermd en in stand gehouden en waar mogelijk moet worden hersteld met het uiteindelijke doel om de mondiale biodiversiteit en het ecosysteem te bewaren, het klimaat te beschermen. Om dit te verwezenlijken, is het essentieel dat de regeringen van partnerlanden in Afrika en derde landen ruimtelijke ordeningsplannen en plannen voor het beheer van natuurlijke hulpbronnen ontwikkelen en bepalen waar en hoeveel steun zij van buitenlandse partners en internationale organisaties nodig hebben om dichter bij deze doelstellingen te komen.
George Sabin Cutaş (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik heb gestemd voor het sluiten van een vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen inzake wetshandhaving in de bosbouw, aangezien het een wettelijk kader zal bieden voor rechtmatig beheer van de houtexploitatie in Kameroen en de export van hout naar de EU. Het doel hiervan is het uitbannen van de corruptie, die aan de wortel van illegale houthandel ligt, en om een aantal goede bestuurlijke praktijken op dit gebied te ontwikkelen.
De betrokkenheid van maatschappelijke organisaties bij het sluiten van deze overeenkomst is een positieve stap. Hieraan moet vervolg worden gegeven om te zorgen dat de voortgang van het proces van het uitbannen van fraude en het ontwikkelen van duurzame handel aan externe controle is onderworpen.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor de aanbeveling inzake de sluiting van een vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen gestemd omdat wordt gepleit voor politieke en normatieve hervormingen waardoor de Kameroenese bosbouw tot een betere governance en meer transparantie kan komen in het kader van de strijd tegen fraude en handel in illegaal gekapt hout.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) De sluiting van een vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie (FLEGT) is van uitzonderlijk belang gelet op de negatieve gevolgen die de handel in illegaal gekapt hout onvermijdelijk met zich meebrengt. Deze overeenkomst moet ervoor zorgen dat de oorsprong van het hout kan worden geïdentificeerd en dat ten bewijze daarvan onafhankelijke controleprocedures ten uitvoer worden gelegd. Ik hoop dat de opname van Kameroen in FLEGT daadwerkelijk tot gevolg zal hebben dat de handelaren over minder middelen beschikken, zodat een doeltreffend en transparant controlesysteem ontstaat om het legale karakter van hout te verifiëren.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) De Europese Unie zet zich in voor de bestrijding van illegale houtkap en de bevordering van het behoud en het duurzaam gebruik van bossen in de hele wereld.
Daarom ben ik ingenomen met de sluiting van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst met Kameroen, die ten doel heeft de governance in de bosbouwsector te verbeteren en waar nodig bestaande wetgeving te hervormen om ervoor te zorgen dat bosbouwactiviteiten transparant zijn, dat de rechten van inheemse volkeren worden geëerbiedigd en het milieu geen schade ondervindt.
Deze overeenkomsten zijn van cruciaal belang om een eind te maken aan de handel in illegaal gekapt hout en wereldwijd een bijdrage te leveren aan de inspanningen om een einde te maken aan ontbossing, de aantasting van bossen, de daaruit voortvloeiende koolstofemissies en het verlies aan biodiversiteit. Daarom wijs ik met klem op de noodzaak om de Commissie te verzoeken regelmatig een voortgangsverslag op te stellen en bij het Parlement in te dienen over de tenuitvoerlegging van de verschillende bepalingen van alle bestaande en toekomstige overeenkomsten.
João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Ofschoon de doelstellingen die in deze overeenkomst vervat zijn, namelijk het traceren en certificeren van houtproducten uit de Republiek Kameroen, schijnbaar lovenswaardig zijn, schieten zij onzes inziens tekort om een antwoord te bieden op het probleem van de verwoesting van bossen en de bijbehorende bedreiging van de integriteit van natuurlijke rijkdommen die zich kenmerken door een buitengewone milieu- en instandhoudingswaarde en die van vitaal belang zijn voor het voortbestaan en de levenswijze van de lokale en inheemse gemeenschappen. De rapporteur zelf is zich bewust van de tekortkomingen van de overeenkomst en vermeldt een lange lijst van zorgpunten die geen aandacht krijgen. Hij wijst erop dat de overeenkomst niet voorziet in maatregelen om te voorkomen dat industriële bosexploitatie op megaschaal de achteruitgang van de bossen en ontbossing bewerkstelligt, waaronder intacte bosgebieden met een grote instandhoudingswaarde op het punt van biodiversiteit. De rapporteur geeft toe dat de overeenkomst de invoer van hout uit Kameroen naar de Europese Unie zal bevorderen en dat hierdoor wellicht een conflict zal ontstaan met de EU-doelstelling in het kader van de strijd tegen de klimaatverandering. Tevens wordt erkend dat de lokale en inheemse gemeenschappen geen directe inbreng hebben gehad in de onderhandelingen over de overeenkomst. Ook het gebrek aan specifieke middelen en het gebrek aan technische bijstand en mankracht om de overeenkomst ten uitvoer te leggen, worden onderkend. Dit zijn enkele van de redenen waarom wij ons van stemming hebben onthouden.
Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. − (IT) Het feit dat Kameroen de grootste Afrikaanse exporteur is van hardhout naar Europa, betekent dat de goederenstroom moet worden gereguleerd door middel van de partnerschapsovereenkomst waar wij vandaag over stemmen. De corruptie en illegaliteit die de handel van het Afrikaanse land in hun greep houden, moeten absoluut worden aangepakt door de ontwikkeling van een systeem om de legaliteit en onafhankelijke controles van het gehele stelsel na te gaan. Hoewel er nog twijfels zijn over de daadwerkelijke effectiviteit van deze overeenkomst, denk ik dat het juist is om de aanbeveling van de heer Jadot te steunen.
Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor dit document gestemd omdat met de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen Kameroen en de Europese Unie wordt beoogd een wettelijk kader te scheppen om de traceerbaarheid van houtproducten te waarborgen, procedures in te voeren voor overheidscontrole en onafhankelijke controle om te waarborgen dat al het hout uit Kameroen dat naar de Europese markt wordt uitgevoerd, op legale wijze verworven, gekapt, vervoerd en uitgevoerd is teneinde in Kameroen tot bosbeheer en -exploitatie op legale grondslag te komen en de toepassing van de regelgeving en governance te versterken. We moeten een eind maken aan de illegale houthandel en de corruptie en een doeltreffend en transparant controlesysteem tot stand brengen om na te gaan of het hout en de houtproducten op legale wijze verkregen zijn. De vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen Kameroen en de EU, die met inachtneming van de WTO-regels gesloten is, omvat een aantal politieke en normatieve hervormingen waardoor de Kameroenese bosbouw tot een betere governance en meer transparantie kan komen. De VPA voorziet in een nieuwe aanpak van de fraude en wetsontduiking rond de houthandel: zoals een definitie van legale houthandel, een controlesysteem om het legale karakter te verifiëren en onafhankelijke audits van het gehele systeem dat een duurzame houthandel ten goede moet komen. Er moet worden benadrukt dat dergelijke vrijwillige overeenkomsten over de handel in hout geen belemmering mogen vormen voor de verwezenlijking van de overkoepelende doelstelling van de EU om de klimaatverandering te bestrijden en dat zij wereldwijd moeten bijdragen tot het waarborgen van een duurzaam gebruik van bossen en het terugdringen van ontbossing, de aantasting van bossen, de daaruit voortvloeiende koolstofemissies en het verlies aan biodiversiteit.
Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. – (IT) De onderhavige ontwerpresolutie betreft de belangrijke partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen. Het hoofddoel van dit partnerschap is het scheppen van een wettelijk kader om de traceerbaarheid van hout te waarborgen, procedures in te voeren voor het certificeren van al het uit Kameroen naar Europese landen uitgevoerde hout en te controleren of deze handel de rechtsbepalingen maar vooral ook de milieunormen eerbiedigt. Kameroen is de grootste exporteur van Afrikaans hout naar de Europese markt. Deze laatste koopt 80 procent van de productie van Kameroen op. Daarom moeten wij nadenken over de noodzaak om in dit marktsegment controlesystemen en –procedures in te voeren waarmee kan worden voorkomen dat illegale procedures worden toegepast in de marktactiviteiten. Ik heb besloten deze aanbeveling te steunen omdat ik ervan overtuigd ben dat er overeenkomsten met derde landen moeten worden ontwikkeld. Daarbij wil ik echter wel onderstrepen dat in die samenwerking de bepalingen inzake milieubescherming in acht moeten worden genomen en strenge controles moeten worden uitgeoefend zodat die activiteiten daadwerkelijk kansen voor ontwikkeling en groei zullen zijn.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) In de strijd tegen de plundering van de biodiversiteit, neemt de kwestie van de vernietiging van de bossen een eerste belangrijke plaats in. Deze kwestie is vooral het gevolg van de productielogica van de huidige globalisering en is in dat opzicht dus volledig legaal. De tenuitvoerlegging van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Kameroen tegen de illegale exploitatie van bossen vormt een zeer onvolledige stap richting de noodzakelijke invoering van een boetesysteem voor alle soorten milieumisdrijven.
De onafhankelijkheid van besluitvorming inzake de toekenning van exportvergunningen en de controle daarop moeten door openbare diensten worden gewaarborgd. Verder moeten de bevordering van de houthandel evenals de ontwikkeling van de bosbouw worden beperkt tot daar waar dat ecologisch gezien toelaatbaar is. Het is zeer betreurenswaardig dat dergelijke maatregelen ontbreken. Bovendien moet er een zeer groot voorbehoud worden gemaakt ten aanzien van de betrouwbaarheid van het beoogde controlesysteem gezien het slechte functioneren van de Kameroense autoriteiten.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) In Afrikaanse landen geschiedt houtkap vaak op illegale wijze, met alle gevolgen van dien voor het behoud van de natuurlijke rijkdommen van houtproducerende landen, voor de biodiversiteit en de levenskwaliteit en de toekomstperspectieven van de bevolking.
Ik hoop dat de sluiting van de overeenkomst met Kameroen effectief zal bijdragen aan de bestrijding van illegale houtkap in het land en zal leiden tot een verbetering van de omstandigheden van de bevolking die haar inkomsten uit deze economische sector haalt, en dat ze tegelijkertijd de bescherming van de biodiversiteit en de natuurlijke rijkdommen van Kameroen in de hand zal werken.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Hoewel de partnerschapsovereenkomst met Kameroen met betrekking tot de bosbouwsector prijzenswaardig is en, doordat ze tijdens het internationaal jaar van het bos wordt gesloten, voor de EU gelegen komt om haar imago op te poetsen, is het nog maar de vraag of de overeenkomst het papier waard is waar ze op is geschreven. Corruptie is in Kameroen immers schering en inslag. Op de wereldranglijst van Transparency International uit 2010 stond Kameroen op plaats 146. Milieuorganisaties stellen dat de regering van Kameroen er zich van bewust is dat de bosbouwindustrie milieumisdrijven pleegt, maar dat corruptie het onmogelijk maakt om toezicht te houden op bedrijven of om ze te vervolgen. Naar verluidt zijn meer dan 60 procent van de houtwinning en -verwerking en 75 procent van de houtuitvoer in handen van buitenlandse bedrijven. Ook al kunnen we van de overeenkomst geen wonderen verwachten, ze is toch een stap in de goede richting, en daarom heb ik voor dit verslag gestemd.
Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) Het grondgebied van Kameroen wordt voor 40 procent door bos bedekt – momenteel althans. Kameroen is immers de grootste exporteur van tropisch hout in Afrika en in geen enkel ander land worden bossen zo massaal gerooid. Deskundigen schatten dat over 10 à 15 jaar de ecologisch waardevolste boomsoorten uit het Congobekken zullen zijn verdwenen als er op dezelfde manier als tot nu toe verder wordt gekapt – gericht op een zo groot mogelijke opbrengst. Dat bedreigt uiteindelijk de groene long van Afrika, die van levensbelang is voor het wereldwijde klimaat, en brengt de unieke flora en fauna van Kameroen in gevaar. Om de tropische wouden van Kameroen te beschermen, zijn de volgende factoren van cruciaal belang: bestrijding van corruptie en omkoping (op het niveau van de ambtenaren en bij de gemeenschappen die de bossen pachten die eigendom zijn van de staat), effectieve strafrechtelijke vervolging, duurzame bosbouw, waarbij er niet meer wordt gekapt dan er weer groeit, betere opleiding van houthakkers om te voorkomen dat ze tijdens het kappen de bodem beschadigen. Vooral Europese bedrijven moeten hun verantwoordelijkheid nemen, want 80 procent van de opbrengst wordt naar Europa verscheept. De EU moet op dit gebied optreden door directe en doortastende maatregelen te nemen. Daarom heb ik voor onderhavig verslag gestemd, dat immers in de goede richting gaat.
Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor de sluiting van een vrijwillige partnerschapsovereenkomst (VPA) tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen gestemd. De overeenkomst heeft ten doel de governance in de bosbouw te versterken, de positie van Kameroense houtproducten te verbeteren en het land op de internationale markt concurrerender te maken.
Deze doelstellingen moeten in lijn zijn met de doelstellingen en de verplichtingen die zijn verankerd in de overeenkomst inzake wetshandhaving, governance en handel: versterking van de rechten van de gemeenschap op eigendom van en toegang tot grond, daadwerkelijke betrokkenheid van maatschappelijke organisaties – met name van inheemse volkeren – bij beleidsvorming over vraagstukken die verband houden met governance in de bosbouw, meer transparantie en minder corruptie. Om te waarborgen dat de voornoemde doelstellingen geen dode letter blijven is de daadwerkelijke en effectieve betrokkenheid van de autoriteiten van de Republiek Kameroen onontbeerlijk.
Ik ben het met de rapporteur eens dat het Parlement, gelet op de nieuwe bevoegdheden die het krachtens het Verdrag van Lissabon geniet, controle moet uitoefenen op de diverse onderhandelings- en uitvoeringsfasen van de VPA en samen met de rapporteur verzoek ik de Commissie aan het Parlement evaluatieverslagen voor te leggen over de tenuitvoerlegging van de overeenkomst, met inbegrip van effectrapportages op sociaal, economisch en ecologisch gebied.
Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) Met de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen ("VPA Kameroen-EU", op 6 mei 2010 gesloten) wordt beoogd een wettelijk kader te scheppen om de traceerbaarheid van houtproducten te waarborgen, procedures in te voeren voor overheidscontrole en onafhankelijke controle om te waarborgen dat al het hout uit Kameroen dat naar de Europese markt wordt uitgevoerd op legale wijze verworven is en de toepassing van de regelgeving en governance te versterken
Aan de meeste criteria uit hoofde van de definities van de VPA is voldaan. Kameroen, met een grondgebied dat voor 40 procent door bossen wordt bedekt, is in Afrika de grootste exporteur van hardhout naar Europa. 80 procent van zijn gezaagd hout gaat naar de EU. Niettemin kent de sector ernstige problemen rond de governance (corruptie), hetgeen zich uit in aantasting van de natuur.
Maatregelen om de illegale houthandel te bestrijden en de veelal complexe handelsstromen in kaart te brengen en in het oog te houden waren daarom dringend geboden. De vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen Kameroen en de EU omvat een aantal politieke en normatieve hervormingen en zal vruchten gaan afwerpen zodra de toegezegde wetswijzigingen hun beslag hebben gekregen en het controlesysteem geïmplementeerd is.
Om al deze redenen ben ik vóór het voorstel. Dit stelt het Parlement in staat het standpunt van de Raad te volgen.
Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. – (PT) De vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen Kameroen en de Europese Unie omvat een aantal politieke en normatieve hervormingen waardoor de Kameroenese bosbouw tot een betere governance en meer transparantie kan komen. Geverifieerd moet worden dat alle hout- en afgeleide producten die vanuit Kameroen op de Europese markten worden gebracht legaal zijn verkregen en dat de aangebrachte hervormingen de eerbiediging van de rechten van de lokale en inheemse gemeenschappen verzekeren en een reëel effect hebben voor de bestrijding van corruptie en de capaciteitsopbouw van het plaatselijke maatschappelijke organisatieleven. Daarom heb ik voor de sluiting van deze overeenkomst gestemd. Ik hoop dat de toezeggingen en de doelstellingen inzake wetshandhaving, governance en handel strikt zullen worden nageleefd zodra de overeenkomst ten uitvoer wordt gelegd.
Csanád Szegedi (NI), schriftelijk. – (HU) Bij de stemming heb ik het verslag gesteund dat pleit voor het sluiten van een vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen Kameroen en de Europese Unie. Ik vind het heel belangrijk dat Kameroen, de grootste exporteur van tropisch hardhout van Afrika naar Europa, strenge regels in acht neemt bij deze activiteiten. We kunnen niet toelaten dat de gevallen van misbruik doorgaan en dat er verdere schade aan het milieu wordt aangericht. Er moet een effectief en transparant controlesysteem worden verwezenlijkt. Ik ben ervan overtuigd dat de Europese politici het milieu met bijzondere aandacht moeten beschermen en alle inspanningen moeten steunen die de natuur beschermen en de ongeschondenheid van het milieu helpen te beschermen, niet alleen in Europa, maar over de hele aardbol.
Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik onderschrijf de doelstelling van deze overeenkomst, namelijk het scheppen van een wettelijk kader om de traceerbaarheid van houtproducten te waarborgen, procedures in te voeren voor onafhankelijke overheidscontrole om te garanderen dat al het hout uit de Republiek Congo dat naar de Europese markt wordt uitgevoerd op legale wijze verworven, gekapt, vervoerd en uitgevoerd is teneinde in Congo tot bosbeheer en -exploitatie op legale grondslag te komen, en de toepassing van de regelgeving en governance te versterken. Deze overeenkomst is van uitzonderlijk belang, aangezien Congo voor ruim 250 miljoen euro per jaar aan hout en houtproducten exporteert, waarvan meer dan de helft naar de Europese Unie gaat. Ik onderschrijf tevens de noodzaak om te waarborgen dat de internationale verplichtingen die de Republiek Congo is aangegaan op het vlak van mensen- en milieurechten worden nagekomen.
Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik ben ingenomen met de toezeggingen die zijn gedaan in de vrijwillige partnerschapsovereenkomst (VPO) tussen de Europese Unie en de Republiek Congo om de governance in de bosbouwsector te verbeteren en waar nodig bestaande wetgeving te hervormen om ervoor te zorgen dat bosbouwactiviteiten transparant zijn, de rechten van inheemse volkeren eerbiedigen en geen schadelijke milieueffecten hebben. Er zij op gewezen dat voor de onafhankelijke civil society en externe waarnemers een essentiële rol is weggelegd bij het toezicht op een goede uitvoering van de VPO door alle betrokken partijen.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor de aanbeveling inzake de sluiting van een vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Congo gestemd, omdat wordt gepleit voor politieke en wetgevingshervormingen waardoor de Congolese bosbouw tot een betere governance en meer transparantie kan komen in het kader van de strijd tegen fraude en de handel in illegaal gekapt hout.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) De handel in illegaal gekapt hout is een probleem dat ernstige gevolgen heeft voor de houtproducerende landen, waaronder de Republiek Congo. Het brengt de ecosystemen, de levenswijze en de economieën van de ontwikkelingslanden in gevaar. Helaas accepteert de Europese Unie nog steeds illegaal hout. Daarom zijn maatregelen waarmee wordt voorkomen dat dergelijk hout de Europese Unie bereikt meer dan welkom. Een partnerschapsovereenkomst die ten doel heeft de oorsprong en het legale karakter van hout dat in de Europese Unie wordt geïmporteerd te verifiëren is dan ook een goede zaak. Net zoals met andere consumentengoederen moet de consument de oorsprong van het hout kunnen traceren en zich ervan kunnen vergewissen dat het voldoet aan de toepasselijke wettelijke eisen.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) De Europese Unie zet zich in voor de bestrijding van illegale houtkap en de bevordering van het behoud en het duurzaam gebruik van bossen in de hele wereld.
Daarom ben ik ingenomen met de sluiting van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst met de Republiek Congo, die ten doel heeft de governance in de bosbouwsector te verbeteren en waar nodig bestaande wetgeving te hervormen om ervoor te zorgen dat bosbouwactiviteiten transparant zijn, de rechten van inheemse volkeren eerbiedigen en geen schadelijke milieueffecten hebben.
Deze overeenkomsten zijn van cruciaal belang om een eind te maken aan de handel in illegaal gekapt hout en wereldwijd een bijdrage te leveren aan de inspanningen om een einde te maken aan ontbossing, de achteruitgang van bossen, de daaruit voortvloeiende koolstofemissies en het verlies aan biodiversiteit. Daarom dring ik aan op de noodzaak om de Commissie te verzoeken regelmatig een voortgangsverslag op te stellen en bij het Parlement in te dienen over de tenuitvoerlegging van de verschillende bepalingen van alle bestaande en toekomstige overeenkomsten.
João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Ofschoon de doelstellingen die in deze overeenkomst vervat zijn, namelijk het traceren en certificeren van houtproducten uit de Republiek Congo, schijnbaar lovenswaardig zijn, schieten zij onzes inziens tekort om een oplossing te bieden voor het probleem van de verwoesting van bossen en de bijbehorende bedreiging van de integriteit van natuurlijke rijkdommen die zich kenmerken door een buitengewone milieu- en instandhoudingswaarde en die van vitaal belang zijn voor het voortbestaan en de levenswijze van de lokale en inheemse gemeenschappen. De zorgpunten die de rapporteur zelf aanstipt, volstaan om de tekortkomingen van deze overeenkomst bloot te leggen en te rechtvaardigen dat wij ons van stemming hebben onthouden. Zo wordt in de overeenkomst als zodanig niet gegarandeerd dat de ontbossing en de grootschalige achteruitgang van intacte bosgebieden zal worden bestreden. Indien geen extra of aanvullende maatregelen worden genomen, bestaat zelfs het risico dat deze problemen nog zullen verergeren, aangezien de overeenkomst ten doel heeft de invoer van houtproducten uit de Republiek Congo naar de Europese Unie te bevorderen. Daardoor kunnen ernstige conflicten ontstaan met de doelstellingen die de Unie nastreeft in het kader van de strijd tegen de klimaatverandering en de bescherming van de biodiversiteit. Samen met de rapporteur vestig ik ook uw aandacht op het ontbreken van specifieke financiële bronnen en van de nodige technische bijstand en mankracht om de overeenkomst ten uitvoer te leggen.
Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. − (IT) Net als in het geval van Kameroen heb ik besloten om vóór de aanbeveling van de heer Jadot te stemmen, ofschoon ik het betreur dat het Europees Parlement met het Verdrag van Lissabon niet de bevoegdheid heeft gekregen om overeenkomsten te amenderen, maar deze alleen maar kan goedkeuren. Congo exporteert voor ruim 250 miljoen euro per jaar aan hout en houtproducten, waarvan de helft naar de Europese Unie gaat. Ofschoon er, net als in het geval van Kameroen, nog steeds twijfels over zijn of de overeenkomst die wij goedkeuren in de praktijk wel zal werken, heb ik besloten hier vóór te stemmen omdat daarmee een eerste stap wordt gezet in de strijd tegen fraude en illegale houthandel.
Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor dit document gestemd, omdat met de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Congo wordt beoogd een wettelijk kader te scheppen om de traceerbaarheid van houtproducten te waarborgen en procedures in te voeren voor overheidscontrole en onafhankelijke controle om te waarborgen dat al het hout uit Congo dat naar de Europese markt wordt uitgevoerd op legale wijze verworven, gekapt, vervoerd en uitgevoerd is. We moeten een eind maken aan de illegale houthandel en de corruptie en een doeltreffend en transparant controlesysteem tot stand brengen om na te gaan of het hout en de houtproducten op legale wijze verkregen zijn. Congo exporteert voor ruim 250 miljoen euro per jaar aan hout en houtproducten, waarvan de helft naar de Europese Unie gaat. Thans is 20 procent van het Congolese hout dat op de Europese markt komt op illegale wijze geproduceerd, verkocht, verwerkt of geëxporteerd. Door de oorlogen van 1993 en 1999 zijn de zaken er niet beter op geworden en is de corruptie in de hand gewerkt. Maatregelen om de illegale houthandel te bestrijden en de veelal complexe handelsstromen doeltreffender in kaart te brengen en in het oog te houden zijn daarom geboden. Er moet worden benadrukt dat dergelijke vrijwillige overeenkomsten over de handel in hout geen belemmering mogen vormen voor de verwezenlijking van de overkoepelende doelstelling van de EU om de klimaatverandering te bestrijden en dat zij wereldwijd moeten bijdragen tot het waarborgen van een duurzaam gebruik van bossen en het terugdringen van ontbossing, de achteruitgang van bossen, de daaruit voortvloeiende koolstofemissies en het verlies aan biodiversiteit.
Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) Zoals wij weten komt een groot deel van het in de Europese Unie gebruikte hout uit de Republiek Congo. Studies van ter plekke actieve ngo´s laten zien dat ten minste 20 procent van het hout afkomstig is van illegale handel. Het doel van deze aanbeveling over het ontwerpbesluit inzake de wetshandhaving in de bosbouw is ervoor te zorgen dat de Europese Unie evenals in het geval van Kameroen, ook in het geval van Congo met haar optreden kan voorkomen dat er zich in de houthandel illegale en dus onaanvaardbare praktijken voordoen. Met het oog daarop stelt de aanbeveling voor om maatregelen vast te stellen waarmee de EU zich ervan kan vergewissen dat de met de partnerschapsovereenkomsten op gang gebrachte politieke hervormingen effectief bijdragen aan een zowel in juridisch als in milieuopzicht 'schone' economie, zodat het land gevrijwaard wordt van criminaliteit en misbruik van zijn hulpbronnen wordt voorkomen.
David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd. Congo exporteert voor ruim 250 miljoen euro aan hout en houtproducten, waarvan de helft naar de Europese Unie gaat. Uit onderzoek van ngo’s blijkt dat thans 20 procent van het Congolese hout dat op de Europese markt komt op illegale wijze geproduceerd, verkocht, verwerkt of geëxporteerd is. Door de oorlogen van 1993 en 1999 zijn de zaken er niet beter op geworden en is de corruptie in de hand gewerkt. Maatregelen om de illegale houthandel te bestrijden en de veelal complexe handelspatronen in kaart te brengen en in het oog te houden zijn daarom geboden. Deze vrijwillige partnerschapsovereenkomst moet de corruptie helpen aanpakken en de handel in illegaal hout aanzienlijk terugdringen.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) In de strijd tegen de plundering van de biodiversiteit neemt de kwestie van de vernietiging van de bossen een uiterst belangrijke plaats in. Deze kwestie is vooral het gevolg van de productielogica van de huidige globalisering en is in dat opzicht dus volledig legaal. De tenuitvoerlegging van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Congo tegen de illegale exploitatie van bossen vormt slechts een zeer bescheiden eerste stap richting de noodzakelijke invoering van een systeem van sanctionering van alle soorten milieumisdrijven. De onafhankelijkheid van de besluitvorming inzake de toekenning van exportvergunningen en de controle daarop moeten door openbare diensten worden gewaarborgd. Tevens moet worden voorzien in steunverlening bij de bestrijding van weliswaar legale, maar excessieve exploitatie van bossen. Het is zeer betreurenswaardig dat dergelijke maatregelen ontbreken.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Bossen worden in Afrikaanse landen vaak op illegale wijze gekapt. Dat heeft zeer ernstige gevolgen voor de bescherming van de natuurlijke rijkdommen van de producerende landen en bovendien is het een aanslag op de biodiversiteit, de levensstandaard van de bevolking en haar vooruitzichten voor de toekomst. Ik hoop dat de met de Republiek Congo gesloten overeenkomst de illegale houtkap doeltreffend zal bestrijden en zo zal bijdragen aan een stijging van de levensstandaard van de bevolkingsgroepen die leven van de inkomsten uit deze economische sector, en dat ze tevens zal bijdragen aan een verbetering van de biodiversiteit en aan de bescherming van de natuurlijke hulpbronnen in de Republiek Congo.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Dit soort overeenkomsten heeft alleen zin als we er zeker van kunnen zijn dat buitenlandse bedrijven stoppen met het uitbuiten van binnenlandse bedrijven, die niet over voldoende knowhow beschikken op het gebied van bosbouw en milieu, en als de Republiek Congo de corruptie onder controle krijgt. Het doel moet zijn om een verantwoorde bosbouwsector tot stand te brengen die ook komende generaties ten goede komt. Zolang dat bewustzijn zich niet in de hoofden van de lokale bevolking heeft verankerd, blijft deze overeenkomst een doekje voor het bloeden.
Totdat het met voeten treden van de regels inzake houtkap met zware boetes en sancties wordt bestraft, blijft de overeenkomst met de EU een papieren tijger. Zelfs als daadwerkelijk alleen 'selectief' wordt gekapt, mogen we niet vergeten hoeveel bomen er moeten wijken voor het transport, bijvoorbeeld voor de aanleg van wegen uit het bos. Ook al kunnen we van de overeenkomst geen wonderen verwachten, ze is toch een stap in de goede richting, en daarom heb ik voor dit verslag gestemd.
Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik heb ook gestemd voor de vrijwillige partnerschapsovereenkomst (VPO) tussen de Europese Unie en de Republiek Congo inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie. Ik juich toe dat met deze overeenkomst wordt beoogd een wettelijk kader te scheppen om, onder meer, de traceerbaarheid van houtproducten te waarborgen, procedures in te voeren voor overheidscontrole en onafhankelijke controle om te waarborgen dat al het hout uit Congo dat naar de Europese markt wordt uitgevoerd op legale wijze verworven, gekapt, vervoerd en uitgevoerd is teneinde in Congo tot bosbeheer en -exploitatie op legale grondslag te komen, en de toepassing van de regelgeving en governance te versterken.
Ik zou willen benadrukken dat de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Congo, die op 9 mei 2009 werd gesloten, voldoet aan de criteria uit hoofde van de definities van de VPO, met name wat betreft het onderhandelingsproces, dat in een overeenkomst van nieuwe snit is uitgemond waarmee beoogd wordt doeltreffend op te treden tegen ondeugdelijke governance als grondslag voor illegale houthandel en corruptie en om tot een doeltreffend en transparant controlesysteem te komen om na te gaan of het hout en de houtproducten op legale wijze verkregen zijn.
Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) Met de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Congo ('VPO Congo-EU') wordt beoogd een wettelijk kader te scheppen om de traceerbaarheid van houtproducten te waarborgen, procedures in te voeren voor overheidscontrole en onafhankelijke controle om te waarborgen dat al het hout uit Congo dat naar de Europese markt wordt uitgevoerd op legale wijze verworven is, en de toepassing van de regelgeving en governance te versterken.
Uit onderzoek van ngo's blijkt dat thans 20 procent van het Congolese hout dat op de Europese markt komt van illegale oorsprong is, ongeacht de handelsetappe. Daarom is het noodzakelijk maatregelen te treffen om de illegale houthandel te bestrijden.
De VPO tussen Congo en de EU omvat een aantal hervormingen op politiek en regelgevingsgebied waardoor de Congolese bosbouw tot een betere governance en meer transparantie kan komen. Het is zaak ervoor te zorgen dat de hervormingen op politiek en regelgevingsgebied bijdragen tot terugdringing van armoede en een concrete stijging van de levensstandaard van de bevolking.
De VPO zal vruchten gaan afwerpen zodra de toegezegde wetswijzigingen hun beslag hebben gekregen en het controlesysteem geïmplementeerd is. Om alle voornoemde redenen heb ik besloten steun te verlenen aan het voorstel van de rapporteur om gevolg te geven aan het standpunt van de Raad.
Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. − (PT) De vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen Congo en de Europese Unie omvat een aantal hervormingen op politiek en regelgevingsgebied, waardoor de Congolese bosbouw tot een betere governance en meer transparantie kan komen. Het is zaak ervoor te zorgen dat alle hout en houtproducten uit Congo die in Europa op de markt komen op legale wijze geproduceerd zijn en dat de hervormingen op politiek en regelgevingsgebied bijdragen tot eerbiediging van de rechten van plaatselijke en inheemse gemeenschappen, de stijging van de levensstandaard van de bevolking en milieubehoud, en werkelijk van invloed zijn wat betreft het doeltreffend optreden tegen corruptie en de ondersteuning van de civil society ter plaatse.
Daarom heb ik voor de sluiting van deze overeenkomst gestemd. Ik hoop dat bij de tenuitvoerlegging ervan de toezeggingen en de doelstellingen van het actieplan FLEGT volledig in acht worden genomen
Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik ben vóór deze resolutie, omdat volgens mij getracht moet worden het hoofd te bieden aan het ernstige probleem van de ontbossing en de achteruitgang van bossen. Handhaving van de integriteit van de bossen moet daarbij een prioriteit blijven.
De Commissie en de Raad moeten hun inspanningen opvoeren om ervoor te zorgen dat de mensenrechten in Congo worden geëerbiedigd. Een ander verschijnsel waarvoor preventief optreden noodzakelijk is, is corruptie. De corruptie moet sterk worden teruggebracht en beteugeld, en daartoe is het noodzakelijk steun te geven aan de maatregelen ter waarborging van een onafhankelijke plaatselijke rechtspraak en de invoering van nieuwe gerechtelijke procedures.
Het is verder van vitaal belang dat de wetsteksten ter verbetering van de sociale gerechtigheid en de eerbiediging van de rechten van de lokale en inheemse gemeenschappen worden aangepast. Ter afsluiting wil ik nog duidelijk maken dat er extra technische en financiële middelen moeten worden toegewezen voor het opzetten van een systeem waarmee de wettigheid van hout kan worden gecontroleerd.
Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. − (DE) Dankzij de goedkeuring door het Europees Parlement van de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen en tussen de Europese Unie en de Republiek Congo is een belangrijke stap gezet in de strijd tegen de illegale houtkap en de illegale houthandel. Een certificeringssysteem dat duidelijke traceerbaarheid garandeert, komt niet alleen de Europese economie en met name de Europese houtsector ten goede, maar ook de economie en de houtsector in Kameroen en Congo. Ik ben absoluut voor deze twee overeenkomsten.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Als onderdeel van FLEGT (wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw) zijn de landen die tropisch hardhout uitvoeren vrijwillige partnerschapsovereenkomsten (VPO’s) gaan tekenen met de EU om de traceerbaarheid en legaliteit van hout en controleprocedures te garanderen. Het doel van de twee VPO’s inzake FLEGT met de Republiek Congo en Kameroen is om een wettelijk te scheppen om: i) de traceerbaarheid van hout te waarborgen, ii) procedures in te voeren voor onafhankelijke controle op alle houtuitvoer vanuit het partnerland naar de Europese markt teneinde tot beheer en exploitatie van de Congolese en Kameroense bossen op legale grondslag te komen en iii) de toepassing van de regelgeving op het gebied van de bosbouw en governance te versterken. Er is in 2009 reeds een VPO ondertekend tussen de EU en Ghana. Door het Verdrag van Lissabon heeft het Europees Parlement medebeslissingsbevoegdheid en moet het formeel instemmen met de twee VPO’s met betrekking tot Kameroen en de Republiek Congo. In de nabije toekomst komen er meer VPO’s, in het bijzonder met enkele Aziatische landen en ook met de Democratische Republiek Congo.
Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb vóór deze resoluties gestemd, omdat ik van mening ben dat het belangrijk is de natuurlijke bossen te behouden. Door de exploitatie gaan deze bossen achteruit of wordt ontbossing veroorzaakt, en wordt bovendien het milieu op wereldschaal verwoest.
Daarom moet het wettelijk kader voor de bosbouw worden hervormd om een vrijwillige partnerschapsovereenkomst tot stand te brengen die beantwoordt aan de doelstellingen van het actieplan FLEGT en aan alle sociale en milieucriteria. De wetsteksten ter verbetering van de sociale gerechtigheid moeten worden aangepast teneinde de rechten van de inheemse en lokale gemeenschappen te eerbiedigen en ervoor te zorgen dat de beginselen van rechtstreekse participatie aan de opstelling van nieuwe wetsteksten en aan de tenuitvoerlegging van de transparantieovereenkomst op hen worden toegepast.
De Commissie moet toezien op de eerbiediging van de rechten van de lokale gemeenschappen, die veelal als eersten te lijden hebben van klimaat- en milieuverstoringen.
Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Het Europees Parlement heeft zijn goedkeuring gehecht aan meerdere overeenkomsten om de illegale handel in hout tussen de Europese Unie en Kongo en de Europese Unie en Kameroen tegen te gaan.
Deze internationale akkoorden zijn bedoeld om de traceerbaarheid van het hout dat naar de Europese Unie wordt uitgevoerd te waarborgen, met als doel om de ontbossing te bestrijden en de biodiversiteit te behouden, alsook om de rechten van inheemse volkeren te eerbiedigen.
De rapporteur, de heer Jadot, van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie, heeft een aantal amendementen die zijn ingediend door de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links, in zijn tekst opgenomen.
Aan deze verslagen moet nog uitvoering worden gegeven en we moeten erop toezien dat de Commissie echt rekening houdt met de standpunten van het Europees Parlement.
Deze verslagen kunnen evenwel een bron van steun zijn voor diegenen die strijden voor andere betrekkingen met de landen in het Zuiden en met name de Afrikaanse landen bezuiden de Sahara.
Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. − (DE) Ik heb voor de ondertekening gestemd van een vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen en tussen de Europese Unie en de Republiek Congo. 2011 is het internationaal jaar van het bos. Gezonde bossen zijn van levensbelang voor het behoud van de lokale biodiversiteit en ze leveren een belangrijke bijdrage tot de klimaatdoelstellingen die we onszelf hebben opgelegd, doordat ze koolstofdioxide op natuurlijke wijze fixeren. De natuurlijke vegetatie neemt in de hele wereld, ook in Centraal-Afrika, sterk af. Uit satellietbeelden blijkt dat om en bij de 25 000 km² aan Afrikaanse bossen en andere vegetatie in de voorbije dertig jaar verloren zijn gegaan. Deze nieuwe partnerschapsovereenkomsten bevorderen een verantwoord beheer van de bosbouwsector in deze twee Afrikaanse landen, waarvoor de EU als gevolg van haar invoer van hout een indirecte verantwoordelijkheid heeft en nu ook aanvaardt. De invoering van een stelsel dat de traceerbaarheid en de legaliteit van houtproducten moeten garanderen, zorgt ook voor de noodzakelijke transparantie.
John Attard-Montalto (S&D), schriftelijk. − (EN) Hoewel er in deze resolutie wordt verwezen naar werkvergunningen, is het hoogst onwaarschijnlijk dat de burgers van de staten in de Stille Oceaan Malta in plaats van de rest van de EU zullen kiezen als plaats om werk te zoeken. Daarom heb ik voor de oorspronkelijk voorgestelde tekst gestemd.
Alain Cadec (PPE), schriftelijk. – (FR) In de resolutie wordt ingegaan op de twijfels die het Parlement heeft ten aanzien van de tussentijdse economische partnerschapsovereenkomst. Er wordt gewezen op de doelstellingen van de overeenkomst (ontwikkeling, aanhalen van de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en de staten in de Stille Oceaan), terwijl ook de problemen die zijn ontstaan door de afwijking van de oorsprongsregels voor verwerkte visserijproducten worden benadrukt. Toch heb ik, net als dat ik niet heb ingestemd met de overeenkomst, gestemd tegen de resolutie, waarin naar mijn mening onvoldoende wordt gewezen op de problemen die zijn ontstaan door de afwijking van de oorsprongsregels voor verwerkte visserijproducten, met name tonijn.
Ik zie ernaar uit dat de Europese Commissie met de effectbeoordeling komt die door de overeenkomst wordt voorzien. In deze beoordeling worden de gevolgen van deze overeenkomst geanalyseerd voor de werkgelegenheid in de Europese Unie en in de staten in de Stille Oceaan, alsook voor de Europese visserij- en visverwerkende sector. Het is onmogelijk om de oorsprong te achterhalen van de verwerkte tonijn die op de Europese markt wordt gebracht. Ik ga de onderhandelingen over de definitieve partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de staten in de Stille Oceaan volgen en ik zal erop toezien dat de overeenkomst geen afwijkingen van de oorsprongsregels voor verwerkte visserijproducten uit Papoea-Nieuw-Guinea bevat.
Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik verheug me over de inspanningen die worden geleverd om de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en de staten in de Stille Oceaan te verdiepen ter ondersteuning van regionale integratie en ter bevordering van de geleidelijke integratie van de ACS-economieën in de wereldeconomie.
De Europese Unie speelt een belangrijke rol bij de stimulering van de duurzame sociaaleconomische ontwikkeling van de ACS-staten en levert een bijdrage aan de inspanningen om de armoede in die landen uit te bannen. De handelsbetrekkingen tussen deze regio en de EU moeten dan ook bijdragen tot intensievere handel, duurzame ontwikkeling en meer regionale integratie, waarbij sterkere economische diversifiëring en vermindering van de armoede worden bevorderd.
Door de huidige financiële en economische crisis is het handelsbeleid belangrijker dan ooit voor de ontwikkelingslanden. Ik doe dan ook een oproep om de onderhandelingen met alle 14 ACS-staten in de Stille Oceaan over een volledige economische partnerschapsovereenkomst zo snel mogelijk af te ronden.
Ole Christensen, Dan Jørgensen, Christel Schaldemose en Britta Thomsen (S&D), schriftelijk. − (DA) Met betrekking tot amendement 6, paragraaf 23, lid 3, zijn wij van mening dat het altijd aan de individuele lidstaat moet zijn om te beslissen in hoeverre een visum moet worden afgegeven aan een ingezetene van een derde land. Als het om een arbeidsvisum gaat, moet het werk altijd onder dezelfde voorwaarden worden uitgevoerd als het zou worden uitgevoerd door een burger van de EU in de lidstaat in kwestie. Verder zouden wij graag een nauwkeuriger omschrijving willen zien van de zinsnede "thuisverzorger of in gelijkaardige beroepen".
Corina Creţu (S&D), schriftelijk. – (RO) De huidige financiële en economische crisis laat zien dat handelsbeleid voor de ontwikkelingslanden belangrijker is dan ooit. De aard van de regio wordt bepaald door visserij en aanverwante activiteiten en bedrijfstakken en biedt de beste kansen voor een toekomstige stijging van de uitvoer, op voorwaarde dat er een ecologische en duurzame visserij wordt bedreven
Voor wat betreft 'Hulp voor handel': Dit heeft tot doel de ontwikkelingslanden beter in staat te stellen van nieuwe handelsmogelijkheden te profiteren.
George Sabin Cutaş (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik heb gestemd voor de resolutie inzake de tussentijdse partnerovereenkomst tussen de EG en de staten in de Stille Oceaan, gezien het feit dat het slechts gaat om een stap richting een nieuwe en meer uitgebreide partnerschapsovereenkomst.
Tegelijkertijd moet de Europese Commissie zich realiseren dat over de toekomstige overeenkomst moet worden onderhandeld met een groot aantal landen in de regio, om te voorkomen dat dit een bron van verdeeldheid in de regio wordt. Verder moeten bedrijven uit derde landen niet op grond van deze overeenkomst kunnen profiteren van vrijstelling van de EU-douanerechten ten nadele van de plaatselijke industrie, werknemers en inkomsten.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor deze resolutie gestemd, omdat ik van mening ben dat de partnerschapsovereenkomst regionale integratie zal ondersteunen en de geleidelijke integratie van de ACS-economieën in de wereldeconomie zal bevorderen, waardoor hun duurzame sociaaleconomische ontwikkeling wordt gestimuleerd en een bijdrage wordt geleverd aan de inspanningen om de armoede in die landen uit te bannen.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Hoewel tot nu toe alleen Papoea-Nieuw-Guinea en de Republiek Fiji-eilanden een tussentijdse economische partnerschapsovereenkomst hebben ondertekend met de Europese Unie, vind ik dat dit onze steun verdient omdat we daardoor de Europese markten kunnen openstellen voor de plaatselijke producten en anderzijds de markten van die landen geleidelijk kunnen openstellen voor Europese producten. Ik hoop dat de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en de staten in de Stille Oceaan zullen toenemen en versterkt zullen worden, dat daarbij de specifieke kenmerken van de verscheidene regio’s geëerbiedigd zullen worden en dat rekening wordt gehouden met de specifieke behoeften van de minstbedeelden. Daarom moeten we bij het gebruik van dit handelsmechanisme rekening houden met de ontwikkelingsbehoeften van de landen die de overeenkomst hebben ondertekend en moet het worden ingezet als een instrument om zo goed mogelijk in die behoeften te voorzien. In een eventuele volledige overeenkomst moeten de in de resolutie opgesomde voornaamste onderwerpen aan bod komen: 1) onderhandelingen over intellectuele-eigendomsrechten; 2) transparantie van overheidsopdrachten; en 3) verlening van werkvergunningen.
David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Mijn resolutie, die het hechten van goedkeuring aan de tussentijdse partnerschapsovereenkomst tussen de EG en de staten in de Stille Oceaan flankeert, maakt duidelijk dat het Parlement, hoewel het deze tussentijdse EPO die alleen betrekking heeft op Fiji en Papoea-Nieuw-Guinea verwelkomt, van mening is dat alle stappen in de richting een volledige EPO op alle 14 eilandstaten in de Stille Oceaan betrekking moeten hebben. Dat is belangrijk voor de regionale solidariteit, cohesie en integratie.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) De economische partnerschapsovereenkomsten tussen de Europese Unie en de staten in de Stille Oceaan moeten gericht zijn op intensievere handel, duurzame ontwikkeling en meer regionale integratie, waarbij sterkere economische diversifiëring en vermindering van de armoede worden bevorderd. Hoewel tot nu toe alleen Papoea-Nieuw-Guinea en de Republiek Fiji-eilanden een overeenkomst hebben ondertekend, is dit een belangrijke stap voor de toekomstige economische ontwikkeling van deze uit 14 staten bestaande regio en een beslissende stap voor de ontwikkeling van de internationale handel.
Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. − (PT) Uit deze resolutie van het Europees Parlement over een tussentijdse partnerschapsovereenkomst tussen de EG en de staten in de Stille Oceaan spreekt in het bijzonder de algemene overtuiging dat de bevordering van de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en deze regio moet bijdragen tot intensievere handel, duurzame ontwikkeling en meer regionale integratie, waarbij sterkere economische diversifiëring en vermindering van de armoede worden bevorderd, en dat deze tussentijdse overeenkomst moet bijdragen tot het halen van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling.
Dit, in combinatie met de totstandkoming van een echte regionale markt, vormt een essentiële voorwaarde voor de succesvolle tenuitvoerlegging van de tussentijdse economische partnerschapsovereenkomst (EPO), en van een eventuele toekomstige volledige EPO. Regionale integratie en samenwerking zijn van wezenlijk belang voor de sociale en economische ontwikkeling van de staten in de Stille Oceaan.
Ik heb voor deze overeenkomst gestemd, omdat ik ervan overtuigd ben dat deze EPO kan bijdragen aan de economische ontwikkeling van deze regio’s. Ik deel de in de resolutie verwoorde bezorgdheid dat deze ontwikkeling gepaard moet gaan met beleidsmaatregelen ten behoeve van duurzaamheid op milieugebied en insluiting. Het is aan het Europees Parlement om in het kader van zijn in het Verdrag van Lissabon vastgestelde bevoegdheden toezicht te houden op de uitvoering van deze overeenkomst.
Maurice Ponga (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik verwelkom het besluit van het Europees Parlement om zijn goedkeuring te hechten aan de tussentijdse overeenkomst tussen de Europese Unie en de staten in de Stille Oceaan. Deze overeenkomst weerspiegelt de betrokkenheid van de Europese Unie bij deze regio van de wereld en geeft een sterk politiek signaal af aan de staten in de regio. Ik ben er blij mee. De politieke resolutie bij dit besluit om de overeenkomst goed te keuren maakt het mogelijk om onze eisen nogmaals te benadrukken. We willen een evenwichtige en eerlijke relatie met de staten in de Stille Oceaan tot stand brengen die de ontwikkeling van deze eilandstaten mogelijk maakt en tegelijkertijd de belangen van onze eigen burgers beschermt. Waar de tussentijdse overeenkomst speciale bepalingen bevat over de oorsprongsregels voor visserijproducten, was het belangrijk om deze afwijking in goede banen te leiden. Om ervoor te zorgen dat deze afwijking, die het scheppen van banen en welvaart mogelijk zou moeten maken, werkelijk ten goede komt aan de lokale bevolking en niet nadelig uitpakt voor de Europese visverwerkende en conservenindustrie, was het namelijk van essentieel belang om op zo kort mogelijke termijn een effectbeoordeling van de afwijking uit te voeren en, waar nodig, de opschorting ervan mogelijk te maken. Er bestaan waarborgen die ervoor zorgen dat de overeenkomst eerlijk is en dat er, indien nodig, maatregelen zullen worden getroffen om onze belangen te beschermen.
Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor deze resolutie over de tussentijdse partnerschapsovereenkomst tussen de EG en de staten in de Stille Oceaan gestemd in de hoop dat deze overeenkomst – die nu tot twee landen beperkt is: Papoea-Nieuw-Guinea en de Republiek Fiji-eilanden – het pad kan effenen voor een ruimere overeenkomst. Zo’n overeenkomst zou een instrument zijn voor de bevordering van de duurzame sociale en economische ontwikkeling van de regio in de Stille Oceaan, voor de vermindering van de armoede en voor de versterking van de regionale integratie en samenwerking, in overeenstemming met de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling.
Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) De tussentijdse partnerschapsovereenkomst tussen Papoea-Nieuw-Guinea, de Republiek Fiji-eilanden en de Europese Gemeenschap is op 14 december 2007 geparafeerd.
Dit waren de enige landen in de Stille Oceaan die de overeenkomst geparafeerd hebben. Zij waren ook het meest actief in hun handelsbetrekkingen met de Europese Unie, maar wilden vooral hun suiker- en tonijnindustrie beschermen. De overeenkomst zou hun bovendien extra inkomsten moeten opleveren via de nieuwe regeling inzake belastingvrije en quotavrije markttoegang.
Bovendien zal een betere toegang tot de Europese markt deze landen de mogelijkheid bieden nieuwe investeringskansen te benutten, met alle positieve gevolgen van dien voor de werkgelegenheid. De economische partnerschapsovereenkomst voorziet in een latere fase in de oprichting van een ad-hoccommissie voor toezicht op de uitvoering van de overeenkomst en voor de geregelde toetsing van de effecten ervan op de lokale samenleving en economie.
Tokia Saïfi (PPE), schriftelijk. – (FR) In de resolutie wordt ingegaan op de twijfels van het Parlement ten aanzien van de tussentijdse economische partnerschapsovereenkomst. Er wordt herinnerd aan de doelstellingen van de overeenkomst (ontwikkeling, aanhalen van de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en de staten in de Stille Oceaan), terwijl ook de problemen die zijn ontstaan door de afwijking van de oorsprongsregels voor verwerkte visserijproducten worden benadrukt. Daarom heb ik voor deze resolutie gestemd en daarom heb ik mijn steun gegeven aan de amendementen die zijn ingediend door de Groenen, welke amendementen helemaal op één lijn zitten met onze zorgen. Ik zie ernaar uit dat de Commissie met de in deze overeenkomst voorziene effectbeoordeling komt en ik zal de onderhandelingen over de definitieve partnerschapsovereenkomst nauwlettend volgen.
Derek Vaughan (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik heb deze tussentijdse economische partnerschapsovereenkomst met Papoea-Nieuw-Guinea en Fiji gesteund, omdat het belangrijk is om sterke banden op te bouwen met de exporterende landen in de Stille Oceaan. Ondanks de bezorgdheid van enkele Parlementsleden ben ik van mening dat we nauwere samenwerking met deze landen moeten bevorderen, omdat de EU hierdoor de vangst van tonijn en andere vis die op Papoea-Nieuw-Guinea wordt ingeblikt, nauwlettend in het oog kan houden. Deze sector heeft ook honderden banen geschapen voor de plaatselijke bevolking in het verarmde land.
Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor deze resolutie gestemd, omdat ik van mening ben dat die bijdraagt tot de instelling van een nieuwe met de WTO-regels verenigbare handelsregeling met de Republiek Fiji-eilanden en Papoea-Nieuw-Guinea. De tussentijdse economische partnerschapsovereenkomsten (EPO’s) zijn overeenkomsten met betrekking tot de goederenhandel die bedoeld zijn om verstoring van de handel tussen de ACS-landen en de Europese Unie te voorkomen. Hoewel tussentijdse overeenkomsten als een eerste stap in het proces kunnen worden beschouwd, zijn ze in juridisch opzicht volledig zelfstandige internationale overeenkomsten die er niet automatisch toe hoeven te leiden dat het komt tot een volledige EPO. Ik juich de aanbevelingen toe met betrekking tot de sluiting van een definitieve overeenkomst, de financieringsbronnen en dat de Europese middelen om deze overeenkomsten te financieren niet uit het Europees Ontwikkelingsfonds mogen komen, de noodzaak van een parlementaire commissie om toezicht te houden op de uitvoering van de overeenkomst en een herzieningsclausule die voorziet in een algemene effectbeoordeling, die binnen drie tot vijf jaar moet worden uitgevoerd.
Bastiaan Belder (EFD), schriftelijk. − De economische partnerschapsovereenkomsten moeten de handel tussen de EU en Papoea-Nieuw-Guinea en Fiji bevorderen en bijdragen tot handel, ontwikkeling, duurzame groei en vermindering van armoede. De regionale integratie is van groot belang bij de ontwikkeling van deze landen. Daarom moet de Commissie uitleggen hoe deze interimovereenkomsten daaraan bijdragen. Het is belangrijk dat een definitieve overeenkomst wordt gesloten met de landen in de regio. De versoepelde regels van oorsprong bieden goede kansen voor Papoea-Nieuw-Guinea om de lokale economie te bevorderen.
Het is echter belangrijk om te controleren dat de armste landen niet slechts als doorvoerlanden worden gebruikt voor producten uit andere landen, die geen gebruik mogen maken van deze speciale toegangsregeling. Het belang van de lokale economie staat hier voorop. De Commissie moet toezicht houden op de tenuitvoerlegging, en wanneer uit de effectstudie blijkt dat er ernstige verstoringen op de markt zijn moeten passende maatregelen worden genomen.
Alain Cadec (PPE), schriftelijk. – (FR) Dit is een overeenkomst die producten uit het Stille Oceaangebied preferentiële toegang tot de Europese markt verschaft. Ik ben voor de ontwikkeling van deze regio, maar ik vind de afwijking van de oorsprongsregels voor verwerkte visserijproducten onaanvaardbaar. Deze afwijking leidt namelijk tot oneerlijke concurrentie voor de Europese conservenindustrie en komt de lokale bevolking niet ten goede.
Bovendien is de invoer van tonijn uit Papoea-Nieuw-Guinea de afgelopen twee jaar verdubbeld en is er reden om aan te nemen dat deze trend in de toekomst doorzet. Als ondervoorzitter van de Commissie visserij heb ik besloten om tegen deze overeenkomst te stemmen, omdat er totaal geen rekening wordt gehouden met het advies dat door deze commissie is aangenomen en waarin wordt voorgesteld om de afwijking van de oorsprongsregels voor verwerkte visserijproducten af te schaffen na afloop van de onderhandelingen over de tussentijdse partnerschapsovereenkomst.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ondanks het beperkte aantal landen dat een tussentijdse economische partnerschapsovereenkomst heeft ondertekend, is dit een bewijs van de inzet van Europa om de ontwikkeling van de staten in de Stille Oceaan te ondersteunen door middel van een mechanisme dat verder reikt dan louter hulp bieden en dat de rol van lokale economieën probeert te stimuleren in de hoop ondernemingen en werkgelegenheid te creëren en het verkeer van personen en goederen te doen toenemen. Hoewel ik soortgelijke instrumenten in beginsel goedkeur, kan ik niet ontkennen dat ik twijfels heb over de eventuele impact van de economische partnerschapsovereenkomst op de visserijsector. Daarom zou ik de Commissie willen vragen om dit zeer zorgvuldig te bekijken en vind ik het verzoek van de rapporteur aan de Commissie om aan het Europees Parlement een verslag te doen toekomen over deze specifieke aspecten van de visserijsector in de staten in de Stille Oceaan en over het beheer van de visbestanden in de Stille Oceaan, gerechtvaardigd.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik ben het eens met het ontwerpbesluit van de Raad tot sluiting van de tussentijdse partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en twee staten in de Stille Oceaan, Papoea-Nieuw-Guinea en de Republiek Fiji-eilanden, anderzijds, en wel om de volgende redenen: 1. Deze landen zijn de grootste economieën van de regio en zijn in het verleden een economische partnerschapsovereenkomst aangegaan met de Europese Unie; 2. Ondanks de eventuele voordelen van een uitbreiding van dit partnerschap naar andere landen in de regio, is dit niet mogelijk geweest; 3. Het gaat om een tussentijdse overeenkomst die het Parlement opnieuw zal moeten beoordelen als we die willen omvormen tot een volledige overeenkomst; 4. Fiji heeft aan de Europese Unie toezeggingen gedaan inzake mensenrechten, democratische beginselen en rechtsstaat; 5. Ondanks kritiek van maatschappelijke organisaties en politici uit het Stille Oceaangebied kan dit partnerschap bijdragen aan de strategische ontwikkeling van deze landen.
João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Wij leveren al lang kritiek op de sluiting van deze economische partnerschapsovereenkomsten met de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan. Afgezien van hun naam en van hun retorische inhoud zijn deze overeenkomsten in wezen gericht op vrije handel, met alle ingrijpende negatieve gevolgen van dien. De Raad van de ACS-landen heeft onlangs tijdens de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU van december 2010 nog maar eens zijn bezorgdheid geuit over het feit dat de Europese Commissie zijn bezwaren over vraagstukken die verband houden met de bescherming van zijn economieën niet in acht neemt. De Raad is zelfs van mening dat de geroemde flexibiliteit van de Commissie niet strookt met het gebrek aan flexibiliteit dat ze tijdens de technische onderhandelingen aan de dag legt. De Europese Unie heeft met betrekking tot deze tussentijdse economische partnerschapsovereenkomst met de Republiek Fiji-eilanden en Papoea-Nieuw-Guinea ook felle kritiek gekregen van maatschappelijke organisaties en politici uit de regio van de Stille Oceaan, vanwege de druk die op deze twee landen is uitgeoefend opdat ze de tussentijdse overeenkomst zouden ondertekenen op straffe van het verlies van de preferentiële toegang tot de Europese markten. Volgens hen die kritiek hebben is de solidariteit tussen Stille Oceaanlanden sinds de ondertekening van deze overeenkomst sterk achteruitgegaan en is er verdeeldheid ontstaan, waardoor een aantal regionale groeperingen zijn uiteengevallen onder de tijdsdruk om tussentijdse overeenkomsten te sluiten.
Pat the Cope Gallagher (ALDE), schriftelijk. – (GA) Niets is belangrijker dan de gezondheid van een kind en de bescherming van de rechten en het welzijn van kinderen. Kinderen moeten ook het recht hebben op een gezinsleven en er moet zekerheid komen dat zij niet gedurende te lange periodes in weeshuizen hoeven te leven.
Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) De overeenkomst tussen de EU en de staten in de Stille Oceaan staat Papoea-Nieuw-Guinea een algemene afwijking van de oorsprongsregels voor visserijproducten toe, met name voor tonijn. Deze clausule houdt in dat goederen uit dat land als van Papoea-Nieuw-Guinea afkomstig kunnen worden beschouwd en dientengevolge vrijgesteld worden van alle douanerechten of quota, zelfs als de vissers, de visgebieden en de fabrieken waar de conserven worden geproduceerd niet als uit dat land afkomstig kunnen worden aangemerkt.
Welnu, degenen die hiervan profiteren zijn de Chinese, Australische, Thaise en alle andere vissersvloten die hun vangsten lossen in de havens van Papoea-Nieuw-Guinea. Dat zijn de conservenfabrieken die aan deze landen toebehoren en in Papoea-Nieuw-Guinea gevestigd zijn, maar buitenlanders in dienst hebben onder dubieuze omstandigheden. Het is overduidelijk de Europese, en dan met name de Franse, sector die volop getroffen wordt door deze oneerlijke en onwettige concurrentie.
In de Europese Unie is de invoer van tonijn uit Papoea-Nieuw-Guinea tussen 2008 en 2009 met 76 procent toegenomen; alleen al in Frankrijk was dat 1 500 procent over dezelfde periode. De perverse economische en maatschappelijke gevolgen van de afwijking zijn bekend en de zorgen om de visbestanden in de regio zijn gegrond. Daarom heb ik tegen deze overeenkomst gestemd.
Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. − (PL) De staten in de Stille Oceaan vormen een uniek gebied dat voornamelijk bestaat uit eilandstaten die een grote etnische diversiteit kennen. Aangezien de plaatselijke cultuur sterk verschilt van onze Europese cultuur, moeten er andere politieke en economische prioriteiten worden gesteld. Door met deze landen een overeenkomst te sluiten, willen we het vrije verkeer van goederen en diensten bevorderen. Dit zou voor beide partijen commerciële voordelen moeten opleveren. We moeten er echter ook voor zorgen dat we bij ons streven naar liberalisering van de markt niet worden gezien als indringers die enkel en alleen de toegang tot natuurlijke hulpbronnen trachten veilig te stellen en op die manier de regionale solidariteit ondermijnen, zoals sommige critici ons willen doen geloven. Het is een goede zaak dat we overeenkomsten sluiten, markten openstellen en het concurrentievermogen vergroten. Het is echter van wezenlijk belang dat we ons hierbij laten leiden door ons gezond verstand en dat we altijd in het voordeel van beide partijen handelen, in het bijzonder wanneer we hulp verlenen aan regio’s als de staten in de Stille Oceaan, die vaak getroffen worden door natuurrampen.
Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. − (DE) De tussentijdse partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en twee van de ACS-landen, namelijk Papoea-Nieuw-Guinea en Fiji, anderzijds, moet worden gezien als een stap op weg naar een algemene overeenkomst. De tussentijdse partnerschapsovereenkomst omvat alle belangrijke gebieden van een handelsovereenkomst, maar zou in een volgende fase ook intellectuele-eigendomsrechten en de ontwikkelingen inzake openbare aanbestedingen kunnen omvatten. Ik steun de overeenkomst, maar ben mij tezelfdertijd bewust van de eventuele gevolgen ervan voor de Europese visserijsector en verwacht in dit verband van de Commissie dat ze de gevolgen evalueert, zoals het Parlement in paragraaf 15 van zijn resolutie verzoekt.
Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) Dankzij de vandaag door het Parlement aangenomen resolutie wordt er een overeenkomst in het leven geroepen die ongetwijfeld de handel tussen de Europese Unie en enkele staten in de Stille Oceaan zal stimuleren. In dit geval gaat het om de sluiting van een tussentijdse partnerschapsovereenkomst met Papoea-Nieuw-Guinea en de Republiek Fiji-eilanden, die op deze manier het doel van bescherming van hun suiker- en tonijnindustrie hopen te bereiken. Dit is mijns inziens een stap vooruit op de weg naar ontwikkeling en welvaart, omdat onder meer dankzij de oorsprongsregels toegevoegde waarde kan worden gecreëerd voor de visserij en de export van deze regio´s. Ik wil ook absoluut onderstrepen dat de overeenkomst een belangrijke weerslag kan hebben op de betrekkingen met de andere staten in de Stille Oceaan, waaronder Australië en Nieuw-Zeeland.
David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Het verheugt mij zeer dat het Parlement overweldigende steun heeft gegeven aan mijn aanbeveling om in te stemmen met de tussentijdse economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en de staten in de Stille Oceaan. De tussentijdse overeenkomst tussen Papoea-Nieuw-Guinea, Fiji en de Europese Gemeenschap is op 14 december 2007 geparafeerd. Deze twee landen waren de enige twee uit het Stille Oceaan-gebied die de overeenkomst zijn aangegaan, omdat de andere leden van de Stille Oceaan-groep, wegens de geringe omvang van hun handel in goederen met de EU, ervoor hebben gekozen niet te ondertekenen. Fiji en Papoea-Nieuw-Guinea zijn de overeenkomst voornamelijk aangegaan in de hoop hun suiker- en tonijnindustrie te beschermen, aangezien deze in het kader van het systeem van algemene preferenties aanzienlijke schade zou hebben opgelopen. De tussentijdse overeenkomst omvat oorsprongsregels en aspecten van markttoegang. Wat de oorsprongsregels betreft heeft zij betrekking op visserij, textiel en landbouwproducten, hetgeen investeringen en kansen op het gebied van werkgelegenheid oplevert. Wat de markttoegang betreft wordt accijns- en quotavrije toegang tot markten verleend, hetgeen eveneens investeringen en kansen op het gebied van werkgelegenheid oplevert. Handels- en ontwikkelingsproblemen moeten worden aangepakt in het ruimere regionale kader.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) De tussentijdse partnerschapsovereenkomst die is ondertekend tussen de Europese Unie en Papoea-Nieuw-Guinea en de Fiji-eilanden, is het resultaat van schandalige druk. Deze overeenkomst voorziet in de geleidelijke afschaffing van douanerechten op een schaal die onhoudbaar is voor deze staten, het verbod op alle kwantitatieve beperkingen van uitvoer en invoer en de afschaffing van alle subsidies voor de uitvoer van landbouwproducten naar de landen in de Stille Oceaan voor Papoea-Nieuw-Guinea en de Fiji-eilanden. Er staat een rendez-vousclausule in voor de 'succesvolle afsluiting van de onderhandelingen die momenteel gaande zijn over een algemene economische partnerschapsovereenkomst (EPO)'. Deze overeenkomsten zijn een nieuw bewijs van het neokolonialisme van de Europese Unie. Ik stem tegen.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) De economische partnerschapsovereenkomsten tussen de Europese Unie en de staten in de Stille Oceaan moeten bijdragen tot intensievere handel, duurzame ontwikkeling en meer regionale integratie, waarbij sterkere economische diversifiëring en vermindering van de armoede worden bevorderd. Hoewel tot nu toe alleen Papoea-Nieuw-Guinea en de Republiek Fiji-eilanden een overeenkomst hebben ondertekend, is dit een belangrijke stap voor de toekomstige economische ontwikkeling van deze uit 14 landen bestaande regio en een beslissende stap voor de internationale handel. Dit is de eerste stap in de uitbreiding van deze overeenkomst naar andere landen in de regio om zo een belangrijke impuls te geven aan hun economieën en aan de welvaart van hun volkeren.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor de tussentijdse partnerschapsovereenkomst gestemd, omdat het voor mij belangrijk is dat Europa partnerschapsovereenkomsten op handelsgebied heeft met derde landen die producten kunnen uitvoeren waartoe de Europese landen slechts moeilijk toegang hebben. Het is logisch dat de ontwikkeling van de internationale handel wordt gevolgd door overeenkomsten voor de vergemakkelijking van de handel en de verbetering van de toegang tot het handelsnetwerk. De onderhandelingen over de nieuwe economische partnerschapsovereenkomsten (EPO) zijn in 2002 van start gegaan en hadden tot doel om regionale integratieprocessen onder de ACS-landen tot stand te brengen en te versterken. De onderhavige overeenkomst betreft regels van oorsprong met betrekking tot visserij, textiel en landbouwproducten en levert investeringen en kansen op het gebied van werkgelegenheid op. Deze overeenkomst gaat eveneens over markttoegang en voorziet in een regeling inzake accijns- en quotavrije toegang, die eveneens investeringen en kansen op het gebied van werkgelegenheid oplevert. De tussentijdse overeenkomst heeft bovendien gezorgd voor een beperking van de beleidsruimte van de regeringen wat hun regelgevende bevoegdheden betreft.
Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik heb om de volgende redenen voor deze aanbeveling over de sluiting van de tussentijdse partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de staten in de Stille Oceaan gestemd. De Fiji-eilanden en Papoea-Nieuw-Guinea zijn deze overeenkomst voornamelijk aangegaan in de hoop hun suiker- en tonijnindustrie te beschermen. De tussentijdse overeenkomst omvat oorsprongsregels met betrekking tot visserij, textiel en landbouwproducten. Er zijn echter ook vrijstellingen vastgesteld die de concurrentiepositie van een aantal EU-industrieën op losse schroeven kunnen zetten. Wat de tonijnconservenindustrie betreft is Papoea-Nieuw-Guinea door de toegekende vrijstelling een echte draaischijf geworden voor de verwerking van enorme hoeveelheden tonijn van overal (Filippijnen, Thailand, China, Verenigde Staten, Australië, enz.). De tonijn wordt aangevoerd in de havens van Papoea-Nieuw-Guinea en vervolgens verwerkt in fabrieken die in allerijl ter plaatse worden opgericht door handelaars uit de betrokken landen, enkel en alleen opdat zij zouden kunnen profiteren van de door de EU in het kader van deze tussentijdse overeenkomst toegekende volledige vrijstelling van douanerechten. Dit fenomeen heeft de Europese conservensector ernstig verstoord en die beklaagt zich over oneerlijke concurrentie.
Daarom sluit ik mij aan bij het verzoek van de rapporteur om aan het Parlement een verslag te doen toekomen over deze specifieke aspecten van de visserijsector in de Stille Oceaan en om een beoordeling uit te voeren van het werkelijke effect dat deze maatregelen op de EU-markt zouden kunnen hebben.
Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. – (IT) In 2002 zijn onderhandelingen geopend over de sluiting van nieuwe economische partnerschapsovereenkomsten (EPO) tussen ACS-landen en de EU, die het vorige unilaterale stelsel van handelspreferenties ten behoeve van de ACS-landen moesten vervangen.
Daar de van specifiek belang zijnde vraagstukken onderwerp zijn geweest van individuele onderhandelingen op nationaal niveau en het onmogelijk bleek te zijn om op korte termijn partnerschapsovereenkomsten te sluiten, werd besloten om voor eind 2007 tussentijdse overeenkomsten te sluiten op met name handelsgebied. Deze tussentijdse overeenkomsten hebben tot doel een onderbreking van de handel te voorkomen en hoeven niet per se uit te monden in een algemene EPO.
Wat het Stille Oceaangebied betreft zijn dergelijke overeenkomsten geparafeerd met alleen de Fiji-eilanden en Papoea-Nieuw-Guinea. De overeenkomst betreft regels van oorsprong met betrekking tot visserij, textiel en landbouwproducten en levert investeringen en kansen op het gebied van werkgelegenheid op. De Commissie hoopt echter een algemene economische partnerschapsovereenkomst te kunnen sluiten met de regionale groep Stille Oceaan, waarover nu wordt onderhandeld.
Ik vond het wenselijk om mij aan te sluiten bij het standpunt van de Raad, waarmee steun wordt gegeven aan de tussentijdse partnerschapsovereenkomst. De bevoorrading met hulpbronnen is voor mij namelijk een prioriteit, met name gelet op de schaarste ervan en de milieuachteruitgang. Bovendien is het essentieel dat de decennialange overeenkomsten met de ACS-landen overeind blijven, zij het dan in een andere vorm.
Maurice Ponga (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik verwelkom het besluit van het Europees Parlement om zijn goedkeuring te hechten aan de tussentijdse overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de staten in de Stille Oceaan. Deze overeenkomst weerspiegelt de betrokkenheid van de Europese Unie bij deze regio van de wereld en geeft een sterk politiek signaal af aan de staten in de regio. Ik ben er blij mee. De politieke resolutie bij dit besluit om de overeenkomst goed te keuren maakt het mogelijk om onze eisen nogmaals te benadrukken. We willen een evenwichtige en eerlijke relatie met de staten in de Stille Oceaan tot stand brengen die de ontwikkeling van deze eilandstaten mogelijk maakt en tegelijkertijd de belangen van onze eigen burgers beschermt. Waar de tussentijdse overeenkomst speciale bepalingen bevat over de oorsprongsregels voor visserijproducten, was het belangrijk om deze afwijking in goede banen te leiden.
Om ervoor te zorgen dat deze afwijking, die het scheppen van banen en welvaart mogelijk zou moeten maken, werkelijk ten goede komt aan de lokale bevolking en niet nadelig uitpakt voor de Europese visverwerkende en conservenindustrie, was het namelijk van essentieel belang om op zo kort mogelijke termijn een effectbeoordeling van de afwijking uit te voeren en, waar nodig, de opschorting ervan mogelijk te maken. Er bestaan waarborgen die ervoor zorgen dat de overeenkomst eerlijk is en dat er indien nodig maatregelen zullen worden getroffen om onze belangen te beschermen.
Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik van mening ben dat de bevordering van de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en de staten in de Stille Oceaan kan bijdragen aan de bevordering van de duurzame sociaaleconomische ontwikkeling van de regio, aan de vermindering van de armoede en de versterking van de regionale integratie en samenwerking, in overeenstemming met de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. Ik deel echter de bezorgdheid van de rapporteur over de uitzonderingen op de oorsprongsregels en de negatieve impact daarvan op de visverwerkende en conservenindustrie van de EU, die de Commissie op passende wijze moet beoordelen.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) De Groenen blijven bij hun reeds lang bestaande verzet tegen de economische partnerschapsovereenkomsten met welke van de ACS-regio’s dan ook en zien dus niet de meerwaarde in van de tussentijdse economische partnerschapsovereenkomst met twee van de staten in de Stille Oceaan.
In dit specifieke geval vrezen De Groenen de verdere desintegratie van deze regio, die wijdverspreid over de Stille Oceaan ligt, als gevolg van de preferentiële handelsregelingen met de EU in het kader van de tussentijdse economische partnerschapsovereenkomst. Verder is een voorspelbare ongecontroleerde groei van traditionele uitvoerproducten, die vooral bestaat uit grondstoffen als koper, suiker, kopra, vis en palmolie (agrobrandstoffen!) totaal in tegenspraak met de behoeften op het vlak van duurzame ontwikkeling. Vandaar dat De Groenen het (niet-succesvolle) verzoek van de ministers van Handel van de Stille Oceaan hebben gesteund om cruciale elementen van de tussentijdse economische partnerschapsovereenkomst te herzien, namelijk de definitie van 'vrijwel de gehele handel', het verbod op de toepassing van uitvoerheffingen, de zwakke waarborgen voor opkomende sectoren en de clausule over de meest begunstigde natie.
Wat het aspect van de 'global sourcing' betreft zou een alternatieve oplossing zijn geweest om de regeling te beperken tot vangsten binnen de exclusieve economische zone (EEZ) van 200 mijl, in plaats van in alle mogelijke wateren. En in de laatste maar niet de minste plaats heeft Fiji geen democratisch regime. Onze schaduwrapporteur, José Bové, heeft daarover elf amendementen ingediend.
Tokia Saïfi (PPE), schriftelijk. – (FR) De tussentijdse economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de landen in de Stille Oceaan verschaft producten uit het Stille Oceaangebied preferentiële toegang tot de Europese markt. Ik ben voor de ontwikkeling van deze regio, maar ik vind de afwijking van de oorsprongsregels voor verwerkte visserijproducten onaanvaardbaar, omdat die het mogelijk maakt dat producten die in een land vervaardigd worden uit grondstoffen die niet uit dat land afkomstig zijn, vrijgesteld kunnen worden van douanerechten. Deze afwijking blijkt een aansporing te zijn om in het tropische gebied te vissen zonder rekening te houden met het beheer van visbestanden. In zoverre handelspreferenties niet alleen van toepassing zijn op visgebieden in Papoea-Nieuw-Guinea, is het lastig om toezicht te houden op de oorsprong van de vangsten, wat ingaat tegen de verplichtingen die de Europese Unie is aangegaan om een einde te maken aan de illegale, ongemelde en ongereglementeerde visvangst. Ik maak me ook zorgen over de traceerbaarheid van producten die vanuit dit gebied in Europa worden ingevoerd. Door tegen te stemmen wil ik laten zien dat ik het niet eens ben met een dergelijke clausule, die in de toekomst, naar mijn mening, in geen enkele handelsovereenkomst meer zou moeten staan.
- Ontwerpresoluties: (RC-B7-0029/2010)
Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor deze resolutie over internationale adoptie in de Europese Unie gestemd, waarin het welzijn van elk kind tot doelstelling wordt verheven en het recht van weeskinderen en in de steek gelaten kinderen op een familie en op bescherming wordt erkend. Ik steun het verzoek om de mogelijkheid te onderzoeken om, rekening houdend met de toepasselijke internationale verdragen, een gecoördineerde strategie in te stellen die maatregelen omvat op het gebied van internationale adoptie. Evenwel moet worden benadrukt dat in het belang van het kind de voorkeur dient te worden gegeven aan adoptie in het land van het kind, indien daartoe de mogelijkheid bestaat.
Het is van groot belang een kader te ontwikkelen dat voor transparantie en de nodige coördinatie van acties zorgt om kinderhandel voor illegale adoptie te voorkomen. Tegelijkertijd moeten we de procedures voor internationale adoptie verbeteren, stroomlijnen en versoepelen en een einde maken aan onnodige bureaucratie en er tegelijk voor zorgen dat de bescherming van de rechten van uit derde landen afkomstige kinderen wordt gewaarborgd.
Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. – (LT) De bescherming van de rechten van het kind, die door het Verdrag van Lissabon wordt gegarandeerd, is een van de doelstellingen van de Europese Unie waaraan ingevolge de inwerkingtreding van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie nog meer aandacht moet worden besteed. Het recht van kinderen op de voor hun welzijn noodzakelijke bescherming en zorg moet in het kader van het beleid van de Europese Unie worden gegarandeerd en gehandhaafd. Ik heb voor deze resolutie gestemd, omdat ik van mening ben dat het beleid ter bescherming van de rechten van het kind moet worden versterkt. Het in sommige landen zeer grote aantal kinderen dat in de steek is gelaten of in een inrichting is geplaatst, is zorgwekkend. Voorts blijven schendingen van de rechten van het kind, geweld tegen kinderen, kinderhandel, het aanzetten tot prostitutie, illegale tewerkstelling en andere onwettige activiteiten een groot probleem in de Europese Unie. Ik ben het ermee eens dat de werking van de nationale systemen op Europees niveau moet worden geëvalueerd om vraagstukken met betrekking tot de bescherming van de rechten van het kind op te helderen en zo nodig maatregelen te treffen die voor een doeltreffendere bescherming van dakloze kinderen zorgen en hun de mogelijkheid bieden om in gezinsverband en onder veilige omstandigheden te leven.
George Becali (NI), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor deze resolutie gestemd, aangezien de ernst van het probleem van in de steek gelaten kinderen in de Europese Unie gestaag toeneemt. Het is belangrijk om het recht op internationale adoptie te beschermen, om te voorkomen dat deze kinderen in weeshuizen moeten leven. De Commissie moet ons op de hoogte stellen over de genomen of te nemen maatregelen op EU-niveau ter bescherming van minderjarigen die zullen worden geadopteerd door Europese burgers. Ik denk dat adoptie moet worden geregeld conform de nationale wetgeving en internationale overeenkomsten. De Commissie moet ons uitleggen hoe deze procedures te allen tijde de belangen van het kind zullen beschermen.
Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. − (IT) Ik heb vóór de gezamenlijke resolutie over internationale adoptie gestemd, omdat ik er vast van overtuigd ben dat met een Europese coördinatie van de adoptiestrategieën en -instrumenten niet alleen gezorgd kan worden voor een betere procedure, maar ook voor een betere bescherming van weeskinderen en in de steek gelaten kinderen en van hun recht op een gezin. De synergie tussen internationale organisaties, communautaire instellingen en lidstaten zou een virtueuze cirkel tot stand kunnen brengen, met dien verstande dat niet alleen de behoeften van het kind centraal komen te staan, maar dat de adopterende gezinnen tevens de waarborg krijgen van diensten op het gebied van informatie, voorbereiding en ondersteuning. Tot slot ben ik van mening dat een betere coördinatie het geadopteerde kind meer zekerheid zal geven wat betreft de correcte afwikkeling van de adoptieprocedures en de erkenning van documenten, waardoor kinderhandel kan worden voorkomen.
Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor de resolutie over internationale adoptie in de Europese Unie gestemd. De bescherming van de rechten van het kind is een van de belangrijkste doelstellingen van de Europese Unie. We moeten het welzijn van alle kinderen garanderen en hun belangen behartigen. Er zijn tal van verdragen van kracht op het gebied van kinderbescherming en ouderlijke verantwoordelijkheden. Het Europees Verdrag inzake de adoptie van kinderen van 1967 heeft ten doel de wetgeving van de lidstaten op het gebied van adoptie onderling te coördineren. Alle lidstaten zijn partij bij het Haags Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie van 1993. Hoewel adoptie onder de bevoegdheid van de lidstaten valt, ben ik van mening dat de mogelijkheid moet worden onderzocht om op Europees niveau een gecoördineerde strategie in te stellen die maatregelen omvat op het gebied van internationale adoptie. Er moet absoluut voor worden gezorgd dat bij de opstelling van een dergelijke strategie rekening wordt gehouden met de toepasselijke internationale verdragen. We moeten ons inspannen voor de verbetering van de informatieverschaffing, het voortraject van interlandelijke adoptie, de verwerking van aanvragen voor internationale adoptie en de diensten na adoptie, in de wetenschap dat alle internationale verdragen inzake de bescherming van de rechten van het kind erkennen dat weeskinderen en in de steek gelaten kinderen het recht hebben op een familie en op bescherming. Zo moeten de instellingen van de EU en de lidstaten bijvoorbeeld de kinderhandel voor illegale adoptie actief bestrijden.
Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. – (RO) Roemenië is het Europese land waar waarschijnlijk de ernstigste misstanden hebben plaatsgevonden met betrekking tot internationale adoptie, in de jaren negentig onmiddellijk na de val van het communisme. Dit lag aan een gebrek aan ervaring in een land dat bijna een halve eeuw een duistere periode had doorgemaakt. Het lag ook aan hen die ten volle gebruik hebben gemaakt van deze zwakke plekken. Hierdoor is van bijna duizend kinderen in internationale adopties het spoor kwijtgeraakt. Met de steun van de Europese Unie, waartoe we op dat moment wilden toetreden, heeft Roemenië zijn adoptiewetgeving sterk gewijzigd, ondanks grote internationale druk om geen drastische maatregelen te nemen zoals het afschaffen van internationale adopties. In deze omstandigheden, en vanwege Roemenië’s trieste ervaringen met internationale adopties, is het begrijpelijk dat er weerstand bestaat tegen instellingen als de Europese adoptieautoriteit, die zal leiden tot de totstandkoming van een Europese adoptiemarkt.
Een resolutie over internationale adopties kan uitsluitend de bescherming van minderjarigen als doel hebben, ongeacht de belangen van de landen of de adoptiefouders. Daarnaast moeten binnenlandse adopties, naar mijn persoonlijke mening en ongeacht enige resolutie of enig besluit, voorrang krijgen in enig huidig of toekomstig rechtsstelsel.
Corina Creţu (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik heb gestemd voor de resolutie van het Europees Parlement over internationale adopties in de Europese Unie op basis van de ervaring van Roemenië op dit gebied. Er moet zeker een studie worden uitgevoerd naar alle nationale adoptiesystemen om hun sterke en zwakke punten te bepalen en om een aanbeveling te doen voor de beste praktijken die de lidstaten kunnen overnemen. Er zou duidelijke vooruitgang worden geboekt indien het beleid en de strategie voor het internationale adoptie-instrument op EU-niveau gecoördineerd werd, om te zorgen voor betere ondersteuning op terreinen als informatieverschaffing, het voortraject van interlandelijke adoptie, de verwerking van aanvragen voor internationale adoptie en diensten na de adoptie, omdat het recht van weeskinderen of in de steek gelaten kinderen op een gezin en bescherming verwezenlijkt moet worden.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor de resolutie over internationale adoptie in de Europese Unie gestemd. Hoewel op het gebied van adoptie de bevoegdheid bij de lidstaten ligt, ben ik van mening dat de bescherming van de rechten van het kind een van de doelstellingen van de Europese Unie moet zijn. In dat verband pleit ik ervoor te onderzoeken of en hoe op Europees niveau voor coördinatie van de strategieën met betrekking tot internationale adoptie en van de diensten na adoptie kan worden gezorgd, in de wetenschap dat alle internationale verdragen inzake de bescherming van de rechten van het kind erkennen dat weeskinderen en in de steek gelaten kinderen het recht hebben op een familie en op bescherming.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) De adoptie van kinderen is een onderwerp dat bijzonder gevoelig ligt. Vanwege de menselijke waardigheid, en in dit geval, vanwege het feit dat de belangen van een minderjarige bijzondere zorg vereisen, verdient het aanbeveling de internationale verdragen over dit onderwerp na te leven, de beste praktijken te onderzoeken en ervaringen tussen de lidstaten uit te wisselen. De Europese Unie kan toezicht houden op deze inspanningen en helpen om het hoofd te bieden aan kinderhandel, een plaag die vooral de armste landen en de mensen met de minste middelen treft.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) De Europese Unie heeft altijd gestreden voor de bescherming van de rechten van het kind en voor de verdediging van het hogere belang van het kind. Het doel van deze resolutie is te onderzoeken of en hoe op Europees niveau voor coördinatie kan worden gezorgd van de strategieën met betrekking tot internationale adoptie, in overeenstemming met de internationale verdragen, om te zorgen voor verbetering van de informatieverschaffing, het voortraject van interlandelijke adoptie, de verwerking van aanvragen voor internationale adoptie en de diensten na adoptie, in de wetenschap dat alle internationale verdragen inzake de bescherming van de rechten van het kind erkennen dat weeskinderen en in de steek gelaten kinderen het recht hebben op een familie en op bescherming. Ik heb voor gestemd omdat ik vind dat, hoewel op het gebied van adoptie de bevoegdheid bij de lidstaten ligt, een minimum aan afstemming op Europees niveau noodzakelijk is op voorwaarde dat het hogere belang van het kind altijd in acht wordt genomen.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL) , schriftelijk. – (PT) Wij zijn het er allemaal over eens dat het welzijn van kinderen moet worden verdedigd en dat hun rechten moeten worden gewaarborgd, zoals ook staat vermeld in de resolutie van het Europees Parlement. Deze algemene verklaringen zijn echter niet voldoende. Het is ook noodzakelijk de oorzaken vast te stellen die leiden tot situaties waarbij kinderen in gevallen van internationale adoptie worden uitgebuit.
De voornaamste oorzaken die ertoe leiden dat kinderen in de steek worden gelaten, zijn armoede, een inadequaat socialezekerheidsstelsel, onvoldoende sociale infrastructuur en bevoegde openbare instellingen, evenals conflictsituaties en militaire interventies.
Louis Grech (S&D), schriftelijk. − (EN) Om een einde te maken aan het steeds groter wordende probleem van in de steek gelaten kinderen moeten de Europese instellingen en de lidstaten een actievere rol spelen om de instrumenten op het gebied van de internationale adoptie te verbeteren door de internationale adoptieprocedures op Europees niveau gemakkelijker te maken en te coördineren, zonder de zekerheid en veiligheid van de rechten van het kind in gevaar te brengen en onder eerbiediging van alle internationale verdragen ter bescherming van de rechten van het kind. De Unie en de lidstaten moeten in het geval van internationale adoptie een sterker toezicht garanderen om uitbuiting, misbruik en ontvoering van kinderen en kinderhandel te voorkomen. De lidstaten moeten een evenwicht vinden tussen de sterke internationale waarborgen en hoge maatstaven om de rechten van het kind te waarborgen, en het terugdringen van de bureaucratie en het vergemakkelijken van internationale adoptieprocedures. Bovendien zouden de lidstaten transparantere regels met betrekking tot de internationale adoptieprocedures moeten hebben en ook een constante informatie-uitwisseling moeten onderhouden over de omstandigheden en de omgeving van het geadopteerde kind in de nieuwe omgeving. Tot slot zouden de voornaamste zorgen in de internationale adoptieprocedures altijd in het teken van het kind moeten staan, met bijzondere aandacht voor kinderen met bijzondere behoeften, om de rechten van het kind en het gezin te waarborgen.
Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb gestemd voor deze gezamenlijke resolutie, die ons in staat stelt om tegelijkertijd de rechten te verdedigen van ouders die een kind uit een andere lidstaat willen adopteren, en de bescherming van minderjarigen te waarborgen op het moment van adoptie en daarna. Internationale adoptie zou namelijk een kader van specifieke regels moeten hebben om misbruik, zoals kinderhandel, te voorkomen.
Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Onze nationale rechtsstelsels hebben allemaal hun eigen manier om adoptie en andere kwesties inzake de zorg voor kinderen te regelen. Maar aangezien problemen als mensenhandel en seksuele uitbuiting van kinderen zo’n internationale dimensie hebben, kan optreden op EU-niveau op zijn plaats zijn. We mogen nooit uit het oog verliezen dat de belangen van het kind voorop moeten staan en daarom heb ik voor deze resolutie gestemd.
Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor deze belangrijke resolutie over internationale adoptie in de Europese Unie gestemd, omdat de bescherming van de rechten van het kind een van de centrale doelstellingen van de Europese Unie is. Thans zijn tal van verdragen van kracht op het gebied van kinderbescherming en ouderlijke verantwoordelijkheden. Naar mijn mening moet de mogelijkheid worden onderzocht om op Europees niveau tot een gecoördineerde aanpak op het gebied van internationale adoptie te komen om te zorgen voor verbetering van de informatieverschaffing, het voortraject van interlandelijke adoptie, de verwerking van aanvragen voor internationale adoptie en de diensten na adoptie. Het is van groot belang om een kader te ontwikkelen dat transparantie waarborgt en een eind maakt aan de handel in adoptiekinderen. Ik zou tevens willen benadrukken dat, in het belang van het kind en waar mogelijk, adoptie in het land van herkomst van het kind moet worden gestimuleerd.
David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik verwelkom deze resolutie, waarin het Parlement erop aandringt om te onderzoeken of en hoe op Europees niveau voor coördinatie van strategieën met betrekking tot internationale adoptie kan worden gezorgd, in overeenstemming met de internationale verdragen, om te zorgen voor verbetering van de informatieverschaffing, het voortraject van interlandelijke adoptie, de verwerking van aanvragen voor internationale adoptie en de diensten na adoptie, in de wetenschap dat alle internationale verdragen inzake de bescherming van de rechten van het kind erkennen dat weeskinderen en in de steek gelaten kinderen het recht hebben op een familie en op bescherming.
Véronique Mathieu (PPE), schriftelijk. – (FR) Het aantal kinderen dat in de steek gelaten wordt is de afgelopen jaren alleen maar blijven stijgen en dat fenomeen is in al onze lidstaten te zien. Deze kinderen – die het slachtoffer zijn van conflicten en sociale uitsluiting, en die uitgebuit worden door criminele netwerken en gebruikt worden in alle vormen van handel – zijn het slachtoffer van een ontoereikend internationaal adoptiemechanisme. Verder moet worden opgemerkt dat de meerderheid van deze kinderen jonge meisjes zijn, een gemakkelijke prooi voor prostitutienetwerken en andere vormen van moderne slavernij. Een van de oplossingen die we voor deze trieste situatie kunnen aandragen is het vereenvoudigen van internationale adoptieprocedures. We moeten een echte wet maken voor internationale adoptie. Alle kinderen zouden het recht moeten krijgen om te worden geadopteerd.
Hoewel de verantwoordelijkheid op dit gebied vandaag de dag nog steeds bij onze lidstaten ligt, moeten we er niettemin op wijzen dat het beschermen van de belangen van het kind een grondbeginsel is van de Europese Unie en vastgelegd is in het Handvest van de grondrechten. Bij gebrek aan Europese wetgeving op dit gebied moet de Europese Unie alles doen wat in haar macht ligt om deze adopties te vergemakkelijken, in het bijzonder door de komende maanden wederzijdse erkenning mogelijk te maken van documenten van de burgerlijke stand en adoptiebesluiten.
Nuno Melo (PPE) , schriftelijk. – (PT) De adoptie van kinderen is altijd een aandachtspunt geweest van de EU en er moet heel zorgvuldig mee worden omgegaan. Kinderen zijn de toekomst van elke samenleving en daarom moeten zij respectvol worden behandeld. Het hogere belang van het kind moet in aanmerking worden genomen, wat betekent dat naleving van de hierop betrekking hebbende internationale verdragen wordt vereist en aanbevolen. De EU is verplicht zich in te spannen om het hoofd te bieden aan kinderhandel, waarvan vooral kinderen uit de armste landen en met de minste middelen het slachtoffer zijn.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Kinderen zijn in onze samenleving de zwakste schakel. Het moet in de hele EU een belangrijke prioriteit zijn om hun rechten te beschermen en vervolgens te verzekeren dat die rechten worden geëerbiedigd. In de EU zijn er nog altijd kinderen die het slachtoffer worden van mensenhandel en uitbuiting. Vaak is dat het gevolg van ongecontroleerde adopties. Ook al is adoptie een probaat middel om kinderen voor een leven in instellingen te behoeden, het is absoluut noodzakelijk om met name internationale organisaties aan strikte controles te onderwerpen om misbruik te voorkomen. Ik onthoud me van stemming, omdat de resolutie onvoldoende maatregelen voorstelt om te garanderen dat kinderen bij adoptie beschermd kunnen worden tegen uitbuiting.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Adoptie is een vraagstuk dat altijd heel gevoelig ligt en bijzondere belangstelling verdient. Er worden namelijk besluiten genomen over kinderen en over de toekomst van kinderen. Adoptie blijkt vaak een nuttig instrument te zijn als moet worden voorkomen dat in de steek gelaten kinderen of weeskinderen een ongelukkige kindertijd tegemoet gaan in weeshuizen waar ze verstoken zijn van de genegenheid en de verzorging die elk kind ten deel zouden moeten vallen. Het zou wreed en onrechtvaardig zijn een onschuldig kind de mogelijkheid te onthouden om liefde en begeleiding te ontvangen van liefhebbende ouders, van ouders die er voor hen zijn. Daarom heb ik vóór de resolutie gestemd. Ik ben er namelijk vast van overtuigd dat adoptie een krachtig instrument is om kinderen, de toekomst van onze wereld, een beter leven te geven. Op Europees niveau moet een gecoördineerde strategie worden vastgesteld met transparante en efficiënte procedures voor ondersteuning na adoptie en met een controlemechanisme om toezicht uit te oefenen op de activiteiten van elke lidstaat. Een kind adopteren betekent dat men het een betere, beschermde en hoopvolle toekomst geeft en daarom is het voor mij van fundamenteel belang dat specifieke wetgeving ten uitvoer wordt gelegd om de internationale verschillen te overbruggen.
Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. – (EL) Ik heb vandaag vóór de gezamenlijke resolutie over internationale adoptie in de EU gestemd. Het doel daarvan is het stelsel voor interlandelijke adoptie in de EU te verbeteren en te garanderen dat adoptie het belang van het kind dient en zijn grondrechten volledig eerbiedigt. In deze resolutie leggen wij de klemtoon op het volgende: er moet een Europese adoptiestrategie worden vastgesteld die regels omvat voor adopties vanuit arme naar meer ontwikkelde landen en de mogelijkheid biedt om de ontwikkeling van elk in het stelsel van internationale adoptie opgenomen kind te volgen via periodieke verslaglegging door de bevoegde nationale instanties aan het land van herkomst van het kind; de te volgen procedures moeten worden vereenvoudigd en de bureaucratie moet worden beperkt; de wachttijd die kinderen doorbrengen in inrichtingen en weeshuizen moet worden ingekort; prioriteit dient te worden gegeven aan nationale adopties; er moet een einde worden gemaakt aan het ongebreideld optreden van bendes die kinderen uitbuiten en verhandelen.
Maria do Céu Patrão Neves (PPE) , schriftelijk. – (PT) Ik heb voor deze resolutie van het Europees Parlement over internationale adoptie in de EU gestemd. Dit initiatief is in overeenstemming met artikel 3 van het Verdrag van Lissabon, dat "bescherming van de rechten van het kind" noemt als een van de doelstellingen van de Unie.
De economische ontwikkeling van de EU-landen ten spijt worden de rechten van kinderen nog altijd geschonden. Met name kinderen die in benarde omstandigheden leven en meer specifiek in de steek gelaten kinderen en kinderen die in instellingen zijn opgenomen, geweld tegen kinderen en kinderhandel met het oog op adoptie, prostitutie, illegaal werk, gedwongen huwelijken, bedelen op straat of voor enig ander illegaal doel, vormen nog altijd een probleem in de EU.
Bovenstaande geeft het belang aan van dit initiatief, waarin de Commissie wordt verzocht om te onderzoeken of op Europees niveau voor coördinatie van strategieën met betrekking tot internationale adoptie kan worden gezorgd. Er is behoefte aan een strategie in overeenstemming met de internationale verdragen om te zorgen voor verbetering van de informatieverschaffing, het voortraject en de verwerking van aanvragen voor adoptie en de diensten na de adoptie, ter bescherming van de rechten van het kind en waarbij erkend wordt dat in de steek gelaten kinderen en weeskinderen het recht hebben op een familie en op bescherming.
Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. – (RO) Het beëindigen van internationale adopties was een van de voorwaarden voor toetreding van Roemenië tot de Europese Unie. Roemenië heeft in 2001 besloten om te stoppen met internationale adopties, nadat de rapporteur van het Europees Parlement voor Roemenië, barones Emma Nicholson, de kinderhandel veroordeelde en de Roemeense overheid bekritiseerde voor het verwaarlozen van haar kinderen. Ik denk dat er voor zover mogelijk en in het belang van het kind prioriteit moet worden gegeven aan adoptie in het thuisland van het kind, met mogelijke alternatieve oplossingen zoals het vinden van een pleeggezin, persoonlijke of thuiszorg of het vinden van een gezin door middel van een internationale adoptieprocedure, in overeenstemming met de relevante nationale wetgeving en internationale verdragen. Het plaatsen van een kind in een instelling zou alleen een tijdelijke oplossing moeten zijn. Daarnaast is het van belang om een Europees methodologisch kader op te stellen om te beoordelen hoe de geadopteerde kinderen zich in hun nieuwe gezin ontwikkelen, met behulp van periodieke post-adoptieverslagen die worden opgesteld door de maatschappelijke diensten in het land waar de geadopteerde kinderen zijn heengegaan en worden verstrekt aan de bevoegde autoriteiten in het land waar het kind vandaan komt. Dit mechanisme moet worden uitgevoerd door het coördineren van de activiteiten van de lidstaten en de Europese Commissie, in samenwerking met de Haagse Conferentie, de Raad van Europa en kinderorganisaties die strijden tegen kinderhandel voor adoptie.
Paulo Rangel (PPE) , schriftelijk. – (PT) Adoptie is een bijzonder gevoelig onderwerp en de lidstaten en de EU dienen hieraan alle aandacht te schenken. Ondanks de aanzienlijke vooruitgang betreffende de bescherming van de rechten van kinderen als gevolg van het Haagse Adoptieverdrag, vormen kinderen die in benarde omstandigheden leven, schending van de rechten van kinderen, geweld tegen kinderen en de kinderhandel met het oog op adoptie, prostitutie, illegaal werk, gedwongen huwelijken, bedelen op straat of enig ander illegaal doel, nog altijd een probleem in de EU.
Daarom moet al het mogelijke gedaan worden ter bescherming van het recht van kinderen op familie en het is hierbij belangrijk om te onderzoeken of op Europees niveau voor coördinatie van strategieën met betrekking tot internationale adoptie kan worden gezorgd, in overeenstemming met de internationale verdragen om te zorgen voor verbetering van de informatieverschaffing, het voortraject en de verwerking van aanvragen voor adoptie en de diensten na de adoptie.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Wij, de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie, hebben ons van stemming onthouden. Na onderhandelingen tussen de fracties zijn de negatieve punten van de ontwerpresolutie van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) niet in de gezamenlijke ontwerpresolutie terechtgekomen. Maar het feit blijft dat de Italianen het initiatief tot de resolutie hebben genomen naar aanleiding van een heel specifiek nationaal probleem en in verband met een vraagstuk dat niet onder de Europese bevoegdheden valt. We zijn erin geslaagd om de resolutie zodanig te formuleren dat we er louter op aandringen "om te onderzoeken of en hoe op Europees niveau voor coördinatie van strategieën met betrekking tot internationale adoptie kan worden gezorgd", zonder dat er naar specifieke nationale problemen wordt verwezen. Omdat we hier in de Commissie juridische zaken en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken al aan werken, bestond er geen noodzaak voor deze resolutie.
Nuno Teixeira (PPE) , schriftelijk. – (PT) Het belangrijkste concept van deze resolutie is het recht van kinderen om op te groeien in een gezin en gezonde omgeving ter bevordering van hun harmonieuze ontplooiing. Het blijft een feit dat in de Europese Unie het aantal kinderen in weeshuizen toeneemt en de rechten van kinderen worden geschonden, met name in de vorm van mensenhandel, illegale adoptie, illegaal werk en prostitutie. Dit heeft geleid tot pogingen om hieraan een halt toe te roepen. Tegelijkertijd moet hierbij opgemerkt worden dat het aantal illegale internationale adopties uit derde landen die zich niet conformeren aan de bepalingen van het Haagse Adoptieverdrag, toeneemt. De institutionalisering van de rechten van kinderen in de EU, genoemd in artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie als een van de doelstellingen van de EU en in artikel 24 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, maakt het mogelijk om beleid en strategieën tussen de lidstaten in overeenstemming met de reeds van kracht zijnde internationale instrumenten te coördineren. Ik ben van mening dat er dringend op Europees niveau een kader moet worden ontwikkeld dat de werking van de nationale systemen met betrekking tot dit onderwerp duidelijk maakt. Een transparant en effectief kader dat het mogelijk maakt om toezicht te houden op adoptie, de procedures ervoor en erna en de betrokkenheid van de internationale organisaties, draagt niet alleen bij aan de bescherming van de rechten van kinderen, maar maakt het ook mogelijk dat zij op harmonieuze wijze kunnen opgroeien.
Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. − (IT) Met de nieuwe migratiestromen wordt het probleem van de in de steek gelaten kinderen, dat een oplossing tegemoet leek te gaan, steeds erger en groter.
Het is absoluut noodzakelijk wetgeving op te stellen voor de bescherming van minderjarigen, ouderlijke verantwoordelijkheid, ontbureaucratisering van de formaliteiten en harmonisatie van de wetgeving van de lidstaten met inachtneming van Verdrag van 1993 inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie en het Verdrag van Lissabon.
Ik wil een geval noemen dat mijns inziens geen navolging verdient. Het gaat hierbij om de manier waarop Duitsland omspringt met adopties en met name met het toekennen van ouderlijk gezag aan koppels waarvan de een Duitser of Duitse is en de ander uit een ander land van de Unie komt. Het is duidelijk dat voor de wetgever het recht van het kind op bescherming en op de voor zijn welzijn noodzakelijk verzorging uiteindelijk altijd het hoofddoel moet zijn en dat geprobeerd moet worden te voorkomen dat kinderen gedwongen worden in weeshuizen te leven.
Artur Zasada (PPE), schriftelijk. − (PL) Internationale adoptie zou toegelaten moeten worden in het belang van het kind, maar enkel indien alle mogelijkheden voor adoptie in de lidstaat in kwestie zijn uitgeput. Algemeen genomen zou een kind moeten opgroeien in het land waar het geboren is.
Internationale adoptie komt ook voor in mijn land, Polen. In de meeste gevallen gaat het om kinderen die door uiteenlopende ziekten weinig kans hebben om in hun eigen land geadopteerd te worden. In 2006 hebben bijvoorbeeld 202 buitenlandse gezinnen besloten om de zorg voor 311 van mijn landgenoten op zich te nemen: 214 Poolse kinderen kwamen terecht bij Italiaanse ouders, 25 bij Franse ouders, 22 bij Amerikaanse ouders, 20 bij Nederlandse ouders, 15 bij Zweedse ouders, 7 bij Duitse ouders, 6 bij Zwitserse ouders, één kind bij Belgische ouders en één bij Canadese ouders. Het probleem van weeskinderen is in West-Europa nagenoeg onbestaande. Dit verklaart de grote belangstelling voor de mogelijkheid om kinderen uit landen in Midden- en Oost-Europa te adopteren.
Naar mijn mening zou de Europese Commissie het Parlement in de eerste plaats op de hoogte moeten brengen van de maatregelen die al op Europees niveau zijn genomen of in de toekomst nog zullen worden genomen om te voorkomen dat internationale adoptie een dekmantel wordt voor kinderhandel. Daarenboven moet de Europese Commissie verduidelijken hoe zij adoptie als 'modeverschijnsel' wil tegengaan. Europeanen adopteren de laatste tijd heel graag kinderen uit Afrika, omdat deze praktijk zeer populair is bij filmsterren. Dit is echter een onvoldoende gegronde reden en evenmin een serieuze basis om je kandidaat te stellen als pleeggezin.
Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor deze resolutie over het Europese integratieproces van Servië gestemd, waarin andermaal wordt bevestigd dat de toekomst van Servië in de EU ligt en het land wordt aangemoedigd zich voor dat doel te blijven inspannen. Servië heeft vooruitgang geboekt bij de tenuitvoerlegging van hervormingen, maar er is verdere vooruitgang nodig als het aan de criteria van Kopenhagen wil voldoen. De kwestie Kosovo is van groot belang. Daarom steun ik de oproep aan de Servische regering om de Servische parallelle structuren in Kosovo te ontmantelen die het decentraliseringsproces ondermijnen en de volledige integratie van de Servische gemeenschap in de instellingen van Kosovo voorkomen.
De EU moet de Servische regering een duidelijk signaal geven dat we van Servië een constructieve opstelling verwachten wat betreft de komende algemene verkiezingen in Kosovo. Ik ben het eens met het in de resolutie verwoorde standpunt dat deelname van Kosovaarse Serviërs aan het verkiezingsproces onontbeerlijk is om te voorkomen dat de Servische gemeenschap in Kosovo wordt gemarginaliseerd.
Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor deze resolutie gestemd. Het uitbreidingsproces in de Europese Unie is gebaseerd op politieke, wettelijke en technische overeenstemming met de hoge eisen en strenge normen van de EU. Reeds in 2003 werd de landen van de westelijke Balkan in het vooruitzicht gesteld dat zij tot de Europese Unie zouden kunnen toetreden wanneer zij aan bepaalde criteria voldoen. De Europese Unie streeft ernaar op de westelijke Balkan voor langdurige stabiliteit en duurzame ontwikkeling te zorgen. Aangezien het integratieproces niet in alle landen van deze regio even snel verloopt, moet elk land maximale inspanningen leveren, de vereiste hervormingen doorvoeren en de nodige maatregelen treffen om de veiligheid en stabiliteit van ieder land afzonderlijk en van de regio als geheel te waarborgen. Servië boekt aanzienlijke vooruitgang op tal van gebieden en werkt succesvol en constructief samen met de Europese Unie. De in 2009 van kracht geworden visumvrijstelling voor reizen naar de EU heeft de burgers van Servië laten zien dat de EU de in dat land uitgevoerde hervormingen als positief beschouwt. Ik ben het eens met de in de resolutie geformuleerde constatering dat de hervormingen met betrekking tot de bescherming van burger- en minderhedenrechten, mediapluralisme, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, het gevangeniswezen en tal van andere gebieden moeten worden voortgezet. De Servische autoriteiten moeten de hoogste prioriteit blijven geven aan de handhaving van de rechtsstaat, teneinde de democratische werking van de overheidsinstellingen en de doeltreffende bescherming van de mensenrechten en fundamentele vrijheden te garanderen.
Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. – (RO) Servië is aangemoedigd door de stemming over de stabilisatie- en associatieovereenkomst. Ik hoop dat het ratificatieproces versneld zal worden door de goedkeuring hier vandaag in het Europees Parlement. Ik wil opmerken dat een bepaalde kwestie in het verslag over de stabilisatie- en associatieovereenkomst verband houdt met de weigering van Servië om de autoriteiten in Kosovo te erkennen en het vasthouden aan parallelle structuren. Roemenië heeft de onafhankelijkheid van Kosovo niet erkend, aangezien die unilateraal was uitgeroepen en een inbreuk vormt op internationaal recht. Servië is een zeer goede buur voor Roemenië; wij zijn verbonden door middel van een eeuwenlange geschiedenis. Roemenië begrijpt en steunt zijn vrienden. De toekomst van Servië ligt duidelijk in Europa en de samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië toont aan dat Belgrado zich verbindt aan Europese waarden, democratie en mensenrechten.
Uiteraard zal Servië hetzelfde pad voor toetreding moeten volgen als alle lidstaten. Het moet met betrekking tot dit pad echter wel gelijk behandeld worden. Recente ontwikkelingen hebben laten zien dat Servië begrijpt wat de Europese gemeenschap van het land verwacht. Er is tastbare vooruitgang geboekt, maar de EU moet tactvol omgaan met bepaalde aspecten in de recente geschiedenis van Servië die voor het Servische volk van groot gewicht zijn.
Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. – (RO) De Europese Unie is gebaseerd op principes als verzoening en vreedzame co-existentie, en richt zich op dezelfde doelstellingen om de betrekkingen tussen de volken in de regio te verbeteren. In deze context ben ik van mening dat de toekomst van Servië in de lijn van die van de EU-landen ligt. Naar mijn overtuiging moet het land zijn inspanningen in deze richting opvoeren.
Edite Estrela (S&D) , schriftelijk. – (PT) Ik stem voor deze resolutie en erken dat Servië een belangrijke speler kan worden bij de waarborging van veiligheid en stabiliteit in de Balkan. De toekomst van Servië ligt in de EU. Daarom ben ik van mening dat het land zich voor dat doel moet blijven inspannen en ik prijs Servië voor de vooruitgang die geboekt is in het hervormingsproces.
Diogo Feio (PPE) , schriftelijk. – (PT) Iedereen die naar de kaart van de Europese Unie kijkt, zal begrijpen dat de westelijke Balkan bestemd is om daar onderdeel van uit te maken. Ik geloof dat het lidmaatschap van deze landen uiteindelijk een feit zal zijn. De weg ernaar toe is voor Servië bijzonder lastig geweest sinds het einde van het voormalige Joegoslavië en de val van het Sovjetrijk. Het land heeft andere landen aangevallen en is verwikkeld geraakt in bloedige oorlogen, en de wrede gevolgen ervan voor zijn buurlanden en voor de internationale gemeenschap als geheel hebben grote gevolgen gehad voor het land en zijn inwoners. De afscheiding van Kosovo blijft een erg controversieel onderwerp en heeft ervoor gezorgd dat spanningen in de regio toenamen. Door deze afscheiding is de kans op instabiliteit nog altijd groot. Ik hoop dat Servië zich blijft inzetten voor het lidmaatschap van de Europese Unie en ik wil zijn volk en zijn leiders feliciteren met de vooruitgang die in dit verband is geboekt.
José Manuel Fernandes (PPE) , schriftelijk. – (PT) De toekomst van Servië ligt in de EU. Ik ben daarom verheugd over Servië’s aanvraag voor lidmaatschap van de Europese Unie die op 22 december 2009 werd ingediend, en over het besluit van de Raad van Ministers van 25 oktober 2010 om de Commissie te verzoeken Servië’s aanvraag in behandeling te nemen.
Ik prijs Servië voor de vooruitgang die in het hervormingsproces is geboekt. Ik onderstreep dat de ontwikkeling van regionale samenwerking een centrale prioriteit blijft voor de EU en gericht is op de bevordering van verzoening, goed nabuurschap en contacten tussen mensen op de westelijke Balkan. Ik roep Servië op om zich constructief op te stellen ten opzichte van een meer omvattende regionale samenwerking.
Ik wijs erop dat volledige samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) een conditio sine qua non is voor Servië om de weg naar het EU-lidmaatschap verder te kunnen bewandelen. We kunnen constateren dat Servië nog steeds adequaat reageert op bijstandsverzoeken van het ICTY en ik verzoek de Servische regering om nauw te blijven samenwerken met het Straftribunaal, ook wat betreft een snelle overlegging van alle aangevraagde documenten en een tijdige afsluiting van zaken die door het ICTY zijn terugverwezen.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL) , schriftelijk. – (PT) Wij stemmen tegen deze resolutie, met name vanwege de eisen die Servië zijn opgelegd en de onacceptabele houding van de Europese Unie met betrekking tot Kosovo. Voorbeelden hiervan zijn dat het Europees Parlement er bij de Servische regering op aandringt om de parallelle structuren in Kosovo te ontmantelen die volgens het Parlement het decentraliseringsproces ondermijnen en de volledige integratie van de Servische gemeenschap in de instellingen van Kosovo voorkomen, en zijn aanhoudende verzoeken aan Servië om met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië samen te werken. De druk op Servië is onacceptabel en des te meer gecompliceerd, omdat identieke maatregelen met betrekking tot Kosovo niet zijn genomen, ondanks de openbare aanklachten inzake orgaanhandel door de huidige leiders van Kosovo.
Het is ook onacceptabel dat het Europees Parlement er bij Servië op aandringt een dialoog te voeren met Kosovo zonder verder te verwijzen naar nieuwe onderhandelingen over de status of afscheiding van Kosovo.
Het Europese integratieproces van Servië laat iets zien waar wij al lang naar verwijzen. Het is nu duidelijk dat de inmenging in de oorlog door de NAVO en de belangrijkste lidstaten van de EU, Duitsland voorop, alleen tot doel had Joegoslavië te ontmantelen en het grondgebied in verschillende landen op te delen, hetgeen de economische belangen van de grote bedrijven in de EU kon beschermen.
Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Ik heb niet gestemd voor de resolutie over het Europese integratieproces van Servië. Niet vanwege het proces zelf, maar vanwege de dubbelzinnigheid van de tekst over de Kosovo-kwestie.
De gezamenlijke resolutie tussen de Europese Unie en Servië, aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, wordt genoemd, maar er wordt niet een keer gezegd dat die niet kan worden gezien als een officiële erkenning van de onafhankelijkheid van Kosovo door Servië, of door die lidstaten van de Unie die het niet hebben erkend.
Ook wordt er met geen woord gerept over het zeer verontrustende verslag van de Raad van Europa over de handel door het Kosovo Bevrijdingsleger (UCK) in organen die verwijderd zijn bij Servische gevangenen, waardoor de integriteit van de huidige eerste minister van Kosovo in twijfel wordt getrokken, terwijl de uitlevering van de twee meest recente Servische voortvluchtigen aan het Internationaal Straftribunaal een essentiële voorwaarde is voor de toetreding van Servië tot Europa.
Zoals ook het geval was in de verschillende oorlogen die het uiteenvallen van het voormalige Joegoslavië kenmerkten, wordt het kwaad maar aan een kant toegeschreven en wordt berouw slechts van een kamp vereist. Uiteindelijk wordt dit moeilijk, ook all lijkt de Servische regering, verblind door het lokmiddel van de Europese Unie, dit te aanvaarden in de hoop te mogen toetreden.
Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) De beweging van Servië in de richting van het lidmaatschap van de EU moet worden verwelkomd en zal dat gebied hopelijk vrede en welvaart brengen. In de resolutie van het Parlement wordt opgeroepen tot volledige respectering van minderheidsculturen en -talen – beginselen die tot de kernwaarden van de Vrije Europese Alliantie behoren.
Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) De stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en de Servische Republiek is op 1 februari 2010 van kracht geworden. Ofschoon sindsdien elf maanden zijn verstreken, hebben nog niet alle EU-lidstaten deze overeenkomst geratificeerd. Met deze ontwerpresolutie wil het Europees Parlement enerzijds onderstrepen hoe belangrijk de rol van Servië binnen de Unie zal zijn en anderzijds goedkeuring hechten aan de politieke en sociale verbeteringen die de Servische regering in de afgelopen jaren heeft doorgevoerd. Ook wil het eraan herinneren welke stappen het land nog moet zetten om volledig te kunnen voldoen aan de eisen inzake democratisering en vrijheid en inzake het duurzaam en billijk beleid waarom de Europese Unie heeft verzocht. Daar ik van mening ben dat de toetreding van Servië tot de EU een belangrijke stap vooruit zal zijn voor zowel de Unie als de Servische Republiek, heb ik vóór de ontwerpresolutie gestemd. Ik geloof dat het land alle hinderpalen die zo lang een diepe kloof lieten bestaan tussen beide partijen, spoedig zal weten te overwinnen.
David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik heb mijn steun gegeven aan deze resolutie, waarin nota wordt genomen van de vooruitgang die Servië heeft geboekt bij de tenuitvoerlegging van de hervormingsagenda en van het recente verzoek van de Raad aan de Commissie om het advies op te stellen over de aanvraag van Servië voor het lidmaatschap van de EU. Desondanks wijst de resolutie er terecht op dat "volledige samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië", met inbegrip van de uitlevering van de twee resterende voortvluchtigen aan Den Haag, "een conditio sine qua non is voor Servië om de weg naar het EU-lidmaatschap verder te kunnen bewandelen".
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik stem tegen deze tekst uit solidariteit met het Servische volk. Het toevoegen van de verplichting om tegemoet te komen aan de economische criteria van Kopenhagen aan de sociale kaalslag die voortvloeit uit de bezuinigingsplannen die sinds januari 2009 door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) worden opgelegd, is een sociale misdaad waaraan ik niet wil meedoen. Om nog maar te zwijgen van de in deze tekst vervatte diverse schendingen van het soevereine recht van de staat Servië om te weigeren te onderhandelen met de vertegenwoordigers van de separatistische provincie Kosovo.
Nuno Melo (PPE) , schriftelijk. – (PT) We zijn het er allemaal over eens dat de landen van de westelijke Balkan bestemd zijn om deel te gaan uitmaken van de EU, hetgeen in de nabije toekomst werkelijkheid zal worden.
Servië ligt ook in deze regio en heeft veel moeilijkheden ondervonden sinds het einde van het voormalige Joegoslavië en na de val van het Sovjetrijk. Bovendien is het land verwikkeld geraakt in bloedige oorlogen, en de wrede gevolgen ervan voor zijn buurlanden en de internationale gemeenschap als geheel hebben onaangename gevolgen gehad voor het land en zijn volk. De zogenaamde oorlog in Kosovo die nog niet is opgelost en binnen de internationale gemeenschap erg controversieel blijft, heeft er ook aan bijgedragen dat er in deze regio nog geen vrede is.
Het is daarom wenselijk dat Servië zich blijft inspannen om lid van de EU te worden en ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om zijn leiders en inwoners te feliciteren met hun inspanningen en de vooruitgang die al is geboekt.
Rolandas Paksas (EFD), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie over het Europese integratieproces van Servië gestemd, omdat de ontwikkeling van regionale samenwerking voor de EU een centrale prioriteit blijft en gericht is op de tenuitvoerlegging van het beleid van verzoening en goed nabuurschap op de westelijke Balkan. Aangezien Servië ernaar streeft een belangrijke speler te worden bij de waarborging van veiligheid en stabiliteit in de regio, is de toekomst van Servië nauw met de Europese Unie verbonden, zodat het zich maximaal moet inspannen om een volwaardig lid van de EU te worden. Om de status van kandidaat-lidstaat van de EU te kunnen verwerven en toetredingsonderhandelingen met de EU te kunnen openen, moet Servië een dialoog beginnen met Kosovo, zich constructief opstellen wat betreft de komende algemene verkiezingen in Kosovo en er alles aan doen om te voorkomen dat de Servische gemeenschap in Kosovo wordt gemarginaliseerd. Ik stem in met het voorstel dat Servië pas de status van kandidaat-lidstaat kan krijgen wanneer het volledig met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) gaat samenwerken.
Bovendien moet Servië de lopende hervormingen voortzetten en nieuwe doorvoeren. De Servische autoriteiten moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de beginselen van de rechtsstaat en de democratie in het land naar behoren in acht worden genomen en moeten erop toezien dat de corruptie in Servië continu wordt teruggedrongen en dat functionarissen die zich schuldig maken aan ambtsmisbruik zwaar worden gestraft.
Maria do Céu Patrão Neves (PPE) , schriftelijk. – (PT) Ik stem voor dit voorstel voor een resolutie over het Europese integratieproces van Servië om de volgende redenen.
De Europese Raad van Thessaloniki van juni 2003 heeft toegezegd dat alle landen van de westelijke Balkan tot de Europese Unie kunnen toetreden, zodra zij aan de daartoe vastgestelde criteria voldoen. Het tempo van de integratie van de westelijke Balkanlanden verschilt per land en is met name afhankelijk van de mate waarin zij vastbesloten zijn aan de vereisten te voldoen, hun verplichtingen na te komen, hervormingen ten uitvoer te leggen en de nodige maatregelen vast te stellen die met het EU-lidmaatschap zijn verbonden.
Servië is een belangrijke speler bij de waarborging van veiligheid en stabiliteit in de regio. Daarom wordt in deze resolutie bevestigd dat de toekomst van Servië in de EU ligt en het land wordt aangemoedigd zich voor dat doel te blijven inspannen. Servië wordt geprezen voor de vooruitgang die geboekt is in het hervormingsproces en er wordt verheugd gereageerd op het besluit van de Raad van 14 juni 2010 om de procedure voor de ratificatie van de stabilisatie- en associatieovereenkomst te starten. Inmiddels hebben tien lidstaten de overeenkomst geratificeerd.
Paulo Rangel (PPE) , schriftelijk. – (PT) Ik heb voor deze resolutie gestemd, waarin opnieuw wordt bevestigd dat de toekomst van Servië in de EU ligt, Servië wordt geprezen voor de vooruitgang die in het hervormingsproces is geboekt en het land wordt aangespoord om de hervormingen te bespoedigen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de criteria die samenhangen met toetreding tot de EU.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Onze fractie heeft vóór deze resolutie gestemd, aangezien zestien van de zeventien ingediende amendementen zijn aangenomen of in de door de rapporteur opgestelde compromisamendementen zijn geïntegreerd, met inbegrip van het amendement waarin wordt gevraagd de kandidatuur te koppelen aan nauwere samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY). Andere amendementen hadden betrekking op Kosovo, gendergelijkheid, de rechten van minderheden, het maatschappelijk middenveld, het openbaar vervoer, het milieu en de betrekkingen met Bosnië.
Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) Dit verslag zorgt ervoor dat de handelsbarrières tussen de Europese Unie en Servië worden afgebouwd en een stap vooruit wordt gezet in de richting van toetreding van dit Balkanland.
De stabilisatie- en associatieovereenkomst is reeds in 2008 ondertekend maar sindsdien slechts door twaalf lidstaten, waaronder Italië, geratificeerd. Het belangrijke doel dat vandaag wordt bereikt moet hoe dan ook een nieuw vertrekpunt zijn voor Servië, dat in december 2009 een aanvraag tot toetreding heeft ingediend. Servië moet namelijk volledig blijven samenwerken met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië. Dit was van meet af aan een essentiële voorwaarde voor toetreding.
Csanád Szegedi (NI), schriftelijk. – (HU) Er is sprake van ernstige achterstanden op het gebied van respect voor de mensenrechten in Servië. Inwoners met de Hongaarse nationaliteit worden als tweederangsburgers beschouwd en machtsmisbruik door de politie komt veelvuldig voor. Er is nog steeds geen onderzoek ingesteld naar het geval van de jongens in Temerin. Zolang er geen meetbare vooruitgang wordt geboekt in bovenstaande zaken, kan ik het Europese integratieproces van Servië niet steunen. Verder vind ik het cruciaal dat de van oudsher bestaande Hongaarse minderheid in Noord-Servië volwaardige territoriale zelfbeschikking krijgt.
Luís Paulo Alves (S&D) , schriftelijk. – (PT) Gezien het ontwerp van besluit van de Raad en de Commissie betreffende de sluiting van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds (15191/2007), hecht ik mijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst.
George Becali (NI), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd, en het is niet voor het eerst dat ik persoonlijke redenen aanvoer. De westelijke Balkan is meer dan slechts een regio van strategisch belang voor de Europese Unie en de inwoners van deze regio hebben niet alleen ons nodig, maar wij hebben hen ook nodig. De EU is de belangrijkste handelspartner van Servië, hetgeen boekdelen spreekt. Servië heeft een unieke positie in Europa als het land met de meeste vluchtelingen en de meeste intern ontheemden. Ik ben ervan overtuigd dat het versnellen van het toetredingsproces van Servië gunstig is voor de gehele westelijke Balkan.
Corina Creţu (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik heb gestemd voor de resolutie over het Europese integratieproces van Servië. Een belangrijke reden hiervoor is dat Servië een belangrijke speler kan worden bij de waarborging van veiligheid en stabiliteit in de regio. Tegelijkertijd zijn een constructieve opstelling inzake de regionale samenwerking en goede nabuurschapsbetrekkingen essentiële onderdelen van het stabilisatie- en associatieproces. Zij spelen een beslissende rol in het transformatieproces dat van de westelijke Balkan een regio van langdurige stabiliteit en duurzame ontwikkeling moet maken.
Het proces van de integratie van Servië in de EU wordt ook gestimuleerd door de voortgang in het hervormingsproces. De inspanningen van Servië op het gebied van de bescherming van minderheden zijn prijzenswaard, hoewel de toegang tot informatie en onderwijs in minderheidstalen nog moet worden uitgebreid, met name voor de Roemeense minderheid, die in de afgelopen eeuw sterk is gediscrimineerd.
Er is ook aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de bevordering van gendergelijkheid, met name door de goedkeuring van de wet inzake gendergelijkheid en de goedkeuring van het nationaal actieplan ter verbetering van de positie van vrouwen en ter bevordering van gendergelijkheid.
Diogo Feio (PPE) , schriftelijk. – (PT) Servië is een belangrijke speler in de westelijke Balkan. Alleen als Servië stabiel is, kan de regio stabiliseren. We moeten het land prijzen voor de ten uitvoer gelegde hervormingen voor een versterkte democratie, transparantie en de rechtstaat. Daarnaast heeft het land zich ook ingespannen om de samenwerkingsovereenkomsten met zijn buurlanden, zijn vroegere vijanden, opnieuw vast te stellen, hetgeen ik vanuit menselijk oogpunt verwelkom. De overeenkomsten die Servië heeft gesloten met de EU en de recente wederzijdse openstelling van de grenzen tonen aan dat de stappenplannen niet zijn genegeerd en dat Servië werkelijk begaan is. Ik hoop dat de EU op gepaste wijze streng zal omgaan met het verzoek van Servië voor toetreding, maar dat zij ook stilstaat bij het belang van zijn toetreding, alsmede van die van Kroatië, dat zich al in een verder gevorderd stadium bevindt, voor het Servische volk, de gehele regio en de EU zelf.
José Manuel Fernandes (PPE) , schriftelijk. – (PT) De toekomst van Servië ligt in de EU en ik ben verheugd over Servië’s aanvraag voor lidmaatschap van de Europese Unie die op 22 december 2009 is ingediend, en over het besluit van de Raad van Ministers van 25 oktober 2010 om de Commissie te verzoeken Servië’s aanvraag in behandeling te nemen.
Ik prijs Servië voor de vooruitgang die geboekt is in het hervormingsproces. Ik onderstreep dat de ontwikkeling van regionale samenwerking voor de EU een centrale prioriteit blijft en gericht is op de bevordering van verzoening, goed nabuurschap en contacten tussen mensen op de westelijke Balkan.
Daarom verzoek ik Servië om zich constructief op te stellen ten opzichte van meer regionale samenwerking. Ik hecht mijn goedkeuring aan het ontwerp van besluit van de Raad en de Commissie betreffende de sluiting van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds.
Carlo Fidanza (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik juich de stabilisatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en de Servische Republiek toe. Met de stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO) worden de handelsbarrières tussen de EU en Servië afgebouwd en wordt een stap vooruit gezet in de richting van mogelijke toetreding van dit Balkanland tot de Unie. De overeenkomst is in 2008 ondertekend maar sindsdien slechts door twaalf lidstaten, waaronder Italië, geratificeerd. Met de stemming van vandaag stemt het Parlement in met de overeenkomst en geeft het de overige vijftien lidstaten het signaal af dat ook zij de overeenkomst moeten ratificeren. Ofschoon Servië zwaar op de proef is gesteld door de gebeurtenissen uit het recente verleden, heeft het zich geleidelijk weten te herstellen en zijn democratische structuur weten te consolideren. Het land vormt door zijn geografische ligging en zijn strategische rol ongetwijfeld het middelpunt van het integratieproces van de Balkan in de EU. Bovendien is Servië een belangrijke handelspartner en speelt het een cruciale rol in onder andere de ijzer- en staalsector. De stemming van vandaag volgt op de andere belangrijke stap vooruit van december 2009, toen de visumplicht voor heel het Schengengebied werd afgeschaft en het voor de Servische burgers mogelijk werd zich meer Europeaan te voelen.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL) , schriftelijk. – (PT) Vandaag is in het Europees Parlement de stabilisatie- en associatieovereenkomst met Servië aangenomen, die voorziet in de oprichting van een vrijhandelszone en perspectief biedt voor toetreding van dit land tot de EU. Gezien ons standpunt over uitbreiding hebben wij ons van stemming over dit verslag onthouden.
Wij zijn het overigens met bepaalde punten niet eens, met name de voorwaarden die door de Europese Unie worden opgelegd ten aanzien van de eis tot volledige samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië, die een essentiële voorwaarde blijft voor de toekomstige toetreding van Servië tot de EU. Dergelijke voorwaarden zijn andere landen in soortgelijke situaties niet opgelegd. Wij herinneren eraan dat 27 lidstaten van de EU de overeenkomst moeten ratificeren alvorens die in werking treedt.
De stabilisatie- en associatieovereenkomst, die in 2008 is getekend, voorziet in de oprichting van een vrijhandelszone tussen de EU en Servië en biedt perspectief voor toetreding van dit land tot de EU. Servië heeft in december 2009 het verzoek om lidmaatschap van de Europese Unie ingediend. In oktober vorig jaar heeft de Raad de Commissie verzocht haar advies aangaande Servië’s aanvraag op te stellen, dat dit najaar gepresenteerd zal worden.
Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. − (IT) Binnen het uitbreidingsproces moet bijzondere aandacht worden besteed aan de situatie in de westelijke Balkan. Een land als Servië brengt zeer zeker problemen met zich mee, maar de situatie in Belgrado lijkt veel beter te zijn dat die in andere landen in hetzelfde gebied. Daarom meen ik steun te kunnen geven aan de tekst, in de hoop dat meer vaart wordt gezet achter de samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië en dat deze overeenkomst wordt gezien als een stimulans voor het volk en de Servische autoriteiten.
David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor de sluiting van een stabilisatie- en associatieovereenkomst met Servië gestemd, maar ik merk daarbij op dat tot op heden slechts elf lidstaten de overeenkomst hebben geratificeerd. Ik dring er bij de overige zestien lidstaten op aan om dat zo spoedig mogelijk ook te doen.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Net als al dit soort overeenkomsten veroordeelt deze stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Servië het volk tot extreme armoede in het belang van een snelle overgang naar een markteconomie en de instelling van een vrijhandelszone in de komende vijf jaar. De Europese Unie is haar eigen burgers en de burgers van de landen die ertoe willen toetreden onwaardig. Ik stem tegen dit verslag uit solidariteit met het volk van de Republiek Servië.
Nuno Melo (PPE) , schriftelijk. – (PT) We zijn het er allemaal over eens dat de landen van de westelijke Balkan bestemd zijn om deel te gaan uitmaken van de EU, hetgeen in de nabije toekomst werkelijkheid zal worden.
Servië ligt ook in deze regio en heeft veel moeilijkheden ondervonden sinds het einde van het voormalige Joegoslavië en na de val van het Sovjetrijk. Bovendien is het land verwikkeld geraakt in bloedige oorlogen, en de wrede gevolgen ervan voor zijn buurlanden en de internationale gemeenschap als geheel hebben onaangename gevolgen gehad voor het land en zijn volk. De zogenaamde oorlog in Kosovo die nog niet is opgelost en binnen de internationale gemeenschap erg controversieel blijft, heeft er ook aan bijgedragen dat er in deze regio nog geen vrede is.
Het is daarom wenselijk dat Servië zich blijft inspannen om lid van de EU te worden en ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om zijn leiders en inwoners te feliciteren met hun inspanningen en de vooruitgang die al is geboekt. Ik benadruk de rol die Servië heeft gespeeld en nog altijd speelt voor de stabiliteit op de gehele westelijke Balkan en met name voor de stabiliteit en cohesie van Bosnië en Herzegovina.
Justas Vincas Paleckis (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor deze resolutie gestemd, omdat Servië naar mijn mening goede vooruitgang heeft geboekt bij het doorvoeren van hervormingen met betrekking tot het openbaar bestuur, het rechtskader en de bestijding van corruptie en georganiseerde misdaad. Ik steun de oproep van de rapporteur aan alle lidstaten van de EU om de ratificatie van de stabilisatie- en associatieovereenkomst met Servië te starten. De fundamentele voorwaarde die in dit verslag aan Servië wordt gesteld voordat het kan voortgaan op de weg naar het lidmaatschap van de EU, is volledige samenwerking met het tribunaal in Den Haag. Ik zou er tevens bij Servië op willen aandringen om zich sterker in te zetten op het gebied van werkgelegenheid en sociale cohesie.
Ik wil het land ook oproepen een klimaat te scheppen dat bevorderlijk is voor de ontwikkeling van de democratie, de rechtsstaat, de vrije markteconomie en de eerbiediging van de mensenrechten. Servië heeft vooruitgang geboekt op milieugebied. Toch dient het land zijn inspanningen op te voeren op het gebied van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. De hoofdelementen van het acquis inzake hernieuwbare energie zijn nog steeds niet omgezet. Het land moet een wetgevingskader inzake energie-efficiëntie aannemen.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb gestemd vóór de resolutie over het Europese integratieproces van Servië en de stabilisatie- en associatieovereenkomst met de Europese Unie, omdat ik van mening ben dat een opbouwende benadering van regionale samenwerking en goede nabuurschapsbetrekkingen essentiële elementen zijn in het stabilisatie- en associatieproces en een beslissende rol spelen in het transformatieproces dat van de westelijke Balkan een regio van langdurige stabiliteit en duurzame ontwikkeling moet maken. Bovendien is Servië een belangrijke speler bij de waarborging van veiligheid en stabiliteit in de regio. De Europese Unie veroordeelt alle oorlogsmisdaden die de voormalige Republiek Joegoslavië hebben verwoest en geeft steun aan het werk van ICTY (het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië). Eveneens bevestigt zij andermaal dat de toekomst van Servië in de EU ligt en moedigt het land aan zich voor dat doel te blijven inspannen.
Maria do Céu Patrão Neves (PPE) , schriftelijk. – (PT) Er zijn geen obstakels voor het Europees Parlement gezien zijn goedkeuring van het ontwerp van besluit van de Raad en de Commissie betreffende de sluiting van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds.
Gelet op de huidige bevoegdheden van het Europees Parlement met betrekking tot internationale overeenkomsten heeft de Raad een verzoek ingediend om goedkeuring van de overeenkomst en de Commissie buitenlandse zaken heeft de aanbeveling gedaan om de overeenkomst te sluiten.
Ik heb voor deze resolutie gestemd, omdat ik van mening ben dat deze overeenkomst in belangrijke mate bijdraagt aan een sterk en efficiënt nabuurschapsbeleid. De rol van Servië bestaat hierbij uit het bewaren van het geopolitieke evenwicht in de Balkan.
Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) Gelet op het ontwerpbesluit van de Raad en de Commissie, op de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en Servië, op het verzoek tot goedkeuring ingediend door de Raad overeenkomstig de artikelen 217 en 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de artikelen 81 en 90 van het Reglement van het Europees Parlement en op de aanbeveling van de Commissie buitenlandse zaken, lijkt het mij uitermate logisch en noodzakelijk de lijn van het Parlement te volgen.
Daarom hecht ik mijn goedkeuring aan het ontwerpbesluit van de Raad en de Commissie dat tot doel heeft om ten eerste een nauwere samenwerking met Servië en meer in het algemeen stabilisatie en samenwerking in de Europese Unie te stimuleren.
Paulo Rangel (PPE) , schriftelijk. – (PT) Servië heeft door de ten uitvoer gelegde hervormingen vooruitgang geboekt op de weg naar een toekomstig lidmaatschap van de EU. Daarom ben ik van mening dat steun moet worden verleend aan de sluiting van deze stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds.
Teresa Riera Madurell (S&D), schriftelijk. − (ES) De instemming van het Europees Parlement met de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en de Republiek Servië nadat de Raad had besloten om het ratificeringsproces te starten, is een belangrijke stap in de richting van de integratie van de westelijke Balkan in de EU. Ik heb voor gestemd, omdat ik de EU zie als een hoofdrolspeler die verplicht is om de volledige stabilisatie van de westelijke Balkan te steunen. De internationale geloofwaardigheid van de EU hangt nauw samen met haar capaciteit om te handelen in haar omgeving. Het ziet er naar uit dat toetreding tot de EU de enige manier is om dit te bereiken in de westelijke Balkan én Servië. Toetreding tot de EU is echter gebonden aan een aantal voorwaarden, maar Servië toont een lovenswaardige wil tot integratie in de EU.
Ondanks de instemming die het Parlement vandaag heeft gegeven, is er ook een resolutie aangenomen die, hoewel zij de meest positieve richting Servië is die dit Huis heeft aangenomen, eraan herinnert dat samenwerking door Belgrado met het Internationaal Straftribunaal en volledige toewijding aan de democratie en de rechtsstaat noodzakelijke voorwaarden blijven voor toetreding tot de EU.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) We hebben onze steun gegeven aan deze tekst, omdat de meeste amendementen die we hadden ingediend zijn aangenomen. Die amendementen hadden betrekking op Kosovo, gendergelijkheid, de rechten van minderheden, het maatschappelijk middenveld, het openbaar vervoer, het milieu en de betrekkingen met Bosnië. Het amendement dat is verworpen zal opnieuw worden ingediend, omdat het is verworpen doordat de stemmen staakten (27 tegen 27). Dit is een bijzonder belangrijk amendement, omdat we Servië hierin vragen een dialoog met Kosovo aan te gaan zonder te verwijzen naar nieuwe onderhandelingen over de status of over afscheiding.
Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. − (DE) Ik heb voor de sluiting van een stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië gestemd. Servië is belangrijk voor de stabiliteit van de gehele Balkanregio en het is derhalve van belang dat er een voortdurende dialoog met het land plaatsvindt op institutioneel niveau. Servië heeft de afgelopen jaren grote vooruitgang in de richting van Europa geboekt. In navolging van het oordeel van het Internationaal Gerechtshof dat de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo niet in strijd is met het internationale recht, moet Europa een actieve rol als vredestichter spelen. Bovendien moeten we Servië op alle mogelijke manieren steunen bij zijn inspanningen tot samenwerking met het Internationaal Straftribunaal.
Artur Zasada (PPE), schriftelijk. − (PL) Ik ben bijzonder verheugd over het resultaat van de stemming van vandaag over het ontwerp van besluit van de Raad en de Commissie betreffende de sluiting van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds. Servië heeft sinds 2007 zichtbare vooruitgang geboekt wat betreft de samenwerking met de Europese Unie. Dankzij deze positieve ontwikkelingen konden de onderhandelingen met de EU worden hervat. Op 10 september 2007 werden de besprekingen afgerond en na overleg met de EU-lidstaten werd de stabilisatie- en associatieovereenkomst op 7 november 2007 in Brussel geparafeerd. We mogen echter niet vergeten dat er uitsluitend sprake kan zijn van volledige samenwerking wanneer Servië voldoet aan de politieke voorwaarde die door de Raad is geformuleerd bij de goedkeuring van de onderhandelingsrichtsnoeren, namelijk volledige samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië.
Luís Paulo Alves (S&D) , schriftelijk. – (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd, dat voorziet in een verdere ontwikkeling van een reeks maatregelen ter bevordering van een vroegtijdige diagnose en van de levenskwaliteit, ter verbetering van de epidemiologische kennis van de ziekte en de coördinatie van bestaand onderzoek, ter bevordering van de verspreiding van goede praktijken tussen de lidstaten en met betrekking tot personen die lijden aan dementie. Op dit moment is het zo dat ongeveer 14 miljoen Europeanen aan een vorm van dementie lijden en dat de ziekte van Alzheimer verantwoordelijk is voor de helft van deze gevallen.
Het is noodzakelijk om de verschillende beleidsvormen op elkaar af te stemmen om zo gecoördineerd, objectief en meer doeltreffend het hoofd te bieden aan deze situatie en hierbij de zorgverleners en families te ondersteunen op het gebied van versterking van de zorgstelsels, opleiding en advisering. Ik vind het belangrijk dat de Europese strategie voor dementie zich meer richt op het sociale aspect van mensen die lijden aan dementie en daarbij rekening houdt met onderzoek, preventie en vroegtijdige diagnose.
Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor deze resolutie over een Europees initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie gestemd. De basisgedachte van deze resolutie is een betere coördinatie tussen de lidstaten en een doeltreffender en meer op solidariteit gebaseerde benadering die gericht is op preventie en op de behandeling van mensen die aan dementie, met name Alzheimer, lijden en op de mensen uit hun omgeving, of dat nu werknemers in de gezondheidszorg, dienstverleners of familieleden zijn. De mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over een Europees initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie is een fundamentele stap op weg naar concrete voorstellen voor een onderlinge afstemming van de thans bestaande, verschillende vormen van beleid en voor mogelijke oplossingen voor dit soort aandoeningen. Gebrekkig ingrijpen, de verschillen in aanpak in Europa en het bestaan van ongelijke voorwaarden voor de toegang tot zorg en behandeling van de ziekte zijn meer dan voldoende redenen ter rechtvaardiging van dit initiatief.
Het is daarom essentieel dat het accent wordt gelegd op vroegtijdige diagnose en preventie en dat maatregelen worden genomen om het publiek ervan bewust te maken wat het betekent om te leven met dementie. In een Europese strategie moet ook worden gestreefd naar diensten die een zo groot mogelijke zorgverlening waarborgen en naar gelijke voorwaarden betreffende toegang voor en behandeling van patiënten, ongeacht hun leeftijd, geslacht, inkomen of woonplaats.
Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor dit belangrijke document gestemd. Elke 24 seconden wordt een nieuw geval van een neurodegeneratieve ziekte (aandoening van het zenuwstelsel) gediagnosticeerd. Op dit moment vormen neurodegeneratieve aandoeningen een van de belangrijkste oorzaken voor afhankelijkheid van ouderen, in meer dan de helft van de gevallen gaat het om Alzheimer. Het aantal mensen dat daardoor getroffen wordt zal naar verwachting aanzienlijk stijgen. Dit is zorgwekkend gelet op de stijging van de gemiddelde levensverwachting en de daling van de verhouding tussen actieven en gepensioneerden. Ik steun het voorstel van de Europese Commissie om een Europese strategie op touw te zetten, een op solidariteit gebaseerde benadering die gericht is op preventie en op de behandeling van mensen die aan dementie (een geleidelijke achteruitgang van verstandelijke vermogens) lijden en op de mensen uit hun omgeving. In een Europese strategie dient ook te worden gestreefd naar diensten die een zo groot mogelijke zorgverlening waarborgen en naar gelijke voorwaarden betreffende toegang voor en behandeling van patiënten, ongeacht hun leeftijd, geslacht, inkomen of woonplaats.
Regina Bastos (PPE) , schriftelijk. – (PT) Dementie is een ziekte die zich kenmerkt door een langzaam en progressief geheugenverlies, concentratieverlies en verlies van de leervaardigheden, met name bij personen die ouder dan 65 jaar zijn. Dementie behoort tot de neurodegeneratieve ziekten die niet als een normaal verouderingsproces kunnen worden beschouwd. Naar schatting lijden 8 miljoen Europeanen tussen 30 en 99 jaar aan een neurodegeneratieve ziekte (12,5 op de 1000 inwoners) en het komt vaker voor bij vrouwen dan mannen. Wetenschappers gaan ervan uit dat dit aantal in de komende 20 jaar kan verdubbelen. In Europa is de meest voorkomende vorm van dementie de ziekte van Alzheimer, die 50 tot 70 procent van de gevallen vertegenwoordigt. Ik heb voor dit verslag gestemd, dat tot doel heeft om de levenskwaliteit en het welzijn van patiënten te verbeteren, onderzoek en preventie te bevorderen, alsook het beleid tussen de lidstaten af te stemmen om op deze manier een efficiëntere en insluitende oplossing te bieden met het oog op preventie en behandeling van mensen die lijden aan dementie en in het bijzonder Alzheimer, en ook van de mensen uit hun omgeving. Het initiatief tot een Europees Jaar voor Geestelijke Gezondheid is eveneens belangrijk.
George Becali (NI), schriftelijk. – (RO) Ik steun de rapporteur en heb voor haar voorstel gestemd. De ziekte van Alzheimer komt steeds meer voor en treft een steeds groter aantal mensen, met name nu het aantal werkende personen in verhouding tot het aantal gepensioneerden vermindert. Door de veranderingen in het gedrag en de persoonlijkheid van de patiënt wordt deze afhankelijk van de mensen uit zijn of haar omgeving. Het voorstel van de rapporteur is om de coördinatie tussen de lidstaten te verbeteren en solidariteit en steun te verlenen voor de direct en indirect betrokkenen.
Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. − (IT) Steeds meer mensen in Europa en de rest van de wereld worden het slachtoffer van de ziekte van Alzheimer. In de afgelopen decennia is de gemiddelde leeftijd van de patiënten gedaald. Alzheimer was als ziekte reeds eerder een volksgezondheids- en sociaal probleem, maar is nu een hoofdprioriteit geworden op de agenda van het nationale volksgezondheidsbeleid. Daarom is het positief dat de Europese Unie in de komende jaren wil ijveren voor communautaire coördinatie van de beleidsvormen voor onderzoek naar Alzheimer, voor uitwisseling van goede praktijken met betrekking tot de behandeling ervan en voor vroegtijdige diagnose en hulpverlening aan de familieleden van patiënten die in veel lidstaten psychologisch en economisch onder druk staan vanwege de lasten die ze moeten dragen voor de verzorging van mensen die continu aandacht en behandeling nodig hebben. Ik heb voor het verslag van mevrouw Matias gestemd en hoop dat veel – meer dan tot nu toe – wordt gedaan om deze ziekte, die zich weliswaar steeds verder verspreidt maar waarvan de sociale gevolgen niet altijd even goed bekend zijn, te bestrijden.
Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik sta achter het Europees initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie, omdat elk jaar weer meer mensen worden getroffen door de een of andere vorm van dementie. Aangezien de bevolking van Europa aan het vergrijzen is en de sociale en economische gevolgen ook van grote invloed zijn op de gezondheidsstelsels in de lidstaten, moeten dringend maatregelen en specifieke initiatieven worden genomen om deze ernstige ziekte te bestrijden. De recente bevindingen van Alzheimer Europe laten zien dat Alzheimer nog te vaak niet als zodanig wordt onderkend in de EU en dat er op het gebied van preventie, toegang tot behandeling en passende diensten van lidstaat tot lidstaat nog grote verschillen bestaan. Het accent moet komen te liggen op vroegtijdige diagnose en preventie van Alzheimer. Daar het dieet een belangrijke causale factor vormt bij de ontwikkeling van de ziekte van Alzheimer, dient prioriteit te worden toegekend aan preventie van dementie middels een flexibel instrumentarium, en is bijzondere aandacht nodig voor preventieve factoren zoals een gezond dieet, fysieke en cognitieve activiteit en beheersing van cardiovasculaire risicofactoren zoals diabetes, een hoog cholesterol, hoge bloeddruk en roken. Bovendien is het van essentieel belang om de waardigheid van alle patiënten tijdens het verloop van hun ziekte te verbeteren en de bestaande ongelijkheden terug te dringen, dat wil zeggen dat voor diensten moet worden gezorgd die zorgverlening waarborgen, evenals gelijke voorwaarden betreffende toegang voor en behandeling van patiënten, ongeacht hun leeftijd, geslacht, inkomen of woonplaats.
Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. – (RO) De ziekte van Alzheimer treft iedereen in gelijke mate. Aangezien bij de huidige stand van de wetenschap de ziekte nog niet kan worden aangetoond voordat deze zich manifesteert en nog geen behandeling kan worden gevonden, is het des te noodzakelijker dat wij oplossingen vinden ter verbetering van de levens van de getroffenen. Meer dan 8 miljoen Europeanen lijden aan neurodegeneratieve ziekten en de vooruitzichten zijn somber – het aantal patiënten zal in 30 jaar tijd verdubbelen. Daarom moet de coördinatie tussen de lidstaten worden verbeterd en moet er een doeltreffender en meer op solidariteit gebaseerde benadering worden gehanteerd, die gericht is op preventie en op de behandeling van mensen die aan dementie, met name Alzheimer, lijden en op de mensen uit hun omgeving. Om een Europese strategie op dit vlak kans van slagen te geven, is het ook van wezenlijk belang dat de verschillende landen prioriteit geven aan de opstelling van nationale actieplannen. Ook is het essentieel dat het accent wordt gelegd op vroegtijdige diagnose en preventie en op het vergaren en verwerken van epidemiologische gegevens over de ziekte.
Wanneer deze fundamentele maatregelen zijn genomen, moeten de verschillende landen op elkaar afgestemde maatregelen nemen, variërend van onderzoek tot gezondheidszorgvoorzieningen. Belangrijk is dat hiaten worden gedicht die er nog altijd zijn op gebieden zoals beroepsopleiding, steun aan families, en maatregelen om het publiek ervan bewust te maken wat het betekent om te leven met dementie.
Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Ik heb vóór het verslag over een Europees initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer gestemd, omdat de Europese Commissie en de regeringen van alle lidstaten op grond daarvan gehouden zijn een Europees, respectievelijk nationaal actieprogramma uit te werken met als doel: het onderzoek op Europees vlak naar de oorzaken van de ziekte en naar preventie en behandeling ervan te bevorderen en de daarvoor beschikbare financiële middelen te verhogen; preventie en tijdige diagnose te verbeteren; voorlichtingscampagnes op te zetten voor het grote publiek om een betere herkenning van de symptomen van de ziekte mogelijk te maken; de grote belasting te onderkennen die rust op de verzorgers van mensen met dementie en psychologisch steun te verlenen aan patiënten en families. Bovenal is het echter belangrijk dat het openbaar karakter van de ziektebestrijding in haar geheel wordt gehandhaafd en bevorderd. Het openbaar karakter van onderzoek, preventie, behandeling en ondersteuning van patiënten en hun families en gezinsleden is uitermate belangrijk, en niet alleen om principiële redenen.
Het openbaar karakter is onontbeerlijk om speculatie door farmaceutische industrieën of andere particuliere belangen te voorkomen. De lidstaten moeten zorgen voor de noodzakelijke openbare diensten en infrastructuur om de gezondheids- en sociale gevolgen voor de patiënten en hun omgeving het hoofd te kunnen bieden.
Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. − (PT) Naar schatting 7,3 miljoen Europeanen lijden aan een vorm van dementie (en in de meeste gevallen gaat het daarbij om de ziekte van Alzheimer). Dit is een zeer omvangrijk gezondheidsprobleem, want dementie heeft niet alleen gevolgen voor de mensen die eraan lijden, maar ook voor hun verzorgers. Een Europese strategie op dit gebied zou bijdragen aan een meer geïntegreerde aanpak en een effectiever antwoord als het gaat om de behandeling en de bewustwording van geestelijke gezondheidsproblemen, en het Europese publiek meer bewust maken van de hersenaandoeningen waarvan de oude dag vergezeld gaat.
Ik vind het enerzijds belangrijk dat de coördinatie tussen de lidstaten verbeterd wordt, door gerichte strategieën en nationale plannen te ontwikkelen met betrekking tot de ziekte van Alzheimer, meer steun en betere diensten ter beschikking te stellen van mensen met dementie en hun families, en anderzijds dat het onderzoek naar, en de behandeling en preventie van deze ziektes gestimuleerd worden. Ik wil mevrouw Matias feliciteren met het ingediende verslag en ik sta achter de aanbevelingen die daarin aan de Commissie en de Raad, en aan de lidstaten worden gedaan.
Mário David (PPE), schriftelijk. − (PT) Naar schatting 9,9 miljoen mensen in Europa lijden aan vormen van dementie, en de ziekte van Alzheimer is verantwoordelijk voor de grote meerderheid van deze gevallen: ruim 7 miljoen mensen. Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat dit aantal mogelijk elke 20 jaar zal verdubbelen. Deze realiteit vraagt om een andere benadering door de Europese Unie en de lidstaten van de preventie en behandeling van deze ziekte.
In het verslag waarover we vandaag stemmen, en waarvan ik de inhoud onderschrijf, wordt een betere coördinatie voorgesteld tussen de sociale en medische voorzieningen van de lidstaten en de mensen die te maken hebben met patiënten met de ziekte van Alzheimer, zoals beroepskrachten in de gezondheidszorg, familieleden en particuliere organisaties. Ik wijs verder nog op de aandacht die de rapporteur geeft aan het belang van vroegtijdige diagnose, een netwerk van referentiecentra, een multidisciplinaire aanpak van de ziekte, het belang van gerichte beroepsopleidingen voor dit soort ziektes en ondersteuningsnetwerken voor de families. Ook vind ik het van belang dat steun wordt voorgesteld voor op het publiek gerichte voorlichtingscampagnes over degeneratieve ziektes. Verder sta ik achter de in dit verslag naar voren gebrachte gedachte dat een Europese strategie op dit gebied gericht moet zijn op het behoud van geografisch goed verspreide en voor iedereen toegankelijke voorzieningen.
Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. – (FR) Bijna tien miljoen Europeanen lijden onder geestelijke gezondheidsproblemen, met name de ziekte van Alzheimer. Het Europese antwoord blijft hier ver bij achter, en de situatie van patiënten, hun familie en verzorgers is heel onevenwichtig in Europa: op dit moment zijn er slechts zeven landen in de Europese Unie die over een nationale strategie beschikken. Om die reden dringt het Europees Parlement er bij de lidstaten op aan om op nationaal niveau specifieke programma’s en strategieën uit te werken om de strijd aan te gaan met deze ziekte en de gevolgen ervan. Deze strategieën moeten gericht zijn op de sociale en medische gevolgen van de ziekte, alsook op de noodzakelijke diensten en ondersteuning voor de zieken en hun familie. Inspanningen om een vroegtijdige diagnose en op preventie en onderzoek gerichte gezondheidsdiensten te bevorderen moeten op het gebied van gezondheid ook een prioriteit van de Europese Unie worden. De instelling van een publiek-privaat onderzoeks-, ontwikkelings- en investeringsprogramma moet daarom op Europees niveau worden aangemoedigd. De snelheid waarmee we de ontwikkeling van de ziekte van Alzheimer tegengaan, misschien wel tot zij helemaal verdwenen is, zal een aanzienlijke daling teweegbrengen in het aantal afhankelijke mensen en zal ouderen helpen om zo lang mogelijk van het leven te genieten.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het verslag gestemd over een Europees initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie, omdat daarin voorstellen worden gedaan om de waardigheid te waarborgen van mensen die aan een vorm van dementie lijden, ongelijkheden te bestrijden en sociale uitsluiting te voorkomen, en vroegtijdige diagnose en onderzoek naar preventie van deze ziektes te bevorderen.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Er zijn in Europa 9,9 miljoen mensen die lijden aan een vorm van dementie en ons continent staat daarmee naar prevalentie van dit soort ziektes op de tweede plaats. Alleen al in Portugal leven naar schatting 153 000 mensen met een vorm van dementie en daarvan lijden er ruim 90 000 aan de ziekte van Alzheimer. Verwacht wordt dat deze aantallen in 2020 verdubbeld zullen zijn. Samen met de vergrijzing van de bevolking vormt hetn antwoord van de samenlevingen en de regeringen op dit soort ziektes, die sterk samenhangen met leeftijd, aan het begin van dit millennium een enorme uitdaging. Ik kan daarom niet anders dan ten sterkste mijn steun betuigen aan een initiatief dat van dementie een van de prioriteiten van de EU op het gebied van de gezondheidszorg wil maken, en dring er bij de lidstaten op aan gerichte nationale strategieën en plannen te ontwikkelen inzake de ziekte van Alzheimer. Dat is ook bepleit door de CDS in Portugal, die daarbij voorop loopt en, volledig in overeenstemming met het beleid en de prioriteiten van de EU op het gebied van gezondheidszorg, de Portugese regering gevraagd heeft om een nationaal plan inzake dementie, dat waardige, menselijke en gekwalificeerde hulp en zorg waarborgt voor mensen die lijden aan de ziekte van Alzheimer of andere vormen van dementie.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Elk jaar krijgen in Europa 1,4 miljoen burgers de een of andere vorm van dementie, wat betekent dat iedere 24 seconden een nieuw geval wordt gediagnosticeerd. In Portugal leven naar schatting 153 000 mensen met een vorm van dementie en daarvan lijden er 90 000 aan de ziekte van Alzheimer. Gelet op de vergrijzing van de bevolking in de EU voorspellen specialisten dat deze aantallen in 2040 verdubbeld zullen zijn.
Gezien deze vergrijzing en gezien het feit dat het aantal werkende personen in verhouding tot het aantal gepensioneerden vermindert, zal dementie naar verwachting een van de grote problemen gaan vormen voor de houdbaarheid van de nationale stelsels voor sociale voorzieningen en gezondheidszorg. Het is daarom van cruciaal belang dat de regeringen nationale plannen en strategieën ontwikkelen inzake de ziekte van Alzheimer, om de sociale en medische gevolgen van dementie te kunnen opvangen, door er zorg voor te dragen dat er voldoende voorzieningen komen en dat er ondersteuning komt voor mensen met dementie en hun families.
Ik ben blij met het voorstel voor een Europees Jaar voor Geestelijke Gezondheid, om het publiek beter bewust te maken van de hersenaandoeningen waarvan de oude dag vergezeld gaat en van de methoden om deze aandoeningen in een vroegtijdig stadium te identificeren, zulks door middel van voorlichtingscampagnes inzake de preventie en de behandeling ervan.
João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Het is terecht dat de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie sterk in de aandacht staan en ons grote zorgen baren. Volgens het verslag 2010 van Alzheimer's Disease International lijden momenteel 9,9 miljoen mensen in Europa aan een vorm van dementie, en verwacht wordt dat dit aantal tot 2020 nog sterk zal stijgen. Het tekort aan gezondheidszorgprofessionals die zich met Alzheimerpatiënten bezighouden moet reden zijn tot grote zorg, zeker gezien het feit dat dit tekort in de toekomst zal toenemen als er geen maatregelen genomen worden. Deze maatregelen moeten eruit bestaan dat er voldoende gezondheidszorgprofessionals en maatschappelijk werkers worden opgeleid en dat geschikte zorg gewaarborgd wordt, middels publieke voorzieningen, waarbij de wens van patiënten om indien mogelijk in hun eigen omgeving te blijven wordt gerespecteerd, en kernbeginselen als waardigheid en sociale insluiting, alsmede de autonomie en de mogelijkheid van patiënten met dementie om over hun eigen situatie te beslissen, worden bevorderd. Aangezien de kosten van medicatie bij deze ziekte zeer hoog zijn en door de meeste patiënten niet kunnen worden opgebracht, is het wenselijk dat deze medicijnen voor een groter deel vergoed worden. Het is absoluut essentieel dat het onderzoek op dit terrein gestimuleerd en ontwikkeld wordt, vooral naar preventie, diagnose en behandeling, met als belangrijkste uitgangspunt dat dit een verantwoordelijkheid is van de overheid, zodat geen enkele patiënt belemmeringen ondervindt ten aanzien van gebruik en toegankelijkheid.
Pat the Cope Gallagher (ALDE), schriftelijk. – (GA) Ik sta volledig achter dit project op het gebied van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie. Meer dan 44 000 mensen in Ierland en ongeveer 10 miljoen mensen in Europa lijden aan de ziekte van Alzheimer, de belangrijkste oorzaak van dementie.
Alzheimer is een progressieve ziekte, hetgeen betekent dat er met verloop van tijd steeds meer schade ontstaat aan de hersenen. Ook worden de symptomen van de ziekte ernstiger. Omdat de bevolking van Europa vergrijst zal het aantal patiënten helaas naar alle waarschijnlijkheid toenemen. De coördinatie tussen de lidstaten moet verbeterd worden als het gaat om onderzoek naar de voornaamste oorzaak van dementie en de meest effectieve behandeling.
De zorg komt vaak terecht op de schouders van familieleden. In Ierland zorgen 50 000 mensen dagelijks voor dementiepatiënten. Ik wil graag mijn bijzondere waardering uitspreken voor deze thuisverzorgers en de alzheimervereniging van Ierland, die voortreffelijk hulp biedt aan alzheimerpatiënten.
Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk. – (FR) Naar schatting lijden in Europa bijna tien miljoen mensen aan dementie, en de meerderheid van hen aan de ziekte van Alzheimer. Dat cijfer zal waarschijnlijk elke twintig jaar verdubbelen. In 2020 kan een op de vier mensen van 65 jaar of ouder de ziekte krijgen. In Frankrijk komen er jaarlijks 160 000 nieuwe gevallen bij. We kunnen daarom wel zeggen dat alle Europeanen vroeg of laat, direct of indirect, te maken krijgen met de problemen die gepaard gaan met de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie. Daarom sta ik volledig achter dit initiatiefverslag, waarin de Europese Commissie verzocht wordt om de strijd tegen de ziekte van Alzheimer tot een van Europa’s prioriteiten te maken op het gebied van gezondheid. Het is van essentieel belang dat mensen met Alzheimer toegang hebben tot passende gezondheidszorg en, boven alles, moet er een betere Europese samenwerking komen op het gebied van onderzoek (binnen de context van het volgende onderzoekskaderprogramma), preventie, diagnose (met gemeenschappelijke criteria, gemeenschappelijke protocollen, enzovoort) en behandeling. Wij vragen ook om het uitroepen van een Europees Jaar voor Geestelijke Gezondheid, in aanvulling op de Wereld-Alzheimersdag, die naar ik hoop de bewustwording rond dit onderwerp verder zal vergroten.
Françoise Grossetête (PPE), schriftelijk. – (FR) Als voorzitter van de Europese Alzheimer Alliantie verwelkom ik de maatregelen die worden aanbevolen in dit Europese initiatief, waarin gestreefd wordt naar verbetering van de epidemiologische kennis van de ziekte en coördinatie van bestaand onderzoek. Met steun van Europa zijn gezamenlijke onderzoeksprogramma’s opgezet en ik hoop dat deze programma’s succesvol zullen zijn. In de tussentijd is het van belang om preventie centraal te stellen in elke strategie en onze inspanningen te richten op het verkrijgen van een zo vroeg mogelijke diagnose, zoals benadrukt in het verslag. De lidstaten moeten allemaal zo snel mogelijk actie ondernemen, ook door middel van preventiecampagnes op basis van een ambitieus Europees plan ter bestrijding van de ziekte. Door veranderingen in gedrag en persoonlijkheid worden de personen die door de ziekte zijn getroffen steeds afhankelijker van andere mensen. Degenen die door de ziekte worden getroffen zijn niet alleen de mensen die zelf aan de ziekte lijden, maar ook hun naasten en verzorgers. Verder wil ik hulde brengen aan Alzheimer Europe die, samen met nationale organisaties ter bestrijding van de ziekte, een belangrijke rol speelt bij het helpen van de zieken en hun families.
Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb mijn volledige steun gegeven aan dit initiatiefverslag, dat bedoeld is om de Europese Commissie ertoe aan te zetten om de ziekte van Alzheimer bovenaan haar prioriteitenlijst te zetten op het gebied van gezondheidszorg. We moeten niet alleen de methodes voor een vroegtijdige diagnose aanmoedigen, de middelen ontwikkelen die het mogelijk maken om de symptomen van deze ziekte zo snel mogelijk te onderkennen en ons richten op onderzoek naar neurodegeneratieve ziekten, maar vooral proberen om het dagelijks leven van patiënten en hun families te verbeteren, omdat dit aspect nog te vaak over het hoofd wordt gezien in het overheidsbeleid. Ten slotte moet er bijzondere aandacht worden besteed aan vrouwen, die twee keer zo vaak door deze problematische ziekte worden getroffen als mannen.
Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Het verslag-Matias gaat over een probleem dat in onze vergrijzende samenleving steeds belangrijker wordt. In mijn eigen land heeft de Schotse regering dementie tot een nationale prioriteit verheven, en Schotse deskundigheid wordt gebruikt voor onderzoek van internationaal belang. Dit Europees initiatief moet worden verwelkomd als een middel om de inspanningen van de EU tegen dementie beter te coördineren.
Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor deze resolutie over een Europees initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie gestemd, omdat de basisgedachte ervan een betere coördinatie tussen de lidstaten en een doeltreffender en meer op solidariteit gebaseerde benadering is die gericht is op preventie en op de behandeling van mensen die aan dementie, met name Alzheimer, lijden en op de mensen uit hun omgeving, of dat nu werknemers in de gezondheidszorg, dienstverleners of familieleden zijn. Het is belangrijk en essentieel om vroegtijdige diagnose en een hoge levenskwaliteit te bevorderen, samenwerking tussen de lidstaten te steunen door het uitwisselen van beproefde praktijken en klinische studies, en de rechten en verwachtingen van mensen te eerbiedigen die met deze zware ziekte moeten leven. Dit is een fundamentele stap op weg naar concrete voorstellen voor een onderlinge afstemming van de thans bestaande, verschillende vormen van beleid en voor mogelijke oplossingen voor dit soort aandoeningen, die erop gericht zijn een zo groot mogelijke zorgverlening en gelijke voorwaarden te waarborgen betreffende toegang voor en behandeling van patiënten, ongeacht hun leeftijd, geslacht, inkomen of woonplaats.
Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) Met de stemming van vandaag over het verslag-Matias heeft het Europees Parlement duidelijk willen maken dat de bestrijding van Alzheimer een gezondheidsprioriteit is in de Unie. Volgens het Wereld-Alzheimerverslag 2009 lijdt 28 procent van de Europese burgers aan de een of andere vorm van dementie en zal dit cijfer waarschijnlijk stijgen, omdat de Europese bevolking aan het vergrijzen is. Ik ben dan ook van mening dat de instellingen deze ziekte niet mogen onderschatten en concrete maatregelen moeten nemen voor de ondersteuning van patiënten en families. Met het oog hierop is het de taak van het Europees Parlement om ervoor te zorgen dat er een beleid komt voor bewustmaking van de publieke opinie en dat de Raad en de Commissie worden verzocht om bij het uitwerken van toekomstige maatregelen op het gebied van de preventieve gezondheidszorg rekening te houden met deze ziekte. Als voorbeeld wil ik, zoals ook in de tekst staat, de opstelling noemen van richtsnoeren voor de uitvoering van vroegtijdige diagnose en de ontwikkeling van instrumenten voor het faciliteren van toegang tot financiering.
Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. – (RO) De aanneming van dit verslag over een Europees initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer is een belangrijke stap in de strijd tegen deze ziekte, nu 9,9 miljoen personen in Europa aan dementie lijden. De ziekte van Alzheimer komt hierbij het meest voor. Door het aannemen van dit verslag kunnen de lidstaten gecoördineerde maatregelen nemen ter bestrijding van deze ziekte in de Europese Unie. Naar mijn mening is een mogelijke oplossing het gebruikmaken van de middelen voor het vlaggenschipinitiatief 'Innovatie-Unie' van de Europa 2020-strategie en van het 'Europees innovatiepartnerschap voor actief en gezond ouder worden', dat dit voorjaar van start zal gaan.
Gegeven de verwachte dramatische stijging van het aantal Alzheimerpatiënten tegen 2020 is er in de toekomst behoefte om partnerschappen te ontwikkelen tussen publieke instellingen en tussen private en publieke instellingen bij het uitvoeren van onderzoeksprojecten. Daardoor worden faciliteiten, middelen en ervaring in de private en publieke sector gebundeld om de effecten van Alzheimer en andere vormen van dementie te bestrijden.
Elżbieta Katarzyna Łukacijewska (PPE), schriftelijk. − (PL) Het onder de aandacht brengen van het probleem van dementie en werk maken van een actieve voorlichtingscampagne zijn twee van de meest efficiënte manieren om de Europese burgers bewust te maken van het groeiende aantal gevallen van dementie bij ouderen. Er dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de ziekte van Alzheimer omdat deze aandoening een steeds groter probleem wordt, niet alleen in de EU, maar ook in de rest van de wereld. Volgens specialisten neemt het aantal patiënten met Alzheimer voortdurend toe. De Europese bevolking vergrijst. We moeten dit probleem openlijk bespreken en moeten ook naar oplossingen zoeken. We dienen in eerste instantie de aandacht te vestigen op het belang van preventie. Daarom heb ik mijn steun verleend aan het verslag van mevrouw Matias over een Europees initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie.
David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik heb mijn steun gegeven aan dit initiatiefverslag, dat het antwoord is van het Parlement op de mededeling van de Commissie over een Europees initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie.
De belangrijkste doelstellingen van dit initiatief zijn: bevordering van een vroegtijdige diagnose en van de levenskwaliteit, verbetering van de epidemiologische kennis van de ziekte en coördinatie van bestaand onderzoek, steun voor de solidariteit tussen de lidstaten door het uitwisselen van beproefde praktijken, en, tot slot, eerbiediging van de rechten van mensen die aan een vorm van dementie lijden.
Dit zijn allemaal goede voorstellen, omdat ik van mening ben dat in een Europese strategie inzake dementie meer nadruk moet worden gelegd op de sociale aspecten van het leven van personen die aan dementie lijden en de personen die voor hen zorgen, terwijl onderzoek op het gebied van preventie en vroegtijdige diagnose verder moet worden ondersteund.
Barbara Matera (PPE), schriftelijk. − (IT) In het Alzheimerverslag 2009 staan alarmerende gegevens: ongeveer 35,6 miljoen mensen op de wereld lijden aan de een of andere vorm van dementie. Deze raming wordt ook voortdurend naar boven bijgesteld, vooral in Europa, waar de gemiddelde leeftijd van de bevolking snel stijgt.
Daarom is het belangrijk tussen de lidstaten een netwerk voor het delen van statistische gegevens en een platform voor de coördinatie van de onderzoeksinspanningen naar de oorzaken, preventie en de behandeling van Alzheimer op te richten. Omdat vroegtijdige diagnose kan helpen bij het in de hand houden van de kosten voor volksgezondheid in Europa, moeten de uitwisseling van informatie en de financiële investeringen op dit gebied in de EU aanzienlijk worden versterkt en moet beleid worden ontwikkeld waarmee gerichte preventie kan worden aangemoedigd.
Ik wil bovendien onderstrepen dat zowel bij medisch onderzoek als bij het gezondheids- en sociaal beleid rekening gehouden dient te worden met de specifieke behoeften van vrouwen, onder wie de ziekte twee keer zo veel voorkomt en die een onevenredig groot deel van de zorgverleners uitmaken. De ziekte van Alzheimer is een belangrijke uitdaging voor de Europese samenlevingen en alleen via gemeenschappelijke inspanningen kunnen wij het hoofd bieden aan de sociale en gezondheidsgevolgen van dementie en de aan neurodegeneratieve ziekten lijdende personen en hun families diensten en ondersteuning bieden.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Mijn partij, de CDS/PP, is in Portugal altijd een fervent voorstander geweest van een nationaal dementieplan, om te zorgen dat mensen die aan dit soort ziektes lijden door gekwalificeerd personeel verzorgd worden, op een waardige en menselijke manier. Ik kan dit initiatief van de EU dan ook slechts steunen, dat bedoeld is om de strijd tegen dementie tot een van de prioriteiten van de EU te maken. Dit is noodzakelijk vanwege het grote aantal EU-burgers dat aan de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie lijdt. Voor het welslagen van de behandeling van dit type aandoeningen, en om te zorgen dat mensen die hieraan lijden zoveel mogelijk kwaliteit van leven hebben, is het van groot belang dat met de behandeling in een vroegtijdig stadium begonnen wordt.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Alzheimer is een verraderlijke ziekte waar we ondanks uitgebreid onderzoek nog geen effectieve medicijnen voor hebben. Het is niet waarschijnlijk dat we op korte termijn een geneesmiddel vinden voor deze ziekte en de gevolgen daarvan, zoals een toenemend geheugenverlies en het verlies van andere hogere hersenfuncties, die uiteindelijk leiden tot een staat van volledige afhankelijkheid van anderen. Behandeling in een vroeg stadium is derhalve des te meer van belang. Een belangrijke maatregel is onder andere de bevolking informeren over preventie, maar ook over een vroegtijdige diagnose en vertraging van de ontwikkeling van de ziekte. Vele huisartsen en specialisten beginnen klaarblijkelijk te laat met medicatie tegen dementie om hun budget niet te overschrijden, en dat werkt contraproductief. Volgens medische deskundigen kan door behandeling met de juiste medicijnen de noodzaak tot plaatsing in een duur verzorgingstehuis met een jaar worden uitgesteld.
Het is belangrijk dat we in dit verband evenmin vergeten dat de familieleden die Alzheimerpatiënten verzorgen, gebukt gaan onder een grote lichamelijk en geestelijke belasting, hetgeen in circa een derde van de gevallen leidt tot depressies, burn-out en soortgelijke problemen. Wij proberen op EU-niveau het lijden van Alzheimerpatiënten te verlichten. Daarom heb ik voor het verslag-Matias gestemd.
Cristiana Muscardini (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik ben voor het verslag van mevrouw Matias, daar in Europa nauwe samenwerking en coördinatie tussen de lidstaten gegarandeerd moeten worden. De ziekte van Alzheimer, die momenteel 6 miljoen Europese burgers treft, vereist namelijk een efficiënt, op preventie en behandeling gericht antwoord.
Zonder Europese ondersteuning van de nationale inspanningen, niet alleen bij preventie en behandeling maar ook bij de coördinatie van de voor onderzoek bestemde middelen, bij de verspreiding van goede praktijken en bij een adequate financiering van de farmaceutische industrie voor haar onderzoek naar efficiënte geneesmiddelen, kunnen wij de personen die het slachtoffer zijn van ziekten die ook in affectief en sociaal opzicht sterk invaliderend zijn, geen autonomie en waardigheid verlenen.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Mijn besluit om voor het verslag over Alzheimer te stemmen vloeit voort uit de wens de huidige Europese strategie voor bestrijding van deze ziekte te verbeteren. De toenemende vergrijzing van de Europese bevolking betekent dat het aantal door neurodegeneratieve ziekten getroffen personen aanzienlijk toeneemt. In 50 procent van de gevallen gaat het om Alzheimer. Daarom is dit verslag een stap vooruit in de strijd tegen deze ernstige ziekte. Wat preventie betreft zijn mijns inziens vroegtijdige diagnose en de verzameling van epidemiologische gegevens van fundamenteel belang. Bovendien is het noodzakelijk een aantal lacunes op te vullen wat betreft zowel de beroepsopleiding van verzorgend personeel als de ondersteuning van de families via voorlichting van de publieke opinie over wat leven met dementie betekent.
Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. – (EL) Ik heb vóór het verslag over een Europees initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer gestemd. Dit draagt namelijk bij aan de verbetering van de levenskwaliteit van patiënten en familieleden en aan de vermindering van de ongelijkheid tussen de lidstaten op het gebied van preventie, toegang tot behandeling en verstrekking van adequate diensten aan patiënten met dementie. In Europa lijden 1,4 miljoen mensen aan de een of andere vorm van dementie, terwijl meer dan 8 miljoen Europeanen in de leeftijd van 30 tot 99 jaar lijden aan neurodegeneratieve ziekten, van wie de helft aan Alzheimer. Dit cijfer zal echter naar verwachting elke twintig jaar verdubbelen. Met dit verslag wordt de verbetering van de bestaande situatie beoogd. Daarin staat namelijk dat het fundamentele doel is vroegtijdige diagnose en preventie te bevorderen en te zorgen voor een betere levenskwaliteit van patiënten, solidariteit en gemeenschappelijke inspanningen van de lidstaten, gaande van onderzoek tot medische verzorging, en meer waardigheid van patiënten gedurende hun hele behandeling.
Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor de ontwerpresolutie van het Europees Parlement gestemd over een Europees initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie. Ik deel enkele van de zorgen uit het verslag van mijn collega mevrouw Matias en ik sta achter het verzoek aan de Raad om dementie tot een gezondheidsprioriteit van de EU te verklaren.
Een brede aanpak is belangrijk. De grensoverschrijdende coördinatie is binnen de EU vrij gering, wat leidt tot fragmentatie en een beperkte uitwisseling van kennis en beste methodes tussen de lidstaten, terwijl het onderzoek naar de ziekte van Alzheimer in Europa achterloopt bij het onderzoek naar andere veelvoorkomende ziekten.
Gelet op deze feiten, die duidelijk uit het verslag naar voren komen, moeten er niet alleen gerichte nationale strategieën en plannen inzake de ziekte van Alzheimer worden ontwikkeld, die onontbeerlijk zijn, maar moet er ook een Europees instrument komen waarmee effectieve coördinatie van het Europese onderzoek op dit gebied bevorderd wordt. Ik ben ervan overtuigd dat dit de beste manier is om te waarborgen dat overal in Europa tegelijkertijd gezondheidszorg wordt geboden die gebaseerd is op de beste methodes. Op deze manier kunnen de verschillen in aanpak in Europa en het bestaan van ongelijke voorwaarden voor de toegang tot zorg en behandeling van de ziekte bestreden worden.
Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) De cijfers over de ziekte van Alzheimer en over andere vormen van dementie zijn zeer zorgwekkend. Zo krijgen elk jaar 1,4 miljoen mensen in de EU de een of andere vorm van dementie en wordt elke 24 seconden een nieuw geval gediagnosticeerd.
Één op de twintig 65-plussers heeft Alzheimer en naar schatting lijden 8 miljoen Europeanen aan dit soort ziekten. Dit vooropgesteld is het noodzakelijk op Europees vlak te zorgen voor coördinatie van de nationale beleidsvormen. De gefragmenteerde maatregelen, de uiteenlopende benaderingen in Europa en de ongelijke voorwaarden voor toegang en behandeling van de ziekte zijn voldoende redenen om het op vier hoofddoelstellingen afgestemd initiatief te rechtvaardigen. Deze doelstellingen zijn: bevordering van vroegtijdige diagnose, verbetering van de epidemiologische kennis van de ziekte, bevordering van de solidariteit tussen de lidstaten en eerbiediging van de rechten van mensen met de een of andere vorm van dementie.
Momenteel is er geen therapie voor de ziekte van Alzheimer en daarom is het van fundamenteel belang om de niet-farmacologische benaderingen te verbeteren en de behandelingen te bevorderen die bijdragen tot een groter welzijn van de betrokkenen. In het licht hiervan ben ik absoluut vóór een betere coördinatie tussen de lidstaten en vóór een efficiëntere respons om dementie te kunnen voorkomen.
Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. – (RO) Dit verslag is een fundamentele stap richting een Europese strategie op dit gebied, gebaseerd op vier basisdoelstellingen - bevordering van een vroegtijdige diagnose en van de levenskwaliteit; verbetering van de epidemiologische kennis van de ziekte en coördinatie van bestaand onderzoek; steun voor de solidariteit tussen de lidstaten door het uitwisselen van beproefde praktijken; en, tot slot, eerbiediging van de rechten van mensen die aan een vorm van dementie lijden en hun verzorgenden. Elk jaar krijgen 1,4 miljoen burgers in Europa de een of andere vorm van dementie. Iedere 24 seconden wordt een nieuw geval gediagnosticeerd. Bijna een op de twintig 65-plussers en een op de vijf 80-plussers lijdt aan dementie. Naar schatting 8 miljoen mensen tussen 30 en 99 jaar lijden aan neurodegeneratieve aandoeningen (de ziekte van Alzheimer is verantwoordelijk voor meer dan de helft van deze gevallen) en wetenschappers gaan ervan uit dat dit aantal elke 20 jaar kan verdubbelen. Aangezien er ongelijkheden bestaan op het vlak van de toegang tot diagnose en behandeling, niet alleen tussen landen maar ook in landen, moeten nationale actieplannen worden opgesteld die een op solidariteit gebaseerde benadering bieden die gericht is op preventie en op de behandeling van mensen die aan dementie, met name Alzheimer, lijden en op de mensen uit hun omgeving, of dat nu werknemers in de gezondheidszorg, dienstverleners of familieleden zijn.
Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. − (PT) Naar schatting 9,9 miljoen mensen in Europa lijden aan vormen van dementie, en de ziekte van Alzheimer is verantwoordelijk voor de grote meerderheid van deze gevallen. Neurodegeneratieve ziekten vormen een van de hoofdoorzaken van handicap en afhankelijkheid bij oudere mensen, en het aantal personen dat aan een vorm van dementie lijdt zal vermoedelijk in 2020 verdubbeld zijn.
Ik moet dan ook onderstrepen hoe belangrijk dit verslag is: het vestigt er de aandacht op dat de lidstaten en de EU hun samenwerking en de coördinatie van innovatieve en multidisciplinaire onderzoeksinspanningen naar de oorzaken, preventie en de behandeling van Alzheimer moeten opvoeren en dat de uitwisseling van informatie en de financiële investeringen op dit gebied derhalve aanzienlijk moeten worden uitgebreid. Verder onderstreep ik de nadruk die gelegd wordt op het belang van vroegtijdige diagnose, de opleiding van professionals, steun voor de families en voorlichtingscampagnes, alles om te zorgen dat deze patiënten gebruik kunnen maken van gezondheidszorg die gebaseerd is op de beste methodes.
Robert Rochefort (ALDE), schriftelijk. – (FR) Iedere 24 seconden wordt een geval van iemand met een neurodegeneratieve ziekte gediagnosticeerd in de Europese Unie. Bijna een op de twintig 65-plussers en een op de vijf 80-plussers lijdt aan dementie. De ziekte van Alzheimer is verantwoordelijk voor meer dan de helft van deze gevallen. In totaal zijn dat meer dan acht miljoen Europeanen tussen 30 tot 99 jaar en wetenschappers gaan ervan uit dat dit aantal elke twintig jaar kan verdubbelen. De Europese Unie moet initiatieven nemen om ervoor te zorgen dat aan de stijging van het aantal mensen dat door deze ziekten wordt getroffen, in de komende decennia een halt kan worden toegeroepen. Ik heb mijn steun gegeven aan de resolutie van het Europees Parlement, waarin aan de lidstaten wordt verzocht om maatregelen te treffen die het mogelijk maken om de ontwikkeling van de ziekte bij degenen die eraan lijden te vertragen – zoals het aanmoedigen van een gezonde levensstijl en het beschikbaar stellen van medicatie aan alle zieken –, om op hun hele grondgebied gespecialiseerde centra op te richten en voor passende medische apparatuur te zorgen, en om strategische actieplannen op te stellen voor onderzoek op dit gebied.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) We hebben dit voorstel gesteund, onder andere omdat de Raad hierin wordt verzocht dementie tot een gezondheidsprioriteit van de EU te verklaren en er bij de lidstaten op wordt aangedrongen om nationale plannen en strategieën te ontwikkelen voor de beschikbaarstelling van diensten en steun voor het opvangen van de sociale en medische consequenties van dementie en ter ondersteuning van mensen met dementie en hun families, zoals in een aantal lidstaten reeds gebeurt, in het bijzonder in Frankrijk, waar het plan "Alzheimer en aanverwante ziekten", dat in 2008 van start ging, op nationaal niveau structuur heeft aangebracht in de medisch-sociale zorgverlening en in het klinisch en fundamenteel onderzoek naar deze ziekte.
Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) De gemiddelde leeftijd van de Europese bevolking stijgt voortdurend en daardoor worden leeftijdgerelateerde problemen, en in het bijzonder dementie, steeds belangrijker.
Naar schatting hebben meer den 35 miljoen mensen in de wereld de een of andere vorm van dementie, en dit cijfer zal zich waarschijnlijk elke twintig jaar verdubbelen. In Europa lijden 9,9 miljoen mensen aan dementie, van wie velen de ziekte van Alzheimer hebben.
Een studie van Alzheimer's Disease International toont aan dat de jaarlijkse kosten in de EU-landen ongeveer 24 000 euro per patiënt bedragen, hetgeen betekent dat de totale kosten tot ongeveer 161 miljard euro oplopen. In de komende decennia zal dementie een van de belangrijkste uitdagingen zijn voor de duurzaamheid van onze nationale gezondheidsstelsels.
Uit de gegevens over het aantal betrokkenen blijkt dat het noodzakelijk is diensten en ondersteuning te verlenen aan door dementie getroffen mensen en met name ook aan hun families, die de belangrijkste bron van ondersteuning en zorg zijn. Een voorbeeld daarvan is het plan "Alzheimer en aanverwante ziekten", dat reeds in diverse lidstaten ten uitvoer wordt gelegd. Het gemeenschappelijk doel moet zijn een betere bewustwording van het publiek ten aanzien van ouderdomsziekten te bevorderen en de Wereld-Alzheimer Dag, die op 21 september werd gevierd, aan te vullen met voorlichtingscampagnes over preventie van dergelijke ziekten en over behandeling van hersenaandoeningen.
Joanna Senyszyn (S&D), schriftelijk. − (PL) Ik heb mijn steun gegeven aan het verslag over een Europees initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie. Het Europees Parlement heeft onlangs een debat gevoerd over kwesties in verband met ouderen in de context van de economische crisis, de vereisten van de arbeidsmarkt en het vergroten van de werkgelegenheid. Uit statistische gegevens over het aantal gediagnosticeerde gevallen van dementie blijkt hoe ernstig dit probleem is. Elk jaar krijgen 1,4 miljoen burgers in Europa de een of andere vorm van dementie. Naar schatting lijden 10 miljoen mensen aan deze aandoening. In Polen lijden meer dan tweehonderdduizend personen aan de ziekte van Alzheimer. Neurodegeneratieve ziekten zijn een van de voornaamste oorzaken voor afhankelijkheid van ouderen. Dit probleem zal nog groter worden vanwege de steeds hogere levensverwachting.
De ziekte van Alzheimer is een grote economische uitdaging voor alle samenlevingen. Uit het in 2010 gepubliceerde Wereld-Alzheimerverslag blijkt dat de totale kosten in verband met de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie wereldwijd 600 miljard dollar per jaar bedragen. Wij hebben behoefte aan een gemeenschappelijke Europese strategie ter bestrijding van dementie. Wij moeten preventieve maatregelen ontwikkelen om de ziekte van Alzheimer te voorkomen of, anders gezegd, om een gezonde levensstijl te bevorderen. Dit betekent dat we ervoor zorgen dat mensen lichamelijk en geestelijk actief blijven, dat ze zich betrokken voelen bij de maatschappij en aandacht besteden aan gezonde voeding. Mantelzorgers zouden voldoende financiële en psychologische steun moeten krijgen. In het kader van een Europese strategie ter bestrijding van de ziekte van Alzheimer zou bijzondere aandacht moeten worden besteed aan de behoeften van vrouwen, bij wie dementie twee keer zo veel voorkomt en die bovendien de meerderheid uitmaken van de zorgverleners van personen die aan deze ziekte lijden.
Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. − Ik heb dit initiatiefverslag over Alzheimer met volle overtuiging goedgekeurd. Het bevat een zeer goed overzicht van de maatregelen die op dit gebied genomen moeten worden. Op de in de Commissie volksgezondheid goedgekeurde tekst werden geen amendementen ingediend en dat geeft aan dat deze aanbevelingen breed gedragen worden. Ik wil bovendien ook vragen aandacht te besteden aan de groeiende praktijken voor dementievriendelijke gemeenten in landen als Duitsland, België of Schotland. Verder moet ook worden ingegaan op het effect van de beeldvorming op de evolutie van de ziekte. Een al te negatieve beeldvorming beÏnvloedt vaak de ziekte in negatieve zin. Dat bleek uit een door het Belgisch voorzitterschap gehouden conferentie eind vorig jaar. Ook die opmerkingen moeten in het beleid worden meegenomen!
Csanád Szegedi (NI), schriftelijk. – (HU) Ik ben het eens met het verslag dat het belangrijk is om verschillende methodes met betrekking tot de behandeling van ziektes aan elkaar te koppelen. In Europa komen er elk jaar 1,4 miljoen mensen met dementie bij, en daarom zijn het stellen van een vroege diagnose en preventie bij uitstek belangrijk. Ook is betere coördinatie tussen de lidstaten onontbeerlijk. Wat betreft de toegankelijkheid van behandelingen steun ik ook het streven naar een zo groot mogelijke dekking en gelijke voorwaarden voor patiënten, ongeacht hun leeftijd, geslacht, financiële situatie of woonplaats.
Thomas Ulmer (PPE), schriftelijk. − (DE) Ik heb voor het verslag gestemd, dat een bijzonder indrukwekkende en gedetailleerde beschrijving bevat van de problemen, wensen en behoeften van Alzheimerpatiënten en degenen die hen verzorgen, en waarin wij worden opgeroepen om gezamenlijk actie te ondernemen. Op dit moment wordt slechts 1 op de 15 Europese burgers ouder dan 65 jaar getroffen door dementie, maar dit cijfer zal de komende decennia stijgen. Dit betekent dat ons een grote uitdaging te wachten staat.
Derek Vaughan (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik steun dit initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie. De verwachting is dat dementie de komende jaren een van de grootste uitdagingen op het gebied van de gezondheidszorg zal worden, en samenwerking tussen de lidstaten om de preventie, de diagnosticering en de zorg te verbeteren is van levensbelang. In het verslag wordt gevraagd het publiek ervan bewust te maken wat het betekent om te leven met dementie en wordt gewezen op de noodzaak om de symptomen van de ziekte van Alzheimer op tijd te herkennen. Dit zal eraan bijdragen dat een vroegtijdige diagnose mogelijk wordt en dat de toegang tot behandelingen wordt verbeterd. Behalve dat het welzijn van de personen die aan dementie lijden moet worden beschermd, is het ook belangrijk om meer aandacht te besteden aan de zorgverleners, die het emotioneel en financieel vaak moeilijk hebben. De ontwikkeling van actieplannen om de dagelijkse situatie van zorgverleners te verbeteren is een andere stap op weg naar verbetering van de levens van personen die aan de ziekte van Alzheimer of dementie lijden.
Jarosław Leszek Wałęsa (PPE), schriftelijk. − (PL) Tijdens deze plenaire vergadering is er over de resolutie van het Europees Parlement over een Europees initiatief op het gebied van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie gestemd. Ik heb voor deze resolutie gestemd, omdat dit document een zeer belangrijke stap is op weg naar concrete voorstellen om de bestaande vormen van beleid en nieuwe behandelwijzen voor dit soort ziekten op elkaar af te stemmen. Op dit moment zijn neurodegeneratieve aandoeningen een van de belangrijkste oorzaken voor afhankelijkheid van ouderen en het aantal mensen dat door deze ziekten wordt getroffen, zal naar verwachting aanzienlijk stijgen. Dit feit wordt nog belangrijker als gelet wordt op de stijging van de gemiddelde levensverwachting en de daling van de verhouding tussen actieven en gepensioneerden. Gelet op het voorgaande is het van vitaal belang dat preventie centraal wordt gesteld in elke strategie en dat gestreefd wordt naar een zo vroeg mogelijke diagnose. Als vertegenwoordiger van de burgers van de Europese Unie voel ik me medeverantwoordelijk om ervoor te zorgen dat de EU alles in het werk stelt om het hierboven genoemde probleem aan te pakken.
Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. − (DE) Als gevolg van de snelle toename van het aantal mensen met Alzheimer en andere vormen van dementie moet de EU snel in actie komen, hetgeen onder meer wil zeggen dat er meer aandacht voor een vroegtijdige diagnose en preventie moet komen. Dat betekent dat mensen die een groter risico lopen bijvoorbeeld in een vroeg stadium moeten worden getest en dat er gerichte voorlichtingscampagnes moeten komen om familieleden te helpen het verschil tussen normale ouderdomsverschijnselen en dementie te herkennen. De lidstaten moeten beproefde praktijken met elkaar uitwisselen en daar zowel wetenschappers als zorgwerkers in betrekken. Het alarmerende aantal mensen dat aan deze ziekte lijdt en de daaruit voortvloeiende kosten voor de afzonderlijke lidstaten maken preventie dringend noodzakelijk, en wel in de vorm van gezonde voeding en vertraging van de ontwikkeling van de ziekte. In het verslag wordt eveneens gewezen op het bieden van praktische en psychologische steun aan de families van patiënten. Het is aangetoond dat een patiënt die thuis wordt verzorgd drie verzorgers nodig heeft, die doorgaans moeten stoppen met werken. Ten slotte wordt in het verslag gewezen op het belang van waarborging van de waardigheid van mensen met Alzheimer. Dat kan worden bereikt door een voorlichtingsprogramma, waarmee al op scholen moet worden begonnen.
Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor de ontwerpresolutie gestemd over het gebrek aan follow-up door de Commissie in een mededingingszaak en de schadelijke gevolgen hiervan voor het desbetreffende bedrijf. Ik zou de aandacht willen vestigen op het feit dat de Commissie in haar antwoord aan de Commissie verzoekschriften niet afdoende heeft geantwoord op de vragen van de indiener en de commissieleden en onvoldoende is ingegaan op de problemen die de Commissie juridische zaken in haar advies heeft aangekaart. Daarom moet de Commissie worden verzocht meteen de nodige stappen te ondernemen om de nog hangende procedure die in 1997 is ingeleid in het kader van de vrijwaringsclausule van artikel 8 van richtlijn 93/42/EEG af te ronden. Bovendien moet de Commissie met spoed reageren op de legitieme wensen van de indiener, die al 13 jaar in deze onduldbare situatie verkeert en ten gevolge daarvan aanzienlijke inkomstenderving heeft geleden, en het nodige doen opdat de indiener zijn rechten kan doen gelden.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Door deze zaak, die al meer dan tien jaar duurt, heeft het betreffende bedrijf aanzienlijke inkomstenderving geleden, omdat het nog steeds geen definitief antwoord van de Commissie heeft gekregen aangaande zijn geschil met de Duitse autoriteiten. Het is van essentieel belang dat alle medische hulpmiddelen die in de Unie op de markt gebracht worden, in het belang van de consument voldoen aan de communautaire normen en aan de veiligheidseisen. De Commissie dient de maatregelen te nemen die nodig zijn om deze zaak af te ronden, in het belang van de tijdige afhandeling van geschillen.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Het gaat in deze zaak om een astma-inhalator, die sinds 1996 op de markt is. De Duitse autoriteiten hebben hun bezorgdheid geuit over de veiligheid van het product en de Commissie met het oog op een vrijwaringsprocedure van de zaak in kennis gesteld. De Commissie heeft de fabrikant echter niet geraadpleegd en nooit een uitspraak gedaan, en als gevolg hiervan is deze kwestie nog steeds in behandeling en heeft de indiener geen wettelijke mogelijkheden tot verhaal. De fabrikant heeft het product in 2003 onder een nieuwe naam in de handel gebracht en de regering van Opper-Beieren heeft in 2005 het product overeenkomstig de Duitse wet inzake medische hulpmiddelen uit de handel laten nemen zonder de Commissie hiervan op de hoogte te stellen. De fabrikant heeft de Commissie in kennis gesteld van het tweede verkoopverbod, met als doel de inleiding van een inbreukprocedure tegen Duitsland, maar de Commissie beweert dat er onvoldoende bewijzen waren dat de inhalator voldeed aan de essentiële vereisten van de richtlijn en heeft beslist dat de veiligheid van het product niet opnieuw moest worden getest.
Ik heb voor deze resolutie gestemd, omdat ik vind dat de Commissie met spoed dient te reageren op de legitieme wensen van de indiener en het nodige dient te doen opdat de indiener zijn rechten kan doen gelden.
Peter Jahr (PPE), schriftelijk. − (DE) Ik ben verheugd dat het Parlement vandaag een resolutie over het verzoekschrift van de heer Klein heeft aangenomen. De Commissie verzoekschriften houdt zich nu al geruime tijd met deze zaak bezig. In de jaren negentig vond de heer Klein een inhalator voor astmapatiënten uit, waartegen tweemaal een omstreden verkoopverbod werd uitgevaardigd. Zonder in detail te willen treden, ben ik ervan overtuigd dat het eerste verkoopverbod op de inhalator in 1996 niet geheel rechtmatig was. De omstandigheden die tot het verbod hebben geleid, moeten op zijn minst met een kritisch oog worden bekeken. De Commissie was feitelijk verplicht om de mededingingszaak af te ronden, zodat de getroffen partij de mogelijkheid zou krijgen in beroep te gaan. Tot op heden is de procedure echter nog niet afgesloten. Over de rechtsgrondslag en de legitimiteit van het tweede verbod valt zonder meer te twisten. Hoe dan ook lijkt er ook in dit geval sprake te zijn van een schending van de communautaire wetgeving. Als gevolg daarvan is de heer Klein het slachtoffer van ernstige rechtsweigering en dat moet worden rechtgezet. Het is belangrijk dat de Commissie spoedig een oplossing vindt om dit probleem eindelijk op te lossen.
Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb gestemd vóór de ontwerpresolutie over het verzoekschrift, omdat gezegd moet worden dat Europa en meer specifiek het Europees Parlement als rechtstreeks gekozen instelling altijd aan de zijde van de burgers moet staan. De vandaag aangenomen resolutie is gebaseerd op verzoekschrift 0473/2008, dat werd ingediend door Christoph Klein, Duitse nationaliteit, over het gebrek aan follow-up door de Commissie in een mededingingszaak betreffende het uit de handel halen van een astma-inhalator. In dergelijke gevallen moeten wij in eerste instantie als Europese burgers en daarna als Europees afgevaardigden ons vergewissen van de mogelijkheid beschermingsmechanismen in werking te stellen indien een van de Europese instellingen de bepalingen van het Verdrag niet naleeft. Dit is kort gezegd de reden waarom ik vóór heb gestemd. Ik wil daar echter nog aan toevoegen dat ik hoop dat de Commissie haar gedrag zal corrigeren of tenminste terzake doende antwoorden zal geven op het vraagstuk van het uit de handel halen van astma-inhalatoren, opdat er duidelijkheid komt in hetgeen gebeurd is.
David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Dit verslag laat zien hoe waardevol het werk van de Commissie verzoekschriften van het Parlement is. Hiermee geven we antwoord op de legitieme klacht van een Duitse burger over astma-inhalatoren. In de resolutie wordt de Commissie verzocht met spoed te reageren op de legitieme wensen van de indiener, die al 13 jaar in deze onduldbare situatie verkeert en ten gevolge daarvan aanzienlijke inkomstenderving heeft geleden, en het nodige te doen opdat de indiener zijn rechten kan doen gelden.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Dit soort geschillen is schadelijk voor alle betrokkenen: voor het bedrijf vanwege de financiële kosten die hieruit voortvloeien en voor de Europese instellingen vanwege het negatieve beeld dat er uit ontstaat in verband met de uiterst langzame afhandeling van deze procedure. Ik vind tien jaar veel te lang om een geschil af te handelen en de Commissie moet met spoed een oplossing vinden in het belang van alle betrokkenen. Tegelijkertijd moet ik echter benadrukken dat het uitermate belangrijk is dat alle medische hulpmiddelen die in de EU op de markt gebracht worden, voldoen aan de communautaire normen op het gebied van veiligheid.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) In Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen wordt nauwkeurig beschreven aan welke eisen een hulpmiddel moet voldoen, ten eerste om te worden toegelaten en ten tweede om op de markt te mogen blijven. Als een product een CE-keurmerk heeft, voldoet het aan deze vereisten. Het is de verantwoordelijkheid van de lidstaten om controles op onrechtmatig gebruik van het CE-keurmerk door te voeren en producten eventueel weer uit de handel te halen. De betreffende instantie is verplicht om de Commissie onmiddellijk over de getroffen maatregelen te informeren. Ik heb mij van stemming onthouden, aangezien de Commissie mijns inziens niet hoeft op te treden in dit geval.
Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor deze resolutie gestemd, waarin de Commissie, naar aanleiding van een verzoekschrift dat is ingediend door een burger met de Duitse nationaliteit, inzake het op de markt brengen van astma-inhalatoren, wordt verzocht de nodige stappen te ondernemen om de procedure af te ronden die zich, betreurenswaardig genoeg, al 13 jaar voortsleept, ten gevolge waarvan het bedrijf aanzienlijke inkomstenderving heeft geleden.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Met de aanneming van deze resolutie:
1. is het Parlement van oordeel dat de Commissie in haar antwoord aan de Commissie verzoekschriften niet afdoende heeft geantwoord op de vragen van de indiener en de commissieleden en onvoldoende is ingegaan op de problemen die de Commissie juridische zaken in haar advies heeft aangekaart;
2. verzoekt het Parlement de Commissie meteen de nodige stappen te ondernemen om de nog hangende procedure die in 1997 is ingeleid in het kader van de vrijwaringsclausule van artikel 8 van richtlijn 93/42/EEG af te ronden;
3. verzoekt het Parlement de Commissie met spoed te reageren op de legitieme wensen van de indiener, die al 13 jaar in deze onduldbare situatie verkeert en ten gevolge daarvan aanzienlijke inkomstenderving heeft geleden, en het nodige te doen opdat de indiener zijn rechten kan doen gelden.
Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) Astma-aanvallen veroorzaken plotselinge ademhalingsmoeilijkheden die soms uren kunnen duren.
In Duitsland is eerst in 1997 en daarna in 2005 de verkoop van bepaalde astma-inhalatoren verboden. De Europese Commissie moest zich uitspreken over de gerechtvaardigheid van deze verboden, maar heeft dat nooit gedaan, waardoor zij haar plicht om de procedure inzake de vrijwaringsclausule op grond van Richtlijn 93/42/EEG te eerbiedigen heeft verzuimd.
Dit is een zeer ernstig verzuim, dat er zelfs nog erger op wordt door het feit dat volgens betrouwbare ramingen de uit de handel gehaalde inhalatoren de levenskwaliteit van ongeveer 30 miljoen astmapatiënten hadden moeten verbeteren.
In haar mondelinge vraag verzoekt mevrouw Mazzoni de Europese Commissie om te antwoorden op de niet-eerbiediging van de vrijwaringsclausule overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 93/42/EEG. In artikel 8 staat namelijk dat de Commissie indien zij een uitspraak moet doen over nationale wetgevende maatregelen op gezondheidsgebied, zo spoedig mogelijk de belanghebbende partijen raadpleegt en deze informeert over het al dan niet gerechtvaardigd zijn van de betrokken nationale maatregelen. Zoals ook het Hof van Justitie in zijn arrest heeft gesteld, moet nu een onderzoekscommissie worden ingesteld om na te gaan welke verantwoordelijkheden de Commissie heeft.
Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor deze resolutie over de situatie in Haïti een jaar na de aardbeving gestemd, waarin het Europees Parlement zich nogmaals solidair verklaart met de slachtoffers van de aardbeving en de cholera op Haïti. Ik sta achter de oproep aan de internationale gemeenschap, met inbegrip van de EU, om zich op lange termijn krachtig te engageren met het oog op de nakoming van alle beloften die op de internationale donorconferentie in New York zijn gedaan. Het is belangrijk om onmiddellijk in actie te komen en de humanitaire hulpverlening aan de bevolking van Haïti te coördineren, aangezien nog steeds meer dan een miljoen Haïtianen ondergebracht zijn in provisorische kampen, die tijdelijk hadden moeten zijn. Mensenrechtenorganisaties wijzen op de "verschrikkelijke" levensomstandigheden in die kampen en op de "risico's van verkrachting en seksueel geweld" waaraan de vrouwen blootstaan.
Op de lange termijn bezien is het echter duidelijk dat de humanitairehulpverleners niet de zwaktes van de Haïtiaanse staat kunnen en mogen blijven ondervangen of als vervanger van laatstgenoemde kunnen blijven optreden, en dat het urgent is eindelijk in te grijpen in de ontwikkeling op de lange termijn, met name ten aanzien van gezondheidszorg, drinkwater en riolering. Op politiek niveau moet onmiddellijk actie worden ondernomen om de capaciteit van de Haïtiaanse staat op te bouwen om democratie en goed bestuur te laten functioneren, die onontbeerlijk zijn voor de wederopbouw van het land, en om toe te zien op de participatie van het maatschappelijk middenveld en de bevolking van Haïti.
Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik heb deze resolutie gesteund, waarin een balans wordt gemaakt van de situatie in Haïti een jaar na de aardbeving. De situatie in het land is nog steeds erg onoverzichtelijk en chaotisch, de wederopbouwinspanningen komen maar moeilijk van de grond, miljoenen mensen lijden honger en de aardbeving heeft enorme gevolgen voor meer dan 800 000 kinderen, die zijn blootgesteld aan de risico's van geweld, seksueel misbruik, mensenhandel en uitbuiting. De situatie in het land werd nog verergerd door de huidige politieke crisis naar aanleiding van de uitslag van de parlements- en presidentsverkiezingen. Hoewel de internationale gemeenschap doeltreffend op de tragedie in Haïti heeft gereageerd en zowel financiële als humanitaire hulp heeft toegewezen, is tot dusver slechts een klein deel van de toegezegde som van 10 miljard dollar uitbetaald. De cholera-epidemie die het land in haar greep houdt, heeft het onvermogen van de Haïtiaanse staat om adequaat op de situatie te reageren en ook de beperkingen van het systeem van internationale steun aangetoond. De aanhoudende politieke onrust belemmert de pogingen om met de wederopbouw te beginnen en de slachtoffers te helpen, waardoor de situatie verergert. De Europese Unie moet als voornaamste donor een voortrekkersrol bij de coördinatie van de wederopbouw vervullen en ervoor zorgen dat de hulp bij de meest behoeftigen terechtkomt.
Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. – (RO) De situatie in Haïti is zeer ernstig geworden, terwijl alle inspanningen van de internationale gemeenschap niet geholpen hebben om de situatie in het land te verbeteren, dat verwoest is door burgeroorlog en natuurrampen en nu wordt getroffen door een cholera-epidemie. De verwoestende aardbeving van vorig jaar heeft Haïti onder de aandacht van het wereldwijde publiek gebracht. Ondanks de gezamenlijke inspanningen die zijn meegevoerd op een golf van krachtige emoties is de situatie er niet beter op geworden. Daarom is het belangrijkste aspect van de resolutie van het Europees Parlement waarschijnlijk de oproep aan de VN om het mandaat van Minustah te herzien in verband met de epidemie en de spanningen vanwege de recente verkiezingen, waarvoor felle strijd is geleverd en waarbij de juistheid van het resultaat ernstig in twijfel wordt getrokken door de internationale gemeenschap. De arme bevolking van deze kleine staat is in feit de grote verliezer bij al deze problemen.
Het is van groot belang dat de VN de leiding houdt bij de coördinatie van alle burger- en militaire operaties, met het doel om de veiligheid te herstellen en humanitaire hulp te verlenen en om wederopbouw en ontwikkeling te realiseren. De gehele internationale gemeenschap en met name de Europese Unie moeten hun bijdragen aan de wederopbouw van Haïti zo hoog mogelijk op hun eigen agenda zetten, voordat het voor de bevolking te laat is.
Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik ben verheugd over de sterke mobilisatie van de internationale gemeenschap na de verwoestende aardbeving in Haïti en over de daadwerkelijke politieke wil om de wederopbouw van Haïti te steunen, en in het bijzonder over het feit dat de Commissie en de lidstaten samen een bedrag van 1,2 miljard euro hebben toegezegd, waarvan 460 miljoen voor niet-humanitaire steun van de Commissie.
Ik betreur echter de omvang van de ramp in Haïti, waarvan de gevolgen een jaar na de aardbeving nog steeds goed zichtbaar zijn. De situatie op het gebied van de veiligheid, gezondheid, volksgezondheid en woningnood is nog steeds uitermate zorgwekkend en het is van essentieel belang om onverwijld de capaciteit van de Haïtiaanse staat te herstellen om democratie en goed bestuur te laten functioneren, die onontbeerlijk zijn voor de wederopbouw van het land, en om toe te zien op de participatie van het maatschappelijk middenveld en de bevolking van Haïti. Het blijft van essentieel belang om dit land te helpen zich te herstellen van deze aardbeving, maar ook is het van belang dat de internationale gemeenschap deze gelegenheid aangrijpt om de problemen van de economische, sociale en politieke onevenwichtigheden te helpen oplossen.
Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. − (PT) De gevolgen van de ramp in Haïti zijn, een jaar na dato, nog verschrikkelijk en de situatie is in menselijk, economisch en sociaal opzicht chaotisch. Ik betreur het te moeten vaststellen dat er van wederopbouw vrijwel geen sprake is, dat de hoeveelheid opgeruimd puin nauwelijks noemenswaardig is, dat er sprake is van extreme armoede en wijdverspreid geweld, terwijl de cholera-epidemie zich uitbreidt en vrouwen in de vluchtelingenkampen verkracht worden.
Er moet iets gedaan worden aan deze status quo! De internationale gemeenschap moet, in goede afstemming met de regering van Haïti, duidelijke toezeggingen doen voor de lange termijn, de gedane beloften nakomen en alles doen wat in haar macht ligt om de bevolking van Haïti te beschermen. Ik dring er bij de Europese Commissie op aan met spoed maatregelen te treffen om de ruim 800 000 kinderen te beschermen die geconfronteerd worden met geweld, seksueel misbruik, kinderarbeid en mensenhandel.
Verder vind ik het van groot belang om de plaatselijke voedselproductie en voedselzekerheid op te nemen in de inspanningen voor de wederopbouw in Haïti middels de ontwikkeling van een plattelandsinfrastructuur en de steun aan kleine boeren. Ik wil mijn waardering uitspreken voor het werk van de humanitaire organisaties in het gebied, maar ook voel ik mij genoopt het feit te veroordelen dat de tijdelijke commissie voor de wederopbouw van Haïti er niet in geslaagd is de duizenden humanitaire organisaties en donoren van middelen voor de wederopbouw te coördineren.
Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. – (RO) Na de ramp die hen heeft getroffen en veel slachtoffers en materiële schade heeft veroorzaakt, is het belangrijk voor de bewoners van Haïti dat de Europese Unie solidariteit met hen betuigt. Ik ben daarom verheugd over het besluit van Europa om financiële hulp van ongeveer 1,2 miljard euro toe te zeggen voor de wederopbouw van dit land en over het voorstel van de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken, Catherine Ashton, om een economisch plan uit te werken voor de komende tien jaar, dat zich naast de wederopbouw van het land richt op ontwikkeling en groei in de regio. Het is een belangrijk besluit, vooral omdat de EU een van de grootste donoren is aan dit land in het Caribisch gebied. Ik denk echter dat EU-fondsen verdeeld moeten worden volgens de criteria die ook in de lidstaten worden toegepast of volgens speciale programma's voor zowel het herbouwen van huizen, scholen, wegen en andere onderdelen van de infrastructuur, als het verlenen van microkredieten, die een impuls geven aan ontwikkeling en aan microprojecten voor het economische herstel, vergelijkbaar met het model dat momenteel in de EU wordt gebruikt voor micro-ondernemingen. In de nasleep van de Tweede Wereldoorlog hebben de Verenigde Staten het Marshallplan ingevoerd, dat een essentiële bijdrage leverde aan de wederopbouw van West-Europa. Europa kan nu op haar beurt een vergelijkbaar programma opzetten voor Haïti.
Mário David (PPE), schriftelijk. − (PT) De verschrikkelijke aardbeving die Haïti een jaar gelden getroffen heeft, heeft ons allemaal geschokt en heeft een stroom van hulp op gang gebracht, waarbij op grote schaal logistieke, personele, financiële en humanitaire middelen zijn vrijgemaakt.
Een jaar na dato moest de situatie in het gebied opnieuw beoordeeld worden, zeker gezien het feit dat Haïti niet langer volop in de belangstelling van de media staat. In de voorgestelde resolutie wordt de stand van zaken opgemaakt en worden wegen en oplossingen aangereikt voor de enorme en ernstige problemen waar de bevolking dagelijks mee te kampen heeft. De manier waarop dat gedaan wordt is mijns inziens goed, hoewel ik ook vind dat er meer nadruk had kunnen worden gelegd op het meer betrekken van de lokale gemeenschappen en organisaties bij de distributie en bij het zoeken naar oplossingen voor de toekomst.
Ik onderschrijf echter de grote nadruk die gelegd wordt op "engagement op lange termijn" en op het zoeken naar oplossingen om "eens en voor altijd de fundamentele oorzaken van de armoede in Haïti aan te pakken", en het verzoek aan de EU en de lidstaten om "de plaatselijke voedselproductie en voedselzekerheid op te nemen in de inspanningen voor de wederopbouw in Haïti middels de ontwikkeling van een plattelandsinfrastructuur en de steun aan kleine boeren".
Ik hoop verder dat er snel een definitieve oplossing gevonden zal worden voor de geïmproviseerde opvangkampen, waar zo’n miljoen mensen onder bijna onmenselijke omstandigheden moeten leven.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Iets meer dan een jaar geleden werd de wereld opgeschrikt door de gevolgen van de aardbeving die Haïti verwoestte, aan meer dan 200 000 mensen het leven kostte en een afschuwelijk spoor van vernieling naliet. De internationale gemeenschap is de slachtoffers op dat moment te hulp geschoten en de internationale instellingen, de publieke opinie en de media sloten zich hierbij aan. Helaas is de internationale aandacht inmiddels op andere zaken gevestigd en daarom is het de taak van het Europees Parlement om de aandacht hiervoor te blijven vragen en de stand van zaken op te maken. Een jaar na dato moet geconstateerd worden dat er niets wezenlijk veranderd is en dat het land, dat al in grote problemen verkeerde en dat ten gevolge van de natuurramp volledig instortte, er tot dusverre niet in geslaagd is zich te herstellen. Afgaande op de beschikbare data wijzen alle indicatoren in dezelfde richting: dat het erop lijkt dat er niets snel, efficiënt of competent gebeurd is. Nog steeds zijn meer dan een miljoen mensen dakloos. De internationale gemeenschap mag dit land niet in de steek laten en toestaan dat het een van de mislukte staten wordt.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Een jaar na de aardbeving verkeert Haïti nog steeds in chaos. De noodtoestand heerst nog steeds in het land en met de wederopbouw is nog amper een begin gemaakt. Ik spreek mijn waardering uit voor het werk dat in het gebied geleverd is door humanitaire organisaties, bij het verzorgen van de gewonden, het uitdelen van drinkwater en de voedseldistributie. Ik benadruk echter dat de wederopbouw een taak van de regering van Haïti is, zeker gezien het feit dat politieke stabiliteit de belangrijkste factor is voor de wederopbouw van het land. Ik pleit er dan ook voor dat de Haïtiaanse regering de voornemens in het nationale plan voor wederopbouw handhaaft en uitvoert met betrekking tot de versterking van het staatsgezag, een effectiever lokaal bestuur en de capaciteitsopbouw van de lokale en nationale overheid.
João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) De realiteit in het gebied laat zien wat de resolutie probeert te verhullen, namelijk dat het de grootste zorg van de VS was − en de EU heeft zich daarbij aangesloten − dat het zijn politieke inmenging wilde kunnen veiligstellen en voortzetten om zijn economische en geostrategische overheersing van Haïti te waarborgen, en dat daarbij het menselijke drama dat zich al tientallen jaren onder de Haïtianen voltrekt, volkomen genegeerd wordt. Nadat de VS Haïti, via de IMF en de Wereldbank, een structureel bezuinigingsbeleid had opgelegd, dat de economie volledig ontwricht heeft en rampzalige sociale gevolgen heeft gehad, reageerde de VS op de aardbeving van vorig jaar met een militaire invasie. Daar kwam onlangs nog een cholera-epidemie bij, waarvan nu duidelijk is dat deze veroorzaakt is door soldaten van de VN-missie in Haïti, de Minustah, hoewel deze elke verantwoordelijkheid afwijst. De meerderheid van het Parlement zegt hier niets over. Ook wordt er niets gezegd over de landen die echte solidariteit hebben betoond met Haïti: Cuba en de Alianza Bolivariana para los Pueblos de América Latina (ALBA). Cuba heeft artsen en gespecialiseerd personeel gestuurd die, tot op heden, meer dan 50 000 mensen hebben behandeld tegen cholera, en met de hulp van de Haïtiaanse autoriteiten is men er inmiddels in geslaagd de meest afgelegen gebieden te bereiken, waardoor geen enkele burger verstoken is gebleven van hulp tegen cholera en er duizenden levens gered zijn.
Pat the Cope Gallagher (ALDE), schriftelijk. – (GA) De aardbeving en de cholera-epidemie die erop volgde waren een totale ramp voor de mensen van Haïti. Ik doe een dringend verzoek aan de internationale gemeenschap, met inbegrip van de Europese Unie, om alle toezeggingen die vorig jaar tijdens de internationale donorconferentie in New York zijn gedaan na te komen en zonder uitstel geld te geven aan het volk van Haïti en de betrokken ngo's.
Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) De situatie in Haïti blijft zeer verontrustend. De inspanningen die zijn verricht door vele hulpverleners, wier moedige inzet onze bewondering verdient, zijn gestuit om het onvermogen van de zittende machthebbers om de kans op een burgeroorlog die het eiland bedreigt te verkleinen. We moeten aandringen op de volledige toepassing van de Europese consensus over humanitaire hulp (voor gecoördineerde en geïntegreerde actie om het gezamenlijke antwoord op humanitaire rampen te verbeteren) en het feit benadrukken dat de beloftes die zijn gedaan tijdens de internationale donorconferentie op 31 maart jongstleden, in het bijzonder voor de wederopbouw van Haïti, in daden moeten worden omgezet en meer moeten zijn dan alleen woorden.
Elie Hoarau (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik heb geen stem uitgebracht tijdens de stemming over de compromisresolutie tussen de fracties van het Europees Parlement over Haïti. Dat deed ik omdat er in deze resolutie (die wel goed onderlegd is) geen enkele duurzame oplossing wordt geboden om ervoor te zorgen dat Haïti echt uit de crisis komt. Bovendien worden er niet genoeg vragen gesteld over de daadwerkelijke betaling van de door de Europese Unie toegezegde hulp.
De Haïtianen hebben echte ontwikkelingshulp nodig, en dat zou als prioriteit gegarandeerd moeten worden door middel van de internationale inzet van teams uit de sector bouw en openbare werken en van geschikt materiaal, zodat ze een actieve bijdrage kunnen leveren aan de dringende wederopbouw van de openbare en particuliere gebouwen in het land, te beginnen bij de armste wijken, steden en dorpen. De Haïtianen hebben ook behoefte aan goede medische hulpverlening, in eerste instantie om de cholera-epidemie zo snel mogelijk onder controle te krijgen en vervolgens om deze helemaal uit te bannen. Artsen, medicijnen en medische hulp moeten zo spoedig mogelijk en op grote schaal worden ingezet.
Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor deze resolutie over de situatie in Haïti gestemd omdat het Europees Parlement zich daarin nogmaals solidair verklaart met de slachtoffers van de aardbeving en de cholera op Haïti. Ik sta achter de oproep aan de internationale gemeenschap, met inbegrip van de EU, om zich op lange termijn krachtig te in te zetten om alle haar beloften na te komen, aangezien thans meer dan een miljoen mensen ondergebracht zijn in provisorische kampen, die tijdelijk hadden moeten zijn en mensenrechtenorganisaties berichten over "verschrikkelijke" levensomstandigheden in die kampen en "risico's van verkrachting en seksueel geweld" waaraan de vrouwen blootstaan. Momenteel beschikken de mensen niet over genoeg voedsel, terwijl 80 procent van de Haïtiaanse bevolking in wanhopige armoede leeft. Het is van essentieel belang dat de mensen toegang krijgen tot gezondheidszorg, drinkwater en sanitaire voorzieningen. Er moeten maatregelen worden getroffen om de ontwikkeling in Haïti op lange termijn te waarborgen. Daarom ben ik het ermee eens dat de EU en de lidstaten de hoogste prioriteit moeten blijven geven aan het herstel en de wederopbouw van Haïti en dat het tijd is om Haïti te helpen een economisch en politiek sterk en onafhankelijk land te worden. De internationale gemeenschap moet de gelegenheid te baat nemen om eens en voor altijd de fundamentele oorzaken van de armoede in Haïti weg te nemen.
Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) Op 12 januari 2010 werd Haïti getroffen door een zware aardbeving, waardoor ongeveer 222 750 mensen het leven verloren en bijna 2 miljoen mensen dakloos werden. Tien maanden na deze ramp werd het eiland getroffen door een cholera-epidemie, die tot nu toe 3 333 doden heeft veroorzaakt. Zoals uit deze tragische cijfers blijkt is de situatie allesbehalve gemakkelijk. Daar komt bij dat weliswaar in november verkiezingen zijn gehouden, maar dat er sterke verdenkingen waren van verkiezingsfraude en het land daardoor nog steeds geen regering heeft. Met onze stemming van vandaag vragen wij de Europese Unie om samen te werken met de instellingen van Haïti opdat regels en bepalingen worden uitgevaardigd waarmee het land geholpen kan worden om de financiële hulp die het het afgelopen jaar heeft ontvangen, beter te benutten en daarbij vooral de beginselen van democratie en rechtmatigheid in acht te nemen. Kort samengevat willen wij met deze resolutie bereiken dat het belang onderstreept wordt van de relatie tussen noodhulp, wederopbouw en ontwikkeling en bevordering van een beleid van nauwe samenwerking met de lokale regering.
David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor deze resolutie gestemd, waarin de inspanningen en het werk van de humanitaire organisaties (Rode Kruis, ngo's, Verenigde Naties) en de lidstaten worden geprezen, en wordt onderstreept dat de niet-zichtbare gevolgen van de humanitaire inspanningen onder de aandacht moeten worden gebracht en dat aan de situatie het hoofd kon worden geboden met name door de verzorging van de gewonden, het aanvoeren van drinkwater en voedsel, alsmede het verlenen van provisorisch onderdak.
In de resolutie wordt echter ook vastgesteld dat de cholera-epidemie het vrijwel totale onvermogen van de Haïtiaanse staat ten aanzien van een makkelijk te voorkomen en te genezen ziekte aan het licht heeft gebracht, alsmede de beperkingen van het systeem van internationale steun in een land waar enorm veel humanitaire hulpverleners op de been zijn (12 000 ngo's); wordt onderstreept dat de humanitaire hulpverleners niet de zwaktes van de Haïtiaanse staat kunnen en mogen blijven ondervangen of als vervanger van laatstgenoemde kunnen blijven optreden, en dat het urgent is eindelijk in te grijpen in de ontwikkeling op de lange termijn, met name ten aanzien van de toegang tot gezondheidszorg, drinkwater en riolering.
In de resolutie wordt ook het feit verwelkomd dat de Commissie en de lidstaten tijdens de internationale donorconferentie voor de wederopbouw van Haïti samen een bedrag van 1,2 miljard euro hebben toegezegd, waarvan 460 miljoen voor niet-humanitaire steun van de Commissie.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Het is iets meer dan een jaar geleden dat de ramp in Haïti plaatsvond, waarbij meer dan 200 000 mensen het leven lieten en waardoor meer dan 3 miljoen Haïtianen getroffen zijn. Volgens mensenrechtenorganisaties leven er nog steeds een miljoen mensen onder onmenselijke omstandigheden in de provisorische vluchtelingenkampen. De internationale gemeenschap, waaronder de EU, heeft een jaar geleden een enorme inspanning geleverd om Haïti te helpen en te voorkomen dat deze natuurramp de gevolgen zou krijgen die we nu zien. We moeten onze aandacht daarom nu opnieuw op deze mensen richten, die verschrikkelijk lijden, met name de meest kwetsbaren onder hen, zoals vrouwen en kinderen. We moeten de handen ineenslaan om het normale leven in dit door natuurrampen geteisterde land te herstellen.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Een jaar na de desastreuze aardbeving in Haïti is de situatie in het land op geen enkele wijze verbeterd. De cholera-epidemie heeft de situatie in feite zelfs ernstig verslechterd, ondanks alle humanitaire en economische hulp aan het land. Nog altijd ligt de hoofdstad Port-au-Prince bedolven onder tonnen puin en de bewoners beschikken slechts over schoppen en kruiwagens om het puin weg te ruimen. Terwijl duizenden mensen nog steeds dakloos zijn en de kinderhandel welig tiert, heerst in het land, dat door een dictator wordt geregeerd, nog steeds politieke chaos. Ik heb voor de ontwerpresolutie gestemd, omdat de inwoners van Haïti eindelijk geholpen moeten worden en de westerse wereld haar verantwoordelijkheden op zich moet nemen.
Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. − (PL) Op 12 januari was het precies een jaar geleden dat Haïti werd getroffen door een aardbeving met verwoestende gevolgen. Bij deze natuurramp kwamen 222 750 personen om het leven en ongeveer 1,7 miljoen mensen werden gedwongen om hun huizen te verlaten. In verband met deze tragische gebeurtenissen heeft het Europees Parlement op 19 januari een resolutie aangenomen over de situatie in Haïti een jaar na de aardbeving. Ondanks de inspanningen van een groot aantal internationale organisaties en de internationale hulp voor de wederopbouw van het land is de rust in Haïti nog steeds niet weergekeerd. Het land bevindt zich in een diepe crisis. Tien maanden na de aardbeving brak op het eiland een cholera-epidemie uit. Bovendien wordt de geldigheid van de presidents- en parlementsverkiezingen in twijfel getrokken door internationale waarnemers. Gezien de huidige situatie in het land roept het Europees Parlement de Europese Unie en de hele internationale gemeenschap op om blijk te geven van solidariteit met het eiland en om werk te maken van nauwere samenwerking met de Haïtiaanse autoriteiten. Het Parlement is eveneens van mening dat maatregelen die gericht zijn op de wederopbouw van het land pas mogen worden doorgevoerd na overleg met de bewoners van het eiland. Het is erg belangrijk dat het Parlement ook de aandacht vestigt op de wijze waarop steun moet worden verstrekt aan Haïti. Dat moet in de vorm van donaties gebeuren en niet door middel van leningen, aangezien we het land op die manier met schulden opzadelen. Tot slot wil ik mijn solidariteit betuigen met Haïti. Ik hoop ten zeerste dat de acties met het oog op de wederopbouw van het land in goede banen worden geleid.
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Een jaar na de verschrikkelijke aardbeving in Haïti, een van de meest verwoestende aardbevingen in de geschiedenis van de mensheid, zijn de diepe sporen van de ramp nog steeds zichtbaar. Het is haast niet te geloven, maar enkele maanden na de verschrikkelijke aardbeving werd het land getroffen door een orkaan die een cholera-epidemie veroorzaakte, waardoor de toch al ingewikkelde politieke crisis nog verergerde. Ik heb besloten vóór de resolutie te stemmen, omdat het eerst en vooral noodzakelijk is in het geweer te komen en acties uit te voeren die ervoor zorgen dat het land alle hulp krijgt die het nodig heeft om aanvaardbare levensomstandigheden te herstellen. De huidige civiele en politieke spanningen leveren alleen maar nog meer zorgen op, omdat daardoor hinderpalen worden opgeworpen voor de humanitaire hulpverlening van de EU en het tempo van de wederopbouw wordt vertraagd. Daarom geloof ik dat het de plicht is van de Europese instellingen om zoveel mogelijk hulp te verlenen en ten minste te waarborgen dat de van alles verstoken bevolking wordt voorzien van huisvesting, medische hulp, voedsel en sociale basisdiensten. Alleen met onze hulp zal dit volk geleidelijk aan weer een normaal leven kunnen leiden.
Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. – (EL) Ik heb vóór de gezamenlijke resolutie over de situatie in Haïti een jaar na de aardbeving: humanitaire hulp en wederopbouw gestemd. In de resolutietekst wordt de klemtoon gelegd op de vraagstukken met betrekking tot de bescherming van de mensenrechten en de menselijke waardigheid. Hierin wordt eraan herinnerd dat er momenteel in Haïti niet alleen sprake is van armoede en van een gevoel van onveiligheid onder de burgers (60 procent van de bevolking leeft op het platteland en 80 procent leeft in absolute armoede), maar dat er ook grote zorgen zijn over de situatie van de meest kwetsbare personen, die zijn blootgesteld aan geweld, seksuele mishandeling, mensenhandel en uitbuiting of in de steek worden gelaten. Met deze resolutie verzoekt het Europees Parlement de Commissie om een stap verder te zetten en zich niet te beperken tot een eenvoudige vaststelling van deze gevallen, maar op praktische wijze bij te dragen aan het proces voor de instelling van een stelsel voor sociale bescherming in Haïti.
Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. − (PT) Een jaar na de aardbeving is de situatie in Haïti nog steeds chaotisch. Er heerst nog steeds de noodtoestand en een groot deel van de bevolking leeft in extreme armoede. De internationale gemeenschap, met inbegrip van de EU, moet zich engageren voor de lange termijn, met het oog op de nakoming van alle beloften die zijn gedaan voor de hulp bij de wederopbouw van Haïti en de verbetering van de leefomstandigheden van de Haïtiaanse bevolking.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Haïti is opnieuw een dringende kwestie. In deze resolutie verklaren we ons nogmaals solidair met de slachtoffers van de aardbeving en de cholera-epidemie op Haïti en leggen er de nadruk op dat de Haïtiaanse bevolking en het Haïtiaans maatschappelijk middenveld inspraak en inbreng in het wederopbouwproces moeten krijgen. We benadrukken dat een krachtig engagement op lange termijn van de internationale gemeenschap, met inbegrip van de EU, nodig is met het oog op de nakoming van alle beloften die op de internationale donorconferentie in New York zijn gedaan, en dat de toegezegde middelen onmiddellijk ter beschikking moeten worden gesteld. We beklemtonen voorts dat alle Europese humanitaire hulp en steun voor wederopbouw wordt verstrekt in de vorm van giften, in plaats van leningen die weer tot schulden leiden.
Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) Van de twee rampen die onze planeet in 2010 hebben getroffen heeft de aardbeving op Haïti de moeilijkst te helen wonden achtergelaten.
Een jaar is verstreken sinds de op een na ergste aardbeving van de geschiedenis van de mensheid plaatsvond, maar de sporen van de ramp zijn helaas nog op een pijnlijke manier zichtbaar. Meer dan een miljoen mensen, van wie de helft kinderen, leeft in provisorische kampen en een cholera-epidemie heeft afgelopen oktober meer dan 4 000 doden veroorzaakt. Er is nog steeds een gebrek aan voedsel, toegang tot drinkwater, gezondheidsdiensten en scholen. Van de 500 miljard dollar door regeringen en particulieren toegezegde steun is maar heel weinig aangekomen: slechts 6 miljard, en de rest is nooit hard gemaakt.
De aanneming van deze gezamenlijke resolutie is een belangrijke stap vooruit in de gezamenlijke aanpak van de toekomstige uitdagingen. Als de natuur vernietigt bouwt de mens weer op. Deze woorden moeten ons ertoe aanzetten om onze inspanningen steeds verder op te voeren.
Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. – (LT) Ik heb voor deze resolutie van het Europees Parlement gestemd, omdat ik hoop dat het parlement van de Republiek Litouwen de politieke wil zal opbrengen om de voorgestelde wet te verwerpen, die zou indruisen tegen de mensenrechten en de fundamentele vrijheden. Ik hoop dat een eind wordt gemaakt aan alle vormen van discriminatie, ook aan discriminatie op grond van seksuele geaardheid. Dit wetsontwerp is nog niet aangenomen door het parlement van de Republiek Litouwen, zodat het Europees Parlement een waarschuwing wil afgeven dat de Europese Unie bezorgd is over dergelijke wetsvoorstellen die een schending van de mensenrechten vormen en burgers discrimineren. Bovendien zijn de voorgestelde wijzigingen in het wetboek van administratieve overtredingen van de Republiek Litouwen in strijd met artikel 25 van de grondwet van de Republiek Litouwen, dat bepaalt dat "mensen niet mag worden belet informatie en ideeën te zoeken, te ontvangen en over te brengen", en artikel 29, dat bepaalt dat "alle mensen gelijk zijn voor de wet, het gerecht en andere staatsinstellingen en –ambtenaren". De regering van Litouwen heeft een negatief advies uitgebracht over het voorstel dat in het Litouwse parlement wordt bediscussieerd, omdat het in strijd is met het internationale recht, het recht van de Unie en de nationale wetgeving. Bovendien heeft de mensenrechtencommissie van het Litouwse parlement haar conclusies over deze voorgestelde wijzigingen nog niet gepresenteerd. Ik hoop derhalve dat het Litouwse parlement rekening zal houden met de kritiek van de internationale gemeenschap en de Europese Unie, de in deze resolutie verwoorde kritiek en het negatieve advies van de regering van Litouwen.
Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. − (PT) Gelet op de internationale en Europese verplichtingen die de EU heeft op het gebied van de mensenrechten, in het bijzonder als het gaat om het eerbiedigen van de rechten van alle minderheden en de bestrijding van alle vormen van discriminatie, is het onaanvaardbaar dat een van haar lidstaten wetgeving invoert die duidelijk in strijd is met de waarden en beginselen waarop de Unie gestoeld is. Ik respecteer het recht van elke staat om, zonder inmenging van buitenaf, nationale wetgeving te bespreken, aan te passen en goed te keuren, zolang daarbij de mensenrechten volledig gerespecteerd worden en de grondbeginselen niet geschonden worden − in dit geval het beginsel van non-discriminatie − die zijn vastgelegd in de Verdragen en het Handvest van de grondrechten. Ik hoop dat Litouwen, en elke andere lidstaat die zich in dezelfde situatie bevindt, zich ervan zal onthouden nationale wetgeving goed te keuren die op enigerlei wijze strijdig is met de regelgeving, beginselen of waarden die zijn vastgelegd in de Europese wetgeving, of ertoe over zal gaan dergelijke wetgeving te herzien en aan te passen, en wel zo consciëntieus en snel mogelijk.
Proinsias De Rossa (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik ben voor deze resolutie, die het parlement van Litouwen oproept om de ontwerpwetgeving te verwerpen die beoogt "het in het openbaar propageren van homoseksuele relaties" met boetes te bestraffen. Deze resolutie van het Europees Parlement volgt op een reeks van zorgwekkende gebeurtenissen zoals het aannemen van de wet betreffende de bescherming van minderjarigen tegen de schadelijke gevolgen van openbare informatie, de poging van lokale autoriteiten om betogingen voor gelijkheid en gayprides te verbieden, en de opruiende of dreigende taal en de haatzaaiende uitspraken van een aantal leidende politici en parlementsleden. In een recent verslag komt het Bureau voor de grondrechten van de EU tot de conclusie dat "de wijzigingen potentieel elke openbare uiting of afbeelding van, of informatie over homoseksualiteit strafbaar zouden kunnen stellen". Deze ontwerpwijzigingen zouden zeker strijdig zijn met de verplichtingen van Litouwen uit hoofde van zijn grondwet, het Europees Handvest van de grondrechten, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Ik heb kennis genomen van de herhaaldelijke krachtige stellingnamen van Dalia Grybauskaitė, president van de Republiek Litouwen, die homofobe ontwerpwetgeving heeft gehekeld als schadelijk voor de burgers en het imago van Litouwen, en roep de president op haar veto te gebruiken tegen de wijzigingen in het wetboek van administratieve overtredingen indien deze worden aangenomen.
Harlem Désir (S&D), schriftelijk. – (FR) Het Litouwse parlement heeft de afgelopen maanden een reeks wetten aangenomen waarin elke verwijzing naar homoseksualiteit of biseksualiteit in het openbaar wordt verboden of bestraft. In het parlement wordt momenteel ontwerpwetgeving tot wijziging van het wetboek van administratieve overtredingen besproken die beoogt "het in het openbaar propageren van homoseksuele relaties" te bestraffen met boetes tot 2 900 euro.
Deze wetgeving is een flagrante schending van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de Europese Verdragen, die de Europese Unie en haar lidstaten ertoe verplichten de vrijheid van meningsuiting en de fundamentele vrijheden te verdedigen en om Europese instrumenten beschikbaar te stellen om discriminatie en mensenrechtenschendingen tegen te gaan.
Met het aannemen van deze resolutie verzoeken wij erom dat dit wetsvoorstel wordt ingetrokken, dat seksuele geaardheid wordt opgenomen in de lijst van beschermde gronden in de onderwijswet van het land, dat minderjarigen in staat worden gesteld vrij toegang te krijgen tot informatie over seksuele geaardheid en dat de betekenis van het verbod in de reclamewet wordt verduidelijkt.
Het is niet voor het eerst dat een lidstaat de rechten en vrijheden van Europese burgers op het gebied van seksuele geaardheid belemmert onder het voorwendsel van niet-inmenging, en daarmee dus discriminatie aanmoedigt. Er moet een einde komen aan deze homofobe waanzin.
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor deze resolutie gestemd, omdat daarin herbevestigd wordt dat de instellingen en de lidstaten van de EU de plicht hebben erop toe te zien dat de mensenrechten in de EU geëerbiedigd, beschermd en bevorderd worden, zoals bepaald in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, zonder onderscheid naar seksuele geaardheid.
Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Op 12 november 2010 heeft het Litouwse parlement zich uitgesproken voor voortzetting van de behandeling van een amendement op het Litouwse wetboek van administratieve overtredingen, ingevolge waarvan "het in het openbaar propageren van homoseksuele relaties" met een boete kan worden bestraft. Het voorgestelde amendement wordt momenteel behandeld door de autoriteiten van Litouwen. Dit feit is relevant voor onze overwegingen, omdat er tot op dit moment geen wetgeving is aangenomen die strijdig is met de EU-wetgeving. Ik zal mij dan ook onthouden van een uitspraak over enige handeling van politieke, wetgevende of gerechtelijke aard die onder de strikte bevoegdheid van de wetgevende, uitvoerende of rechterlijke macht van Litouwen valt. Ik dring er echter wel bij de autoriteiten van Litouwen op aan om de vrijheid en de beginselen van gelijkheid en non-discriminatie op grond van seksuele geaardheid te blijven respecteren.
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) De Europese Unie en haar instellingen hebben de plicht en de verantwoordelijkheid om op te komen voor de mensenrechten, waaronder die van alle minderheden. Daarom dient zij elke vorm van discriminatie af te wijzen en te bestrijden, in het bijzonder discriminatie op grond van seksuele geaardheid.
In dat kader steun ik de resolutie van het Parlement, als een initiatief tot herbevestiging van de waarden en de beginselen waarop de identiteit van de Europese Unie gebaseerd is, zonder daarbij het grondbeginsel van subsidiariteit aan te tasten. Ik benadruk dat het recht erkend en gerespecteerd moet worden van een lidstaat, zoals Litouwen, om vrijelijk verschillende concepten en ideeën te bespreken en naast elkaar te zetten bij het wijzigen en aannemen van nationale wetgeving. Verder wijs ik erop dat de autoriteiten van Litouwen nogmaals bevestigd hebben dat ze vastbesloten zijn het Europees wettelijk kader te respecteren en niet in strijd daarmee te handelen, en om de eerbiediging van de mensenrechten te bevorderen.
Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Litouwen probeert het bepleiten van bepaalde seksuele geaardheden van minderheden te controleren, en hoopt daarmee ongetwijfeld, en terecht, om in plaats daarvan het gezin te promoten, bestaande uit een vader, een moeder en hun kinderen, de hoeksteen van elke samenleving. Sommige mensen zien dit als een onaanvaardbare aanval op de mensenrechten en als regelrechte discriminatie. Maar, zoals in de resolutie die is ingediend door de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) terecht wordt opgemerkt, is het wetgevingsproces in Litouwen nog lang niet voltooid en wordt het momenteel bestudeerd door de bevoegde toezichthoudende autoriteiten in het licht van de constitutionele en internationale verplichtingen van het land.
In de resolutie wordt ook de nadruk gelegd op "het recht van elke democratie […] om nationale wetten te wijzigen of aan te passen, zonder inmenging in de debatten van nationale parlementen". Het feit dat we dit onderwerp hier bespreken en teksten indienen is echter inmenging en een schending van de rechten van Litouwen en zijn burgers. Dat is onaanvaardbaar. En omdat de onderwerpen verband met elkaar houden, wil ik als Frans staatsburger van de gelegenheid gebruik maken om te zeggen hoezeer ik me zorgen maak over de zaak die voor het Frans constitutioneel hof is gebracht in naam van non-discriminatie, tegen de artikelen van het burgerlijk wetboek waarin het huwelijk vanzelfsprekend is veranderd als een verbond tussen een man en een vrouw.
Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik ben verheugd dat het Europees Parlement een standpunt heeft ingenomen door Litouwen te verzoeken ontwerpwetgeving in te trekken die beoogt "het in het openbaar propageren van homoseksuele relaties" te bestraffen met een boete. Laten we niet vergeten dat er in Europa geen plaats is voor homofobie en dat artikel 21 van het Handvest van de grondrechten duidelijk elke vorm van discriminatie op basis van verschillende gronden, waaronder seksuele geaardheid, verbiedt. De Raad blijft zich verzetten tegen de invoering van een horizontale richtlijn tot bestrijding van discriminatie met als doel de gelijke bescherming tegen elke vorm van discriminatie. Inmiddels is het echter hoog tijd om actie te ondernemen om te verhinderen dat dit soort wetten, die ver af staan van de waarden die wij hier verdedigen, in heel Europa de kop op steekt.
Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Een van de eerste opgaven van het in ere herstelde Schotse parlement was de schrapping uit het wetboek van een wet die het 'propageren' van homoseksualiteit op Schotse scholen verbood. De wet was ingevoerd door de conservatieve unionistische regering van Margaret Thatcher – een regering zonder legitimiteit voor de bevolking van Schotland. Het Schotse parlement was hier een andere mening toegedaan en heeft de wet aangepast om hem geschikter te maken voor de 21e eeuw. Het valt te hopen dat de bevolking van Litouwen er een soortgelijke mening op na houdt.
Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) Het motto van het Europees Parlement, "In verscheidenheid verenigd", moet het leidend principe zijn in al onze activiteiten binnen en buiten de Europese Unie. Omdat ik dit principe eerbiedig, heb ik vóór de ontwerpresolutie gestemd. Ik ben namelijk van mening dat het Europees Parlement, ofschoon het zich niet wil mengen in de binnenlandse aangelegenheden van een ander land, altijd zijn meningen naar voren moet kunnen brengen en als klankbord moet fungeren voor wat alle Europese burgers na aan het hart ligt. De vandaag aangenomen resolutie heeft tot doel het gemeenschappelijk standpunt van het Europees Parlement ten aanzien van de Seimas, het Litouwse parlement tot uiting te brengen. Daarin vragen wij om amendering van het wetsvoorstel tot wijziging van het wetboek van administratieve overtredingen die beoogt "het in het openbaar propageren van homoseksuele relaties" te bestraffen. Zoals duidelijk uit de tekst naar voren komt, brengt dit het risico met zich mee dat elke openbare uiting of afbeelding van, of informatie over homoseksualiteit strafbaar wordt gesteld. Daarom geloof ik dat het onze plicht is, als afgevaardigden maar eerst en vooral als burgers, om het Litouws parlement te verzoeken de nieuwe wetgeving te verwerpen in naam van het essentiële principe van bescherming van de fundamentele mensenrechten.
David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) We kunnen in de Europese Unie discriminatie op grond van seksuele geaardheid (of om welke redenen dan ook) in het geheel niet tolereren. Ik ben daarom zeer ingenomen met deze resolutie, die een hard standpunt inneemt tegenover tekenen van onverdraagzaamheid in Litouwen en duidelijk maakt dat de instellingen van de EU het zich niet zullen laten welgevallen dat Litouwen wetten aanneemt die een deel van de samenleving discrimineren.
Véronique Mathieu (PPE), schriftelijk. – (FR) In de eerste plaats wil ik benadrukken dat de bestrijding van alle vormen van discriminatie, met name die op grond van seksuele geaardheid, een van de grondbeginselen is van de Europese Unie. We beschikken nu over een niet geringe hoeveelheid Europese wetgeving op dit gebied, wat inhoudt dat dit beginsel in al onze lidstaten volledig ten uitvoer kan worden gelegd. De bestrijding van homofobie is een strijd die we zowel hier in dit Huis als in onze nationale parlementen moeten voeren. Het is ook belangrijk dat wordt benadrukt dat de tekst waar we ons vandaag over buigen, in dit stadium slechts ontwerpwetgeving is die is ingediend door enkele leden van het Litouwse parlement.
Bovendien is dit voorgestelde amendement om het in het openbaar propageren van homoseksuele relaties te bestraffen, openlijk bekritiseerd door de president en de regering van Litouwen. Laten we daarom niet te snel zijn met het veroordelen van een land of een regering. In plaats daarvan zou ik onze Litouwse medeparlementsleden willen vragen om ervoor te zorgen dat zij zich strikt houden aan onze Gemeenschapswetgeving, in het bijzonder artikel 21 van het Handvest van de grondrechten, dat alle vormen van discriminatie verbiedt.
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Gelijkheid tussen burgers is een beginsel waar Europa te vaak op toegeeft. We zouden graag willen dat Europa elke keer dat dit beginsel wordt genegeerd, zou reageren. Deze resolutie verwerpt de institutionalisering van een wet die voorbij gaat aan het beginsel van gelijkheid tussen Litouwers op grond van hun seksuele geaardheid en die hen daar zelfs voor bestraft. Ik verwelkom de resolutie, die zeker mijn stem heeft.
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) De instellingen en de lidstaten van de EU hebben de plicht erop toe te zien dat de mensenrechten in de EU geëerbiedigd, beschermd en bevorderd worden, zoals bepaald in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, zonder onderscheid naar seksuele geaardheid. Dat is de strekking van deze ontwerpresolutie, waarin de aandacht gevestigd wordt op de schending van de vrijheid van meningsuiting en discriminatie op grond van seksuele geaardheid door de staat Litouwen.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) waarborgt onder andere dat mensen met een andere seksuele geaardheid niet mogen worden gediscrimineerd. Met de ondertekening van het Verdrag van Lissabon heeft Litouwen tevens ingestemd met het EVRM. Het Europees Parlement beschouwt goedkeuring van de wet betreffende de bescherming van minderjarigen tegen de schadelijke gevolgen van openbare informatie, door het parlement van Litouwen, als een duidelijke schending van het Verdrag. Tevens dringt het er bij de Litouwse regering op aan om af te zien van verdere wetgevingsherzieningen met betrekking tot dit onderwerp en seksuele geaardheid op te nemen in de lijst van gronden die recht hebben op bescherming. Ik heb mij van stemming onthouden, aangezien het mijns inziens niet duidelijk is in hoeverre de EU zich hier in nationale aangelegenheden mengt.
Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. − (PT) De instellingen en de lidstaten van de EU hebben de plicht erop toe te zien dat de mensenrechten in de EU geëerbiedigd, beschermd en bevorderd worden, zoals bepaald in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, zonder onderscheid naar seksuele geaardheid. Het is daarom van belang de autoriteiten van Litouwen op te roepen geen wetgeving in te voeren die in strijd is met het gelijkheidsbeginsel en het beginsel van non-discriminatie op grond van seksuele geaardheid.
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) We moesten de Seimas nogmaals oproepen de ontwerpwijzigingen in het wetboek van administratieve overtredingen te verwerpen, seksuele geaardheid op te nemen in de lijst van beschermde gronden in de onderwijswet, minderjarigen in staat te stellen vrij toegang te krijgen tot informatie over seksuele geaardheid, en de betekenis van het verbod in de reclamewet te verduidelijken, ofschoon we tegelijkertijd onze erkentelijkheid betuigen over de herhaaldelijke krachtige stellingnamen van Dalia Grybauskaitė, president van de Republiek Litouwen, die homofobe ontwerpwetgeving heeft gehekeld als schadelijk voor de burgers en het imago van Litouwen. Het Parlement roept de president op haar veto te gebruiken tegen de wijzigingen in het wetboek van administratieve overtredingen indien deze worden aangenomen.
Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) In 2010 nam het Litouws parlement een wijziging van het wetboek van administratieve overtredingen aan waarmee uitvoering werd gegeven aan de in 2009 uitgevaardigde wet inzake bescherming van minderjarigen tegen de schadelijke effecten van openbare informatie.
Deze wijziging zou de massamedia moeten beletten seksuele relaties of andere niet in de grondwet of in het burgerlijk wetboek voorziene homoseksuele gedragingen te propageren, mede gelet op de invloed die massamedia uitoefenen op de emotionele en mentale ontwikkeling van minderjarigen.
Artikel 10 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden stelt dat elke persoon recht heeft op vrijheid van meningsuiting. De uitoefening van deze vrijheid brengt echter plichten en verantwoordelijkheden met zich mee en kan overeenkomstig de wet worden bestraft. Deze maatregelen worden als noodzakelijk beschouwd om de openbare moraal te beschermen.
Maar al te vaak lijken de massamedia zich echter, onder impuls van de marktdynamiek, voor minderjarigen te interesseren, die emotioneel gezien bijzonder gemakkelijk te beïnvloeden zijn. Het gemeenschappelijk doel moet zijn meer aandacht te schenken aan de vraagstukken van kinderen en adolescenten. Met het oog daarop moet worden samengewerkt met alle mediaprofessionals teneinde een krachtig collectief verantwoordelijkheidsgevoel te ontwikkelen.
Michèle Striffler (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb gestemd voor de resolutie over schending van de vrijheid van meningsuiting en discriminatie op grond van seksuele geaardheid in Litouwen. De interparlementaire dialoog (tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen) is een essentieel onderdeel van de Europese Unie geworden sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Bovendien is de Europese Unie gebaseerd op onbetwistbare waarden, waaronder de bestrijding van alle vormen van discriminatie, en ik zal die waarde blijven verdedigen gedurende mijn gehele ambtstermijn.