Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/0080(COD)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A7-0017/2011

Debatten :

PV 05/04/2011 - 15
CRE 05/04/2011 - 15

Stemmingen :

PV 06/04/2011 - 8.11
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0138

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 5 april 2011 - Straatsburg Uitgave PB

15. Visserijovereenkomst tussen de EG en de Comoren - Communautaire financieringsmaatregelen voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid en op het gebied van het zeerecht - Visserij - Technische overgangsmaatregelen - Invoer van visserijproducten uit Groenland (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:

– de aanbeveling betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Unie van de Comoren [15572/2010 - C7-0020/2011- 2010/0287(NLE)] - Commissie visserij. Rapporteur: Luis Manuel Capoulas Santos (A7-0056/2011), en

– het verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 861/2006 van de Raad van 22 mei 2006 houdende communautaire financieringsmaatregelen voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid en op het gebied van het zeerecht [COM(2010)0145 - C7-0107/2010- 2010/0080(COD)] - Commissie visserij. Rapporteur: João Ferreira (A7-0017/2011), en

– het verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1288/2009 van de Raad tot vaststelling van technische overgangsmaatregelen van 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2011 [COM(2010)0488 - C7-0282/2010- 2010/0255(COD)] - Commissie visserij. Rapporteur: Estelle Grelier (A7-0024/2011), en

– het verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van voorschriften voor de invoer in de Europese Unie van visserijproducten, levende tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren, mariene buikpotigen en bijproducten daarvan uit Groenland [COM(2010)0176 - C7-0136/2010 - 2010/0097(CNS)] - Commissie visserij. Rapporteur: Carmen Fraga Estévez (A7-0057/2011).

 
  
MPphoto
 

  Luis Manuel Capoulas Santos, rapporteur. (PT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, de externe pijler van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) is bijzonder belangrijk geworden, aangezien wij niet in onze eigen behoefte aan visserijproducten kunnen voorzien op basis van onze eigen visbestanden. De Europese visserij-industrie zorgt slechts voor 40 procent van onze zelfvoorzienendheid.

In 2009 werd er voor 15,5 miljard euro aan visserijproducten ingevoerd en slechts voor 2,5 miljard euro uitgevoerd, wat betekent dat zonder bilaterale overeenkomsten met derde landen drieduizend vaartuigen zouden stilvallen en veertigduizend banen zouden verdwijnen. De externe pijler van het GVB heeft echter ook positieve gevolgen voor onze partners.

De Europese Unie beperkt zich, in tegenstelling tot veel van onze internationale concurrenten, niet tot het ruilen van vis voor geld. De overeenkomsten die wij afsluiten zijn gebaseerd op de waarden die wij verdedigen, zowel op het vlak van mensenrechten, als op het vlak van een duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen. Volgens het Verdrag is de exclusieve bevoegdheid van de Unie op het vlak van de instandhouding van de natuurlijke hulpbronnen van toepassing op het beheer van visserijactiviteiten van communautaire vloten in niet-communautaire wateren. De activiteiten in de externe dimensie van het GVB zijn voornamelijk gericht op de internationale verspreiding van de beginselen van duurzame en verantwoorde visserij. Daarom worden de doelstellingen die de externe pijler van het GVB momenteel sturen, zoals de aanwezigheid van een communautaire vloot op het internationale domein en het feit dat die vloot de communautaire markt moet bevoorraden, steeds minder relevant.

Dat is de context waarin het verslag over de visserijovereenkomst met de Unie van de Comoren dat ik heb opgesteld en dat we vandaag bespreken, bekeken moet worden. Het gaat om een overeenkomst waarbij zeventig Europese vaartuigen toegang krijgen tot de wateren van de Comoren, in ruil voor een financiële tegenprestatie van ongeveer zeshonderdduizend euro per jaar. Ongeveer de helft van dat bedrag is bestemd voor de ontwikkeling van de visserijsector in dat land, waar ongeveer dertigduizend van de tachtigduizend inwoners afhankelijk zijn van deze sector. We moeten daarbij in herinnering brengen dat de Comoren nauwelijks over andere natuurlijke hulpbronnen beschikken.

De overeenkomst omvat mechanismen voor het toezicht op de vangsten, het aanwerven van lokale bemanningsleden en een clausule met betrekking tot de schorsing of de herziening van de overeenkomst in het geval de mensenrechten geschonden worden. U weet waarschijnlijk dat dit kleine land, dat in 1975 onafhankelijk werd van Frankrijk, al verschillende staatsgrepen heeft gekend.

In het kader van dit alles stel ik voor dat we onze goedkeuring hechten aan deze overeenkomst, en ik wil uw aandacht vestigen op de verschillende aanbevelingen die ik gedaan heb, in het bijzonder met betrekking tot de behoefte om de evaluatie van de resultaten aanzienlijk te verbeteren.

Ik wil nog even van de gelegenheid gebruik maken om tijdens de laatste minuut van mijn spreektijd in te gaan op een ander aspect van een ander verslag, het verslag van collega Grelier, waar ik niet mee kan instemmen en waarop ik, samen met een aantal andere Parlementsleden, een ontwerpamendement heb ingediend. Ik heb het over het amendement dat gericht is op het voortzetten van de visserij op heek en zeeduivel met schakelnetten in gebieden 8, 9 en 10 langs de Portugese kust, wat vanaf 1 oktober 2010 verboden werd middels een beschikking van de Commissie, omdat men van mening was dat die visserijactiviteit bepaalde bestanden van haaien die in de schakelnetten verstrikt raken in gevaar brengt, hoewel er geen wetenschappelijke studie werd uitgevoerd om dat na te trekken.

Gezien de omstandigheden willen wij met bovenvernoemd amendement voorstellen om deze beschikking in te trekken tot 2012, opdat de Portugese overheid wetenschappelijke studies kan uitvoeren die deze beschikking al dan niet kunnen staven. Dit standpunt wordt eveneens gesteund door het Economisch en Sociaal Comité, en daarom roep ik het Parlement op om het aan te nemen, om billijk te zijn.

 
  
MPphoto
 

  João Ferreira, rapporteur. (PT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, deze verordening, Verordening (EG) nr. 861/2006, bepaalt de communautaire financieringsmaatregelen voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) en op het gebied van het zeerecht. Ze vormt een belangrijk financieel instrument voor de Europese Unie op het gebied van visserij. Samen met het Europees Visserijfonds is dit een van de belangrijkste instrumenten voor de toepassing van het GVB.

Sinds de goedkeuring van deze verordening in 2006 zijn verschillende elementen uit de aanvullende regelingen die verband houden met deze verordening gewijzigd, waardoor deze verordening aangepast moet worden om de samenhang tussen alle elementen van het wetgevingskader te garanderen. De Commissie is ook van mening dat het op grond van ervaringen in sommige gevallen nodig is ervoor te zorgen dat de bepalingen van de verordening enigszins gewijzigd worden om beter aan de behoeften te beantwoorden. Ik stel u daarom een beperkte herziening voor, waarbij de doelstellingen en de structuur van de oorspronkelijke verordening in wezen behouden blijven.

Hoewel we dus slechts een beperkte herziening willen doorvoeren, zijn wij van mening dat het toch nuttig is om enkele bijkomende wijzigingen voor te stellen, die, hoewel het gerichte wijzigingen zijn, zouden kunnen bijdragen tot een betere afstemming van deze wetgeving op de recente ontwikkelingen en op de toekomstperspectieven in de sector. Het debat dat we voor en tijdens de uitwerking van dit verslag hebben gevoerd, heeft in grote mate bijgedragen tot het eindresultaat, net als de standpunten en de voorstellen van de schaduwrapporteurs en van andere collega's, die ik bij dezen graag onder de aandacht wil brengen. Ik wil meteen ook iedereen bedanken voor hun bijdrage.

Ik wil in het bijzonder wijzen op een aantal voorstellen uit het verslag, waaronder de verwijzing naar het veiligstellen van de kustvisserij, de mogelijkheid om naast de aankopen ook de ontwikkeling van nieuwe technologie voor de visserijsector in de lidstaten te financieren, zoals uitrusting en software, informaticanetwerken waarmee bemonsteringsmethodes ontworpen, beheerd, gecontroleerd, geanalyseerd en ontwikkeld kunnen worden en waarmee visserijgegevens uitgewisseld kunnen worden.

Op het vlak van aquacultuur wil ik wijzen op de mogelijkheid om financiering uit te werken om naast de socio-economische gegevens die vroeger verzameld werden, ook milieugegevens te verzamelen, te beheren en te benutten en zo de aandacht voor en het toezicht op het milieu en de gezondheid in deze sector te kunnen bevorderen, om zo bij te dragen tot de duurzaamheid ervan.

Ik wil echter ook de aandacht vestigen op de drie bijkomende wijzigingen aan dit verslag die we voorstellen. Er bestaat momenteel een uitgebreide en toenemende erkenning van het belang van een visserijbeheer dat gebaseerd is op geactualiseerde en grondige wetenschappelijke kennis over de staat van de visbestanden. Dat is een onmisbare voorwaarde voor de duurzame ontwikkeling van de visserijactiviteit. Daarom stellen wij voor om de mogelijkheid om de communautaire medefinancieringstarieven voor het verzamelen, het beheer en het gebruik van wetenschappelijke gegevens, zij het basisgegevens, zij het aanvullende gegevens, over de staat van de visbestanden op te trekken, op te nemen in het verslag. Het voorstel is om de maximumgrens op te trekken van 50 naar 60 procent.

In diezelfde lijn stellen we voor om ook voor de toezichtactiviteiten het mogelijke maximumtarief voor de communautaire medefinanciering op te trekken, waarbij de bestaande voorrechten van de Commissie met betrekking tot de financiering van bepaalde acties tegen hogere tarieven behouden blijven, en dat binnen een kader waarin de lidstaten en hun toezichtautoriteiten een essentiële rol spelen en moeten blijven spelen bij het uitvoeren en toepassen van de toezichtmaatregelen in hun wateren.

Deze wijzigingen zijn het resultaat van een poging om een compromis te bereiken, waarbij rekening gehouden moest worden met de bezwaren van de verschillende fracties met betrekking tot de maximumwaarde van 75 procent die eerst gepland was. Die bezwaren worden onderschreven door onze fractie, door de GUE/NGL, maar ook door een aantal collega's van andere fracties, wat het belang van dit aspect aantoont en duidelijk maakt dat er een consensus bestaat die deze Parlementsleden verenigt en die hen volgens mij ook kan verenigen bij de stemming in het plenum.

 
  
MPphoto
 

  Estelle Grelier, rapporteur. (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, allereerst wil in mijn collega's bedanken voor hun toegewijde en constructieve bijdrage aan het werk dat is verzet door de Commissie visserij voor dit verslag betreffende technische overgangsmaatregelen. Het verslag heeft een levendige discussie op gang gebracht, niet alleen omdat de technische maatregelen van groot belang zijn, aangezien zij van invloed zullen zijn op de manier waarop vissers en de sector in zijn geheel hun werk doen, maar ook doordat er methoden worden vastgesteld waarvan vissers gebruik maken om vis te vangen in de gebieden waarop deze verordening van toepassing is, met als doel om jonge exemplaren te beschermen en de visbestanden te herstellen: een doel dat door iedereen en door de vissers in het bijzonder wordt gedeeld.

Het onderwerp van dit verslag is gevoelig en controversieel, wat blijkt uit de moeilijkheden waarmee de Commissie sinds 2008 te maken heeft gehad om met de Raad tot een overeenkomst te komen over de toekomst van deze maatregelen. Dat was toen alleen deze twee instellingen nog maar bij de procedure waren betrokken.

Op dit ogenblik worden de technische maatregelen geregeld door een oude verordening die gewijzigd is bij een opeenvolging van overgangsmaatregelen en vervolgens verlengd is tot 30 juni 2011 omdat er geen overeenkomst met de Raad was bereikt over het voorstel van de Commissie uit 2008 voor een nieuwe verordening. Die verordening was bedoeld ter vereenvoudiging en verduidelijking van de bestaande wetgeving om ervoor te zorgen dat de regels beter ten uitvoer werden gelegd en er meer rekening werd gehouden met de regionale kenmerken van de visserij.

Vandaag, nu de nieuwe deadline dichterbij komt, is de situatie totaal anders. Sinds het Verdrag van Lissabon valt visserij grotendeels onder de gewone wetgevingsprocedure, waarbij het Parlement een belangrijke rol als medewetgever speelt. Het Parlement is vast van plan om zijn rol te spelen door de standpunten van de vissers en die van de Europese beleidsmakers dichter bij elkaar te brengen. Als gekozen vertegenwoordiger van een havenstad word ik altijd getroffen door het feit dat de visserijsector zichzelf wantrouwt en ver verwijderd ziet van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB), terwijl landbouwers zich duidelijk veel meer verbonden voelen met het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Daar komt bij dat de visserijsector in een crisis verkeert. De ontevredenheid neemt toe. De echte uitdaging is het evenwicht dat moet worden gevonden tussen de economische stabiliteit van de sector en daarmee de garantie van redelijke inkomsten voor de vissers, en de duurzaamheid en vernieuwing van de visbestanden.

Uiteindelijk komt het vervallen van de verordening op een moment dat de eerste gesprekken over de hervorming van het gemeenschappelijke visserijbeleid op gang komen. Voor deze hervorming moet een ambitieus kader worden aangenomen en moeten vissers, consumenten en burgers erbij betrokken worden. De hele sector moet betrokken worden bij de wetenschappelijke analyses die de basis vormen voor de quota en dus de mate van activiteit van de sector.

In deze nieuwe context wordt ervan uitgegaan dat de Commissie met een concreet voorstel zal komen voor de toekomstige technische maatregelen, een moeite die zij zich, met de Raad, tot nu toe bespaard lijkt te hebben. Het nieuwe voorstel moet ervoor zorgen dat de technische maatregelen aansluiten op de werkelijke ervaringen op dat gebied, na overleg met degenen die werkzaam zijn in de sector. Het moet bovendien in overeenstemming zijn met de nieuwe verordening en het kader van het nieuwe GVB, met name wat betreft de regionale verschillen in de maatregelen. Het moet ervoor zorgen dat de verdeling van bevoegdheden tussen de Commissie en de lidstaten duidelijk vastgesteld wordt, een factor die zal helpen om dit Europese beleid te begrijpen en te omarmen.

In het licht van deze achtergrond en deze uitdagingen stel ik voor dat we instemmen met het verzoek van de Commissie tot een verlenging tot 31 december 2012, zonder inhoudelijke wijzigingen aan te brengen aan de huidige technische maatregelen, met uitzondering van de toevoeging over de te gebruiken maaswijdte voor evervis. Ik ben mij er echter van bewust dat dit voorstel een vorm van tegemoetkoming aan de Commissie betekent en dat er veel vragen worden gesteld en dat er een grote vraag naar verandering bestaat binnen de sector, die teleurgesteld is dat dit belangrijke project wordt uitgesteld. Ik wil daarom een tweeledig verzoek toevoegen aan onze goedkeuring: een verzoek tot een effectbeoordeling van de technische maatregelen die momenteel van kracht zijn, wat essentieel is als we ze doeltreffend willen aanpassen, en een verzoek tot goed overleg met alle betrokken partijen, in het bijzonder de vissers, voor het opstellen van de nieuwe verordening.

Tot slot wil ik de aandacht vestigen op het feit dat het nieuwe voorstel van de Commissie binnen een redelijke termijn moet worden ingediend, zodat een nieuwe verordening op 1 januari 2013 van kracht kan gaan, de datum waarop het nieuwe GVB in werking treedt. Het is van essentieel belang dat de Commissie onmiddellijk begint aan dit nieuwe voorstel. Het zou onredelijk zijn om een nieuwe verlenging toe te staan na deze nieuwe verlengingsperiode van achttien maanden voor de huidige verordening. De technische maatregelen waarop mijn verslag betrekking heeft zijn overgangsmaatregelen en als zodanig goedgekeurd.

 
  
MPphoto
 

  Carmen Fraga Estévez, rapporteur. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen moet ik zeggen dat het me spijt dat de onwil van de Raad en de Commissie om het medebeslissingsrecht van het Parlement te erkennen er alweer toe leidt dat een zaak ingewikkeld wordt gemaakt.

In dit geval gaat het om een voorstel om Groenland, als land en als overzees gebied, te laten exporteren onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor een lidstaat. Een gunstige situatie, zowel voor Groenland dat 87 procent van zijn visserijproducten naar de Europese Unie uitvoert, als voor de Unie, met name voor Denemarken, dat de grootste afnemer is van die producten.

Een van de voorwaarden om Groenland op te nemen in de invoerregeling van de interne markt is dat het de communautaire gezondheidsvoorschriften accepteert, wat geen enkel probleem is.

De handel in visserijproducten maakt deel uit van de gemeenschappelijke marktordening en toch diende de Commissie haar voorstel in op basis van artikel 203 van het VWEU, zogenaamd omdat aan de gezondheidsvoorschriften moest worden voldaan. Voor ons betekende dat, dat het ging om een eenvoudige raadplegingsprocedure.

Zowel de Commissie visserij als de juridische dienst wezen vanaf het begin op deze ongewone gang van zaken. Maar omdat het voorstel geen enkel inhoudelijk probleem gaf en het van groot belang was voor Groenland, gingen wij ermee akkoord het verslag te behandelen in het kader van de raadplegingsprocedure. Groot was dan ook onze verbazing toen de Raad, zonder voorafgaande waarschuwing en toen wij al op het punt stonden over de tekst te stemmen, een compleet ander voorstel aannam, met talrijke wijzigingen waarmee werd getracht het overduidelijke verband met de gemeenschappelijke marktordening te verdoezelen en zo, met een gratuite manoeuvre, een medebeslissingsprocedure te ontwijken. Een ongepaste gang van zaken, omdat het Parlement – zoals ik al opmerkte – de eerste tekst in de raadplegingsprocedure zonder enig probleem had goedgekeurd.

Toen wij ons echter geconfronteerd zagen met een nieuwe tekst en met het duidelijke bewijs dat het de bedoeling van de Raad is om het Parlement zijn bevoegdheden te ontnemen, besloten wij toen wel om deze bevoegdheden volledig te gebruiken en de Commissie juridische zaken formeel om haar advies te vragen.

In haar advies gaf de Commissie juridische zaken als haar mening – ik citeer – "het voorstel voor een besluit heeft tot doel Groenland te verplichten tot omzetting van de EU-gezondheidsvoorschriften als voorwaarde voor de toepassing van de EU-regels van de interne markt voor de visserij op de invoer van visserijproducten van oorsprong uit Groenland, met name door ervoor te zorgen dat de voorschriften van de overeenkomst in overeenstemming zijn met de geldende voorschriften van de wetgeving van de Unie inzake diergezondheid, voedselveiligheid en de gemeenschappelijke ordening van de markt voor visserijproducten, als bedoeld in artikel 3 van het voorstel".

De Commissie juridische zaken sprak zich er dan ook unaniem voor uit dat artikel 204 en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en Protocol nr. 34 betreffende de bijzondere bepalingen en procedures voor producten die deel uitmaken van de gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten in Groenland, de rechtsgrondslag van het voorstel moeten vormen. Zo heb ik als rapporteur dan ook een nieuw ontwerpverslag opgesteld met een gewijzigde rechtsgrondslag, dat wij morgen ter goedkeuring voorleggen en wij gaan ervan uit dat dat voor het Europees Parlement in eerste lezing is.

Er rest mij dan ook alleen nog aan de Commissie en de Raad – die, geloof ik, afwezig is – te zeggen dat zij nu de gelegenheid hebben om de nieuwe rechtsgrondslag te erkennen en te onderschrijven dat hier sprake is van een eerste lezing; daar zullen we morgen althans van uitgaan. Er is een probleem met de rechtsgrondslag en niet met de inhoud.

Met het oog op de toekomst verzoek ik om een oplossing van dit probleem.

 
  
MPphoto
 

  Maria Damanaki, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag alle rapporteurs bedanken voor hun werk. Ik zal nu op elk verslag ingaan en me daarbij in verband met de tijd concentreren op de hoofdzaken.

Wat betreft de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Unie van de Comoren wil ik de heer Capoulas Santos bedanken voor zijn werk als rapporteur en het verheugt mij dat de gehele Commissie visserij de inhoud van dit voorstel krachtig steunt.

Zoals u weet, streeft de EU ernaar om een verantwoorde en duurzame visserij in de wateren van onze partnerlanden, waaronder die in het gebied van de Indische Oceaan, te blijven bevorderen. Het is zeer belangrijk om bilaterale betrekkingen met de landen van deze regio, en in dit geval de Comoren, te onderhouden in verband met de participatie van de Europese Unie in regionale visserijorganisaties, zoals de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan.

We moeten daar aanwezig zijn en daarom is deze overeenkomst belangrijk. Op dit moment heeft de Europese Unie vier actieve partnerschapsovereenkomsten inzake visserij in de Indische Oceaan – namelijk met de Seychellen, Madagaskar, Mozambique en deze met de Unie van de Comoren. Ik wil graag benadrukken dat het voor de Commissie en de Europese Unie zeer belangrijk is om overeenstemming met de Comoren te bereiken, aangezien de overeenkomst een belangrijke rol speelt als we denken aan de aanwezigheid van onze vloot in de regio.

Het is ook nodig om de dialoog over het sectorale beleid te intensiveren teneinde de uitvoering van een verantwoord visserijbeleid in deze regio te stimuleren.

Laat ik enkele woorden wijden aan de verzoeken die de rapporteur in de conclusies van zijn verslag aan de Commissie doet. Ik wil graag zeggen dat de Commissie eraan hecht om het Europees Parlement volledig op de hoogte te houden van alle stadia van het onderhandelingsproces dat leidt tot het sluiten van internationale overeenkomsten. Dat menen we oprecht en we willen alle relevante informatie beschikbaar stellen, maar we moeten ons daarbij houden aan de verplichtingen die zijn opgenomen in de kaderovereenkomst.

In de praktijk verstrekken de Commissiediensten deze informatie al meer dan een jaar. De Commissie stuurt aan het Europees Parlement dezelfde informatie als aan de Raad en op hetzelfde moment. Ik hecht er in het bijzonder aan om zo snel mogelijk ex-ante- en ex-postevaluaties van onze overeenkomsten beschikbaar te stellen. Om u een voorbeeld te geven: met het oog op de stemming van morgen over de resolutie van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij met Mauritanië hebben de Commissiediensten geregeld dat het evaluatieverslag van deze overeenkomst eerder dan voorzien beschikbaar zal zijn, zodat de leden van dit Parlement kunnen stemmen nadat ze over dit verslag zijn ingelicht.

Wat betreft de deelname van leden van dit Parlement als waarnemer aan internationale bijeenkomsten moet ik benadrukken dat de kaderovereenkomst geldt voor multilaterale internationale conferenties en bijeenkomsten. Tegelijkertijd willen we de gevestigde succesvolle praktijken van deelname aan bilaterale onderhandelingen voortzetten. De beslissing om leden van het Europees Parlement als waarnemer op te nemen in EU-delegaties wordt niettemin per geval door het college van Commissieleden genomen na evaluatie van de juridische, diplomatieke en technische mogelijkheden ingevolge de kaderovereenkomst. Ik wil hier echter graag benadrukken dat ikzelf en de diensten zeer positief hiertegenover staan en ik wil uw deelname graag vergemakkelijken.

Dan nu het tweede verslag over de communautaire financieringsmaatregelen voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Ik wil graag de Commissie visserij en de rapporteur, de heer Ferreira, bedanken voor hun werk aan dit voorstel. Dankzij hun inspanningen hebben we een tekst voor ons liggen die ook aanvaardbaar is voor de Raad. Tot mijn genoegen kan ik zeggen dat deze tekst ook aanvaardbaar is voor de Commissie, dus er is ten aanzien van dit dossier uitstekend samengewerkt tussen de drie instellingen. Na een succesvolle informele trialoog op 2 maart werd er overeenstemming bereikt over de openstaande punten en de Commissie hoopt dan ook dat er in eerste lezing een akkoord over dit voorstel kan worden bereikt. Ik hoop dat dat inderdaad gaat lukken.

Ik wil er graag op wijzen dat de verordening inzake het zogenaamde tweede financiële instrument met dit voorstel efficiënter wordt gemaakt. Deze verordening heeft betrekking op uitgaven op het gebied van internationale betrekkingen, bestuur, gegevensverzameling, wetenschappelijk advies en systemen voor controle en handhaving. De herziening is bedoeld om voor samenhang te zorgen tussen de verordening en andere elementen binnen het wetgevingskader. De bepalingen worden er in beperkte mate door aangepast en verhelderd. Ik dring er daarom bij het Europees Parlement op aan om het voorstel aan te nemen.

Ik zal nu ingaan op het derde verslag, het verslag over technische overgangsmaatregelen, waarvoor ik de rapporteur, mevrouw Grelier, hartelijk wil bedanken. Met dit voorstel wordt beoogd om de bestaande overgangsregeling te laten gelden tot eind 2012. Dit is gebaseerd op de aanname dat het hervormde gemeenschappelijk visserijbeleid op 1 januari volgend jaar in werking zal treden. Ik hoop dat we dat doel zullen halen. Ik stel deze verlenging voor om te voorkomen dat er complexe discussies ontstaan over technische maatregelen terwijl we aan onze hervorming werken. De Commissie steunt het amendement betreffende een maaswijdte voor evervis, waarover overeenstemming is bereikt in de Commissie visserij, omdat het gebaseerd is op wetenschappelijke adviezen. Ik weet dat sommige afgevaardigden en ook bepaalde lidstaten nog extra amendementen wilden. We konden deze niet aanvaarden, omdat ze nog niet door wetenschappers waren getoetst of omdat de wetenschappers geen volledige informatie van de lidstaten hebben gekregen om zich een oordeel te kunnen vormen.

Tot slot wil ik enkele dingen zeggen over het verslag over de invoer van visserijproducten uit Groenland, en ik wil graag de voorzitter van de Commissie visserij, mevrouw Fraga, bedanken voor haar werk. Ik wil onderstrepen dat de Commissie met de door haar voorgestelde maatregelen tegemoetkomt aan een al lang geleden gedaan verzoek van Groenland. Met deze maatregelen wordt beoogd om de toepasselijke sanitaire maatregelen en certificeringsprocedures te vereenvoudigen en Groenland op te nemen in de interne markt voor visserijproducten en bijproducten daarvan.

Dit is volledig in overeenstemming met de toezegging die we in de overeenkomst van 2006 hebben gedaan om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van Groenland en samen te werken op het gebied van voedselveiligheid. De Commissie is zeer verheugd dat alle betrokken partijen – de lidstaten in de Raad unaniem, Groenland, het Europees Parlement en ook de nationale parlementen van de lidstaten – bereid zijn om deze toezegging waar te maken en het voorstel te steunen.

Voor alle duidelijkheid: voor ons, de Commissie, is de relatie met Groenland van zeer groot belang en ik denk dat iedereen begrijpt waarom. Het is een politieke prioriteit en ik hoop dan ook dat door de discussies over de rechtsgrond van dit voorstel de invoering van deze belangrijke maatregelen niet in gevaar wordt gebracht.

Ik begreep heel goed dat mevrouw Fraga zich zorgen maakte over de rechtsgrond van het voorstel en de bevoegdheden van het Europees Parlement. Ik kan zeggen dat de Commissie het zoeken naar een pragmatische oplossing niet zal belemmeren. Hoewel we ervan overtuigd blijven dat de rechtsgrond van ons voorstel juist is, wil ik duidelijk zeggen dat we het zouden accepteren als de Raad het standpunt van het Parlement overneemt. Dat vinden wij prima. Het is nu aan de Raad om de opties te overwegen en deze zaak overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag af te handelen. Ik hoop dat we dit probleem zeer binnenkort kunnen oplossen om te voorkomen dat onze betrekkingen met Groenland eronder lijden. Dit is voor ons prioriteit nummer één en daarom zeg ik dat ik het werk van mevrouw Fraga om een oplossing te vinden graag steun.

Tot besluit wil ik graag de Commissie visserij en alle rapporteurs bedanken voor hun werk. Neemt u me niet kwalijk dat ik zo lang heb gesproken, maar het waren vier verslagen waarop ik moest reageren.

 
  
MPphoto
 

  François Alfonsi, rapporteur voor advies van de Begrotingscommissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, de Begrotingscommissie is om haar mening gevraagd over dit verslag betreffende de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Unie van de Comoren. De commissie heeft deze overeenkomst goedgekeurd.

De commissie is in de eerste plaats echter van mening dat de stemming van het Parlement over dit verslag weinig zin heeft, omdat die na de ondertekening van de overeenkomst plaatsvindt. De geringe hoogte van de middelen die hier zijn ingezet verzacht de gevolgen van dit probleem, maar in de toekomst moeten we ons natuurlijk kunnen uitspreken voordat dergelijke overeenkomsten worden ondertekend.

Ten tweede vindt de commissie dat de inhoud van deze overeenkomsten diepgaander geanalyseerd had moeten worden, wat betreft het toezicht op de werkelijke vangstniveaus en de bescherming van visbestanden met het oog op de druk van de Commissie visserij, en ook om ervoor te zorgen dat het aspect van lokale ontwikkeling van deze overeenkomsten op de juiste wijze in de praktijk wordt gebracht. Om die reden is de Begrotingscommissie van plan om een diepgaande werkvergadering over dit onderwerp met de Commissie visserij voor te stellen in de zeer nabije toekomst.

 
  
MPphoto
 

  Jarosław Leszek Wałęsa, namens de PPE-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het debat van vandaag gaat over vier verslagen en daarom wil ik graag om te beginnen alle rapporteurs bedanken voor hun werk en de Europese Commissie voor haar medewerking. Allereerst wil ik graag kort iets zeggen over het verslag-Grelier, dat een compromis is tussen de fracties van ons Parlement en de Europese Commissie. Ik steun de versie die uiteindelijk is overeengekomen en goedgekeurd in de Commissie visserij. Vanwege de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon heeft de Europese Commissie in 2010 haar voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de instandhouding van visbestanden via technische maatregelen ingetrokken om een nieuw plan uit te werken. Het nieuwe plan moest in overeenstemming zijn met de bepalingen van het Verdrag en rekening houden met de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Het voorstel zou worden ingediend in het derde kwartaal van 2011. Helaas lijkt de Commissie het voorstel voor een verordening niet op tijd af te krijgen en, wat erger is, geen middelen te hebben om het te veranderen. Dat belooft weinig goeds. Door morgen in te stemmen met een verlenging van de voorlopige verordening, verplichten we ons tegenover de vissers ertoe aan de nieuwe verordening te werken, om daarin uiteindelijk het hele scala aan regels voor de wijze waarop en de plaats waar mag worden gevist, te systematiseren.

Het is evenwel bemoedigend dat de Commissie volgens de laatste berichten waarschijnlijk een deel van de bevoegdheden voor wat betreft de technische maatregelen wil teruggeven aan de lidstaten. Dit is een uitstekende stap in de richting van decentralisatie. Technische maatregelen die worden toegepast in de afzonderlijke zeegebieden verschillen naargelang van de plaatselijke omstandigheden. Voor het visserijbeheerssysteem moet de traditionele "top-down"-benadering worden losgelaten en in plaats daarvan moet de nadruk worden gelegd op het beginsel van regionalisering, zodat rekening gehouden kan worden met de heersende omstandigheden in de afzonderlijke zeegebieden. Daarom moeten we alle pogingen tot aanneming van een universeel, gemeenschappelijk visserijbeheermodel beslist afwijzen en erop aandringen dat naar behoren rekening wordt gehouden met de bijzondere kenmerken van de verschillende Europese zeeën. Een individuele benadering zal ons op het goede spoor brengen naar een duurzaam beheer van de visserij. Dank u.

 
  
MPphoto
 

  Ulrike Rodust, namens de S&D-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris Damanaki, dames en heren, er staat weer eens een enorm pakket visserijbeleid op de agenda. Als coördinator ben ik blij dat wij over twee verordeningen een compromis met de Raad en de Commissie hebben bereikt. Ik doel daarbij op het verslag-Grelier betreffende technische overgangsmaatregelen en op het verslag-Ferreira over het tweede financieringsinstrument. Wij kunnen eveneens instemmen met de visserijovereenkomst met de Unie van de Comoren, waarbij ik niet wil verhelen dat ik graag een fundamentele heroriëntatie van de partnerschapsovereenkomsten zou willen zien in het kader van de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Er is evenwel sprake van echte problemen tussen de instellingen ten aanzien van Groenland, waarbij de bevoegdheden van het Parlement niet worden gerespecteerd. Mijn geduld raakt langzaam op, aangezien de samenwerking tussen de instellingen nog altijd onvoldoende is. Ik heb dit reeds herhaaldelijk opgemerkt en dat doe ik vandaag opnieuw. Het probleem van de beheersplannen moet dringend worden opgelost. Ik roep het Hongaarse voorzitterschap van de Raad op actief naar een oplossing te streven. Het feit dat er vandaag geen vertegenwoordiger van de Raad hier aanwezig is, is een duidelijk teken van het gebrek aan respect van de Raad voor het Parlement. Dat is mijns inziens ongelooflijk.

Dan wil ik nog een laatste opmerking over het verslag-Grelier maken. Ik weet dat enkele collega's gefrustreerd zijn omdat er geen rekening kon worden gehouden met de amendementen die zij graag hadden gezien. Het is in mijn ogen echter bijzonder betreurenswaardig dat onze vissers moeten werken met oude technische maatregelen. Dat is de schuld van de Raad, die het niet eens kon worden over een nieuwe verordening. Wij dragen als Parlement een grote verantwoordelijkheid en wij moeten derhalve verantwoord handelen en de bestaande verordening zonder wijzigingen verlengen.

 
  
MPphoto
 

  Pat the Cope Gallagher, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag alle rapporteurs feliciteren met de presentatie van hun verslag. In verband met de beschikbare tijd wil ik mijn opmerkingen beperken tot het verslag-Grelier.

De bestaande verordening inzake technische maatregelen levert grote problemen op voor kleine kustvissers die voor de kust van Ierland en de westkust van Schotland actief zijn. We kunnen het ons als politici niet veroorloven om te zitten wachten op de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid wanneer er een nieuwe verordening in aantocht is. Het Parlement heeft de gelegenheid om nu te handelen en ik dring er bij alle fracties op aan om de zeer realistische amendementen die zijn ingediend te steunen.

De kustvissers waarop ik doelde, met kleine vaartuigen tot vijftien meter, worden van hun inkomen beroofd en moeten, wat nog ernstiger is, uitwijken naar gevaarlijke wateren. We dwingen deze vissers om tachtig kilometer de kust uit te gaan om vis te vangen buiten hun gebied, dat gesloten is voor het herstel van de kabeljauwbestanden. Mijn amendementen hebben betrekking op het gebruik van warnetten. Deze netten worden door kleine kustvissers gebruikt om schaaldieren en hondshaai ter hoogte van de noordwestkust van Ierland te vangen. Warnetten worden niet voor de visserij op kabeljauw, wijting of schelvis gebruikt en het effect op deze bestanden is vrijwel nihil, zodat deze amendementen, indien ze worden aangenomen, deze kleine vissers de kans bieden om in deze gebieden te overleven. Het gaat niet aan om discussies te willen voorkomen. Daarvoor zijn we hier juist.

De vangst van evervis is nieuw. Deze is voornamelijk ontwikkeld door vissers uit mijn eigen land. In december heeft de Raad een vangstquotum vastgesteld, waarbij aan Ierland 67 procent is toegekend, en het verheugt mij dat de commissaris zegt dat dit met wetenschappelijk bewijs kan worden gerechtvaardigd. In de bestaande verordening wordt niet van evervis gerept, dus ik ben blij dat de Commissie visserij heeft besloten om mijn amendement te aanvaarden om het Commissievoorstel te gebruiken als middel om voor deze vis de juiste maaswijdte van 32 tot 54 millimeter in te stellen en zo te voorkomen dat er nieuwe wetgeving moet komen, wat veel te lang zou duren.

Tot besluit dring ik er bij de afgevaardigden op aan om na te denken over...

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Isabella Lövin, namens de Verts/ALE-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alle rapporteurs bedanken voor hun constructieve samenwerking. Ik wil mij echter toespitsen op de visserijovereenkomst met de Unie van de Comoren.

Als ik mezelf ooit moet herinneren aan de reden waarom wij van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie tot dusver tegen deze visserijovereenkomsten hebben gestemd, hoef ik maar een van de evaluaties te nemen en de overeenkomst met de Unie van de Comoren te lezen, waar we nu over moeten stemmen. De EU heeft sinds 1998 een overeenkomst met dat arme land. Volgens de evaluatie bracht de overeenkomst de Comoren tussen 2005 en 2009 2,7 miljoen euro op. In de overeenkomst staat dat 60 procent van het geld moet worden besteed aan steun voor de lokale visserijsector, controles en wetenschappelijke ramingen van de visbestanden.

Volgens de evaluatie heeft dat ontwikkelingsland echter geen enkele werkende vissershaven, is er geen enkele boot en geen enkel vliegtuig voor kustbewakingsdoeleinden en wordt er niet aan visserijonderzoek gedaan. De visserijsector van het land zelf is nog altijd volkomen onontwikkeld.

De Unie van de Comoren krijgt met andere woorden 2,7 miljoen euro om schepen uit de EU toe te laten. Van dat bedrag is 65 procent afkomstig van de belastingbetalers en 35 procent van de eigenaars van de schepen. Die schepen, waarvan de meerderheid bestemd is voor tonijnvisserij, hebben in diezelfde periode vis gevangen die volgens de evaluatie 13,7 miljoen euro waard is. Dat is een bijzonder lucratieve zaak voor de eigenaars van de schepen, maar volgens de evaluatie was de zogenaamde meerwaarde volledig voor rekening van de EU.

Niemand uit de Comoren wordt ingehuurd als bemanning op de schepen. Niets van de vis wordt in de Unie van de Comoren aan land gebracht. De volledige verwerking van de vis gebeurt elders, bijvoorbeeld in de Seychellen. Ik ben het eens met de commissaris dat het goed is dat de EU vertegenwoordigd is in de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC), maar ik zou de volgende vraag aan de Commissie willen stellen:

Op welke manier is de Commissie van plan om te verzekeren dat de nieuwe overeenkomst beter wordt uitgevoerd dan voorgaande overeenkomsten? Op welke manier kan bijvoorbeeld de EU-vloot ertoe worden aangezet om mensen uit de Comoren als bemanningslid in te huren en op welke manier zal de Commissie verzekeren dat de overeenkomst daadwerkelijk bijdraagt tot de ontwikkeling op de Comoren, zodat de bewering dat het bedrag voor de ontwikkeling van de visserijsector is geoormerkt, niet uit loze woorden bestaat maar ook een concrete inhoud krijgt?

 
  
MPphoto
 

  Marek Józef Gróbarczyk, namens de ECR-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik graag alle rapporteurs hartelijk bedanken voor en feliciteren met het werk dat ze in de voorbereiding van hun verslagen hebben gestoken. Deze verslagen vormen een belangrijke factor in de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Tegelijkertijd moet er aandacht worden besteed aan de verschillen van mening tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie wat betreft internationale overeenkomsten. Het is staande praktijk voor de Europese Commissie om het onderhandelingsproces over het sluiten van overeenkomsten met derde landen overdreven geheim te houden. Dit is in strijd met de bepalingen van het Verdrag van Lissabon, die het Europees Parlement een grotere rol toekennen in de totstandkoming van normstellende teksten. Het strookt niet met het beginsel van transparantie en beperkt de rol van het Europees Parlement, dat juist een controlerende rol moet uitoefenen. Juist door invloed uit te oefenen op het onderhandelingsproces kunnen afgevaardigden hun mandaat als lid van het Europees Parlement naar behoren uitoefenen.

Mijnheer de commissaris, ik pleit voor een grotere rol voor de leden van het Europees Parlement in het onderhandelingsproces, aangezien het huidige systeem, waarbij een functionaris van de Europese Commissie een algemeen verslag uitbrengt over het onderhandelingsproces, niet volstaat.

 
  
MPphoto
 

  Derek Roland Clark, namens de EFD-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, na dertig jaar moet de destructieve praktijk van het overboord zetten van ongewenste bijvangsten worden aangepakt. De vloot van Grimsby bestaat nog uit enkele tientallen vissersboten, terwijl dat er ooit honderd waren. Twee jaar geleden hebben vissers in het westen van Schotland een plan ingediend voor het behoud van witvis, maar terwijl ze wachten, lopen de bestanden verder terug. Er wordt een regionale benadering voorgesteld. Waarom niet? De EU verdeelt het land in regio's.

Veel erger is dat de Europese vloten nieuwe vergunningen hebben gekregen om de wateren van de Comoren leeg te roven – en het is roven, want de lokale vissers kunnen niet concurreren met de superieure door de EU-motor aangedreven trawlers. Anderen in dat gebied is hetzelfde overkomen. Verbaast het het Parlement dat Somalische vissers, die hun broodwinning afgenomen zagen, weer hun toevlucht hebben genomen tot het eeuwenoude wapen van piraterij?

Herinneren de afgevaardigden zich nog de televisiebeelden van vijf jaar geleden, toen honderden West-Saharanen hun heil zochten op de Canarische Eilanden? De EU-vergunningen voor hun wateren waren net vernieuwd en ook zij hadden het allemaal al eerder meegemaakt. Bij deze erbarmelijke, wanhopige poging om hieraan te ontkomen, stierven velen tijdens de 1 300 kilometer lange tocht in vissersboten die nooit voor de open zee bedoeld waren. Het kan de EU echter niets schelen dat mensen uit de minst ontwikkelde landen armer zijn geworden door haar acties, en dat is bijzonder laakbaar.

 
  
MPphoto
 

  Diane Dodds (NI).(EN) Mijnheer de Voorzitter, een van onze rapporteurs had het over het wantrouwen dat vissers koesteren tegen het gemeenschappelijk visserijbeleid. Dat wantrouwen is geen wonder, want door het gemeenschappelijk visserijbeleid in zijn huidige vorm is onze vloot ten onder gegaan, maar zijn de visbestanden niet hersteld. Ik vind dat het visserijbeleid weer een zaak van de lidstaten moet zijn, en hoe sneller, hoe beter. Ik zie echter in dat dit waarschijnlijk niet op korte termijn zal gebeuren en daarom wil ik enkele opmerkingen maken tijdens dit gezamenlijke visserijdebat.

Ten eerste is er het probleem van de vaststelling van een communautaire financieringsmaatregel voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Zolang de EU zich met onze visserijaangelegenheden kan bemoeien, vind ik dat die bemoeienis naar behoren moet worden gefinancierd. Terwijl we echter de financiële middelen die beschikbaar zijn voor het beheer van het gemeenschappelijk landbouwbeleid proberen te waarborgen, moeten we wel denken aan de betrokken partijen – in het bijzonder onze vissers – die zich met grote moeite op de hoogte proberen te houden van de vele bestaande regels en verordeningen, om maar te zwijgen over die waarover ze worden geraadpleegd.

Ik hoor steeds vaker van diverse betrokkenen in de maritieme sector dat men erg veel moeite heeft met dit specifieke punt.

 
  
MPphoto
 

  Alain Cadec (PPE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, om te beginnen moet mij iets van het hart: het Parlement heeft slechts één zetel en dat is Straatsburg.

Nu wil ik de heer Ferreira feliciteren met zijn verslag over de communautaire financieringsmaatregelen voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid en op het gebied van het zeerecht. De wijzigingen van deze verordening die zijn voorgesteld door de Commissie en het Parlement geven aan hoeveel van de investeringen van de Europese Unie besteed kan worden aan de financiering van onderzoek. Ze zorgen ervoor dat de verordening in overeenstemming is met de veranderingen in de kaderwetgeving van de Europese Unie op het gebied van de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens.

Ik ben vooral blij met de mogelijkheden om wetenschappelijk onderzoek naar visserij en aquacultuur te financieren. We kunnen nu gaan onderzoeken in hoeverre de Europese Unie afhankelijk is van de invoer uit derde landen. Zoals u weet is 60 procent van onze markt afhankelijk van invoer, en dat percentage blijft maar stijgen. Het is van groot belang dat wij meer steun gaan geven aan Europese producenten, in plaats van dat wij onze openstelling voor de handel in alle richtingen uitbreiden, wat een gevaar vormt voor de Europese productie.

Ik wil ook mevrouw Grelier bedanken voor haar verslag. Technische maatregelen zijn een zeer gevoelig onderwerp, en zij moeten zo spoedig mogelijk worden aangepast, zodra we de voorstellen van de Commissie over het pakket hervormingen voor het gemeenschappelijk visserijbeleid hebben. Dit verslag, dat we morgen gaan aannemen, maakt het mogelijk om de technische overgangsmaatregelen die de visserijsector regelen te verlengen. Met deze verlenging kunnen wij voorkomen dat een regelgevingsvacuüm ontstaat na 30 juni van dit jaar, maar krijgt de visserij bovendien de gelegenheid om zijn activiteiten voort te zetten tot de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Ook wordt het mogelijk gemaakt om een diepgaande effectbeoordeling uit te voeren voor alle huidige technische maatregelen. Het zou echt niet redelijk zijn om inhoudelijke amendementen op dit verslag aan te nemen, omdat dergelijke wijzigingen de wetgevingsprocedure zouden verlengen en tot lange discussies in de Raad zouden leiden.

Tot slot wil ik de heer Capoulas Santos feliciteren met zijn verslag over de partnerschapsovereenkomst inzake visserij met de Comoren en mijn collega, mevrouw Fraga Estévez, met haar verslag over Groenland.

 
  
MPphoto
 

  Ole Christensen (S&D). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag beginnen met de rapporteurs te bedanken voor hun werk aan de aanbeveling en de drie verslagen. Morgen stemmen we over de invoerovereenkomst met Groenland, waarvoor ik schaduwrapporteur ben namens de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement. Het verheugt me dat we een einde maken aan problematische en dure bureaucratie en tegelijkertijd volledig voldoen aan de EU-eisen inzake voedselveiligheid. De overeenkomst geeft Groenland de mogelijkheid om zijn visserijproducten te verkopen overeenkomstig de regels van de interne markt, op voorwaarde dat deze voldoen aan de EU-eisen op het gebied van volksgezondheid en voedselveiligheid. Groenlandse visproducten worden op dit moment reeds gecontroleerd door de Deense levensmiddelenautoriteiten, in Groenland en nogmaals wanneer ze naar de EU worden uitgevoerd. Dat is duur dubbel werk, waaraan de overeenkomst gelukkig een einde maakt. Deze overeenkomst heeft alleen winnaars, maar is natuurlijk veel te lang in de maak geweest. Het was echter ook belangrijk voor het Parlement dat we volledige duidelijkheid kregen over de rechtsgrondslag, en we hopen op de steun van de Commissie en de Raad hiervoor.

We stemmen ook over de visserijpartnerschapsovereenkomst met de Comoren. In principe sta ik heel positief tegenover duurzame visserijovereenkomsten die zorgen voor duurzaamheid ten gunste van de visbestanden, de vissers, de lokale bevolking en ten slotte ook ten gunste van de EU-vissers die van de overeenkomsten gebruikmaken. Helaas is de overeenkomst met de Comoren niet zo duurzaam als ik had gewenst, aangezien er geen ultiem plafond in is opgenomen voor de hoeveelheid die EU-visserijvaartuigen mogen vangen. Wanneer het afgesproken quotum van 4 850 ton per jaar wordt bereikt, kost iedere bijkomende ton 65 euro.

De tendens waarbij we geen plafond opleggen voor de hoeveelheid die EU-vaartuigen in de wateren van derde landen mogen vangen, is schadelijk en verkeerd. Het is niet goed dat we een verschillend visserijbeleid voeren afhankelijk van de vraag of het om eigen wateren of die van derde landen gaat. Ik zou er ook op aan willen dringen dat we in hogere mate zekerstellen dat het geld dat we als EU aan derde landen betalen in ruil voor het ondertekenen van visserijovereenkomsten zodanig wordt geoormerkt dat het geld gegarandeerd de lokale bevolking ten goede komt.

 
  
MPphoto
 

  Britta Reimers (ALDE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Damanaki, dames en heren, ik ben blij dat het Parlement nu eindelijk over deze kwestie gaat stemmen en ik dank de rapporteurs voor hun werk.

De wijziging van de verordening van de Raad houdende communautaire financieringsmaatregelen is een van de belangrijkste instrumenten die we nodig hebben om een gemeenschappelijk visserijbeleid in de praktijk te brengen. Dat geldt met name voor de sectoren internationale visserijbetrekkingen, gegevensverzameling en wetenschappelijk onderzoek. De controlesystemen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de tenuitvoerlegging daarvan zijn in het bijzonder van belang.

De rapporteur heeft er alles aan gedaan om zijn collega's ervan te overtuigen waarom een verhoging van het medefinancieringspercentage tot een maximum van 75 procent gewenst is. Wij hebben geen gehoor kunnen geven aan deze wens. De bestaande regelingen hebben zich in de praktijk bewezen en laten reeds ruimte voor uitzonderingen. De lidstaten maken nu al gebruik van de mogelijkheid om medefinanciering aan te vragen en er bestaat derhalve geen noodzaak tot verdere prikkels.

Het is belangrijk dat de wijziging van de verordening nu de weg naar een coherent wetgevingskader opent.

 
  
MPphoto
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, in het verslag-Grelier worden volgens mij te veel concessies aan de Commissie gedaan. Vissers in het westen van Schotland kunnen maar moeilijk begrijpen waarom de Commissie zegt dat zij een einde wil maken aan ongewenste bijvangsten en tegelijkertijd amendementen op deze technische maatregelen verwerpt.

De Commissie geeft er de voorkeur aan om de huidige technische maatregelen die tot bijvangsten leiden, waaronder die van schelvis, met minstens nog eens achttien maanden te verlengen. De Commissie geeft de voorkeur aan nog eens achttien maanden van zogenaamde tijdelijke maatregelen, die er niet toe hebben geleid dat de visbestanden in stand zijn gebleven. Dat zijn nog eens achttien maanden waarin dode vis wordt teruggegooid in zee. Ik spoor mijn collega's aan om bij de stemming morgen alle amendementen te steunen. Ik hoop dat deze amendementen worden aangenomen en, indien dat het geval is, dat de Commissie haar houding zal veranderen en de kans die zich nu voordoet zal grijpen om iets te doen aan de ongewenste bijvangsten in plaats dat zij er alleen maar over praat om er ergens in de toekomst iets aan te doen.

 
  
MPphoto
 

  Struan Stevenson (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb een amendement ingediend op de verordening inzake technische overgangsmaatregelen om een oplossing te bieden voor de onregelmatigheid waarover Ian Hudghton zojuist sprak, die is ontstaan voor de westkust van Schotland.

In een goedbedoelde poging om de witvisbestanden in dit gebied in stand te houden heeft de Commissie eind 2009 tijdelijke regels voor de vangstsamenstelling ingevoerd voor een periode van twaalf maanden, maar deze tijdelijke regels zijn al eens met een jaar verlengd in het kader van een vangnetovereenkomst waarmee alle technische maatregelen van de EU met twaalf maanden werden verlengd. Nu tracht de Commissie de regels opnieuw te verlengen tot eind 2012, terwijl zij een nieuw kader voor technische maatregelen voorbereidt in verband met het GVB-hervormingspakket.

Het onbedoelde gevolg hiervan zal zijn dat een tijdelijke regeling die werd ingevoerd voor een periode van slechts één jaar nu een looptijd krijgt van ten minste drie jaar, en in die tijd zijn de omstandigheden in het westen van Schotland drastisch veranderd, waardoor onze vissers gedwongen zijn om goede, verse schelvis dood terug te gooien in zee. Ik hoop dat het Parlement mijn amendement morgen steunt.

 
  
MPphoto
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE). (PT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik wil de vier rapporteurs feliciteren en ik zou graag ingaan op slechts twee van de verslagen waarover hier gedebatteerd wordt. In 2008 heeft het gebrek aan een overeenkomst over een ontwerpverordening ter vereenvoudiging en ter verduidelijking van de communautaire regelgeving betreffende het behoud van de visbestanden geleid tot de aanneming van de huidige verordening tot vaststelling van een reeks overgangsmaatregelen die oorspronkelijk gepland waren voor de periode tussen 1 januari 2010 en 30 juni 2011. Het huidige wetgevingsvoorstel behelst de verlenging van deze overgangsregeling voor een bijkomende periode van achttien maanden, tot 1 januari 2013, in afwachting van een nieuwe verordening ter vastlegging van technische maatregelen als kader voor het hervormde GVB.

Tijdens deze overgangsperiode moet er een regelgevend kader voor de visserij blijven bestaan en moeten de belangen van de vissers gevrijwaard worden, zonder dat de fundamentele doelstelling van duurzame visserijactiviteiten daarbij uit het oog verloren mag worden. De huidige intentie om het gebruik van schakelnetten niet langer toe te staan en vanaf 1 oktober 2010 te verbieden voor het gebied tussen 200 en 600 meter diepte, zonder dat daar een degelijke wetenschappelijke basis voor bestaat, is geen goed voorbeeld van wat ik net aangehaald heb. Het huidige verbod op deze vismethode, die gedurende tientallen jaren gebruikt werd in een segment van de Portugese ambachtelijke visserij voor de duurzame exploitatie van soorten zoals zeeduivel en heek, betekent een zware economische en sociale klap voor de sector en voor de visserijgemeenschappen die het sterkst afhankelijk zijn van de exploitatie van deze visbestanden.

Ik vraag daarom uw steun om een voorstel goedgekeurd te krijgen dat ik samen met collega's Capoulas Santos en Ferreira heb voorgesteld in de plenaire en dat er enkel op gericht is om wat tot 1 oktober 2010 nog in de wetgeving was vastgelegd, tot 2013 te blijven handhaven.

Voorts wil ik het hebben over de ontwerpverordening houdende communautaire financieringsmaatregelen voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid en op het gebied van het zeerecht, het verslag-Ferreira. Die is naast het EVF het belangrijkste financiële instrument ter ondersteuning van de visserij, aangezien ze voorziet in financiering op het gebied van internationale betrekkingen, bestuur, gegevensverzameling en wetenschappelijke adviezen, alsook in het toezicht op de tenuitvoerlegging van het GVB.

Ik wil op dat vlak mijn volledige steun hechten aan de voorstellen die de rapporteur in de plenaire zitting heeft voorgesteld, om de mogelijkheid voor communautaire medefinanciering op te trekken tot 60 procent voor het verzamelen, het beheer en het gebruik van basisgegevens, maar ook van aanvullende gegevens. De uitgebreide en toenemende erkenning van het belang van visserijbeheer dat steunt op actuele en grondige wetenschappelijke kennis over de staat van de visbestanden is reden genoeg om de voorstellen van de rapporteur en zijn verslag in zijn geheel aan te nemen.

 
  
MPphoto
 

  Josefa Andrés Barea (S&D).(ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, ik feliciteer de vier rapporteurs met hun belangrijke werk. Ik zal mijn aandacht toespitsen op twee verslagen, gezien het belang ervan.

Een ervan gaat over de overeenkomst met de Unie van de Comoren. We hebben hier te maken met een visserijovereenkomst van de Europese Unie met een land in het zuidoosten van Afrika – ik vermeld dit zodat we ons ook even geografisch kunnen oriënteren – waar 60 procent van de bevolking onder de armoedegrens leeft en waar de enige bron van inkomsten wordt gevormd door toerisme en overheidssteun.

Deze overeenkomst legt de mogelijkheid vast tot vangst van het visserijoverschot. Ik herhaal: het visserijoverschot. Anderzijds voorziet het in een vergoeding om de bewoners zelf het land te laten ontwikkelen, zijn infrastructuren en zijn eigen mogelijkheden te doen verbeteren. Er wordt een samenwerkingskader tot stand gebracht met normen voor een duurzame en verantwoordelijke visserij die de biologische hulpbronnen in stand houdt. We mogen niet vergeten dat daar trekkende soorten als tonijn voorkomen en elk jaar wordt met wetenschappelijke criteria het bestand voor het volgende jaar vastgesteld. Dankzij de overeenkomst worden wetenschappelijk onderzoek en de aanwezigheid van waarnemers aan boord vereenvoudigd, evenals het behoud van de visserij in het gebied, aangezien het slechts gaat om een deel langs de kust waardoor de inwoners hun visserijactiviteiten kunnen ontwikkelen.

Dit protocol is van groot belang omdat het Europese vissersschepen toegang geeft tot het gebied, vanwege de ontwikkelingshulp, meer werkgelegenheid en betere economische vooruitzichten. Maar ook om een andere zeer belangrijke factor: het voorkomt dat derde landen kunnen vissen waar de milieubescherming nog niet voldoende is veiliggesteld. 75 procent van de visbestanden in het gebied wordt gevangen door derde landen.

Daarom zijn wij van mening dat de overeenkomst niet alleen goed is voor de Unie van de Comoren, maar ook voor het milieubehoud.

Er moet ook speciale aandacht worden besteed aan het belangrijke verslag-Grelier, over een verordening betreffende technische maatregelen die over drie maanden zouden aflopen en waarvoor verlenging tot december 2012 wordt gevraagd. Als dat niet gebeurt, zal dat leiden tot een juridisch vacuüm, rechtsonzekerheid en een slechte instandhouding van de mariene rijkdommen.

Maar we onderstrepen ook de waarde van de bijgevoegde verklaring, waarin de Commissie verzocht wordt bepaalde wijzigingen aan te nemen: enkele door de lidstaten voorgestelde technische maatregelen. De kwestie van de netten is hier al genoemd; wij hebben ook over de diepte gesproken. Die betreft bepaalde visserijtakken en wij zijn van mening dat de Commissie de kwestie op zou moeten nemen in verband met de invloed ervan op de bestanden. Het gaat om de zones 8, 9 en 10 en het is belangrijk dat de tekortkomingen in dit verband, die ontstaan zijn door de toepassing van een verordening die niet alleen de visserij schaadt, maar ook de lokale bestanden, worden weggenomen.

 
  
MPphoto
 

  Izaskun Bilbao Barandica (ALDE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, ik ga vóór deze overeenkomst stemmen, want zij is goed voor de Europese vloot. In totaal zullen er zeventig vaartuigen van profiteren, twaalf meer dan met het vorige akkoord, en die zullen tenminste één plaatselijk bemanningslid aan boord hebben.

Om de volgende redenen is dat gunstig voor de Comoren, hun burgers en hun productiesector: ten eerste omdat de overeenkomst voorziet in samenwerking gebaseerd op het stimuleren van de plaatselijke ontwikkeling, want de financiële compensatie die eruit voortvloeit gaat daar naar toe. Ten tweede omdat de regeringen van het gebied worden aangezet de mensenrechten te eerbiedigen, want dat is een sleutelvoorwaarde om aan de overeenkomst vast te houden. Ten derde omdat dankzij de overeenkomst de meest kleinschalige vormen van visserij die daar worden gebruikt, worden ondersteund en er zo voor wordt gezorgd dat de 8 500 personen die op de Comoren van die activiteit leven, hun eigen visgebied hebben: Europese vaartuigen mogen niet vissen binnen de tienmijlszone die elk eiland omgeeft.

Ten slotte omdat de duurzaamheid van de visserij in het gebied erdoor wordt bevorderd en omdat de overeenkomst voorziet in een objectief beoordelingssysteem van de visbestanden en daarvoor mechanismen voor wetenschappelijke samenwerking vaststelt.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE).(GA) Mijnheer de Voorzitter, het doet me deugd dat ik namens mijn fractie enkele woorden tot u mag richten over dit controversiële onderwerp, de visserij, dat absoluut een van de meest omstreden onderwerpen is die in dit Parlement ter tafel komen. In mijn land bezigt men wel het oude gezegde 'zoveel mensen, zoveel meningen', en dit geldt zeker voor vissers en de visserij. Voor ons als Parlementsleden is het dan ook moeilijk tot een eensgezind standpunt te komen, maar dit betekent natuurlijk niet dat we niet ons best moeten doen.

(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik geloof dat de commissaris met name wat betreft Groenland een tamelijk evenwichtig beeld van de situatie heeft geschetst. Er zijn duidelijk problemen ten aanzien van het vertrouwen van het Europees Parlement jegens de Raad, maar er zal, zoals ze zelf al zei, een pragmatische oplossing worden gevonden en dat is uiteraard ook wenselijk. Dat is belangrijk vanuit het gezichtspunt van de Europese Unie. Het is net zo belangrijk, of misschien wel belangrijker, vanuit het gezichtspunt van Groenland – een land dat bijna volledig afhankelijk is van de Europese markt voor zijn vis en waarvan de economie, uiteraard, bijna volledig afhankelijk is van de visserij.

Eén ding dat we met betrekking tot Groenland kunnen zeggen is dat de vis die daarvandaan komt, zoals beoogd in dit verslag, verifieerbaar en van topkwaliteit zal zijn – in tegenstelling tot veel vis die afkomstig is van de enorme viskwekerijen in Zuidoost-Azië, waarvan de kwaliteit niet kan worden gecontroleerd en die volgens velen uit vervuilde wateren komt.

We hebben dus omvangrijke materie om ons over te buigen, met name omdat de commissaris zelf eerder vanmiddag tijdens het vragenuur een niet al te rooskleurig toekomstbeeld van de visbestanden en de kustgemeenschappen schilderde. Daarom moet er een serieus aquacultuurbeleid in Europa worden ontwikkeld als onderdeel van het toekomstige GVB. In de tussentijd ben ik blij met de gedane voorstellen en aanvaard ik de woorden van de commissaris over wat er gaat gebeuren.

 
  
MPphoto
 

  Antolín Sánchez Presedo (S&D).(ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, ik sluit me aan bij de felicitaties aan de rapporteurs voor deze vier verslagen. Voor ik het zal hebben over het verslag van de heer Ferreira en dat van mevrouw Fraga Estévez, wil ik mijn steun betuigen aan het verslag van de heer Capoulas Santos, die adviseert om het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële vergoeding waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst met de Unie van de Comoren goed te keuren, en die eraan herinnert dat het Parlement actief moet deelnemen aan dit proces.

Ik deel ook de wezenlijke aspecten van het verslag van mevrouw Grelier betreffende de technische maatregelen. Ik vraag de Commissie om de gevolgen hiervan snel te beoordelen en prioriteit te geven aan de uitwerking van een nieuwe verordening betreffende deze maatregelen, zodat die zo snel mogelijk en liefst voor 2013 kan worden vastgesteld.

Het verslag-Ferreira wijzigt Verordening (EG) nr. 861/2006 inzake communautaire financieringsmaatregelen, een van de gebruikte instrumenten voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid, naast het Europees Visserijfonds. Het verduidelijkt de werkingssfeer en beoogt een betere afstemming op de werkelijke behoeften van het gemeenschappelijk visserijbeleid in het kader van het nieuwe Verdrag van Lissabon. Daarom vind ik het een goed verslag.

Maar, net als de rapporteur en gelet op het feit dat de zekerheid te beschikken over bijgewerkte en precieze gegevens over de toestand van de visbestanden één van de belangrijkste voorwaarden is om tot een duurzame visserij te komen, betreur ik het dat op het gebied van gegevensverzameling, -beheer en -gebruik de medefinancieringspercentages niet zijn verhoogd.

Het verslag-Fraga Estévez betreft het vaststellen van normen voor diergezondheid en voedselveiligheid voor de invoer van bepaalde visserijproducten en de bijproducten daarvan, afkomstig uit Groenland, los van de vraag of ze in Groenland dan wel in derde landen zijn gevangen.

De normen betreffen zo goed als 90 procent van de uitvoer van Groenland op dit gebied. In 2007 ging het om 251 miljoen euro. Er is een ruime consensus voor toepassing van de normen voor de interne markt van de Europese Unie op deze ingevoerde producten uit Groenland, dat nog altijd met de Unie geassocieerd is. Op die manier wordt de interne markt voor visserijproducten en bijproducten uitgebreid.

Het is duidelijk dat er geen overeenstemming bestaat over de rechtsgrondslag en daarom stellen wij de houding van de Commissie om tot een akkoord te komen zeer op prijs. Het Parlement volgt het verslag van zijn Juridische Dienst, de mening van de Commissie juridische zaken, en het standpunt waaraan wordt vastgehouden in de Commissie visserij.

Wij hopen dat deze kwesties kunnen worden opgelost, dat Groenland de prioriteit krijgt die het heeft en verdient en dat een juridische overeenkomst wordt bereikt.

 
  
MPphoto
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D). - (RO) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alle vier de rapporteurs feliciteren met het geleverde werk voor dit pakket maatregelen op visserijgebied.

Ik benadruk dat de communautaire financieringmaatregelen voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid een belangrijk financieringsinstrument van de EU in deze sector vormen en dat zij permanent moeten worden aangepast aan de behoeften van de betrokken burgers, in nauwe samenhang met de huidige uitdagingen. De nodige financiële middelen voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid houden ook financiering in voor projecten op gebieden zoals internationale betrekkingen, bestuur, verzameling van gegevens, wetenschappelijke raadpleging en controlesystemen en handhaving van dit beleid.

Ik ben van mening dat het beheer van de visserijsector gebaseerd moet zijn op actuele wetenschappelijke informatie met betrekking tot de staat van de visserijbestanden, met name om de bepalingen van de vigerende verordening zo efficiënt mogelijk op de daadwerkelijke behoeften te laten aansluiten.

 
  
MPphoto
 

  Maria Damanaki, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag een korte toelichting geven naar aanleiding van uw opmerkingen.

Wat betreft de discussie over de partnerschapsovereenkomsten inzake visserij proberen we er nu, in het kader van ons hervormingsvoorstel, voor te zorgen dat deze visserijovereenkomsten in het belang van de lokale bevolking goed worden uitgevoerd. In afwachting van het nieuwe voorstel voor de nieuwe generatie visserijovereenkomsten trachten we de huidige situatie te verbeteren. We proberen ervoor te zorgen dat de overeenkomst met de Comoren wordt uitgevoerd en doen ons best de lokale bevolking te helpen.

Voor wat betreft de problemen in verband met het Parlement en de informatieverstrekking aan de leden van het Parlement over de overeenkomsten heeft de Commissie alle informatie – zelfs informatie met een tot op zekere hoogte vertrouwelijk karakter – aan het Parlement verstrekt en dat zullen we in de toekomst blijven doen.

Wat betreft de technische maatregelen en het verslag van mevrouw Grelier kan ik goed begrijpen dat er grote bezorgdheid heerste over de verlenging van de huidige verordening. Die verlenging was nodig omdat we moeten wachten op de uitvoering van de hervorming, maar ik begrijp goed waarom u er bij ons op aandringt om maatregelen te nemen om voor het einde van 2013 nieuwe regelgeving te hebben. Ik kan alleen zeggen – want ik kan geen beloften doen waaraan ik mij niet kan houden – dat we ons best zullen doen om de procedure voor een nieuwe verordening en ook voor het invoeren van de basisverordening voor de hervorming te versnellen om op die manier de lidstaten enkele bevoegdheden met betrekking tot technische maatregelen te geven.

Ten aanzien van de kwestie van het Financieel Reglement hoop ik dat we in eerste lezing tot overeenstemming komen, aangezien dit een gunstig effect zal hebben op de invoering van de verordening in de toekomst.

Wat betreft Groenland zeg ik nogmaals dat we hier zijn om een oplossing te zoeken voor de rechtsgrondslag van het voorstel. De Commissie vindt het zeer belangrijk om aan de inhoudelijke kant te werken, aangezien een goede relatie met Groenland een absolute politieke prioriteit voor ons is. Ik herhaal dat de Commissie hier is om een compromis met de Raad te vergemakkelijken en te bereiken.

 
  
MPphoto
 

  Luis Manuel Capoulas Santos, rapporteur. (PT) Mijnheer de Voorzitter, ik wil heel kort de tijd nemen om de collega's te bedanken voor hun interventies en daarna zullen we verdergaan met wat ik verwacht had hier te bespreken. We weten dat er nog enkele kleine aspecten van de partnerschapsovereenkomsten gecorrigeerd moeten worden.

Ik heb met veel plezier geluisterd naar het standpunt van de commissaris, met inbegrip van haar persoonlijke standpunt over de bijdrage van de EP-leden en ik hoop dat dat persoonlijke standpunt van haar ook een invloed zal hebben op het institutionele standpunt van de Commissie, zodat we onze doelstelling kunnen verwezenlijken.

 
  
MPphoto
 

  João Ferreira, rapporteur. (PT) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil de collega's bedanken voor alle opmerkingen die zij gemaakt hebben en voor het opmerkelijke uithoudingsvermogen dat zij nog steeds aan de dag leggen. Wat de opmerkingen over het verslag over de financiële middelen betreft, moet ik zeggen dat de wijzigingen die wij voorstellen de consensus die tot nu toe in de trialoog werd bereikt, niet in gevaar brengen. Ik denk dat we nog net iets verder kunnen gaan en tegelijkertijd de consensus kunnen waarborgen, en ik wil de collega's dan ook bedanken voor de opmerkingen die zij gemaakt hebben ter ondersteuning van de voorgestelde wijzigingen.

Ik denk dat de verwerping van deze wijzigingen, zoals enkele collega's al gezegd hebben, een onbegrijpelijke en onlogische stap zou zijn van een Europese Unie die enerzijds een grotere participatie eist op bepaalde gebieden die zij steeds meer belang toedicht, maar anderzijds weigert om de financiële middelen toe te kennen die nodig zijn om dat groeiende belang daadwerkelijk te erkennen.

Met betrekking tot het verslag over de technische overgangsmaatregelen, wil ik, net zoals in verschillende interventies ook al gebeurde, de aandacht vestigen op het amendement dat ik samen met twee collega's steun en dat erop gericht is negatieve discriminatie zonder dat daar een wetenschappelijke basis voor bestaat, uit te bannen, zoals de negatieve discriminatie waar enkele segmenten van de Portugese ambachtelijke vloot die gebruik maken van schakelnetten, mee te maken krijgen. Die vloot heeft in de loop der tijd bewezen dat zij in staat is om de visbestanden in kwestie, met name tong en heek, op een duurzame manier te exploiteren. Er zijn geen degelijke, wetenschappelijke redenen die dit verbod kunnen rechtvaardigen. Dit verbod had niet verlengd mogen worden, zeker in het licht van de aanzienlijke negatieve gevolgen dat het zou hebben op economisch en sociaal vlak.

Om dezelfde redenen wil ik hier tot slot nog zeggen, mijnheer de Voorzitter, dat wij de voorstellen die werden ingediend door de Ierse en Schotse collega's over ditzelfde verslag, steunen.

 
  
MPphoto
 

  Estelle Grelier, rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik zal mijn best doen om langzamer te spreken - beloofd.

(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag mijn medeparlementsleden bedanken voor hun over het algemeen positieve opmerkingen over dit verslag, die ook de debatten weergeven die hebben plaatsgevonden tijdens de vergaderingen van de Commissie visserij.

Ik deel het standpunt van de commissaris om het amendement aan te nemen waarin de maaswijdte voor evervis wordt vastgesteld en om niet in te stemmen met specifieke verzoeken tot amendementen op bepaalde technische maatregelen, met als reden dat die niet ondersteund worden door effectbeoordelingen voor de betreffende vaartuigen en ecosystemen, of omdat de lidstaten niet de benodigde wetenschappelijke gegevens hebben gestuurd. Deze maatregelen houden onderling allemaal verband met elkaar en zijn niet geëvalueerd.

Ik wil graag de nadruk leggen, net als eerdere sprekers dat vanavond al hebben gedaan, op de noodzaak voor de Commissie om zo spoedig mogelijk de huidige maatregelen te evalueren en op basis daarvan een nieuw voorstel op te stellen dat tegelijkertijd in behandeling kan worden genomen met de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en niet pas daarna. Daar wilde ik uw aandacht op vestigen, commissaris, en ik heb nota genomen van uw bereidheid om de uitwerking van het voorstel te versnellen.

Ter afsluiting wil ik nogmaals benadrukken hoe belangrijk de samenwerking is tussen de Europese instellingen en de visserijsector als het gaat om het verzamelen en delen van wetenschappelijke gegevens. Ik ben van mening dat dit een noodzakelijke basis is voor een nieuw, eerlijk en gemeenschappelijk visserijbeleid dat over toereikende middelen beschikt – en dat is een belangrijk punt – en waarmee economische uitdagingen en de duurzaamheid van de sector met elkaar verenigd worden in ieders belang: vissers, consumenten en burgers.

 
  
MPphoto
 

  Carmen Fraga Estévez, rapporteur. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik moet met name de commissaris hartelijk danken voor haar antwoord op mijn vraag, waarin zij zei dat zij bereid was de wijziging van de rechtsgrondslag te accepteren en ik hoop dat ook de Raad in de lijn van mevrouw de commissaris zal handelen.

Hoe het ook zij, ik heb gedacht aan de mogelijkheid morgen te vragen om een terugverwijzing van dit dossier naar de commissie, vóór de eindstemming, maar later heb ik er nog eens over nagedacht en toen zag ik in dat daardoor dit voorstel, waarvan ik denk dat het goed is voor Groenland en voor de Europese Unie, alleen nog meer kan worden vertraagd en dat dat niet wenselijk is.

Ik hoop hoe dan ook dat de Raad de zeer gerechtvaardigde aanspraken van de Commissie visserij inwilligt en dat een oplossing kan worden gevonden, omdat het enige probleem niet de inhoud, maar de rechtsgrondslag is.

Ik verheug me er in elk geval over dat we dit resultaat hebben bereikt. We hebben bovendien altijd nog de mogelijkheid om naar het Hof van Justitie te gaan als we zien dat we hiermee door moeten gaan. We laten morgen in ieder geval onze goede wil zien wanneer we ons advies uitbrengen en we hopen dat de Raad daarop ingaat door dit, zoals ik al zei, te beschouwen als een eerste lezing van het Parlement.

Daarom nogmaals dank aan de commissaris voor haar bereidheid om aan deze zaak mee te werken en verder aan al mijn collega's die hebben meegewerkt en dit verslag hebben gesteund. Er rest mij slechts te hopen dat de Raad onze aanspraken inwilligt, die, zoals gezegd, gerechtvaardigd zijn en worden ondersteund, niet alleen door de Commissie juridische zaken, maar ook door de Juridische Dienst van het Europees Parlement.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − De gecombineerde behandeling van vier verslagen over visserijzaken is gesloten.

De stemming over de vier verslagen vindt 6 april om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Jim Higgins (PPE), schriftelijk. – (EN) Met betrekking tot het verslag-Grelier heb ik in het geval van vier amendementen anders gestemd dan mijn fractie: amendement 4, amendement 5 (gemeenschappelijk standpunt), amendement 6 en amendement 3. Het stelt me teleur dat de amendementen niet zijn aanvaard. Toch heb ik het verslag uiteindelijk gesteund om ervoor te zorgen dat de Ierse visserij op evervis wordt beschermd en er rechtszekerheid op dit punt is en om niet op een volledige hervorming in 2013 te hoeven wachten.

 
  
MPphoto
 
 

  Sirpa Pietikäinen (PPE), schriftelijk. (FI) De hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid van de Europese Unie is een van de belangrijkste taken van dit Parlement. Zoals we allemaal weten, staat het communautair visserijbeleid al lange tijd aan felle kritiek bloot en dat is terecht. Er zijn veel problemen met betrekking tot overbevissing, visserij op het territorium van ontwikkelingslanden en staatssteun voor de visserijsector, die allemaal snel moeten worden opgelost.

In het onderhavige verslag van de heer Ferreira over communautaire financieringsmaatregelen staan belangrijke kwesties met betrekking tot de hervorming van het visserijbeleid: gegevensverzameling, onderzoek, internationale samenwerking, het beheer van visserijzaken en systemen ter monitoring van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Het is ook belangrijk om in acht te nemen dat de harmonisatie van het visserijbeleid, vooral met het milieu- en het maritiem beleid, een belangrijke prioriteit is en financiële middelen vereist.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) In het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) is een reeks maatregelen gegroepeerd die door de Europese Unie werden uitgewerkt om de duurzaamheid en het mededingingsvermogen van de Europese visserijsector te garanderen. De prioriteiten bij de hervorming van het GVB zijn het versterken van de doeltreffendheid van het beleid om de economische levensvatbaarheid van de Europese vloten te verbeteren, de instandhouding van de visbestanden, de afstemming van dit beleid op het maritieme beleid en het verschaffen van kwaliteitsvolle levensmiddelen aan de consument. Dat is de context waarin de maatregelen die vandaag door het Europees Parlement werden aangenomen, zoals de herziening van de technische maatregelen en de aanpassing van de bestaande wetgeving betreffende het verzamelen van wetenschappelijke gegevens, gezien moeten worden. Er moet een evenwicht gevonden worden tussen de duurzaamheid van de sector en het mededingingsvermogen ervan. De visserijactiviteit is van essentieel belang voor de economische en sociale ontwikkeling van kustgemeenschappen, aangezien zij bijdraagt tot de dynamisering van regio's en de activiteit in gerelateerde sectoren stimuleert. In de ultraperifere gebieden van de Unie, die voor de Europese Unie de grootste exclusieve economische zone vormen, speelt de visserijsector bijvoorbeeld een fundamentele rol in de economische activiteit van die regio's. Zij is daarom een onmiskenbare prioriteit voor de duurzaamheid en de ontwikkeling van deze sector.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid