De Voorzitter. – Aan de orde is het debat over een mondelinge vraag (O-0180/2010) van Arnaud Danjean, Ioannis Kasoulides, Elmar Brok, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Michael Gahler, Krzysztof Lisek en Andrey Kovatchev, namens de PPE-Fractie, aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid: De Sahel-regio (B7-0808/2010).
Arnaud Danjean, auteur. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, barones Ashton, over het vandaag ter tafel liggende onderwerp hadden wij ons eigenlijk maanden geleden al moeten buigen aangezien de veiligheidssituatie in de Sahel-regio de afgelopen drie jaar gestaag achteruit is gegaan. Bovendien bespreken wij deze kwestie in een week waarin we in Frankrijk twee onschuldige jonge slachtoffers van het islamitische terrorisme hebben begraven, die een paar weken geleden zijn gedood op de grens tussen Niger en Mali.
Los van de intense emoties die deze misdaden oproepen, moeten we erkennen wat de reële bedreigingen zijn in deze dicht bij de grenzen van Europa gelegen regio, aangezien er niet alleen de dreiging is van terrorisme, ook al zijn de ontvoeringen en moorden de meest dramatische manifestaties van de verslechterende situatie in Mauritanië, Mali en Niger. Criminele netwerken tieren welig. De drugs-, wapen- en mensenhandel bedreigen niet alleen de stabiliteit van deze landen, maar ook die van ons eigen continent. Want vergist u zich niet: net zoals de meeste slachtoffers van de terroristische daden in deze regio Europese burgers zijn, is Europa ook de plaats van bestemming van al deze handel.
Tegenover deze bijzonder verontrustende situatie zou de Europese Unie een geïntegreerde en veelomvattende strategie moeten stellen waarin haar ontwikkelings- en veiligheidsbeleid worden gecombineerd. Dit is van essentieel belang. Er zijn natuurlijk al initiatieven ontplooid, met name via het tiende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), en er is bijna twee miljard euro gereserveerd voor deze landen om armoede te bestrijden, de economie te ontwikkelen en een effectiever bestuur op te zetten. Een aantal lidstaten voert uiteraard ook een beleid van bilaterale samenwerking.
Nu moeten we echter veel verder gaan. Onze actie moet vooral veel gecoördineerder zijn. We moeten de regionale aanpak versterken en deze landen aanmoedigen meer samen te werken opdat zij hun gemeenschappelijke uitdagingen kunnen aangaan. Ook moeten we het scala van beleidslijnen van de EU uitbreiden en zoveel mogelijk integreren, op het gebied van ontwikkeling, veiligheid, versterking van de institutionele structuren, douane, justitie en politie.
Barones Ashton, er zijn weinig regio's zo dicht bij Europa die onze veiligheid dusdanig bedreigen en weinig regio's waarin de EU eindelijk de in het Verdrag van Lissabon voorziene geïntegreerde aanpak in praktijk kan brengen, op basis waarvan de momenteel door u voorgezeten Europese Dienst voor extern optreden is gevormd.
Barones Ashton, zou u ons nadere bijzonderheden kunnen geven over de strategie die u in deze regio wilt ontplooien?
Catherine Ashton, vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, net als de heer Danjean wil ik beginnen met het verschrikkelijke nieuws over de dood van twee jonge Fransen die 10 dagen geleden in Niamey, de hoofdstad van Niger, werden ontvoerd en slechts enkele uren later werden vermoord. We hebben deze werkelijk vreselijke misdaad veroordeeld, en ik herhaal nog eens de condoleances aan hun families, en eveneens aan de gezinnen van de agenten uit Niger die tijdens een met de ontvoering verband houdende schietpartij om het leven kwamen. Ik wil mijn solidariteit uitspreken met de Franse autoriteiten en de autoriteiten van Niger.
Natuurlijk worden nog steeds vijf andere Franse burgers ergens in de woestijn in het noorden van Mali door Al Qaida in de islamitische Maghreb gegijzeld. Alleen verleden jaar al werden tien Europese burgers ontvoerd en vier vermoord.
De veiligheidssituatie in de Sahel is verontrustend: netwerken van de georganiseerde misdaad, geringe presentie van de staatsmacht in de woestijngebieden en lage capaciteiten van de veiligheidssectoren samen met algemeen voorkomende armoede, droogte en voedseltekorten. Deze bedreigingen vormen een ernstige belemmering voor ontwikkelingswerk en doen afbreuk aan de ontwikkelingskansen, omdat het voor de ontwikkelingswerkers te gevaarlijk is om hun werkzaamheden in dit gebied voort te zetten.
De EU en haar lidstaten leveren al een aantal jaar een bijdrage om de ontwikkelings- en veiligheidsproblemen in de afzonderlijke landen van de Sahel aan te pakken, maar de bedreigingen overschrijden nationale grenzen, en de enig mogelijke en effectieve oplossing is een regionale en allesomvattende aanpak. We moeten de Europese betrokkenheid bij de Sahel coherenter, beter gecoördineerd en effectiever maken.
Verleden oktober heeft de Raad Buitenlandse Zaken mij de opdracht gegeven om samen met de Commissie voor het begin van dit jaar een strategie voor de Sahel te ontwikkelen. Deze strategie dient van een holistische en geïntegreerde aanpak uit te gaan, waarbij op coherente wijze gebruik dient te worden gemaakt van de instrumenten die ons ter beschikking staan, om zodoende veiligheid, stabiliteit, ontwikkeling en goed bestuur in de Sahel te bevorderen.
Ik ben van mening dat we, om op de complexe uitdagingen van de Sahel te kunnen reageren, op verschillende niveaus moeten handelen. Ten eerste op het politieke en diplomatieke vlak. Dit is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat we het overleg vereenvoudigen tussen de landen van de Sahel, die nog steeds wantrouwen voor elkaar koesteren. We dienen voort te bouwen op de bestaande nationale strategieën en de oprichting van regionale initiatieven en instrumenten aan te moedigen om deze gevaren voor de veiligheid gezamenlijk aan te pakken.
Daarnaast moet de EU de dialoog versterken met de landen van de Maghreb, de regionale organisaties – de Afrikaanse Unie, ECOWAS en CEN-SAD – en ook met de gehele internationale gemeenschap en de Verenigde Naties, en hier in het bijzonder met de Verenigde Staten en Canada.
Ten tweede moeten we de landen van de Sahel helpen de capaciteiten van de veiligheidssectoren – leger, politie, justitie en de grensbewakingssystemen – in elk land te versterken. Ze moeten in staat zijn om de rechtsorde en de veiligheid te herstellen en de staatsautoriteit in de meest gevoelige regio’s weer op te bouwen. We zullen de regionale samenwerking op operationeel niveau tussen Mali, Mauritanië en Niger aanmoedigen, zodat deze landen het gevaar van Al Qaida in de islamitische Maghreb, de georganiseerde misdaad en het binnenlands banditisme gezamenlijk en doeltreffender kunnen aanpakken.
Ten derde moet de EU op de lange termijn een bijdrage blijven leveren aan de ontwikkeling van de landen van de Sahel om deze staten te helpen hun capaciteiten op het gebied van sociale dienstverlening en ontwikkeling te vergroten. De afzonderlijke landen zullen de interne stabiliteit blijven bevorderen en bijstand blijven bieden bij het vinden van sociaaleconomische oplossingen en oplossingen voor etnische spanningen.
Ten vierde moeten we, om extremisme en radicalisering te voorkomen en bestrijden, staten en legitieme niet-overheidsactoren ondersteunen bij de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van strategieën en activiteiten die gericht zijn op de bestrijding van de islamitische radicalisering en het bevorderen van democratische, tolerante en geweldloze visies op de maatschappij.
Ons streven zal zijn om de korte- en langetermijninstrumenten die ons ter beschikking staan op coherente wijze te gebruiken om de verschillende onderdelen van deze strategie ten uitvoer te leggen. De betrokkenheid van lidstaten als geïntegreerd bestanddeel van de strategie zal hier natuurlijk deel van uitmaken.
Ik werk zeer nauw samen met commissaris Piebalgs, wiens medewerking bij de voorbereiding van de veiligheids- en ontwikkelingsstrategie wezenlijk is om voor de noodzakelijke middelen voor de tenuitvoerlegging ervan te zorgen.
Ik ben ervan overtuigd dat we, als we deze nieuwe alomvattende en holistische strategie opzetten en onze betrokkenheid bij de Sahel op het gebied van politieke, diplomatieke en operationele ontwikkeling voortzetten, de aanpak van de diverse gevaren en uitdagingen waarmee deze regio zich geconfronteerd ziet een nieuwe impuls zullen geven. Ik zie ernaar uit om deze strategie over een paar weken uitvoerig voor te stellen en er met de leden van het Europees Parlement over te discussiëren.
José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, namens de PPE-Fractie. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, zoals in de tekst van de door ons ingediende mondelinge vraag staat, zijn we de afgelopen drie jaar getuige van een escalatie van de situatie ten nadele van de belangen en burgers van de Europese Unie in het zuidelijke gebied van de Sahara, dat inmiddels een toevluchtsoord is geworden voor de islamitische tak van Al Qaida, met een lange reeks moorden, ontvoeringen, afpersingen en gevallen van chantage, drugshandel en mensenhandel, waarvan Duitse, Italiaanse, Spaanse en recentelijk Franse burgers het slachtoffer zijn geworden. Wij willen daarom onze solidariteit betuigen aan onze Franse collega's en u, mevrouw Ashton, zeggen dat deze situatie uiteraard vraagt om een duidelijk, onomwonden antwoord van de Europese Unie, zoals president Sarkozy heeft geëist.
Dat antwoord zal moeten liggen in de sfeer van politiek, economie en ontwikkeling, en de heer Danjean wees ons in dit verband al op de enorme middelen in het Europees Ontwikkelingsfonds.
Ik zou graag zien, mevrouw Ashton, dat u uw oordeel zou geven over de in oktober in Mali gehouden G8 over de bestrijding van terrorisme – waarbij de Raad u het mandaat gaf, en waarbij Algerije afwezig was. U zei dat de situatie vraagt om een regionaal antwoord. Ik denk dat het een slecht teken is dat twee van de partijen in dit conflict – Marokko en Algerije – onderling niet samenwerken, naast de instabiele situatie die Tunesië momenteel beleeft.
Ten slotte, mevrouw Ashton, zou ik ook graag zien dat u uw mening gaf over het centrum voor terrorismebestrijding dat Algerije tweeduizend kilometer ten zuiden van Algiers heeft opgezet, en waaraan wordt deelgenomen door Mali, Mauritanië en Niger, en dat u me vertelde of u het eens bent met de uitleg dat dit centrum voor terrorismebestrijding als doel heeft te voorkomen dat de Europese Unie en de Verenigde Staten er aanwezig kunnen zijn om te proberen de veiligheid in het gebied te garanderen.
Roberto Gualtieri, namens de S&D-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, hoge vertegenwoordiger, dames en heren, er lijkt een positieve overeenkomst te bestaan tussen de opmerkingen van de heer Danjean en hetgeen u in uw toespraak hebt gezegd, barones Ashton, met betrekking tot de analyse van de situatie, namelijk dat de situatie in de Sahel kritiek is.
We hebben het hier over een van de armste gebieden ter wereld dat grenst aan enkele landen die de afgelopen weken op hun grondvesten hebben geschud door meer gevaarlijke instabiliteit dan ooit tevoren. Het is ook een gebied waar terroristische infiltratie en drugssmokkel in zeer verontrustende mate met elkaar zijn vervlochten. Dit alles maakt de situatie ondraaglijk en een groot gevaar voor Europa.
Een kwaliteitssprong in het initiatief van Europa is daarom noodzakelijk. Het initiatief uit 2009 voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel blijkt tot op heden niet doeltreffend te zijn. De nieuwe strategie voor veiligheid in de Sahel die de Raad van ministers van Buitenlandse Zaken heeft aangegeven goed te zullen keuren, moet er komen, en het wachten is hierop. Naar mijn mening zijn er twee belangrijke punten die zijn benadrukt: ten eerste een regionale aanpak en ten tweede een geïntegreerde aanpak waardoor we zo goed mogelijk gebruik kunnen maken van de verschillende instrumenten waar de EU over beschikt op een concrete, operationele en gecoördineerde manier. We moeten ons echter realiseren dat de weg naar een eventuele missie nauwkeurig beoordeeld moet worden, omdat missies op het gebied van het Europees veiligheids- en defensiebeleid een van de middelen is die we ter beschikking hebben, maar dat het geen vervanging voor een politieke strategie is.
Onze fractie staat daarom vierkant achter Europa's nieuwe en hernieuwde inzet in de Sahel, en wij zien ernaar uit deze nieuwe strategie te bekijken, tot in detail te bespreken en de invoering ervan te ondersteunen.
Charles Goerens, namens de ALDE-Fractie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, er is sprake van een alarmerende toename van het in de mondelinge vraag genoemde soort incidenten in de Sahel-regio.
De activiteiten van de criminele netwerken en terroristen treffen vooral expats, waarvan een groot aantal zich voorbeeldig heeft gedragen, net zoals de twee Franse staatsburgers wier tragische lot wij veroordelen. Tegelijkertijd betekent ieder incident een verdere ondermijning van het gezag van de respectieve regeringen, die proberen het hoofd te bieden aan hun problemen op het gebied van de economie, veiligheid en politieke samenwerking binnen een regionaal systeem waarvan het institutionele kader, niet te vergeten, in grote lijnen is gebaseerd op het Europese model. De in dit debat besproken kwesties zijn bijzonder belangrijk.
Als wij willen voldoen aan hetgeen van de Europese Unie wordt verwacht, moeten we het ten eerste eens worden over een gemeenschappelijke benadering van de Sahel-regio in het bijzonder en de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse staten (Ecowas) in het bijzonder.
Ten tweede moeten we ons verdiepen in zowel de onmiddellijke als de onderliggende oorzaken van de verslechterende situatie in deze regio. Een van deze onderliggende oorzaken is de extreme armoede van deze staten, die daardoor zwak zijn en niet in staat zijn hun soevereine functies te vervullen.
Ten derde moeten we een duidelijke EU-strategie op dit gebied definiëren, en ik bedank barones Ashton voor haar mededeling hierover.
Ten vierde moeten we niet bezuinigen op de middelen die nodig zijn om de staten in kwestie te helpen de situatie weer onder controle te krijgen, en dan met name de veiligheidssituatie. Tot slot wijs ik erop dat we, met het aanpakken van de in de vraag van de heer Danjean aangekaarte problemen, in feite zorg dragen voor onze eigen veiligheid.
Sabine Lösing, namens de GUE/NGL-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, waar gaat het hier om? Om georganiseerde misdaad of om politiek en/of religieus georganiseerd terrorisme? Dat is een belangrijke vraag bij de beoordeling van de situatie. Experts voor de regio zijn tot dusverre van mening dat het eerder om criminaliteit dan om religieus gemotiveerd, internationaal georiënteerd terrorisme gaat. Maatregelen tegen terrorisme hebben vaak een fataal effect op de vrede en de democratie en kunnen naar voren worden geschoven om andere belangen te dienen.
Gaat het hier misschien ook om Afrika als specifiek belang van Europa, in de woorden van Gilles de Kerchove als coördinator voor terrorismebestrijding van de EU ”Afrika als achtertuin van Europa“? Ik spreek me uit tegen een veiligheidsbeleid dat bijdraagt aan de militarisering van Afrika. Ook in de Sahel kan veiligheid alleen worden bereikt als de levensomstandigheden van de bevolking verbeteren. Vergroten van de veiligheid en opschroeven van de defensiebegrotingen is juist in landen waar hongersnood heerst fataal.
Tot slot wil ik nog wijzen op het volgende: ontvoeringen en andere misdrijven zijn hier een zaak waar veel partijen in onoverzichtelijke constellaties bij betrokken zijn. Betalingen van het Westen ten behoeve van veiligheidsstructuren kunnen bij de indamming van criminaliteit contraproductief zijn en ook in de toekomst onschuldige mensen in gevaar brengen.
Cristian Dan Preda (PPE). – (RO) Mijnheer de Voorzitter, de ontvoering van en moord op Antoine de Lecour en Vincent Delory in Niger herinnert ons er op pijnlijke wijze aan dat we een strategie moeten uitvoeren ter bevordering van veiligheid, stabiliteit en goed bestuur in het Sahel-gebied. De Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten) is eigenlijk al lang voorstander van een dergelijke strategie, en in die context verheug ik mij over de aankondiging van de Europese Commissie dat ze voor het einde van deze maand een strategie zal voorleggen waarin zowel veiligheids- als ontwikkelingsaspecten aan bod komen.
Ik ben er echt van overtuigd dat we alle aspecten van de veiligheidskwestie in het Sahel-gebied moeten bekijken, want terrorisme kon in dit gebied alleen maar wortel schieten omdat de politieke, hoofdzakelijk maatschappelijke en uiteraard economische voorwaarden bevorderlijk waren voor de ontwikkeling ervan. De grenzen in het gebied zijn zo lek als een mandje, en elke vorm van effectieve controle door de regering ontbreekt. Al deze factoren hebben uiteraard de verspreiding van illegale handel vergemakkelijkt. Ook op het gebied van ontwikkeling zijn er tekortkomingen.
Ik ben ervan overtuigd dat er twee factoren zijn die uiterst nuttig zijn om de veiligheid van het Sahel-gebied, en daarmee die van de Europese burgers, veilig te stellen. Ten eerste is er een strategie vereist op het niveau van de Sahel-Sahara-strook om het gezag van de landen in de regio over de verlaten gebieden te herstellen en uiteraard ook de rechtsstaat in te voeren. Ten tweede ben ik ervan overtuigd dat we gezamenlijke sociaaleconomische ontwikkelingsprogramma’s moeten lanceren in de grensgebieden om de lokale bevolkingen een kans op een baan te bieden.
Pier Antonio Panzeri (S&D). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, er zijn al meerdere malen verzoeken ingediend om dit onderwerp te bespreken, en telkens zijn er inspanningen gedaan om de vereiste initiatieven in het Sahel-gebied in praktijk te brengen, zij het om het gebied te stabiliseren of om de veiligheid te vergroten.
Zoals we weten is de Sahel, gezien het ontbreken van grenzen en de enorme omvang van het gebied, een ideale transitzone voor drugssmokkelaars en terroristische groeperingen, met name Al Qaida in de islamitische Maghreb. De zwakheid en instabiliteit van de landen in dit gebied vormen het grootste probleem en, zoals hiervoor is gezegd, de mensen en de landen in het gebied worden rechtstreeks door de bedreigingen geraakt, in het bijzonder Mauritanië, Mali en Niger.
De voornaamste taak van de Europese Unie is een geloofwaardige veiligheidsstrategie op te stellen die gebaseerd is op de verschillende aspecten van eventueel Europees optreden: samenwerkings- en ontwikkelingsbeleid, regionale programma's, coördinatiestrategieën voor de verkeersveiligheid en beleid voor veiligheidstrainingen. Vandaar dat de Europese Unie niet alleen zo snel mogelijk zou moeten, maar móet optreden, en daarom kijken we ernaar uit dat de Commissie een complete strategie opstelt, zoals u aankondigde, barones Ashton, en daarnaast ter plaatse krachtig optreedt.
Tot slot, mijn verzoek is duidelijk: we moeten veel meer aandacht besteden aan de gebeurtenissen in Zuid-Europa, want veel dingen staan op het punt te veranderen, en we kunnen ons maar beter niet onvoorbereid laten verrassen. Een meer vooruitziende blik zou de EU alleen maar ten goede komen.
Olle Schmidt (ALDE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, de achteruitgang van de veiligheidssituatie in de Sahel is bijzonder ernstig. Deze heeft vele mensen het leven gekost en dreigt de politieke vooruitgang te ondermijnen die in de voorbije jaren is geboekt in de strijd tegen het terrorisme. Vanzelfsprekend wil ik ook mijn medeleven betuigen aan iedereen die zo hard is getroffen door dit weerzinwekkend geweld.
Het is met name betreurenswaardig dat de aanvallen van Al Qaida in de Sahel-regio toenemen terwijl ze in veel andere delen van de wereld afnemen. Naar schatting komt jaarlijks 25 procent van de totale cocaïnehandel vanuit Latijns-Amerika naar Europa via de Sahel-regio. Drugssmokkel is een stabiele bron van inkomsten voor terroristische activiteiten en maakt het mogelijk om jongeren in de regio te rekruteren en ze goed te betalen.
Die beangstigende ontwikkeling baart ook onze collega's in de Sahel-regio zorgen, en tijdens de meest recente vergadering van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU in december bespraken we precies hoe de veiligheidssituatie in de regio kan worden verbeterd en de smokkel aan banden kan worden gelegd. In dit verband, mevrouw Ashton, zijn de inspanningen van de EU broodnodig en moeten ook worden versterkt. Samen met de landen in de Sahel-strook moeten we onze inspanningen uitbreiden en coördineren door middel van een algemene, regionale strategie, zoals u zei. De EU heeft op dit gebied een enorme gezamenlijke verantwoordelijkheid om kwalitatieve steun te verlenen en de democratische krachten duidelijk te versterken.
VOORZITTER: STAVROS LAMBRINIDIS Ondervoorzitter
Santiago Fisas Ayxela (PPE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, zoals u weet, vinden er in Niger, een van de landen midden in de Sahel, aan het eind van deze maand presidents- en parlementaire verkiezingen plaats. Ik denk dat het besluit van mevrouw Ashton om een EU-delegatie af te vaardigen naar die verkiezingen een belangrijk gebaar van ondersteuning is, en ik wil haar ervoor bedanken dat zij aan mij heeft gedacht om daar leiding aan te geven.
Ik wil allereerst verklaren de recente moord op twee Franse jongeren in Niger door terroristen te betreuren, zonder voorbij te gaan aan de Nigerese soldaten die bij de reddingsoperatie zijn omgekomen.
De mensen die in dit gebied leven, wijzen geweld en terrorisme duidelijk af – zij zijn immers de eersten die erdoor worden getroffen. Zij verzoeken de Europese Unie te doen wat zij kan om hen te helpen het terroristisch geweld uit te roeien en onder meer te voorzien in wapens en training voor hun strijdkrachten teneinde zich adequaat te kunnen verweren tegen deze terroristische aanvallen.
Ondanks de grote verscheidenheid aan natuurlijke rijkdommen is Niger bovendien een van de minst ontwikkelde landen ter wereld. De Europese Unie moet daarom haar best doen om een doeltreffende strategie vast te stellen voor ontwikkelingssamenwerking teneinde dit land en de hele regio te helpen de huidige situatie te boven te komen. Ik denk dat er voor ons veel op het spel staat in dit gebied op aarde, aangezien de stabiliteit daar niet alleen bepalend is voor het plaatselijk welzijn, maar ook voor dat van Europa, gelet op de geografische nabijheid.
Ana Gomes (S&D). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, onveiligheid in de Sahel-regio vereist ontwikkelingsinspanning, zoals commissaris Piebalgs enkele dagen geleden zei. Maar ontwikkeling alleen is, hoewel essentieel en van lange duur, niet voldoende. Zoals barones Ashton vandaag zei, heeft de EU een coherente strategie nodig die gebruik maakt van alle beschikbare middelen. Dit met inbegrip van de middelen die gericht zijn op hervorming van de veiligheidssectoren van de landen in de regio en op democratische en institutionele capaciteitsontwikkeling. De Europese Unie heeft echter niet op die wijze gehandeld. Wij hoeven alleen maar van dichtbij te kijken naar Guinee-Bissau, dat nu praktisch veranderd is in een narcostaat. De Europese Unie heeft hier kort geleden een missie in het kader van het Europees veiligheids- en defensiebeleid teruggetrokken. Ten onrechte, want het was juist nodig de omvang en het mandaat van deze missie versterken, des te meer omdat het centrum van de georganiseerde misdaad in Guinee-Bissau Europa als doel heeft.
Een ander voorbeeld dat aangeeft dat de Europese Unie niet doet wat zij zou moeten doen in de Sahel, is de manier waarop zij zich ervan af heeft gemaakt bij het zoeken naar een oplossing van het conflict in de Westelijke Sahara. Als we de andere kant uit blijven kijken – in het bijzonder nu met de explosieve gebeurtenissen in Tunesië en de gevolgen voor de hele regio – zullen we de veiligheidssituatie alleen maar verergeren. We zullen een nieuwe in de hoek gedreven en wanhopige generatie produceren voor criminele en terroristische organisaties als Al Qaida in de islamitische Maghreb, waar deze zich al vrij in bewegen.
We kunnen niet doorgaan zonder een coherente en actieve strategie, zoals beschreven door barones Ashton.
Mariya Nedelcheva (PPE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, barones Ashton, dames en heren, de Sahel is een centraal gelegen regio tussen Afrika ten zuiden van de Sahara en Europa. De verontrustende veiligheidssituatie aldaar gaat ons allen aan.
Ik wijs u op de op 4 december van het afgelopen jaar door de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU aangenomen resolutie over dit onderwerp en op de erin gedane aanbevelingen.
Het is overduidelijk dat er een gemeenschappelijke Europese strategie moet worden ontplooid, maar de Europese Unie zal niets bereiken als zij alleen opereert. Daarom moeten de in de regio aanwezige actoren gezamenlijke en verreikende actie ondernemen. Een onder auspiciën van de VN, EU en Afrikaanse Unie georganiseerde top van de staatshoofden van de landen in de regio zou een gelegenheid zijn om de koe bij de horens te vatten en te zoeken naar oplossingen door middel van een brede strategie.
Om echte politieke wil te tonen, is er dringend behoefte aan een actieplan in twee fasen voor de regio. In de eerste fase zou de onmiddellijke, urgente situatie aan bod komen. In deze fase zouden de staten in de regio hun middelen en informatie bundelen en hun acties coördineren.
In de tweede fase zou de plaatselijke bevolking bewust moeten worden gemaakt van het probleem en zou er moeten worden gekeken naar preventie. Het is belangrijk te voorkomen dat het leger van terroristen met de dag groeit ten gevolge van de frustratie en ledigheid van de bewoners van de regio.
Wat dit probleem betreft, kan de Europese Unie niet werkloos toezien. Ik verzoek barones Ashton dan ook dringend alles in het werk te stellen om de discussies te doen vorderen en met concrete oplossingen voor dit grote probleem te komen.
Corina Creţu (S&D). – (RO) Mijnheer de Voorzitter, de achteruitgang van de veiligheidssituatie in het Sahel-gebied is niet langer een regionaal probleem. Jammer genoeg is het nu door de toename van het aantal aanslagen waarbij de slachtoffers Europese burgers zijn het probleem van de Europese Unie geworden.
Het Sahel-gebied heeft in de eerste plaats te kampen met een terreurdreiging die gestaag toeneemt en waarvan de slachtoffers hoofdzakelijk Europeanen zijn, die met een stuitende frequentie ontvoerd en vermoord worden. Het is ook een doorvoergebied voor het smokkelen van drugs en wapens en een doorreisregio voor illegale emigratie naar Europa. Ik vind dat we de praktische samenwerking met de Noord-Afrikaanse autoriteiten moeten opvoeren om de betrokkenheid van het leger en van de veiligheidsdiensten in de regio bij de bestrijding van het terrorisme te vergroten. Tegelijkertijd beschikken we over een aantal politieke instrumenten om de regionale samenwerking aan te zwengelen om deze dreiging tegen te gaan.
Ik hoop dat de inspanningen van de Europese Unie op het gebied van technische bijstand in grotere mate gericht zullen zijn op de ondersteuning van het ontwikkelingsproces, omdat we er niet omheen kunnen dat het Sahel-gebied vruchtbare grond is voor terreurgroepen, dat ze daar steun vinden, wat hoofdzakelijk te wijten is aan de armoede bij de bevolking en het feit dat de overheid weinig gezag heeft. Ik ben ervan overtuigd dat meer doelgerichte ontwikkelingshulp een essentiële rol kan spelen om de situatie in het gebied te verbeteren.
Dominique Vlasto (PPE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, barones Ashton, dames en heren, wij zijn het er allemaal over eens dat de situatie in de Sahel-regio aanzienlijk is verslechterd. Een wetteloze zone vlakbij Europa is een bedreiging die we resoluut en onmiddellijk zouden moeten bestrijden. Er komen steeds meer extremistische groepen, die het leven van de burgers bedreigen.
Ook ik veroordeel het verlies van mensenlevens en de ontvoeringen en maak mij zorgen over de Europese staatsburgers in de regio. Marokko vormde tot nu toe een bastion tegen de verschillende vormen van handel vanuit de Sahel. De drugs-, wapen- en mensenhandelaren omzeilen Marokko nu echter en bereiken de Europese Unie via Mauritanië en de Canarische Eilanden. Ik beschouw het als de verantwoordelijkheid van de EU om actie te ondernemen teneinde deze staten te helpen deze bedreigingen weg te nemen.
De veiligheid van Europa wordt niet alleen op zijn eigen grondgebied bepaald, maar ook in de naburige regio's. Het is nu tijd voor daden, en ik roep de Commissie en de Raad ertoe op een actieplan uit te voeren dat zal bijdragen tot het herstel van de veiligheid in de Sahel-regio.
Gilles Pargneaux (S&D). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, barones Ashton, als lid van het Europees Parlement afkomstig uit het noorden van Frankrijk is het na de heer Danjean nu aan mij om niet alleen de intense emoties te beschrijven die de moord op deze twee jonge mannen uit Noord-Frankrijk heeft opgeroepen, maar ook het gevoel van woede over de onrechtvaardigheid hiervan. Ik wil hun nagedachtenis eren.
Ik ben het eens met de beoordeling van de situatie door de heer Danjean en ik juich tevens de eerste antwoorden toe die barones Ashton aan het begin van ons debat heeft gegeven. Staat u mij toe, barones Ashton, u de volgende vraag voor te leggen: we weten hoe kwetsbaar de grenzen tussen Mali en Zuid-Algerije zijn en we weten dat aan de andere kant van de Sahel de westelijke Sahara in de toekomst ook een bron van onzekerheid kan worden, net als de Sahel op dit moment is.
Kunt u aangeven of u van plan bent om met initiatieven te komen, met name in antwoord op het autonomieplan dat door het Koninkrijk Marokko bij de Verenigde Naties is ingediend en dat er naar mijn idee voor kan zorgen dat het gebied veiliger wordt en de noodzakelijke dialoog met de Algerijnse overheden in het bijzonder op gang brengt?
Charles Tannock (ECR). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, helaas hebben salafistische strijdkrachten die deel uitmaken van het wereldwijde Al Qaida-netwerk hun toevlucht gezocht in de Sahel-regio, die als uitgestrekt en afgelegen grondgebied voor hen ideaal is voor de training van terroristen, het ontvoeren van betreurenswaardige onschuldigen – en hierbij spreek ik mijn condoleances uit aan de families van de twee onlangs vermoorde Franse burgers – en natuurlijk het smokkelen van drugs en de georganiseerde misdaad.
Dit stelt ons voor een ernstig veiligheidsprobleem, naast de problemen waarmee we al te maken hebben in de grensregio tussen Afghanistan en Pakistan, in Somalië en Jemen. De EU moet nu nauw met onze bondgenoot de Verenigde Staten en andere democratische landen als India en Israël, evenals met naburige gematigde Arabische en Afrikaanse regeringen samenwerken aan een gezamenlijke strategie om deze bedreiging voor de mondiale veiligheid uit te schakelen.
Mevrouw de hoge vertegenwoordiger, de operatie Atalanta voor de kust van Somalië is een succes. Misschien moeten we nu iets verzinnen – een actie onder leiding van de NAVO, een door Frankrijk geleide missie van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid of iets dergelijks – om deze mondiale dreiging de kop in te drukken, vooral in de regio van Mali, Mauritanië en Niger, waarbij het toch al om extreem arme landen gaat die elke hulp kunnen gebruiken die wij hun kunnen bieden.
Catherine Ashton, vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zal het kort maken, omdat de geachte Parlementsleden niet alleen zo vriendelijk zijn geweest om de aanpak die wij beogen in grote lijnen te ondersteunen, maar ook specifieke punten hebben aangekaart.
Ik wil op twee van die punten ingaan. Het eerste punt is door mevrouw Salafranca ingebracht – de vraag hoe we regionale initiatieven kunnen ondersteunen die vaak door enkele landen worden beheerst, maar waarvan niet alle lidstaten van een regio deel uitmaken, en hoe het best bijstand kan worden aangeboden om ervoor te zorgen dat alle landen van die regio erbij worden betrokken. Ik formuleer het iets breder dan het Parlementslid, maar om goede redenen. Een van de uitdagingen is hoe we individuele of collectieve initiatieven van landen kunnen steunen, maar ervoor kunnen zorgen dat deze initiatieven effectief zijn door te waarborgen dat ze alomvattend zijn, zowel wat het aantal betrokken landen als wat de gekozen aanpak betreft.
We moeten zorgvuldig zoeken naar een evenwicht tussen onze eigen acties en de ondersteuning van acties van degenen die er het meest bij betrokken zijn. Ik kijk altijd zeer bewust naar de manier waarop we interveniëren, door onze hulp en door de instrumenten die ons ter beschikking staan, om initiatieven ter plaatse bijstand en ondersteuning te leveren, – initiatieven uit eigen land – wat vaak, maar niet altijd de beste oplossing is.
De voorstellen met betrekking tot de Westelijke Sahara moeten eerst grondig worden onderzocht. Ik moet eerst bekijken waar we het best kunnen helpen. Ik ben me er door een aantal debatten met de Parlementsleden van bewust dat deze kwesties, met name de Westelijke Sahara, dringender zijn geworden. We moeten over deze aanpak zeer uitvoerig nadenken. We zullen hier verder aan blijven werken. Deze kwesties zullen deel uitmaken van de discussies die wij tijdens de Raad Buitenlandse Zaken voeren, maar we zullen er ook in het Parlement op terugkomen om veilig te stellen dat we op de juiste manier bezig zijn.
Wat nu werkelijk van belang is, is dat we vooruitgang boeken met een strategie die zowel de korte, middellange en lange termijn omvat, maar ook breed genoeg is om als Europese Unie, als Parlement, als Commissie en als reeks van lidstaten het een en ander bijeen te voegen tot een serieus te nemen, weldoordachte strategie voor de toekomst.