Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/0098(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0001/2011

Ingediende teksten :

A7-0001/2011

Debatten :

PV 14/02/2011 - 15
CRE 14/02/2011 - 15

Stemmingen :

PV 15/02/2011 - 9.13
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0055

Volledig verslag van de vergaderingen
Maandag 14 februari 2011 - Straatsburg Uitgave PB

15. Radioactieve besmetting van levensmiddelen (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag over het voorstel voor een verordening (Euratom) van de Raad tot vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar [COM(2010)0184 - C7-0137/2010- 2010/0098(CNS)] - Commissie industrie, onderzoek en energie. Rapporteur: Ivo Belet (A7-0001/2011).

 
  
MPphoto
 

  Ivo Belet, rapporteur. − Wij hebben het hier over veilig voedsel voor de mens en veilig voeder voor de dieren. Dat zijn uiteraard topprioriteiten voor de Europese Unie. Onnodig te zeggen dat dit een belangrijke regelgeving is en uiteraard een regelgeving die hopelijk nooit of nooit meer hoeft worden toegepast. Want het gaat hier over radioactieve besmetting. De hoogste veiligheidsnormen zijn dus geboden.

De huidige geldende normen en regels zijn ondertussen al minstens 20 jaar oud. Intussen is de constitutionele en de maatschappelijke context grondig geëvolueerd. Dus is een aantal bijsturingen nodig. Het zijn de verbeteringen die hopelijk morgen door dit Parlement worden goedgekeurd en waarmee de andere instellingen naar wij hopen rekening zullen houden.

Ten eerste, het is essentieel – en ik hoop dat de commissaris eerlang kan meeluisteren – dat de Commissie een centrale rol speelt in dergelijke noodgevallen en niet de Raad. Het is in het belang van alle burgers, mijnheer de commissaris, dat de situatie na een nucleair ongeval wordt beheerd door de Commissie. Want dit overstijgt heel duidelijk het belang van individuele nationale overheden.

De huidige regeling, waar ik zonet naar verwees, is dus opgemaakt in de periode direct na het Tjernobyl-drama. Dat was 1986. Zij moet dus worden geactualiseerd en in lijn worden gebracht met de nieuwe institutionele context binnen de Europese Unie.

Een tweede punt, beste collega’s, het is evident dat de Commissie de vastgelegde normen aanpast aan de technische vooruitgang, en dat op basis van de consultatie van experts, experts op het vlak van de volksgezondheid, experts op het vlak van de voedselveiligheid. Het is evident, maar het staat momenteel niet in de bestaande regeling as such. En daarom stellen wij voor om hierin expliciet te voorzien.

In dat verband vragen wij uitdrukkelijk aan de Commissie dat zij volgend jaar een verslag uitbrengt over de geschiktheid van de normen zoals zij vandaag zijn vastgelegd. En of het wenselijk is om eventueel nog verder te werken met die zogenaamde lijst van minder belangrijke levensmiddelen, of het nog opportuun is om die lijst nog langer aan te houden.

Een derde punt, mijnheer de commissaris, Voorzitter, is de definitie van babyvoeding, uiteraard een zeer gevoelige materie, die moet worden verbeterd. De bestaande tekst is echt niet aangepast aan de recente Europese voedselreglementering en het is essentieel dat in deze tekst wordt ingegrepen. Dat is hetgeen wij hier morgen ook aan de plenaire vergadering voorleggen.

Ten vierde: het Parlement stelt voor om landbouwers die eventueel getroffen worden bij een dergelijk ongeval schadeloos te stellen. Daarin is nu niet expliciet voorzien. Wij vragen aan de Commissie, en dat zal morgen via een mondeling amendement gebeuren, om dit te onderzoeken en indien gewenst met een voorstel te komen.

En last but not least uiteraard de rechtsgrond. Mijnheer de commissaris, de Commissie juridische zaken van dit Parlement stelt unaniem vast dat deze kwestie moet ressorteren onder artikel 168, lid 4, van het Verdrag over de werking van de Europese Unie. Het gaat hier immers - en ik citeer uit het Verdrag – over “het nemen van maatregelen die rechtstreeks zijn gericht op de bescherming van de volksgezondheid”, einde citaat. Dat is uiteraard een ingrijpende wijziging, want het betekent dat wij de medebeslissing moeten toepassen in plaats van de raadpleging op basis van het Euratom-Verdrag.

Wij gaan ervan uit dat de Raad en de Commissie hiermee ernstig rekening zullen houden, in het belang van alle Europeanen, en mee in deze richting zullen gaan.

 
  
MPphoto
 

  Michel Barnier, lid van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil u als eerste vragen om de heer Šefčovič en de heer Oettinger te excuseren, zij hadden andere verplichtingen en hebben mij gevraagd hen te vertegenwoordigen. Namens hen wil ik de heer Belet, uw rapporteur, bedanken voor het benadrukken van belangrijke aspecten in verband met de noodzaak om de maatregelen voor de bescherming van de gezondheid te versterken in geval van de radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoerders.

Ik wil er ook op wijzen dat het voorstel van de Commissie tot herschikking van Verordening van de Raad nr. 3954/87 slechts een bepaling bevat die moet worden herzien. Het betreft een overweging in de bijgevoegde preambule om de gegrondheid te bewijzen van een bestaande bepaling in de verordening, namelijk het voorbehoud van uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad. Alle overige bepalingen, dames en heren, zijn ter codificatie ingediend en blijven daarom ongewijzigd in het voorstel.

De Commissie kan, dat zeg ik heel eerlijk, de amendementen die in het verslag Belet worden voorgesteld daarom niet aanvaarden. Daar zijn twee redenen voor: de eerste is van institutionele en de tweede van inhoudelijke aard. De eerste reden betreft de naleving van de overeenkomst over het gebruik van de herschikkingsprocedure die is gesloten tussen het Parlement, de Commissie en de Raad.

Gezien deze interinstitutionele overeenkomst en de logica van herschikking, kunnen de gecodificeerde delen van een herschikkingsvoorstel niet het onderwerp uitmaken van een amendement, behalve in zeer uitzonderlijke omstandigheden.

Het doel is om te voorzien in een middel dat, onder andere, samenhang garandeert als er veranderingen moet worden doorgevoerd. Strikte naleving van deze bepaalde regel is een belangrijke voorwaarde om een interinstitutioneel evenwicht en het initiatiefrecht van de Commissie te garanderen.

Het niet naleven van de interinstitutionele overeenkomst door een instelling zou het onmogelijk maken om de wetgevingstechniek te gebruiken en zou de instellingen een belangrijk instrument ontzeggen voor het halen van de doelstelling voor betere regelgeving die is vastgesteld als onderdeel van de doelstelling om de transparantie te vergroten ten gunste van de burgers.

De tweede reden betreft de inhoud. Het eerste amendement dat aanvaard is door de Commissie industrie, onderzoek en energie betreft de rechtsgrondslag. Artikel 31 van het Euratom-Verdrag zou worden vervangen door artikel 168 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De meeste overige amendementen hebben betrekking tot deze verandering van de rechtsgrondslag.

De Commissie is van mening dat dit amendement op de rechtsgrondslag onverdedigbaar is. Het zou zelfs in tegenspraak zijn met het beginsel dat in artikel 106 bis van het Euratom-Verdrag staat en dat eruit bestaat dat, waar dit Verdrag specifieke bepalingen bevat die een bepaald onderwerp reguleren, het vóór het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gaat.

Zoals u weet is de rechtsgeldigheid van artikel 31 van het Euratom-Verdrag door het Hof bevestigd in zijn uitspraak in de zaak C-70/88. In titel 3 van het Euratom-Verdrag en, meer specifiek, de artikelen 31 en 32 daarvan, worden ook kwesties gereguleerd met betrekking tot de bescherming van de gezondheid van werknemers en de bevolking tegen de gevaren van ioniserende straling.

Tot slot moet ik wijzen op de vaste rechtspraak van het Hof, die eruit bestaat dat, en ik citeer:
“De regels betreffende de besluitvorming van de gemeenschapsinstellingen worden vastgesteld door het Verdrag en niet ter beschikking van de lidstaten of van de instellingen zelf staan”. Artikel 31 van het Euratom-Verdrag is de enige objectief verdedigbare rechtsgrondslag voor dit voorstel.

Dit zijn de juridische belemmeringen, mijnheer de Voorzitter, dames en heren, en het was op basis van deze juridische belemmeringen dat de Commissie heeft besloten om de in het verslag van de heer Belet voorgestelde amendementen niet te aanvaarden.

Dit wilde ik zeggen namens de heer Šefčovič en de heer Oettinger.

 
  
MPphoto
 

  Romana Jordan Cizelj, namens de PPE-Fractie.(SL) Mijnheer de Voorzitter, radioactiviteit is een onderwerp dat door nogal wat mysteries omgeven is en de nodige weerstand oproept. Mensen zijn met name bang omdat straling weliswaar onzichtbaar en niet tastbaar is, maar wel grote schade kan toebrengen aan levende wezens.

Straling heeft echter ook veel goede eigenschappen, en dat is de reden dat deze wordt toegepast in de geneeskunde en het onderzoek, onderzoek naar materialen, voor sterilisatie en de opwekking van energie.

Als we deze voordelen willen benutten, moeten we natuurlijk wel ingaan op de angst die er bestaat, en moeten we de veiligheid van mensen waarborgen. Onze rapporteur, de heer Belet, heeft zich uitstekend van zijn taak gekweten bij het opstellen van voorstellen tot wijziging van de verordening betreffende besmetting van levensmiddelen en diervoeder ingeval van ongevallen met kerncentrales.

Ik wil hem met deze amendementen feliciteren, en hoop dat de Commissie zich bedenkt en meer aandacht schenkt aan wat onze rapporteur heeft gezegd. Ook hoop ik dat de Raad de inspanningen van het Parlement op dit vlak serieuzer neemt, al vind ik het erg jammer en zorgelijk dat de vertegenwoordiger van de Raad niet langer aanwezig is. Ik vraag me af of dit betekent dat de Raad zich weinig gelegen laat liggen aan de mening van het Europees Parlement over de situatie met betrekking tot kernenergie.

Mijns inziens moeten de Raad en de Commissie rekening houden met de democratische ontwikkeling dit heeft plaatsgevonden sinds de goedkeuring van het Euratom-Verdrag, dat wil zeggen ergens rond 1958, en meer aandacht schenken aan de wetgeving op het gebied van kernenergie die het Parlement heeft goedgekeurd. Anders moeten we de doos van Pandora openen, oftewel het Euratom-Verdrag.

 
  
MPphoto
 

  Adam Gierek, namens de S&D-Fractie. (PL) Mijnheer de Voorzitter, niet alleen voor kernenergie, maar ook voor alle aspecten in verband met de technologie voor de productie van isotopen in experimentele reactoren voor medische en andere doeleinden, zoals de productie van toestellen voor sensorische metingen en sterilisatie, dienen passende veiligheidsnormen te worden ontwikkeld. Dit betreft onder meer het gebruik van veilige levensmiddelen, veevoeder en geneesmiddelen die radioactief besmet zijn.

In de wereld van vandaag is het risico of de kans op stralingsgevaar zeer laag. Desalniettemin moet op ieder ogenblik alles in het werk worden gesteld om dit gevaar tot een minimum te beperken. Incidenten met reactoren, zoals in Tsjernobyl, hebben tot veel striktere criteria geleid wat betreft de bescherming tegen de effecten van ioniserende straling, maar achteraf is gebleken dat de gevolgen veel minder ernstig waren dan aanvankelijk werd gedacht. Er was eveneens sprake van minimale bodemverontreiniging ten gevolge van radioactieve neerslag, met een beperkte toename van de radioactiviteit van bos- en landbouwproducten uit de getroffen gebieden tot gevolg. Alles wijst er evenwel op dat dit een overdreven reactie was en dat het gebied waaruit de bevolking werd geëvacueerd veel te groot was. Vandaag keren de mensen beetje bij beetje terug naar de verlaten dorpen in het besmette gebied in Wit-Rusland. Sommige deskundigen zeggen dat er zelfs bewijzen zijn gevonden voor hormese, een heilzaam effect dat wordt veroorzaakt door de therapeutische werking van hoogenergetische straling, uiteraard in doses die onder een bepaalde drempelwaarde liggen. Het is echter de lineaire benadering van de impact van radioactiviteit – en niet de drempelbenadering – die ertoe heeft geleid dat deze kwesties op quasi-administratieve en niet op wetenschappelijke wijze werden afgehandeld. Het logische gevolg hiervan is dat de blootstelling wordt beperkt tot stralingsdoses die zelfs lager liggen dan de niveaus die in de natuur voorkomen, dus dan de stralingsniveaus waaraan we voortdurend worden blootgesteld. Economisch gezien is dit absurd. Wij nemen hoe dan ook elk jaar gemiddeld een dosis van om en bij de 2,4 millisievert op, wat na een leven van ongeveer 70 jaar neerkomt op een totale dosis van om en bij de 200 millisievert. Er is bijgevolg medisch onderzoek nodig om na te gaan wat de gelijktijdige impact is van de dosis besmetting door stralingsgevaar en de veel hogere dosis als gevolg van natuurlijke blootstelling aan straling, onder meer van vulkanische oorsprong. In het eerste geval gaat het vooral om levensmiddelen en het effect op de schildklier (jodium), op de botten (strontium) en de spieren (cesium), terwijl het in het tweede geval veeleer om de gevolgen voor de huid en de longen (radon) gaat.

 
  
MPphoto
 

  Fiona Hall, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit debat over toelaatbare niveaus van radioactiviteit van levensmiddelen komt precies op het juiste moment, aangezien het in april 25 jaar geleden is dat de ramp in Tjernobyl plaatsvond. Velen van ons zullen zich herinneren hoeveel zorgen de bevolking zich destijds maakte en hoe lang de radioactieve besmetting aanhield in bepaalde gebieden, waaronder het Engelse Lake District, waar de grond als gevolg van de bodemgesteldheid en zware regenval vele jaren besmet bleef.

Het is dus van groot belang dat er een systeem wordt gehanteerd dat de bevolking in het geval van een nucleair ongeval zo veel mogelijk geruststelling biedt. Daarom moet er een andere rechtsgrondslag komen en een panel van deskundigen worden ingesteld dat wordt verbreed met onafhankelijke wetenschappelijke deskundigen op het gebied van volksgezondheid en voedselveiligheid. Dit is niet slechts een technisch onderwerp dat kan worden overgelaten aan nucleaire deskundigen. Deze kwestie gaat een veel breder publiek aan.

Zo is het ook van cruciaal belang dat de toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting zodanig worden vastgesteld dat ervan kan worden uitgegaan dat voedsel veilig is om te worden geconsumeerd door mensen van alle leeftijden. Kunt u zich de ongerustheid voorstellen die zou worden veroorzaakt als bijvoorbeeld het advies wordt afgegeven dat wortelen veilig kunnen worden gegeten door volwassenen maar niet door kinderen? Er moeten veilige richtlijnen komen waarin iedereen vertrouwen heeft. Daarom ben ik van mening dat we het Amerikaanse model hier moeten volgen en de maximaal toelaatbare effectieve dosislimiet moeten stellen op één microsievert per jaar voor iedereen. Het wordt in ieder geval hoog tijd dat de niveaus in de bijlagen worden herzien, want bij de huidige niveaus wordt geen rekening gehouden met veranderingen in eetgewoonten en culturele voorkeuren. Cassave is voor veel mensen bijvoorbeeld geen onbelangrijke voedingsstof maar een hoofdvoedsel. De Commissie moet dus een volledig verslag over de maximaal toelaatbare niveaus indienen.

Tot slot dank ik de rapporteur, de heer Belet, voor de sterk op consensus gerichte benadering die hij heeft gevolgd bij dit verslag. Ik hoop dat de Commissie niet vergeet dat het Parlement ten aanzien van dit dossier buitengewoon eensgezind is.

 
  
MPphoto
 

  Rebecca Harms, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, we behandelen deze voorstellen van de Commissie omdat de bestaande verordening in 2010 verstreken is.

Tijdens de behandeling van dit voorstel schoot me te binnen dat ik met een van mijn groene voorgangers hier in het Parlement, Undine von Blottnitz, in het midden van de jaren tachtig als medewerkster heb samengewerkt tijdens de discussies over de gevolgen van Tsjernobyl. Het Parlement zag er toen nog heel anders uit. Een van de grote problemen na het ongeval in Tsjernobyl was het gebrek aan transparantie, en aan werkelijke democratische controle. Eerlijk gezegd vind ik het schokkend dat we ons hier bijna defensief opstellen bij onze argumenten. We kunnen dit onderwerp niet behandelen volgens de regels van het Euratom-Verdrag, we moeten de consumentenbescherming, de bescherming van de bevolking na ernstige ongevallen in nucleaire installaties, behandelen op basis van de regels van het Verdrag over de werking van de Europese Unie, dat is de enige manier om echt toezicht en echte medezeggenschap te verkrijgen. Ik doe nogmaals een beroep op met name de heer Barnier, die uit Frankrijk komt, om ervoor te zorgen dat hier verandering in komt. In Frankrijk heeft men indertijd zo gedaan alsof de radioactieve wolken een bocht om het land zouden maken. Dat was een schandaal, dat achteraf aan het licht is gekomen, intussen zelfs in Frankrijk.

Verder pleit ik net als mevrouw Hall voor een regeling die gebaseerd is op die van de VS. Dat is een zeer voorzichtige aanpak: grenswaarden worden niet vastgelegd voor jongeren en ouderen, voor sterke en zwakke personen, maar voor kinderen, men gaat uit van wat kinderen kunnen verdragen. Dat betekent dat er voor de gevolgen van een ongeval grenswaarden worden vastgelegd die zo laag mogelijk zijn. De aanbevelingen in de VS zijn tien keer lager dan wat de Europese Commissie en Euratom nu aanbevelen. Ik hoop werkelijk dat u voor het voorstel van mezelf en van mevrouw Hall over deze waarden zult stemmen.

 
  
MPphoto
 

  Marisa Matias, namens de GUE/NGL-Fractie. (PT) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil mij aansluiten bij de collega’s die stellen dat radioactieve besmetting van voedingsmiddelen of de bodem een volksgezondheidsprobleem is. Dat is eigenlijk de centrale kwestie waar het hier om draait. Om te beginnen heeft deze buitengewone radioactieve besmetting merkbare effecten voor de gezondheid, met name via een stijging van het aantal gevallen van kanker en andere ziekten. Het is dan ook niet erg nuttig zich te baseren op een rechtsgrond die de volksgezondheid bij deze kwestie niet centraal stelt.

Wij weten heel goed hoe belangrijk dit debat is. Dat weten we sinds de ramp van Tsjernobyl, maar ook op grond van andere zaken. Tsjernobyl heeft ons echter wel geleerd hoe omvangrijk dit probleem is en in welke mate het leven van mensen erdoor getroffen kan worden. Het is een goede zaak van de geschiedenis te leren, en daarom dienen we te zorgen voor preventie en regelgeving.

Wat betreft het voorstel dat ons is voorgelegd denk ik dat het debat van vandaag duidelijk is. In de eerste plaats is het, zoals gezegd, positief dat er getracht wordt dit voorstel te laten vallen onder de regelgeving voor de volksgezondheid. In de tweede plaats moet er een einde komen aan versnipperde maatregelen die vaak discretionair zijn. In de derde plaats dienen de procedures voor actualisering en besluitvorming transparanter en democratischer te zijn

Het probleem van de maximaal toegestane straling is echter nog niet opgelost. We kunnen niet langer de meest kwetsbaren en degenen die het hardst door straling worden getroffen blijven blootstellen aan dergelijke hoge niveaus. De maximaal toegestane niveaus moeten de veiligheid van alle burgers garanderen. Wij weten heel goed dat er in alle landen levensbedreigende situaties bestaan. In Portugal hebben we bijvoorbeeld het geval van Urgeiriça.

Het is goed dat we met al deze overwegingen rekening houden.

 
  
MPphoto
 

  Anna Rosbach, namens de EFD-Fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, we staan op het punt om enkele belangrijke en noodzakelijke herzieningen van de grenswaarden voor radioactieve besmetting van levensmiddelen door te voeren. Ik steun natuurlijk de voorstellen die de best mogelijke bescherming van de burgers waarborgen, ook wat betreft medische apparatuur. Daarom moeten we uiteraard gebruikmaken van alle nieuwe beschikbare wetenschappelijke gegevens en de grenswaarden dienovereenkomstig actualiseren. Het spreekt immers voor zich dat we in de EU een hoog niveau van gezondheidsbescherming moeten hebben. Het Verdrag van Lissabon maakt het mogelijk om gezamenlijke maatregelen aan te nemen op veterinair gebied voor de bewaking van veiligheidsnormen voor levensmiddelen en diervoeders met als direct doel de bescherming van de volksgezondheid, en dit is positief, omdat het zeer verontrustend is dat de EU momenteel hogere grenswaarden dan de Verenigde Staten hanteert. Radioactieve straling is niet minder gevaarlijk voor mensen, dieren en gewassen in Europa dan in de Verenigde Staten. In het algemeen toont dit voorstel aan hoe belangrijk het is dat we duidelijke procedures vaststellen en de oude normen actualiseren. Ik wil daarom de rapporteur danken voor deze goede en belangrijke amendementen.

 
  
MPphoto
 

  Csanád Szegedi (NI). (HU) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, helaas heeft de Hongaarse natie ook direct ernstige voedselverontreiniging ervaren als gevolg van het ongeval in de kernreactor tijdens de ramp in Tsjernobyl. We moeten er alles aan doen om een verschrikking als de ramp in Tsjernobyl te voorkomen. Een van de elementen van preventie is dat we de bestaande en werkende kernreactoren uitermate streng moeten controleren. Met het oog op de toekomst vind ik het echter acceptabel om de nadruk te leggen op hernieuwbare energiebronnen, en de rol van kernenergie in de energievoorziening in geen geval te laten toenemen, maar juist zo veel mogelijk terug te dringen. Dit is overigens ook wat betreft energieveiligheid cruciaal voor de Europese Unie. Alleen met deze methode kunnen we onze eigen veiligheid vergroten.

Wij moeten niet de kernenergiesector steunen en daar aandacht aan besteden, maar alleen de gezondheid van de Europese mensen, onze kiezers, en voor ogen houden wat goed en wat slecht voor ze is. Ik vind het opstellen van een noodscenario belangrijk in het geval van een eventuele rampsituatie, maar als onze primaire taak zie ik duidelijk de vermindering of zelfs minimalisering van de risico’s. Dit kan worden bewerkstelligd met politieke wil en de nodige vastberadenheid, ook van mijn collega’s. We moeten het probleem bij de wortels aanpakken en niet met onze armen over elkaar op een ramp wachten.

 
  
MPphoto
 

  Andreas Mölzer (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, we weten allemaal dat de aangrenzende landen niet voorbereid waren op de ramp in Tsjernobyl in 1986, en op de daardoor veroorzaakte radioactieve besmetting van levensmiddelen. De Unie heeft daaruit een les geleerd, en ik ben blij dat we nu grenswaarden voor de gevolgen van een ramp hebben. We weten allemaal dat de radioactieve besmetting bij bepaalde levensmiddelen jarenlang een probleem kan zijn, hoewel we die niet kunnen zien of proeven of ruiken. Dat is het grote probleem: in gebieden die eeuwenlang radioactief besmet zijn, worden besmette levensmiddelen zoals bosvruchten niet alleen ter plaatse geconsumeerd, maar vaak ook verkocht in gebieden die niet besmet zijn, waarbij wordt gezegd dat ze zonder meer kunnen worden geconsumeerd.

De gevolgen van radioactief besmette levensmiddelen, die met name heel schadelijk zijn voor zwangere vrouwen, voor zieke mensen, voor kleine kinderen en voor ouderen, komen vaak pas jaren later aan het licht, of zelfs tientallen jaren later. Op basis van de bestaande kennis bestaat er geen enkel stralingsniveau waarvan we absoluut zeker weten dat het onschadelijk is. Het onderzoek naar de oorzaken van allerlei nieuwe aandoeningen, zoals allergieën, staat nog in de kinderschoenen, en toch worden levensmiddelen met radioactieve straling behandeld. Bovendien denkt vrijwel niemand na over de interactie tussen straling en gentechnologie.

Kwetsbare personen mogen ook nu, meer dan 25 jaar na Tsjernobyl, nog steeds niet zomaar grote porties paddenstoelen uit de omgeving eten, en dat toont wel aan dat het niet alleen de hoogste tijd is om kerncentrales stil te leggen, maar ook een einde te maken aan kernproeven. Wanneer de levensmiddeleninspectie in de besmette regio’s en in de omgeving daarvan niet werkelijk functioneert, levert dit allemaal uiteindelijk niets op.

 
  
MPphoto
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D). - (RO) Mijnheer de Voorzitter, voor een afdoende bescherming van de gezondheid voor de Europese burger in het geval van besmetting met radioactieve stoffen, maar eveneens voor een democratische legitimiteit van de aanname van deze richtlijn, moeten er naar mijn mening veiligheidsnormen worden vastgesteld voor de gezondheidsbescherming van werknemers en van de bevolking, zodanig dat deze normen in alle lidstaten worden toegepast conform de beslissingen van de Unie. De lidstaten zijn daarnaast verantwoordelijk voor het bewaken van de in het kader van de richtlijn vastgestelde niveaus als bescherming tegen besmetting, in het bijzonder door middel van toezicht op veiligheidsnormen, zowel voor levensmiddelen als voor diervoeders, maar ook door het bewaken van milieuparameters. Op deze wijze wordt overschrijding van de toegestane niveaus voorkomen en de veiligheid en risicobeheersing van radioactieve besmetting gewaarborgd.

 
  
MPphoto
 

  João Ferreira (GUE/NGL). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, een kernramp of een andere noodsituatie ten gevolge van radioactieve straling is een serieuze zaak en heeft grensoverschrijdende gevolgen. Daarom zijn natuurlijk coördinatie en gezamenlijke inspanningen noodzakelijk, evenals een reeks gemeenschappelijke procedures, om de effecten voor de bevolking en het milieu te beperken en zo gering mogelijk te houden.

Deze noodzaak van coördinatie betreft ook het vastleggen van maximaal toelaatbare besmettingsniveaus voor voedingsmiddelen. We kunnen echter niet de redenering aanvaarden dat om de belangen van de burgers beter te dienen door beter beheer van de situatie na een ongeluk, we het optreden en de manoeuvreerruimte van de lidstaten dienen te beperken. Integendeel, de lidstaten zijn juist verantwoordelijk voor de bescherming van de gezondheid van hun burgers.

Dat geldt daarom des te meer voor noodsituaties, waarin de lidstaten strengere beschermingseisen moeten kunnen stellen, mochten zij dat nodig achten. Daarom moeten zij alle noodzakelijke buitengewone maatregelen kunnen nemen ter bescherming van de gezondheid van de bevolking en het milieu.

 
  
MPphoto
 

  Michel Barnier, lid van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, er zijn dingen die ik kan zeggen als politicus en als burger, en dingen die ik juridisch gezien moet zeggen namens de Commissie. Mevrouw Harms, u noemde het feit dat ik Fransman ben, maar ik ga nog een stap verder. Ik ben toevallig al heel lang geïnteresseerd in deze zaken.

Ik had al te maken met problemen rond vervuilde grond toen ik minister van Milieu was in Frankrijk. Ik was, geloof ik, zelfs een van de weinige ministers in 1993 en 1994 die naar Tsjernobyl zijn geweest en 17 seconden onder de sarcofaag hebben doorgebracht. Ook ben ik mijn bezoek aan Pripyat niet vergeten, een spookstad waar de gordijnen nog voor de ramen hangen en kinderspeelgoed nog overal ligt. Dat ben ik niet vergeten.

Als Franse politicus heb ik gewerkt aan een milieuveiligheidsinitiatief in Europa. Ik heb zelfs een boek geschreven, een atlas over de grootste gevaren in de wereld, waarin ik alle vervuilingsrisico’s heb beschreven, met name voor nucleaire besmetting, op plaatsen waar een goede risicocultuur ontbreekt. Daarom interesseren deze onderwerpen mij, mevrouw Harms. Bovendien was ik nog niet zo lang geleden de Franse minister van Landbouw. De veiligheid en gezondheid van mensen, de bescherming van de bevolking en van consumenten, en het welzijn van dieren, ook heel belangrijk, zijn allemaal onderwerpen die mij interesseren, en ik kan begrijpen waarom de leden van het Europees Parlement op dit late tijdstip nog zo oplettend en waakzaam zijn.

Dat is de reden waarom, ik zei het al tegen de heer Belet, ik met grote belangstelling heb geluisterd naar de zorgen die u unaniem heeft geuit. Ik zal ervoor zorgen dat ze bij de voorzitter van de Commissie en bij mijn collega’s terecht komen.

Dat is wat ik tegen u kan zeggen; wat ik u verteld heb en waartoe ik mij verplicht. Dan is er nog dat wat ik tegen u moet zeggen vanuit juridisch oogpunt, alsook de twee punten waarop het standpunt van de Commissie – dat bestaat uit een juridische beoordeling door onze dienst en door mijn collega’s, de heer Šefčovič en de heer Oettinger – is gebaseerd.

Deze twee punten, ik herinner u er nog even aan, zijn ten eerste dat het Euratom-Verdrag de juiste rechtsgrondslag vormt voor de regels voor de bescherming van de gezondheid met betrekking tot radioactieve besmetting – en deze regels hebben de overhand – en ten tweede, dat de interinstitutionele overeenkomst betreffende herschikking geëerbiedigd moet worden door de drie instellingen – en uiteraard zeg ik dat namens de Commissie. Dat zijn de punten waarop de Commissie haar beoordeling en haar positie als college heeft gebaseerd bij het verzoek om deze amendementen te verwerpen.

Ik wilde ook nog tegen u, mevrouw Harms, en al uw medeparlementsleden zeggen dat ik aandachtig heb geluisterd en dat ik uw zorgen kenbaar zal maken bij mijn collega’s.

 
  
  

VOORZITTER: LIBOR ROUČEK
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Ivo Belet, rapporteur. − Mijnheer de commissaris, ik heb het volste respect voor u, zeker omdat u een ervaringsdeskundige bent op basis van uw bezoek indertijd aan Tjernobyl en ook natuurlijk op grond van uw expertise in de landbouw, maar sta ons toe dat wij als Europees Parlement de visie die collegiaal binnen de Commissie bestaat, fundamenteel bestrijden.

U heeft verwezen naar uitspraken van het Europees Hof in andere cases. Nu, dit is een andere zaak en wat wij daar tegenover stellen is een unanieme visie, op basis van consensus, van de Juridische Commissie van het Europees Parlement om die rechtsgrond te veranderen, aan te passen aan de nieuwe institutionele context aan het Verdrag van Lissabon. Dit gaat niet over een krachtmeting tussen de instellingen, dit gaat over de gezondheid van de burgers, één van de pijlers van het Verdrag van Lissabon.

En daarom vinden wij het jammer dat de Commissie bij haar standpunt blijft. Nogmaals, geen verwijt aan u, integendeel, maar naar onze mening wel een enorme gemiste kans. En daarom behoudt het Parlement zich het recht voor om dit codificatiedossier in een breder kader te bekijken. De bestaande procedures, Voorzitter en commissaris, in geval van een ongeval met radioactieve besmetting, zijn totaal onaangepast aan de huidige institutionele situatie. En de voorstellen die wij hier als Europees Parlement morgen op tafel leggen en die hopelijk met een grote meerderheid worden goedgekeurd, zorgen voor een fundamentele verbetering van de bestaande regelgeving, die vandaag werkelijk niet meer voldoet.

Ik neem één concreet voorbeeld, commissaris, als u nog even kunt luisteren: wij vragen van de Commissie uitdrukkelijk dat er een evaluatie komt van de normen in de bijlage, een evaluatie op basis van deskundigen van volksgezondheid en van voedselveiligheid. Het zijn regels, commissaris, uit het eind van de jaren ’80 toen u in Tsjernobyl op bezoek was. De herzieningsclausule die wij hier als Parlement morgen vragen komt niets te vroeg. Bedankt voor uw aandacht en uw engagement.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen, dinsdag 15 februari, om 12.00 uur plaats.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid