Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2053(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0012/2011

Ingediende teksten :

A7-0012/2011

Debatten :

PV 14/02/2011 - 13
CRE 14/02/2011 - 13

Stemmingen :

PV 15/02/2011 - 9.9
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0051

Debatten
Maandag 14 februari 2011 - Straatsburg Uitgave PB

13. Uitvoering van de dienstenrichtlijn (debat)
Video van de redevoeringen
PV
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag over de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn 2006/123/EG [2010/2053(INI)] - Commissie interne markt en consumentenbescherming. Rapporteur: Evelyne Gebhardt (A7-0012/2011).

 
  
MPphoto
 

  Evelyne Gebhardt, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, we hebben de dienstenrichtlijn lang en breed besproken in het Europees Parlement, en we hebben indertijd uitvoerig nagedacht over de manier waarop we die richtlijn om konden zetten, en hoe we ervoor konden zorgen dat dienstverleners zich in de Europese Unie vrij kunnen bewegen. Dat was belangrijk politiek werk. Daarom hebben wij als Parlement besloten dat we niet alleen de wetten willen vastleggen, maar dat we ook willen toetsen hoe de dienstenrichtlijn in de lidstaten daadwerkelijk wordt omgezet. Dat moet volgens ons namelijk juist, correct en goed gebeuren. De Europese Commissie heeft ons beloofd dat ze ons daarbij zal helpen. Daarom zou ik commissaris Barnier willen bedanken, hij heeft ons hiervoor belangrijke informatie geleverd.

We hebben ons met name met vier onderwerpen bezig gehouden: de procedure voor de evaluatie, de specifieke loketten (één-loket-aanspreekpunten) , de administratieve samenwerking en het toepassingsgebied van de richtlijn.

Over het eerste punt wil ik het volgende zeggen: de wederzijdse beoordeling is één van de kernpunten van dit voorstel. Het Parlement en ik, als toenmalige rapporteur, hebben gezegd dat we er eigenlijk tegen zijn, omdat dat tot heel veel bureaucratie in de lidstaten leidt. Ook uit de lidstaten hoor ik nu klachten over de bureaucratie, maar ik wil heel duidelijk nog eens tegen de lidstaten zeggen dat zij dit wilden, en niet het Parlement! Zij hebben dat in het wetsvoorstel opgenomen, en dan zijn ze ook zelf verantwoordelijk voor de gevolgen, ook wanneer bijvoorbeeld de gemeenten beginnen te klagen over wat de Europeanen weer voor leuks hebben bedacht.

Verder wil ik het hebben over de loketten: die zijn het antwoord op onze politieke eis. Wij hebben heel duidelijk gezegd dat het principe dat aan de dienstenrichtlijn ten grondslag ligt niet het oorsprongsland is, maar het gastland. Dat betekent dat de dienstverrichters het recht moeten respecteren van het land waar ze werken. Daarom is het des te belangrijker dat ze via de specifieke loketten niet alleen informatie krijgen over het recht waaraan ze zich moeten houden, maar ook de nodige hulp om het recht in de lidstaten volledig en correct toe te passen. In dat verband vind ik het erg jammer dat die specifieke lokettenloketten in veel lidstaten weliswaar zijn ingericht – al is het nog niet overal gebeurd - maar dat men daarbij lang niet ver genoeg is gegaan; in bepaalde gevallen is het loket niet meer dan een internetportaal. Voor ons als Europees Parlement is dat niet genoeg, daar moet veel meer achter staan. Daar moeten mensen achter staan die de dienstverrichters werkelijk de nodige hulp kunnen bieden. Het gaat ook om de taal van die dienstverlening. Het is niet genoeg wanneer dat in de landstaal en misschien nog in het Engels gebeurt. Ik ben van mening dat het juist voor dienstverrichters belangrijk is dat ook de taal van het buurland kan worden gebruikt, en dat hadden we in het Europees Parlement ook zo besproken. Ik zeg dat ook met het oog op mijn Poolse collega, de Voorzitter: in het grensgebied tussen Duitsland en Polen moeten beide talen toegelaten zijn: in Polen Duits, en in Duitsland Pools, zodat de informatie en de ondersteuning optimaal zijn, en zodat de kleine ondernemers, die niet allemaal zo goed Engels spreken, hun diensten werkelijk grensoverschrijdend kunnen aanbieden.

Ook de administratieve samenwerking is een belangrijk punt, en dat gaat de goede kant op. De lidstaten moeten echter nog veel meer doen voor de samenwerking, en ook voor de opleiding en bijscholing van de ambtenaren, zodat we dit systeem werkelijk goed kunnen toepassen.

Mijn laatste punt is het toepassingsgebied: ik wil nogmaals heel duidelijk zeggen dat we alle diensten van algemeen economisch belang uit het toepassingsgebied van artikel 16 hebben gehaald, en ik verwacht van de lidstaten dat ze zich daar ook aan houden. Wanneer ze deze diensten willen opnemen in het toepassingsgebied van de dienstenrichtlijn, dan is dat hun goede recht, maar dan mogen ze niet zeggen dat dit aan de dienstenrichtlijn te wijten is, dan is dat hun bewuste politieke keuze, en dan moeten ze daarvoor ook zelf de verantwoordelijkheid op zich nemen. Dat verwacht ik in dit verband van de lidstaten.

 
  
MPphoto
 

  Michel Barnier, lid van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, bedankt voor uw hartelijke woorden van welkom. Net als elke maand is het mij een groot genoegen hier te zijn. Ik wil het Parlement bedanken, en mevrouw Gebhardt in het bijzonder, voor zijn geduld en zijn waakzaamheid. Ik kan begrijpen waarom het Parlement veeleisend is met betrekking tot de juiste tenuitvoerlegging van deze richtlijn, die iets meer dan vier jaar geleden is aangenomen. Mevrouw Gebhardt sprak over lange discussies hier in het Parlement. Daarvóór vonden discussies plaats; en ook buiten het Parlement waren er discussies.

Ik kan me nog een paar van de verhitte discussies over dit onderwerp herinneren; vaak interessant en soms aan de irrationele kant. En verder, mevrouw Gebhardt, ben ik de doorslaggevende rol niet vergeten die het Parlement speelde, aangespoord door u en de heer Harbour, bij het verbeteren van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie en het doorbreken van de impasse waarin we ons toen bevonden. Daarbij werd de algemene strekking behouden van de richtlijn, die erop gericht is – en dit is duidelijk een van de belangrijkste uitdagingen van de interne markt – om groei en werkgelegenheid te bevorderen, want het is vandaag duidelijk, dames en heren, dat negen van de tien nieuwe banen die in de Europese economie worden geschapen, gecreëerd worden in de dienstensector. Ik kan u zeggen dat ik heel graag zou zien dat er ook nieuwe banen werden gecreëerd in de industriële sector. Dat leidt natuurlijk tot nieuwe problemen met betrekking tot het Europese beleid dat we zouden moeten aanmoedigen om een basis voor industriële productie te behouden. Diensten zijn echter een bron van groei en werkgelegenheid.

Het Parlement heeft met het nieuwe verslag van mevrouw Gebhardt nogmaals zijn inzet voor dit project getoond, en mevrouw Gebhardt zelf heeft laten zien dat zij zeer standvastig is, als ik het zo mag stellen. Persoonlijk ben ik deze keer blij met haar standvastigheid wat betreft de follow-up van de omzetting en de juiste tenuitvoerlegging van deze richtlijn, wat een noodzakelijke voorwaarde is voor de voltooiing van de interne markt voor diensten.

Op het moment dat ik hier sta, vier jaar na de aanneming van deze richtlijn, heeft die al een aantal tastbare resultaten opgeleverd. We hebben, dames en heren, meer dan duizend meldingen van aanpassingen van de wetgevingen binnen de lidstaten ontvangen. Soms waren dat algemene teksten of kaderteksten aan de hand waarvan veranderingen worden ingevoerd binnen elk land, of zelfs elke regio. In feite zijn er al enkele duizenden veranderingen in de nationale of regionale wetgevingen doorgevoerd onder invloed van deze richtlijn. Wij zijn van mening dat er nog een groot potentieel over is en daarom moeten we doorgaan.

Mevrouw Gebhardt heeft een heel belangrijk onderwerp aangesneden, namelijk dat van een van de instrumenten van de dienstenrichtlijn – de specifieke loketten. Ik sta volledig achter de ambitieuze aanpak die het Parlement hanteert om erop toe te zien dat deze specifieke loketten heel snel echte administratieve portalen worden die bedrijven in staat stellen om al hun procedures en formaliteiten online te regelen – en dat, mevrouw Gebhardt, dames en heren, moet verder gaan dan dat wat binnen het toepassingsgebied van de dienstenrichtlijn valt.

Met dat in ons achterhoofd werken wij samen met de lidstaten aan de grensoverschrijdende interoperabiliteit van elektronische handtekeningen. Ik zal u, waarschijnlijk aan het eind van dit jaar, een tekst voorleggen over elektronische handtekeningen en over de grensoverschrijdende interoperabiliteit van elektronische identiteiten en documenten. Ik deel ook uw standpunt over het belang van het beschikbaar stellen van specifieke loketten die echt meertalig zijn – een essentieel onderdeel van hun meerwaarde – zodat mensen ze in hun eigen taal kunnen gebruiken en een antwoord in hun eigen taal kunnen krijgen, ook over de grens, zodat we dit instrument – specifieke loketten – toegankelijk kunnen maken, in het bijzonder voor het MKB. Overigens is een van de manieren om deze administratieve samenwerking te verbeteren en de specifieke loketten te ontwikkelen, zoals u wilt, dat wij tegelijkertijd de kwaliteit van elektronische vertalingen verbeteren. Dit kunnen we later misschien bespreken met betrekking tot de octrooien.

Ik zal me er binnen het college, samen met mijn collega’s die zich bezighouden met deze verschillende programma’s – omdat zij verdeeld zijn over meerdere directoraten-generaal – persoonlijk voor inzetten om het onderzoek naar en de ontwikkeling van elektronische programma’s te intensiveren. Dat om te garanderen dat we zo spoedig mogelijk over de allerbeste en meest verfijnde vertalingen beschikken, niet alleen voor octrooien, maar ook voor andere doeleinden, zoals de specifieke loketten en het Informatiesysteem voor de interne markt (IMI). Het zal een grote verandering teweeg brengen voor ons allemaal, die in meer dan 23 talen moeten werken, om een perfecte vertaling te kunnen hebben dankzij deze gecomputeriseerde en elektronische programma’s. Ik ben het ook eens met de visie van het Parlement met betrekking tot de noodzaak om nationale ambtenaren op te leiden zodat zij een echte cultuur van administratieve samenwerking tot stand brengen, voor zover dat nog niet gebeurd is.

Mevrouw Gebhardt, we zullen ook het gebruik van het IMI, dat ik zojuist genoemd heb, blijven aanmoedigen. Vandaag – ik heb dit onderwerp onlangs bestudeerd – zijn bijna 5 000 Europese autoriteiten geregistreerd in het IMI, en mijn doel is heel eenvoudig: ik wil van het IMI een soort administratieve Facebook maken, als ik die uitdrukking mag gebruiken, met een vertaalfunctie. Dames en heren, mijn portefeuille omvat drie zeer belangrijke instrumenten om Europa dichter tot de burgers en het MKB te brengen. Dat zijn: de specifieke loketten, het IMI en het netwerk voor probleemoplossing in de interne markt (Solvit). Daarom kunt u op mij rekenen; ik zal zelfs specifiek met deze drie instrumenten aan de slag gaan om ze middelen te verschaffen, met name op vertaalgebied, maar ook op andere gebieden, en om na te gaan hoe ze in elk land ten uitvoer worden gebracht.

Bovendien zal ik meer doen dan alleen dingen uitleggen aan u; ik zal alles ook gaan toelichten in de hoofdsteden, zoals beloofd zal ik elke week een Europese hoofdstad bezoeken en in elke hoofdstad zal ik een workshop geven voor de nationale ambtenaren die onze richtlijnen ten uitvoer moeten leggen: over beroepskwalificaties, diensten en openbare aanbestedingen. Ik zal elke keer nagaan hoe en op welke manier deze instrumenten – specifieke loketten, het netwerk voor probleemoplossing in de interne markt (SOLVIT) en het IMI – worden uitgevoerd en gebruikt. Zo was ik vorige week in Luxemburg en zal ik deze week naar Slovenië gaan om deze controle uit te voeren met de ambtenaren, die ik nodig heb om ervoor te zorgen dat de interne markt naar behoren functioneert.

We zullen daarom op dezelfde manier blijven samenwerken met de lidstaten om erop toe te zien dat de dienstenrichtlijn niet alleen wordt omgezet, maar ook daadwerkelijk op de juiste manier ten uitvoer wordt gelegd. Afhankelijk van wat er wordt besproken in het debat dat we nu gaan houden, blijf ik beschikbaar om het Parlement meer gedetailleerde antwoorden te verstrekken met betrekking tot de follow-up van de tenuitvoerlegging van deze dienstenrichtlijn.

 
  
MPphoto
 

  Sophie Auconie, rapporteur voor advies van de Commissie economische en monetaire zaken. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, we gaan hier nu niet de tenuitvoerlegging beoordelen van de dienstenrichtlijn die dit Parlement in 2006 heeft uitgewerkt en vervolgens aangenomen. Daar is het nog veel te vroeg voor. Veel landen hebben de richtlijn nog niet volledig of op de juiste wijze omgezet. Dat is precies de reden voor dit initiatiefverslag.

Allereerst wordt de nadruk gelegd op het belang van het openstellen van de dienstensector in Europa, zowel in economisch als in maatschappelijk opzicht. Zoals u al zei, commissaris, vertegenwoordigen de bestreken activiteiten 40 procent van het bbp en de werkgelegenheid in Europa, en wordt het potentieel voor groei geschat op 0,6-1,5 procent van het bbp. Zoals u zojuist al zei, commissaris, negen van de tien banen, dus een aanzienlijke economische impact.

Verder worden in het verslag de fundamentele elementen van de omzetting van de richtlijn benadrukt. Ik zal zelf de nadruk leggen op twee aspecten die u zelf ook al had benadrukt, mevrouw Gebhardt.

Als eerste de specifieke loketten. We moeten niet vergeten dat ons doel natuurlijk is om de levering van diensten in heel Europa te vergemakkelijken. In de praktijk betekent dit dat ondernemers die een bedrijf willen opzetten in het buitenland of grensoverschrijdende diensten leveren, de mogelijkheid moeten hebben om een specifiek loket te gebruiken. Dit loket geeft uitleg over alle formaliteiten en procedures die zij dienen te doorlopen op hun zaak op te zetten, en dat in hun eigen taal. Deze specifieke loketten zijn de sleutel tot het succes van de dienstenrichtlijn. Ze moeten eenvoudig toegankelijk zijn, zowel fysiek als elektronisch – zoals gezegd – en ze moeten doeltreffend en interoperabel zijn. Het is belangrijk om geen verlammende administratieve rompslomp te creëren voor onze ondernemers, die vaker wel dan niet tot het MKB behoren.

Het tweede aspect betreft het toepassingsgebied van de richtlijn. In de richtlijn wordt een reeks terreinen van het toepassingsgebied ervan uitgesloten vanwege de specifieke aard ervan. Dat geldt met name voor niet-economische diensten van algemeen belang, aangezien economische diensten van algemeen belang, in principe, bestreken zijn. Naar mijn mening ontbreekt het hier aan rechtszekerheid, en we moeten goed in de gaten houden hoe de lidstaten deze regels toepassen.

Tot slot denk ik dat we een goed politiek debat op Europees niveau moeten houden over wat we bedoelen met diensten van algemeen belang en over de regels die we daaraan willen opleggen.

 
  
MPphoto
 

  Filiz Hakaeva Hyusmenova, rapporteur voor advies van de Commissie regionale ontwikkeling. (BG) Mijnheer de Voorzitter, de lidstaten hebben drie jaar de tijd gehad om de dienstenrichtlijn in nationale wetgeving om te zetten. Een jaar na deze uiterste termijn kunnen we deze omzetting evalueren en perspectieven voor grotere vooruitgang in kaart brengen.

Het verslag van de Europese Commissie toont duidelijk de verscheidenheid aan wettelijke en administratieve vereisten in de lidstaten en de verschillende benaderingen en maten waarin de richtlijn ten uitvoer is gelegd. Een interne dienstenmarkt is van groot belang om nieuwe banen te scheppen. Daarom ben ik van mening dat de Commissie en de lidstaten alle wettelijke en administratieve barrières die er nog zijn, op proactieve wijze dienen te slechten.

Het midden- en kleinbedrijf moet extra steun krijgen. Het zou het leven van dienstverleners aanzienlijk vergemakkelijken indien het veeltaligheidsbeginsel op individuele contactpunten werd toegepast en de voordelen van e-bestuur op grotere schaal zouden worden benut.

 
  
MPphoto
 

  Małgorzata Handzlik, namens de PPE-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, in de eerste plaats zou ik de rapporteur van harte willen bedanken voor de uitstekende samenwerking en haar compromisbereidheid. Ik durf te stellen dat de dienstenrichtlijn van cruciaal belang is voor de goede werking van de interne markt. Als deze richtlijn niet naar behoren ten uitvoer wordt gelegd, kunnen we de visie van Jacques Delors wel vergeten en zullen veel initiatieven van de Single Market Act loze beloften blijven. Namens mijn fractie, de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten), roep ik de lidstaten daarom met klem op om hun achterstand bij de omzetting van de richtlijn weg te werken. Nu de crisis achter de rug is, hebben we de dienstenrichtlijn meer dan ooit nodig.

In het verslag dat in de Commissie interne markt en consumentenbescherming is aangenomen, wordt veel belang – volgens mij zelfs het meeste belang – gehecht aan de specifieke loketten die vanuit het oogpunt van de gebruikers nog niet optimaal functioneren. In sommige gevallen is een groot aantal procedures nog steeds niet beschikbaar in elektronische vorm. Wij willen dat deze specifieke loketten zich ontwikkelen tot allesomvattende portalen voor elektronisch contact met de overheid. We mogen echter niet vergeten dat het uitgangspunt niet in alle EU-lidstaten hetzelfde was. In een aantal landen zijn de specifieke loketten tot stand gekomen op basis van bestaande structuren, terwijl ze in andere lidstaten van nul zijn opgebouwd. Desalniettemin willen wij dat dienstverrichters in alle lidstaten op dezelfde manier worden geholpen. Daarom is het volgens mij noodzakelijk dat de Commissie een reeks beste praktijken ontwikkelt die de lidstaten kunnen helpen bij hun verdere werkzaamheden met betrekking tot deze specifieke loketten.

Tot slot zou ik nog kort willen ingaan op het onlangs gepubliceerde verslag over wederzijdse beoordeling. Ook in het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming werd reeds gesteld dat bepaalde lidstaten niet ambitieus genoeg zijn geweest op het vlak van de vereenvoudiging van regelgeving. Ze kiezen er immers vaak voor om een oude eis door een nieuwe te vervangen. Helaas wordt deze vrees bevestigd in het verslag aangaande wederzijdse beoordeling. We hebben nog altijd te maken met situaties waarin EU-lidstaten proberen regels toe te passen waarvoor soms geen rechtvaardiging kan worden gevonden in de bepalingen van de dienstenrichtlijn. Ik hoop dat de verdere werkzaamheden met betrekking tot de richtlijn een einde kunnen maken aan dit fenomeen.

 
  
MPphoto
 

  Bernadette Vergnaud, namens de S&D-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, de dienstenrichtlijn heeft bij de bespreking ervan in het Parlement een ongekend politiek debat op gang gebracht.

Dankzij de inspanningen om tot een compromis te komen, onder leiding van mevrouw Gebhardt, die ik feliciteer, was de tekst die het Parlement aannam in 2006 er een die de behoefte om de interne markt voor diensten te stimuleren als een bron voor potentiële groei en banenschepping in overeenstemming bracht met de eerbiediging van de sociale rechten, het arbeidsrecht en de specifieke aard van diensten van algemeen belang.

Om dit zeer kwetsbare evenwicht in stand te houden, moest de richtlijn met de grootste zorg worden omgezet. Dat zorgde voor veel lidstaten voor problemen, denk aan moeilijkheden met het toepassen van de specifieke loketten en de procedure van wederzijdse beoordeling.

Op dit moment maak ik me zorgen over, en zet ik vraagtekens bij, de keuze die Frankrijk heeft gemaakt; het is heel erg een minderheidskeuze die zal leiden tot bepalingen die over een hele reeks wetten en decreten worden verspreid. Ik betreur ook de zeer beperkende interpretatie van het toestaan van de verrichting van diensten. Dit zal leiden tot rechtsonzekerheid voor sociale diensten met betrekking tot de zorg voor jonge kinderen en gehandicapten, hoewel de richtlijn voorziet in mogelijkheden voor afwijkingen en uitsluitingen.

Het Parlement speelt zijn rol, en zal dat blijven spelen, in de follow-up van de succesvolle tenuitvoerlegging van deze richtlijn, die ervoor zorgt dat de interne markt banen schept en dichter bij de burgers komt te staan, en dat Europa elke dag wordt gezien als iets positiefs, niet als iets negatiefs.

Daarom verzoek ik de lidstaten en de Commissie om hun inspanningen te vergroten om een volledig transparante procedure voor alle Europese burgers te garanderen.

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Morten Løkkegaard, namens de ALDE-Fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, ongetwijfeld was het in 2006 slechts weinigen duidelijk dat ze meewerkten aan de totstandkoming van een zeer belangrijk instrument om de EU te helpen uit de crisis te komen die aanstaande was. Met het potentieel om het bbp van de EU met 1,5 procent te laten stijgen en een groot aantal nieuwe banen te creëren, moeten we zeggen dat we, door dit instrument aan te nemen, een reuzensprong hebben genomen richting het vrije verkeer van diensten. Op dit moment in 2011 is het voor iedereen duidelijk dat we een crisis van een zekere omvang hebben en daarom is het natuurlijk ook bijzonder jammer dat enkele lidstaten nog steeds nalaten om belangrijke delen van deze richtlijn uit te voeren. Dit verslag komt daarom op een zeer gepast moment. Het tegenwerken van de hefboom voor groei gaat tegen het gezonde verstand in en benadeelt de goede leerlingen in de klas, waaronder mijn thuisland, die het nut en het voordeel zagen van een snelle, doeltreffende en correcte uitvoering van de richtlijn.

Tot zover de reprimande. Nu wil ik verdergaan met de lichtpuntjes, waarmee we ons voornamelijk mee moeten bezighouden, hetgeen we ook gedaan hebben in het verslag. We zijn er naar mijn mening met het verslag in geslaagd om de politieke strijd van het verleden te vermijden en dat is belangrijk, omdat we onze krachten voor heel veel andere dingen kunnen gebruiken. Ik wil slechts drie dingen noemen: ten eerste is het belangrijk om ons voordeel te doen met onze ervaringen met het screeningsproces en het wederzijdse evaluatieproces, die beiden een voordeel vormen omdat ze in de toekomst toegepast kunnen worden op andere richtlijnen. Er is dus behoefte aan meer transparantie met betrekking tot het proces en ik hoop dat het verslag hieraan kan bijdragen.

Ten tweede is het natuurlijk belangrijk om de administratieve samenwerking te bevorderen, niet in het minst door middel van het informatiesysteem voor de interne markt (IMI), zoals reeds enkele malen is genoemd. Ten derde is het belangrijk, zoals de meesten reeds hebben gezegd, om specifieke loketten te ontwikkelen tot een alomvattend ”e-overheidscentrum” dat de administratieve lasten kan verlichten voor dienstverlenende bedrijven met exportambities.

Ik wil tot slot mevrouw Gebhardt en de andere rapporteurs danken voor de goede samenwerking. Ik vind dat we erin geslaagd zijn enkele nuttige compromissen te bereiken over een moeilijke tekst.

 
  
MPphoto
 

  Pascal Canfin, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, mevrouw Gebhardt, in 2006 stemde mijn fractie, de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie, tegen de dienstenrichtlijn, en vandaag vinden wij het verslag waarin de tenuitvoerlegging van deze dienstenrichtlijn, voorheen bekend onder de naam Bolkestein-richtlijn, wordt beoordeeld, in dezelfde mate ontoereikend. De Verts/ALE-Fractie zal daarom tegen dit verslag stemmen.

Ik wil graag duidelijk maken, mevrouw Gebhardt, dat u alles heeft gedaan wat in uw vermogen lag om tot de best mogelijke compromissen te komen. Toch ben ik van mening dat er in dit verslag helaas enkele rode lijnen zijn overschreden, en daarom kunnen wij er niet voor stemmen.

Ik wil ook graag zeggen dat u zeer zorgvuldig hebt benadrukt dat we de verschillende verantwoordelijkheden niet door elkaar moeten halen, en ik wil de verantwoordelijkheden van de lidstaten zeker niet verwarren met die van de Europese Unie.

Als Frankrijk de dienstenrichtlijn bijvoorbeeld zou omzetten en ervoor zou kiezen om er kinderdagverblijven in op te nemen, terwijl vrijwel alle andere landen ervoor kiezen om dat niet te doen, is dat duidelijk de verantwoordelijkheid van de Franse regering en niet van de Europese Unie. Daarom stemt de Verts/ALE-Fractie zeker niet tegen dit verslag om de manier te bekritiseren waarop de richtlijn is omgezet in Frankrijk, maar wij stemmen tegen om twee hoofdpunten.

Ten eerste hebben wij er tijdens de discussies keer op keer om gevraagd dat de lidstaten de gevolgen zouden beoordelen die de oorspronkelijke omzetting van de dienstenrichtlijn had voor de kwaliteit van banen en diensten. Helaas kon die beoordeling van de gevolgen voor de werkgelegenheid en de kwaliteit van de diensten niet in het verslag worden opgenomen.

Ten tweede hebben we gevraagd om een beoordeling van de kosten voor overheidsinstanties. Telkens als we bijvoorbeeld proberen stappen te ondernemen om de financiële markten te reguleren, krijgen we te horen dat dat een fortuin gaat kosten. In dit geval hebben we torenhoge kosten voor overheidsinstanties op een moment dat de begrotingen krap zijn, en niemand wil die kosten beoordelen om de voor- en nadelen van de dienstenrichtlijn tegen elkaar af te wegen.

Ten slotte een vraag aan commissaris Barnier. Helaas zijn we er niet in geslaagd om in dit verslag een garantie te krijgen dat de Europese Commissie eindelijk nota zal nemen van artikel 14 van het Verdrag van Lissabon en een voorstel voor een richtlijn over openbare diensten zal indienen. Kunt u ons vertellen wanneer de Commissie eindelijk haar verantwoordelijkheid zal nemen op dit punt?

 
  
MPphoto
 

  Malcolm Harbour, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, vanavond vindt hier een belangrijk debat plaats met de Commissie interne markt en consumentenbescherming, om aan te tonen dat de dienstenrichtlijn – waar we zo hard aan gewerkt hebben in het vorige Parlement onder leiding van Evelyne Gebhardt, met bijdragen van vele collega’s, inclusief mijzelf – absoluut onmisbaar is bij het creëren van groei en banen in de Europese economie.

Tegen de heer Canfin en anderen wil ik zeggen dat er veel in is geïnvesteerd, zowel qua tijd en middelen, en in systemen als de specifieke loketten, om deze banen en groei te creëren, maar nu moet het uitgevoerd worden. Het probleem met dit verslag is dat we al zo veel werk hebben verricht, maar dat we nu de resultaten van dat werk moeten zien.

Eén van de kwesties waarvan ik weet dat de Commissaris zich daarmee bezighoudt, en die tot uiting komt in sommige van de ideeën in de Single Market Act die over twee maanden weer langs dit Parlement zal gaan, is dat de lidstaten deze nieuwe instrumenten moeten gaan gebruiken en inzetten en dat ze bedrijven moeten stimuleren om dit ook te doen. De collega’s weten dat dit voornamelijk gericht is op KMO’s. Het waren vooral KMO’s, zoals alle inspanningen van de vorige Commissie aantoonden, die ontmoedigd raakten door de administratieve rompslomp die zij in elke fase tegenkwamen, vanaf de oprichting tot het verlenen van diensten in de Europese Unie, een recht dat onder de Verdragen valt.

We moeten dit nu vooral laten slagen. Deels door het ingesleten wantrouwen en de problemen te overwinnen, en door duidelijk te maken dat het ons is gelukt om waarschijnlijk het grootste pakket anti-bureaucratische maatregelen ten bate van een open markt te creëren binnen één enkele richtlijn – we hebben zelfs gehoord dat er duizenden maatregelen zijn veranderd – en tegelijkertijd de eerste grote investering van de lidstaten ter bevordering van de interne markt voor bedrijven.

Hier draait het allemaal om bij de specifieke loketten. Ze verstrekken de precieze informatie die een bedrijf nodig heeft om in een ander land diensten te verlenen – dat belangrijke onderzoek voor ze beginnen.

Dit is slechts het eerste van vele verslagen en onderzoeken die mijn commissie zal opstellen, omdat het een project op de lange termijn betreft. We staan immers pas aan het begin van deze cruciale ontwikkelingen voor de toekomst van de Europese economie.

 
  
  

VOORZITTER: STAVROS LAMBRINIDIS
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Eva-Britt Svensson, namens de GUE/NGL-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, toen het Parlement over de dienstenrichtlijn stemde, stemde de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links tegen. Dat deden wij omdat we van mening waren dat de kern van de dienstenrichtlijn gebaseerd was op de vrijheden van de liberale EU-markt, waarbij vrijheden voor bedrijven en het vrij verkeer van diensten belangrijker zijn dan vrijheden voor vakbonden en sociale vrijheden. Wanneer vakbondsrechten botsen met de regels van de interne markt, zijn het de regels van de interne markt die gelden. De gevolgen daarvan hebben we in het Laval-arrest en diverse andere anti-vakbondsarresten gezien.

Het oorspronglandbeginsel werd klaarblijkelijk vervangen door de vrijheid om diensten aan te bieden, maar we hadden een ontvangstlandbeginsel nodig gehad, met andere woorden: de regels van het land waar de diensten worden verstrekt, hadden moeten gelden. Wij hebben een voorstel in die zin ingediend, maar dat werd helaas weggestemd.

Ik weet dat de rapporteur, mevrouw Gebhardt, de vakbondsrechten wil beschermen. Zij schrijft dat de richtlijn in geen geval tot uitholling van de publieke basiszorg dient, maar dat volstaat voor de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links niet om voor het verslag te kunnen stemmen. De anti-vakbondsarresten worden immers niet vermeld in het verslag, hoewel ze het hele arbeidsmarktbeleid hebben veranderd en de rechten van de werknemers hebben aangetast.

Er wordt ook met geen woord gerept over de eisen waar de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links en de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement het eerder eens over waren geraakt, namelijk dat we een sociaal protocol nodig hebben waarin de vakbondsrechten en sociale rechten niet ondergeschikt worden gemaakt aan de marktvrijheden. We betreuren dat dit in het verslag ontbreekt.

Wanneer de Commissie de werking van de richtlijn evalueert, zijn vakbonden uitgesloten als aanspreekpunt, terwijl dat volgens mij een expliciete vereiste zou moeten zijn. Daarom kan de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links dit verslag niet steunen.

Tot slot zou ik nog slechts willen zeggen dat vakbonds- en sociale rechten en collectieve arbeidsovereenkomsten nooit als administratieve barrières mogen worden gezien.

 
  
MPphoto
 

  Mara Bizzotto, namens de EFD-Fractie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, rond de dienstenrichtlijn zijn er op onverklaarbare wijze altijd optimistische geluiden te horen geweest. Het lijkt erop dat Europa verwachtte dat deze richtlijn zou zorgen voor een grote opening van de markt met slechts positieve gevolgen voor de toekomst zonder enige contra-indicatie. De procedure voor de omzetting van de richtlijn is nog niet in alle lidstaten afgerond maar we weten nu al dat de verwachtingen minstens ten dele niet zijn ingelost.

Er zijn bepaalde sectoren waarvoor de richtlijn geen verbetering van de markt betekent, de kwaliteit van de dienstverlening niet verhoogt en helemaal geen nieuwe banen schept. Ik zou talloze voorbeelden kunnen geven, zoals markten en straatverkoop. In sommige lidstaten, waaronder Italië, is die sector belangrijk voor de plaatselijke tradities en identiteit en een werkverschaffer voor hele families.

Volgens mij zou die sector van het toepassingsgebied van de dienstenrichtlijn moeten worden uitgesloten. Daarom hoop ik dat het Parlement om een evaluatie van de dienstenrichtlijn vraagt teneinde de werkingssfeer te corrigeren. Zoals het toepassingsgebied nu is geformuleerd bestaan er serieuze risico’s dat sectoren die van fundamenteel belang zijn voor de economie erdoor worden benadeeld.

 
  
MPphoto
 

  Andreas Schwab (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ieder verslag over de tenuitvoerlegging is een zware kluif, en de media hebben er maar zelden belangstelling voor, maar ze zijn van groot belang voor de invulling van de interne markt, met name op dit vlak. Daarom zou ik ten eerste iedereen van harte willen bedanken die heeft meegewerkt aan dit verslag, met name de rapporteur, en onze schaduwrapporteur, Malgorzata Handzlik. De commissaris heeft erop gewezen dat negentig procent van alle nieuwe banen op de interne markt in de tertiaire sector ontstaan, dat wil zeggen in de dienstensector. Mijn eerste conclusie, en die van de PPE-Fractie, is dat we beslist iets moeten doen aan de vertraging bij de tenuitvoerlegging in een aantal lidstaten. Het zijn er weliswaar niet veel, maar het zijn er toch een paar. We verzoeken de Commissie werkelijk om er alles aan te doen om ervoor te zorgen dat de dienstenrichtlijn, die intussen tenslotte al een tijdje geldig is, werkelijk meteen wordt uitgevoerd.

Ten tweede: omdat negentig procent van alle banen in deze sector ontstaan, betekent dat ook dat de Commissie het toepassingsgebied regelmatig moet toetsen, en moet vaststellen of er misschien andere sectoren zijn – en ik geef toe dat dit bijzonder kleine sectoren kunnen zijn – die ook onder het toepassingsgebied zouden moeten vallen.

Ten derde wil ik erop wijzen dat de nieuwe specifieke loketten de kern zijn van het Europees administratief recht, en daar zijn meerdere collega's al op ingegaan. Daarom begrijp ik natuurlijk heel goed dat de lidstaten wel eens klagen over de bureaucratische procedures bij de wederzijdse beoordeling, en mevrouw Gebhardt heeft daar al op gewezen, maar wie een interne markt wil, moet er uiteindelijk ook iets voor doen dat die markt goed functioneert, en een succes wordt.

Daarom, mijnheer de commissaris, ben ik heel blij dat u intussen al maar liefst duizend voorstellen voor een kennisgeving heeft ontvangen, van lidstaten die hun nationale wetgeving veranderd hebben. Ik hoop dat u er nog meer zult ontvangen. Dit hele systeem is niet bedoeld om een overkoepelende constructie boven de gemeentes te worden, maar om de interne markt toegankelijk te maken voor dienstverrichters.

 
  
MPphoto
 

  Anna Hedh (S&D).(SV) Mijnheer de Voorzitter, de toepassing van de dienstenrichtlijn is voor veel lidstaten een complex proces geweest. Ze heeft op veel manieren tot een meer open interne markt geleid met alles wat dat met zich meebrengt, maar we hebben ook voorbeelden gezien waar ze minder goed heeft gewerkt.

Als Zweedse sociaaldemocrate moet ik naar onze eigen situatie verwijzen, waar, na de omzetting van de dienstenrichtlijn in Zweedse wetgeving door onze regering, geen enkele vereiste bestaat voor buitenlandse bedrijven om in Zweden een vertegenwoordiger te hebben die gemachtigd is om te onderhandelen en collectieve overeenkomsten te sluiten met de bevoegde vakbond. Dat is een typisch tenuitvoerleggingsprobleem. De richtlijn bevat immers geen enkel verbod op het vaststellen van overeenkomstige vereisten en we hebben diverse voorbeelden van landen die erin zijn geslaagd om dezelfde problemen op te lossen zonder in dezelfde situatie te verzeilen.

Het Zweedse arbeidsmarktmodel is erop gebaseerd dat de sociale partners samen de verantwoordelijkheid nemen voor het reguleren van lonen en arbeidsvoorwaarden. Een werknemer die in Zweden zonder collectieve arbeidsovereenkomst werkt, loopt daarom het risico om onder slechtere voorwaarden en voor een lager loon te werken dan andere werknemers. Daarom is het van het allergrootste belang dat er regels van kracht zijn die verzekeren dat buitenlandse bedrijven in Zweden over een vertegenwoordiger beschikken en dat die vertegenwoordiger over een mandaat beschikt om te onderhandelen en collectieve overeenkomsten te sluiten.

Ik hoop dat dit soort problematiek, dat veeleer voortvloeit uit overijverige tenuitvoerlegging dan uit te lakse tenuitvoerlegging, ook aan bod zal komen in het verslag dat uit hoofde van artikel 16, lid 4, van de dienstenrichtlijn voor het einde van het jaar moet zijn opgesteld.

 
  
MPphoto
 

  Sophia in 't Veld (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil onze rapporteur bedanken. Zij heeft haar werk nu al enkele jaren uitstekend gedaan. Zij vindt dat de omzetting van de richtlijn op een zorgvuldige manier dient te gebeuren. Ik wil daaraan toevoegen dat het ook tijdig dient te gebeuren.

In juni 2010 had slechts de helft van de lidstaten de richtlijn ten uitvoer gelegd - meer dan een half jaar te laat. Waar staan we nu, commissaris? Hebben alle 27 lidstaten vandaag, meer dan een jaar na de deadline, de richtlijn ten uitvoer gelegd? Als dat niet het geval is, is dat een trieste zaak.

De belemmeringen bij tenuitvoerlegging zijn niet zozeer technisch van aard; het ligt hierbij aan gebrek aan ambitie en politieke wil. De dienstenrichtlijn was intrinsiek een zwak compromis, en dit minimum had een echte interne markt moeten voortbrengen. Nu lopen de lidstaten achter en ze voeren de richtlijn te laat en slechts met tegenzin uit. Dat is kortzichtig. Ten tijde van een economische crisis mogen we geen kans missen om groei en banen te creëren, want terwijl de Europese Unie met zichzelf en haar interne grenzen bezig is, ontwikkelt de rest van de wereld zich. Ze wachten niet op ons. Wanneer de Europa 2020-strategie werkelijkheid moet worden, dienen de lidstaten op te schieten met de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn.

 
  
MPphoto
 

  Edvard Kožušník (ECR). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, ik ben erg blij dat u gewag heeft gemaakt van die duizend door de lidstaten aangebrachte wijzigingen. Al meer dan een jaar geleden moesten de lidstaten van de EU de dienstenrichtlijn omgezet hebben in nationale wetten. Het lijkt er echter op dat zelfs die duizend wijzigingen nog niet voldoende waren. Een aantal lidstaten beschouwt als gevolg van protectionistische tendensen in hun land de tenuitvoerlegging van deze richtlijn niet bepaald als een prioriteit. Paradoxaal genoeg echter zouden met een zorgvuldige tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn talrijke barrières voor de grensoverschrijdende dienstverlening juist worden geslecht en zou de richtlijn dus juist als een katalysator kunnen werken van de economische groei in heel de Europese Unie en zouden ook de lidstaten in kwestie de economische crisis eerder achter zich kunnen laten.

Eén aspect van de tenuitvoerlegging van de richtlijn baart mij in het bijzonder zorgen, en wel dat er op dit moment pas slechts in 14 lidstaten een specifiek loket is ingesteld. Het doel van deze loketten was om het zakendoen er voor het bedrijfsleven veel gemakkelijker op te maken dankzij een specifiek loket voor informatie ten aanzien van ondernemen in de desbetreffende lidstaat en de overige lidstaten. Mijnheer de commissaris, u kennende, twijfel ik er geen moment aan dat u samen met uw collega’s alles in het werk zult stellen om de tenuitvoerlegging van de Single Market Act tot een goed einde te brengen en dat u de lidstaten met de neus op het feit zult drukken dat de dienstenrichtlijn naar behoren dient te worden omgezet in het nationale recht en dat deze ook daadwerkelijk ten uitvoer moet worden gelegd. Succesvolle tenuitvoerlegging van deze richtlijn is een fundamentele voorwaarde voor de totstandbrenging van de interne markt. U kunt rekenen op de steun van de Commissie IMCO.

 
  
MPphoto
 

  Patrick Le Hyaric (GUE/NGL) . – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, er wordt vanavond veel gesproken over de technische aspecten van de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn, maar ik denk dat het veel nuttiger zou zijn als we samen een balans zouden opmaken van de toepassing ervan. Waarom geven we vandaag, op het moment dat de wereldwijde crisis ons overspoelt, niet gewoon toe dat elke deregulering de crisis alleen maar verergert en de diensten die aan burgers worden geleverd verslechtert, en dat dit overal gebeurt, zowel in de Europese Unie als in de rest van de wereld?

Mijnheer Barnier, u zei daarnet dat er irrationele debatten zijn gevoerd over deze richtlijn. Toch zult u ongetwijfeld weten dat er in Frankrijk momenteel een arbeidsconflict speelt binnen een vervoersbedrijf, omdat Poolse en Franse chauffeurs tegen elkaar uitgespeeld worden uit naam van het beginsel van het land van oorsprong.

Bovendien worden diensten van algemeen belang overal kapotgemaakt of geprivatiseerd. Het doel is nu om de Bolkestein-richtlijn verder uit te breiden, tegelijk met de richtlijn over de gecombineerde vergunning, die u er overigens absoluut wilt doordrukken in dit Parlement, terwijl de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken zich daarover niets eens heeft kunnen uitspreken! U gaat nu Europese werknemers dwingen om niet alleen elkaar, maar ook arbeidsimmigranten te beconcurreren.

Verder is de situatie met betrekking tot sociale diensten van algemeen belang nog steeds niet duidelijk. Gezondheidszorg, huisvesting, lokale overheden en kinderopvang moeten niet als goederen worden gezien. Het zou daarom nuttig zijn om over goede beoordelingen van de gevolgen van de tenuitvoerlegging van deze richtlijn te beschikken op het gebied van werkgelegenheid, het regionaal leven en consumentenprijzen, omdat iedereen kan zien dat de energieprijzen, net als de transportprijzen, maar blijven stijgen, terwijl ons verteld is dat concurrentie deze prijzen zou doen dalen.

 
  
MPphoto
 

  Trevor Colman (EFD).(EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn partij is altijd tegen de dienstenrichtlijn geweest. In dit verslag van niet-wetgevende aard wordt benadrukt dat er door de richtlijn verdere integratie mogelijk is in de Europese economie.

Het verslag erkent dat de invloed van de richtlijn op economie, bedrijven en burgers pas geëvalueerd kan worden wanneer de omzetting in alle lidstaten heeft plaatsgevonden. In het verslag wordt opgeroepen tot nauwlettend en grondig toezicht door de Commissie, door middel van periodieke uitvoeringsverslagen. Het roept op om voldoende middelen te oormerken in de ontwerpbegroting voor 2012 voor het opzetten van een EU-brede voorlichtingscampagne, plus opleidingsactiviteiten voor ambtenaren.

De voorstellen in dit verslag brengen meer regulering, meer toezicht en meer uitgaven met zich mee in een tijd waarin de volkeren van Europa wordt gevraagd bezuinigingen te accepteren. Dit betekent meer afstand tot de burger, meer bureaucratie en meer ontmoediging.

 
  
MPphoto
 

  Lara Comi (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, volgens mij was de goedkeuring van de dienstenrichtlijn een belangrijk resultaat voor het realiseren van een kerndoel van de Europese Unie, namelijk de totstandkoming van een interne markt voor diensten. Ik deel de mening dat de volledige tenuitvoerlegging van de richtlijn kan zorgen voor het ontginnen van een enorm economisch potentieel en het scheppen van banen. Ik zou bij een aantal zaken willen stilstaan die volgens mij de nodige aandacht verdienen.

In de eerste plaats dient de volledige en precieze omzetting van de richtlijn in nationale wetten volgens ons een absolute prioriteit te blijven. In dat verband moet het Europees Parlement een grotere rol spelen bij het toezicht op de uitvoering van de richtlijn door de lidstaten. Dat is noodzakelijk gezien zowel de belangrijke bijdrage die het Parlement heeft geleverd tijdens de lange en ingewikkelde behandeling van dit wetsvoorstel als het belang van de materie. Daarom is het terecht dat de meningen van onze burgers op correcte en rechtvaardige wijze worden vertegenwoordigd en in aanmerking worden genomen.

Bovendien dient er met het oog op het garanderen van de rechtszekerheid en doeltreffendheid van de richtlijn onmiddellijk duidelijkheid te komen over een aantal kwesties die bepaalde landen aan de orde hebben gesteld in verband met de interpretatie van de werkingssfeer van de richtlijn.

De totstandkoming van één specifiek loket moet steeds meer gepaard gaan met informatisering en het aanbieden van onlinediensten, die vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen gemakkelijk toegankelijk dienen te zijn. Daarbij moet de interoperabiliteit met de portalen van de andere lidstaten zijn verzekerd en de taalbarrières die we nu nog moeten overwinnen vermeden worden.

In de richtlijn is een procedure voor de wederzijdse beoordeling voorzien. Als die procedure op adequate wijze wordt gevolgd kan zij echt nuttig zijn voor het vastleggen van ‘best practices’, die een stimulans kunnen vormen voor landen die achteroplopen bij de omzetting van de richtlijn en convergentie van de wetgeving kunnen bevorderen.

 
  
MPphoto
 

  Olga Sehnalová (S&D). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, de interne dienstenmarkt heeft nog altijd niet zijn volledige potentieel bereikt. Daar had verandering in moeten komen dankzij de dienstenrichtlijn, gericht op verwijdering van barrières voor grensoverschrijdende dienstverlening in heel Europa. Maar niets is helaas minder waar. Ik ben dan ook ingenomen met het verslag van mevrouw Gebhardt. Ik onderschrijf haar stelling dat er de nodige druk dient te worden uitgeoefend op de lidstaten, opdat zij meer vaart zetten achter de volledige en volwaardige omzetting van de richtlijn in het nationale recht. Even belangrijk voor mij is echter dat het midden- en kleinbedrijf en zelfstandige ondernemers worden geïnformeerd over het bestaan van contactpunten waar zij ondersteuning kunnen vinden voor ondernemingsactiviteiten op het dienstenvlak. Het is dan ook van uiterst groot belang dat de centrale contactpunten goed zichtbaar worden gemaakt.

Om die reden heb ik mij in mijn amendementen met name gericht op de noodzaak tot een intensieve informatiecampagne ter ondersteuning van dit project. Een dergelijke campagne dient op alle betrokken partijen gericht te zijn, met inbegrip van overheidsinstanties. De Europese Unie mag dan de allerbeste bedoelingen hebben en kan de beste wetgeving en ondersteunende maatregelen tot stand brengen en de lidstaten kunnen die dan naar hun beste vermogen omzetten in het nationale recht, maar als bedrijven en zelfstandige ondernemers daar niets over te weten komen, dan hoeven we daar allemaal niet zo veel van te verwachten.

We streven er ook met behulp van de “Single Market Act” naar om Europa zowel aan te passen aan de burger en de consument, als aan het bedrijfsleven en de zelfstandige ondernemers. Laten we dan ook goed naar hen luisteren, maar hen eerst en vooral voldoende toegankelijke informatie verstrekken.

 
  
MPphoto
 

  Anneli Jäätteenmäki (ALDE). − (FI) Mijnheer de Voorzitter, de fundamentele vraag achter deze uitvoeringsrichtlijn is wat de dienstenrichtlijn heeft betekend voor ondernemingen, consumenten, burgers en het bbp.

Mij interesseert vooral hoe het kleinere ondernemingen is vergaan. In het verslag wordt op verdienstelijke wijze verwezen naar het MKB en zijn behoeften en specifieke omstandigheden. Er staat echter geen grondige analyse in van wat de dienstenrichtlijn uiteindelijk heeft opgeleverd voor ondernemingen van verschillende omvang en verschillende sectoren. Hierover wil ik veel nauwkeuriger informatie hebben.

Er staat bijvoorbeeld geen informatie in over de mate waarin kleine en middelgrote ondernemingen hun grensoverschrijdende activiteiten hebben vergroot. Aangezien kleinere ondernemingen alle verplichtingen van de dienstenrichtlijn op zich hebben moeten nemen, zou het ook goed zijn om te weten hoe vooral zij van de richtlijn hebben geprofiteerd.

 
  
MPphoto
 

  Zuzana Roithová (PPE). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, het is duidelijk dat de dienstenrichtlijn cruciaal is als wegbereider voor de ontwikkeling van de dienstensector in de lidstaten, en dan met name met het oog op de verlening van een veel groter spectrum aan grensoverschrijdende diensten, voor zowel ondernemers als consumenten. Helaas echter blijft protectionisme in een groot aantal lidstaten nog altijd gemeengoed.

Nu wij hier vandaag enkele jaren na dato een debat voeren over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn, moet ik toch echt zeggen dat het me buitengewoon spijt dat het, na verduidelijking en aanvulling van talloze zaken in dit Parlement, vijf jaar geduurd heeft voordat de oorspronkelijke Bolkestein-richtlijn eindelijk van kracht werd. En dan moet ik nu ook nog eens constateren dat er eigenlijk geen enkele duidelijke reden is om te zeggen dat deze richtlijn gebracht heeft wat ze brengen moest. Helaas hebben de lidstaten nog altijd niet goed begrepen wat de achterliggende gedachte van de interne markt is en wat de zin ervan is. Het spijt mij buitengewoon dat vijf lidstaten nog altijd geen specifiek loket hebben ingericht. Nog erger is echter dat er nog altijd geen goed werkende onderlinge uitwisseling en samenwerking bestaat tussen de loketten in de andere lidstaten.

Zoals een aantal sprekers hiervoor reeds zei, ligt het belangrijkste probleem in het feit dat met name kleine ondernemingen eigenlijk nog over onvoldoende informatie beschikken over het nut van de loketten voor hen, nog gezwegen van het feit dat er in een aantal lidstaten überhaupt geen loketten bestaan. Wel gunstig is het feit dat de lidstaten elkaar eigenlijk onderling beoordelen. Ik mag hopen dat dit in de toekomst iets moois oplevert. Ik zou de rapporteur alsook de schaduwrapporteur, mevrouw Handzlik, hartelijk willen bedanken voor hun treffende omschrijving van de huidige stand van zaken. Ik zou nog graag willen wijzen op artikel 36 van het verslag waarin gewezen wordt op het feit dat de lidstaten verplicht zijn een risicoanalyse uit te voeren alsook ervoor te zorgen dat ondernemingen niet op nodeloze obstakels stuiten wanneer zij via elektronische weg de nodige zaken regelen willen.

 
  
MPphoto
 

  Jens Geier (S&D). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris Barnier, dames en heren, de Europese Unie heeft geen geweldige reputatie, dat weten we. Maar al te vaak is dat te wijten aan het feit dat we onvoldoende aandacht besteden aan het evenwicht tussen de vrijheid en de zekerheid van de werknemers, of aan het feit dat dit evenwicht nog niet tot stand is gebracht. De dienstenrichtlijn is daarvoor een goed voorbeeld; die is namelijk enerzijds een drijvende kracht voor de interne markt, maar anderzijds toont die ook aan wat de grenzen van de interne markt zijn. Daarom is de toetsing nodig. Dat is een ingewikkelde vraag, die Evelyne Gebhardt uitstekend beantwoord heeft.

Aan een aantal eisen is echter nog niet voldaan. De dienstenrichtlijn mag in geen geval afbreuk doen aan het principe ‘hetzelfde loon voor het zelfde werk op de zelfde plaats’. Daarom moeten we alle controle-instrumenten die we hebben gebruiken om te verhinderen dat dit gebeurt bij grensoverschrijdende diensten.

Het specifieke loket moet een faire toegang garanderen tot de markt van het land waar de dienst wordt verleend. Dit is niet alleen belangrijk voor de dienstverrichters zelf en voor de ondernemingen (bij ons zijn zes ambtenaren verantwoordelijk voor vier steden, daaronder mijn stad, Essen), maar ook voor de werknemers. Dan is het wel degelijk belangrijk welke talen er aan die specifieke loketten worden gesproken. In de Commissie regionale samenwerking hebben we een hopeloze discussie over dat onderwerp gevoerd. Ik ben van mening dat daar de talen van de buurlanden moeten worden gebruikt.

 
  
MPphoto
 

  Amalia Sartori (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, rapporteur, dames en heren, net als vele andere collega’s wil ik wijzen op de grote inzet die van ons allen werd gevergd om de talloze hinderpalen te verwijderen op weg naar de goedkeuring van de dienstenrichtlijn. Nu, vier jaar later, beoordelen we wat er tot nu toe is gedaan en ik meen dat deze evaluatie noodzakelijk is.

Ik geloof dat we alle mogelijke instrumenten moeten inzetten om te komen tot een volledige en correcte omzetting van de richtlijn in alle lidstaten. Daarbij moet nagegaan worden of er vooral ook op regionaal niveau wetswijzigingen zijn doorgevoerd, met name in landen met een meer uitgesproken federale structuur.

Met het oog daarop vind ik het zeer belangrijk dat iedereen zich vastbesloten inzet voor een gegarandeerde tenuitvoerlegging van de richtlijn binnen een tijdsschema waardoor de inspanningen van de lidstaten die al verder gevorderd zijn met de uitvoering niet teniet worden gedaan. In dat geval zouden die landen namelijk serieuze problemen ondervinden bij de toegang tot de interne markt, daar er belemmeringen zouden ontstaan bij een van de belangrijkste onderdelen van die markt.

De moeilijkheid om bekendheid te geven aan alle nieuwe elementen en nuances van zo’n omvangrijke richtlijn, vereist echter dat de regeringen via de bevoegde autoriteiten op systematische wijze voorlichtings- en communicatiecampagnes over de inhoud van de richtlijn organiseren. Dergelijke campagnes zijn op dit moment nog niet voorzien.

Tot slot zou ik willen opmerken dat ik het niet eens ben met wat er gezegd is over de procedure voor de wederzijdse beoordeling. Tot nu toe is die procedure zeer nuttig gebleken, omdat daardoor de nationale wettelijke regelingen transparanter geworden zijn en een gestructureerde dialoog tussen de lidstaten tot stand is gekomen.

 
  
MPphoto
 

  Konstantinos Poupakis (PPE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik wil om te beginnen de rapporteur en de schaduwrapporteurs feliciteren met het verslag en de geest van samenwerking die zij hebben laten zien. Hoewel de meeste lidstaten aanzienlijke vooruitgang hebben geboekt, zijn er belangrijke problemen bij de tenuitvoerlegging van de richtlijn. Zoals uit het verslag blijkt, zijn die problemen ten eerste te wijten aan het gebrek aan informatie voor de ondernemingen, met andere woorden, over de vraag wat in elke lidstaat geldt, en ten tweede aan de administratieve lasten in de vorm van tijdrovende procedures.

Deze problemen belemmeren in hoge mate grensoverschrijdend handelsverkeer in de dienstensector en het ontstaan van gelijkwaardige concurrentievoorwaarden op de markt, met alles wat dit met zich meebrengt.

Daarom is het voor de juiste tenuitvoerlegging van de richtlijn heel belangrijk dat de centrale contactpunten functioneren als portalen van de digitale overheid, waardoor het mogelijk is procedures en formaliteiten op afstand te regelen en tegelijkertijd informatie te verschaffen over arbeidsrecht en vooral belastingkwesties.

Echter, om de markt te voltooien, groei te stimuleren, maar ook om nieuwe banen te scheppen is het naar mijn mening noodzakelijk dat de lidstaten niet alleen de tenuitvoerlegging van de richtlijn bespoedigen, maar onmiddellijk eventuele onduidelijkheden van de richtlijn aanpassen, zowel in het belang van het maatschappelijk geheel als het midden- en kleinbedrijf, en voor de bescherming van de rechten van de werknemers.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE).(GA) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen ben ik blij dat de fractie mij in dit debat het woord laat voeren, en ik wil met name de rapporteur en commissaris Barnier bedanken voor hun uitmuntende en belangrijke werk.

(EN) Sinds ik voor de eerste keer in het Europees Parlement kwam, hoor ik constant over de noodzaak van meer Europa. Ik ben daar absoluut een voorstander van. De recente economische crisis heeft dit duidelijk aangetoond, vooral in mijn eigen land.

Momenteel zijn er verkiezingen gaande in Ierland, en het is interessant dat er meer gesproken wordt over de EU dan over lokale kwesties; natuurlijk als gevolg van de financiële reddingsoperatie van het IMF en de EU. Desondanks is onze leider al twee dagen in Europa, dat is nooit eerder gebeurd – één dag bij Voorzitter Barroso en vandaag bij bondskanselier Merkel. Hieruit spreekt een betrokkenheid met Europa die we wellicht anders niet gezien hadden.

Daarom wil ik zeggen dat de richtlijn ons allemaal, alle Europeanen, kan helpen om uit de economische crisis te geraken en voorspoed te creëren. Veel landen, inclusief het mijne, hebben helaas de richtlijn niet omgezet in wetgeving. Ik hoop dat dit met een nieuwe regering zal veranderen.

Vooral waar het KMO’s betreft, is er nog veel winst te behalen. Ze hebben er nog geen baat bij gehad omdat ze er nog niet van op de hoogte waren, vanwege taalproblemen, et cetera. De eerste stap is zonder meer het omzetten van de richtlijn in wetgeving. In de tweede plaats moet de EU boetes uitdelen en beperkingen opleggen aan de landen die de termijnen niet halen. Het is tot nu toe zo eenvoudig geweest. Als we vooruitgang willen, moeten we dit uitvoeren.

Als iedere KMO één extra werknemer had, zou er geen werkloosheid in Europa bestaan.

Dit is onze kans, zoals de heer Harbour en anderen al stelden. We mogen niet aarzelen.

 
  
MPphoto
 

  Ildikó Gáll-Pelcz (PPE). (HU) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, allereerst wil ik graag stilstaan bij het feit dat het Hongaarse voorzitterschap groot belang hecht aan de succesvolle afronding van het wederzijdse evaluatieproces waarmee de kwaliteit van de implementatie van de richtlijn in de lidstaten wordt onderzocht. Het kan echter niet voldoende worden benadrukt hoe belangrijk het is dat we de toegang tot informatie, het concurrentievermogen en daardoor de mobiliteit van ondernemingen, met name kleine en middelgrote ondernemingen vergroten. Daaraan kunnen we uiteraard ook bijdragen met de versoepeling van grensoverschrijdende activiteiten van KMO’s. Hierbij kan een meertalig éénloketsysteem een belangrijke rol spelen, wat ook nu al het geval is. De Hongaarse regering heeft tot nu toe altijd de termijnen gerespecteerd en zal zich daar ook in de toekomst aan houden, om alle elementen van de dienstenrichtlijn om te zetten in de Hongaarse wetgeving en de praktijk. Mijns inziens is de richtlijn adequaat, maar om het doel te bereiken is het wel belangrijk dat alle lidstaten op tijd en met inachtneming van de termijnen alle componenten van de richtlijn volgen en naleven.

 
  
MPphoto
 

  Jutta Steinruck (S&D). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, vrij verkeer voor werknemers, vrijheid van vestiging en vrijheid van dienstverlening zijn belangrijke pijlers van onze interne markt. Dat mag echter niet de deur openzetten voor sociale dumping. Dienstverrichters moeten zich houden aan het recht van het land waar ze werken. Daarom moeten we consequent vasthouden aan het gastlandbeginsel. Dat lukt alleen maar wanneer alle lidstaten hun huiswerk maken.

Mijn land, Duitsland, heeft zijn huiswerk niet gemaakt, want er bestaan nog geen duidelijke randvoorwaarden voor faire mobiliteit en sociale zekerheid. In veel beroepen bestaat er geen minimumloon, de controle op zwart werk is onvoldoende, en maar al te vaak wordt schijnzelfstandigheid gebruikt om het arbeidsrecht te omzeilen. We moeten ook adviesdiensten in verschillende talen aanbieden – dat heeft de heer Geier ook al gezegd – voor gedetacheerde werknemers, en niet alleen maar voor ondernemers. Voordat de vrijheid van dienstverlening ook voor de werknemers een echt voordeel oplevert moeten sommigen onder ons nog heel wat huiswerk maken.

 
  
MPphoto
 

  Silvia-Adriana Ţicău (S&D). - (RO) De dienstenrichtlijn stelt een algemeen juridisch kader vast voor de lidstaten, overheden en lokale autoriteiten met het oog op vereenvoudiging van procedures, harmonisatie van regelgeving voor het vaststellen en verlenen van diensten, maar ook het openen van specifieke loketten voor ondersteuning van dienstverleners, met name het MKB.

Wij roepen de lidstaten op om deze specifieke loketten te veranderen in e-overheidsportalen, die via internet een volledig dienstenpakket bieden voor dienstverleners die een bedrijf willen opzetten of grensoverschrijdende dienstverlening willen bieden. De lidstaten moeten zorgen dat de specifieke loketten toegankelijk zijn, onder andere door het mogelijk te maken om formaliteiten en procedures op afstand te regelen via elektronische weg. Ter garantie van de elektronische interoperabiliteit tussen de specifieke loketten en de wederzijdse erkenning van e-handtekeningen vragen wij de Commissie om de herziening van Richtlijn 93/1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen te versnellen, naast het aannemen van regelgeving met betrekking tot wederzijdse erkenning van e-identificatie en e-authenticatie, met het oog op het faciliteren van grensoverschrijdende overheidsdiensten op de gemeenschappelijke markt.

 
  
MPphoto
 

  Edit Herczog (S&D). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, een Hongaarse computertechnicus kan legaal in Tsjechië gaan werken. Dat is fantastisch. Natuurlijk deed hij dat in het verleden ook al, maar toen deed hij dat op de zwarte markt. Een van onze grootste verworvenheden is dat dat nu legaal mogelijk is.

Slechts 8 procent van de KMO’s behaalt 15 procent van zijn omzet op de Europese markten. Door dat gewoon te verdubbelen, zodat 20 procent van de KMO’s 30 procent van de omzet op de interne markt behaalt, kunnen we ons doel bereiken. Na een jaar zijn we nu bezig dat te doen.

Ik dank al degenen die in het verleden aan de dienstenrichtlijn hebben gewerkt en degenen die de richtlijn in de lidstaten ten uitvoer hebben gelegd. De richtlijn motiveert iedere regering om over te schakelen op e-governance en nieuwe ICT-technologieën te gebruiken. Er moet zorgvuldig naar de talenkwestie worden gekeken en er moet op dat punt nog het een en ander worden verbeterd. Maar de grote verdienste van de dienstenrichtlijn is dat deze de komende jaren een grote invloed zal hebben op de Europese economie. Naast de bezuinigingsprogramma’s is dit wat we hebben bereikt en ik feliciteer de rapporteur en iedereen die bij het verslag betrokken is geweest, dan ook van harte.

 
  
MPphoto
 

  Morten Løkkegaard (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alleen nog iets toevoegen aan mijn eerdere toespraak. Een groot aantal sprekers heeft erop gewezen dat er nog veel landen zijn die nog steeds niet hun specifieke loketten hebben opgezet en daarom wil ik de commissaris rechtstreeks oproepen om persoonlijk in te grijpen, nu u rondreist om al deze landen te bezoeken, en om nogmaals tegenover deze lidstaten te benadrukken dat in deze specifieke loketten voorzien moet worden. We moeten de juiste omstandigheden creëren. Ik zal niet beweren dat ik een expert ben wanneer het erom gaat verdere druk uit te oefenen op de lidstaten die dit nog niet hebben gedaan, maar ik hoop ten zeerste dat u als commissaris zich persoonlijk wilt inspannen om de druk op deze landen op te voeren. Eerlijk gezegd vind ik het schandalig dat er na veertien maanden nog steeds landen zijn die dit nog niet hebben uitgevoerd.

 
  
MPphoto
 

  João Ferreira (GUE/NGL). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, het is nuttig en noodzakelijk hier de strijd van de werknemers in verschillende landen tegen deze richtlijn in herinnering te roepen. Die strijd kreeg uiteindelijk ook een belangrijke Europese dimensie en heeft ervoor gezorgd dat een aantal van de meest negatieve ideeën in de oorspronkelijke versie van de richtlijn konden worden geschrapt of gewijzigd. Dit debat toont echter aan dat de zorgen en de redenen voor die strijd nog onverkort bestaan.

Dat heeft vooral te maken met het feit dat niet alle sectoren waar de overheid haar sociale functie kan en moet uitoefenen bij het verlenen van openbare diensten op duidelijke wijze zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van de richtlijn. Zoals bekend is het begrip openbare diensten verminkt doordat er een beperkende uitleg aan wordt gegeven. Waarom zijn er zo weinig mogelijkheden van de lidstaten om in te grijpen teneinde hun systeem van productiebedrijven en ondernemingen te verdedigen en het unieke karakter ervan te beschermen? Waarom blijven vrijheid van vestiging en vrije dienstverlening het primaat behouden boven sociale en arbeidsrechten die steeds meer achteruitgaan naarmate de interne markt verder wordt verdiept?

Mijnheer de Voorzitter, commissaris, het beëindigen van de zogenaamde bezuinigingsplannen zou een bijdrage kunnen leveren aan het verdedigen van de belangen van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s). Die plannen hebben verstikkende effecten voor KMO’s in talrijke landen, waaronder Portugal.

 
  
MPphoto
 

  Evelyn Regner (S&D). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, u ziet wel dat heel veel leden het woord vragen via de catch the eye-procedure, en wel omdat dit onderwerp voor ons zo ongelofelijk belangrijk is. Ik kom uit Oostenrijk, een land waar de dienstenrichtlijn nog niet is omgezet, om constitutionele redenen. Om de grondwet te wijzigen zijn er bij ons bepaalde meerderheden nodig, en het is niet gemakkelijk om die tot stand te brengen. Ik zou de rapporteur, Evelyne Gebhardt, van harte willen bedanken, niet alleen omdat ze al zo lang voor deze kwestie strijdt, en met zoveel vuur, maar ook omdat ze samen met de schaduwrapporteurs heeft geprobeerd om in dit verslag zowel principiële als praktische punten te behandelen. Een principieel punt is de nadruk op het belang van een uitzondering voor sociale diensten en diensten in de gezondheidszorg. Een praktisch punt is bijvoorbeeld de mogelijkheid om de nodige informatie op internet te vinden.

Ik heb vooral het woord gevraagd om erop te wijzen dat wij teleurgesteld zijn dat ook de omzetting van de dienstenrichtlijn er niet toe zal leiden dat loondumping en sociale dumping worden aangepakt.

 
  
MPphoto
 

  Sylvana Rapti (S&D). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik kom uit Griekenland, en in tegenstelling tot Oostenrijk is Griekenland slechts enkele maanden geleden, in 2010, begonnen met de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn. Griekenland heeft haar in nationaal recht omgezet.

Wij zijn hier trots op omdat ons dit is gelukt in een tijd die voor Griekenland heel moeilijk is, in een tijd van crisis, en dat ons dit is gelukt is van grote betekenis, want de eersten die door de dienstenrichtlijn en met name door de centrale contactpunten gesteund zullen worden, zijn de kleine en middelgrote ondernemingen, waar wij in de Europese economie zoveel behoefte aan hebben.

Ik wil aan twee dingen herinneren die een andere Griekse afgevaardigde die het woord heeft gevoerd ook al heeft genoemd. De heer Poupakis van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten) zei dat het van grote betekenis is om over informatie te beschikken en dat het eveneens van grote betekenis is om de administratieve lasten weg te nemen.

Tot slot wil ik oprecht en van ganser harte mevrouw Evelyne Gebhardt bedanken, die als een moeder voor dit kind, de dienstenrichtlijn, heeft gezorgd. Vanaf de vorige parlementsperiode laat zij het opgroeien, en ik geloof dat zij in samenwerking met de 'papa', de heer Barnier, erin zal slagen dit kind daadwerkelijk groot te brengen, tot profijt van alle Europese burgers.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Mevrouw Rapti, ik heb u wat meer tijd gegeven, omdat een geboorte altijd wat meer tijd kost. Ik hoop dat het goed gaat met de baby!

 
  
MPphoto
 

  Michel Barnier, lid van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, het klopt dat mevrouw Gebhardt en ik een goede verstandhouding hebben, maar dat betekent niet dat wij het altijd met elkaar eens moeten zijn. Ik wil alleen maar zeggen dat we op een intelligente manier met elkaar moeten samenwerken, mevrouw Rapti.

Ik werd ook getroffen door wat u zei, mevrouw Rapti. Tijdens mijn recente bezoek aan Griekenland heb ik zelf kunnen zien, terugkomend op de zorgen van de heer Harbour over het groeipotentieel dat in deze richtlijn zit, dat, als het op een intelligente manier gebruikt wordt, binnen de gestelde grenzen maar naar het volle potentieel ervan, er duidelijk groeipotentieel is voor de dienstensector, die zo ontzettend belangrijk is – ik zeg het nogmaals: andere agrovoedings- en industriesectoren zouden net zo belangrijk of belangrijker moeten zijn. Mits op de juiste wijze gebruikt, is deze richtlijn een kans voor open economieën zoals de Griekse economie, waarin diensten, met name diensten voor het toerisme – de toeristische sector – zo belangrijk zijn.

Ik zou tegen de heer Schwab, en ook tegen mevrouw Gebhardt, willen zeggen dat ze gelijk hadden om te wijzen op de rol van het Parlement in het verbeteren van deze richtlijn en om te bevestigen dat het Parlement alert zal zijn wat betreft de juiste tenuitvoerlegging ervan. Zoals ik al zo vaak heb gezegd tegen de heer Harbour, houd ik de tenuitvoerlegging persoonlijk nauwlettend in de gaten.

Vandaag hebben bijna alle lidstaten ervoor gekozen om een horizontale wetgevingshandeling goed te keuren. Mevrouw Vergnaud en de heer Canfin hebben erop gewezen – ze betreurden het dat te moeten doen, maar ze hebben een verantwoordelijkheid om hun mening te geven – dat Frankrijk, en ook Duitsland, beginselen uit de richtlijn liever rechtstreeks in hun bestaande sectorwetgeving hadden opgenomen. Mensen mogen die benadering bekritiseren of er vraagtekens bij zetten, mevrouw Vergnaud, zoals u zelf ook hebt gedaan, maar wij zijn van mening dat het in het Europese kader duidelijk en gegrond is.

Ik zou verder tegen mevrouw Hyusmenova willen zeggen dat 23 lidstaten hun horizontale omzettingswetgeving al hebben aangenomen. De heer Kelly merkte op dat Ierland het laatste land was die dat heeft gedaan. In twee andere lidstaten – mevrouw Regner had het over Oostenrijk en Luxemburg – wordt de wetgeving momenteel besproken door hun parlementsleden.

Tegen mevrouw In ’t Veld wil ik zeggen dat er nog steeds inbreukprocedures lopen tegen de zeven lidstaten die hun omzettingsmaatregelen niet bekend hebben gemaakt. Dus u ziet het, dames en heren, we willen graag en we werken er hard aan. Zelf bezoek ik de lidstaten, zoals al eerder is gezegd. De heer Løkkegaard noemde mijn bezoeken met betrekking tot deze kwesties in het bijzonder. Toch zult u zien dat wij, als het nodig is, nog meer kunnen aandringen door inbreukprocedures te starten om erop toe te zien dat deze richtlijn op de juiste wijze ten uitvoer wordt gelegd.

Mevrouw Auconie, mevrouw Handzlik, mevrouw Sehnalová, mevrouw Gebhardt en de heer Harbour benadrukten het belang van meertalige specifieke loketten. Wij zijn het ermee eens dat meertalige diensten belangrijk zijn, en dat diensten niet alleen heel interoperabel moeten zijn, maar ook elektronisch en toegankelijk via dat fantastische instrument, het Internet – mevrouw Comi en mevrouw Roithová hebben dit al genoemd, net als mevrouw Herczog zojuist, toen zij sprak over deze specifieke loketten.

Ik zou tegen mevrouw Handzlik ook nog willen zeggen dat de Commissie samenwerkt met de lidstaten om goede praktijken uit te wisselen voor zaken als het Informatiesysteem voor de interne markt (IMI) en het netwerk voor probleemoplossing in de interne markt (Solvit). We beschikken over een groep van deskundigen die als taak hebben om deze uitwisseling van goede praktijken te vergemakkelijken; we zijn een onderzoek gestart om te zien hoe de zaken ervoor staan en tegen het einde van 2011 gaan we een conferentie organiseren over de praktische werking van de specifieke loketten, in dezelfde geest als het forum over de interne markt die ik wil organiseren – dat was een suggestie van mevrouw Von Thun und Hohenstein en de heer Harbour. Het gaat een jaarlijks forum over de interne markt worden dat ons in staat stelt om een aanpak te hanteren die menselijker, praktischer en meer gericht op de burger is en dichter bij deze markt staat, met ondernemingen en met professionele organisaties of vakbonden.

De heer Løkkegaard en mevrouw Gáll-Pelcz, die ons herinnerden aan de verplichting van het Hongaarse voorzitterschap, spraken over de wederzijdse beoordeling. Dat is nog een andere nieuwe methode die, als we het tot een succes weten te maken, hopelijk van nut kan zijn voor andere Europese teksten. Ik houd deze opbouwende wederzijdse beoordeling, een modern instrument dat bestaat uit een beoordeling van geval tot geval, scherp in de gaten voordat het in andere wetgevende instrumenten wordt toegepast.

De heer Harbour sprak over de prestatietests waarmee we zijn begonnen. Waarom zijn we gestart met deze prestatietests voor elke dienst om te zien wat de positieve of negatieve interacties tussen bepaalde Europese teksten zijn? Omdat we ons realiseren dat we, om de dienstenrichtlijn op de juiste manier toe te passen, rekening moeten houden met andere teksten, en als voorbeeld zou ik een architect willen noemen die gevestigd is in België en met klanten in Nederland werkt en op wie, afhankelijk van de omstandigheden, de dienstenrichtlijn, de richtlijn beroepskwalificaties, de richtlijn inzake elektronische handel, de consumentenrichtlijnen, of nog andere instrumenten van toepassing zijn. Daarom moeten we ervoor zorgen – en dat is wat we gaan doen met de prestatietests – dat deze verschillende Europese teksten perfect op elkaar afgestemd worden.

Ik zou willen afsluiten, mijnheer de Voorzitter, met het noemen van een zeer politiek punt, dat ook voor mij belangrijk is, dames en heren, en dat als eerste door mevrouw Gebhardt ter sprake is gebracht: deze richtlijn moet worden toegepast voor de doeleinden waarvoor hij is bedoeld, niet voor andere zaken. Daarom zal ik net zo oplettend zijn als u wat betreft de neiging van bepaalde lidstaten om deze richtlijn te gebruiken voor doeleinden anders dan die waarvoor hij is bedoeld, met name voor kwesties die verband houden met diensten van algemeen economisch belang. Mevrouw Auconie heeft hierover gesproken, evenals mevrouw Svensson en mevrouw Bizzotto zojuist.

Verder zou ik de heer Canfin, die mij vragen heeft gesteld, eraan willen herinneren dat de Commissie zich aan haar verplichting houdt en bezig is met een tekst waarin duidelijkheid wordt verschaft over een mededeling over openbare diensten, over diensten van algemeen economisch belang. Mijn collega, de heer Almunia, de commissaris die verantwoordelijk is voor mededinging, is van zijn kant bezig met het bijwerken van het Monti-Kroes-pakket. U zult op het gebied van communicatie straks dus twee instrumenten hebben waarin de zaken verduidelijkt worden, ondubbelzinnigheden worden voorkomen, alsook eventuele polemieken of misvattingen.

De mededeling over diensten van algemeen economisch belang of openbare diensten wordt later dit jaar uitgewerkt. Ik wil er voor mevrouw Geier nog aan toevoegen dat de dienstenrichtlijn geen invloed zou moeten hebben op de rechten van werknemers, omdat dit vraagstuk in deze richtlijn niet aan de orde is. In de richtlijn komen de kwesties van rechten en de detachering van werknemers overigens ook niet aan bod.

Tot slot zou ik tegen de heer Le Hyaric, naar wiens kritiek ik daarnet zeer aandachtig heb geluisterd, willen zeggen dat vervoer niet onder de dienstenrichtlijn valt, evenals de gezondheidszorg. In deze richtlijn is niet vastgelegd dat openbare diensten geprivatiseerd moeten worden, op wat voor manier dan ook; daar zal ik zeer goed op letten, net als op andere zaken daarbuiten, in de mededeling over diensten van algemeen belang die we aan het voorbereiden zijn.

Het komt erop neer, dames en heren, dat deze richtlijn een discussie op gang gebracht heeft. Ik wil u eraan herinneren dat hij ingrijpend verbeterd is, dat hij nu zeer duidelijk is en dat we hem kunnen gebruiken voor het scheppen van banen en groei, waar de burgers op zitten te wachten. Ik wil dat we veeleisend zijn – en u hebt gelijk om dat te zijn – maar ik wil ook dat we objectief zijn ten aanzien van deze richtlijn en dat we deze interne markt voor diensten samen tot stand brengen, in de geest van partnerschap en door partnerschapsmethodes te gebruiken. In ieder geval is dat wat ik vastbesloten ben om de komende vier jaar te gaan doen – en wat ik u beloofd had dat ik zou doen – om ervoor te zorgen dat deze richtlijn volledig tot zijn recht komt.

 
  
MPphoto
 

  Evelyne Gebhardt, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, dit was een bijzonder interessante en verhelderende discussie. Ik heb echter iets interessants vastgesteld: er zijn nog steeds mensen die vasthouden aan het oude voorstel van de heer Bolkestein, waarin het inderdaad ging om liberalisering en deregulering, hoewel dat echt iets uit het verleden is. De dienstenrichtlijn die we vandaag bespreken gaat om de mogelijkheid dat gekwalificeerde dienstverrichters hun diensten in de hele Europese Unie aanbieden. Daarom gaat het in de dienstenrichtlijn, en ik kan het niet te vaak herhalen! Daarom doe ik dat nog een keer. Dit is ongetwijfeld nieuw, dankzij ons.

Ik wil er ook aan herinneren dat de dienstenrichtlijn wel degelijk een sociale clausule bevat. In artikel 1 hebben we namelijk bepaald dat de toepassing van de dienstenrichtlijn er niet toe mag leiden dat het arbeidsrecht en het sociale recht van de lidstaten buiten werking worden gesteld. Wanneer zoiets in een lidstaat gebeurt – en dat heb ik net ook al gezegd – dan wordt de dienstenrichtlijn verkeerd omgezet. U heeft het onder andere over Rüffert gehad, maar dat heeft niets te maken met de dienstenrichtlijn. Dat houdt verband met de detacheringsrichtlijn, en met de omzetting daarvan, en met de richtlijnen inzake overheidsopdrachten. Ik zou iedereen willen verzoeken om geen appelen met peren te vergelijken! Met appelen en peren kan je misschien een lekker dessert maken, maar in de politiek passen die twee absoluut niet bij elkaar. Daarom moeten we heel goed in de gaten houden wat er gebeurt.

Ik doe nogmaals een beroep op iedereen, we moeten ervoor zorgen dat de dienstenrichtlijn in de lidstaten correct wordt omgezet, en niet wordt gebruikt om rechten af te schaffen, of te dereguleren, dat is niet de bedoeling van de dienstenrichtlijn!

We blijven uiteraard absoluut bij onze eis dat we in de Europese Unie hoe dan ook een wettelijk kader nodig hebben voor de bescherming van diensten van algemeen economisch belang. Ik ben nieuwsgierig wat de Commissie ons in dit verband zal voorleggen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen, dinsdag 15 februari, om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Raffaele Baldassarre (PPE), schriftelijk. (IT) De dienstenmarkt is aan de ene kant goed voor twee derden van het BBP en de banen in de Europese Unie maar vertegenwoordigt aan de andere kant slechts een vijfde van de totale handel binnen de EU. Daarom kan ik het volledig eens zijn met de prioriteiten die de rapporteur heeft genoemd, met name de voltooiing van het netwerk van specifieke loketten en de versterking van de administratieve samenwerking. Op dit moment is de eerste generatie specifieke loketten aanwezig in 22 lidstaten. Dat zou bemoedigend zijn, ware het niet dat slechts 14 loketten de mogelijkheid bieden de procedures online af te wikkelen. Die specifieke loketten zouden een integraal bestanddeel moeten vormen van het breder opgezette systeem van “e-government” in de EU en hun diensten moeten aanbieden in meerdere talen. Tot slot is het absoluut noodzakelijk de administratieve samenwerking te verbeteren, zodat het op communicatie gestoelde mechanisme efficiënt kan functioneren. Het Informatiesysteem voor de interne markt (IMI) is al een zeer belangrijk hulpmiddel. IMI ondersteunt het werk van de overheidsinstanties, zorgt voor de coördinatie van verschillende administratieve methoden en vult gebrekkige informatie aan. Desalniettemin moeten we erop toezien dat in de toekomst dit systeem niet alleen gebruikt wordt maar vooral ook op de juist manier wordt toegepast.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid