De Voorzitter. − Aan de orde is het debat over de:
– mondelinge vraag (O-000042/2011) van Rui Tavares, namens de GUE/NGL-Fractie, aan de Raad, over de instelling van een gezamenlijk hervestigingsprogramma van de EU (B7-0205/2011),
– mondelinge vraag (O-000045/2011) van Nadja Hirsch, Sophia in 't Veld, Sonia Alfano en Nathalie Griesbeck, namens de ALDE-Fractie, aan de Raad, over het opzetten van een gemeenschappelijk EU-hervestigingsprogramma voor vluchtelingen (B7-0206/2011),
– mondelinge vraag (O-000054/2011) van Manfred Weber, Simon Busuttil en Georgios Papanikolaou, namens de PPE-Fractie, aan de Raad, over de invoering van een hervestigingsprogramma van de EU (B7-0208/2011).
Rui Tavares, auteur. − (PT) Mijnheer de Voorzitter, vluchtelingen zijn waarschijnlijk de meest kwetsbare groep ter wereld, en de meest kwetsbare mensen in die kwetsbare groep zijn de mensen die niet kunnen terugkeren naar huis, maar ook niet in het doorreisland kunnen blijven. De Hoge Commissaris van de VN voor vluchtelingen (UNHCR) stelt de omvang van deze groep op 200 000 vluchtelingen per jaar. We weten dat de helft hiervan gehervestigd wordt in de Verenigde Staten en andere landen, en we weten dat Europa te weinig doet: 4 500 vluchtelingen per jaar.
We zijn het er allemaal over eens dat het vluchtelingendrama urgent en belangrijk is. Maar hoe belangrijk? De Raad heeft deze vraag zelf al beantwoord. Het Zweedse voorzitterschap had het over de hervestiging van 100 000 vluchtelingen per jaar en het Belgische voorzitterschap zei aan het einde van zijn termijn (premier Leterme was toen hier) dat vluchtelingen het beeld waren van de “raison d’être” van de Europese Unie. Ik hoop dat u het mij vergeeft als ik hieraan toevoeg dat vluchtelingen voor het Hongaarse voorzitterschap om historische redenen van belang zijn, omdat het eerste gezamenlijke initiatief van de internationale gemeenschap om duizenden vluchtelingen te hervestigen, in 1956, ten bate van Hongarije was.
Maar hoe urgent is het vluchtelingendrama eigenlijk echt? Dat is de vraag die we de Raad helaas moeten stellen. Welke prioriteit hebben vluchtelingen eigenlijk voor de Raad? Is de kwestie voldoende urgent dat er eindelijk eens een handtekening op een stuk papier gezet gaat worden? Een jaar geleden heeft het Europees Parlement twee verslagen aangenomen, waarvan er één een medebeslissingsprocedure betrof inzake het Europees Vluchtelingenfonds. Een grote meerderheid in dit Parlement heeft zich achter deze belangrijke kwestie geschaard: van Griekse communisten tot Britse conservatieven. Wij hebben ons huiswerk gedaan. Nu, een jaar later, wachten we nog steeds op de Raad. De medebeslissingsprocedure is een mede-besluiteloosheidsprocedure geworden. En dit zou grappig zijn als het niet zo dramatisch was voor het leven van de mensen die het aangaat.
In het verslag dat we hebben goedgekeurd staan onder andere dringende maatregelen die moeten worden toegevoegd aan de jaarprioriteiten van de Commissie. Dat hebben we gedaan omdat we wisten dat een humanitaire crisis op elk moment kan uitbreken. En die is nu uitgebroken, in Noord-Afrika, op onze stoep, en nu zijn die dringende maatregelen niet klaar om te worden uitgevoerd. En dat komt doordat de Raad de medebeslissingsprocedure helaas nog steeds niet heeft voltooid.
Afgezien daarvan zouden we, naast deze noodprocedures, vanaf de eerste dag dat deze procedure wordt voltooid, extra geld hebben voor de landen die vluchtelingen willen beginnen met het hervestigen van vluchtelingen, evenals duidelijke prioritaire categorieën die door de lidstaten kunnen worden gehanteerd. En we zouden ook al die andere dingen hebben die we in het initiatiefverslag hebben gezet: kwaliteit, snelheid en de oprichting van een hervestigingseenheid bij het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO).
Leden van de Raad – en daarmee ga ik afronden, mijnheer de Voorzitter – u bent medewetgevers. Het is niet aan ons om de Raad te vertellen hoe hij wetten moet maken, maar bij dit ‘bureauladenveto’ is niemand gebaat, en de geloofwaardigheid van de instellingen nog het allerminst.
(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Nadja Hirsch, auteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, we hebben ons bijzonder intensief bezig gehouden met het hervestigingsprogramma. We hebben er heel veel energie in gestopt, en dat geldt voor alle fracties. We waren het met elkaar eens, we hebben een duidelijk geluid laten horen. Het gaat om een heel belangrijk onderwerp: het gaat om mensen, en dat is één van de redenen waarom we aan deze kwestie een bijzonder hoge prioriteit hebben gegeven.
Desondanks moeten we nu, door de situatie in Noord-Afrika en de ontwikkelingen ter plaatse, heel snel resultaten bereiken. We hebben al een jaar verloren. Van die tijd hebben we gebruikgemaakt om een brede maatschappelijke discussie tot stand te brengen, want uiteindelijk hebben we de steun van de lidstaten, van regionale overheden en van burgers nodig om een dergelijk programma ook in de nieuwe lidstaten op poten te zetten. Deze discussie heeft geleid tot een consensus in de samenleving, die beetje bij beetje is gegroeid en die niet mag worden prijsgegeven, alleen maar omdat de Raad en andere belangrijke belanghebbenden er niet uit komen. Daarvoor is dit onderwerp te belangrijk! We hebben het initiatief genomen om deze discussie te voeren, en juist wij als liberalen willen dit beslist met prioriteit behandelen.
Ik denk dat alle fracties het daar wel over eens zijn. We hebben een standpunt bepaald en we verwachten dat nu ook de Raad de handen uit de mouwen steekt, het onderwerp op de agenda zet en de andere lidstaten die hier tot nu toe niets aan hebben gedaan op sleeptouw neemt, zodat die ook hun bijdrage leveren. Tijdens de gesprekken hebben we ook wel gemerkt dat de lidstaten daartoe bereid zijn. Daarom doen de liberalen – en ik denk dat ik dit ook wel namens alle andere fracties mag zeggen, want de samenwerking is echt heel goed verlopen – werkelijk een dringend beroep op u om hieraan prioriteit te geven. De brede maatschappelijke discussie moet worden voortgezet, die mogen we niet in gevaar brengen door de afronding van dit dossier keer op keer uit te stellen.
Georgios Papanikolaou, rapporteur voor advies. − (EL) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ook ik me aansluiten bij wat mijn collega’s hebben gezegd, mevrouw de minister, namelijk dat we, bijna een jaar na de beslissingen die wij hier in het parlement hebben genomen en waar we ons veel moeite voor hebben getroost – we hebben met dit doel een missie naar Syrië gestuurd en we hebben geprobeerd zo veel mogelijk lidstaten te motiveren om deel te nemen aan het programma voor hervestiging van vluchtelingen – nog steeds niets hebben gedaan. Zelfs als er formele problemen zijn van de kant van de Raad en het Parlement er ook bij betrokken moet worden, zijn wij hier om oplossingen te vinden. Dat is onze taak.
We refereren in dit verband aan de humanitaire dimensie van dit programma, maar ook aan het instrument dat Europa wordt aangeboden om een nog effectiever buitenlands beleid te voeren. Zou dit instrument niet een heel belangrijk werktuig in de handen van mevrouw Ashton kunnen vormen als zij in Noord-Afrika is en zou kunnen verwijzen naar het programma waarover wij een besluit hebben genomen?
Natuurlijk hebben we het over behoeften die wereldwijd bestaan. Wij moeten echter beseffen dat dit probleem zich nu bij onze buren voordoet. Er wordt een beroep gedaan op Europa om een leidende rol te spelen in het Middellandse Zeegebied. Het is noodzakelijk, mevrouw de minister, dat wij met dit programma beginnen en ermee doorgaan, en we moeten beseffen dat op het moment dat we over de financiële middelen voor na 2013 praten, er voor dit programma maar tot 2013 middelen beschikbaar zijn en dat als we nog een jaar verliezen, we geen gebruik meer kunnen maken van deze middelen en mogelijkheden.
Tot slot wil ik op het voorstel wijzen dat wij toen ook hebben gedaan en waarop wij als Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) voortdurend terugkomen, het programma voor binnenlandse hervestiging van vluchtelingen. We kunnen niet afwachten tot er nog een Lampedusa ontstaat om in te zien hoe noodzakelijk dit initiatief is en hoe noodzakelijk het is om er meteen mee aan de slag te gaan.
(Applaus)
Enikő Győri, fungerend voorzitter van de Raad. – (HU) Mijnheer de Voorzitter, dank u wel. Geachte afgevaardigden, het Europees Parlement heeft de Raad drie vragen gesteld met betrekking tot de hervestiging van vluchtelingen. Ik wil de drie vragenstellers vriendelijk bedanken voor de gedetailleerde uiteenzetting van de overwegingen op basis waarvan zij de vragen hebben opgesteld. Alle drie de vragen hebben betrekking op het voorstel van de Commissie, dat als doel heeft de beschikking tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2008-2013 te wijzigen op het punt van de ontwikkeling van een gemeenschappelijke EU-regeling voor hervestiging. Ik denk dat ook deze discussie aantoont dat het Europees Parlement aandacht heeft voor het lot van mensen in nood. Daarom wil ik in de eerste plaats de geachte afgevaardigden bedanken voor het feit dat zij bijzondere aandacht hebben voor het verbeteren van de situatie van de vluchtelingen. En zoals afgevaardigde Tavares ook heeft gezegd, heeft het Hongaarse voorzitterschap, afkomstig zijnde uit Hongarije, met zijn erfenis van de revolutie van 1956 en de verplichting die daaruit voortvloeit, de morele plicht om vooruitgang te boeken op het gebied van een gemeenschappelijke EU-regeling voor hervestiging.
De crisis in Noord-Afrika, waar meerderen van u naar hebben verwezen, heeft aangetoond dat er een goed functionerende, uniforme, Europese vluchtelingenregeling moet worden ontwikkeld. Ik deel het standpunt van het Europees Parlement dat de EU verantwoordelijkheid moet nemen voor het verbeteren van de situatie van de vluchtelingen als zij een leidende rol wil behouden op het gebied van hulpverlening. Staat u mij toe om wat actuele informatie te verstrekken over de huidige ontwikkelingen in de vluchtelingensituatie bij de Libische grenzen. Ik was begin maart bij de grens tussen Tunesië en Libië. Er arriveerden toen per uur duizend vluchtelingen, waarvan het grootste deel uit migrerende arbeiders bestond. De belangrijkste taak was het thuisbrengen, de repatriëring van deze mensen. Diegenen onder hen die geen documenten hadden, bevonden zich in de moeilijkste situatie. Zij werden opgevangen door de aanwezige internationale hulporganisaties. Hun aantal is toegenomen en het probleem van hun repatriëring is niet op te lossen. Zij komen daarom in aanmerking voor het hervestigingsprogramma. De Hongaarse minister van buitenlandse zaken, János Martonyi, was gisteren en is ook vandaag nog aan de andere kant, de Libisch-Egyptische grens. Het voornaamste doel van zijn bezoek was het inwinnen van informatie over de situatie van de vluchtelingen. Hij is bij de grens geweest en heeft de Egyptische autoriteiten aldaar ontmoet. De situatie in dat gebied is veranderd: er is sinds drie dagen geen vluchtelingenstroom meer uit Libië aan dat deel van de grens.
Er zijn nu ongeveer tweehonderd mensen die aan het hervestigingsprogramma zouden moeten kunnen deelnemen. De overige mensen die tot nu toe gearriveerd zijn, worden met hulp van de Egyptische autoriteiten en ook wel van de lidstaten van de EU geëvacueerd. Men probeert deze mensen dus thuis te krijgen. De minister heeft nu overigens ook met de minister van buitenlandse zaken van de Voorlopige Nationale Raad van Benghazi gesproken, evenals met de Egyptische minister van Binnenlandse Zaken, juist om de vluchtelingensituatie door te nemen. Wat het gemeenschappelijk Europees asielbeleid betreft, wil ik benadrukken dat wij al het mogelijke doen om een gemeenschappelijk beleid en systeem te ontwikkelen, in overeenstemming met de verbintenissen die de Europese Raad in het programma van Stockholm is aangegaan en met volledige toepassing van het Verdrag van Genève van 1951 betreffende de status van vluchtelingen en de overige, relevante, internationale verdragen. Het Hongaars voorzitterschap is vastbesloten om werk te maken van de voorstellen in het asielpakket. Dit blijkt ook uit het feit dat wij op basis van de vorige week door de lidstaten gegeven machtiging klaar zijn om zo spoedig mogelijk te beginnen aan de informele trialogen over de kwalificatierichtlijnen om de streefdatum van 2012 te kunnen halen.
Ik wil u nogmaals bedanken voor de discussie die ik in januari met u over dit onderwerp heb kunnen voeren. Ook toen gaf ik antwoord op vragen van afgevaardigden. Ik wil verder benadrukken dat de Raad het door de Commissie in september 2009 ingediende voorstel voor een besluit betreffende de vaststelling van een gemeenschappelijk EU-hervestigingsprogramma en de bijbehorende mededeling heeft verwelkomd, aangezien de Raad het belang van hervestiging als blijvende oplossing voor de vluchtelingen onderkent. Deze initiatieven zijn voortgekomen uit de overeenstemming die de Europese Raad in september 2008 in het kader van het Europees pact inzake immigratie en asiel heeft bereikt, namelijk dat de vestiging op het grondgebied van de Europese Unie van personen die onder bescherming zijn geplaatst van het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen voorlopig op vrijwillige basis kan doorgaan.
Als concreet voorbeeld wil ik de conclusies van de Raad van juli en november 2008 noemen, waarin de lidstaten van de EU zich hebben gecommitteerd aan het hervestigen van Iraakse vluchtelingen op hun grondgebied, of beter gezegd: daartoe hebben we ze in deze conclusies aangespoord. De Raad is in september 2009 begonnen met een nauwgezet onderzoek van het voorstel tot wijziging van de beschikking tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds. In de eerste helft van 2010 zijn er meerdere informele ontmoetingen geweest met het Europees Parlement. De lidstaten hebben zich zeer flexibel getoond door de voorstellen van het Europees Parlement bijna volledig te aanvaarden met het oog op een gemeenschappelijk doel, namelijk de ontwikkeling van een beter en flexibeler systeem overeenkomstig het voorstel van de Commissie. Zoals de afgevaardigden in hun vragen correct hebben opgemerkt, hebben de genoemde informele ontmoetingen ertoe geleid dat de Raad en het Europees Parlement het eens zijn geworden over de beleidsinhoud van de beschikking. De Raad steunt bijvoorbeeld een van de belangrijkste voorstellen van het Parlement, namelijk de instelling van een mechanisme waarmee nieuwe lidstaten met onder andere financiële prikkels worden aangespoord om deel te nemen aan het hervestigingsprogramma. De Raad kon echter niet instemmen met het voorstel van het Europees Parlement om de gemeenschappelijke EU-jaarprioriteiten voor hervestiging te laten aanvaarden overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag, met toepassing van de procedure voor gedelegeerde handelingen.
De Raad en de Commissie hebben in deze kwestie hetzelfde standpunt. De programmeringscyclus voor het algemene programma Solidariteit en beheer van migratiestromen hanteert krappe termijnen. De uitvoeringshandelingen verzekeren een efficiënte planning. De Raad deelt daarnaast het standpunt van de Commissie dat de vaststelling van de jaarprioriteiten voor hervestiging een louter uitvoerend karakter heeft, aangezien dit in wezen betekent dat we de in de beschikking vastgelegde, gedetailleerde regels in concrete situaties toepassen. Helaas konden de Raad en het Europees Parlement met betrekking tot het voorstel niet tot een overeenkomst komen die het mogelijk maakt om de gemeenschappelijke EU-jaarprioriteiten voor hervestiging per jaar vast te stellen.
Laten we echter niet vergeten dat in het kader van het huidig Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2008-2013 reeds is vastgesteld dat hervestiging moet worden gesteund. Het is waar dat op basis van de voorgestelde wijzigingen de lidstaten die voor het eerst aan het hervestigingsprogramma deelnemen een iets grotere financiële steun ontvangen en er een mogelijkheid ontstaat om per jaar geografische gebieden voor hervestiging en te hervestigen nationaliteiten vast te stellen, maar de lidstaten hebben ook nu al recht op een totaalbedrag van vierduizend euro voor elke gehervestigde persoon die tot een van de in de betreffende beschikking vastgelegde categorieën behoort. Verder zijn er geen bezwaren voor de lidstaten die tot nu nog niet hebben deelgenomen aan het huidige programma om nu te beginnen met hervestigingsactiviteiten. En het verheugt mij u te kunnen meedelen dat ook Hongarije volgend jaar zal deelnemen aan in dit programma en klaar is voor deelname aan het hervestigingsprogramma.
Tot slot wil ik benadrukken dat de Raad natuurlijk nog steeds bereid is alle voorstellen die realiseerbaar zijn in overweging te nemen en een wederzijds aanvaardbare oplossing te bieden in openstaande kwesties in deze zaak. Het is ons doel om het bestaande mechanisme overeenkomstig het voorstel van de Commissie nog flexibeler en efficiënter te maken. Ik zou graag willen dat deze uiterst belangrijke zaak niet vastloopt op een zoveelste kwestie aangaande de interpretatie van de wet. Er zijn heel veel onderwerpen die op heel belangrijke punten vastlopen door de vraag of er sprake is van een uitvoeringshandeling of een gedelegeerde handeling, en ik zou in dit dossier graag positieve resultaten willen bereiken tijdens het Hongaars voorzitterschap. Dank u wel!
Agustín Díaz de Mera García Consuegra, namens de PPE-Fractie. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat niemand verbaasd zal zijn om mij opnieuw te horen zeggen dat solidariteit met vluchtelingen en ontheemden een essentieel element van het communautair beleid op de terreinen asiel en immigratie moet zijn.
Het gaat echter niet alleen om solidariteit met mensen uit zwakkere en minder bedeelde gemeenschappen, maar ook om solidariteit met de lidstaten die vanwege hun geografische ligging, cultuur of taal grotere druk voelen op dit gebied.
Tegenover de landen waarvoor het aantal verzoeken om bescherming en de komst van immigranten slechts een kleinigheid vormen, staan vele andere landen die de druk waaronder hun grenzen dagelijks staan zonder hulp niet aankunnen.
Na de goedkeuring van de verslagen over de mededeling van de Commissie betreffende het hervestigingsprogramma van de EU en de wijziging van de het Europees Vluchtelingenfonds in mei 2010 door het Europees Parlement, wachten we nog altijd op de afronding van de medebeslissingsprocedure door de Raad.
De huidige proefprojecten die in tien lidstaten worden uitgevoerd zijn slechts een druppel op een gloeiende plaat.
De zuidelijke lidstaten staan onder grote druk, vooral sinds de volksopstanden in Egypte en Tunesië en de oorlog in Libië.
Lampedusa, met een bevolking van vijfduizend inwoners, heeft sinds het begin van de conflicten ongeveer zesduizend immigranten opgevangen .
Genoemde proefprojecten zijn bij lange na niet voldoende en zullen de druk op Italië en Malta nauwelijks verlichten, maar in de nabije toekomst zullen andere lidstaten in het Middellandse Zeegebied deze druk ook gaan voelen.
De Europese Unie als geheel moet deze landen helpen. De Raad is verplicht om deze obstakels, die op dit moment de ontwikkeling van een Europees hervestigingsprogramma belemmeren, weg te nemen en de blokkerende minderheden te overtuigen.
Met het volgende punt wil ik eindigen, mijnheer de Voorzitter. Vorige week verzocht ik het Europees Parlement – en ik herhaal hierbij mijn verzoek – om aanwezig te zijn aan de grenzen van Libië. Het is niet voldoende dat tien collega’s vorige week in Egypte zijn geweest: we moeten zelf de humanitaire situatie kunnen beoordelen.
Claude Moraes, namens de S&D-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, er klinkt in dit Huis vandaag vanuit alle fracties een duidelijk verzoek aan de Raad om alles in het werk te stellen om de hervestiging van vluchtelingen tot een realiteit te maken.
Hervestiging van vluchtelingen is niet hetzelfde als lastenverdeling. We willen weliswaar verbeteringen in het communautaire asielstelsel zien, maar wat we hier vragen is dat de hindernissen worden weggenomen die nu nog zorgen voor een weinig geloofwaardig Europees hervestigingsstelsel, waarbinnen in de hele Europese Unie zo’n vierduizend vluchtelingen worden opgevangen, vergelijkbaar met de aantallen die we in de Verenigde Staten en Canada zien. Laten we niet vergeten dat de overgrote meerderheid van de ontheemden wereldwijd in ontwikkelingslanden terecht komt. Wat we van de situatie in Noord-Afrika leren is dat al die mensen zich verplaatsen naar landen die de last niet kunnen dragen.
De Raad moet de weg vrijmaken voor een geloofwaardig hervestigingsstelsel. Het verzoek dat we vanavond aan de Raad doen is afkomstig van alle fracties.
VOORZITTER: RAINER WIELAND Ondervoorzitter
Nathalie Griesbeck, namens de ALDE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Győri, ik heb een cijfer, een constatering en een vraag. Een cijfer: er zijn meer dan tien miljoen vluchtelingen in de wereld. Het zijn kwetsbare mensen, bedreigde vrouwen, kinderen en niet-begeleide minderjarigen. Dit is een ernstige crisis, waarvoor we oplossingen moeten aandragen die aantonen dat wij hechten aan de mensenrechten.
Een constatering: een jaar geleden heeft het Parlement zijn goedkeuring verleend, en evenals mijn collega vraag ik mevrouw Győri om nota te nemen van het feit dat er over deze kwestie zeer sterke overeenstemming bestaat in het Parlement.
Een vraag: ik wil niet geloven dat er sprake is van cynisme bij de Raad, in de zin dat het feit dat er geen termijn is vastgesteld voor de voltooiing van de eerste lezing door de Raad zou worden gebruikt om de medebeslissingsprocedure te blokkeren. Dus hoe zit het met hervestiging in noodsituaties? Dat kan niet wachten tot 2012, mevrouw Győri.
Ik stel voor dat we een einde maken aan de schizofrene situatie dat lidstaten duidelijke en samenhangende standpunten innemen tijdens de debatten en het tegenovergestelde uitdragen wanneer het juridisch kader vorm begint te krijgen, zoals we hier merken. Dat kader moet tegemoet komen aan een dringende behoefte, zoals die nu in de wereld bestaat.
Timothy Kirkhope, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik spreek als voormalig Brits minister voor immigratie. Het lijdt geen twijfel dat de bescherming van de kwetsbaren en van degenen die werkelijk op de vlucht zijn, in het bijzonder in verband met recente gebeurtenissen wereldwijd, van groot belang en een prioriteit is voor dit Huis en, naar ik hoop, voor de Raad zelfs nog belangrijker is.
Evenals andere lidstaten heeft het Verenigd Koninkrijk in het verleden bijgedragen tot de hervestiging van vluchtelingen in het kader van nationale hervestigingsprogramma’s. Het is evenwel van vitaal belang dat we via afstemming, samenwerking en overleg bespreken hoe we de hulp aan de meest behoeftigen het beste kunnen verenigen met de situatie in lidstaten die nu al overbelast zijn met nationale prioriteiten. Ik wil er echter voor waken dat programma’s op dit gebied een ondermijnend effect hebben op het recht van elk land om zelf zijn beleid te bepalen.
Er is tevens behoefte aan samenwerking en overleg tussen Parlement en Raad, aan meer actie door de Raad, en aan meer vastberadenheid van de Raad. Ik zou graag van de Raad horen dat hij dit Huis regelmatig zal informeren over de door hem voorgenomen stappen en of, en zo ja in welke zin de recente gebeurtenissen in Noord-Afrika van invloed zullen zijn op tempo en procedure. Verder zou ik willen weten of bij een toename van de lasten in de toekomst voorstellen zullen volgen voor de vaststelling van verplichte quota vluchtelingen voor hervestiging in lidstaten. Ik verzoek de Raad dringend om hier vooruitgang mee te boeken.
Franziska Keller, namens de Verts/ALE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, hervestiging is een belangrijk instrument voor de opvang van vluchtelingen. Andere landen, zoals de VS, hervestigen elk jaar duizenden vluchtelingen op hun grondgebied. Hervestiging is voor mensen die de Europese Unie niet hebben bereikt om hier asiel aan te vragen of dat niet hebben geprobeerd. Tegen alle staatshoofden die steeds weer opmerken dat we de immigratie moeten aanpakken in de landen van oorsprong voordat we er in de Europese Unie mee te maken krijgen, zou dit het perfecte instrument moeten zijn.
Het zijn echter niet de lidstaten van de EU, maar landen die veel armer zijn dan welke EU-lidstaat ook, zoals Pakistan en Syrië, die grote aantallen vluchtelingen opnemen. Aangezien deze landen niet beschikken over opvangvoorzieningen, verkeren veel vluchtelingen noodgedwongen in onaanvaardbare omstandigheden. De EU kan en moet daar te hulp komen. De hervestiging van vluchtelingen uit Irak in de EU heeft laten zien dat dit werkt. Het aantal toegelaten vluchtelingen uit Irak was echter belachelijk klein.
Nog veel meer internationaal erkende vluchtelingen moeten een eerlijke kans op een nieuw bestaan worden geboden, en ik vind het ongelofelijk dat de Raad en de Commissie proberen het Parlement te beletten zijn parlementaire rechten uit te oefenen. Ik acht het onaanvaardbaar dat u zegt dat wij het proces vertragen: wij proberen slechts gebruik te maken van onze normale parlementaire rechten. Ik denk dat u, de Raad, de zaak traineert door ons die rechten te ontzeggen. Het is niet alleen ons recht, maar ook onze plicht als gekozen vertegenwoordigers van het Europese volk.
Ik zou graag weten hoe u precies denkt een praktische oplossing te vinden voor de problemen die u bent tegengekomen. Zegt u persoonlijk toe deze kwestie zo snel mogelijk op de agenda te plaatsen? We raken met de dag verder achterop.
Er zijn andere instrumenten die in de huidige situatie goed van pas zouden komen. Hervestiging kan ook op de langere termijn een rol spelen bij de aanpak van de situatie in Noord-Afrika, maar we beschikken over nog meer instrumenten, instrumenten die momenteel niet worden gebruikt. Er is bijvoorbeeld de richtlijn inzake tijdelijke bescherming of interne verdeling van vluchtelingen. Dat zijn instrumenten waarover we beschikken maar waarvan we geen gebruikmaken. Dat geeft me de indruk dat de lidstaten niet bereid zijn de mensenrechten te beschermen, dat ze, als het aankomt op internationale bescherming, niet goed durven. Ik zou graag weten hoe u probeert het gemeenschappelijke asielstelsel in 2012 in te voeren, want dat lijkt me aan de late kant.
Csanád Szegedi (NI). - (HU) Voorzitter, dames en heren, het is duidelijk dat als we vandaag de dag over migratie spreken, we wel moeten beginnen met een analyse van de situatie in Noord-Afrika. Het is enerzijds een verheugend feit dat de Noord-Afrikaanse volkeren democratie hebben geproefd, maar het is betreurenswaardig dat de laatste dagen en zelfs uren massa’s mensen zijn omgekomen. Kinderen, vrouwen, onschuldige burgers. Ik moet erbij zeggen dat dit nog maar het effect op korte termijn is. Het negatieve effect van de migratie zal zich immers pas op de lange termijn manifesteren. Denk alleen al aan het eenvoudige feit dat in Libië in de afgelopen dagen bijna een half miljoen mensen hun land zijn ontvlucht. De hervestiging van deze vluchtelingen wordt vooral bemoeilijkt door het feit dat West-Europa vol is. In Oost-Europa daarentegen wordt de opvang van meer immigranten bemoeilijkt door de sterke procentuele aanwezigheid van de Roma. In West-Europa geldt overigens hetzelfde voor zwarte Afrikanen of Arabieren.
Laten we ons de vraag stellen: wat als we deze immigranten in Europa laten wonen? Wat gebeurt er daarna? Wie geeft ze werk? Hoe gaan we om met sociale spanningen? Hoe gaan we om met de religieuze, etnische en culturele spanningen? In de huidige situatie is het absurd om op een dergelijke, geforceerde wijze meer migranten in Europa toe te laten. Dit proces, deze liberale structuur is vastgelopen, omdat dit migratieconcept fundamenteel onjuist is. De liberale afgevaardigden moeten zich afvragen waarom ze in deze zaal met zo weinig mensen vertegenwoordigd zijn, terwijl ze dit thema zo belangrijk vinden! Van de liberale fractie zijn een of twee afgevaardigden komen opdagen. Dat is toch beschamend! Als ze met een dergelijke inzet deelnemen aan de plenaire vergaderingen, moeten ze niet verwachten dat hun doelen worden verwezenlijkt. Het Europees Vluchtelingenfonds moet worden gebruikt om die mensen een bestaan te geven in Noord-Afrika en ter plaatse, in de landen van de vluchtelingen. Laten we de Europeanen hun zelfrespect en hun werk teruggeven! Dank u wel!
Carlos Coelho (PPE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, ik was blij de fungerend voorzitter van de Raad het belang te horen onderstrepen van de vluchtelingen en van het hervestigingsprogramma. De gegevens van de Hoge Commissaris voor vluchtelingen van de VN spreken voor zich: het gaat hier om miljoenen vluchtelingen en om meer dan tweehonderdduizend mensen per jaar die een hervestigingsprogramma nodig hebben.
Er is dus sprake van een humanitaire noodsituatie in de wereld, in de wereld die ons omringt. Het betreft al lang niet meer alleen Afghanistan, Somalië en Congo, maar ook Egypte, Libië en vele andere landen. Maar afgezien van de humanitaire urgentie, gaat het ook – zoals de heer Papanikolaou al zei – om de begrotingsmiddelen die we niet uitgeven omdat deze programma’s niet zijn goedgekeurd.
Dat is wat er gebeurt, mevrouw Enikő. Ik was ook blij van u horen dat deze procedure niet zal vastlopen op juridische kwesties. Maar in werkelijkheid is deze procedure wel vastgelopen, en hoofdzakelijk om juridische redenen. Het gaat hier om een medebeslissingsprocedure en de Raad was het niet oneens met de oplossingen van het Parlement. De heer Tavares heeft een uitstekend verslag afgeleverd en we zien geen voorstellen van de Raad die ingaan tegen het model van het hervestigingsprogramma dat daarin geschetst wordt. Wat we zien is dat de Raad gehinderd wordt door juridische kwesties, en dat mag niet gebeuren. De vraag die de heer Tavares aan het begin van dit debat heeft gesteld, namelijk in hoeverre deze kwestie prioriteit heeft en in hoeverre de hervestiging van vluchtelingen belangrijk is voor het voorzitterschap en de Raad, is van groot belang.
En we krijgen het gevoel dat het niet zo belangrijk is. Morgen komt u in de Raad bijeen, en vervolgens - we kennen de ontwerpconclusies van deze Raad al - zal de kwestie van de migratiestromen worden doorgeschoven naar de Raad van juli. De aanbeveling die we graag hier zouden meegeven, mevrouw Enikő, is de volgende: het Europees Parlement vraagt de Raad niet om deze kwestie uit te stellen, het Europees Parlement vraagt de Raad om een besluit te nemen.
Sylvie Guillaume (S&D). – (FR) Mevrouw Győri, dames en heren, tegen de achtergrond van de humanitaire crisis in Libië is het nu meer dan ooit noodzakelijk dat Europa gezamenlijke actie op het gebied van hervestiging mogelijk maakt.
Hoewel de UNHCR de internationale gemeenschap sinds 1 maart oproept om deel te nemen aan de inspanningen voor urgente hervestiging, heeft tot nu toe geen enkele lidstaat de intentie uitgesproken om deel te nemen. Alleen Italië heeft 58 Eritreërs opgenomen die met spoed uit Tripoli waren geëvacueerd, maar ik hoor dat er een programma of een voorstel zou zijn voor hervestiging van 4 000 mensen die in Libië in nood zijn. Daar zou ik dus meer over willen weten.
De verantwoordelijkheid van de Europese Unie op dit gebied staat eigenlijk geen passiviteit toe. We moeten meer solidariteit met deze landen en hun bevolking tonen. Tunesië en Egypte hebben hun grenzen geopend voor de vluchtelingen uit Libië. Europa moet hen steunen en mag niet weglopen voor haar aandeel in de internationale inspanningen om de vluchtelingen te beschermen.
Behalve de urgentie van de humanitaire crisis in Libië moet Europa echter nog vele andere uitdagingen op het gebied van hervestiging het hoofd bieden. Ik noem er drie.
Enerzijds moet de Europese Unie werken aan een ruimhartiger hervestigingsbeleid voor degenen voor wie hervestiging een laatste toevlucht is. In dit opzicht moeten we allen in gedachten houden dat er in 2009 wereldwijd ongeveer 85 000 vluchtelingen zijn gehervestigd, maar dat daarvan slechts 8,4 procent is opgenomen in de lidstaten van de Europese Unie.
Naast de kwantitatieve doelstelling moet een geloofwaardig Europees hervestigingsbeleid ook gericht zijn op de kwaliteit van de voorbereidingen voorafgaand aan de hervestiging van de kandidaten, waarbij rekening moet worden gehouden met de meest kwetsbare personen, en op de kwaliteit van de voorzieningen voor opvang en integratie bij aankomst.
Tot slot, zoals reeds duidelijk is gemaakt in het standpunt van het Parlement van 2010, zou het Europese hervestigingsprogramma, dat aanvullend is op de bestaande nationale asielwetgevingen, gebaseerd moeten zijn op de verschillende ervaringen en resultaten van de lidstaten en sterker moeten worden gecoördineerd.
Anna Rosbach (ECR). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, overal ter wereld zijn vluchtelingenstromen op gang gekomen, deels vanwege oorlog en onrust en deels vanwege natuurrampen. Deze mensen zijn op zoek naar tijdelijk onderdak. Verreweg de meeste vluchtelingen keren terug naar hun thuisland, maar ongeveer tweehonderdduizend mensen moeten elders ter wereld worden gehervestigd. De omstandigheden veranderen echter doorlopend en vanwege de onrust en oorlogen in Noord-Afrika staan de zuidelijke grenzen van Europa nu zwaar onder druk door de aanwezigheid van duizenden vluchtelingen. De mogelijkheden van de nationale staten om vluchtelingen op te nemen variëren sterk.
Daarom wil ik de Raad vragen welke gevolgen deze vluchtelingenstroom zal hebben, dat wil zeggen welk percentage ervan onder het hervestigingsprogramma kan vallen. Met dit programma wordt de bevoegdheid van de EU op het gebied van vluchtelingen en asiel uitgebreid. Dat beschouw ik als problematisch. Zoals andere collega’s die vragen hebben gesteld, zou ook ik willen weten of de Raad een termijn kan noemen voor het antwoord op de vraag of de Raad voor of tegen een gemeenschappelijk hervestigingsprogramma van de EU is.
Carmen Romero López (S&D). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het probleem waarover we hier discussiëren heeft duidelijk te maken met de publieke opinie.
Hoe kunnen we de lidstaten ervan overtuigen dat een gemeenschappelijk hervestigingsbeleid beter is? Het feit dat een lidstaat het alleenrecht op dit gebied wil behouden vormt geen obstakel voor een communautair beleid waarin een aantal prioriteiten worden gesteld en deze prioriteiten vorm krijgen door middel van steun uit het Europees Vluchtelingenfonds.
Het is daarom dringend noodzakelijk dat deze blokkade wordt beëindigd, en daar bestaan vele oplossingen voor. Misschien zou de Raad zich hierover moeten beraden.
Als de lidstaten zonder voorwaarden middelen van het Europees Vluchtelingenfonds mogen ontvangen, zal er nooit een gemeenschappelijk hervestigingsbeleid komen.
Daarom is het gemeenschappelijk asielbeleid een belangrijke zaak die niet veronachtzaamd mag worden. Het is dom en kortzichtig om geen gemeenschappelijke strategie te ontplooien, omdat de situatie met de dag zal verslechteren als er geen antwoord op komt.
Het is niet alleen een kwestie van normen en waarden. Als er geen gemeenschappelijke coördinatie en solidariteit komt, zal dit voor de lidstaten uiteindelijk duurder uitvallen .
Monika Flašíková Beňová (S&D). - (SK) Mijnheer de Voorzitter, bijna een jaar geleden heb ik in deze plenaire vergadering opgemerkt dat nog niet de helft van de Europese lidstaten officiële hervestigingsprogramma’s voor vluchtelingen uit derde landen had.
Die programma’s worden bovendien slecht gecoördineerd. Als gevolg van de beperkte coördinatie en samenwerking tussen de lidstaten zijn de kosten voor hervestiging onevenredig hoog. Feit blijft dat we met voldoende politieke wil een effectief, rechtvaardig en solidair hervestigingsprogramma kunnen opzetten. Om dat voor elkaar te krijgen moeten we niet alleen een programma opzetten, maar ook een speciaal fonds voor de hervestiging van vluchtelingen in Europa. Uit dat fonds zouden nationale hervestigingsprogramma’s moeten worden opgezet in de landen waar die nog niet bestaan, alsmede coördinatieactiviteiten op centraal niveau.
Hoewel genoemde feiten al lang bekend zijn en er al minstens een jaar politieke consensus tussen het Parlement, de Commissie en de Raad over bestaat, is er nog steeds geen definitieve beslissing genomen. Daarom sluit ik me aan bij de oproep van mijn collega’s aan de Raad om prioriteit te geven aan de afronding van het gezamenlijke besluitvormingsproces.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, we maken ons ernstige zorgen over de humanitaire situatie van de vluchtelingen: mensen die oorlogen ontvluchten, gewapende conflicten, honger, uitbuiting en ellende, vrouwen en kinderen die slachtoffer zijn van mensenhandel. Solidariteit met deze mensen is van centraal belang en dit vraagt om concrete maatregelen ter ondersteuning van de vluchtelingen en ter ondersteuning van de landen waar vanwege hun geografische nabijheid het grootste beroep op wordt gedaan.
De recente conflicten in de landen in Noord-Afrika, die nog eens bovenop de oorlogen in het Midden-Oosten komen, hebben een toch al moeilijke situatie nog verder verergerd. Daarom moeten er dringend doeltreffende maatregelen komen om vluchtelingen te hervestigen en hen op een waardige manier op te vangen, zoals ze verdienen. We kunnen niet langer wachten op besluiten die maar uitblijven terwijl er dagelijks duizenden mensen aan onze deur kloppen en niet het antwoord krijgen waarop ze recht hebben.
Kinga Gál (PPE). - (HU) Voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, we zien, en u hebt ook gezegd, dat de gebeurtenissen van de afgelopen weken de beste indicatie zijn van het feit dat het vluchtelingenvraagstuk zich op elk willekeurig moment kan ontwikkelen tot een ernstige, acute kwestie in Europa. Het is ook duidelijk dat de EU niet is voorbereid op een noodtoestand, een grotere vluchtelingenstroom of het strategisch oplossen van de situatie van de vluchtelingen. Een belangrijk instrument in deze zaak is hervestiging. Natuurlijk mag meer solidariteit en een betere coördinatie worden verwacht. Zoals in deze discussie al eerder is gezegd, is op dit gebied echter maatschappelijke consensus vereist. Op dit punt hebben wij allen, en ook de lidstaten, nog iets te doen. Wij waarderen het in elk geval dat het Hongaars voorzitterschap geen wettelijke obstakels wenst op te werpen en zich open en toegewijd toont in de oplossing van deze kwestie.
Franz Obermayr (NI). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, een klein, elitair en politiek correct groepje is blijkbaar van mening dat er nog te weinig vluchtelingen zijn in Europa en dat we in het kader van het Europees Vluchtelingenfonds vluchtelingen die al naar een aangrenzend derde land zijn gevlucht naar de EU moeten halen omdat de welvaart hier hoger is. Dat is een bijzonder wereldvreemde visie wanneer we bedenken dat op dit moment honderdduizenden vluchtelingen uit Noord-Afrika voor de poorten van Europa staan en het eiland Lampedusa nu al bijna explodeert.
Het zou beter zijn om de vluchtelingen in de buurt van hun eigen land te vestigen, in een omgeving die cultureel zo vertrouwd mogelijk is. Ik denk daarbij aan Egypte en Tunesië. Zo kunnen we problemen bij de integratie in Europa vermijden. Die twee landen moeten na de democratische omwentelingen nu worden beschouwd als voor vluchtelingen veilige derde landen, en die zouden duurzame structurele hulp moeten krijgen, waarop we ook toezicht moeten kunnen uitoefenen.
Enikő Győri, fungerende voorzitter van de Raad. – (HU) Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik zal proberen ook specifiek te antwoorden op de belangrijkste vragen. Laten we in de eerste plaats kijken naar de staat van dienst van de Europese Unie, omdat meerdere afgevaardigden hier geopperd hebben dat wij achterblijven bij de vrijgevigheid van de Verenigde Staten en andere landen. Ik denk dat dit niet klopt. Het totale aantal door de EU gehervestigde vluchtelingen is op jaarbasis inderdaad kleiner dan in de VS, Canada of Australië, en hoewel de Raad volledig erkent dat hervestiging noodzakelijk is om de situatie van de vluchtelingen permanent op te lossen, moeten we voor ogen houden dat het aantal spontane asielaanvragen dat wordt ingediend bij de EU vele malen groter is dan in veel andere delen van de wereld. Volgens de statistieken die zijn uitgebracht door het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen hebben de 27 lidstaten van de EU tussen 2005 en 2009 1 150 980 asielaanvragen ontvangen. Voor Canada en de VS bedraagt dit 391 090.
Ik denk dus dat deze getallen voor zichzelf spreken. Velen hebben gevraagd wat de precieze agenda is waarmee het Hongaars voorzitterschap vooruitgang wil boeken. We zijn het erover eens dat we vooruitgang moeten boeken, aangezien de situatie buitengewoon nijpend is. Dit heb ik ook in januari gezegd, toen de situatie van de vluchtelingen in Noord-Afrika nog niet zo acuut was. We hadden dus toen al concrete plannen en proberen deze nu versneld uit te voeren. U weet dat het Belgisch voorzitterschap voorstelde om ons te richten op vier bijzondere wetten, opdat de uiterste termijn van 2012 kan worden aangehouden. U kent deze wetten, het zijn de erkenningsrichtlijn, de Dublin-verordening, de Eurodac-verordening en de richtlijn inzake langdurig verblijf.
De besprekingen over de twee richtlijnen die het meeste werk vereisen, namelijk de richtlijn inzake procedures en de richtlijn opvangvoorzieningen, zijn voortgezet. Deze strategie heeft destijds brede steun gekregen in de Raad, het Parlement en de Commissie en heeft tot concrete resultaten geleid. U weet dat het Parlement en de Raad overeenstemming hebben bereikt over de richtlijn inzake langdurig verblijf, die binnen enkele weken officieel door de Raad zal worden aangenomen. Wat de kwalificatierichtlijn betreft, heeft het Hongaars voorzitterschap het mandaat gekregen om de informele trialoog te beginnen. We zijn dus voornemens om hier zo spoedig mogelijk mee te beginnen en vragen het Europees Parlement om hierin onze partner te zijn.
Wat de Dublin- en de Eurodac-verordening betreft, is er binnen de Raad aanzienlijke vooruitgang geboekt en zijn alleen een paar sterk politiek getinte kwesties nog niet afgesloten. Over de richtlijn inzake procedures en de richtlijn opvangvoorzieningen heeft de Commissie gemeld dat zij een nieuw voorstel wenst in te dienen. In de voorgaande cyclus heeft het Europees Parlement de eerste lezing van de richtlijn opvangvoorzieningen voltooid, terwijl de commissie Burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken momenteel het voorstel van de Commissie tot wijziging van de richtlijn inzake procedures onderzoekt. Zowel het Europees Parlement als de Raad preciseert dus nu zijn standpunt. Dit stelt de twee wetgevers in staat om de besprekingen over de erkenningsrichtlijn, de Dublin-verordening en de Eurodac-verordening te starten. Zodra de Commissie haar voorstellen aangaande de richtlijn procedures en de richtlijn opvangvoorzieningen heeft ingediend, kan ook het werk aan deze twee wetten worden voortgezet.
Wat betreft Noord-Afrika heb ik melding gemaakt van het bezoek van het voorzitterschap aan het grensgebied vanwege de situatie aldaar. Op de vergadering van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) van 11 april zullen we de situatie rond de migratie beoordelen. Ik wil echter nu reeds aangeven – want er is hier kritiek geuit op dit punt – dat ook in de ontwerpconclusies van de huidige Europese Raad wordt verwezen naar het belang van de vluchtelingensituatie. Als we dat nodig achten, kunnen we beoordelen hoe het werk vordert. Wij zijn ook bereid om nog tijdens het Hongaars voorzitterschap een buitengewone vergadering van de Raad JBZ in te lassen. We streven dus naar versnelling van de wetgevingswerkzaamheden en we willen ook u en de Europese Commissie daartoe inspireren. Dit probleem omtrent de wijziging van de beschikking inzake vluchtelingen is door meerderen, waaronder de heer Coelho, genoemd. In mijn inleiding heb ik gezegd dat er overeenstemming is over de politieke inhoud en dat we nu verstrikt zijn in een juridische kwestie. De Raad en het Parlement twisten overigens bij wel meer onderwerpen, van nieuwe voedingsmiddelen tot diverse instrumenten voor buitenlands beleid en externe financiën, over de vraag of de zaak via een uitvoeringshandeling of via een gedelegeerde handeling moet worden opgelost.
Ik wil graag het belang van deze kwestie benadrukken. Een staatsburger van de Europese Unie moet van goeden huize komen wil hij deze wettelijke procedure, het verschil tussen een uitvoeringshandeling en een gedelegeerde handeling, begrijpen. Het is onze taak om een oplossing te vinden voor dringende kwesties, en de wettelijke formule is daarbij niet van belang. Ik doe mijn uiterste best om bij al mijn handelingen het Verdrag van Lissabon te respecteren. Volgens het Verdrag kan er geen duidelijke grens tussen de verschillende handelingen worden getrokken. Wij zijn van mening dat dit een uitvoeringshandeling is, en daarom moeten we deze kwestie met een uitvoeringshandeling regeluren. Laten we hierover discussiëren en streven naar consensus. We willen alleen wel voorkomen dat we verstrikt raken in juridische kwesties. In onze oorspronkelijke agenda voor de vergadering van de Europese Raad van juni stond al gepland dat we ons met de vluchtelingenproblematiek moesten bezighouden, en dat is nu nog nadrukkelijker het geval. Ik geloof echter dat als we de vergaderingen op een relevante manier kunnen invullen, wat onze plicht is, ook de Europese Raad beslissingen van groter gewicht kan nemen dan we zo’n een of twee maanden geleden hoopten.
Mij is ook gevraagd wat er gebeurt als de vluchtelingen ook deze kant op komen. Ik denk dat we niet te veel op de zaken moeten vooruitlopen. We hebben tot nu toe reeds zeer veel gedaan op het gebied van vluchtelingen, in de meest uiteenlopende raadsformaties. De Commissie presteert uitstekend op humanitair gebied, hetgeen overigens ook geldt voor de Egyptische en de Tunesische autoriteiten en de plaatselijke bevolking, alsmede de internationale vluchtelingenorganisaties. Mijn indruk is dat iedereen de situatie de baas is. De repatriëring, die het belangrijkst is, verloopt goed. Dit betekent niet dat bijvoorbeeld hervestiging niet relevant zou zijn.
Overigens heeft Italië, ondanks het juridische probleem dat we nog niet hebben kunnen oplossen (hetgeen iedereen op vrijwillige basis mag doen), bij mijn weten reeds 125 personen vrijwillig gehervestigd. Het probleem wordt dus deels opgelost dankzij de inspanningen van de lidstaten, waarvoor mijn respect. Dit betekent niet dat er geen wetgeving nodig is. Deze is zeker nodig. Laten we proberen het eens te worden. Ik dank u vriendelijk voor uw aandacht. En zoals het Hongaars voorzitterschap destijds heeft aangekondigd dat het als voorzitter zal aantonen dat het ook een hart heeft, wat het heeft laten zien door aandacht te schenken aan de Romastrategie, wil ik u verzekeren dat dit ook het geval is op het gebied van vluchtelingen. Dank u wel!
Rui Tavares, auteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn opmerkingen zijn methodologisch van aard. De Raad heeft ons gezegd zich in alles te kunnen vinden, behalve in artikel 290. Na afstemming met onze schaduwrapporteurs, en als rapporteur voor hervestiging, zou ik twee opmerkingen willen maken over de methodologie.
(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
De Voorzitter. − Mijnheer Tavares, ik hoop dat u het mij niet kwalijk neemt, maar we lopen zo ver achter op schema dat ik u wel moest onderbreken.