Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2153(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0035/2011

Ingediende teksten :

A7-0035/2011

Debatten :

PV 07/03/2011 - 23
CRE 07/03/2011 - 23

Stemmingen :

PV 08/03/2011 - 9.3
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0077

Volledig verslag van de vergaderingen
Maandag 7 maart 2011 - Straatsburg Uitgave PB

23. Aanpak van de H1N1-griepuitbraak (korte presentatie)
Video van de redevoeringen
PV
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A7-0035/2011) van Michèle Rivasi, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over de evaluatie van de aanpak van de H1N1-griepuitbraak in 2009-2010 in de EU (2010/2153(INI)).

 
  
MPphoto
 

  Michèle Rivasi, rapporteur. (FR) Mijnheer de Voorzitter, we weten allemaal nog dat de H1N1-griep groot nieuws was in 2009. De eerste gevallen deden zich bijna twee jaar geleden voor – op 25 maart 2009 –, en de WHO kondigde op 11 juni 2009 een alarmniveau 6 af.

Het maximale alarmniveau dat door de WHO werd afgekondigd, leidde tot een reeks maatregelen in Europa, met inbegrip van inentingscampagnes in verschillende lidstaten die niet alleen heel kostbaar waren, maar vooral ook overschat werden in verhouding tot de gekende ernst van het virus die, zoals de WHO in mei 2009 liet weten, matig was.

Wat de ernst ervan betreft, had deze griep eind april 2010 ongeveer 2 900 sterfgevallen veroorzaakt in Europa, een veel lager sterftecijfer dan dat van de seizoensgriep, waaraan naar schatting jaarlijks 40 000 tot 220 000 mensen sterven, afhankelijk van het jaar.

Intussen waren de geschatte kosten volgens het laatste verslag van de Rekenkamer opgelopen tot bijna 1,3 miljard EUR in het Verenigd Koninkrijk en meer dan 700 miljoen EUR in Frankrijk.

In de evaluatie van de aanpak van de H1N1-griepuitbraak komt naar voren dat de Europese Unie en de lidstaten niet in verhouding tot de ernst van de situatie hebben gehandeld. Mijn collega’s – die ik wil bedanken voor hun amendementen – en ik hebben daarom geprobeerd om een constructief verslag op te stellen waarin getracht wordt om het vertrouwen dat de Europese burgers hebben in hun zorginstellingen te herstellen.

Dit verslag is opgebouwd rondom drie hoofdpunten: samenwerking, transparantie en onafhankelijkheid.

Wat betreft de samenwerking willen we de nadruk leggen op het belang van coherentie, doeltreffendheid, autonomie en flexibiliteit. De toekomstige preventieplannen voor griepepidemieën moeten bijvoorbeeld opnieuw worden bezien om ze coherenter en doeltreffender te maken en om ze voldoende autonoom en flexibel te maken, opdat zij zo snel mogelijk kunnen worden afgestemd op de laatst beschikbare gegevens. Een dergelijke flexibiliteit had onze staatskassen een hoop onnodige uitgaven kunnen besparen. Tegelijkertijd is het belangrijk om de taken en verantwoordelijkheden te verduidelijken van de belangrijkste actoren voor het beheer van gevaren voor de gezondheid. De definitie van pandemie moet worden herzien om niet alleen rekening te houden met het criterium van de geografische verspreiding, maar ook met de ernst ervan. Overigens heeft de WHO ons laten weten dat zij hiermee bezig is. Het gezamenlijk aanschaffen van vaccins is een mogelijkheid, maar alleen op voorwaarde dat de fabrikanten verantwoordelijk blijven voor de kwaliteit, veiligheid en doeltreffendheid van hun producten. Er is geen sprake van dat regeringen verantwoordelijk moeten worden gesteld voor de bijwerkingen van vaccins die geacht worden veilig te zijn.

Wat betreft onafhankelijkheid heeft de versnelde vergunningsprocedure de aandacht gevestigd op het probleem van het gebrek aan beschikbare wetenschappelijke gegevens. Onafhankelijk van de farmaceutische bedrijven moeten studies naar vaccins en antivirale geneesmiddelen worden uitgevoerd.

Op het gebied van transparantie is er volledige transparantie nodig met betrekking tot de beoordeling van geneesmiddelen die worden ingezet voor noodsituaties op het gebied van gezondheid, met volledige toegang tot de beschikbare klinische studies. Alle belangenverklaringen van deskundigen die belast zijn met de beoordeling moeten openbaar worden gemaakt. Ik vind één ding jammer: ik had graag gezien dat zij gecontroleerd zouden worden door de agentschappen die deze deskundigen in dienst nemen, maar dit amendement is niet aangenomen.

Tot slot wil ik de gevallen van narcolepsie benadrukken die zich in Finland en Zweden bij kinderen hebben voorgedaan na een injectie met H1N1-antigriepvaccins van GSK. Hier moeten wij aandacht aan besteden.

In eerste instantie maakt dit ons duidelijk dat er nog altijd grijze gebieden zijn, zowel wat betreft de werkelijke giftigheid van de vaccins en de hulpstoffen, als de mogelijke risico’s die nog niet bekend zijn bij de fabrikanten zelf. Finland heeft het gebruik van dit vaccin uitgesteld totdat er meer over bekend is. Dat is niet het standpunt van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA), dat heeft besloten om te wachten totdat er meer informatie beschikbaar is alvorens een advies uit te geven om het gebruik van dit vaccin te beperken. Ik zou graag zien dat de Commissie hetzelfde standpunt als Finland inneemt. Het is tijd dat het voorzorgsprincipe voordeel brengt aan de patiënten in plaats van aan de bedrijven.

 
  
MPphoto
 

  Anne Delvaux (PPE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, zijn wij er in Europa klaar voor om het hoofd te bieden aan een pandemie? Het antwoord is ja, maar er is een MAAR. Het verhaal rond de H1N1-griepepidemie in 2009–2010 heeft ons laten zien dat elke lidstaat op eigen houtje heeft gehandeld, met bijzonder weinig coherentie of zelfs solidariteit.

Als schaduwrapporteur in deze zaak denk ik dat het nodig was om deze waarnemingen te doen, maar vooral om verder te gaan, om constructief te zijn en concrete stappen te nemen voor onze burgers die, het moet gezegd worden, en dit is volgens mij een van de meest kwalijke gevolgen, ongetwijfeld een beetje van hun vertrouwen in volksgezondheidsboodschappen zijn kwijtgeraakt.

In het verslag van mevrouw Rivasi, waarover we morgen gaan stemmen, wordt rekening gehouden met deze fundamentele prioriteiten. Dat zijn onder meer de systematische versterking van de samenwerking tussen lidstaten, een betere coördinatie met de Europese gezondheidsinstellingen, verduidelijking van de taken van Europese structuren voor het beheer van gevaren voor de gezondheid, en een beoordeling van de vaccinatie- en communicatiestrategieën die in de lidstaten worden gehanteerd.

Het is daarom een goed verslag, en daarmee feliciteer ik de rapporteur, maar we moeten er natuurlijk voor zorgen dat er wel iets mee gedaan wordt. Dat is de verantwoordelijkheid van onze lidstaten, die de meeste bevoegdheden hebben op dit gebied en dus een serieuze verantwoordelijkheid hebben te nemen ten aanzien van onze burgers.

 
  
MPphoto
 

  Csaba Sándor Tabajdi (S&D). (HU) Mijnheer de Voorzitter, tijdens de wereldwijde griepepidemie van 2009 waren de lidstaten van de Europese Unie zeer goed voorbereid. Aan de andere kant ben ik het roerend eens met de spreker voor mij: er vond geen enkel overleg plaats tussen de lidstaten. Daarom kon het gebeuren dat in mijn land de toenmalige socialistische regering succesvol optrad tegen de epidemie en er toch een storm losbrak in de binnenlandse politiek. Er bestaat echter geen links of rechts H1N1-virus; hiertegen moeten we gezamenlijk optreden. Ik ben het volledig eens met het verslag waarin wordt gezegd dat de lidstaten de aanschaf van vaccins op elkaar af moeten stemmen, informatie moeten uitwisselen en zorgen voor een grotere mate van transparantie. We moeten gegevens uitwisselen, niet alleen met betrekking tot de geografische verspreiding van de epidemie, maar ook over de ernst ervan en het sterftepercentage. Als dat lukt, kunnen we in de toekomst wezenlijke vooruitgang boeken en…

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Marina Yannakoudakis (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ruim een jaar geleden kwam een groep bestaande uit Parlementsleden, de rapporteur en ikzelf in Brussel bijeen voor een informele bijeenkomst met een gezamenlijk doel, namelijk om iets te doen aan H1N1.

Naarmate de bijeenkomst vorderde, werd het mij duidelijk dat onze doelstellingen gelijk waren en dat alleen onze benaderingen verschilden. Het initiatiefverslag van het Parlement vormde een kans voor het Parlement om positieve actie te ondernemen ter voorbereiding op een epidemie. Ik ben bang dat het een gemiste kans is.

Er zijn tal van punten in dit verslag waarvan de waarde te betwijfelen valt. Er wordt een rol voor het ECDC voorgesteld die niet haalbaar is, en dit zou kunnen leiden tot een vals gevoel van veiligheid. Wat nodig was, was een benadering op basis van de lessen die wij hebben geleerd, en een basis om van daaruit verder te gaan. Wat wij kregen, is ten dele een verslag waarin van alles en iedereen aan de schandpaal wordt genageld, en ik ben bang dat wij zo veel van de belanghebbenden van ons vervreemden. Wat wij kregen, is een verslag dat vooral politiek, en niet zo zeer praktisch is.

 
  
MPphoto
 

  João Ferreira (GUE/NGL). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, een van de lessen die we moeten trekken uit de aanpak van de H1N1-griep vormt de erkenning van de noodzaak dat landen moeten beschikken over openbare gezondheidsstelsels en voorlichtingsdiensten voor de volksgezondheid die op een breed terrein werkzaam kunnen zijn. Daarbij denk ik aan de beoordeling van informatie betreffende aanbevolen geneesmiddelen voor sanitaire noodsituaties, met name pandemieën, en het opzetten en evalueren van wetenschappelijke studies, die onafhankelijk zijn van de farmaceutische industrie, met betrekking tot de doeltreffendheid, veiligheid en risico-batenverhouding van de vaccins en antivirale geneesmiddelen en de verschillende aanbevolen doelgroepen. Ook de versterking van de capaciteit voor het beheer en het anticiperen van risico’s, onderzoek en ontwikkeling op deze gebieden en preventieve volksgezondheidsmaatregelen zijn belangrijk. Tot slot is het belangrijk de samenwerking tussen de nationale diensten en tussen de nationale diensten en belangrijke internationale en regionale organisaties te versterken.

 
  
MPphoto
 

  Jaroslav Paška (EFD). - (SK) Mijnheer de Voorzitter, in april 2009 werd in Mexico melding gemaakt van het eerste geval van varkensgriep bij de mens. Twee maanden later kondigde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) het pandemiealarm af.

De rampscenario’s die werden gepresenteerd door gezondheidsautoriteiten waaronder de Wereldgezondheidsorganisatie en het Europees Centrum voor ziektepreventie en –bestrijding (ECDC) hebben ertoe geleid dat landen onderling gingen wedijveren om zo veel mogelijk vaccins te bemachtigen om hun burgers te beschermen.

In overeenstemming met de aanbevelingen van de WHO en het ECDC heeft ook Slowakije meer dan een miljoen vaccins gekocht, die begin 2010 werden geleverd. Toen het hoofd van de Slowaakse volksgezondheidsdienst de burgers echter opriep voor inenting werd hij uitgelachen; niemand geloofde hem. Ze geloofden hem niet, en ook onze gerespecteerde volksgezondheidsdienst, het ECDC, geloofden ze niet. Op dat moment wist iedereen al dat het H1N1-virus niet zo bedreigend was als het aanvankelijk leek. Alleen de WHO en het ECDC bleven koppig zwijgen.

Geen herbeoordeling van de situatie, geen aanvullende aanbevelingen, gewoon niets…

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Anna Záborská (PPE). - (SK) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw Rivasi graag bedanken voor haar uitputtende verslag. Ze heeft de vinger gelegd op de zwakke plekken van de systemen van de gezondheidszorg, niet alleen op Europees niveau, maar ook wereldwijd.

Het verslag bevat een lange lijst van maatregelen die moeten worden genomen om herhaling van de situatie uit 2009-2010 te voorkomen. Wat er is gebeurd met de afkondiging van het pandemiealarm voor de H1N1-griep is een schandaal.

De lidstaten van de Europese Unie, waaronder Slowakije, hebben miljoenen euro’s verspild om hun burgers te beschermen tegen een niet-bestaand gevaar. Het zou interessant zijn te onderzoeken wie hiervan heeft geprofiteerd en wie de verantwoordelijkheid voor de ontstane situatie op zich zal nemen.

Het enige wat ik miste in het voorliggende verslag is een voorstel om persoonlijke verantwoordelijkheid in te voeren in het gezondheidszorgstelsel. Afschuiving van verantwoordelijkheid is weliswaar niet dodelijk, maar verspreidt zich nog sneller dan griep.

 
  
MPphoto
 

  Åsa Westlund (S&D).(SV) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat de uiteenlopende aanbevelingen in verschillende lidstaten bijzonder verwarrend waren. In de Commissie milieu, volksgezondheid en voedselveiligheid hadden we bijvoorbeeld de Zweedse minister op bezoek – die op dat ogenblik fungerend voorzitter van de Raad was – om die kwestie te bespreken op dezelfde dag dat de directeur van het Europees Centrum voor ziektepreventie- en bestrijding er te gast was, en zij zeiden beide totaal verschillende dingen. De een beval aan om kinderen te laten vaccineren en de ander zei dat het gevaarlijk was om kinderen te laten vaccineren.

Voor ouders die betrouwbare informatie zochten, was het bijzonder verwarrend en zeer tegenstrijdig. Ook werd de kwestie in de lidstaten in de praktijk op sterk uiteenlopende manieren aangepakt. In mijn land was er een grote vraag naar vaccinaties, wat tot zeer chaotische situaties leidde voor de deuren van medische centra. Medische centra die open waren, kwamen vaccins tekort, terwijl medische centra die gesloten waren over een grote voorraad vaccins beschikten. We moeten meer oog hebben voor de eigenlijke uitvoering.

 
  
MPphoto
 

  Zuzana Roithová (PPE). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, we kunnen vandaag, zogezegd na de veldslag, een oordeel vellen over de vraag of de duizenden miljarden euro’s die zijn uitgegeven aan de bestrijding van de H1N1-griepuitbraak al dan niet onevenredig hoog waren ten opzichte van de daadwerkelijke dreiging die van deze griep uitging. Voor mij als arts is het uiterst leerzaam te zien dat het sterftecijfer in Polen, waar de regering niet onder de druk bezweek om nationale vaccinatiecampagnes uit te voeren, de sterfte niet hoger was dan in de landen met een hoge vaccinatiegraad. Mijn complimenten voor het nuttige verslag van mevrouw Rivasi. Ik hoop van ganser harte dat de lidstaten alsook alle internationale organisaties lering trekken uit de gebeurtenissen; vooral dat zij geneesmiddelen gezamenlijk moeten inkopen, maar eerst en vooral dat de methoden ter beoordeling van epidemiologische gegevens moeten worden verbeterd en dat de geloofwaardigheid van de aanbevelingen aan de Europese burger moet worden hersteld.

 
  
MPphoto
 

  Edite Estrela (S&D). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, er zijn hier al twijfels geuit over het vaccin voor de H1N1-griep. Het spreekt vanzelf dat de burgers vragen stellen en bepaalde vermoedens hebben. In 2009 is er namelijk in alle lidstaten een voorlichtingscampagne gehouden en veel geld in vaccins geïnvesteerd. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft toen een pandemiealarm uitgeroepen, maar daarna schijnt de situatie plotseling volledig veranderd te zijn, en in 2010 is er bijna helemaal niet meer gesproken over het H1N1-virus. Daarom spreekt het vanzelf dat mensen zich afvragen of er in 2009 misschien sprake was van paniekzaaierij of dat er nu misschien sprake is van laksheid. De vraag is ...

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Karin Kadenbach (S&D). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, we kunnen werkelijk van geluk spreken dat de epidemie zich niet zo heeft ontwikkeld als we op gegeven momenten hebben gevreesd, toen we er namelijk van uitgingen dat ze veel sterfgevallen zou eisen. Ieder sterfgeval op zich is al triest genoeg.

Ik zou graag iedereen willen danken voor zijn bijdrage aan de discussie. Deze discussie was een goede weerspiegeling van de situatie in de EU. We hebben zeer verschillende ervaringen opgedaan. We hebben zeer uiteenlopende gezondheidsstelsels. Het gezondheidsstelsel en de gezondheidszorg zijn nationale taken, maar wanneer we te maken krijgen met een epidemie of een pandemie, is coördinatie op Europees niveau nodig. We hebben de ervaring opgedaan dat er op allerlei gebieden nog veel te doen en te leren valt.

Zoals vandaag al vele malen werd geëist, moeten we in ieder geval het vertrouwen van de bevolking weer terugwinnen. De omgang met de H1N1-situatie heeft aangetoond dat het aan dit vertrouwen ontbreekt. In de toekomst is er een betere coördinatie nodig.

 
  
MPphoto
 

  Maria Damanaki, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de rapporteur, mevrouw Rivasi, willen bedanken voor dit verslag, dat werkelijk een waardevolle bijdrage is aan onze inspanningen om te leren van de pandemie van 2009. Ik ben het met u eens dat wij moeten leren van deze pandemie en dat wij tevens kritisch moeten kijken naar hoe wij erop hebben gereageerd. Om te zorgen dat de Europese burger beschermd wordt tegen dergelijke gezondheidsbedreigingen, moeten wij onze paraatheid vergroten teneinde vergelijkbare grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid te beheersen.

De EU beschikt reeds over onafhankelijke capaciteit en deskundigheid ten aanzien van influenzapandemieën. Alleen al op het vlak van onderzoek heeft de Europese Commissie sinds 2000 meer dan 50 influenzaprojecten gefinancierd, een investering van 150 miljoen euro. Onze agentschappen, het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding en het Europees Geneesmiddelenbureau, hebben tijdens de pandemie wetenschappelijk advies uitgebracht ter ondersteuning van de Unie en haar lidstaten.

Daarnaast hebben de diensten van de Commissie de lidstaten middels het EU-Gezondheidsbeveiligingscomité actief ondersteund bij het beheer van de dreiging. Ik moet echter toegeven dat, zoals ook in het verslag van het Parlement wordt geconstateerd, diverse evaluaties van onze reactie een reeks tekortkomingen en problemen aan het licht hebben gebracht die wij zullen moeten aanpakken.

Dit betreft onder meer de inkoop van pandemische vaccins, de behoefte aan betere coördinatie van de vaccinatiestrategieën, de behoefte aan meer flexibiliteit bij onze voorbereidingsplannen en de behoefte aan betere communicatie met het publiek. De Commissie is vastbesloten om het behulp van de wetenschappelijke agentschappen en de lidstaten – aangezien het hier een met de lidstaten gedeelde bevoegdheid betreft – op al deze vlakken vooruitgang te boeken.

Deze problemen worden door ons aangepakt op basis van twee initiatieven. Allereerst zal de Commissie voor het einde van dit jaar een initiatief presenteren op het vlak van gezondheidsbeveiliging ter versterking van de coördinatiemogelijkheden, en ten tweede zal de Commissie een gezamenlijk inkoopmechanisme voor pandemische vaccins en antivirale geneesmiddelen opzetten voor alle lidstaten die hieraan deel willen nemen. Dit zal de solidariteit binnen de EU versterken door een minimumniveau voor rechtvaardige toegang tot vaccins te waarborgen. Dit vergroot tevens onze koopkracht om betere contractuele voorwaarden af te dwingen.

De Commissie verwelkomt de steun voor dergelijke initiatieven, zoals door de rapporteur uitgedrukt. Ook is de Commissie voornemens aanvullend onderzoek te financieren met betrekking tot gedragsaspecten en communicatiestrategieën, met name ter verbetering van de update van vaccins.

Ten aanzien van de genoemde kwesties van transparantie en onafhankelijkheid wil ik tot slot zeggen dat wij deze van groot belang achten en dat ik ook echt denk dat er hier werk aan de winkel is. De Commissie en de desbetreffende agentschappen zullen gezamenlijk werken aan verbetering van de procedures inzake belangenverklaringen en potentiële belangenconflicten.

Wij geloven dat wij eendrachtig samen moeten blijven werken aan ons gezamenlijk doel om te zorgen dat wij beter voorbereid zijn op de bescherming van onze burgers tegen toekomstige gezondheidsdreigingen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt op dinsdag 8 maart 2011 om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  János Áder (PPE), schriftelijk. – (HU) De grootste les van het bij velen zeer bekende H1N1-schandaal is dat het vertrouwen van de mensen ernstig is geschaad. De Wereldgezondheidsorganisatie waarschuwde voor de wolf en heeft met haar tot hysterie aanzettende voorspellingen de lidstaten tot stappen gedwongen die niet in verhouding stonden met de waargenomen en bekende ernst van de H1N1-epidemie. Wereldwijd zijn er uiteindelijk beduidend minder mensen ziek geworden en gestorven aan de gevolgen van de H1N1-griep dan bij een gewone seizoensgriep, terwijl bepaalde landen een ongelofelijk bedrag aan overheidsgeld hebben uitgegeven aan de aanschaf van vaccins die twee of drie keer duurder zijn dan normale vaccins. Het geval van Polen is hier het vermelden waard: de regering heeft de bevolking daar niet ingeënt met het griepvaccin, en het sterftepercentage lag daar desondanks niet hoger dan in de landen waar dit wel was gebeurd. De achtergrond hiervan was dat de producent van de vaccins op onbeschofte wijze, ondanks de enorme extra winst, niet bereid was de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de bijwerkingen van het vaccin. Het is verwerpelijk om uit laaghartig winstbejag misbruik te maken van de angst van mensen en hun verantwoordelijkheidsgevoel voor hun naasten. Dat de WHO hieraan bijdroeg door ongegrond paniek te zaaien over een pandemie, is een zaak waartegen de Europese Unie zeer kordaat moet optreden. Hieruit moet lering worden getrokken, en de EU moet een grotere mate van onafhankelijkheid krijgen voor de evaluatie van gevallen waarbij het gevaar van een epidemie bestaat, zoals bij H1N1. Want op een dag komt de wolf misschien echt…

 
  
MPphoto
 
 

  Sergio Berlato (PPE), schriftelijk. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de lidstaten en de Europese instellingen hebben gezien de reële ernst van de H1N1-griep een reeks kostbare maatregelen genomen die veelal disproportioneel waren. Volgens cijfers van het Europees Centrum voor ziektepreventie en –bestrijding heeft de H1N1-griep in 2009 ongeveer 2 900 doden geëist. Deze cijfers liggen duidelijk lager dan de officiële ramingen van het aantal sterfgevallen dat louter het gevolg is van de seizoensgriep. Dat is een bewijs van de matige ernst van dit griepvirus.

Daarom vraag ik om maximale aandacht voor dit probleem, zodat de Wereldgezondheidsorganisatie zo snel mogelijk de criteria die ten grondslag liggen aan het uitroepen van een mondiaal pandemiealarm herziet. Die criteria moeten niet alleen rekening houden met de geografische spreiding van het virus, maar ook met de virulentie van het virus. Bovendien lijkt het me duidelijk dat uit de analyse van het beheer van de H1N1-crisis door de EU de noodzaak voortvloeit de samenwerking tussen de volksgezondheidsinstanties van de lidstaten en de Europese instellingen te versterken.

Tot slot wil ik opmerken dat om het al of niet slagen van een experiment te kunnen vaststellen onderzoeken van vaccins en antivirale geneesmiddelen noodzakelijk zijn die onafhankelijk zijn van farmaceutische bedrijven. Ik ben het ook volledig eens met het verzoek van de rapporteur de namen openbaar te maken van alle deskundigen die door de Europese volksgezondheidsinstanties zijn geraadpleegd.

 
  
MPphoto
 
 

  Jolanta Emilia Hibner (PPE), schriftelijk. (PL) Voor de beoordeling van epidemiologische risico’s zou een beroep moeten worden gedaan op de kennis van onafhankelijke deskundigen die niet verbonden zijn aan farmaceutische bedrijven. De onafhankelijkheid van de Europese Unie bij de beoordeling van de ernst van de AH1N1-griep en het daaruit voortvloeiende risico is van cruciaal belang. We mogen niet blind vertrouwen op studies van deskundigen die door farmaceutische bedrijven worden betaald.

Nog een ander opmerkelijk aspect is de procedure voor het versneld in de handel brengen van vaccins tegen H1N1 die nog niet voldoende getest en onderzocht waren. In 2009 werd het aan het virus verbonden risico door de farmaceutische bedrijven als zeer hoog ingeschat, terwijl het achteraf minder gevaarlijk bleek te zijn dan een gewone griep. Al in mei 2009 heeft de WHO officieel erkend dat het virus niet zo gevaarlijk was als oorspronkelijk gedacht. Toch zijn tal van landen, mede door de tegenstrijdige informatie die werd verstrekt, onder de druk bezweken en hebben ze miljoenen dure vaccins aangekocht die niet zijn gebruikt en inmiddels onbruikbaar zijn. De EU-instellingen moeten meer transparantie aan de dag leggen wat betreft de aanpak van ziekten en een herziening van de bestaande procedures. Meer en nauwere samenwerking tussen de lidstaten is eveneens van essentieel belang met het oog op het versterken van onze onderhandelingspositie bij de aankoop van vaccins.

Ik zou nog willen vermelden dat mijn land, Polen, van meet af aan een voorbeeldfunctie heeft vervuld door te tonen hoe belangrijk het is om het hoofd koel te houden en om garanties te eisen voor de veiligheid van de vaccins.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Sonik (PPE), schriftelijk. (PL) De werkzaamheden met betrekking tot het verslag over de evaluatie van de aanpak van de H1N1-griepuitbraak in 2009-2010 in de EU hebben bijna een jaar geduurd. De discussie waartoe in het Europees Parlement de aanzet werd gegeven, resulteerde in een initiatiefverslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid over de Mexicaanse griep. In dat verslag werd de aandacht gevestigd op een aantal ethische en procedurele onregelmatigheden die zich in het kader van de strijd tegen deze ziekte hebben voorgedaan.

Het feit dat de farmaceutische bedrijven grote ruchtbaarheid aan de Mexicaanse griep hebben gegeven door het virus voor te stellen als zeer gevaarlijk en agressief, was voor ons een reden tot bezorgdheid. Het virus bleek uiteindelijk veel minder gevaarlijk te zijn dan een gewone griep. Er stierven 2 900 mensen aan de Mexicaanse griep, terwijl er jaarlijks naar schatting 40 000 personen aan de gevolgen van een seizoensgriep overlijden.

In het verslag over de evaluatie van de aanpak van de H1N1-griepuitbraak in 2009-2010 in de EU wordt opgeroepen om de onafhankelijkheid van de Unie te vergroten bij het uitwerken van een eigen beoordeling van de ernst van bedreigingen en de risico’s die daaruit voortvloeien. De Unie mag niet langer blind vertrouwen op onderzoek dat is verricht door deskundigen die door farmaceutische bedrijven worden betaald. Er wordt tevens kritiek geuit op de verdachte procedure voor het versneld in de handel brengen van vaccins tegen H1N1 die op dat moment nog niet voldoende getest en onderzocht waren.

Ik zou willen benadrukken dat er dringend behoefte is aan meer transparantie in het kader van de activiteiten van de EU-instellingen op het gebied van de aanpak van ziekten, de herziening van de bestaande procedures en de eventuele aanpassing daarvan, om voor meer flexibiliteit te zorgen en belangenconflicten tussen beoordelaars en besluitvormers te vermijden. De oproep tot samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie met het oog op het versterken van hun onderhandelingspositie bij de aankoop van medicijnen is naar mijn mening van prioritair belang. Ik ben evenwel van mening dat het beginsel van vrijwilligheid behouden moet blijven voor de aankoop van vaccins.

 
  
MPphoto
 
 

  Artur Zasada (PPE), schriftelijk. – (PL) Ik zou mevrouw Rivasi van harte willen feliciteren met dit grondig voorbereide verslag. Ik ga er volledig mee akkoord dat er een systeem dient te worden ontwikkeld dat ons in staat stelt om de omvang van het risico en de ernst van het virus nauwkeurig te bepalen, teneinde in de toekomst uitgaven te vermijden die niet in verhouding zijn tot de bedreiging. Ik ben zeer blij dat de Poolse regering het hoofd koel heeft gehouden in deze situatie en niet is gezwicht voor de efficiënte lobby van de farmaceutische bedrijven.

Mijns inziens is het van fundamenteel belang dat deskundigen en onderzoekers die adviezen afgeven over de noodzaak om medicijnen of vaccins aan te kopen, volledig onafhankelijk zijn van farmaceutische bedrijven. Ik sta achter het voorstel van de rapporteur dat specialisten die werkzaam zijn in de geneesmiddelensector wel geraadpleegd mogen worden, maar uitgesloten dienen te worden van de besluitvorming. Ik moet tot mijn spijt vaststellen dat sommige EU-lidstaten nog over tientallen miljoenen ongebruikte doses van dit vaccin beschikken. Dit heeft tot enorme financiële verliezen geleid. Als er voor een meer doordachte en efficiëntere aanpak was geopteerd, hadden deze verloren middelen op een goede manier kunnen worden ingezet om de gezondheid van de Europese burgers te beschermen.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid