Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 15 februari 2011 - Straatsburg Uitgave PB

12. Goedkeuring van Verdragswijzigingen (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de verklaring van de Commissie over de goedkeuring van Verdragswijzigingen.

Ik wil u erop wijzen dat er tijdens dit debat geen gelegenheid is voor het stellen van vragen. Wij zijn ons er echter allemaal terdege van bewust dat dit een buitengewoon belangrijk debat is, en we hechten er dan ook veel waarde aan.

 
  
MPphoto
 

  José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Europese Commissie heeft vandaag een gunstig advies uitgebracht over het in december door de Europese Raad genomen besluit om over te gaan tot een beperkte wijziging van artikel 136 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

De doelstelling is, zoals u weet, de lidstaten die de euro als munt hebben in staat te stellen een permanent mechanisme in te stellen om de financiële stabiliteit van de eurozone in haar geheel te waarborgen. Dit Europees stabiliteitsmechanisme zal in 2013 in de plaats komen van de huidige tijdelijke stabiliteitsinstrumenten, namelijk de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees Financieel Stabilisatiemechanisme, waarvan wij allemaal het nut inzien.

Dit besluit is van essentieel belang voor de bevestiging van onze vastberadenheid om onze gemeenschappelijke munt te beschermen en financiële stabiliteit te garanderen wanneer we worden geconfronteerd met economische onevenwichtigheden in bepaalde lidstaten. Het gaat hier om een voor de completering van het Verdragskader noodzakelijk mechanisme.

Dit gezegd zijnde, en zoals ikzelf tijdens de laatste Europese Raad heb onderstreept, moet ieder initiatief – ook op het gebied van het concurrentievermogen en de convergentie van de Europese economie, en let wel: ik zeg concurrentievermogen en convergentie omdat het óók gaat om de convergentie van onze economieën – zowel het Verdrag als de voor de Unie en haar instellingen vastgelegde beginselen en regels respecteren.

De Commissie zal dus alle nodige initiatieven, van wetgevende of andere aard, nemen om de samenhang te verzekeren tussen het toekomstige stabiliteitsmechanisme en het economisch bestuur dat de Unie binnen de eurozone uitoefent.

De eerbiediging van het Verdrag is natuurlijk bijzonder belangrijk en ik ben gerustgesteld dat de Europese Raad van 4 februari dit uitdrukkelijk heeft erkend. Bij de totstandbrenging van de mechanismen voor de bevordering van het concurrentievermogen en de convergentie van de Europese economie – die niet alleen van toepassing zijn op de zeventien huidige eurolanden, maar op alle 27 lidstaten – zullen de Verdragen, dat wil zeggen de bevoegdheden van de Unie en haar instellingen en met name die van het Parlement en de Commissie, worden geëerbiedigd. Dit wordt uitdrukkelijk aangegeven in het zojuist door de Commissie uitgebrachte advies.

De kwestie die wij vandaag bespreken, is van algemeen Europees belang. Het is evident dat de bescherming van de euro niet alleen in het belang is van de lidstaten die de euro als munt hebben. Daarom kunnen de niet tot de eurozone behorende lidstaten desgewenst worden betrokken bij de werkzaamheden tot instelling van het permanent mechanisme. Ook zullen zij zo nodig kunnen besluiten deel te nemen aan de activiteiten die zullen worden ondernomen in het kader van dit toekomstige mechanisme, zoals een aantal van deze lidstaten al heeft gedaan in de context van de huidige tijdelijke mechanismen.

Wij hebben het vandaag ook over ons mondiale antwoord op de crisis, met de instelling van het toekomstige Europees stabiliteitsmechanisme als een van de belangrijkste elementen. We moeten op dit punt snel substantiële vooruitgang boeken.

Spoed betekent echter niet dat we overhaast te werk gaan en zeker niet dat wij geen tijd nemen voor gemeenschappelijke overpeinzingen. De beslissingen die we de komende weken zullen nemen om lessen te trekken uit de crisis zijn van essentieel belang voor onze gemeenschappelijke toekomst. Wij moeten dus bijzonder duidelijk zijn over de koers die we willen volgen.

Wij zijn het er allemaal over eens dat we op de trein van de hervormingen moeten stappen om de financiële stabiliteit te behouden, het concurrentievermogen en de convergentie van onze economieën te bevorderen en het hele potentieel van een duurzame en werkgelegenheidsbevorderende groei te benutten.

De vraag is nu over welke rails we deze trein zullen laten rijden en ik denk dat de Europese trein het beste zal rijden over communautaire rails. De manier waarop wij het Europees stabiliteitsmechanisme gaan introduceren, zal een grote bijdrage leveren aan de beantwoording van deze vraag.

De Commissie is van mening dat is voldaan aan de voorwaarden om van de vereenvoudigde wijzigingsprocedure van artikel 48, lid 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie gebruik te maken.

Ik weet dat sommigen van u vraagtekens zetten bij het grotendeels intergouvernementele karakter van dit permanent mechanisme. Ook wíj hadden liever sneller vooruitgang geboekt, een vooruitgang die beter verankerd was in het systeem van de Unie. We moeten echter erkennen dat deze nieuwe stap de huidige bevoegdheden van de Unie en haar instellingen niet beperkt. Onze collectieve capaciteit om bepaalde, niet uitdrukkelijk in het Verdrag voorziene uitdagingen aan te nemen, wordt erdoor vergroot.

Ik wil hier de aandacht vestigen op een aantal essentiële punten die in het advies van de Commissie worden benadrukt. Ik denk dat deze ons zullen helpen ons te richten op een Unie met meer solidariteit, verantwoordelijkheid, eenheid en kracht.

Het eerste aspect is solidariteit. We hebben het hier over een fundamentele waarde van de Europese Unie en ik wil op dit punt uiterst precies zijn. Gedurende de discussies over het voorstel voor een beperkte wijziging van het Verdrag heeft de Commissie eraan herinnerd dat deze wijziging geen afbreuk mag doen aan de solidariteitsmechanismen waarin artikel 122 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voorziet ingeval van moeilijkheden of een ernstige dreiging van grote moeilijkheden in een lidstaat. In tegenstelling tot hetgeen sommigen denken, wordt artikel 122 derhalve niet gewijzigd.

Solidariteit in de Unie rijmt ook met verantwoordelijkheid. Er kan in Europa geen solidariteit zijn zonder verantwoordelijkheid en andersom kan er geen verantwoordelijkheid zijn zonder solidariteit. Dit geldt met name voor financiële solidariteit en verantwoordelijkheid en is de geest van de tijdelijke stabiliteitsmechanismen. Het zal ook de geest zijn van het permanent mechanisme met zijn bijzonder strenge voorwaarden. Voor alle duidelijkheid: de lidstaten moeten allemaal een verantwoordelijk financieel beleid voeren.

Ook meer coördinatie en een beter toezicht zullen de solidariteit en verantwoordelijkheid binnen de Europese Unie bevorderen. Deze essentiële les hebben wij getrokken uit de crisis. Economisch bestuur door de Unie binnen de eurozone zal zo de basis vormen waarop het toekomstige stabiliteitsmechanisme noodzakelijkerwijs zal moeten stoelen.

We moeten het Europees economisch bestuur versterken, dat wil zeggen uitbreiden en verdiepen teneinde de stabiliteit van de eurozone in het bijzonder en die van de Europese Unie in haar geheel te garanderen. Het economisch bestuur moet worden uitgebreid tot niet alleen het begrotingsbeleid maar ook het economisch beleid en de structurele hervormingen. Het door ons overeengekomen Europees semester heeft juist dit ten doel.

Met de presentatie van de jaarlijkse groeianalyse van de Commissie is dit proces gelanceerd. In dit document wordt duidelijk gezegd en aangetoond dat het huidige beleid niet volstaat. Wij moeten meer doen om de huidige uitdagingen te kunnen aanpakken. We moeten meer sámen doen en niet verdeeld zijn. We moeten meer doen om niet nieuwe verschillen, maar grotere convergentie te creëren.

Wat de verdieping van het economisch bestuur betreft, dit is het doel van het door de Commissie gepresenteerde pakket van zes voorstellen. Ik weet dat wij hierbij kunnen rekenen op de krachtige steun van het Parlement, waarvoor ik u wil bedanken. U kunt erop rekenen dat de Commissie dit proces tot aan de voltooiing ervan zal steunen en vergemakkelijken om onze ambities te kunnen verwezenlijken.

Het toekomstige Europees stabiliteitsmechanisme zal dus precies kaderen in dit hervormingspakket, net zoals, in de nabijere toekomst, de versterking van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit zal doen. Ik ben ervan overtuigd dat onze aanpak de juiste is en dat iedereen hierbij zijn of haar rol moet spelen. De Commissie zal haar rol ten volle vervullen en is met name voornemens actief deel te nemen aan de werkzaamheden tot instelling van het toekomstige Europees stabiliteitsmechanisme.

Alleen een juiste aanpak is echter niet voldoende; we moeten deze ook echt in praktijk brengen. Ik denk dat we erin zullen slagen onze aanpak uit te voeren als we allemaal een aantal simpele en duidelijke gedragsregels respecteren. Ik denk hierbij aan de democratische legitimiteit die gebaseerd is op strenge controle door het Europees Parlement. Ook denk ik aan de kracht die wij ontlenen aan permanente instellingen, die transparant te werk gaan en gemeenschappelijk zijn voor alle 27 lidstaten, waardoor ook de samenhang van de hele Unie wordt gegarandeerd.

Ik denk tevens aan het beginsel van gelijkheid van de lidstaten in het Verdrag en dat van loyale samenwerking, op grond waarvan de door de lidstaten vastgestelde maatregelen de efficiëntie van de samenwerking op EU-niveau niet mogen beïnvloeden, aantasten of schaden.

Wij moeten erop toezien dat geen enkele wagon zich loskoppelt, want dan zou de hele trein ontsporen. We moeten meer investeren in het vertrouwen tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Europese instellingen.

Wij zijn een Unie en moeten handelen als een Unie om uit de crisis te geraken en solide funderingen te leggen voor een concurrerender, welvarender, stabieler en inclusiever Europa. Dit moet de geest zijn van ons optreden, en in deze geest is de Commissie te werk gegaan en zal zij ook te werk blijven gaan. Ik denk te mogen zeggen dat wij hierbij kunnen rekenen op uw steun.

 
  
MPphoto
 

  Elmar Brok, namens de PPE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Barroso, dames en heren, we zijn ons terdege bewust van het feit dat we een Verdragsbepaling nodig hebben om rechtszekerheid te garanderen. In mijn land staat dat in de grondwet, en daarom bespreken we de noodzaak van een Verdragswijziging, zodat we de stabiliteit van de euro werkelijk op de lange termijn kunnen garanderen.

We kunnen ons allerlei andere oplossingen voorstellen om het Verdrag ingrijpender te wijzigen, om dit volledig te integreren in het beleid van de Gemeenschap. Een andere mogelijkheid zou zijn dit in hetzelfde artikel te regelen, maar op een andere plek en met andere formuleringen. Aan de andere kant zijn we ons natuurlijk bewust van het gevaar dat dan de vereenvoudigde procedure niet meer kan worden gevolgd, dat dit tot referenda zou leiden, en we de nodige besluiten daardoor niet op tijd zouden kunnen nemen. Dat zou tot problemen op de financiële markten leiden.

We moeten er echter ook op wijzen dat de monetaire Unie een bevoegdheid van de Gemeenschap is. Daaraan mag niet worden getornd, noch met het stabiliteitsmechanisme, noch met het pact voor concurrentievermogen!

Het Verdrag vertoont bepaalde gebreken die om de bekende redenen helaas alleen maar intergouvernementeel kunnen worden opgevangen. Het komt echter ook voor dat sommige lidstaten – bijvoorbeeld in het kader van de nauwere samenwerking – samen afspraken maken over regels, maar gebruik maken van de instellingen van de Europese Unie voor de invulling daarvan. Dat zou in dit verband mogelijk moeten zijn. Daarbij gaat het met name om de Commissie. Het zou verkeerd zijn om parallel lopende structuren op te bouwen en dan vervolgens al verder uit elkaar te groeien, waardoor uiteindelijk de hele gemeenschap uit elkaar valt. Dat moeten we in ieder geval verhinderen. Wanneer we in deze weken niet juist en verantwoord reageren zou dat volgens mij tot een splijting kunnen leiden.

Daarbij moet ook duidelijk zijn dat de communautaire methode en de intergouvernementele methode niet op het zelfde niveau staan. De intergouvernementele methode is nu eenmaal een hulpmiddel, wanneer de communautaire methode vanwege bepalingen in het Verdrag niet kan worden gebruikt. Daarom moeten we dit op zo'n manier oplossen dat het resultaat na een eventuele Verdragswijziging zonder grote problemen kan worden overgenomen in het communautair beleid, zoals we dat bij Schengen hebben gedaan, en ik kan uit het verleden nog veel andere voorbeelden noemen.

Dat betekent dat er een radicale oplossing moet komen, die echter tegelijkertijd heldere juridische structuren creëert. De landen die nu niet meedoen, moeten de zekerheid hebben dat ze later kunnen worden opgenomen mits ze aan de voorwaarden voldoen. Ook moet worden gegarandeerd dat grote en kleine landen gelijke rechten hebben, ook al omdat we weten dat de communautaire structuren niet alleen de cohesie op de lange termijn garanderen maar ook de besluitvorming vereenvoudigen. Bij het pact voor concurrentievermogen zullen we nog wel merken hoe omslachtig de intergouvernementele aanpak hiervoor zal zijn.

Ik zou drie onderwerpen willen noemen. Het eerste is het stabiliteits- en groeipact, waar we naast de normale wetgeving nu ook de communautaire methode hebben. Het tweede is deze Verdragswijziging, en daar bestaat het gevaar dat de Unie uiteenvalt. Het derde is het pact voor concurrentievermogen, waar we nog heel wat discussies aan moeten wijden. We willen laten zien dat wij als Parlement onze verantwoordelijkheid dragen, en dat geldt ook voor onze fractie. We weten hoe belangrijk 24 maart is, en ook de maandag daarna. Ik denk niet dat we een perfecte oplossing nastreven, maar als wij onze verantwoordelijkheid dragen moeten de andere instellingen dat ook doen, en met name de Raad.

Wij vinden dat we de intergouvernementele aanpak als overgangsoplossing moeten aanvaarden. Dit brengt bevoegdheden voor de instellingen met zich mee, met name voor de Commissie. De Raad moet in de komende dagen dus beschikbaar zijn voor gesprekken. Dat betekent dat wij bereid zijn om dit te bespreken en op die manier de irritatie binnen het Parlement weg te nemen. Sommige kleine landen en landen buiten de eurozone hebben het gevoel dat ze benadeeld worden, omdat het pact voor concurrentievermogen nu eenmaal op deze manier gelanceerd is. Dat maakt het allemaal niet makkelijker. Ik zou er graag toe willen bijdragen om een meerderheid voor dit plan tot stand te brengen, en wel binnen de daarvoor geldende termijn. Ik hoop dat de Raad ons tijdens de gesprekken de mogelijkheid biedt om deze meerderheid tot stand te brengen.

 
  
MPphoto
 

  Roberto Gualtieri , namens de S&D-Fractie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, dit is een cruciaal moment voor de toekomst van de Europese Unie. Na meerdere, door ons veroorzaakte vertragingen is het nu voor iedereen duidelijk geworden dat Europa echt economisch bestuur nodig heeft, dat vooral voor de eurolanden strikt moet zijn.

We verwelkomen dus de oprichting van een permanent stabiliteitsmechanisme, dat we zien als een belangrijke schakel in de opzet van echt economisch bestuur van Europa. Wel hebben we nog steeds juridische en politieke twijfels over de gekozen procedure, die volgens ons riskant is en die de instrumenten waarin het Verdrag voorziet niet ten volle benut. Ik ben erg blij dat u die twijfels deelt.

Maar wat wij op dit moment belangrijker vinden is iets anders: hoe zal dit nieuwe mechanisme concreet functioneren? Zal het het economisch bestuur van de Europese Unie helpen versterken of zal het een stap zijn in de richting van een nieuw (en onvermijdelijk discretionair) ‘intergouvernementalisme’, in de richting waarin ook de ongelukkige formulering van het Frans-Duitse concurrentiepact is gegaan? Kortom, welke koers gaan we varen? En wie staat er aan het roer?

Aan de ene kant wordt in de voorgestelde wijziging van artikel 136 inderdaad een intergouvernementeel mechanisme beschreven dat niet is verbonden aan de Unie en haar instellingen, maar aan de andere kant lezen we in het advies van de Commissie dat dit mechanisme noodzakelijkerwijs zal moeten steunen op het economisch bestuur dat door de Unie wordt gevoerd, en dat de Commissie alles in het werk zal stellen om de samenhang tussen het stabiliteitsmechanisme en dat economisch bestuur te garanderen.

We waarderen de bedoeling die erachter zit maar aangezien er van dit alles in het voorstel tot wijziging van artikel 136 niets is terug te vinden, zijn we van mening dat dit het moment is om duidelijk aan te geven hoe dit mechanisme zal werken. Welke procedure zal worden gevolgd voor de instelling van dit mechanisme? Welke rol zal de Commissie spelen in het beheer van dit mechanisme en bij de vaststelling van de voorwaarden voor de toepassing ervan? Wat zal de samenstelling van het secretariaat zijn? Wat denkt de Raad van hetgeen voorzitter Barroso zojuist heeft verklaard over de geldigheid van de huidige buitengewone solidariteitsmechanismen? Zal het Europees Parlement een rol spelen?

Ik ben van mening dat alleen een herformulering van de wijziging van artikel 136, of eventueel een duidelijke verklaring van de Europese Raad over deze punten, het Europees Parlement in staat zal stellen een advies te geven binnen het door de Raad gewenste tijdskader.

(De spreker verklaart zich bereid een "blauwe kaart"-vraag krachtens artikel 149, lid 8, van het Reglement te beantwoorden)

 
  
MPphoto
 

  William (The Earl of) Dartmouth (EFD).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de heer Gualtieri willen vragen of hij wel beseft dat intergouvernementele samenwerking voor de volkeren van Europa en de werklozen in Europa een veel betere weg is dan de Europese superstaat die hij lijkt te bepleiten? Is dat wel tot hem doorgedrongen?

 
  
MPphoto
 

  Roberto Gualtieri (S&D). (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben voorstander van respect voor de Europese Unie en haar bevoegdheden zoals die in de Verdragen zijn vastgelegd, wat naar mijn mening ook de beste manier is om ons van onze taken als rechtstreekse vertegenwoordigers van de burgers van de Europese Unie te kwijten.

 
  
MPphoto
 

  Guy Verhofstadt, namens de ALDE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat wij tevreden kunnen zijn met de verklaringen van de heer Barroso over de Verdragswijziging. Het is nu natuurlijk aan ons om ons standpunt te bepalen, hetgeen vóór 24 maart moet gebeuren omdat er op die datum een belangrijke Raad zal worden gehouden. Zal een vereenvoudigde procedure een meerderheid weten te behalen? We zullen zien. Ik denk dat er nog aan een aantal voorwaarden moet worden voldaan.

De eerste voorwaarde is dat wij moeten proberen ervoor te zorgen dat het mechanisme zoveel mogelijk wordt beheerd door de Commissie. Hiervoor heb ik enkele goede argumenten. U zult zeker hebben bemerkt dat het door de Commissie beheerd Europees Financieel Stabilisatiemechanisme (EFSM) op 6 januari vijf miljard obligaties heeft uitgegeven, voor vijf jaar. De intergouvernementele Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit heeft op 25 januari hetzelfde gedaan, ook voor vijf miljard en vijf jaar.

De door de Commissie beheerde obligaties zijn uitgegeven tegen 2,5 procent, de door het intergouvernementele systeem beheerde obligaties tegen 2,89 procent. Dit betekent dat het in het kader van de communautaire methode beheerd EFSM uitgiften doet tegen lagere rentepercentages dan het intergouvernementele systeem. Ik wijs hierop omdat het belangrijk is te laten zien dat de communautaire methode aanzienlijk betere resultaten bereikt dan het intergouvernementele systeem.

Ten tweede denk ik dat wij ons ook moeten afvragen of de wijziging van artikel 136 niet kan worden aangegrepen om het momenteel ter tafel liggende pakket voor economisch bestuur te versterken. Mevrouw Wortmann-Kool en andere rapporteurs hebben zes voorstellen ingediend. Deze behoeven echter nog het groene licht van de Raad voordat de Commissie de procedures kan opstarten. Dit probleem kan ook worden opgelost door middel van artikel 136. We zouden kunnen zeggen dat als we ons beroepen op artikel 136 – dat wil zeggen op het permanent crisismechanisme –, de Commissie deze procedure automatisch zal kunnen opstarten en de Raad dit niet zal kunnen blokkeren met een omgekeerde gekwalificeerde meerderheid. Een aspect van de sancties is dus echt het automatisme. Dit is een tweede opmerking die we wellicht moeten meenemen in ons standpunt, zoals ik ook heb gezegd tegen de heer Brok en de heer Gualtieri, de twee rapporteurs voor onze commissie.

Derde en laatste opmerking. Mijnheer Brok en mijnheer Gualtieri, als rapporteurs moet u proberen verklaringen en verzekeringen te verkrijgen van de Raad, niet over het huidige pakket, maar over al hetgeen de afgelopen dagen is aangekondigd: het pact voor concurrentievermogen, de intergouvernementele methode, het grote aantal landen dat hiertegen is, enzovoorts. De Raad is vooralsnog echt verdeeld over deze kwestie. Ik denk dat wij de verzekering moeten krijgen van de Raad dat de communautaire methode ook in dit tweede pakket voor economisch bestuur zal worden gehanteerd. Waarom? Omdat de intergouvernementele methode niet werkt. Stelt u zich eens voor dat de mededingingsregels in de Europese Unie werden beheerd door de Raad! Hoe vaak zouden er boetes worden gegeven aan ondernemingen die zich niet houden aan de mededingingsregels? Een firma of particulier bedrijf zou nooit worden beboet wegens het niet naleven van de mededingingsregels in de Europese Unie. Hetzelfde geldt voor deze regels en daarom pleit ik ervoor dat beide rapporteurs proberen de verzekering te krijgen dat de communautaire methode ook in het tweede pakket economisch bestuur zal worden gehanteerd.

 
  
MPphoto
 

  Rebecca Harms, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik denk dat wel tamelijk duidelijk is dat het Europees Parlement begrijpt waarom de Verdragswijziging volgens de vereenvoudigde procedure verloopt. We zitten hier in een noodsituatie. Het is echter ook wel duidelijk dat het Europees Parlement het verkeerd zou vinden als de procedure die we volgen om het crisismechanisme in te voeren ertoe leidt dat er een einde komt aan de communautaire methode en het Europees Parlement buiten spel komt te staan, en de Europese Commissie ten dele ook.

Ik wil nog graag toelichten waarom we zeer kritisch staan tegenover de toenemende trend van intergouvernementele samenwerking. Ik denk dat op dit moment al minder Europese burgers begrijpen wat er in welk verband eigenlijk besloten wordt. De Duitsers zijn boos op de Grieken, de Grieken zijn boos op de Duitsers, en de Ieren denken dat zij de prijs betalen voor het redden van de Duitse banken. De mensen begrijpen deze situatie niet, en dat heeft iets te maken met de Raad als 'black box', en met het feit dat de beslissingen altijd op het laatste nippertje worden genomen.

We moeten bij de besluitvorming meer transparantie aan de dag leggen, anders verliezen we al sneller het vertrouwen van de burgers, sneller dan we ons voor kunnen stellen. Als u van ons verwacht dat we ons in deze fase van de vereenvoudigde procedure discreet terugtrekken, dan moet u in de Raad en in de Commissie echter ook bereid zijn om de rol van het Parlement als vertegenwoordiger van de burgers te versterken, wat iedereen voor het in werking treden van het Verdrag van Lissabon toch beloofd had. Niet alleen u, mijnheer Barroso, heeft reclame gemaakt voor dit Verdrag en voor meer democratie in Europa, ook de regeringen in onze landen hebben dat gedaan. Nu verwacht ik boter bij de vis.

Kijk eens naar wat er in Griekenland aan de hand is! Er wordt geëist dat dit land nu stranden privatiseert, om de schulden te kunnen delgen. Dat betekent toch het einde van de tot nu toe gekozen aanpak van de crisis? Er wordt alleen nog maar bezuinigd, uiteraard in hoge mate vanwege de druk uit Duitsland, en dat maakt de situatie in die landen alleen maar nog rampzaliger. Daar moeten we beslist nog eens over nadenken. Wij willen een discussie kunnen voeren over de invulling van dit crisisbeleid, van dit zogenaamd solidaire beleid. Hoe kan anders iemand in Europa nog begrip hebben voor onze aanpak van deze crisis?

Ik heb nog een laatste opmerking. Ik denk dat we ons erop moeten voorbereiden dat nog meer Europese landen onze solidariteit nodig zullen hebben. De middelen die we nu hebben zijn onvoldoende. Vandaag is in Brussel besloten om de liquiditeit te verhogen. Daar zullen we het binnenkort weer over moeten hebben. We zullen het ook over euro-obligaties moeten hebben, en de heer Verhofstadt heeft al verteld waarom. We zullen echter ook moeten bespreken welk beleid we willen voeren voor de inkomsten.

Het spijt me dat ik over mijn spreektijd heengegaan ben, maar eigenlijk hebben we meer tijd nodig voor dit debat, zodat we het echt kunnen afronden, en ons niet altijd defensief moeten opstellen.

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Ashley Fox, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik steun deze Verdragswijziging en mijn fractie steunt deze ook, want we willen stabiliteit zien binnen de eurozone. Ook al maakt het Verenigd Koninkrijk geen deel uit van de eurozone – en ik hoop dat het dat ook nooit gaat doen – toch hebben we een gevestigd belang in het succes van de euro. De helft van de handel van het Verenigd Koninkrijk is handel met landen in de eurozone. De City van Londen is de financiële hoofdstad van Europa. Het Verenigd Koninkrijk wenst de eurozone dus alle goeds toe, en we hopen dat het voorgestelde stabiliteitsmechanisme op de korte tot middellange termijn steun zal bieden.

Ik hoop dat dit Parlement verantwoordelijk zal handelen en de door de Raad voorgestelde wijziging zal goedkeuren. Op de lange termijn is echter een drastischere wijziging noodzakelijk, als de euro wil overleven en gedijen. Mijnheer Barroso, u kunt zo veel toezicht en bewaking hebben als u wilt, zo veel economisch bestuur als u wilt, maar als landen zoals Griekenland en Ierland en Portugal in de eurozone willen blijven, moeten ze veel concurrerender worden, net zo concurrerend als Duitsland, en dat is waarop uw Commissie haar inspanningen zou moeten richten.

 
  
MPphoto
 

  Lothar Bisky, namens de GUE/NGL-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het Verdrag van Lissabon bestaat nog niet lang. Toch wil men het nu al voor de tweede keer binnen een paar maanden wijzigen, zogezegd omdat het dringend is, en daarom wil men de Verdragswijziging niet doorvoeren volgens het democratisch proces dat daarvoor in het Verdrag van Lissabon is voorzien. Men wil een spoedprocedure volgen voor de besluitvorming.

We hebben meegemaakt dat de reddingsplannen voor de banken, die miljarden hebben gekost, eigenlijk met een spoedprocedure langs de parlementen heen zijn geloodst. Nu staat de Europese Raad weer onder tijdsdruk, en sommige regeringsleiders willen ook deze Verdragswijziging er met de spoedprocedure door krijgen, een schijnbaar beproefde methode. De Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links wijst deze methode van de hand, die helaas de norm lijkt te worden, en eist dat Verdragswijzigingen volgens de normale procedures in het Verdrag van Lissabon – met inbegrip van een Conventie – worden behandeld.

 
  
MPphoto
 

  William (The Earl of) Dartmouth, namens de EFD-Fractie.(EN) Mijnheer de Voorzitter, misschien mag ik bij het begin beginnen. Het is begonnen met alleen maar een douane-unie, daarna is het een politieke unie geworden, maar eentje zonder echte democratische goedkeuring, en daarna is het een monetaire unie geworden – nou ja, een soort van monetaire unie, want tien lidstaten zijn zo verstandig geweest om erbuiten te blijven – maar wat we nu hebben, is een schuldenunie, en het is een schuldenunie die eenvoudigweg niet werkt.

Laten we kijken naar het rentetarief van de Bondsrepubliek Duitsland. Als de monetaire unie zou werken, zouden alle leden van de monetaire unie, alle landen in de eurozone, geld kunnen lenen tegen hetzelfde tarief – hetzelfde tarief als de belangrijkste indicator, de Bondsrepubliek Duitsland – maar dat is geenszins het geval. Portugal betaalt momenteel 4,8 procent meer, Ierland betaalt 5,9 procent meer en Griekenland betaalt 8,25 procent meer. Zoals de heer Gualtieri zei, is het een cruciaal moment.

Ik verwacht niet dat de voorzitter van de PPE-Fractie of de voorzitter van de S&D-Fractie – die zijn hoofd schudde, terwijl ik sprak – het cruciale belang hiervan begrijpt, maar ik denk dat ze dat zeer binnenkort wel zullen moeten begrijpen. Uw probleem, en het is grotendeels uw probleem, zou beter kunnen worden opgelost door intergouvernementele samenwerking. Economisch bestuur is een valkuil, en er is bovendien geen mandaat voor. Niemand heeft het ooit over, of lijkt zelfs maar te denken aan de sterk onder druk staande belastingbetaler van de natiestaat, terwijl u dit fragiele en zinloze rijk probeert op te bouwen.

Ik wil u er nogmaals aan herinneren dat er 27 lidstaten zijn: elf daarvan zijn nettobetalers en zestien zijn netto-ontvangers. Er loopt een San Andreas-breuk tussen de landen die betalen en de landen die dat niet doen. Ik vermoed dat vooral de Duitse belastingbetaler deze kostbare schertsvertoning niet veel langer zal accepteren.

In 1896 zei William Jennings Bryan in een grote toespraak over bimetallisme: “Gij zult de mensheid niet kruisigen op een kruis van goud.” Ik zeg vandaag met meer aandrang dan ooit, tegen u en vooral tegen de voorzitter van de Commissie, die de uitvoerende macht heeft: u mag de belastingbetalers van het Verenigd Koninkrijk en de rest van Europa niet kruisigen op het kruis van de gemeenschappelijke munt.

 
  
MPphoto
 

  Bruno Gollnisch (NI).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil het ten eerste hebben over het schandaal van de "vereenvoudigde" - in werkelijkheid schurkachtige - procedure voor de wijziging van het Verdrag.

Er is sprake van een echt debat noch – zoals gewoonlijk – van een rechtstreekse raadpleging van de burgers. Dit is evenwel geen onbeduidende kwestie. Men wil namelijk een permanent karakter geven aan de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit. Waar staat deze faciliteit echter voor, behalve voor de mogelijkheid om een Europese schuld te creëren, die uiteindelijk wordt overgenomen door de lidstaten, die al diep in de schulden zitten en zich genoodzaakt zouden kunnen zien eerst deze Europese schuld en dan pas hun eigen schulden af te lossen? Dit is als het ware het financiële beleid van sapeur Camember – de hoofdpersoon van een Frans humoristisch boek –, de soldaat die een gat in het kazerneplein moet vullen en hiertoe vlak ernaast een ander gat graaft.

In ruil voor de deelname van Duitsland zullen we recht hebben op een zogenaamd pact voor concurrentievermogen waarvan de bijzonderheden, volgens een nota van het secretariaat-generaal Europese Zaken van de Franse regering, niet bekend hadden moeten zijn. Zij zijn in feite maar al te bekend. Het zal een kuur worden van echte soberheid, supervisie en een meer gestandaardiseerd begrotingsbeleid.

Het gaat er hier om de convergentie uit te breiden tot al het beleid dat een impact heeft op het concurrentievermogen, zelfs al valt dit in beginsel onder de nationale bevoegdheid. Het is, kortom, de uitbreiding van het Duitse beleid naar de hele eurozone waar de heer Sarkozy zo van droomt. Niets van dit alles is aanvaardbaar, niet meer dan het alternatief van een homogene Europese markt van overheidsschuld plus een stijging van de Europese begroting en de invoering van een speciale belasting om deze te financieren. We moeten iets anders doen.

 
  
MPphoto
 

  José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik u allen bedanken voor uw toespraken en in het bijzonder de rapporteurs, de heren Brok en Gualtieri, bedanken voor hun opmerkingen over het belang van de communautaire methode en hun aandacht voor wat een intergouvernementele uitwas zou kunnen worden. Ik bedank hen voor hun oplettendheid.

Laat er in dit specifieke geval geen enkel misverstand bestaan: de Commissie heeft deze wijziging gesteund omdat wij van mening zijn dat deze ten doel heeft een uitdaging aan te gaan betreffende een niet in het Verdrag opgenomen bevoegdheid. Het Verdrag voorzag niet in de instelling van een permanent stabiliteitsmechanisme. De lidstaten hebben dus met algemene stemmen besloten om een mechanisme te creëren en wel op intergouvernementele basis. Het was een unanieme beslissing van de lidstaten.

Ik maak er geen geheim van – en heb heel duidelijk gezegd – dat ik mij aansluit bij al degenen die op dit punt sneller willen gaan. Een intergouvernementele stap kan weliswaar een stap vooruit zijn, maar wij zouden liever sneller willen gaan, met communautaire tred. Wij weten echter dat een aantal van de grote stappen voor Europa in de geschiedenis van de Europese integratie is begonnen met intergouvernementele initiatieven, zoals bijvoorbeeld Schengen of de Europese ruimte van vrijheid en recht. De vraag met betrekking tot de politieke verantwoordelijkheid luidde dus als volgt: moeten wij wel of niet steun verlenen aan iets dat weliswaar niet volstrekt aansluit bij onze voorkeur – te weten de communautaire methode – maar wel een versterking inhoudt van ons collectieve vermogen om uitdagingen aan te gaan die niet uitdrukkelijk zijn voorzien in het Verdrag? Ons antwoord op deze vraag is "ja". Ik denk dat we hier vóór moeten zijn. Het standpunt van de Commissie inzake deze Verdragswijziging is daarom positief.

Wel zeg ik u openlijk dat de Commissie de voorkeur had gegeven aan de communautaire benadering. Dit is overigens de strekking van het debat dat wij hebben gevoerd tijdens de voorbereiding van dit besluit. Sommigen wilden artikel 122 wijzigen – en hebben dit zelfs voorgesteld – en hiermee een bevoegdheid schrappen die al bestaat sinds de Verdragen van Rome. Ik heb mij hier persoonlijk tegen verzet. We kunnen, denk ik, dan ook zeggen dat we deze nieuwe bevoegdheid nu samen kunnen ontwikkelen, zelfs al valt deze strikt genomen niet onder de communautaire methode. Tegelijkertijd zeggen wij in ons advies echter heel duidelijk, en ik citeer: "De Commissie zal alle nodige initiatieven, van wetgevende of andere aard, nemen om de samenhang te verzekeren tussen dit toekomstige mechanisme en de economische governance die de Unie met name binnen de eurozone uitoefent, met inachtneming van de door het Verdrag aan de Unie en haar instellingen toegekende bevoegdheden." Een volstrekt duidelijk standpunt en ik zou deze doelstelling met u willen delen.

Tijdens het debat hebben sommigen het gehad over bijvoorbeeld tegenstellingen of verschillen tussen de ene lidstaat en de andere, tussen het Verenigd Koninkrijk en de eurozone. Ik houd er normaal gesproken niet van dit onderscheid te maken, maar er zijn wel enkele verschillen, met als belangrijkste overigens dat de schuld van de eurozone veel lager is dan die van het Verenigd Koninkrijk. De schuld van het Verenigd Koninkrijk is veel hoger dan die van de eurozone in haar geheel. Daarom is het in de eurozone bestaande probleem – zoals sommigen van u trouwens al hebben benadrukt – echt een relatief probleem van concurrentievermogen. Daarom proberen wij nu een oplossing te vinden voor het concurrentievermogen en – ik onderstreep – de convergentie in de Unie.

Laten wij – zelfs al zijn sommigen het hier niet mee eens – toewerken naar meer convergentie in de eurozone en in de Unie, voor degenen die vooruit willen gaan, want nu zijn het niet alleen de federalisten of voorstanders van integratie die roepen om "meer bestuur" in de Europese Unie. Ook de markten vragen hierom en daarvoor moeten we gehoor hebben. Momenteel vragen de markten Europa niet alleen om vastberadenheid om de eurozone te beschermen, maar ook om een duidelijker bestuurssysteem. Bovendien is het zo dat de communautaire aanpak gewoonlijk meer garanties biedt dan een benadering waarbij de welwillendheid van de leiders te vaak de hoofdrol speelt.

(Applaus)

Langs deze lijn werken wij nu aan andere projecten, met name aan dit project inzake concurrentievermogen en convergentie, maar dat zal een ander debat zijn, voor een andere dag. Ik denk dat de Commissie op dit punt in ieder geval het juiste standpunt heeft ingenomen: zij heeft zich duidelijk uitgesproken vóór deze beperkte Verdragswijziging en tegelijkertijd iedereen verzocht meer aandacht te hebben voor de noodzaak mechanismen te vermijden die – zoals bijvoorbeeld de heer Brok heeft gezegd – verdeeldheid tot gevolg zouden kunnen hebben, aangezien de communautaire instellingen de Unie in haar geheel kunnen garanderen. De Commissie handelt immers voor de eurozone én voor de niet tot deze zone behorende lidstaten.

Laten we dit aspect derhalve indachtig zijn. Laten we nu niet om urgente uitdagingen te kunnen aangaan, dingen gaan doen die ons in de toekomst voor nog grotere problemen zouden kunnen stellen. Laten we een versterkt bestuur en tegelijkertijd de Unie als geheel garanderen, in een geest die natuurlijk de geest van de Unie moet zijn: solidariteit en verantwoordelijkheid.

 
  
MPphoto
 

  Manfred Weber (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Barroso, de noodzakelijke Verdragswijziging en het institutioneel debat dat wij voeren tonen beiden aan dat we met het huidige Verdrag van Lissabon, ruim een jaar na inwerkingtreding, de uitdagingen van de wereld van vandaag eigenlijk niet meer kunnen aangaan. Dat blijkt uit dit debat. Anderzijds zegt men ons, wanneer we het huidige Verdrag bespreken, dat de situatie in de lidstaten – met name in Groot-Brittannië en in Tsjechië – zo moeilijk ligt dat een werkelijke discussie over het Verdrag niet denkbaar en zelfs kansloos is. Dat is toch het conflict waarmee we worden geconfronteerd? We hebben meer nodig, maar we krijgen het niet van de lidstaten. Dan moet het Europees Parlement toch een antwoord geven?

Wanneer we vandaag luisteren naar de burgers blijkt dat ze merken dat er veranderingen nodig zijn, ook een Verdragswijziging. Ze vragen bijvoorbeeld: "Hoe kunnen we de markten in deze tijden nog in de hand houden?". Daarom hebben we een sterk Europa nodig.

Er zijn echter nog belangrijkere vragen, bijvoorbeeld: wat is uiteindelijk de sterkste pijler van het Europese huis? Tientallen jaren was het bewaren van de vrede de sterkste pijler, het beëindigen van de oorlogen op ons continent. Vanochtend heb ik een groep van scholieren ontvangen. Voor jongeren is dat god zij dank helemaal geen thema meer; god zij dank kunnen de burgers zich helemaal geen oorlog meer voorstellen. Wanneer we vandaag de dag argumenten nodig hebben, dreigen we met de mondialisering en zeggen we dat we Europa nodig hebben om die vreselijke mondialisering het hoofd te bieden, maar dat is een negatief argument. Wanneer we niet alleen de hoofden van de burgers willen bereiken, maar ook hun harten, dan moeten we een stap verder gaan bij het beantwoorden van de vraag wat de sterkste pijler van ons huis is. Dan moeten we dit illustreren, dan moeten we ons afvragen wat kenmerkend is voor dit Europa, wat de taak is van dit Europa.

Wanneer de huidige grootmachten van deze wereld vergaderen – Amerika, Japan, Europa, Brazilië, India, enzovoort – moet iemand de hand opsteken, en vragen of we wel voldoende aandacht besteden aan de sociale aspecten. En wie zal dat doen? China zal dat niet doen; dat moeten wij doen. Wie zal de hand opsteken en zeggen: "We mogen ook de ecologie niet uit het oog verliezen"? De Amerikanen zullen dat niet doen; dat moeten wij doen. Wie zal zeggen: "We willen de vrede op aarde handhaven, en conflicten oplossen zonder oorlogen te voeren"? Dat zullen wij moeten doen, met onze ervaringen uit de geschiedenis.

Wanneer we kijken naar wat er in Tunesië gebeurt, dan zien we dat de mensen daar zeggen: "Dat model dat jullie in Europa hebben, dat willen wij ook!". We hebben een buitengewoon aantrekkelijk model voor de samenleving! Daarom moeten we bij ieder debat over het Verdrag ook ingaan op de manier waarop ons continent functioneert, en op onze taak; dan moeten we grootse beelden gebruiken. Dan kunnen we niet alleen de hoofden van de burgers bereiken maar ook hun harten en dan kunnen we ze warm maken voor ons project. Dan kunnen we ook op het nationale niveau weer een draagvlak tot stand brengen.

(Spreker verklaart zich bereid een "blauwe kaart"-vraag krachtens artikel 149, lid 8 van het Reglement te beantwoorden)

 
  
MPphoto
 

  Proinsias De Rossa (S&D).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Weber bedanken dat hij is ingegaan op mijn vraag, en ik hoop dat voorzitter Barroso deze ook zal willen beantwoorden, want zij is vooral aan hem gericht.

Ik steun de intentie achter deze Verdragswijziging. Net als anderen maak ik me zorgen over het mechanisme. Maar de vereenvoudigde procedure bepaalt dat alle nationale parlementen, alle 27 nationale parlementen, moeten instemmen met ten minste de goedkeuring van deze Verdragswijziging.

Nationale parlementen krijgen zes maanden de tijd om te besluiten wat ze willen doen. We hebben het echter over de goedkeuring in maart van een besluit dat de Raad in december heeft genomen. Hoe kan dit? Ze moeten toch zeker wachten tot juni om dat besluit definitief te kunnen nemen?

 
  
MPphoto
 

  Manfred Weber (PPE). - (DE) Het is waar dat de lidstaten bepalen wat er met de Verdragen gebeurt, en daarom moet een wijziging ook op dat niveau plaatsvinden. Ten tweede moeten we de vraag beantwoorden die op de achtergrond telkens weer relevant is bij veel van de kwesties die ik hier heb willen noemen. Denken we hier wel over na? Nemen we er werkelijk de tijd voor? Hebben we wel genoeg tijd om alles zorgvuldig te bespreken? Of verwachten de burgers zoveel van ons en staan we onder zoveel druk door de mondiale uitdagingen dat we gas moeten geven en sneller moeten beslissen? Daarom is de kwestie van de tijd volgens mij geen probleem, maar we moeten wel antwoorden geven; dat is het belangrijkste.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. - De volgende spreker op de lijst is de heer Schulz, van wie ik een brief heb ontvangen. Als er onduidelijkheid bestaat over de volgorde op de lijst, kan ik na ons debat uitleg geven.

 
  
MPphoto
 

  Martin Schulz (S&D). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, die brief is aan u persoonlijk gericht, en niet aan het Parlement.

Verdragswijzigingen zijn altijd ingewikkeld, ook als er een vereenvoudigde procedure wordt gevolgd. Uit deze discussie blijkt dat we ons in een buitengewoon moeilijke situatie bevinden. De woorden 'vereenvoudigde procedure' wekken ten onrechte de indruk dat dit proces niet kan mislukken. Het kan wel mislukken, hier of elders. We krijgen te horen dat we in een buitengewoon moeilijke situatie terecht komen als dit mislukt. Daarom herhaal ik mijn vraag: wat kunnen we doen om te verhinderen dat het mislukt? In ieder geval worden we gehoord. Of niet alleen deze ratificatieprocedure mislukt maar het hele Europese project, dat ligt in de handen van de regeringsleiders; zij moeten zich coherent opstellen, allemaal samen. Daarover zijn allerlei verstandige dingen gezegd.

Daarom wil ik ingaan op drie principiële punten. Een jaar na het begin van deze ernstige crisis vraag ik u: wat is vandaag de wisselkoers van de euro? Die is 1,35 dollar. Bij de invoering van de euro was die 1,17 dollar waard. Nu is de koers, zoals gezegd, 1,35 dollar. De waarde van een internationale munt wordt ook gemeten aan de koers tegenover andere munten, en die is sinds een jaar werkelijk stabiel. De interne structuur van de euro is echter niet stabiel, en wel omdat alles wat de staatshoofden en regeringsleiders zeggen dubbelzinnig is, en voor tweeërlei uitleg vatbaar. Daarin zijn ze ijzersterk.

Het probleem is niet dat Europa het niet eens kan worden over een gezamenlijke lijn. De instrumenten hebben we namelijk wel. Het probleem is dat Europa het niet eens kan worden over een gezamenlijke aanpak. En als ik zeg dat Europa het niet eens kan worden, dan bedoel ik daarmee niet dit Parlement. Ik bedoel niet het Europees Parlement en evenmin de Commissie, maar de regeringen van soevereine lidstaten, die weliswaar een sterke, naar buiten toe daadkrachtige monetaire zone hebben gecreëerd, maar niet bereid zijn om naar binnen toe de coherente instrumenten te ontwikkelen die nodig zijn om niet alleen de munt sterk te maken maar ook een krachtig economisch en sociaal beleid te voeren, om als regering sterk te staan. Daar komt het op aan!

Ten tweede: alles wat in Europa gebeurt, is in overeenstemming met de Verdragen. Als echter iets in overeenstemming met de Verdragen is en we geen dingen willen doen die dat niet zijn – want er zijn er die overwegen dat wel te doen – dan is het voor ons als Europees Parlement duidelijk dat de instelling die de centrale rol speelt in de Verdragen, en dat is de Commissie, ook hier de centrale rol moet spelen. Een beleid op het Europese niveau kan alleen maar democratisch gelegitimeerd zijn door de Commissie, in samenwerking met het Europees Parlement. Daarom klopt uw betoog, en ook de rapporteurs Brok en Gualtieri hebben gelijk.

Ten derde: Europa loopt een risico. Wanneer het als grootste economische zone ter wereld, met 500 miljoen inwoners, één lijn trekt, is het sterk, maar wanneer het toelaat dat de Unie uiteenvalt in 27 stukken, wordt het irrelevant. Dat hebben we helaas kunnen vaststellen bij de ontwikkelingen aan de andere kant van de Middellandse Zee. Geen gezamenlijke lijn: Europa speelt geen rol; wel een gezamenlijke lijn: dan is Europa met zijn sociaal en economisch model de motor voor de internationale economie, en een invloedrijke partner op het internationale toneel.

We bespreken in deze vereenvoudigde procedure de vraag of Europa nog een toekomst heeft, of dat Europa uiteenvalt in individuele staten, en onbeduidend en irrelevant wordt. Dat is wat we hier bespreken.

 
  
MPphoto
 

  Ivo Strejček (ECR). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, hoe er ook over de eenheidsmunt gedacht wordt, een ding is toch wel duidelijk: het is in het belang van iedere ingezetene van de Europese Unie dat de euro en de eurozone zich stabiel ontwikkelen, ongeacht of we nu wel of niet van deze munt gebruik maken. Onze economieën zijn nu eenmaal zeer sterk met elkaar verweven.

Toen de heer Barroso echter een beschrijving gaf van het Europese stabiliteitsmechanisme, gebruikte hij woorden als beter toezicht, uitbreiding van de economische coördinatie, coördinatie van de overheidsbegrotingen en harmonisering van het sociaal beleid. Maar daarmee, geachte aanwezigen, wordt de deur wagenwijd opengezet voor de oprichting van een financiële unie! Daar komt nog eens bij dat in de economische geschiedenis nog geen enkele financiële unie het heeft overleefd zonder een politieke unie. Dus die kleine wijzigingen waar we het vandaag over hebben, zijn feitelijk gigantische veranderingen voor alle lidstaten van de Europese Unie. De Europese Unie is zich op politiek vlak aan het omvormen met het oog op de toekomst. De heer Weber zei dat “de Europese burgers een sterker Europa willen”. Dat riedeltje hebben we al eerder gehoord. Misschien is het goed om het aan de Europese burgers zelf te vragen, want zij hebben van meet af aan louter geaccepteerd wat er in de Europese instellingen gebeurt en hebben er nog nooit ook maar iets in de melk te brokkelen gehad.

 
  
MPphoto
 

  Joe Higgins (GUE/NGL).(EN) Mijnheer de Voorzitter, er wordt een nieuw stabiliteitsmechanisme voorgesteld. In de verkiezingscampagne in Ierland beloven de partijen die waarschijnlijk de nieuwe regering zullen gaan vormen, een grote heronderhandeling van het bestaande EU-IMF-bezuinigingsplan, waarbij de bezuinigingen zullen worden afgezwakt. Dit is echter slechts speculatie. Het is niet juist en ondemocratisch dat het Ierse volk wordt gevraagd om te stemmen voor een mistig pakket speculaties.

Ik wil de heer Barroso, als voorzitter van de Commissie, vragen om zich niet te bemoeien met de Ierse verkiezingscampagne, maar het democratisch recht van de Ieren op feitelijke informatie en op de waarheid te beschermen.

Commissaris Rehn zei gisteren dat heronderhandeling van het EU-IMF-akkoord mogelijk lijkt, maar ik heb vier specifieke vragen. Op de eerste plaats, is heronderhandeling mogelijk onmiddellijk nadat een nieuwe regering is aangetreden in Ierland en voordat het nieuwe mechanisme van 2013 in werking treedt? Zou dit, op de tweede plaats, een substantiële verlaging betekenen van de onmenselijke rentetarieven die in rekening worden gebracht? Op de derde plaats, zouden de financiële speculanten worden gedwongen om hun eigen verlies te nemen, in plaats van de Ierse bevolking te kruisigen? Op de vierde plaats, begrijpt hij dat alleen een heronderhandeling die de bezuinigingen ongedaan maakt en voorziet in substantiële overheidsinvesteringen in banen, de crisis in Ierland zal oplossen, terwijl meer bezuinigingen onze samenleving te gronde zal richten?

 
  
MPphoto
 

  Nicole Sinclaire (NI).(EN) Mijnheer de Voorzitter, daar gaan we weer. Het mislukte politieke project dat de euro is, heeft ons ertoe gebracht het Verdrag van Lissabon voor de tweede keer in zijn korte leven te wijzigen. We zouden natuurlijk moeten bedenken dat het Verdrag van Lissabon is afgedwongen door het referendum in Ierland. De Ieren hebben ‘nee’ gezegd, maar ze werden voorgelogen; ze kregen te horen dat hun economie zou worden beschermd, maar ze werden misleid, en nu zet de Europese Unie, zoals zij dat doet wanneer zij tegen een probleem aanloopt, geen stap terug om zich af te vragen wat zij verkeerd heeft gedaan. Nee, u wilt verdergaande integratie en u wilt dat de kleine staten meer lijden. U wilt hen beboeten als ze in verdere problemen komen, waardoor ze in nog grotere problemen worden gebracht en nog afhankelijker worden van uw Europese rijk.

Mijnheer Barroso, ik wil u het volgende zeggen: ja, het Verenigd Koninkrijk heeft misschien een schuldenprobleem, maar het is er niet bij gebaat landen in de eurozone zoals Ierland uit de problemen te moeten helpen als het het daarvoor benodigde geld eerst zelf moet gaan lenen.

 
  
MPphoto
 

  Kay Swinburne (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, het Verdrag wijzigen is iets waartoe we niet lichtvaardig mogen besluiten, vooral omdat er veel werk en onderhandelingen zijn gestoken in het Verdrag van Lissabon. Dit Parlement en de Raad moeten daarom zeer terughoudend zijn in de wijze waarop we het Verdrag nu gaan wijzigen. Deze wijziging is nodig om zwakkere economieën in de eurozone te beschermen. De posities van de lidstaten die geen deel uitmaken van de eurozone, moeten echter ook worden beschermd.

Deze Verdragswijziging zal het probleem van het verzuim van lidstaten om hun afspraken uit hoofde van het stabiliteits- en groeipact na te komen niet oplossen. Zij zal de onderliggende problemen van torenhoge overheidstekorten niet oplossen, noch zal zij de EU op mondiaal niveau concurrerender maken. Zij is slechts een noodmaatregel die ons meer tijd moet geven om de eurozone en onze collectieve huizen op orde te krijgen.

Elke EU-lidstaat moet naar zijn eigen overheidsuitgaven en fiscaal beleid kijken en realistische programma´s opzetten om onze economieën weer te versterken. Eén regeltje tekst toevoegen aan een internationale overeenkomst kan, ook al is het nodig, echte hervorming en prudentie niet vervangen, en dus moet er een echte strategie voor mondiaal concurrentievermogen worden opgesteld.

 
  
MPphoto
 

  Maroš Šefčovič, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alle deelnemers aan het debat en de leden van het Europees Parlement bedanken voor hun duidelijke steun voor een communautaire benadering, voor een sterke Europese Unie en voor een passende rol in het toekomstige mechanisme waarover we vandaag debatteren.

Ons standpunt was heel duidelijk, namelijk dat we de oprichting van het Europees stabilisatiemechanisme volledig steunen en dit zien als een zeer belangrijk onderdeel van het mozaïek voor een sterker en economisch welvarender Europa. We werken met onze zes wetgevingsvoorstellen aan meer toezicht op de financiële markten, aan beter economisch bestuur. We zijn het eerste Europese semester met onze jaarlijkse groeianalyse begonnen, en dit zou het laatste stukje van de puzzel moeten zijn

Ik denk ook dat we hiermee, evenals met ons debat van vandaag en met wat volgens mij een positief besluit zal zijn in maart, heel duidelijke signalen zenden naar al degenen die wedden tegen de euro. Als je wedt tegen de euro, verlies je je geld. Dat is een zeer belangrijke boodschap.

Het besluit over deze kwestie zal dus absoluut van cruciaal belang zijn, maar ik weet dat het voor dit Parlement ook zeer belangrijk is dat we de bevoegdheden van de Unie volledig respecteren, dat we de prerogatieven en de rol van de instellingen van de Unie volledig respecteren. Natuurlijk zal de Commissie er absoluut voor zorgen dat het Europees recht altijd wordt gerespecteerd.

Zoals wij in ons standpunt hebben aangegeven, staat de Commissie ook klaar om haar expertise te gebruiken in de omgang met deze mechanismen. Mijns inziens moeten deze volledig in overeenstemming zijn met beter economisch bestuur, met name als het gaat om de coördinatie en bewaking van het economisch en financieel beleid in de lidstaten, en in het bijzonder in die van de eurozone.

Enkelen van u maken zich zorgen en vinden dat we moeten voorkomen dat er twee lagen ontstaan in Europa. Ik denk dat het standpunt van de Commissie op dit punt ook heel duidelijk is: ook al blijft de primaire verantwoordelijkheid voor de euro bij de lidstaten van de eurozone liggen, toch is het heel duidelijk dat een eventueel toekomstig samenwerkingsmechanisme moet openstaan voor anderen en dat alle werk dat we verrichten om het concurrentievermogen en de convergentie te vergroten, alle 27 lidstaten ten goede moet komen.

Ik ben dus van mening dat het proces dat we doormaken – en de financiële markten hebben ook een rol gespeeld in het versnellen van onze integratie, in het versnellen van onze samenwerking op het gebied van economisch bestuur – zeer moet worden verwelkomd, omdat het onze Unie zonder meer sterker maakt.

Ik wil in het bijzonder de twee rapporteurs, de heer Brok en de heer Gualtieri, bedanken voor hun goede medewerking, voor de ideeën die zij naar voren hebben gebracht en voor het overleg dat de Commissie voortdurend met hen heeft mogen hebben. Ik denk dat hun goede werk zal leiden tot een verslag dat te zijner tijd door dit Parlement zal worden aangenomen, voordat het besluit van de Europese Raad wordt genomen.

Mijn laatste opmerking richt ik tot de heer Higgins uit Ierland. Hij heeft zeer terecht gewezen op het citaat van commissaris Rehn, die zei dat de overeenkomst is gesloten met Ierland – niet met de regering, maar met Ierland als land. Natuurlijk verwachten we dat een toekomstige regering de overeenkomst zal respecteren. Dit gezegd zijnde, is het heel duidelijk en vanzelfsprekend dat de Commissie meeleeft met Ierland en de huidige moeilijkheden die het land doormaakt, en dat zij haar uiterste best zal doen om een snelle terugkeer naar groei in Ierland te ondersteunen.

De Europese instellingen – of het nu de Europese Unie, de Commissie of de Europese Centrale Bank is, of zelfs het IMF – hebben veel bijgedragen tot de stabilisering van de situatie in Ierland. Ik weet zeker dat we allemaal samen onze uiterste best zullen doen om groei en welvaart terug te brengen in Ierland.

 
  
  

VOORZITTER: GIANNI PITTELLA
Ondervoorzitter

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Uit dit debat is gebleken dat de Europese Commissie vastbesloten is de weg te blijven volgen die zij is ingeslagen met de ondemocratische wijze waarop het Verdrag van Lissabon is goedgekeurd. Er zij aan herinnerd dat de leiders van de Europese Unie na de verwerping van de zogenaamde Europese grondwet door de burgers van Frankrijk en Nederland alles in het werk hebben gesteld om meer referendums te voorkomen. Sterker nog, na de eerste afwijzing door Ierland hebben zij alle mogelijke druk uitgeoefend om te waarborgen dat na verloop van tijd een tweede referendum zou plaatsvinden.

En nu er enkele maanden verstreken zijn sinds de inwerkintreding van het nieuwe Verdrag, dienen ze zich opnieuw aan, in een poging om snel een en ander te wijzigen zonder enig openbaar debat, uit vrees voor de reacties van de burgers van diverse lidstaten van de Europese Unie, met name van degenen die lijden onder de gevolgen van de steeds neo-liberalere beleidsmaatregelen.

Nu willen ze zich bedienen van de zogenaamde ´vereenvoudigde procedure´ om te verdoezelen dat ze eigenlijk sleutelen aan een belangrijke kwestie die verband houdt met de constitutionalisering en omvorming tot een permanent fonds van de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit, met de onaanvaardbare voorwaarden die vervat zijn in het zogeheten pact voor concurrentievermogen en de ernstige gevolgen ervan voor het sociale beleid: waardevermindering van de lonen en de pensioenen en verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid