Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2011/2018(BUD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0087/2011

Ingediende teksten :

A7-0087/2011

Debatten :

PV 05/04/2011 - 11
CRE 05/04/2011 - 11

Stemmingen :

PV 06/04/2011 - 8.13
CRE 06/04/2011 - 8.13
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0140

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 5 april 2011 - Straatsburg Uitgave PB

11. Raming van de inkomsten en uitgaven voor het begrotingsjaar 2012 - Afdeling I - Parlement (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A7-0087/2011) van José Manuel Fernandes, namens de Begrotingscommissie, over de raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2012 - Afdeling I - Parlement [2011/2018(BUD)].

 
  
MPphoto
 

  José Manuel Fernandes, rapporteur. (PT) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega's, ik wil eerst en vooral iedereen bedanken die aan dit verslag heeft meegewerkt, en ik wil in het bijzonder de schaduwrapporteurs van alle fracties bedanken.

Dit verslag maakt het mogelijk om de begroting van het Europees Parlement voor 2012 af te stemmen op soberheid, consolidatie en zorgvuldigheid. We zijn er zelfs in geslaagd om ongeveer 49 miljoen euro te besparen ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel. In ons standpunt, waarover hier in de plenaire vergadering reeds gestemd werd en dat met grote meerderheid werd aangenomen, gaan we verder dan datgene waartoe we ons hadden verbonden. We hadden gezegd dat deze actualisering rond het inflatieniveau zou liggen. Wel, we zijn ver van die inflatie verwijderd gebleven, wat betekent dat de begroting voor 2012 in werkelijkheid een daling met zich mee zal brengen: Een begroting die onder 20 procent zal blijven voor rubriek 5, de rubriek die de middelen voor de instellingen van de Europese Unie omvat. Het is al een paar jaar geleden dat we die doelstelling konden bereiken en dat we niet boven 20 procent uitstegen.

Ik herinner me bovendien dat de Conferentie van voorzitters de doelstelling voor de begroting van het Parlement op 20 à 22 procent heeft vastgelegd. Dit jaar bleef de begroting onder dat percentage. We willen echter ook in 2012 besparingen doorvoeren bij de toepassing van de begroting, op basis van de beginselen van goed beheer, bezuiniging, doeltreffendheid en doelmatigheid. We willen dat alle uitgaven met bewijzen gestaafd worden en dat de variabele kosten onderworpen worden aan een kosten-batenanalyse. Zo kunnen we ook bij de uitvoering van de begroting bijkomende besparingen doorvoeren.

Alle instellingen moeten inspanningen leveren om te besparen en er wordt verwacht dat de marge voor rubriek 5, die de administratieve uitgaven van alle instellingen omvat, in 2012 ongeveer 380 miljoen euro zal bedragen. Daarom stellen wij voor om 100 miljoen euro voor administratieve uitgaven over te hevelen naar het gebied jeugd. Waarom jeugd? Omdat de jeugd de generatie is die het het moeilijkst heeft om een baan te vinden, en omdat de werkloosheid bij die generatie dubbel zo hoog ligt als bij de andere generaties. Maar er zijn bijkomende redenen en doelstellingen die ons ertoe hebben gedreven om ook in 2012 de prioriteit te geven aan 'jeugd'. Dat was al zo in 2011, en ook in de Europa 2020-strategie, die de leidraad vormt voor de volgende financiële vooruitzichten, maar ook voor de begroting voor 2012 van collega Balzani, is de jeugd opgenomen in elk van de vijf doelstellingen. Meer nog, als we kijken naar vroegtijdig schoolverlaten en onderwijs, dan zien we dat 40 procent van de mensen in de leeftijdscategorie 30 tot 34 jaar een universitair diploma heeft, waardoor twee van de doelstellingen exclusief zijn. Ik hoop dat eventuele amendementen die tegen dit voorstel indruisen opnieuw overwogen zullen worden, aangezien ik van mening ben dat de 'jeugd' in het Parlement prioriteit moet blijven krijgen.

 
  
MPphoto
 

  Monika Hohlmeier, namens de PPE-Fractie. (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de rapporteur, dames en heren, de begroting van het Parlement voor 2012 wordt natuurlijk bepaald door de economische en financiële situatie. Daarom ben ik blij dat we in de fundamentele richtsnoeren hebben afgesproken dat ook onze eigen begroting zorgvuldig moet worden opgesteld, en niet al te sterk mag stijgen, in ieder geval niet meer dan de inflatie. Ik vind ook belangrijk wat we ons voorgenomen hebben voor de jeugd, dat heeft de heer Fernandes ook genoemd. In de vorige ontwerpbegroting hebben we alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat er meer geld voor de jeugd beschikbaar is dan tot nu toe, want juist jongeren die geen werk hebben, of op de een of andere manier steun nodig hebben, moeten die steun ook krijgen van Europa. Daarom ben ik blij met die honderd miljoen extra.

Als rapporteur voor de gebouwen wil ik er nog even op wijzen dat het volgens mij heel belangrijk is dat we die zo efficiënt mogelijk financieren, en de financiële situatie goed in de gaten houden. In dat verband vind ik het belangrijk dat we de middelen in de begroting van het Parlement die we in de loop van een jaar niet kunnen uitgeven gebruiken om de rentelasten zo laag mogelijk te houden. In dat verband moeten we verhinderen dat dit geld nog even gauw wordt uitgegeven tijdens de zogenaamde 'decemberkoorts', we moeten het gebruiken om de gebouwen sneller af te betalen, en zo geld te besparen. Bij het Huis van de Europese geschiedenis moeten we er samen op letten dat er nog eens goed wordt nagedacht over de exploitatiestrategie. We moeten met name de bouwkosten zorgvuldig in de gaten houden, zodat er - na kennisgeving conform artikel 179, lid 3 - na de voltooiing van het gebouw een begroting kan worden voorgelegd.

 
  
MPphoto
 

  Derek Vaughan, namens de S&D-Fractie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, om te beginnen wil ik de rapporteur lof toezwaaien voor de wijze waarop hij deze begroting heeft benaderd en voor het feit dat hij erkent dat het Parlement in 2012 grote uitgavenstijgingen moet vermijden. Dat is met name passend omdat de Raad zijn begroting met 4 procent wil verlagen, de Commissie haar begroting met slechts 1 procent wil verhogen, het Comité van de Regio's zijn begroting met 2,9 procent wil verhogen en het Europees Economisch en Sociaal Comité zijn begroting met nog minder wil verhogen.

Ik ben van mening dat het beginvoorstel van 5,2 procent van het Bureau veel te hoog was. De beperking van deze stijging tot 2,3 procent is daarom vooruitgang. In reële termen betekent dat zelfs een daling met 0,5 procent. Persoonlijk had ik liever een nog kleinere stijging gezien. Naar mijn mening moeten we in de toekomst een plan opstellen om potentiële besparingen in de begroting van het Parlement te inventariseren.

We moeten echter erkennen dat er besparingen zijn gerealiseerd. Ik verwelkom de bezuiniging op de eenheid voor de beoordeling van Europese toegevoegde waarde, die ons 1,3 miljoen euro zal besparen, de bezuinigingen op voorlichtingscampagnes, de bezuinigingen op het beleid met betrekking tot gebouwen en de bezuinigingen op papier, en ik verwelkom het voorstel om circa drie miljoen euro te besparen op de reserve voor onvoorziene uitgaven. Alles bij elkaar komt dit neer op een besparing van ongeveer 13,7 miljard euro, afgezien van de uitgestelde uitgaven voor Lissabon en de uitbreiding. Zoals ik al heb gezegd, denk ik dat we nog meer hadden kunnen besparen, maar het is in ieder geval iets.

Tot slot wil ik twee belangrijke nog uitstaande punten aan de orde stellen. In de eerste plaats hebben we, met betrekking tot het voorstel dat de honderd miljoen euro aan niet-toegewezen middelen in rubriek 5 naar jeugdbeleid moeten gaan, samen met andere fracties in amendement 7 gezegd dat deze overschrijving in overweging kan worden genomen, maar alleen als dat in overeenstemming is met de prioriteiten van de algemene begroting voor 2012. Voordat wordt besloten of we dat moeten doen en waar het geld aan moet worden besteed – met andere woorden, waar dat geld aan moet worden besteed als die overschrijving plaatsvindt – moet hierover dus eerst een debat plaatsvinden. Het is nog veel te vroeg om onszelf daaraan te verbinden.

In de tweede plaats is er het Huis van de Europese geschiedenis. Dat zou een goed idee zijn als we genoeg geld zouden hebben, maar dat is naar mijn mening nu niet het geval. Er moet een behoorlijk bedrijfsplan komen en de juiste parlementaire procedure moet worden gevolgd, misschien in het normale begrotingsproces later dit jaar. Het is naar mijn mening belangrijk dat duidelijk is dat het Parlement, net als bij andere onderwerpen, de juiste besluiten over zijn eigen begroting neemt. Onze eigen begroting is belangrijk en het moet duidelijk zijn dat we de juiste besluiten voor het publiek nemen.

 
  
MPphoto
 

  Alexander Alvaro, namens de ALDE-Fractie. (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik vind ook dat het werk van de rapporteur en van de collega's resultaten heeft opgeleverd. Eens te meer is bewezen dat geld niet alles is, maar zonder geld niets lijkt te werken. Er is ook gebleken dat iedereen vasthoudt aan wat hij heeft wanneer er moet worden bezuinigd. Niemand is bereid om iets af te dragen. Dat maakt het niet makkelijk om te bezuinigen. Met het oog daarop is de hele discussie over de inflatie van 2,3 of 2,5 of 2,7 procent uiteindelijk niet meer dan schaduwboksen. Het is onze taak om te kijken waar we concreet op kunnen bezuinigen.

Dat is echter alleen maar mogelijk – en ik hoop werkelijk dat het secretariaat-generaal van het Parlement hiervan nota neemt – wanneer de Begrotingscommissie alle nodige documenten krijgt, om aan de hand van de raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement te beoordelen waar kan worden bezuinigd. Anders beschikken we alleen maar over de wijzigingsvoorstellen van de secretaris-generaal. De raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement bestaat niet alleen maar uit deze wijzigingsvoorstellen.

We hebben al 49 miljoen euro bezuinigd, dat heeft de heer Fernandes al gezegd. Hij heeft niet gezegd dat twee derde daarvan gewoon uitgaven zijn die worden doorgeschoven naar het begrotingsjaar 2013, respectievelijk 2012. Dat betekent dat we volgend jaar moeten beslissen wat we met dat geld doen. Over de echte bezuinigingen wil ik graag zeggen dat de zogenaamd kleinere fracties, inclusief de liberalen, er in geslaagd zijn om een front te vormen, en de twee grotere fracties er van te overtuigen dat we moeten bezuinigen op informatietechnologie, op eenvoudige dingen als schoonmaken, of bijdragen aan bijvoorbeeld politieke partijen en stichtingen. We zijn het tenminste in grote lijnen eens geworden over mogelijke bezuinigingen.

Er is net een discussie op gang gekomen over de honderd miljoen euro voor jongeren. Daar kan je natuurlijk moeilijk tegen zijn. Aan de andere kant moeten we oppassen waar we rookgranaten afvuren, want dat heeft niets met dit verslag te maken, dat moet in een ander verslag worden behandeld. Dit mag de aandacht niet afleiden van andere belangrijke onderwerpen. Hoe dan ook, we hebben de eerste stap gezet, en er is gebleken dat we niet per se meer geld nodig hebben, maar dat we veel meer begrotingsdiscipline aan de dag moeten leggen. Samen met alle fracties zitten we op de goede weg.

 
  
MPphoto
 

  Helga Trüpel, namens de Verts/ALE-Fractie. (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het Europees Parlement moet in deze moeilijke tijden voor de economie natuurlijk ook een bijdrage leveren, ook wij moeten bereid zijn om onszelf beperkingen op te leggen, en discipline te tonen, al zijn we nog steeds bezig met het opbouwen van onze eigen instelling, en al hebben we door het Verdrag van Lissabon nieuwe bevoegdheden gekregen. Ik ben het eens met de vorige sprekers, we hebben de groei van 5,2 procent in de ontwerpbegroting van het Bureau, die werkelijk veel te hoog was, terecht gereduceerd tot een toename van 2,3 procent. De begroting groeit echter hoe dan ook, al ligt het percentage waarschijnlijk onder de inflatie. We bezuinigen dus eigenlijk niet, we beperken de groei alleen maar. We moeten eerlijk zijn, we moeten de dingen bij hun naam noemen.

Over het Huis van de Europese geschiedenis wil ik het volgende zeggen: de meerderheid van de leden van mijn fractie is van mening dat het zinvol is om deze dienst aan te bieden aan de Europese burgers, ze moeten informatie kunnen krijgen over onze geschiedenis na 1945. Dat betekent echter ook dat er een exploitatiestrategie moet komen, en dat we ons moeten houden aan alle voorwaarden die de meerderheid morgen tijdens de stemming zal vastleggen. Dat is de enige manier om een verantwoord, eerlijk en helder begrotingsbeleid te voeren. Dat betekent echter ook: wanneer we dit als prioriteit behandelen – en er moet in de komende jaren maar liefst 60 miljoen euro worden geïnvesteerd – moeten we volgens de Groenen ook bereid zijn om elders te bezuinigen, en niet alleen de groei te beperken. Wij zijn bijvoorbeeld van mening dat van iedereen kan worden verwacht dat hij bij vluchten binnen de Europese Unie van minder dan vier uur niet businessclass vliegt. Dat zou heel wat geld opleveren. Daarmee kunnen we onze medewerkers en de leden hier in Straatsburg meer fietsen ter beschikking stellen.

Ik wil nog een laatste opmerking maken over de politieke truc van de herbestemming van de middelen voor het jeugdbeleid. Natuurlijk willen de Groenen ook meer geld uitgeven voor het jongerenwerk. Dat valt echter onder de begroting van de Commissie. Wanneer we dit geld voor het jeugdbeleid nu namelijk uit de begroting van het Parlement halen, is het niet meer beschikbaar voor de nieuwe instantie voor financieel toezicht, of voor de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid. Willen we dat werkelijk? Is dat het signaal dat het Parlement de burgers wil laten horen? Nee, dat is een verkeerd besluit. We moeten die agentschappen, die nodig zijn voor een goede regulering, sterk en daadkrachtig maken, en het geld voor het jeugdbeleid uit de begroting van de Commissie halen. Dat zou politiek de juiste aanpak zijn.

 
  
MPphoto
 

  Lajos Bokros, namens de ECR-Fractie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, de leiders van de EU leven in een luchtbel van misleiding en zelfmisleiding. Het beste voorbeeld daarvan hebben we vanochtend gezien. Leiders van EU-instellingen hebben vanochtend gezegd dat de crisis grotendeels achter ons ligt. Niets is minder waar. Zoals Wolfgang Münchau gisteren in de Financial Times schreef, staat Europa voor de grimmige keuze tussen het failliet laten gaan van landen of het redden van deze landen met belastinggeld. Beide keuzes leiden tot grote verliezen. Het enige verschil tussen de twee is hoe die verliezen worden verdeeld. Bij een faillissement zullen Duitse, Franse, Britse, Italiaanse en Spaanse banken een klap krijgen en zullen de belastingbetalers van deze landen de kosten delen met de Griekse, Ierse en Portugese belastingbetalers. Bij een reddingsoperatie zullen de lasten volledig bij Griekenland, Ierland en binnenkort Portugal worden neergelegd.

Het is in die context dat ik opmerk dat het voorstel om de begroting van het Parlement met 2,3 procent te laten stijgen nog steeds te hoog is en onaanvaardbaar is. Laten we teruggaan naar de tekentafel en de stijging van de begroting beperken tot 1 procent, zoals commissaris Lewandowski heeft voorgesteld. Als we de begroting minder hard laten stijgen dan de inflatie, zou dat het Parlement in de ogen van de Europese burgers wat meer legitimiteit opleveren, wat hard nodig is. Niet alleen de stijging, maar ook de structuur van de begroting kan worden veranderd.

Er zijn veel manieren om geld te besparen voor de Europese belastingbetaler. Zoals mevrouw Trüpel al heeft gezegd, hoeven we binnen de Europese Unie geen businessclass te vliegen. De Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie, de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links en de Fractie Europese Conservatieven en Hervormers stellen in een gezamenlijk amendement voor om de reiskosten aanzienlijk terug te dringen door flexibele economyclass-tickets voor vluchten van minder dan vier uur te gebruiken. We hebben hier in Straatsburg geen glimmende, blitse vloot van zwarte Mercedessen-Benz nodig. Neem de tram. We hebben geen Huis van de Europese geschiedenis nodig, omdat Europa concurrentievermogen en geopolitiek gewicht verliest en vanzelf al een museum wordt.

Er is heel veel ruimte voor besparingen op de energiekosten. Onze kantoren hebben geen temperatuurbeheersing of individueel afstelbare verwarming of airconditioning. We verspillen elk jaar een enorme hoeveelheid energie. Er is heel veel ruimte voor besparingen op beveiliging en IT-diensten. In beide gevallen kan de dienstverlening veel beter en goedkoper. Ook moeten we onze ziektekostenverzekeringskosten evalueren en herzien. Het is helemaal niet nodig dat we toegang tot zo'n genereus aanbod aan gezondheidsdiensten hebben. Het opstellen van een begroting gaat over het vaststellen van prioriteiten, zowel positieve als negatieve. Er is geen tekort aan positieve prioriteiten, maar voor verantwoordelijke en prudente budgettering zijn beide nodig, vooral in tijden van crisis.

 
  
MPphoto
 

  Miguel Portas, namens de GUE/NGL-Fractie. (PT) Als leden van het Europees Parlement kunnen wij over ons eigen salaris beslissen. We beslissen ook over het geld dat besteed wordt om mensen aan te werven. Tussen 2010 en 2011 hebben wij onszelf meer dan 3 000 euro per maand extra toegekend. Wij stemmen bovendien zelf over het plafond voor de uitgaven van ons kabinet, de onkostenvergoeding, de toelagen en zelfs de manier waarop we reizen. Op die gebieden hebben wij de absolute bevoegdheid en daarom vraag ik me af en vraag ik ook aan u: hebben we onze bevoegdheid gebruikt of misbruikt, hebben we verstandige en weldoordachte beslissingen genomen, of zijn we er juist niet in geslaagd om de macht die die bevoegdheid over ons heeft, te weerstaan? Daar zijn we jammer genoeg niet in geslaagd, en net daarom gaat dit debat niet over cijfers, maar over ethiek en politiek. Het is een debat dat ons zal maken of zal kraken in de ogen van diegenen aan wie wij rekenschap moeten afleggen.

Ik ben zelf verre van een populist die tegen alle partijen is of die van mening is dat de afgevaardigden maar bij kaarslicht moeten werken. Maar het is net omdat die demagogie bestaat in onze landen, dat we bijzonder veeleisend moeten zijn wanneer het gaat om beslissingen over het geld en de geschenken die wij ontvangen. U moet het mij maar vergeven, maar ik vind het niet normaal dat leden van het Parlement die altijd economyclass reisden, businessclass zijn gaan reizen sinds vluchten op basis van het ticket worden terugbetaald, en niet meer op basis van het aantal kilometer. Hetzelfde soort criteria wordt toegepast op onze lonen en onze uitgaven. Die zijn naar mijn mening buitensporig, in sommige gevallen zelfs extravagant, maar dat is niet waar het hier om draait: Nu moeten we er vooral achterkomen of we moedig genoeg zijn om op zijn minst een bevriezing van deze uitgaven aan te nemen.

Ik begrijp niet hoe het mogelijk is dat er hier nog afgevaardigden zijn die er niet voor terugdeinzen om in hun eigen land te pleiten voor soberheidsmaatregelen en voor het verlagen van de lonen en de pensioenen, maar die diezelfde soberheid net zo snel overboord gooien wanneer ze over hun eigen geld moeten beslissen. Dit is niet alleen een ernstige zaak, vrienden, het is onfatsoenlijk en bijzonder triest.

 
  
MPphoto
 

  Marta Andreasen, namens de EFD-Fractie. (EN) Mevrouw de Voorzitter, de stijging van de begroting met 2,3 procent waar dit Parlement om vraagt, roept twijfels op over het verantwoordelijkheidsgevoel van het Parlement. Als we de verschillende begrotingslijnen bekijken, zien we dat veel ervan met 50 of 100 procent stijgen, zonder redelijke onderbouwing.

Aan het begin van deze plenaire zitting heb ik het Parlement gevraagd om de stemming over het verslag-Fernandes uit te stellen vanwege het gebrek aan precieze informatie over de kosten van het Huis van de Europese geschiedenis en een belangenconflict, maar mijn verzoek werd verworpen. Er is al een bedrag van 2,5 miljoen euro uitbetaald zonder dat er voldoende informatie beschikbaar was. Het lijkt erop dat sommige afgevaardigden bereid zijn om in het donker te blijven opereren en geld van de belastingbetaler uit te geven zonder de goede vragen te stellen. Meer dan de Britse premier vragen om uitsluitend akkoord te gaan met een aanzienlijke verlaging van de hele EU-begroting voor 2012 en hopen dat het Parlement een van de grootste bezuinigingsposten zal worden, kan ik niet doen.

 
  
MPphoto
 

  Lucas Hartong (NI). - Wat valt er binnen één minuut te zeggen over de begroting 2012 van het Europees Parlement? Niet veel, maar wel genoeg.

Dit verslag heeft geen visie, maar is slechts een aaneenschakeling van holle frasen, die opnieuw aantonen dat de Europese Unie geen enkele toegevoegde waarde heeft. De begroting 2012 laat verspilling zien, met name aan een onzinnig project als het Huis van de Europese geschiedenis. De kostenramingen lopen gierend uit de hand en de voorzitter van de Begrotingscommissie, die het besluit moet nemen over de financiering, is tevens beoogd lid van de raad van toezicht. Geen enkel ander parlement zou zo'n belangenverstrengeling accepteren, maar dit Europees Parlement wel. Te gek voor woorden!

De heer Lamassoure gaf gisteren aan zijn mandaat ter beschikking te willen stellen. De PVV verzoekt dan nu ook nadrukkelijk om dat daadwerkelijk te doen. Ik hoop dat de geldverspilling voor het komend jaar beperkt blijft en eigenlijk stopt. Ondertussen zal ik blijven controleren en waarschuwen namens de burger.

 
  
MPphoto
 

  Barbara Matera (PPE).(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik de heer Fernandes, rapporteur inzake de raming van de inkomsten en uitgaven van het Parlement, ervoor bedanken dat hij erin is geslaagd een gulden middenweg te vinden tussen de verzoeken van het secretariaat-generaal en de suggesties van commissaris Lewandowski over het beperken van de administratieve uitgaven van de Europese instellingen.

Dit Parlement wil aantonen verantwoordelijk te zijn, door zijn verzoeken om verhoging van kredieten onder het inflatieniveau te houden, nu de overheidsfinanciën van de lidstaten zich in zwaar weer bevinden.

Ik hoop dat de Raad, die een oordeel moet geven over het voorstel van de rapporteur om het plafond van rubriek 5 te verlagen teneinde jeugdbeleid te kunnen financieren, zich hier positief over zal uitlaten.

Ik ben van mening dat het van essentieel belang is dat we aanvullende fondsen kunnen vinden om de werkgelegenheid onder jongeren, die op dit moment in het overgrote deel van Europa nog nooit zo laag is geweest, te bevorderen, zodat we de belangrijkste doelstellingen van de Europa 2020-strategie sneller kunnen bereiken en nieuwe impulsen kunnen geven aan de economische groei, die afhankelijk is van onze jeugd en van hun mogelijkheden om toegang te krijgen tot opleidingen van hoog niveau.

 
  
MPphoto
 

  Göran Färm (S&D).(SV) Mevrouw de Voorzitter, het is misschien niet zo merkwaardig dat die Parlementsleden die tegen het idee van de Europese Unie op zich zijn, willen snoeien in de begroting van het Europees Parlement, maar het is volkomen duidelijk dat er populistische motieven achter schuilen. Belangrijker is dat diegenen van ons die voor de Europese Unie zijn, ook vinden dat het, wat administratieve uitgaven betreft, tijd is voor herbezinning.

In dit verslag besluiten wij voor het eerst om geen ontwikkeling te aanvaarden waarbij de begroting van het Parlement groeit in een tijd waarin de lidstaten begrotingsmoeilijkheden hebben en gewone burgers getroffen worden door besparingsmaatregelen. Wij moeten deze kwestie nu ook ernstig beginnen te nemen. Voor het eerst sinds ik lid ben van het Europees Parlement, snoeien we nu in de begroting van het Parlement. Ik vind dat we meer zouden moeten doen. Ik ben het eens met de rapporteur en een aantal van de vorige sprekers dat we dit strategischer zouden moeten aanpakken. Daarom heeft de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement een amendement ingediend met betrekking tot een strategische langetermijnevaluatie van de administratieve uitgaven van het Parlement. Nu moeten we aantonen dat we die taak ernstig kunnen nemen en dat het geen loze woorden zijn. We moeten werk beginnen te maken van zo'n evaluatie.

Het tweede element dat ik hier wil vermelden is het Huis van de Europese geschiedenis. Velen hebben in twijfel getrokken of het wel de taak van een Parlement is om een Europees geschiedkundig museum te runnen. Daar kun je een vraagteken bij zetten, maar ik denk dat het project een bestaansreden heeft, namelijk het feit dat niemand anders zo'n project heeft opgestart. Het is misschien tijd dat iemand het doet. Het moet echter gebeuren volgens transparante beginselen, met totale aansprakelijkheid voor de kosten en reële verantwoordelijkheid voor de activiteiten. Daarom ben ik bijzonder blij dat de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie, de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement en de rapporteur het erover eens zijn om voor de belangrijkste delen van ons amendement te stemmen, waardoor we nu een echt transparant besluitvormingsproces krijgen met betrekking tot dat Huis van de Europese geschiedenis. Dat doet me plezier.

(Spreker verklaart zich bereid een "blauwe kaart"-vraag krachtens artikel 149, lid 8 van het Reglement te beantwoorden)

 
  
MPphoto
 

  Lucas Hartong (NI). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heb een vraag voor mijn geachte collega. Wat is er mis met populisme, gezien het feit dat parlementariërs de stem van het populus, het volk zijn?

 
  
MPphoto
 

  Göran Färm (S&D).(SV) Mijnheer Hartong, populisme betekent doorgaans dat men de dingen niet echt serieus neemt, dat men slechts instinctief reageert, zonder na te denken over een behoorlijke strategische reactie. Het belangrijkste met betrekking tot datgene wat we nu doen, is het feit dat diegenen van ons die echt in de Europese Unie geloven er ook voor willen zorgen dat we onze verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van de belastingbetalers en de administratie in de EU aan een echte evaluatie onderwerpen. Het is véél gemakkelijker voor diegenen die geen Europese Unie willen, zoals de heer Hartong, aangezien hij aan alles een einde zou willen maken. Dat is echter niet de manier waarop iemand zijn verantwoordelijkheid neemt; dat is populisme.

(Spreker beantwoordde de vraag en verklaart zich bereid nog een "blauwe kaart"-vraag krachtens artikel 149, lid 8 van het Reglement te beantwoorden)

 
  
MPphoto
 

  Miguel Portas (GUE/NGL). (PT) Mevrouw de Voorzitter, collega Färm, ik zou graag de volgende vraag stellen: in het licht van het oorspronkelijke voorstel van het Bureau van het Parlement is het wel duidelijk dat we hier te maken hebben met een verslag waarin enkele besparingen worden doorgevoerd, maar als we het vergelijken met de begroting die in 2010 werd toegepast, wordt er voor 2012 een stijging van 11 procent, of 175 miljoen euro, voorgesteld. Het is niet moeilijk om te achterhalen waar die stijging vandaan komt: 43 miljoen euro voor meubels, 33 miljoen euro voor parlementaire medewerkers, 18 miljoen euro voor tijdelijke arbeidsovereenkomsten, 7 miljoen euro voor voorlichtingscampagnes. Ik denk niet dat ik hier nog verder over moet uitwijden.

 
  
MPphoto
 

  Göran Färm (S&D). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, de heer Portas is duidelijk geweest. In de grond ben ik het met hem eens. Ook ik had verder willen gaan. Ik ben er niet blij mee dat het uiteindelijk een stijging met 2,3 procent is geworden. Ik denk dat we verder hadden kunnen gaan, maar dit is een compromis tussen de Begrotingscommissie en het Bureau. Dat is ook de reden waarom we een amendement hebben ingediend waarin we om een overzicht van de strategische langetermijnkosten van het Parlement hebben gevraagd. In mijn visie kunnen we met een moderner beheer en een echte inspanning om langetermijnbesparingen te realiseren wat betreft de administratieve kosten uiteindelijk in een veel betere situatie terechtkomen, en we zullen dan ook zeker naar enkele van de voorstellen van de heer Portas luisteren.

 
  
MPphoto
 

  Carl Haglund (ALDE).(SV) Mevrouw de Voorzitter, een aantal van de onderwerpen waar we nu op een vrij barbaarse toon over discussiëren, zijn kwesties die we vorig jaar al bespraken. Toen ontbrak het ons aan de wil om bepaalde dingen te herzien. Ik ben verheugd mijn collega van de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement bijvoorbeeld net te horen zeggen dat de wil aanwezig is om na te denken over wat we op lange termijn kunnen doen. Waarschijnlijk is dat de verstandigste manier om dit onderwerp aan te pakken.

Uit deze discussie blijkt ook dat een administratieve discussie gemakkelijk kan ontaarden in een wedstrijd in populisme. Helaas lijken zeer velen in dit Parlement naar de eerste prijs te dingen. Het lijdt echter geen twijfel dat we onze kosten moeten herzien en de enige verstandige manier om dat te doen, is vanuit een langetermijnperspectief. De Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa stelde zowel vorig jaar als dit jaar een aantal besparingen voor. Wij behoorden tot diegenen die blij waren dat we konden snoeien in de oorspronkelijk door het Bureau voorgestelde stijgingen. In dat verband wil ik de heer Alvaro bedanken voor zijn uitstekende werk.

Wat het voorstel inzake een Huis van de Europese geschiedenis betreft, moet ik zeggen dat het idee mij persoonlijk niet bijzonder aanspreekt, maar tezelfdertijd denk ik dat het goed is om niet te vergeten dat het hier om een lang proces gaat dat al tijdens de vorige zittingsperiode van start ging. Nu moeten we nadenken over de manier waarop we een besluit kunnen nemen over dit onderwerp. Ik denk dat het goed zou zijn als er over deze kwestie zou worden gestemd, waardoor diegenen die geen museum willen echt de mogelijkheid hebben om neen te zeggen. Het zou best kunnen dat ik tot die groep behoor.

Ik denk echter niet dat we in dit verband iets winnen bij een wedstrijd in populisme, maar dat het beter is om zorgvuldig na te denken over waar we kunnen besparen.

 
  
MPphoto
 

  Peter van Dalen (ECR). - In de huidige economische tijden vind ik het vanzelfsprekend dat het Europees Parlement een sobere begroting maakt. En terecht kiest de rapporteur voor zelfbeheersing. Helaas, hij gaat niet ver genoeg.

De voorstellen zijn nu dat wij een begroting krijgen die 2,3 procent hoger wordt. Dat is niet in lijn met wat de Commissie wil, die denkt aan 1 procent hoger, en zeker niet in lijn met wat de Raad wil, die denkt zelfs aan een bezuiniging met een paar procent. Dat moeten wij ook doen. Wij moeten meer bezuinigen. En dat kan ook. Wij kunnen meer bezuinigen. Het is misschien eerder besloten om dat Huis van de Europese geschiedenis te gaan bouwen, maar wij kunnen een besluit ook terugdraaien. Dus laten wij dat vooral doen. Stoppen met dat miljoenen verslindende project van het Huis van de Europese geschiedenis.

En dan denk ik ook aan onszelf. Wij krijgen nog elke maand vele duizenden euro's aan algemene onkostenvergoeding zonder dat er verantwoording over dat bedrag wordt afgelegd. Als wij dat nu eens gaan controleren en goed gaan onderzoeken, valt daar ook veel geld te besparen. Laten wij dáár nu eens op inzetten: meer besparen.

 
  
MPphoto
 

  João Ferreira (GUE/NGL). (PT) Mevrouw de Voorzitter, er is al heel wat gedebatteerd over dit verslag over de lonen en de toelagen van de afgevaardigden. Ik wil hier in herinnering brengen dat wij, in tegenstelling tot de meerderheid van de afgevaardigden, tegen het huidige financiële statuut voor de leden van het Europees Parlement waren en er ook tegen hebben gestemd, onder andere omdat het betekende dat de inkomsten van de afgevaardigden in sommige landen bijna zouden verdubbelen, maar vooral omdat het indruist tegen een beginsel dat wij essentieel vinden, namelijk dat er een verband bestaat tussen het gemiddelde loon van de burgers in een bepaald land en het loon van hun vertegenwoordigers. Het doorbreken van dat verband is een zoveelste symptoom van de achteruitgang van de democratie, van de steeds grotere afstand tussen de vertegenwoordigers en diegenen die zij vertegenwoordigen, van de ethische ontaarding en van een stelsel dat enerzijds antisociale maatregelen oplegt aan de bevolking via uitgebreide besparingen, maar dat anderzijds haar uitvoerende ambtenaren wel vrijwaart van de gevolgen van die maatregelen. Is het geen tijd om dit financieel statuut te herzien?

Ik wil tot slot nog zeggen, mevrouw de Voorzitter, dat het ook belangrijk is dat duidelijk is dat de voorstellen tot wijziging van dit verslag, die misschien wel besparingen in het Parlement bevorderen, niet mogen leiden tot een uitzonderingsregeling die gunstiger is voor de financiering van de Europese partijen en de Europese politieke stichtingen.

 
  
MPphoto
 

  Claudio Morganti (EFD). (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, in het verslag over de raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2012 wordt terecht benadrukt dat het absoluut noodzakelijk is om de uitgaven te beperken. Het lijkt een acceptabel compromis om de uitgaven te verhogen met 2,30 procent, aangezien dit percentage in feite lager is dan de verwachte inflatie en in theorie een besparing zou betekenen.

We voldoen echter nog lang niet aan de verzoeken van de commissaris voor Financiële programmering en begroting, die hoopte dat de instellingen genoeg zouden hebben aan een stijging van één procentpunt, wat voor sommige instellingen, zoals de Raad, ook daadwerkelijk het geval was. Ik laat de kwesties met betrekking tot deze verhoging, die waarschijnlijk kan worden verklaard door de grotere verantwoordelijkheden na Lissabon, nu voor wat ze zijn, en ik zal een paar woorden wijden aan het Huis van de Europese geschiedenis.

Met betrekking tot het Huis van de Europese geschiedenis doen er in de Begrotingscommissie absurde cijfers de ronde, zowel voor het opzetten als voor de exploitatie van dit project. Het komt op mij absoluut belachelijk over dat we in deze tijd zelfs maar in overweging nemen om tientallen miljoenen euro's te steken in een project waarvan het nut zeer dubieus is, waarmee we de plank volkomen misslaan en dat op een volledig verkeerd moment komt.

 
  
MPphoto
 

  Angelika Werthmann (NI). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, we moeten benadrukken dat het Europees Parlement gezien de aanhoudende structurele crisis in onze lidstaten voor een voorzichtige benadering ten aanzien van zijn begrotingsplannen voor 2012 kiest. Het aantal taken van alle instellingen neemt toe als gevolg van de uitbreiding van de EU, het Verdrag van Lissabon en nieuwe activiteiten, en de kosten stijgen mee. Desalniettemin is kostenefficiëntie de gulden regel.

Het is om die reden alleen maar logisch dat het Parlement ten aanzien van personeel een consolidatiekoers volgt en de uitgaven voor het dagelijkse functioneren van het Parlement, missies en dienstreizen verlaagt. Ik steun met name het voorstel van de secretaris-generaal om het milieubeleid van dit Huis voort te zetten. Ik wil benadrukken dat het Europees Parlement in deze ontwerpbegroting het belang van een constante en consistente informatieverstrekking aan de Europese burgers erkent.

Het idee van het Huis van de Europese geschiedenis wordt op vele punten ondersteund. Het is derhalve toe te juichen dat ook de begrotingsautoriteit nu over het project is geïnformeerd. In verband hiermee wil ik er eveneens op wijzen dat de kosten aanzienlijk teruggedrongen moeten worden en dat volledige transparantie op alle punten vereist is.

 
  
MPphoto
 

  Paul Rübig (PPE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, de begroting stelt ons mijns inziens elk jaar opnieuw voor de uitdaging om enerzijds zuinig met de middelen om te gaan en om anderzijds de middelen toch op efficiënte wijze te benutten. Naar mijn mening kunnen we in dit Huis zonder meer nog een heleboel bereiken op het gebied van efficiëntie. Het zou een hele stap vooruit zijn als we onze eigen punten zouden oprichten waar de leden van het Parlement en de medewerkers hun verbeteringsvoorstellen kunnen indienen, waardoor de efficiëntie in het Parlement wordt bevorderd.

Anderzijds hebben we sinds het Verdrag van Lissabon ministers met specifieke taken die in hun eigen lidstaten beschikken over voldoende middelen, hun eigen deskundig personeel, kabinetten en financiële middelen, die zij zouden kunnen inzetten om onze burgers het Europees beleid beter uit te leggen. Wij in het Europees Parlement zijn er van onze kant verantwoordelijk voor om het publiek bewust te maken van de besluiten die hier dagelijks in het belang van de burgers van Europa worden genomen.

Het Parlement moet eveneens de beschikking krijgen over voldoende middelen voor zijn nieuwe bevoegdheden op het gebied van energie, wereldhandel en extern beleid, maar ook op het gebied van mededinging, milieu en sociale aangelegenheden, die ons allen betreffen.

Ik ben bovendien een groot voorstander van begrotingsconsolidatie, aangezien dit ons uiteraard de mogelijkheid biedt om de vereiste bezuinigingen door te voeren. Iedereen die vindt dat economyclass voldoende in zijn behoeften voorziet op korteafstandsvluchten, die moet economyclass vliegen. Dat moge duidelijk zijn. Of als iemand zijn secretariaatstoelage bijvoorbeeld niet volledig benut, dan is dat eveneens geen probleem. Het is aan ieder van ons om te beslissen hoeveel werk we hebben en in hoeverre wij met de burgers van Europa willen communiceren. Dat moet iets zijn waarover de leden van het Parlement zelf kunnen beslissen, want het is uiteraard eveneens uiterst belangrijk dat wij de voordelen doeltreffend toelichten.

 
  
  

VOORZITTER: RODI KRATSA-TSAGAROPOULOU
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Jens Geier (S&D). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, als ik naar het debat over het Huis van de Europese geschiedenis luister, dan lijkt het alsof er slechts twee soorten leden in het Parlement zijn: de begrotingsdeskundigen, die het debat bijwonen en die voornamelijk kritiek op dit project hebben, en alle anderen, die alles kennelijk helemaal in orde vinden. Het ergste is dat er ten aanzien van de kwestie van het Huis van de Europese geschiedenis zoveel koks zijn dat men het eigenlijke doel van dit project volledig uit het oog is verloren. In de "Daily Telegraph" staat vandaag bijvoorbeeld het bericht dat het over documenten beschikt waarin staat dat de kosten van dit project inmiddels tot het astronomische bedrag van 137 miljoen pond zijn gestegen. Ik kan de "Daily Telegraph" slechts verzoeken om deze documenten aan de Begrotingscommissie te doen toekomen en ons die transparantie te tonen, die de pers anders altijd van de leden van het Parlement eist. Ik zou het bewijs graag willen controleren.

Is dit project zinvol? Het is uiteraard zinvol om bewustwording te bevorderen over wat de Europese Unie en Europese integratie voor het leven van de mensen hebben betekend. Moet een Parlement een museum beheren? Nee, zeker niet. Om die reden heeft de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement bij dit project twee duidelijke richtsnoeren gevolgd. Het eerste is dat wij aandringen op een bedrijfsplan voor dit project. Het tweede is dat wij duidelijkheid ten aanzien van de vervolgkosten willen, dat wil zeggen hoe dit project in de toekomst moet worden gefinancierd. Daar kunnen we nog een derde richtsnoer aan toevoegen, namelijk dat we mogelijke duplicatie en overlappingen tussen het infocenter en het Huis van de Europese geschiedenis moeten vermijden.

 
  
MPphoto
 

  Anne E. Jensen (ALDE). - (DA) Mevrouw de Voorzitter, ik wil ook graag iets zeggen over het Huis van de Europese geschiedenis. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat het Parlement een museum gaat exploiteren, maar ik ben van mening dat het een goed idee is dat we betere faciliteiten krijgen voor mensen die het Parlement bezoeken en ik beschouw een Huis van de Europese geschiedenis in dit verband als een belangrijk element.

Ik wil ook graag zeggen dat een meerderheid in mijn fractie voorstander is van het Huis van de Europese geschiedenis. Echter, we zijn het volmondig eens met het standpunt dat door de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement naar voren is gebracht, namelijk dat we meer openheid, meer transparantie moeten hebben met betrekking tot de manier waarop de financiën van dit huis geregeld zijn en hoe de exploitatie in de toekomst zal plaatsvinden. Dit is uitermate belangrijk, maar ik vind het idee goed en het heeft zeker mijn steun. Niettemin moeten we weten welke financiële verplichtingen we op ons nemen op de lange termijn.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, in een tijd als deze is elke begroting controversieel, en vooral hier in het Europees Parlement. Tegelijk moet worden gezegd dat iedereen hier de kans heeft om zijn of haar mening te geven, en het is goed om alle opvattingen te horen. Dat is een van de sterke punten van het Europees Parlement: iedereen kan komen, een opvatting hebben, een punt maken en gehoord worden.

Wat betreft de begroting zelf bevinden we ons natuurlijk in een moeilijke economische situatie en zal elke verhoging waarschijnlijk verkeerd worden uitgelegd, wat tot op zekere hoogte misschien ook begrijpelijk is. Het resultaat is echter een stijging met 2,3 procent, terwijl de inflatie 2,8 procent bedraagt.

Het andere punt dat moet worden gemaakt is dat de Europese Unie moet manoeuvreren tussen de wensen van 27 lidstaten, terwijl enkele landen, met name mijn eigen land, het op dit moment bijzonder zwaar hebben. We hebben gelukkig net een vergadering met commissaris Rehn achter de rug, die zich heel constructief heeft opgesteld. Het is duidelijk dat mensen in deze situatie voor geen enkele stijging begrip zullen hebben, ook als die lager uitvalt dan de inflatie. Dat moge zo zijn, maar wij moeten de algemene besluiten nemen, wij moeten kredieten toewijzen aan de verschillende dingen die we willen doen. Ook zullen er als gevolg van het Verdrag van Lissabon en hopelijk ook door de uitbreiding met Kroatië afgevaardigden bijkomen.

Voordat ik afsluit wil ik nog opmerken dat dit me doet denken aan wat dat de heer Barroso vaak zegt, namelijk dat we een volledige en openhartige discussie moeten voeren over eigen middelen en misschien over projectobligaties, want hoe meer de Europese Unie zichzelf onafhankelijk kan financieren, hoe minder controversieel de begrotingen zullen zijn en hoe minder geld we van de lidstaten hoeven te vragen. Ik denk dat we uiteindelijk de lijn van voorzitter Barroso moeten volgen.

 
  
MPphoto
 

  Gerben-Jan Gerbrandy (ALDE). - Ik vertegenwoordig hier de meest pro-Europese partij van mijn land, Nederland. Juist omdat ik zo sterk in Europa geloof, ben ik heel kritisch op Europa en ook over de begroting van onze eigen instelling, het Europees Parlement.

Ik vind dus ook dat wij in deze moeilijke financiële tijden heel zuinig moeten begroten en ik ben het dan ook niet eens met de verhoging. Ik ben vooral verbaasd over de oorspronkelijke begroting waar de secretaris-generaal mee kwam, meer dan 5 procent hoger, zoals ik ook verbaasd ben over het feit dat hij hier niet aanwezig is. Ik had hem hier graag willen hebben, omdat ik hem wil herinneren aan paragraaf 6 van de resolutie waarin wij aan de diensten vragen om met een stofkam door de begroting te gaan om te kijken naar mogelijke bezuinigingen. Ik wil hem vragen dat vóór 1 juli van dit jaar te doen, zodat wij in staat zijn om met concrete bezuinigingen te komen.

Tot slot, Voorzitter, wil ik mijn pro-Europese collega's oproepen: geef diegenen die Europa willen afbreken nu geen munitie in handen om daarmee door te gaan. Want het populus waar zij de mond van vol hebben, is het meest gediend met een welvarend en krachtig Europa.

 
  
MPphoto
 

  Salvador Garriga Polledo (PPE).(ES) Mevrouw de Voorzitter, ik feliciteer de heer Fernandes, rapporteur, en ik dank collega Gerbrandy voor deze laatste woorden; ik geloof dat die zeer terecht zijn.

Dit is een zeer sobere begroting, die overeenkomt met wat de Commissie en de Raad hebben gevraagd. Zij blijft onder de grens van 20 procent, waarmee aan het gentlemen's agreement wordt voldaan, ook al bestaat dat niet: we hebben het allemaal over bezuinigingen, sommigen om er partijpolitiek voordeel mee te behalen, maar enkele prioriteiten delen we allemaal: zo willen wij, afgevaardigden, dat er meer wetgeving tot stand komt, er wordt op aangedrongen dat wij inspelen op de nieuwe prioriteiten van het Verdrag van Lissabon, dat we professioneler te werk gaan bij medebeslissingen, er wordt om meer vergaderzalen gevraagd, meer interne beveiliging, meer inspanningen bij het communicatiebeleid, betere informatienetwerken... Maar dat alles moet betaald worden. Of niet soms?

De ondertekende vastgoedovereenkomsten moeten worden nagekomen. Er wordt gezegd dat we die niet langer kunnen financieren, maar wij weten dat dat zo niet werkt en als wij daarvoor verantwoordelijk zijn, moeten we dat accepteren. Of niet soms?

De jeugd is nooit een polemiek, de jeugd is een noodzaak. In mijn land bij voorbeeld is een jeugdwerkloosheid van 50 procent. 100 miljoen euro voor het jongerenbeleid lossen het probleem niet op, maar passen wel in de prioriteiten van het Parlement. Ik weet dat de overmaking van dit geld van categorie 5 naar categorie 1 polemisch is en dat men zelfs kan aanvoeren, zoals al gedaan is, dat het indruist tegen de begrotingsprocedure, maar we zijn een levende instelling en wij moeten ons aanpassen aan de behoeften van het moment.

Ik geloof niet dat er iets urgenter is dan het oplossen van de jeugdwerkloosheid. En ik ben ervan overtuigd dat dat voor u allen prioriteit heeft.

En ten slotte: ik zal stemmen vóór het gemeenschappelijke Huis van de Europese geschiedenis.

 
  
MPphoto
 

  Riikka Manner (ALDE). (FI) Mevrouw de Voorzitter, om te beginnen wil ik de rapporteur, de heer Fernandes, complimenteren met zijn uitstekende werk. Deze toename van 2,3 procent is zeker veel gemakkelijker te accepteren en rechtvaardigen dan de 5,2 procent die het Bureau heeft voorgesteld. Het Parlement moet in deze begrotingsprocedure veel zelfkritiek aan de dag leggen. In het onderhavige verslag is dat gebeurd, maar dit werk moet zeer intensief worden voortgezet.

Ik vind het belangrijk dat er ook in kleine dingen en op verschillende gebieden naar bezuinigingen is gezocht. Natuurlijk is bezuinigen op bijvoorbeeld schoonmaak en onderhoud een oplossing, maar misschien hebben we ook ambitieuzere agenda's nodig dan alleen het besparen op zeep. Dit jaar stemde het Parlement ervoor om een dubbele vergadering in het najaar te wijzigen in een vergadering van een week in Straatsburg. Beëindiging van deze maandelijkse plenaire rally van het Parlement zou voor aanzienlijke besparingen zorgen, ook in de begroting van het Parlement.

 
  
MPphoto
 

  Janusz Władysław Zemke (S&D).(PL) Mevrouw de Voorzitter, wie de begroting van het Parlement bekijkt, kan zien dat vervoerskosten een aanzienlijk deel van de uitgaven vertegenwoordigen, hetgeen ook in de toekomst het geval zal blijven. We moeten immers uit 27 lidstaten naar vergaderingen in Brussel en Straatsburg reizen. Ik heb berekend dat de totale reiskosten voor leden en medewerkers van het Parlement jaarlijks meer dan 100 miljoen euro bedragen. Om verder te besparen zouden we, denk ik, daar wel eens kunnen kijken. Wij reizen veel; ik snap niet waarom wij evenveel voor vliegtickets betalen als mensen die slechts sporadisch het vliegtuig gebruiken. Daarom zou ik de leiders van het Parlement willen aansporen om eens met de luchtvaartmaatschappijen om de tafel te gaan zitten. Ik denk dat we wel eens aanzienlijke kortingen zouden kunnen bedingen. Het is in elk land te doen gebruikelijk dat de regering en de ministers een procent of twintig, dertig korting krijgen. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  Jaroslav Paška (EFD) - (SK) Geachte Voorzitter, in de paragrafen 17 en 18 van het verslag over een raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2012 wordt gewag gemaakt van voortzetting van het project Huis van de Europese geschiedenis. In verband daarmee wordt voorgesteld om begrotingsreserves te creëren ter verdere financiering van dit project, en wel onder hoofdstuk 10.1 - Reserve voor onvoorziene uitgaven. Ik ben er niet al te zeker van of de voortzetting van het project Huis van de Europese geschiedenis beschouwd kan worden als een onvoorziene uitgave, maar ik heb in ieder geval goed naar mevrouw Andreasen geluisterd die er bij de stemming over het verslag op wees dat de in het verslag opgegeven kosten in verband met het Huis van de Europese geschiedenis veel te laag zijn ingeschat.

Ik weet niet wat de mensen die de totstandkoming van het Huis van de Europese geschiedenis er ook in deze tijden van financiële en economische problemen doorheen proberen te drukken nu eigenlijk drijft. Wat ik wel weet, is dat het grote publiek in Europa het wijd en zijd als verkwisting van belastinggeld beschouwt. Ik zou u allen, waarde collega's, dan ook uitdrukkelijk willen verzoeken om nog eens heel goed na te denken of de financiering van dit controversiële project van 60 miljoen euro wel moet worden voortgezet.

 
  
MPphoto
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D) - (SK) Geachte Voorzitter, ik zou graag met name stil willen staan bij een uiterst belangrijk aspect van het voorliggend verslag, en wel het strikte voornemen om nauwlettend toe te zien op de doeltreffendheid en de zuinigheid van de Europese instellingen. In deze tijden van economische crisis waarin talloze mannen en vrouwen in de EU hun baan hebben verloren, is de financiële huishouding van de instellingen die met hun belastinggeld betaald worden een uiterst gevoelig thema geworden. En terecht, zou ik zeggen. Het is dan ook zeer belangrijk dat de verplichting van strikt beheer vastgelegd wordt in de begroting.

Om te voorkomen dat overheidsgeld over de balk wordt gesmeten, staat ons een aantal dingen te doen. Allereerst moeten we een strategie voor online-overheidsdienstverlening (e-overheid) opstellen en uitvoeren. Verder dienen we meer gebruik te maken van videoconferenties voor vergaderingen en ook het gebruik van nieuwe ecologische technologie dient te worden bevorderd. Om zuinig te kunnen omgaan met de natuurlijke hulpbronnen, in dit geval met papier, dienen onze werkplekken met een volwaardig en functioneel netwerk te worden uitgerust. Bezuinigingsmaatregelen mogen echter niet volstrekt onbeperkt zijn, ze mogen niet zover gaan dat het ten koste gaat van de kwaliteit van het werk van de Europese instellingen. Zo acht ik het van groot belang dat er bij de vergaderingen van de commissies altijd tolken aanwezig zijn. Dames en heren tolken, hierbij allemaal heel hartelijke dank voor uw inspanningen.

 
  
MPphoto
 

  Giovanni La Via (PPE). (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik wil allereerst de heer Fernandes feliciteren met zijn uitstekende werk en met de sfeer van positieve samenwerking tussen het Bureau en de Begrotingscommissie, waardoor we een akkoord hebben kunnen bereiken over de raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2012.

Zoals tijdens het debat duidelijk is geworden, zijn we gestart met een voorstel gebaseerd op een voorgesteld verhogingspercentage van 5,2 procent ten opzichte van 2011, en uitgekomen op een totaalbedrag van de ontwerpraming dat een verhogingspercentage van 2,3 procent inhoudt.

Daarnaast hecht ik belang aan het vooruitzicht van het overschrijven van 100 miljoen euro voor jongerenprojecten, aangezien het Parlement heeft aangegeven dat jongerenbeleid een van zijn prioriteiten voor 2011 is, en deze middelen zullen nuttig zijn bij het financieren van mobiliteits-, opleidings- en werkgelegenheidsprojecten voor alle Europese jongeren.

Tot slot hoop ik dat het mogelijk is om in de begrotingsprocedure voor 2012 het beheer van de middelen te optimaliseren door middel van de inzet van alle instellingen.

 
  
MPphoto
 

  Vladimír Maňka (S&D). - (SK) Geachte Voorzitter, ik zou de rapporteur hartelijk willen bedanken voor zijn waarlijk uitstekend verslag. Hij heeft daarin, net zoals degenen die vandaag hier het woord hebben genomen, gewezen op de onvolkomenheden in het geheel en misschien daar daadwerkelijk de oplossingen voor gevonden. Dat neemt niet weg dat de enige echte oplossing eruit bestaat dat we niet ieder voor zich de boel gaan zitten doornemen, maar dat we het geheel met een objectieve blik gaan bekijken. En de enige objectieve blik is een röntgenopname van het Parlement van buitenaf. Kijk maar eens naar de externe audit van de Rekenkamer in het verleden; de administratieve uitgaven gingen daarna flink naar beneden.

Ik ben dus al met al zeer tevreden met het feit dat ook de leden van onze commissie mijn amendement hebben ondersteund en dat het Parlement nu voortaan bepaalde uitgavenposten met een blik van buitenaf zal bekijken en dat we alles waarover u hier heeft gesproken aan het licht zullen brengen en misschien wel meer dan dat. De volgende stap is, zoals de heer Färm al zei, gedegen toezicht op deze uitgaven in de toekomst. Dat is echt de enige oplossing.

 
  
MPphoto
 

  Zigmantas Balčytis (S&D). - (LT) Mevrouw de Voorzitter, gezien de netelige financiële, economische en sociale situatie waarin de Europese Unie momenteel verkeert, moeten de begrotingsmiddelen van het Parlement streng en efficiënt worden beheerd. Er wordt voorgesteld om de totale begroting van het Europees Parlement voor 2012 te verhogen met 2,3 procent, wat lager is dan het inflatiepercentage. Dit is zeker positief, maar in de toekomst moet het Parlement meer besparingen realiseren en zijn beheers- en controleprocedures verscherpen. Ik stem in met het voorstel van de rapporteur betreffende een langetermijnevaluatie van de begroting van het Europees Parlement met het doel de kosten te drukken. De diensten van het Parlement moeten meer ondernemen om de administratie te moderniseren en rationaliseren, hun afhankelijkheid van externe dienstverlening terugdringen, en een stringent personeelsmanagementbeleid toepassen. Ik denk dat deze maatregelen zullen leiden tot een efficiënter gebruik van EU-middelen, waarmee belastinggeld wordt bespaard en het huidige uitgavenniveau van het Parlement wordt verlaagd.

 
  
MPphoto
 

  José Manuel Fernandes, rapporteur. (PT) Mevrouw de Voorzitter, ik vind het belangrijk om u eerst en vooral te wijzen op een cijfer: De administratieve uitgaven van alle Europese instellingen bedragen ongeveer 6 procent. Er is geen enkele begroting, van welke instelling in welke lidstaat dan ook, waarvan zo'n klein deel van de totale begroting, van de begroting van de Europese Unie, aan administratieve uitgaven besteed wordt.

Het Europees Parlement heeft nieuwe bevoegdheden gekregen. Er zijn 27 lidstaten, met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon komen er nog eens achttien Parlementsleden bij, er komt een uitbreiding naar Kroatië en het is vanzelfsprekend dat dat alles kosten met zich mee zal brengen. Toch zien we een werkelijke daling bij deze begroting, die ver onder de inflatie ligt.

Ik wil nog even ingaan op het thema jeugd. We weten allemaal dat dat een initiatief van de Commissie is, dat unaniem moet worden goedgekeurd door de Raad, maar we weten ook dat het belangrijk was om een duidelijke boodschap uit te sturen en het bedrag waarnaar wij hier verwezen hebben komt uit rubriek 5, waaronder alle administratieve uitgaven vallen en waar er een overschot van 380 miljoen euro zal zijn, waarvan wij er 100 miljoen willen overhevelen.

Wat de lonen van de Parlementsleden betreft, heeft het Europees Parlement niet de bevoegdheid om de lonen te actualiseren. Het is de Raad die, op voorstel van de Commissie, de lonen bepaalt. Maar het huidige voorstel van de Commissie om de lonen te actualiseren ligt op 0,9 procent. De lonen vallen ook onder het zogenaamde Statuut van de leden van het Europees Parlement en worden geïndexeerd op basis van het loon van een rechter van het Hof van Justitie.

Het Parlement kan niet op eigen houtje het Statuut van de leden van het Europees Parlement aanpassen. Ook de Commissie en de Raad moeten hun goedkeuring geven. Er zijn Parlementsleden die de betreffende bepalingen zouden moeten lezen en die ook het Verdrag van Lissabon, in het bijzonder artikel 223, zouden moeten lezen.

 
  
MPphoto
 

  Miguel Portas (GUE/NGL).(PT) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Fernandes, het lijkt me vanzelfsprekend dat het Parlement op het vlak van de lonen volledig in staat is om het initiatief te nemen tot een herziening van het Statuut van de leden. De betreffende bepalingen werden in dit huis aangenomen, en kunnen dus ook in dit Huis aangepast worden, ook al moeten daarvoor bepaalde institutionele stappen genomen worden. Het is inderdaad zo dat de indexering van de lonen gekoppeld is aan de verhoging die door de Europese Raad, door de regeringen, wordt goedgekeurd. Enkel het loon: Alle andere, eveneens belangrijke uitgaven, zijn daar niet aan onderworpen en zijn strikt afhankelijk van wat er in dit Huis beslist wordt en van niets anders.

 
  
MPphoto
 

  José Manuel Fernandes, rapporteur. (PT) De aanpassing van de lonen valt, zoals collega Portas bevestigt, niet onder de bevoegdheid van het Parlement. Daarom heeft het ook geen zin in een begroting zoals deze te spreken over het bevriezen van de lonen. Het zou wel nuttig kunnen zijn om een voorstel in te dienen om bijvoorbeeld het Statuut van de leden van het Europees Parlement aan te passen. Het zou ook nuttig kunnen zijn om Verordening (EG) nr. 31 aan te passen, in het bijzonder artikel 64. Wat geen zin heeft, is om te proberen om leden van dit huis in staat te stellen hun eigen verhogingen vast te leggen, terwijl dat bij wet niet mogelijk is, en om zo te proberen om diegenen die naar ons luisteren te misleiden en om aan demagogie te doen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming over het verslag van José Manuel Fernandes (A7-0087/2011) vindt morgen om 12.00 uur plaats.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid