Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. – (PT) In overeenstemming met het Verdrag van Lissabon valt het gemeenschappelijk visumbeleid met derde landen onder de exclusieve bevoegdheid van de EU, en kan alleen de Unie, en niet de afzonderlijke lidstaten, over een visumvrijstellingsovereenkomst met Brazilië onderhandelen en een dergelijke overeenkomst sluiten. Vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon was dat niet het geval. Dit verslag gaat over de overeenkomst tussen de EU en Brazilië inzake de visumvrijstelling van houders van een diplomatiek of dienstpaspoort. De overeenkomst is op 8 november 2010 in Brussel formeel ondertekend namens de Unie en Brazilië. De visumvrijstellingsovereenkomst tussen de EU en Brazilië zal de andere bilaterale overeenkomsten die gesloten zijn met verschillende lidstaten niet vervangen, wel vervolledigen. De door de Unie gesloten overeenkomst zal echter wel prevaleren boven de bilaterale overeenkomsten voor wat door deze overeenkomsten gedekte gebieden betreft, namelijk toeristische reizen en zakenreizen. Ik ben tevreden met de wederkerigheidsclausules voor Braziliaanse onderdanen en EU-burgers, en de garantie dat alle EU-burgers een gelijke behandeling zullen krijgen. In de overeenkomst is vastgelegd dat Brazilië de overeenkomst alleen ten aanzien van alle lidstaten van de Europese Unie kan opschorten of beëindigen. Ik heb daarom vóór gestemd.