Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2137(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0374/2010

Ingediende teksten :

A7-0374/2010

Debatten :

PV 20/01/2011 - 3
CRE 20/01/2011 - 3

Stemmingen :

PV 20/01/2011 - 7.4
CRE 20/01/2011 - 7.4
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0023

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 20 januari 2011 - Straatsburg Uitgave PB

3. Verslag over het mededingingsbeleid 2009 (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0374/2010) van Derk Jan Eppink, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over het verslag over het mededingingsbeleid 2009 [2010/2137(INI)].

 
  
MPphoto
 

  Derk Jan Eppink, rapporteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, mededinging wordt tegenwoordig beschouwd als een concept dat het leven moeilijk maakt. Sommige mensen geven de voorkeur aan knusse regelingen en de behaaglijkheid van overeenkomsten die in achterkamertjes gesloten worden als bescherming tegen de harde wereld van mondiale concurrentie. Maar, commissaris, mededinging bederft de Europese economie niet, zij redt haar juist. Europa staat op een tweesprong. Zal het een transfereconomie creëren, met een lage groei en een hoge structurele werkloosheid, of zal het een economie hebben die welvaart genereert en de toets der mondiale mededinging kan doorstaan?

Een voetbalteam dat niet competitief is, commissaris, verliest wedstrijd na wedstrijd. Een economie die niet concurrerend is, verliest investeringen, werkgelegenheid en ten slotte de basis van haar sociale regelingen. Aangezien het Europese mededingingsbeleid de uitsluitende bevoegdheid van de Europese Commissie is, speelt u, commissaris – of beter gezegd, commissaris Almunia, namens wie u hier bent – een doorslaggevende rol.

Deze week hebben de Verenigde Naties cijfers gepubliceerd over rechtstreekse buitenlandse investeringen in 2010. De Verenigde Staten trokken 43 procent meer buitenlandse investeringen aan dan in 2009. Het percentage rechtstreekse buitenlandse investeringen steeg in Latijns-Amerika met 21 procent en in Azië met 10 procent. In de Europese Unie daalde het met 20 procent – en waarom? Het geld gaat naar die gebieden waar wat gebeurt. Blijkbaar beschouwen investeerders Europa als het continent waar niets gebeurt en waar alleen maar magere groeicijfers gerealiseerd worden. Het toont aan dat de Europese Unie op concurrentievlak tekortschiet.

Commissaris, u moet zorgen voor een eerlijk speelveld voor ondernemingsactiviteiten in Europa, zodat ons continent zich wereldwijd kan meten met zijn concurrenten. We kennen China allemaal.

Ik wil graag uw aandacht vestigen op verschillende aspecten van het mededingingsbeleid in 2009, waarvan vele kenmerkende elementen op dit moment zichtbaar zijn. Het voornaamste probleem is nu wat de consequenties zijn van de massale staatssteun aan de financiële sector: landen verdeelden geld van de belastingbetaler om te voorkomen dat de financiële sector ineen zou storten. Als we dat niet hadden gedaan, zou het spaargeld en het pensioen van miljoenen Europese burgers eveneens in rook zijn opgegaan. Maar het staat buiten kijf dat deze grootschalige staatssteun verstoringen van de mededinging heeft gecreëerd. Er moet dan ook zo snel mogelijk een eind aan worden gemaakt en het geld moet worden terugbetaald aan de belastingbetalers in Europa.

Commissaris, mijn eerste vraag is dus: hoe tijdelijk is de tijdelijke kaderregeling, en hoe zal deze worden afgebouwd? Ik hoop dat u hierover namens commissaris Almunia helderheid kunt verschaffen.

Een ander aspect is de liquiditeitssteun die de Europese Centrale Bank aan bepaalde banken heeft verstrekt om hen overeind te houden. Ik geef toe dat er een verschil is tussen monetair beleid en mededingingsbeleid – maar heeft het effect van deze steun de mededinging verstoord? Dat is mijn vraag.

Een volgend punt zijn de regels voor desinvestering. De criteria voor hoe men bij het afslanken van bedrijven te werk moet gaan, zijn voldoende helder en eerlijk. Nu moeten we naar de toekomst kijken: wat gaat er gebeuren, commissaris? De lidstaten zijn heel ver gegaan om de financiële sector te herkapitaliseren door instellingen geheel of gedeeltelijk te nationaliseren met het geld van de belastingbetaler. Dit zal goed moeten worden uitgezocht. Maar het gevaar bestaat dat lidstaten, als ze eenmaal beginnen zich uit financiële instellingen terug te trekken om de particuliere status daarvan te herstellen, een soort ‘bruidsschat’ achterlaten. Zulke ‘geschenken’ kunnen worden gebruikt om financiële instellingen in de particuliere markt overeind te houden.

Dit is een element dat we vaak gezien hebben in het proces van privatisering. Ik herinner me dat maar al te goed van de postsector. Regeringen geven hun postdienstverlener nog even wat extra steun vlak voordat deze de particuliere markt opgaat. In een brief heb ik commissaris Almunia herinnerd aan het langlopende onderzoek naar de Duitse postdienstverlener. De Commissie stelt momenteel ook onderzoek in naar de Britse, Franse en Belgische postdienstverleners, omdat de postmarkt in die landen dit jaar geliberaliseerd wordt.

Kortom, commissaris, ik verzoek u alert te zijn op het ‘bruidsschatverschijnsel’ in de financiële sector. Een probleem voorkomen is beter dan achteraf een lange juridische weg te moeten bewandelen om de zaken recht te zetten.

Ik dank u, commissaris – en ook commissaris Almunia – voor uw medewerking, en ik bedank ook de dienst van het directoraat-generaal Concurrentie. Ik weet dat deze een van de beste binnen de Commissie is.

 
  
MPphoto
 

  Štefan Füle, lid van de Commissie.(EN) Mijnheer de Voorzitter, namens vicevoorzitter Almunia, die hier vanmorgen niet aanwezig kan zijn, wil ik allereerst de rapporteur, de heer Eppink, bedanken voor zijn werk aan het verslag over het mededingingsbeleid 2009. Ik wil ook mijn dank betuigen aan de rapporteurs van de Commissie industrie, onderzoek en energie, de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de Commissie vervoer en toerisme, te weten mevrouw Koch-Mehrin, de heer Buşoi en de heer Cramer.

De Commissie is ingenomen met de positieve toon van het verslag en met de steun die wordt uitgesproken voor onze werkzaamheden op het gebied van het mededingingsbeleid in 2009, met name in de context van de economische en financiële crisis. Wij zijn het met u eens dat concurrentie van essentieel belang is om een gelijk speelveld in de interne markt te waarborgen en een duurzame uitweg uit de crisis mogelijk te maken. Daarom blijft de Commissie vastbesloten optreden tegen gedragingen en fusies die de mededinging verstoren.

De Commissie neemt nota van de vele verzoeken om specifieke verslagen of studies – dat zijn er wel meer dan tien. Het is voor de Commissie niet te doen al deze verslagen op te stellen, gezien onze prioriteiten en beperkte middelen. Maar zoals vicevoorzitter Almunia in november al heeft aangekondigd tegenover de Commissie economische en monetaire zaken, zal de Commissie analyseren wat de gevolgen voor de mededinging zijn van de tijdelijke steunmaatregelen die in de context van de crisis zijn genomen. Dit zal een lastig karwei worden, maar de kans om lering te trekken uit de crisis mogen we simpelweg niet missen.

In de tweede plaats wil ik hier herhalen dat deze maatregelen inderdaad tijdelijk zijn. De Commissie heeft het tijdelijk crisiskader voor staatssteun verlengd tot eind 2011 omdat de economische omstandigheden nog altijd onzeker zijn. Er is echter al een begin gemaakt met de geleidelijke afbouw van deze maatregelen. Sommige maatregelen zijn beëindigd en andere zijn gehandhaafd onder strengere voorwaarden.

In de derde plaats, wat betreft de particuliere handhaving van mededingingsregels: de Commissie neemt er nota van dat het Parlement voorstander is van het instellen van een Europese vorm van collectief beroep en van specifieke EU-wetgeving die moet waarborgen dat slachtoffers van inbreuken op het EU-mededingingsrecht een schadevergoeding ontvangen. De Commissie zal begin 2011 een openbare raadpleging starten over een Europese benadering van collectief beroep. Op basis van de resultaten van deze raadpleging wil zij vervolgens een mededeling aannemen.

Tot besluit wil ik kort ingaan op de zorgen die zijn geuit over de mededinging in specifieke sectoren, zoals energie, vervoer, de levensmiddelenvoorziening en opkomende digitale industrieën. De Commissie deelt uw zorgen en wij zullen onze intensieve handhavingsactiviteiten op deze gebieden blijven voortzetten, in nauwe samenwerking met de nationale mededingingsautoriteiten.

 
  
MPphoto
 

  Silvana Koch-Mehrin, rapporteur voor advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, het mededingingsbeleid is een van de belangrijkste en centrale beleidsterreinen van de EU. Goed mededingingsbeleid zorgt voor goed functionerende markten. Goed mededingingsbeleid zorgt voor redelijke en betaalbare prijzen en een divers productaanbod voor de consument. Goed mededingingsbeleid draagt ook bij aan het creëren van groei in Europa. Daarom moeten alle beleidsterreinen in het mededingingsbeleid worden geïncorporeerd – zoals u al zei, commissaris. Bovendien moeten kleine en middelgrote ondernemingen, die de motor achter de groei in Europa zijn, worden versterkt. Hiervoor moeten marktbelemmeringen worden weggenomen, waaronder de verlaging van te hoge prijzen, die nog steeds voorkomen waar te weinig mededinging is, zoals bij roaming, waar nog geen sprake is van concurrentie. Dit moet worden gewijzigd.

Tot slot mijn hartelijke dank aan de rapporteur Derk Jan Eppink voor het uitstekende werk, en Commissie, wees ambitieus in uw doelen!

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Cristian Silviu Buşoi, rapporteur voor advies van de Commissie interne markt en consumentenbescherming. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil om te beginnen de Commissie complimenteren met haar flexibiliteit bij het toepassen van de mededingingsregels in de huidige financiële en economische crisis. Het is van groot belang dat de crisis niet wordt gebruikt als excuus om de mededinging de nek om te draaien, en de Commissie heeft zich al zeer standvastig getoond tegenover kartels, en dat valt te prijzen. We moeten exitmechanismen ontwikkelen en ervoor zorgen dat we zo snel mogelijk terugkeren naar een situatie waarin normale marktvoorwaarden gelden.

Er is een aantal gebieden – en u heeft het daar al over gehad, commissaris – waar de mededinging voor verbetering vatbaar is. Een voorbeeld daarvan is de energiemarkt, waar gereguleerde energieprijzen de mededinging nog altijd verstoren, en de voltooiing van de interne markt voor het vervoer per spoor kan ook belangrijke voordelen met zich meebrengen voor Europese reizigers. De Commissie dient ook bijzonder oplettend te zijn ten aanzien van de mededinging op de geneesmiddelenmarkt. Met name die praktijken van producenten van oorspronkelijke geneesmiddelen die verhinderen dat generieke geneesmiddelen op de markt komen, vormen in dit verband een aandachtspunt.

Voorts roep ik de Commissie op de mededinging tussen openbare en particuliere ziekenhuizen veilig te stellen door krachtig op te treden tegen kruissubsidies die openbare ziekenhuizen bevoordelen. De Commissie moet de voordelen van het mededingingsbeleid voor consumenten effectiever over het voetlicht brengen.

 
  
MPphoto
 

  Michael Cramer, rapporteur voor advies van de Commissie vervoer en toerisme. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, allereerst dank aan de rapporteur voor de goede samenwerking.

Het vervoer is van essentieel belang, ook voor de mededinging. Het vervoer is immers verantwoordelijk voor 30 procent van de CO2-emissies, en ik ben verheugd over het feit dat in het verslag is opgenomen dat het vervoer ook in de centrale eisen van de Europa 2020-strategie wordt geïntegreerd.

Er is echter sprake van oneerlijke concurrentie, en de Commissie moet daar iets aan doen. De luchtvaart bijvoorbeeld – de klimaatkiller par excellence – profiteert van een btw-vrijstelling en kerosinebelastingvrijstelling. Dat betekent dat de Europese belastingbetalers elk jaar 30 miljard euro aan de luchtvaart betalen, zodat deze voor de prijs van een taxi vluchten van de ene metropool naar de andere kan aanbieden. De spoorwegen moeten dat allemaal betalen. Elke locomotief moet voor elke afgelegde kilometer verplicht tol betalen. Deze heffing is verplicht en naar boven toe open. Lidstaten mogen zelf beslissen of ze tol heffen op het wegennet. Meestal wordt alleen tol geheven op snelwegen op vrachtwagens van meer dan 12 ton. Er zijn dus lidstaten die wel een hoge tol heffen op het spoor, maar niet op de weg. Dit is niet goed, omdat we hiermee aan onze doelstellingen voorbijgaan. Want zonder verandering in onze mobiliteit kunnen we de klimaatverandering geen halt toeroepen. En dat moeten we! Daarom moet u ook in de vervoerssector eerlijke mededinging tot stand brengen!

 
  
MPphoto
 

  Arturs Krišjānis Kariņš , namens de PPE-Fractie.(LV) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, we zijn allemaal lui. Als we de kans krijgen om iets niet te doen, dan doen we het niet. Het bedrijfsleven vormt hierop geen uitzondering. De meeste ondernemers (daar ben ik van overtuigd) zouden het liefst monopolist willen zijn en de voorwaarden kunnen bepalen, in plaats van zich te moeten schikken naar de voorwaarden van consumenten. Concurrentie zorgt ervoor dat consumenten niet alleen lage prijzen betalen, maar ook kunnen rekenen op de hoogst mogelijke kwaliteit. Helaas hebben we in de Europese Unie nog steeds verschillende sectoren waar van ware concurrentie geen sprake is. De eerste daarvan is de energiesector. Op diverse plaatsen kent Europa nog steeds geïsoleerde markten waar, om juridisch-technische redenen, geen enkele mededinging plaatsvindt. Wat is hiervan het resultaat? Kunstmatig hoge prijzen voor de consument. Een concreet voorbeeld van een dergelijke markt is de gasmarkt in de Baltische staten. Zoals commissaris Oettinger zelf heeft toegegeven, betalen consumenten in Duitsland op dit moment dertig procent minder voor aardgas dan consumenten in de Baltische staten. Waarom is er geen concurrentie in de Baltische Staten, maar elders wel? Dit moet veranderen. Er is nog een tweede sector waar van ware concurrentie geen sprake is, en dat is de landbouwsector. Geheel los van het effect van subsidies als zodanig op de landbouwmarkt, variëren in Europa de landbouwbetalingen of -subsidies zeer sterk per lidstaat. Wat betekent dit? Dit betekent dat Europese consumenten op veel plaatsen kunstmatig hoge prijzen betalen en, natuurlijk, dat de boeren het ook moeilijk hebben. Dames en heren, ik roep u op dit verslag over het werk van de Commissie in 2009 in het kader van het mededingingsbeleid te steunen. Ik wijs u er echter op dat onze taak hiermee nog niet volbracht is, en dat we op een groter aantal gebieden moeten zorgen voor concurrentie. Ik dank u voor uw aandacht.

 
  
MPphoto
 

  Antolín Sánchez Presedo, namens de S&D-Fractie. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, het verslag over het mededingingsbeleid 2009 is waarschijnlijk een van de meest uitvoerige en gedetailleerde verslagen die het Parlement tot nog toe heeft opgesteld de Commissie economische en monetaire zaken heeft hierin het standpunt van drie andere parlementaire commissies kunnen opnemen – en het komt vijf jaar na de inwerkingtreding van twee belangrijke verordeningen, de verordening inzake modernisering en de verordening inzake concentraties, die een positieve rol hebben gespeeld in het mededingingsbeleid. De tenuitvoerlegging van de verordeningen zou echter nog kunnen worden verbeterd als de prioriteiten meer op elkaar werden afgestemd, als de samenwerking werd uitgebreid en de administratieve lasten werden verlicht en als de nationale en de EG-wetgeving zouden convergeren.

Het verslag gaat in op de diensten van algemeen belang om tegemoet te komen aan de basisbehoeften van de burgers, en naar ons idee moet dit worden benadrukt in het nieuwe kader dat is vastgelegd in het Verdrag van Lissabon. Daarom staan wij, gelet op het belang van de informatiemaatschappij, achter de steun die erop gericht is onze burgers tegen toegankelijke prijzen te voorzien van een adequate en universele breedbandverbinding, en verzoeken wij om in navolgende verslagen aandacht te schenken aan de ontwikkeling van de roamingtarieven in de telecommunicatie.

Het mededingingsbeleid is van essentieel belang in de financiële diensten. De verstrekte steun heeft bijgedragen tot het stabiliseren en verzachten van de gevolgen van de economische crisis. Het verslag wijst erop dat die steun tijdelijk is en dat zijn verlenging aan striktere voorwaarden dient te worden verbonden, en er moet weer een gelijk speelveld worden ingesteld voor het exitproces om morele risico’s te vermijden en bovenal om ervoor te zorgen dat financiële instellingen die geen overheidssteun gevraagd hebben hun concurrentiepositie hersteld zien.

Op financieel gebied wordt een drietal punten onder de aandacht gebracht: de transparantie van financiële informatie, de noodzaak van een toegankelijk en transparant Europees betalingssysteem dat op efficiënte, niet-discriminerende wijze functioneert, en daarnaast de noodzaak van bestrijding van de ongebruikelijk hoge prijzen bij grensoverschrijdende transacties met betaalpassen. Het verslag gaat ook in op de KMO’s en de energiesector, en neemt de aanbevelingen over van de Groep op hoog niveau voor de zuivelsector, die van oordeel is dat het versterken van de onderhandelingspositie van de producenten en de nieuwe contractuele betrekkingen compatibel moeten zijn met het mededingingsbeleid. Voorts wordt de Commissie verzocht een wetgevingsinitiatief te nemen waarmee het indienen van particuliere of collectieve claims voor het verkrijgen van adequate vergoedingen wegens schade veroorzaakt door overtreding van het mededingingsrecht wordt vereenvoudigd maar tegelijkertijd de excessen van het Amerikaanse systeem worden vermeden.

Ik wil de rapporteur, de heer Eppink, dan ook gelukwensen met zijn werk.

 
  
MPphoto
 

  Sophia in 't Veld, namens de ALDE-Fractie.(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil in de eerste plaats de rapporteur gelukwensen. We hebben samengewerkt (omdat ik vorig jaar rapporteur was voor dit dossier) en dat brengt mij bij mijn eerste punt.

Wat me opvalt bij deze jaarlijkse debatten over het mededingingsbeleid is dat er heel vriendelijk en beleefd standpunten worden uitgewisseld, en vervolgens gaat de Commissie gewoon door met waar ze mee bezig was omdat de Commissie op dit terrein over exclusieve bevoegdheden beschikt. Ik vind dat dit, in een tijd waarin we discussiëren over economisch bestuur voor de Europese Unie, moet veranderen. Het Europees Parlement zou een veel grotere rol moeten spelen bij het vormgeven van het mededingingsbeleid, en ik dring er dan ook bij de Commissie op aan dat zij met name aanbeveling 3 en 4 opvolgt en echt serieus verslag aan het Parlement uitbrengt over het gevolg dat zij aan zijn aanbevelingen heeft gegeven.

Mijn tweede punt is dat een verslag mijns inziens meer moet inhouden dan alleen maar een samenvatting van de stappen die ondernomen zijn. Het zou een analyse moeten bevatten van het effect van het mededingingsbeleid, en daar schort het op dit moment aan. U zegt dat u een analyse zult uitvoeren over de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun omdat dat uw prioriteit is, maar wij roepen al jaren om dergelijke analysen: van ‘groen herstel’, van staatssteun voor innovatie, van staatssteun voor openbare diensten. Die hadden er allang moeten zijn, en ik verzoek de Commissie dan ook diepgaandere analysen te verrichten.

Tot slot wil ik andermaal met klem wijzen op onze verzoeken om sectoronderzoek naar online-adverteren en zoekmachines – iets waartoe we nu al jaren oproepen. Dit had echt al lang geleden moeten gebeuren, en ik zou graag van de Commissie horen wanneer zij een dergelijk onderzoek denkt te gaan uitvoeren.

 
  
MPphoto
 

  Philippe Lamberts, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik graag commissaris Almunia bedanken. Hij is vandaag niet hier aanwezig, maar hij brengt veel tijd met ons door in de Commissie economische en monetaire zaken en investeert daarmee tijd in de dialoog met het Parlement over deze zaken, ook al is dit geen bevoegdheid van het Europees Parlement.

Daarnaast wil ik de rapporteur bedanken. We doen dat vaak als formaliteit, maar, mijnheer Eppink, hoewel onze partijen het dikwijls oneens zijn over veel dingen, moet ik zeggen dat er bij de totstandkoming van dit verslag zonder taboes gediscussieerd is. Alle punten kwamen volledig aan bod, op een buitengewoon constructieve manier, dat moet gezegd.

Ik wil nu ingaan op drie punten waarop de Commissie actie moet ondernemen. Een daarvan – daar werd al op gewezen – is het belang van de financiële sector, die feitelijk een te grote rol heeft in de economie.

Zoals we weten zijn de financiële groepen die de financiële crisis hebben overleefd, er groter en sterker uit gekomen. Er is op dat terrein dus echt een marktverstoringsprobleem en daarbij gaat het niet alleen om de bijzondere staatssteunregelingen die de lidstaten getroffen hebben om hun financiële sector te hulp te schieten, maar ook – en dat hebben we in het verslag benadrukt – allerlei vormen van directe steun van de Europese Centrale Bank die – het spijt me dat ik het zeg – niet bepaald transparant zijn.

We willen daarom de aandacht van de Commissie vragen voor de manier waarop de Centrale Bank de banken heeft geholpen, omdat het duidelijk is dat de banken die naar de Centrale Bank zijn gestapt om hulp te vragen, hebben kunnen profiteren van een vorm van hulp die beter bestuurde banken niet hebben hoeven vragen. Daarmee zijn correct bestuurde banken dus in zekere zin het slachtoffer geworden van een marktverstoring.

De tweede sector is die van de grondstoffen, en in het bijzonder de levensmiddelengrondstoffen. Zoals we weten hebben de grote concerns in de voedingsmiddelenindustrie en de supermarktsector een marktpositie waarmee ze een te sterke invloed kunnen uitoefenen op de prijsvorming. Een marktonderzoek hiernaar is absoluut noodzakelijk.

Een ander punt – en niet het minst belangrijke – is de belastingconcurrentie. U weet dat de meeste lidstaten, waaronder de mijne, maar ook veel andere, vormen van belastingconcurrentie plegen die zeer schadelijk zijn voor het algemeen Europees belang. Deze vormen van concurrentie moet een halt worden toegeroepen. Ik weet dat de Commissie er weer aandacht voor begint te krijgen, maar ik wil commissaris Almunia en commissaris Šemeta op het hart drukken dit probleem aan te pakken.

Als laatste punt doet het ons genoegen op te merken dat de commissaris sinds het begin van zijn mandaat al in verscheidene sectoren boetes heeft opgelegd, met name in het luchtvrachtvervoer. We verwelkomen eveneens het begin van het onderzoek naar Google, dat – naar ik meen – deels tegemoetkomt aan wat mevrouw in 't Veld daarstraks te berde bracht.

(Spreker verklaart zich bereid een ´blauwe kaart´- vraag krachtens artikel 149, lid 8 van het Reglement te beantwoorden))

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mijnheer Lamberts, de heer Hans-Peter Martin heeft een blauwe kaart opgestoken om aan te geven dat hij u een vraag wil stellen. Bent u bereid naar hem te luisteren? Dank u wel.

Mijnheer Martin, u krijgt dertig seconden voor uw vraag aan de heer Lamberts.

 
  
MPphoto
 

  Hans-Peter Martin (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, collega Lamberts, u had het over bijzondere steun die banken van de centrale bank hebben ontvangen. Kunt u uitleggen wat u daarmee bedoelt, en hoe dat in zijn werk ging? U had het er ook over dat daar een einde aan moet komen. Hoe kunnen we er naar uw mening voor zorgen dat dat lukt, dat niet de verkeerden met de winst aan de haal gaan?

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Dat is geen vraag die zich eenvoudig in dertig seconden laat beantwoorden; ik heb echter groot vertrouwen in het vermogen van de heer Lamberts om een kort en bondig antwoord te formuleren.

 
  
MPphoto
 

  Philippe Lamberts, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, het is natuurlijk een welhaast onmogelijke opgave om een dergelijke vraag in dertig seconden te beantwoorden.

Waar hebben we het over? De Europese Centrale Bank stemt ermee in liquiditeiten te verstrekken aan banken die haar daarom verzoeken, zonder beperking, en accepteert allerhande activa als onderpand voor die liquiditeiten. Maar we hebben niet zo'n heel duidelijk beeld van de aard van deze activa. En we hebben een sterk vermoeden dat veel van deze activa zogenoemde rotte of giftige activa zijn, waarvan de reële marktwaarde heel moeilijk is vast te stellen en waarvan sommige mogelijk zelfs waardeloos zijn.

In deregelijke omstandigheden hebben we dus te maken met een vorm van rechtstreekse steun. Het is duidelijk dat als de ECB deze liquiditeiten niet zou verstrekken tegen deze onderpanden, die in werkelijkheid nogal vluchtig zijn, sommige van deze financiële instellingen heel goed zouden kunnen omvallen.

Daar een antwoord op vinden is niet eenvoudig, maar de eerste stap is in elk geval dat er transparantie moet komen wat die activa betreft.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mijnheer Lamberts, dank u wel voor uw duidelijke antwoord op een moeilijke vraag.

 
  
MPphoto
 

  Kay Swinburne, namens de ECR-Fractie.(EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst mijn complimenten aan mijn collega Derk Jan Eppink voor zijn uitvoerige verslag, waarvoor hij zo vaardig heeft onderhandeld en dat zoveel onderwerpen bestrijkt. In wezen zou het mededingingsbeleid de kern moeten vormen van de Europese interne markt en zouden in alle EU-wetgeving solide mededingingsbeginselen moeten worden opgenomen. Mededinging zou een sterkere markt voor EU-burgers moeten creëren en de EU in staat moeten stellen wereldwijd sterker te concurreren.

In de meest recente serie wetgevingsinitiatieven op het gebied van financiële diensten dreigt dit beginsel verloren te gaan. We moeten elke gelegenheid aangrijpen om meer concurrentie te creëren op markten die gedomineerd worden door grote marktdeelnemers en een levendiger markt tot stand brengen. In de derivatenwetgeving waarover momenteel wordt onderhandeld, kunnen we ervoor zorgen dat we geen monopolies creëren of versterken, door steun te geven aan open toegang tot centrale tegenpartijen (CCP’s – Central Counter Parties) en dergelijke en door erop toe te zien dat belangrijke gegevensstromen beschikbaar zijn voor alle spelers.

In de aanstaande MiFID-herziening moeten we in gedachten houden dat het oorspronkelijke doel van deze beleggingsrichtlijn was de aandelenmarkten van Europa open te stellen voor mededinging. We moeten waarborgen dat, na de uitbreiding van de werkingssfeer van de richtlijn tot nieuwe activacategorieën, de beginselen van mededinging worden gehandhaafd. Een combinatie daarvan heeft immers in de afgelopen drie jaar daadwerkelijk een significante daling teweeggebracht in de commissies die beleggers voor de handel in aandelen moesten betalen.

Wanneer we hervormingen overwegen voor auditoren, kredietbeoordelingsbureaus en andere financiëledienstverleners, kunnen we bekijken waar de knelpunten zitten die de toegang tot de markt belemmeren en werken aan oplossingen daarvoor. Ik ben ervan overtuigd dat we door ons sterk te maken voor mededinging in cruciale sectoren het werkelijke groeipotentieel van de EU tot ontplooiing zullen brengen en onze economieën in deze voortdurend veranderende wereld nieuwe kracht zullen geven.

 
  
MPphoto
 

  Thomas Händel, namens de GUE/NGL-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, in dit verslag wordt bevestigd dat de Commissie een succesvol mededingingsbeleid voert. We mogen echter niet vergeten dat ongereguleerde mededinging er ook toe kan leiden dat de werkloosheid stijgt en de kloof tussen arm en rijk toeneemt.

De vrije mededinging komt in de Europese Unie nog altijd vóór de maatschappelijke behoeften van mensen. Het heilig geloof in de vrije markt kan niet verhullen dat deze markt niet alleen telkens weer faalt, maar er evenmin in slaagt permanente sociale gerechtigheid tot stand te brengen. Met een paar procedures wegens concurrentieverstoringen en prijsafspraken los je dit probleem niet op. Een eerlijke en tegelijkertijd sociale interne markt kan alleen functioneren met sterke en rechtvaardige regulering. Hier moet dringend iets aan worden gedaan. Het is bijvoorbeeld onacceptabel dat steeds meer diensten van algemeen belang op de vrije markt moeten concurreren.

Het verslag zet de bakens uit voor het toekomstige mededingingsbeleid van de Commissie. De consumentenbescherming moet sterk worden verbeterd en de diensten van algemeen belang moeten uitgesloten worden van de mededingingsregels en de controle op kartels. Dit zijn zaken die dringend moeten worden opgepakt. Daarnaast hebben we een verdragsclausule voor gegarandeerde sociale vooruitgang nodig die op gelijke voet staat met de mededingingsregels in Europa.

 
  
MPphoto
 

  William (The Earl of) Dartmouth, namens de EFD-Fractie.(EN) Mijnheer de Voorzitter, het gebeurt niet vaak dat ik een goed woord overheb voor Gordon Brown, maar hij heeft snel, doortastend en effectief ingegrepen in de bankencrisis in het Verenigd Koninkrijk, al moet ik erbij zeggen dat deze grotendeels was verergerd door de rampzalige wijze waarop hij tien jaar lang de functie van minister van Financiën heeft vervuld.

Hoe dan ook, de redding van de Britse bankensector nam meer tijd in beslag dan wellicht nodig was geweest, vanwege de gevolgen van het mededingingsbeleid van de EU. Mijn eminente collega, professor Tim Congdon, heeft hierover een pamflet geschreven. Deze kwesties moeten op nationaal niveau worden afgehandeld en niet op het niveau van de Commissie. De Commissie weet eenvoudig niet wat ze doet en moet zich hier niet mee bemoeien.

In de laatste vijftien seconden van mijn spreektijd kan ik niet anders dan reageren op de wel bijzonder deprimerende interventie van de heer Lamberts, waarin hij het had over belastingconcurrentie. Dankzij belastingconcurrentie hebben we lagere belastingen. Waar de heer Lamberts voor pleitte, was een EU-breed begrotingsbeleid, wat zou leiden tot EU-breed hogere belastingen. Dat is wat het is en ik zou de heer Lamberts en zijn collega’s willen verzoeken de volgende keer het beestje bij de naam te noemen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Dit is eerder een persoonlijke verklaring dan een 'blauwe kaart'-vraag. Mijnheer Lamberts, ik verzoek u het kort te houden. Kunt u uw collega binnen pakweg dertig seconden uw standpunt nader toelichten?

 
  
MPphoto
 

  Philippe Lamberts (Verts/ALE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, Lord Dartmouth schildert de groenen af als pleitbezorgers van hoge belastingen omwille van hoge belastingen. Laat ik u, Lord Dartmouth, één heel simpele vraag stellen. Als diensten zoals onderwijs, gezondheid en veiligheid waarde hebben, dan moeten er neem ik aan manieren worden gevonden om deze te financieren, niet?

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Nee, we gaan hierover geen debat beginnen.

Mijnheer Dartmouth, u kunt later in de wandelgang ingaan op de vraag van de heer Lamberts. De regels laten niet toe dat een vraag wordt beantwoord met een vraag.

U hebt vijftien seconden.

 
  
MPphoto
 

  William (The Earl of) Dartmouth (EFD).(EN) (Eerste woorden onverstaanbaar omdat de microfoon uit staat) ... de persoon die de vraag gesteld heeft, heeft het recht om te reageren. U heeft nieuwe regels – uw eigen regels – bedacht als Voorzitter. U slaat de plank volledig mis, mijnheer.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ja, ik roep inderdaad regels in het leven. We roepen voortdurend regels in het leven om vooruitgang te kunnen maken in het democratisch functioneren van deze Kamer. Dank u wel, dat u dit onderkent.

 
  
MPphoto
 

  Hans-Peter Martin (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik u uitdrukkelijk prijzen voor het feit dat u dit soort dialogen toestaat. Het is alleen jammer dat de Earl of Dartmouth niet heeft begrepen dat u hem ook de tijd hebt gegeven om te antwoorden. Ik vind het heel positief als iemand met zo concrete voorstellen komt als de heer Lamberts en wij dan de kans krijgen om daar een levendig debat over te voeren, want zo bereiken we precies wat we in dit Parlement graag willen, namelijk een directere dialoog. Misschien geeft u hem straks nog even de kans hierop in te gaan.

Ik wil inderdaad graag verdergaan waar de heer Lamberts was gestopt. Jawel, de banken moeten transparanter worden. De mensen beseffen nog steeds niet dat wij met deze steun naar aanleiding van de financiële crisis naar EU-standaarden eigenlijk iets onvoorstelbaars hebben gedaan. Zo zie je maar dat mededinging niet altijd zonder subsidies kan als het om hogere doelen gaat. Het bittere aan de hele kwestie is echter dat juist de banken die steun hebben ontvangen nu al weer winst boeken en ten dele weer tegen de gemeenschappelijke Europese belangen in handelen. Tot zover het onderwerp financiële markten.

Ten tweede wil ik het hebben over geneesmiddelen – mijn stokpaardje. Het is zeer betreurenswaardig dat we nog steeds niet de vooruitgang hebben geboekt die eigenlijk al tientallen jaren mogelijk en nodig is. Als burgers in mijn eigen land, Oostenrijk, in Duitsland en in andere landen geneesmiddelen tegen dezelfde prijs zouden kunnen kopen als in andere EU-landen, zou dat een grote Europese meerwaarde zijn. Dit is het werk van kartels, van grote concerns. Mijns inziens heeft de Commissie de mogelijkheid en de plicht daar iets aan te doen.

Het tweede aspect is dat van de vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen. Er vinden nog steeds onnodige proeven plaats, zowel op proefdieren als op mensen. Veel werk wordt dubbel gedaan. In een Europese interne markt is dat eigenlijk een onderwerp uit de vorige eeuw. Ik vraag u nogmaals actie te ondernemen.

 
  
MPphoto
 

  Gunnar Hökmark (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, onze ogen zijn op dit moment gericht op de topconferentie tussen China en de VS, omdat die twee economieën worden beschouwd als de twee grootste economieën van de wereld. We discussiëren erover wanneer China de grootste economie zal worden, maar die discussie is gebaseerd op een onjuiste aanname. We vergeten namelijk dat de Europese Unie de grootste economie is, maar dat China en de VS grotere markten hebben. De reden daarvoor is het gebrek aan concurrentie in de Europese Unie, zowel tussen landen als binnen bepaalde sectoren.

Het is ons gebrek aan concurrentie waardoor China en VS, in plaats van de EU, zelfverzekerd aan de leiding gaan. Daarom is het belangrijk dat in het verslag over de mededinging in de toekomst ook nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan wetgeving die al van kracht is maar niet ten uitvoer wordt gelegd, en ook aan het gebrek aan concurrentie in de Europese economie. We moeten dat doen op een aantal gebieden. Ook moeten we ervoor zorgen dat we, als we de leidende economie willen zijn, de meest concurrerende economie zijn.

Laat ik u een geheim verklappen: we zullen nooit de meest concurrerende economie zijn als we geen concurrentie hebben. Staatssteun en voorschriften die obstakels vormen voor nieuwe marktdeelnemers beletten dat de Europese economie aan de leiding gaat. Daarom moeten we ervoor zorgen dat staatssteun altijd uitsluitend wordt verstrekt in uitzonderingsgevallen, wanneer er geen alternatieven zijn, of wanneer we de steun zo kunnen kanaliseren dat het algemeen belang ermee gediend is zonder dat de mededinging wordt verstoord.

In zoveel mogelijk sectoren van de Europese economie ruimte kunnen bieden aan nieuwkomers – dat is waar we voor moeten zorgen. Het gaat er bij concurrentie niet om dat we anderen wegconcurreren. Het gaat erom mogelijk te maken dat grote ondernemingen fuseren en op het wereldtoneel steeds groter worden, en dat nieuwe ondernemingen zich openstellen voor innovatie. Hier is echt sprake van een leemte en het is de verantwoordelijkheid van de Commissie dat te laten zien, en actie te ondernemen zodat we gezamenlijk verder kunnen gaan en wij in de toekomst als de leidende economie worden beschouwd.

 
  
MPphoto
 

  Edit Herczog (S&D).(EN) Mijnheer de Voorzitter, het mededingingsbeleid is een hoeksteen van de Europese wetgeving. We zijn het ermee eens dat innovatie, creativiteit en beter-zijn per definitie marktvoordeel betekent. Wij vinden echter niet dat het pure feit dat iemand groter en sterker is, betere toegang tot informatie heeft en met name speciale connecties met de overheid heeft, tot marktvoordeel mag leiden. Wij zijn dan ook heel blij dat de Commissie er alert op is dat dat niet gebeurt.

Ik zou nogmaals willen wijzen op een nieuw verschijnsel: het zijn niet zozeer de marktspelers als wel overheden die zo nu en dan de markt lijken te bespelen door vanuit concurrentieoogpunt bijzondere voordelen te verlenen aan enkele van hun favoriete ondernemingen. Dit is een uitermate onwenselijk verschijnsel, en het geld stroomt dan weer terug naar de partijkas.

Ik zou de Commissie willen vragen deze richting in te slaan: laten we zorgen voor innovatie, creativiteit en middelgrote ondernemingen, maar laten we niet toestaan dat informatie of macht, hetzij economische of politieke, op welke wijze dan ook wordt misbruikt op deze terreinen.

 
  
MPphoto
 

  Sylvie Goulard (ALDE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, het verslag van de heer Eppink is uitmuntend, maar ik ben een beetje bang – en dat ligt geenszins aan de rapporteur – dat we hier bezig zijn met voortdurend hetzelfde te herhalen. Het is alsof we water naar de zee dragen. Ik ben het ongetwijfeld eens met mevrouw in 't Veld en de heer Lamberts dat we de mededinging goed in de gaten moeten houden en moeten nadenken over wat er in de landbouwsector gebeurt, waar er heel weinig kopers maar heel veel producenten zijn, iets waar de Commissie zich nooit druk om heeft gemaakt, terwijl ze zich in de industriesector meteen op het koperskartel gestort zou hebben. Ook hebben we nieuwe regels nodig voor de internetsector.

Maar onze betrekkingen met de Commissie zijn buitengewoon saai. De Commissie stuurt ons een verslag waarin driekwart van de onderwerpen onder het tapijt wordt geveegd. Wij antwoorden beleefd dat het interessant is en dat er nog wat bij moet, en vervolgens verdwijnt het in een la.

Ik wilde dat vandaag gewoon even zeggen. Zoals de heer Hökmark al zei: de wereld verandert. Het is heel leuk en aardig om te zeggen dat staatssteun niet goed is, maar dat neemt niet weg dat de Chinezen, de Koreanen, de Amerikanen en anderen staatssteun verlenen. Ik ben daar niet voor. Ik ben geen typische protectionistische Française, ik zeg alleen maar: laten we onze ogen eens een beetje open doen en ophouden met dromen!

 
  
MPphoto
 

  Reinhard Bütikofer (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, in aanbeveling 4 wordt van de Commissie verwacht dat zij in de toekomst verslag doet van de behandeling van aanbevelingen en een toelichting geeft als zij hiervan afwijkt. Ik vind dat een erg zinnig voorstel en wil dit concretiseren. Dit Parlement heeft het afgelopen jaar in het debat over dit onderwerp besloten dat het graag de aandacht wilde toespitsen op eerlijke en niet-discriminerende concurrentievoorwaarden voor kleine en middelgrote ondernemingen. De Commissie heeft daar toen niet op gereageerd. Deze aanbeveling wordt in de onderhavige ontwerpresolutie van collega Eppink herhaald.

Ik wil graag van de Commissie weten of zij nu voornemens is – mochten wij hier vandaag voor de tweede keer toe besluiten – hier ook uitvoering aan te geven of ons op zijn minst te vertellen waarom zij op deze manier geen speciale aandacht kan besteden aan de wensen van kleine en middelgrote ondernemingen.

Mijn tweede opmerking betreft de grondstoffensector. Ik ben blij dat dit verslag aandacht besteedt aan de ontbrekende transparantie in de grondstoffensector. Ook ben ik blij dat de speculatie met grondstoffen aan bod komt. Wel vind ik het jammer dat de aanbeveling van de Commissie industrie, onderzoek en energie niet in haar geheel is opgenomen. Volgens deze aanbeveling zouden wij ons niet alleen bezig moeten houden met de speculatie met landbouwgrondstoffen – zoals het Franse voorzitterschap momenteel doet – maar ook met de speculatie met metalen. Dat is mijns inziens zeker net zo belangrijk.

 
  
MPphoto
 

  Vicky Ford (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mijn collega Derk Jan Eppink bedanken voor zijn uitstekende verslag, maar vooral ook een opmerking maken over de energiemarkt, die de Commissie dit jaar onder de loep gaat nemen.

Zoals andere leden van het Parlement al hebben gezegd, kunnen de energievoorziening en de energieprijzen sterk variëren tussen de verschillende lidstaten. In de regio die ik vertegenwoordig, is bijna een kwart van de huishoudens niet aangesloten op de normale gasvoorziening en de overgrote meerderheid van die huishoudens is afhankelijk van huisbrandolie. In de ene maand tussen november en december zijn de prijzen op die markt met meer dan 50 procent gestegen. De consumenten zijn bezorgd (en hebben het erg koud) – ze maken zich zorgen over kartelprijzen, en er wordt beweerd dat daar sprake van is.

Het is terecht dat hier eerst door de nationale toezichthouders naar wordt gekeken, maar ik hoor vergelijkbare geluiden uit andere EU-lidstaten. Mijn vraag aan de commissaris is dus: wanneer u dit jaar de energiemarkten onder de loep neemt, denkt u dan alstublieft aan de mensen die in zeer geïsoleerde plattelandsgebieden wonen.

 
  
MPphoto
 

  Ildikó Gáll-Pelcz (PPE). - (HU) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, zoals wij gisteren hebben kunnen zien, zijn onder andere versterking van de interne markt en stimulering van de werkgelegenheid prioriteiten van het Hongaars voorzitterschap. Aangezien het voor de genoemde prioriteiten een fundamentele vereiste is dat het mededingingsbeleid van de EU wordt gebaseerd op gelijke concurrentievoorwaarden in alle sectoren, ben ik zeer verheugd over de opstelling van dit verslag. Echter, dames en heren, dit betreft een ver verleden. De tijden zijn intussen veranderd. Desondanks hecht ik belang aan de conclusies die in dit verslag worden getrokken en aan het feit dat het Europees Parlement – dus wij, de afgevaardigden – in de toekomst een actievere rol zal kunnen spelen in de vaststelling van het mededingingsbeleid. Hiervoor vraag ik echter om medewerking van de Commissie.

Ten eerste wil ik graag en acht ik het nodig dat het Parlement regelmatig informatie ontvangt over alle initiatieven die op dit gebied worden genomen. Ten tweede verzoek ik de Commissie, die de enige mededingingsautoriteit is met bevoegdheden in de gehele EU, om jaarlijks verslag uit te brengen aan het Parlement over de verwezenlijking van de door haar gedane aanbevelingen alsmede over de afwijkingen hiervan.

Ik acht het belangrijk – en sluit mij op dit punt aan bij de andere afgevaardigden – om het mededingingsbeleid niet verticaal te organiseren. Er is ook coördinatie nodig op alle functionele en regelgevende gebieden. Dit is echter de opdracht van de Commissie. Juist daarom is het noodzakelijk om het EU-beleid en de prioriteiten voor ondersteuning van groei en werkgelegenheid uit de EU-strategie 2020 op elkaar af te stemmen.

Tot slot wil ook ik het midden- en kleinbedrijf noemen, dat een noodzakelijke en onontkoombare rol speelt voor de groei van de gehele Europese economie en van vanzelfsprekend ook de werkgelegenheid. De mededingingsvoorwaarden moeten echter wel gelijk zijn. Het mededingingsbeleid moet hiervoor zorgen. Ik verzoek de Commissie, om extra aandacht te schenken aan het MKB en te zorgen voor rechtvaardige en niet discriminerende mededingingsvoorwaarden.

 
  
MPphoto
 

  Peter Skinner (S&D).(EN) Mijnheer de Voorzitter, laat ik allereerst de heer Eppink complimenteren met het gedetailleerde werk dat hij voor dit verslag heeft verricht. Hopelijk blijft hij een progressieve rol spelen op dit gebied.

Dit verslag over de stand van zaken wat betreft het mededingingsbeleid 2009 valt toe te juichen. Er zijn echter nog steeds mededingingselementen in de EU die versterkt en verduidelijkt moeten worden. Ik zou meer samenwerking op dit terrein tussen de Commissie en het Europees Parlement willen aanmoedigen. Alleen op die manier zullen we het vertrouwen van het publiek in de genomen besluiten kunnen behouden. Verder is het noodzakelijk dat het Europees Parlement op de hoogte wordt gehouden van de maatregelen die de Commissie neemt, in het bijzonder wat betreft het beleid ten aanzien van kleine en middelgrote ondernemingen.

Ik zie uit naar de verslagen en onderzoeken die in dit verslag onder de aandacht zijn gebracht – bij de laatste telling waren dat elf verslagen, zes onderzoeken op diverse gebieden en dan is er nog de dienst Overheidssteun, transparantie en fiscale steun van het DG Concurrentie die nieuw leven moet worden ingeblazen. Ik schaar mij met name nadrukkelijk achter het herhaalde verzoek tot opname van de grondslag voor de vaststelling van boetes, waarover we het al gehad hebben. Mijns inziens is dit absoluut van essentieel belang.

Het was overigens zeer interessant om eerder in het debat te horen hoe de Earl of Dartmouth als aristocraat het woord voerde over het mededingingsbeleid. Zoals iedereen weet zijn aristocraten in het Verenigd Koninkrijk enorm gefocust op het concentreren van land. Misschien moeten we de mededingingsautoriteiten vragen daar eens naar te kijken en te onderzoeken hoe de aristocraten al deze tijd voor hun eigen grondbezit overal in de Europese Unie hebben gezorgd.

 
  
MPphoto
 

  Sławomir Witold Nitras (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, met genoegen luister ik naar dit debat. Ik bedank de heer Eppink voor het verslag. Ik ken zijn benadering en kijk met bewondering naar dit verslag. Ik ben blij dat juist hij het heeft opgesteld. Ook luister ik met genoegen naar de toespraken van de andere afgevaardigden, maar er is iets dat ik kwijt wil. Wij concentreren ons hier op het werk van de Europese Commissie. We verwijten haar dat zij een zwakke positie inneemt, zwak beleid voert en het protectionisme niet bestrijdt. Onze grootste tegenstanders en ons grootste probleem het feit dat de Europese economie niet concurrerend is, zoals de heer Hökmark heeft gezegd zijn echter de lidstaten. Onder druk van de lidstaten kan de Europese Commissie meestal niet meer dan haar best doen om de vrije mededinging maximaal te beschermen.

Een aantal weken geleden hebben we in dit Parlement onder andere gesproken over speciale wetgeving voor de kolenmarkt. Toen hoorden we de afgevaardigden niet over vrije mededinging, maar zij eisten wel protectionistische regels, de mogelijkheid om, zoals dat werd genoemd, gesloten mijnen te subsidiëren, terwijl het eigenlijk ging om mijnen die helemaal niet gesloten zouden worden. Wij moeten daarom consequent zijn in ons werk. Helaas ontbreekt het daar in deze zaal regelmatig aan.

We hebben het over hulp aan de banksector. Ik ben bang dat de Commissie onder druk van de lidstaten deze hulp slechts heeft gesanctioneerd. Vandaag is het verslag over 2009 aan de orde. Ik denk en hier ben ik het met de kritiek eens dat een evaluatie ontbreekt van het resultaat van die steun, evenals een antwoord op de vraag of deze branche door die steun daadwerkelijk op stabiele wijze is hervormd. Mijnheer de commissaris, ik verwacht dat die elementen van de evaluatie van dit belangrijke beleid in het verslag worden opgenomen.

In dit verslag heeft u het ook over de bestrijding van protectionisme, onder andere in de autosector. Het is bijvoorbeeld gebeurd ik kom uit Polen dat de beste Fiatfabriek daar bijna is gesloten er is een productiebeperking ingevoerd en een deel van de productie is verplaatst naar Italië. Dat is een duidelijk voorbeeld van protectionisme en de Europese Commissie moet dit bestrijden.

Ik geef een ander voorbeeld. In 2009 zijn Poolse scheepswerven gesloten. Ik kom uit een scheepsbouwstad in Polen, maar het probleem is groter dan twee Poolse scheepswerven. Het probleem is dat het Europese mededingingsbeleid de scheepsbouwindustrie dwingt om op de wereldmarkt vooral de strijd aan te gaan met de zwaar gesubsidieerde scheepswerven van het Midden-Oosten. In feite zorgen we er met het mededingingsbeleid voor dat de scheepsbouwindustrie in Europa wordt opgedoekt, omdat die wordt gedwongen te concurreren met gesubsidieerde industrieën, terwijl wij ons juist zouden moeten inzetten voor behoud van de scheepsbouwindustrie in Europa. Dank u wel en ik bied mijn excuses aan voor het overschrijden van mijn spreektijd.

 
  
MPphoto
 

  Lara Comi (PPE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik denk dat de ontwikkeling van een goed werkend mededingingsbeleid en de uitvoering daarvan met de juiste methoden een uiterst gevoelige en ingewikkelde taak is, vooral in crisistijd.

Het is gevoelig omdat een te strikte toepassing het gevaar met zich meebrengt dat de impact ervan wordt aangetast en er grote gevolgen ontstaan op sociaal gebied en in de economische cyclus. Het is ingewikkeld omdat het niet zeker is dat de regels die worden aangenomen in zo’n gevoelige fase voor alle sectoren tegelijk op dezelfde wijze gelden. Het werk dat de Commissie op dit gebied heeft verricht, verdient dus alle lof, want naast haar rigoureuze werkwijze heeft zij de nodige flexibiliteit getoond met betrekking tot de economische omstandigheden. Het besluit om een evaluatie te maken van de ad hoc-instrumenten die op nationaal niveau zijn vastgesteld om uit de crisis te raken is namelijk niet alleen een teken van hoge professionaliteit, maar ook van een zeer fijnzinnige benadering.

De Europese mededingingswetgeving heeft een zeer breed toepassingsgebied en is zeer gespecialiseerd. Ze maakt de Europese Unie wederom tot een lichtbaken voor de aangrenzende landen, vooral de minder ontwikkelde. Ze helpt te voorkomen dat er een verschil en een scheiding ontstaan tussen landen die de drijvende kracht vormen en landen die achteroplopen. Daarom is des te belangrijker dat dit lichtbaken op geen enkele wijze wordt verstoord. Naar mijn mening moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de beoordeling van de verschillende scenario’s na de crisis die al in 2010 zullen ontstaan.

Zeer waarschijnlijk betekent dit dat we opnieuw moeten kijken naar de reikwijdte van de structurele wijzigingen waar we rekening mee moeten houden, en dat we de situatie in de diverse sectoren en subsectoren moeten beoordelen. Verder is grote zorgvuldigheid geboden in een situatie met zo veel onzekerheid.

Ik verzoek de Commissie daadwerkelijk de aandacht te vestigen op het midden- en kleinbedrijf en ook op de werkgelegenheid voor jongeren, die ook in dit geval de mededinging tot een Europese kwestie maakt.

 
  
MPphoto
 

  Sari Essayah (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik vind het lovenswaardig dat in het verslag uitdrukkelijk melding wordt gemaakt van SEPA, de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte. Keer op keer heeft dit Parlement aangedrongen op een snelle migratie van SEPA, en de redenen daarvoor zijn simpel. In haar effectbeoordeling haalt de Commissie een onderzoek aan waaruit naar voren kwam dat SEPA de economie van de EU over een periode van zes jaar een besparing van 300 miljard euro zou opleveren. Deze besparingen zijn te danken aan een toename van de concurrentie door middel van gemeenschappelijke normen en procedures. Dit zal ook tijd besparen en minder stress geven voor alle Europeanen die in andere landen betalingen moeten verrichten.

Ik ben het ook nadrukkelijk met het verslag eens dat de economische steun die de overheid tijdens de economische crisis aan banken en andere ondernemingen heeft verleend de concurrentie heeft verstoord. Ik sluit mij aan bij de vele collega’s die hier vanmorgen een klemmend beroep op de Commissie hebben gedaan deze verstoringen te analyseren.

Ik wil nog één opmerking maken over de noodzaak van gemeenschappelijke normen en procedures. Veel uitvindingen in de toekomst zullen gebaseerd zijn op informatie- en communicatietechnologieën. Er moet in de ICT-sector meer geconcurreerd worden, en dat kan worden gestimuleerd door in Europa meer gebruik te maken van opensourcecode. Ik verwacht dat Europa op die manier op dit essentiële gebied haar concurrentiekracht zal vergroten ten opzichte van de VS en andere grote economische gebieden, zoals de heer Hökmark eerder opmerkte.

 
  
MPphoto
 

  Danuta Jazłowiecka (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de opstellers van de hier besproken resolutie merken terecht op dat de economische crisis een bijzondere uitdaging was voor het EU-mededingingsbeleid. De nationale en politieke belangen wonnen regelmatig, niet alleen van de regels van de vrije markt maar ook van het gezonde verstand. De grote economische crisis waarvan de gevolgen nog steeds merkbaar zijn in de Europese landen, heeft in hoge mate het mededingingsbeleid in 2009 bepaald. Deze periode kenmerkte zich door de toepassing van mechanismen en instrumenten die ten doel hadden om bedreigde financiële instellingen en sommige grote ondernemingen te beschermen. Het in stand houden van de regels van de markteconomie was hieraan ondergeschikt. Dit had pijnlijke gevolgen voor kleine en middelgrote ondernemingen.

Zullen de maatregelen op de lange termijn het gewenste effect sorteren? De tijd zal het leren. We moeten de Commissie daarom oproepen tot het opstellen van geloofwaardige analysen die tonen welke invloed de steun heeft op de economie. Hierdoor kunnen we niet alleen de genomen maatregelen beoordelen, maar wordt het ook mogelijk om in de toekomst sneller en effectiever te reageren op vergelijkbare bedreigingen.

 
  
MPphoto
 

  George Sabin Cutaş (S&D).(RO) Het mededingingsbeleid speelt een hoofdrol bij de waarborging van de concurrentiekracht van de Europese economie. De controle op staatssteun maakt hier integraal onderdeel van uit.

Tegelijkertijd heeft de Europese Commissie in de huidige crisis gezien dat er behoefte is om staatssteun toe te staan, met name voor de banksector, maar ook voor andere sectoren die in moeilijkheden zijn geraakt. De lidstaten hebben daarom aanzienlijke bedragen verstrekt in de vorm van garantieregelingen, herkapitalisatieregelingen en andere vormen van liquiditeitssteun voor de financiering van banken, met het doel om deze een financieringsbron en een verzekering tegen risico's te bieden.

De Europese Commissie moet de sector echter nauwlettend in de gaten houden en plannen voor herstructurering en regulering van financiële instellingen indienen, om te zorgen dat deze niet doorgaan met hun risicovolle gedrag dat de financiële stabiliteit van de Europese Unie in gevaar brengt. Anders zal de staatssteun slechts bijdragen aan de voortduring van de financiële moeilijkheden in de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Jaroslav Paška (EFD). - (SK) Mijnheer de Voorzitter, het voorliggende verslag bewijst dat we op het gebied van de mededinging in de Europese Unie nog veel te verbeteren hebben.

Een goed voorbeeld daarvan is de landbouwproductie, waarin zowel de Europese Unie als de individuele lidstaten ingrijpen door middel van diverse subsidies en ondersteunende maatregelen en daardoor de markt ernstig verstoren. Vooral landbouwbedrijven in de nieuwe lidstaten hebben daaronder te lijden als gevolg van het incorrecte subsidiebeleid van de Europese Unie. Een ander gebied waar het mededingingsbeleid aanzienlijk moeten worden aangepast en verbeterd is het vervoer. Daarom vind ik het heel belangrijk om de voorstellen van de Commissie vervoer en toerisme aan te nemen, waarin nadrukkelijk wordt gewezen op de concurrentievervalsing ook tussen de verschillende vormen van vervoer.

In elk geval is het een goed en inspirerend verslag, en het is belangrijk om het ook effectief te gebruiken voor de verbetering van de mededinging in de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Alajos Mészáros (PPE). - (HU) De situatie die is veroorzaakt door de economische en financiële crisis heeft een stempel gedrukt op de toonzetting van het verslag van de Commissie. Toch is het een goed verslag, zoals ook in de resolutie van het Parlement staat. Er zijn echter punten waarop het werk in de nabije toekomst kan worden verbeterd. Dit betreft in de eerste plaats preventie en de hiervoor benodigde voorlichting. Zonder samenwerking kunnen we niet herstellen van de crisis, en daarom is het zeer belangrijk dat de Commissie ons voortdurend informeert over de reeds behaalde resultaten. De naleving en handhaving van de Europese mededingingsregels is een van de sleutels tot een succesvolle interne markt. Wat het energiebeleid betreft, zijn er bijvoorbeeld nog grondstoffenmarkten die transparanter dienen te worden. Ook is er nog geen volledige concurrentie gerealiseerd in alle segmenten van de energiesector. Het tweede interne-marktpakket en het derde energiepakket dienen daarom met spoed te worden uitgevoerd. Ook is het de hoogste tijd om aan te dringen op een grondiger onderzoek naar de concurrentie in een andere sector, namelijk in die van de agro-industrie. Via onderzoek moeten wij zien te achterhalen welke grote importeurs en distributeurs de mededinging op de markt verstoren.

 
  
MPphoto
 

  Elena Băsescu (PPE).(RO) Ik wil graag het belang benadrukken van duidelijke mededingingsregels die gunstig en nuttig zijn voor KMO's. Deze zijn van bijzonder belang voor de hele Europese economie, afgezien van hun zeer groot innovatiepotentieel. Wat dit betreft ben ik van mening dat het aan te raden is om een hoofdstuk aan kleine ondernemingen te wijden, met de nadruk op eerlijke mededinging. Het mededingingsbeleid moet bijdragen aan de bevordering en handhaving van open normen en interoperabiliteit. Hierdoor kan voorkomen worden dat consumenten en klanten voor wat technologie betreft in de greep van marktdeelnemers komen.

Tot slot wil ik zeggen dat een succesvol mededingingsbeleid en een onbelemmerde werking van de interne markt randvoorwaarden zijn voor duurzame economische groei in de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Mairead McGuinness (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag specifiek ingaan op paragraaf 90 van dit verslag, waarin wordt gesteld dat concurrentie in de landbouwproductie een voorwaarde is voor lagere prijzen voor de consumenten in Europese landen. Dat is voor een deel waar, maar ik vrees dat hier volledig wordt voorbijgegaan aan waar het eigenlijk om gaat. We debatteren met elkaar en in bepaalde fracties in dit Parlement over wat er gebeurt op de landbouwmarkten en waarom er geen eerlijke prijstransmissie plaatsvindt naar de uiteindelijke prijs die wij, als consumenten, betalen voor voedsel aan diegenen die het voedsel produceren.

Dit is een zeer ernstig probleem in een tijd waarin we het landbouwbeleid hervormen, in de landbouwbegroting dreigen te snoeien en niet kijken naar de onvolkomenheden van deze markt. Het verslag zou daar dus veel meer over moeten zeggen. De Commissie wordt aangespoord toezicht te houden op de mededinging in de agro-industriële sector: ja, doet u dat alstublieft, en doe dat ook in de detailhandel, maar ga dan over tot actie en blijf niet alleen toezien! We zijn in dit Parlement heel goed in praten, maar met actie hebben we meer moeite.

Ik heb nog één ander punt dat verband houdt met concurrentie. Ik dien namens kiezers klachten in bij de Commissie. De gewone burger krijgt geen gehoor bij de overheid, en ik zou dit aan de Commissie willen meegeven: er zijn bepaalde klachten die ik, als lid van het Parlement, niet heb ...

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mevrouw McGuinness, dank u wel. Het kan misschien belangrijk zijn om bij toekomstige debatten van deze aard ook te luisteren naar het advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling.

 
  
MPphoto
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de interne markt moet vrij, efficiënt, dynamisch en innovatief zijn. Een passend mededingingsbeleid is het juiste instrument om dat doel te bereiken. Bij goed functionerende concurrentie op de markt van goederen en diensten kunnen we betere kwaliteit, lagere prijzen en grotere keuze voor consumenten garanderen. Het is goed dat we een jaarlijkse beoordeling van het mededingingsbeleid maken. Een dergelijke beoordeling achteraf is bijzonder leerzaam. Een effectief gebruik van het instrument van mededingingsbeleid heeft gezorgd voor verhoogde economische stabiliteit en afvlakking van de gevolgen van de economische crisis voor bedrijven en consumenten. De concurrentie op de markten voor geneesmiddelen en energie moet verbeterd worden. We mogen niet vergeten dat zowel een particulier monopolie als een staatsmonopolie de concurrentie in de weg staat. Het is de moeite waard hierbij te vermelden dat de veranderingen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid ertoe hebben geleid dat de toeslagen en externe steun het concurrentievermogen niet langer beperken.

 
  
MPphoto
 

  Štefan Füle, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie neemt nota van de oproep van het Parlement tot meer transparantie van, en dialoog en informatie over het mededingingsbeleid. We zullen u op de hoogte blijven houden van belangrijke beleidsbeslissingen in verband met de mededinging. Ook zullen we proberen uw verzoeken te behandelen in onze reactie op uw resolutie, hetzij in het volgende verslag over het mededingingsbeleid, hetzij op ad-hocbasis, zoals de heer Bütikofer en andere leden van dit Parlement hebben gevraagd.

U heeft verzocht om sectoronderzoek in een aantal markten. De ervaring leert dat eerlijke en vastberaden handhaving van de wetgeving op zich al positieve effecten heeft op de mededinging binnen een sector. Sectoronderzoeken zijn niet altijd de beste manier om ervoor te zorgen dat onze regels in een bepaalde sector worden nageleefd. Ze vergen erg veel middelen en dienen uitsluitend te worden gebruikt wanneer de beleidsdoelstellingen van de Commissie een onderzoek noodzakelijk maken.

Ik kan nogmaals bevestigen dat de tijdelijke, crisisgerelateerde staatssteunregelingen daadwerkelijk van tijdelijke aard zijn. Gezien de beperkte tijd die beschikbaar is, wil ik in telegramstijl ingaan op enkele van uw vragen.

Ten eerste, wat betreft investeringen en de financiële sector: er is een raadpleging gaande over richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun.

Ten tweede, wat vervoer betreft: de Commissie bereidt een witboek voor over de toekomst van het vervoer, dat naar verwachting in maart 2011 zal worden aangenomen. Daarin zullen diverse voorstellen worden gedaan om de voltooiing van de interne markt voor het vervoer te versnellen.

Ten derde, de diensten van algemeen economisch belang: de Commissie zal hierover in het eerste kwartaal van dit jaar verslag uitbrengen.

Ten vierde, de digitale agenda: de Commissie is er het volledig mee eens dat het van belang is een werkelijk geïntegreerde digitale interne markt te bevorderen.

Ten vijfde, kleine en middelgrote ondernemingen, ofwel KMO’s: om succesvol te kunnen zijn is het voor alle ondernemingen, of ze nu groot of klein zijn, van cruciaal belang dat ze onder gelijke concurrentievoorwaarden opereren. Om dat mogelijk te maken is het absoluut noodzakelijk dat de Commissie de mededingingsregels handhaaft. We hebben ook doelgerichte voorschriften voor staatssteun aan KMO’s, innovatie, onderzoek en ontwikkeling, en groene technologieën.

In juni dit jaar zal vicevoorzitter Almunia u het verslag over het mededingingsbeleid 2010 voorleggen. In de tussentijd zal hij u op de hoogte houden van de onderwerpen die u hebt aangekaart, en met betrekking tot paragraaf 4 van het verslag van het Parlement zal aan de diensten van DG Concurrentie de opdracht gegeven worden u een meer gedetailleerd antwoord te geven.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – We sluiten af met het betoog van de rapporteur, de heer Eppink, aan wie wij, in navolging van het merendeel van zijn collega's die hem met zijn verslag hebben gecomplimenteerd, uiteraard onze felicitaties overbrengen.

 
  
MPphoto
 

  Derk Jan Eppink, rapporteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de commissaris, die zijn collega vervangt, bedanken voor zijn aanwezigheid. Ik ben blij met het initiatief van de Commissie met betrekking tot collectief beroep; dat initiatief heeft al veel te lang op zich laten wachten. Collectief beroep wordt ook in het verslag genoemd, en ik denk dat het in het belang van de consumenten is – mits het duidelijk afgebakend wordt en er gedegen wetgeving voor gecreëerd wordt. Ik denk dat dit goed is. We zullen beginnen met het groenboek om de verschillende standpunten te inventariseren. Ik juich dit toe.

In de banksector heerst een zeer bijzondere situatie: we hebben te maken met staatssteun in verschillende landen op verschillende niveaus en in verschillende stadia. In de banksector van sommige landen, zoals Spanje, zijn het vooral de regionale banken (cajas) die in moeilijkheden verkeren, en hier is het nodig dat de Europese Centrale Bank te hulp schiet om de banken overeind te houden – hoewel de ECB, zoals de heer Lamberts in 30 seconden duidelijk maakte, het risico loopt met veel probleemactiva te blijven zitten. Hierdoor zou de ECB een soort ‘probleembank’ worden, en dat moeten we niet hebben.

In andere landen probeert de overheid zich los te maken van de banksector, en hier bestaat het gevaar van de zogeheten ‘bruidsschat’. Ik neem aan dat u niet kunt reageren op dit punt – dat is iets voor commissaris Almunia – maar het zou erg oneerlijk zijn tegenover andere banken, die geen staatssteun hebben ontvangen, als banken die gered zijn of overeind moesten worden gehouden opeens een bruidsschat kregen. Hier moeten we dus onderzoeken of er sprake is van gelijke concurrentievoorwaarden.

Tot slot nog enkele woorden over de follow-up, want er zijn een paar opmerkingen gemaakt door mevrouw in ’t Veld, mevrouw Gáll en de heer Bütikofer die recht in de roos waren. We hebben vorig jaar een verslag gehad, we hebben dit jaar een verslag en waarschijnlijk zullen we volgend jaar een vergelijkbaar verslag hebben. Er verandert niets. Het doet een beetje denken aan een rooms-katholiek ritueel, waar dezelfde handelingen steeds maar weer herhaald worden. Mijns inziens moeten we eens goed kijken naar wat er wordt gedaan met de vragen die wij hebben gesteld, en ik stel voor dat de huidige en de vorige rapporteur contact opnemen met de commissaris en met de directeur-generaal van DG Concurrentie om te horen wat er gebeurt met ons verzoek.

Wat we nodig hebben, is een verslag waaraan naar behoren uitvoering wordt gegeven in termen van informatievoorziening. Daarom stel ik voor dat er een behoorlijke follow-up komt – en ik ben ervan overtuigd dat mevrouw in ’t Veld mij daarin zal steunen – zodat we zien wat de Commissie doet.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mijnheer Eppink, dank u wel. Ik ben er zeker van dat u de reactie van uw collega's hebt meegekregen en dat uw voorstel naar alle waarschijnlijkheid de nodige steun zal hebben.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt vandaag, donderdag, plaats.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid