Index 
Debatten
PDF 5437k
Dinsdag 5 april 2011 - Straatsburg Uitgave PB
1. Opening van de vergadering
 2. Debatten over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat (bekendmaking van de ingediende ontwerpresoluties): zie notulen
 3. Conclusies van de Europese Raad (24-25 maart 2011) (debat)
 4. Stemmingen
  4.1. Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering: Polen - Podkarpackie - Machines (A7-0059/2011, Barbara Matera) (stemming)
  4.2. Migratiestromen als gevolg van instabiele omstandigheden: reikwijdte en rol van het buitenlands beleid van de EU (A7-0075/2011, Fiorello Provera) (stemming)
  4.3. De rol van vrouwen in de landbouw en in plattelandsgebieden (A7-0016/2011, Elisabeth Jeggle) (stemming)
  4.4. EU-financiering voor het ontmantelen van kerncentrales in de nieuwe lidstaten (A7-0054/2011, Marian-Jean Marinescu) (stemming)
  4.5. Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering: Tsjechische Republiek - UNILEVER (A7-0060/2011, Barbara Matera) (stemming)
  4.6. Producten en technologie voor tweeërlei gebruik (A7-0028/2011, Jörg Leichtfried) (stemming)
  4.7. Door de overheid gesteunde exportkredieten (A7-0364/2010, Yannick Jadot) (stemming)
  4.8. Een beleidskader van de EU voor de bestrijding van geweld tegen vrouwen (A7-0065/2011, Eva-Britt Svensson) (stemming)
 5. Stemverklaringen
 6. Rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag: zie notulen
 7. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen
 8. Ingekomen stukken: zie notulen
 9. Vragenuur met de voorzitter van de Commissie
 10. EU-kader voor de coördinatie van nationale strategieën voor de integratie van de Roma (debat)
 11. Raming van de inkomsten en uitgaven voor het begrotingsjaar 2012 - Afdeling I - Parlement (debat)
 12. Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en fraudebestrijding (debat)
 13. Vragenuur (vragen aan de Commissie)
 14. De financiering van politieke partijen op Europees niveau (debat)
 15. Visserijovereenkomst tussen de EG en de Comoren - Communautaire financieringsmaatregelen voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid en op het gebied van het zeerecht - Visserij - Technische overgangsmaatregelen - Invoer van visserijproducten uit Groenland (debat)
 16. Agenda van de volgende vergadering: zie notulen
 17. Sluiting van de vergadering


  

VOORZITTER: JERZY BUZEK
Voorzitter

 
1. Opening van de vergadering
Video van de redevoeringen
  

(De vergadering wordt om 9.05 uur geopend)

 

2. Debatten over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat (bekendmaking van de ingediende ontwerpresoluties): zie notulen

3. Conclusies van de Europese Raad (24-25 maart 2011) (debat)
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is de verklaring van de voorzitter van de Europese Raad: conclusies van de Europese Raad (24-25 maart 2011). Ik geef het woord aan de voorzitter van de Europese Raad, de heer Van Rompuy.

 
  
MPphoto
 

  Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad. (EN) Mijnheer de Voorzitter, voorzitter van de Europese Commissie, geachte afgevaardigden, binnen een tijdsbestek van 49 dagen heb ik drie bijeenkomsten van de Europese Raad en een top van de staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone voorgezeten. Deze feiten illustreren de grote en dringende problemen waarmee onze Unie geconfronteerd wordt, zowel op economisch als op diplomatiek gebied. Ze laten ook mooi zien dat bijeenkomsten van de Europese Raad niet zomaar een evenement zijn: ze maken deel uit van een proces. Sterker nog, in de bijeenkomst waarover ik vandaag verslag uitbreng – die van 24 en 25 maart – hebben we keurig een belangrijke reeks economische maatregelen vastgesteld die in de loop van het afgelopen jaar waren voorbereid en besproken, we hebben ons optreden in verband met de huidige gebeurtenissen in Libië geïntensiveerd en we hebben onze reactie op de rampzalige gebeurtenissen in Japan geïnitieerd. Ik wil graag achtereenvolgens op elk van deze punten ingaan.

Wat betreft de economische kwesties hebben we een uitgebreid pakket maatregelen naar voren gebracht. Gestimuleerd door eerdere bijeenkomsten, met inbegrip van de informele eurozonetop van 11 maart, zijn we erin geslaagd om alle sterke elementen van deze inspanningen bijeen te brengen. Natuurlijk haalt het vaststellen van maatregelen en procedures om de crisis aan te pakken je niet onmiddellijk uit de crisis. Daarvoor is vasthoudendheid en een langdurige inspanning nodig. Ik zal niet alle besluiten die we hebben genomen, in detail herhalen. U vindt ze in de conclusies. Ik wil echter wel zes hoofdpunten recapituleren.

Nummer een: we hebben overeenstemming bereikt over de wijziging van het Verdrag die nodig is om volledige rechtszekerheid te bieden met betrekking tot het permanente stabiliteitsmechanisme. In zijn resolutie van 15 december heeft het Parlement gevraagd om een lichte wijziging van het Verdrag die een rechtsgrond voor zo’n mechanisme biedt, in plaats van een verdergaande wijziging van het Verdrag. We hebben dat advies opgevolgd, en ik was verheugd toen het Parlement de voorgestelde wijziging van het Verdrag op 23 maart met zo’n overweldigende meerderheid goedkeurde. Ik ben in het bijzonder blij dat we het Parlement hebben weten gerust te stellen wat betreft enkele punten van zorg die in dit verband naar voren waren gebracht. Ik wil de rapporteurs, de heer Brok en de heer Gualtieri, bedanken voor hun nauwe samenwerking met mij om tot dit resultaat te komen.

Nummer twee: we hebben een gedetailleerde overeenkomst bereikt over de omvang, reikwijdte en werkwijze van het toekomstige stabiliteitsmechanisme en over verbetering van de tijdelijke voorziening.

Nummer drie: we hebben het standpunt van de Raad goedgekeurd over de zes wetgevingsvoorstellen inzake begrotingstoezicht en macro-economisch toezicht vóór de onderhandelingen met het Parlement. Ik weet dat u hier hard aan werkt; ik heb zelfs een bijeenkomst gehad met uw rapporteurs en zal vanmiddag een bijeenkomst hebben met uw coördinatoren. Alle betrokkenen begrijpen de noodzaak om dit voor juni af te ronden.

Nummer vier: we zijn begonnen met het Europees semester. Dit is een oefening waarin we de tenuitvoerlegging van de EU 2020-strategie, het stabiliteits- en groeipact en het macro-economisch toezicht volgen. De Europese Raad zal in juni de noodzakelijke conclusies trekken. Ik zal er persoonlijk op toezien dat het niet verzandt in een bureaucratisch proces.

Nummer vijf: we zijn overeengekomen dat snel geloofwaardige stresstests voor de banken zullen plaatsvinden. De taak is een dubbele: de banken moeten de test afleggen en regeringen moeten klaarstaan om te reageren op de uitkomst van de tests.

Nummer zes: we hebben een nieuw kwaliteitsniveau tot stand gebracht in de coördinatie van het economisch beleid. We noemen dit het Euro Plus-pact, en wel om twee redenen: op de eerste plaats omdat het gaat over wat de landen in de eurozone nog meer willen doen – ze hebben dezelfde munteenheid en willen aanvullende inspanningen leveren boven op de bestaande Europese verbintenissen en afspraken – en op de tweede plaats, omdat het pact ook openstaat voor de andere landen. Ik ben daarom verheugd dat zes landen die de euro niet als munteenheid hebben, al hebben aangekondigd dat zij zich bij het pact willen aansluiten. Dit zijn Denemarken, Polen, Letland, Litouwen, Bulgarije en Roemenië. De vier overige lidstaten houden de mogelijkheid om zich later aan te sluiten.

Laat ik nogmaals zeggen dat de politieke steun voor het Euro Plus-pact boven op alle overige maatregelen komt in het pakket om de economische prestaties van de lidstaten te verbeteren: het sterkere stabiliteits- en groeipact inzake begrotingstoezicht, het nieuwe macro-economisch toezicht en de tenuitvoerlegging van de cruciale EU 2020-strategie voor structurele hervormingen om economische groei te bereiken. De toezeggingen op het gebied van onder meer concurrentievermogen, overheidsfinanciën, pensioenen en werkgelegenheid moeten worden vertaald in de nationale hervormings- en stabiliteitsprogramma’s. Deze zullen ook jaarlijks op het hoogste niveau worden geëvalueerd.

Ik heb nog een laatste opmerking over de economie. Sommige mensen vrezen dat dit werk neerkomt op de ontmanteling van de verzorgingsstaat en de sociale bescherming. Daar is niets van waar. Zoals ik tegen de sociale partners heb gezegd op de tripartiete sociale top, is het doel om deze fundamentele aspecten van het Europese model te redden. We willen ervoor zorgen dat onze economieën voldoende concurrerend zijn om banen te scheppen en de welvaart van al onze burgers in stand te houden, en dat is waar ons werk om draait. Dit waren dan de belangrijkste elementen van ons algemene economische pakket om ons uit de crisis te helpen komen. Zoals ik heb gezegd, zijn zij het resultaat van een lang proces, niet van een enkele bijeenkomst.

Het was op 25 maart 2010 dat de Europese Raad besloot om de Europese economische governance te verbeteren door de taskforce op te zetten waarvan ik de eer had voorzitter te zijn. Een jaar later krijgen we nieuwe regels, nieuwe instrumenten en ambitieuzer beleid. Het was, en blijft, een inspanning van alle instellingen, met inbegrip van het Parlement en alle lidstaten. Het was niet altijd gemakkelijk, het verliep niet altijd zonder drama, maar de politieke wil bleef overeind, we hebben een duidelijk gevoel van richting en er liggen belangrijke resultaten.

Niet al onze problemen zijn voorbij. Zij zijn het resultaat van eerdere fouten en het ontbreken van passende instrumenten, zowel op Europees niveau als op nationaal niveau. We hebben nu echter volop de gelegenheid om ze aan te pakken en deze fouten niet nogmaals te maken.

Ik kom nu op de situatie in Libië, die natuurlijk onderwerp van gesprek is geweest op 24 en 25 maart. We hebben gemeenschappelijke vastbeslotenheid laten zien. Ik weet dat enkelen van u twijfels hadden, maar we hebben hard gewerkt om concrete resultaten te boeken. Twee weken eerder hadden we op 11 maart op een buitengewone zitting van de Europese Raad een duidelijke gedragslijn met betrekking tot Libië vastgesteld. Zonder dat duidelijke Europese standpunt zouden de daaropvolgende acties niet mogelijk zijn geweest. We hebben besloten dat de lidstaten alle noodzakelijke opties konden onderzoeken om de veiligheid van de burgerbevolking te waarborgen, mits er een aantoonbare noodzaak is en ook een duidelijke rechtsgrond en steun vanuit de regio.

Aan deze drie voorwaarden was snel voldaan. De duidelijke noodzaak was evident toen het regime het geweld tegen de eigen bevolking opvoerde. De rechtsgrond werd verschaft toen de VN-Veiligheidsraad enkele dagen na de zitting van de Europese Raad overeenstemming bereikte over de historische resolutie over Libië. Regionale steun kwam onmiddellijk van de Arabische Liga.

De acties die door een coalitie van Europese, Arabische en Noord-Amerikaanse landen worden ondernomen om de VN-resolutie ten uitvoer te leggen, hebben de burgerbevolking van Libië helpen beschermen. Een grootschalig bloedbad is voorkomen. Duizenden levens zijn gered. Dit is het belangrijkste resultaat en verdient de grootste aandacht, meer dan het besluitvormingsproces. Het bos is belangrijker dan de bomen.

We weten allemaal dat het besluit om militaire actie te ondernemen geen eenvoudig besluit was. Er zijn vanzelfsprekend vragen en bedenkingen. Dat is volkomen normaal in kwesties van oorlog en vrede. Maar de moeilijkheden die we hebben ondervonden met betrekking tot dat aspect van de Libische crisis, mogen geen moment de staat van dienst van de Europese Unie maskeren. Vanaf het begin van de crisis liep de Europese Unie voorop. Zij was de eerste die sancties oplegde, de eerste die een reisverbod oplegde aan leidende figuren van het regime, de eerste die Libische tegoeden bevroor, en de eerste die, op verzoek van het Parlement, de tijdelijke nationale overgangsraad erkende als legitieme gesprekspartner. De Unie heeft ook de reddingsacties voor Europese burgers gecoördineerd en heeft substantiële humanitaire hulp verschaft, en verschaft deze nog steeds.

De politieke doelstellingen die we op 11 maart hebben vastgesteld, blijven ongewijzigd. Gaddaffi moet weg. We willen een politieke overgang die wordt geleid door de Libiërs zelf en is gebaseerd op een brede politieke dialoog. We staan klaar om een nieuw Libië te helpen, zowel in economisch opzicht als met het opbouwen van zijn nieuwe instellingen.

We volgen ook nauwlettend de gebeurtenissen in de rest van de regio. We beseffen dat de situatie in elk land anders is, en we spreken daarom onze grote bezorgdheid uit over de situatie in Syrië, Jemen en Bahrein. We veroordelen de escalatie van geweld krachtig en we steunen politieke en sociale hervormingen in onze zuidelijke buurregio. We moeten ook ons beleid wijzigen, en ik zal hierover later vandaag in de Commissie buitenlandse zaken van het Parlement spreken met verschillende leden van het Parlement die verantwoordelijk zijn voor deze regio. Aan de positieve kant hebben we het soepele verloop opgemerkt van het referendum over de grondwet twee weken geleden in Egypte.

Als het mag, wil ik ook een paar woorden zeggen over Ivoorkust. Het stond niet op de agenda van de laatste Europese Raad, maar we hebben in december conclusies aangenomen en sindsdien volgen we de ontwikkelingen daar zeer nauwlettend. Op de eerste plaats veroordelen wij het geweld, in het bijzonder geweld tegen burgers, in de meest krachtige bewoordingen. Dit geweld moet aan alle kanten stoppen. Op de tweede plaats is de huidige situatie duidelijk een gevolg van het ontbreken van respect voor de democratie. Bij democratie gaat het niet alleen om verkiezingen, maar ook om eerbiediging van de uitkomst van de verkiezingen. De internationale gemeenschap was duidelijk over de resultaten van de presidentsverkiezingen van vorig jaar in Ivoorkust. We moeten consequent zijn in onze houding.

Tot slot hebben we, wat betreft de opeenstapeling van rampen die Japan heeft getroffen, als Europese Raad ons medeleven en onze solidariteit betuigd met het Japanse volk en gaan onze gedachten uit naar de duizenden slachtoffers. We mogen hen niet vergeten, ook al blijven andere aspecten van het drama in Japan onze aandacht opeisen. We zijn als Unie bereid om op alle manieren die binnen ons vermogen liggen, bijstand te verlenen. In deze trieste dagen herhalen wij, als echte vrienden van Japan, het strategisch belang van de betrekkingen tussen de EU en Japan. Zoals we weten, reiken de gevolgen van de gebeurtenissen verder dan Japan, en dat is de reden waarom de Europese Unie ten volle alle lessen trekt die er te trekken vallen. We letten nauwgezet op de gevolgen voor de mondiale economie en op de nucleaire aspecten. Dat is een topprioriteit.

We hebben daarom besloten dat de veiligheid van al onze kerncentrales dringend moet worden beoordeeld in de ‘stresstests’ met betrekking tot de veiligheid. De Commissie zal voor het einde van het jaar aan de Europese Raad verslag uitbrengen over de stresstests. Zij zal de bestaande Europese regels inzake de veiligheid van nucleaire installaties evalueren en zo nodig verbeteringen voorstellen. In Europa willen we de hoogste norm voor nucleaire veiligheid, want het waarborgen van de veiligheid van kerncentrales mag niet ophouden bij onze grenzen. We moedigen buurlanden aan en steunen hen om vergelijkbare stresstests uit te voeren. Een wereldwijde beoordeling van kerncentrales zou het beste zijn.

Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, hiermee ben ik aan het einde van mijn samenvatting van wat er is overeengekomen op deze derde bijeenkomst van de Europese Raad van dit jaar. Veel daarvan baant de weg voor verder werk in dit Parlement, hetzij door wetgevingsprocedures, hetzij door het algemene toetsingsrecht van het Parlement voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Ik kijk ernaar uit uw standpunten te horen.

 
  
MPphoto
 

  José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, voorzitter van de Europese Raad, dames en heren, de voorzitter van de Europese Raad heeft een uiteenzetting gegeven van alle tijdens de bijeenkomst van vorige week genomen besluiten. Staat u mij toe dat ik u mijn lezing hiervan geef en dat ik vooral inga op de vervolgstappen.

Ik denk dat we kunnen zeggen dat er zeer belangrijke structurele beslissingen zijn genomen voor een grotere financiële stabiliteit van de eurozone en meer economische coördinatie. Het is een echt keerpunt voor de Europese economische governance, zeker wanneer we bedenken welke weg er is afgelegd.

We hebben de fundamenten van de economische component van onze Economische en Monetaire Unie eindelijk serieus versterkt. Deze zal nu, denk ik, een stabielere basis hebben.

Wij beschikken voortaan over een kader om samen beter te kunnen reageren op eventuele crises. En, last but not least, om de resultaten van deze Raad te benadrukken: dat kader respecteert de bepalingen van het Verdrag en volgt een communautaire aanpak.

We weten allemaal dat dit geen uitgemaakte zaak was. De Commissie liep voorop wat betreft het alomvattend antwoord op de crisis en haar visie op Europa 2020. Zij heeft de cruciale steun van dit Parlement genoten, waarvoor ik u eens te meer wil bedanken. De standpunten die het Parlement en de Commissie gezamenlijk hebben ingenomen vóór de communautaire aanpak zijn gehoord en hebben een belangrijke rol gespeeld bij de bereikte resultaten.

Onze nieuwe economische structuur is nu dus grotendeels ingevoerd. Zij is echter geen garantie op zich: de politieke leiders moeten nu in dit kader een aantal belangrijke beslissingen nemen.

Wij moeten in dit nieuwe kader vastberaden en onverwijld uitvoering geven aan de prioriteiten inzake voor de groei noodzakelijke begrotingsconsolidatie en structurele hervorming, die door deze Europese Raad zijn goedgekeurd op basis van de door de Commissie opgestelde jaarlijkse groeianalyse.

Ik heb er alle vertrouwen in dat we de komende weken en maanden net zo vastberaden − zo niet vastberadener − zullen zijn als wij tot nu toe zijn geweest bij de coherente en gecoördineerde totstandbrenging van de verschillende elementen van ons alomvattend antwoord op de crisis: het Europees semester, het Euro Plus-pact, een nieuw kader voor versterkte economische governance en de maatregelen die wij in een geest van solidariteit en verantwoordelijkheid hebben getroffen ter waarborging van de financiële stabiliteit van de eurozone.

Ik zal er geen geheim van maken dat de Commissie verder had willen gaan op verschillende gebieden van de economische governance, met name wat betreft het nieuwe financieel stabilisatiemechanisme van de eurozone. Zo hadden wij bijvoorbeeld meer flexibiliteit gewild. Toch denk ik dat we erin zijn geslaagd een in het Verdrag verankerd mechanisme tot stand te brengen, met aanzienlijke inspanningen van de Commissie en controle door dit Parlement. Het bereikte resultaat mag er zijn en het − door dit Huis zo breed gesteunde − gunstige advies over de wijziging van het Verdrag heeft hiertoe bijgedragen.

Dames en heren, de nieuwe structuren voor governance moeten vanaf nu in dienst worden gesteld van een reactie op de economische situatie. De waarheid is dat deze nog steeds moeilijk is. Het is nu vooral aan de lidstaten, die hun nationale hervormingsprogramma’s en hun stabiliteits- of convergentieprogramma’s moeten voltooien.

De Commissie verwacht van iedere lidstaat concrete en ambitieuze voorstellen die nodig zijn om de Europa 2020-kerndoelen gezamenlijk dichterbij te brengen, te weten grotere werkgelegenheid en investeringen in onderwijs en opleiding, onderzoek en innovatie, alsmede een doortastender bestrijding van armoede en sociale uitsluiting.

We verwachten verder dat de lidstaten beleidsmaatregelen zullen presenteren om hardnekkige macro-economische onevenwichtigheden te corrigeren en concurrentievermogen en groei te bevorderen met het oog op de werkgelegenheid.

Zodra wij deze documenten hebben ontvangen, zullen wij onze voorstellen voor adviezen en aanbevelingen per land kunnen presenteren, zodat deze kunnen worden goedgekeurd vóór de Europese Raad van juni, die het einde zal markeren van de cyclus van het allereerste Europees semester.

Ik benadruk dat wij hier allemaal een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid hebben en dat het belangrijk is dat iedereen zich de Europa 2020-strategie volledig eigen maakt. Deze strategie blijft het essentiële kader voor de Europese hervormingen met het oog op groei en werkgelegenheid. In dit kader citeer ik punt 6 van de conclusies van de Europese Raad, dat aan duidelijkheid niets te wensen overlaat: “Bij de uitvoering van al dit beleid zal, ook om een breed draagvlak te verzekeren, de nauwe samenwerking met het Europees Parlement en andere EU-instellingen en adviesorganen (EESC, Comité van de Regio’s) worden voortgezet, met volledige betrokkenheid van de nationale parlementen, de sociale partners, de regio’s en andere belanghebbenden.” Ik wil dit punt onderstrepen omdat, zoals u weet, de Lissabonstrategie juist vaak werd bekritiseerd om het gebrek aan verantwoordelijkheid voor het hervormingsprogramma voor de Europese economie. Ik hoop dat wij dit keer lering zullen hebben getrokken uit dit proces en nu echt – zowel op Europees als op nationaal vlak – serieus zullen inzetten op groei teneinde meer banen te scheppen.

Wat de hervorming van de economische governance betreft, is het nu aan het Parlement om te komen tot de uiteindelijke goedkeuring van het pakket van zes wetgevingsvoorstellen en ik hoop dat wij snel een ambitieus resultaat zullen bereiken. Dit is van essentieel belang om het hele systeem van governance te kunnen opzetten.

Ik denk dus dat wij niet alleen alle reden hebben om tevreden te zijn over de resultaten van de afgelopen Europese Raad, maar ook om onze inspanningen onverminderd voort te zetten omdat het economische klimaat moeilijk en onzeker blijft, in het bijzonder wat betreft de sociale aspecten die ons allemaal erg bezighouden.

In de komende weken zal de Commissie eveneens haar voorstellen indienen voor het wetgevingspakket interne markt en het doet mij deugd dat de Europese Raad zoveel tijd heeft uitgetrokken voor de discussie over de toekomst van de interne markt en dat hij heeft onderstreept dat deze markt een sleutelrol speelt bij het scheppen van groei en werkgelegenheid en het bevorderen van het concurrentievermogen, waarbij hij benadrukt dat de regeldruk moet verminderen, met name voor het midden- en kleinbedrijf.

Wij willen het groeipotentieel van de interne markt benutten. Ik herinner er bovendien aan dat begrotingsconsolidatie geen doel op zich is, maar een middel om rechtvaardige en duurzame groei te bewerkstelligen en werkgelegenheid te scheppen.

Wat deze rechtvaardige groei betreft, wil ik erop wijzen dat de Europese Raad zich ook heeft uitgesproken over de mogelijkheid om een mondiale belasting op financiële transacties in te voeren. Ik heb bevestigd dat de Commissie voornemens is voorstellen te doen voor het heffen van belasting op de financiële sector. Wij zijn namelijk van mening dat iedereen een bijdrage moet leveren aan de aanpak van de crisis.

Geachte afgevaardigden, zoals u weet heeft de Europese Raad ook de situatie in het zuidelijke Middellandse Zeegebied besproken, met name die in Libië. De voorzitter van de Europese Raad heeft een uiterst gedetailleerd verslag overgelegd. Ik wil alleen iets zeggen over het onderhoud dat ik gisteren heb gehad met de Tunesische premier. Tijdens dit gesprek heb ik herhaald dat wij de democratische revolutie steunen en bereid zijn het Tunesische volk te helpen in zijn zoektocht naar vrijheid, recht en sociale vooruitgang. In deze context ben ik ook ingegaan op de migratiekwestie, die Tunesië en Europa samen moeten aanpakken in een constructieve geest, een van echt partnerschap, want het is juist een partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart dat wij hebben voorgesteld en dat bij de Europese Raad in zeer goede aarde is gevallen.

De Europese Raad heeft ook de crisis in Japan besproken en met name de nucleaire aspecten.

Gisteren heb ik tevens een behoorlijk lang telefoongesprek gevoerd met de Japanse premier, die de Europese Unie bedankte voor haar optreden en aan wie ik opnieuw onze solidariteit heb betuigd, waarbij ik hem heb verzekerd dat wij Japan terzijde zullen blijven staan. Wij hebben het ook gehad over de nucleaire kwestie. Premier Kan heeft mij geïnformeerd over de situatie in Japan, over de laatste ontwikkelingen op veiligheidsgebied, en heeft aangegeven met ons te willen meewerken aan de inspanningen die zullen worden geleverd, in Europa en wereldwijd, op het gebied van nucleaire veiligheid.

Er is duidelijk sprake van een groeiende publieke ongerustheid over kernenergie. Deze ongerustheid moet worden weggenomen en er moet worden gezorgd voor maximale nucleaire veiligheid. Bovendien moet er in alle openheid worden gewerkt. Er zullen dus ‘stresstests’ komen voor de Europese kerncentrales en de resultaten ervan zullen openbaar worden gemaakt. De Europese Raad heeft de Europese Commissie en de Groep Europese regelgevers op het gebied van nucleaire veiligheid verzocht het bereik en de nadere details van deze door onafhankelijke nationale instanties uit te voeren tests vast te stellen. Ook zal de Commissie de bestaande wet- en regelgeving inzake de veiligheid van kerninstallaties opnieuw bezien en waar nodig voor het eind van het jaar verbeteringen voorstellen.

Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, de hoop die is gevestigd op ons vermogen om samen het Europees algemeen belang te behartigen, mag niet in rook opgaan. Hier zet de Commissie zich dagelijks voor in, in de wetenschap dat dit Parlement haar steunt, en wij zullen dit ook blijven doen, waarbij we onze nieuwe verantwoordelijkheden ten volle op ons nemen.

 
  
MPphoto
 

  Joseph Daul, namens de PPE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, voorzitter van de Europese Raad, voorzitter van de Commissie, dames en heren, de afgelopen Europese Raad heeft onze landen op het juiste spoor gezet. Door de capaciteit van het solidariteitsfonds te verhogen en door het een permanent karakter te geven, hebben de 27 eens te meer laten zien dat zij gehecht zijn aan de euro en dat zij het belangrijk vinden dat er sprake is van solidariteit tussen de landen die in financieel opzicht het meest solide zijn en de landen die met tijdelijke problemen te kampen hebben.

Tegelijkertijd is het besluit om een europact te sluiten tussen de landen die lid zijn van de eurozone, en zelfs daarbuiten, tekenend voor de politieke wil van de Europese leiders om lering te trekken uit de financiële crisis.

Het feit dat wij een gemeenschappelijke munt hebben, verplicht ons om coherenter te zijn in onze economische en sociale keuzen. De tijd waarin landen, zonder voorafgaand overleg met hun partners, een afwijkend belastingpercentage of bijzondere sociale regels konden instellen, is voorbij. De reden daarvoor is simpel: alle landen moeten kunnen profiteren van de solidariteit van hun partners in de eurozone.

Voor onze burgers is deze solidariteit echter alleen acceptabel als zij weten dat iedereen zich even hard inspant om de overheidsfinanciën onder controle te houden. In die zin is het europact een belangrijke stap voorwaarts op weg naar een betere onderlinge afstemming van onze economieën. Mijn fractie staat volledig achter dit europact, maar verlangt wel – en ik zal daar op blijven hameren – dat de tenuitvoerlegging ervan binnen de context van de communautaire methode geschiedt, onder leiding van de Commissie, mijnheer de voorzitter. U boekt vooruitgang, u hebt goed werk verricht, maar er moeten nog meer vorderingen worden gemaakt volgens deze communautaire methode onder leiding van de Commissie. Dat is de manier waarop wij aan Europa gaan bouwen. Dames en heren, u weet dat ik koppig ben, en ik zal het, zo vaak als nodig is, hier blijven herhalen, zodat niemand het vergeet.

Europa onderscheidt zich in de wereld door zijn model van de sociale markteconomie, een model waarop onze medeburgers terecht trots zijn en dat gebaseerd is op het solidariteitsbeginsel, maar dat in de huidige context van globalisering moeilijk in stand te houden is. Het is de vraag hoe wij deze sociale markteconomie een levensvatbare toekomst kunnen garanderen door het juiste evenwicht te vinden tussen de verzorgingsstaat waarvoor de socialisten pleiten, en waarvan we gezien hebben dat wij er financieel bijna aan onderdoor zijn gegaan, en een buitensporig liberalisme, waarvan we met de financiële crisis hebben gezien welke gevaren dit oplevert.

Om dit te bereiken moeten er drie dingen gebeuren. Ten eerste moeten al onze landen hun begrotingstekort terugdringen, ten tweede moeten zij vergelijkbare budgettaire, fiscale en sociale regels instellen en ten derde moeten zij met elkaar investeren in innovatie om een impuls te geven aan onze groei, die tot op heden duidelijk achterblijft. Wij kunnen ons model namelijk alleen in stand houden en versterken door te investeren in groeisectoren: groene energie, nanotechnologieën, biotechnologieën, enzovoort. Aangezien onze financiële speelruimte beperkt is, kunnen wij het beste onze competenties en ons kapitaal bundelen om succes te behalen op het punt van de groei en om schaalvoordelen te realiseren. Als wij niet massaal investeren in innovatie en als wij geen echt Europees plan hebben, doen wij afbreuk aan ons vermogen om met onze concurrenten te wedijveren.

Dames en heren, terwijl onze staatshoofden en regeringsleiders tien dagen geleden bijeen waren, maakte de hele wereld zich nog altijd zorgen over de kerncentrale in Fukushima en verwachtten de opstandelingen in Libië een krachtig gebaar van de zijde van de Europeanen. In deze twee kwesties hebben onze landen en de Europese Unie met hun optreden blijk gegeven van een groot verantwoordelijkheidsgevoel.

Wij hebben in Japan namelijk onze nucleaire kennis ter beschikking gesteld, in een situatie die uiterst moeilijk en verontrustend is voor dit land, maar ook voor de gehele internationale gemeenschap. Er zal ongetwijfeld sprake zijn van een tijdperk vóór en een tijdperk na Fukushima. Mijn fractie wil dat het tijdperk na Fukushima, ook al is dat helaas nog niet aangebroken, een periode van bezinning en actie wordt, om ervoor te zorgen dat enerzijds de veiligheidsregels voor kernenergie aanzienlijk worden aangescherpt en dat anderzijds onze inspanningen op het gebied van groene energie worden opgevoerd. Wat Ivoorkust betreft ben ik het eens met uw aanpak, mijnheer de voorzitter.

Wat het Middellandse Zeegebied betreft, tot slot, verwelkom ik de herhaalde oproep van de Europese Raad aan kolonel Gaddaffi om de macht af te staan, zodat er een bladzij kan worden omgeslagen in de geschiedenis van dit land. Het is mijn wens dat al onze landen met elkaar gaan praten over een zuidelijk nabuurschapsbeleid dat net zo ambitieus en succesvol is als wat zij in de jaren negentig in het oosten tot stand hebben gebracht.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Martin Schulz, namens de S&D-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb goed geluisterd naar de toespraken van de heren Van Rompuy en Barroso, en mij is spontaan een prachtig Duits lied te binnen geschoten: “Wij hebben grip op het zinkende schip”. We hebben geen problemen, alles onder controle. Wij hebben alles opgelost en iedereen is volkomen tevreden.

In ieder geval kan ik me niet echt vinden in uw verslagen over de Europese Raad. Ik heb er begrip voor dat u hier niet komt om ons negatieve dingen te vertellen. Als ik voorzitter van de Europese Raad was, zou ik hier waarschijnlijk ook een kleurig en fleurig beeld schetsen van dit permanente Weense Congres.

U hebt het over Libië gehad. U hebt er echter niet op gewezen dat er tussen de twee grootste Europese regeringen grote meningsverschillen bestaan over dit conflict. Frankrijk en Duitsland zijn het volkomen oneens over de kwestie-Libië. De verdeeldheid binnen de Europese Unie over een van de meest centrale internationale vraagstukken is een teken dat we juist niet op alles grip hebben. Het resultaat van deze top, mijnheer Van Rompuy, hadden we in 2010 al kunnen bereiken, of beter gezegd, hadden we in 2010 al moeten bereiken. Wanneer we deze neerwaartse spiraal hadden willen verhinderen, die nu al een jaar duurt, met name in de eurozone, hadden we in de lente van 2010 al moeten doen wat we nu hebben gedaan.

En waarom hebben we dit niet al in de lente van 2010 gedaan? Omdat in de Europese Raad, de instelling die u voorzit, nu eenmaal niet wordt gewerkt met de communautaire methode, hier heerst niet de geest van het gemeenschappelijk nut, hier bepaalt niet het gemeenschappelijke doel wat er wordt besproken en besloten, hier speelt een tactisch voorbehoud van een lidstaat, hoe miniem ook, een grotere rol dan het gemeenschappelijke Europese doel, en Europa heeft hier ernstig onder te lijden.

Van u, mijnheer Barroso, had ik bijvoorbeeld verwacht dat u iets zou zeggen over hoe het mogelijk is dat de partij waarvan u lid bent, waarvan u de voorzitter bent geweest, die u tot minister-president van Portugal heeft gemaakt, nu een regering ten val brengt die in eigen land de maatregelen doorvoert die u en de commissaris die naast u zit van deze regering eisen.

(Applaus)

Dat kunnen we u niet verwijten, u bent niet meer de voorzitter van die partij, maar van de voorzitter van de Commissie had ik verwacht dat hij een duidelijke uitspraak zou doen over deze zuiver tactische zet op het nationale toneel, die ten laste van de Europese Unie gaat. De regering valt namelijk precies op het moment waarop ze probeert te doen wat ze moet doen met het oog op de regels voor de stabiliteit. Zo schiet het niet op in Europa!

Ik heb me grote zorgen gemaakt over het feit dat zich vlak voor iedere Europese Raad altijd hetzelfde scenario afspeelt, en daarover heeft u allebei met geen woord gerept. Zodra de staatshoofden er regeringsleiders het in de ontwerpconclusies eens geworden zijn over een maatregel om de euro te stabiliseren, of een individueel euroland te stabiliseren, komt er een of ander ratingbureau naar voren – in de City van Londen of in New York – en verlaagt de rating van dat ene land, en dat leidt telkens weer tot hetzelfde resultaat, het leidt tot een golf van speculatie tegen de euro. Wanneer brengen we eindelijk de moed op om te zeggen: “Europa laat zich niet meer zijn wil opleggen door die speculanten”?

(Applaus)

Wat zeggen we eigenlijk tegen de banken? Ik ben verheugd, mijnheer Barroso, dat u nu gezegd heeft dat u een voorstel doet voor een belasting op financiële transacties. De Europese Centrale Bank leent op dit moment geld aan de banken tegen 1 procent rente, en diezelfde banken geven dan kredieten aan de lidstaten van de eurozone tegen 10 procent rente. Het is en blijft een feit: degenen die de crisis veroorzaakt hebben zijn nog steeds degenen die er het meest van profiteren. Daarom moet de belasting op financiële transacties er komen, zodat die banken ook een deel van de gevolgen van deze financiële crisis voelen.

Mijnheer Barroso, u hebt het gehad over Europa 2020: meer werkgelegenheid, meer investeringen, meer onderzoek en onderwijs, en dat allemaal met steeds minder overheidsuitgaven! Geweldig! Dat betekent dat EU 2020 geweldig is, net als het Lissabonproces, maar het wordt nooit wat wanneer we de economische ontwikkeling van Europa willen bevorderen door altijd maar te snoeien in de begrotingen. De overheid moet de moed opbrengen om te investeren. Kijkt u maar naar de investeringen in de opkomende landen! Kijkt u maar naar de overheidsinvesteringen in India! Kijkt u maar naar Brazilië! Kijkt u maar naar de overheidsinvesteringen op andere continenten!

Europa snijdt zich in het eigen vlees, en daarom zouden we onze doelstellingen, de EU 2020-doelstellingen, bijvoorbeeld kunnen bereiken door de inhoud van het ‘sixpack’ over economisch bestuur bij wet voor te schrijven. Dan zouden de regeringen de verplichting op zich nemen om eindelijk te doen wat ze rondbazuinen, maar dan achteraf door hun bezuinigingen op de begroting – en trouwens ook op de begroting van de EU zelf – verhinderen. Daarom verwacht ik veel van u, mijnheer Barroso. Ik verwacht vooral van uw begrotingscommissaris, de heer Lewandowski, dat hij een ambitieuze ontwerpbegroting voor de EU voorlegt, die de ontwikkelingen mogelijk maakt die zij zelf eist.

 
  
MPphoto
 

  Guy Verhofstadt, namens de ALDE-Fractie.(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil allereerst de heer Van Rompuy bedanken voor zijn verslag over de Raad, maar laten we eerlijk zijn, ik denk niet dat de crisis voorbij is, en ik denk niet dat zij, met de maatregelen die we nu nemen, voorbij kan zijn. Er is een zware onweersbui op komst.

Wat we tot nu toe in de Europese Unie hebben gedaan, is noodoplossingen gebruiken: maatregelen die misschien wel nodig zijn, maar de crisis in feite niet oplossen. We hebben 110 miljard euro aan Griekenland gegeven en 67 miljard euro aan Ierland, en dan tel ik de 24 miljard euro voor de Ierse banken niet mee die we net hebben besloten te verstrekken. Voorlopig hebben we 76 miljard euro aan staatsobligaties die de ECB heeft gekocht. Ik kan u vertellen dat de ECB dat zal blijven doen, want het noodfonds mag niet de secundaire markten op. Dit betekent dat zij hiermee door zal gaan. De ECB heeft bovendien 100 miljard euro aan zakelijke onderpanden geaccepteerd om de banken in Europa liquiditeit te verschaffen. In totaal is dat 400 miljard euro die we in de afgelopen maanden in deze crisis hebben geïnvesteerd. Dat is drie keer zoveel als de begroting van de Europese Unie! En het ergste moet nog komen. Donderdag zullen de rentetarieven in Europa waarschijnlijk worden verhoogd van 1 naar 1,25 procent, wat de situatie nog kan verslechteren. We moeten de inflatie bestrijden, maar aan de andere kant maakt dit de situatie nog erger.

Dat is dus de situatie: we hebben 400 miljard euro geïnvesteerd. En hebben we de crisis opgelost? Nee, we hebben de crisis niet opgelost. Wat er nodig is, is een werkelijk doortastende en diepgaande aanpak, en die hebben we momenteel niet. In dit verband wil ik Nout Wellink, de president van De Nederlandsche Bank, citeren, die een paar dagen geleden zijn jaarverslag heeft gepubliceerd. Hij zei drie dingen over het resultaat van onze besluiten en die van de Raad in de afgelopen weken. Hij zei dat de begrotingsregels niet streng genoeg zijn, dat het economisch governancepakket te klein is en dat het pact voor de euro in feite te zwak is omdat er geen mechanisme is om het te handhaven. Ik zeg dit niet zelf, maar ik citeer Nout Wellink, president van De Nederlandsche Bank, die precies herhaalt wat de heer Trichet vorige week heeft gezegd. Het derde dat hij zei, is dat financieel toezicht te veel op nationale basis wordt gehouden.

Ik denk dat Nout Wellink gelijk heeft. We kunnen zelfs nog enkele andere elementen toevoegen. Het eerste betreft de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF) en het Europees stabiliteitsmechanisme (ESM). Het permanente en het tijdelijke reddingsfonds kunnen niet werken, want ze hebben een unanimiteitsregel. Als we vasthouden aan deze regel, betekent dit dat de hele eurozone van nu af zal worden gegijzeld door eurosceptische regeringen en eurosceptische politieke partijen.

Tot slot – en dat is mijn boodschap voor vandaag – moeten we nog steeds de Europese banken saneren. Het probleem is niet opgelost en het economisch herstel zal in Europa niet intreden als we niet eerst dat probleem oplossen. Niet alleen hebben ze de oude producten van de financiële crisis nog steeds in hun portefeuilles, maar ze hebben nu ook een aantal obligaties in hun portefeuilles van probleemlanden waarvan de kredietwaardigheidsbeoordeling elke dag, en zeker elke week, slechter wordt.

Wat ik van de heer Barroso en de heer Trichet verlang is dat zij zo snel mogelijk met een algemeen antwoord op dit probleem komen, namelijk met een krachtiger stabiliteitspact – en het Parlement werkt daaraan – en economische governance. Is er echt economische governance? Wat we nu hebben, is een intergouvernementele benadering zonder sanctiemechanisme, en die zal niet werken. Zij heeft in het verleden niet gewerkt en zal in de toekomst niet werken. We moeten met een voorstel komen om de unanimiteitsregel in het reddingsfonds af te schaffen, want deze kan niet werken. We geven in feite alle macht aan de landen en de partijen die tegen het systeem zijn.

Ten slotte moeten we met een plan voor de Europese bankensector komen. We zullen geen economisch herstel krijgen voordat u een Europees mechanisme hebt gepresenteerd om de banken te saneren. We weten allemaal dat dit geld zal kosten. De Europese banken herkapitaliseren, investeringen in Europa financieren – waar de heer Schulz om heeft gevraagd – en tegelijkertijd de slechte overheidsfinanciën van een aantal van onze lidstaten dekken. Hoe gaan we dat doen? Waar is het geld? De enige manier om het geld te vinden is door een echte Europese obligatiemarkt te creëren, en dat weten we. De totstandbrenging van een echte Europese obligatiemarkt is de enige uitweg uit de crisis.

Ik wil tegen de heer Barroso zeggen dat dit het moment is om door te pakken. De tijd raakt op en we kunnen de problemen niet oplossen met alleen maar een pact voor de euro.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Cohn-Bendit, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, voorzitter van de Europese Raad, voorzitter van de Commissie, dames en heren, de heer Schulz wees u op een Duits liedje, mijnheer Van Rompuy. De Franse versie daarvan is: “Tout va très bien, Madame la Marquise, il n’y a pas de problème.”

Ik moet zeggen dat ik verbaasd ben over de manier waarop de zaken hier worden voorgesteld. Wij moeten ons niet voor de gek laten houden. Hoewel wij graag naar u luisteren, lezen wij van tijd tot tijd ook de krant, dus we weten hoe deze Raad is verlopen. U moet ons geen verhaaltjes vertellen. We weten wat de problemen zijn. We zijn hier niet om onze tijd te verdoen.

Ik zou één ding willen zeggen tegen u en tegen de heer Barroso. U blijft maar hameren op ‘stabiliteit, groei, werkgelegenheid, concurrentievermogen’. Zoveel is zeker. Maar weet u hoe dat op onze burgers overkomt? Zij vatten het op als ‘ongelijkheid, onrechtvaardigheid, onzekerheid’. Zo wordt het geïnterpreteerd. En als de Europese Unie niet verandert, als zij niet probeert in te spelen op dit gevoel van onrechtvaardigheid, dit gevoel van ongelijkheid of op de feitelijke ongelijkheid, de feitelijke onzekerheid, dan zullen de mensen het begrip ‘concurrentievermogen’ uitleggen als ‘wij zullen wel weer het slachtoffer worden’.

En daar ligt voor ons het echte probleem, want de burgers zien de reddingsmechanismen voor de banken – die nodig zijn, dat geef ik toe – en zullen denken: ‘Met de banken gaat het goed.’ Kijk eens naar de winsten van de banken. Kijk eens naar de enorme salarissen. De mensen zullen zeggen: ‘Dit is echt krankzinnig! Er wordt zo veel geld uitgegeven en toch moeten de burgers en de nationale begrotingen ervoor opdraaien terwijl de ongelijkheid alleen maar verder toeneemt.’ De laatste jaren blijkt uit alle statistieken dat de ongelijkheid toeneemt. Als wij niet op dit probleem reageren, dan keren de burgers zich van ons af, waarmee zij voeding geven aan de anti-Europese, extreemrechtse stroming die in heel Europa opkomt. En daar zou een goede reden voor zijn: omdat wij niet in staat zijn om in te spelen op dit gevoel van ongelijkheid, onrechtvaardigheid en onzekerheid. Dus zolang wij hier niet op reageren, bereiken we niets.

Wat de eurobonds betreft, waar de heer Verhofstadt al over sprak: wat wij tegen de burgers moeten zeggen en wat wij moeten mobiliseren is inderdaad een defensief fonds, maar als wij geen investeringsfonds hebben, als wij niet laten zien dat wij de machine juist weer op gang willen brengen – en daarvoor zijn eurobonds nodig die niet alleen defensief zijn, maar ook gericht op investeringen – kortom, als wij die richting niet inslaan, dan begrijpen de burgers er niets van en begrijpen ze zeker dit beleid niet.

Daarom moeten sommige dingen uitgesproken worden. Als het om ongelijkheid gaat: waarom is het momenteel niet mogelijk om in Europa bepaalde sociale maatregelen te nemen die de burgers aanspreken? Bijvoorbeeld door te besluiten een minimumloon in te voeren voor heel Europa, dat niet overal even hoog hoeft te zijn, maar in ieder geval door het idee van een minimumloon te introduceren. Het is toch niet te geloven dat in een land als Duitsland, waar alles erom draait de economie weer in evenwicht te brengen, niet over dit probleem wordt gesproken of gediscussieerd. Het is niet te geloven dat Duitsland, momenteel een van de weinige landen in Europa met behoorlijke economische groei, niet in staat zou zijn om een minimumloon voor zijn burgers in te stellen. Dat is iets wat aan de orde moet worden gesteld als het gaat om het economisch en sociaal bestuur van Europa.

Ik kom op Libië. Wat de heer Schulz zei was juist, zij het dramatisch. We hebben te maken met een land als Duitsland, dat zich verstopt terwijl de andere landen een oplossing proberen te vinden en daar ben ik het mee eens. Maar wat ik alleen graag zou willen, nu wij het over een nabuurschapsbeleid hebben, is dat wij de balans opmaken van de fouten die wij in het verleden hebben begaan als het gaat om dit nabuurschapsbeleid. Hoe waren onze betrekkingen met Gaddaffi voordat wij hem gingen bombarderen? Hoe waren de betrekkingen van de Europese landen met Gaddaffi, met Ben Ali, met Mubarak? Laten wij eindelijk eens evalueren wat die artikelen over de mensenrechten in de associatieovereenkomsten voor ons betekenden. Nada! Niets! Als wij deze evaluatie niet uitvoeren, dan moeten wij onszelf niet voor de gek houden. Is er tijdens deze Europese Raad ook maar vijf minuten stilgestaan bij wat wij in het verleden hebben nagelaten in ons beleid inzake het Middellandse Zeegebied? Hebt u daarover nagedacht? Ik heb er niets over gelezen in de kranten. Ik heb niets gehoord over wat u daarover gezegd hebt. Als de Europese Raad toch eens in staat was tot een minimum aan zelfkritiek over zijn tekortkomingen in het verleden!

Tot slot wil ik nog even ingaan op Japan. Het probleem is dat de nucleaire veiligheid het best gegarandeerd is als wij kernenergie afschaffen. Kernenergie zonder risico’s bestaat niet. Het zal niet van de ene dag op de andere gebeuren, maar als wij kernenergie niet afschaffen, zal er nooit sprake zijn van veiligheid. Het probleem heeft niets te maken met het onderwerpen van één ongeval aan een stresstest. Het probleem, zoals de voorzitter van de Franse Nucleaire Veiligheidsautoriteit (ASN), de heer Lacoste, heeft gezegd, is de opeenstapeling van mogelijke ongevallen, en het is ongelofelijk dat daar tot op heden nooit naar is gekeken. Dat is wat er in Japan is gebeurd. Het gaat niet om een enkel ongeval: het is de opeenstapeling van vier of vijf ongevallen, in combinatie met menselijke fouten, die deze situatie heeft veroorzaakt.

Mathematisch gezien is het onmogelijk om deze veiligheid te waarborgen. Zolang de Europeanen zich niet uitspreken... het zal niet van de ene op de andere dag gebeuren, maar zolang wij kernenergie niet afschaffen, moeten wij ophouden met over nucleaire veiligheid te spreken. Zoiets als nucleaire veiligheid bestaat niet.

 
  
MPphoto
 

  Jan Zahradil, namens de ECR-Fractie. (CS) Mijnheer de Voorzitter, de economie, of beter gezegd de stabiliteit van de eurozone, was het centrale onderwerp van de afgelopen Europese Raad. Het is u welbekend dat het leeuwendeel van de leden van de Fractie Europese Conservatieven en Hervormers afkomstig is uit de lidstaten die geen onderdeel uitmaken van de eurozone. Sterker nog: de meesten van hen zijn zelfs afkomstig uit landen die zich niet eens hebben aangesloten bij het europact. Uiteraard betekent dat nog niet dat wij de eurozone graag zouden zien mislukken. Integendeel, wij wensen een stabiele en welvarende Europese Unie en dus ook een stabiele en welvarende eurozone. Maar wij wensen ook verantwoordelijke nationale regeringen, die ophouden zich verder onder de schulden te bedelven, die de overheidsfinanciën op orde stellen en die belastinghervormingen op touw zetten; regeringen dus die er alles aan doen om de financiële discipline te herstellen.

Wat we zeker níet willen, is die vermaledijde verborgen agenda van een aantal lidstaten en deels ook de Commissie en een aantal fracties in dit Parlement. Ik heb het over de pogingen om deze crisis te misbruiken voor de overheveling van verdere bevoegdheden, de pogingen om verder te gaan met budgettaire en fiscale harmonisatie en een volgende stap te zetten op weg naar de fiscale unie en dus ook op weg naar een volwaardige politieke unie. Wij zeggen nee tegen een dergelijke unie. Een dergelijke unie steunen wij niet.

Ik heb al sinds 2004 zitting in dit Parlement en telkens als er een probleem opduikt, hoor ik weer dezelfde mantra dat we meer Europa nodig hebben en dat we meer volgens de communautaire methode moeten werken. En ik zeg dat dit niet nodig is. Juist als gevolg van de pogingen om alles op Europees niveau te regelen zijn we in de problemen gekomen. En hoe proberen we die problemen op te lossen? Weer met die communautaire methode! Alstublieft mensen, zie nu toch eens een keer in dat het huidige Europese eenwordingsmodel volstrekt futloos en futiel is geworden. Houd met die vijftig jaar oude droom van naoorlogse Europese integratie uit de vorige eeuw. Het Europese paradigma is veranderd en hoe eerder we daarmee in het reine komen, hoe beter voor Europa.

 
  
MPphoto
 

  Lothar Bisky, namens de GUE/NGL-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, voorzitter van de Commissie, mijn fractie acht de resultaten van de vergadering van de Raad ontoereikend.

Mijn eerste punt houdt verband met het economisch beleid. We hebben vorige week tijdens een hoorzitting al verteld wat we vinden van de streefdoelen die voor het economisch beleid zijn vastgelegd. We moeten een einde maken aan onze neoliberale obsessie met winst en mededinging, die duidelijk blijkt uit concepten als flexizekerheid en de aanpassing van de pensioengerechtigde leeftijd.

Wij zijn van mening dat er een economisch beleid moet komen – dat op democratische wijze wordt gelegitimeerd en gestuurd – om fiscale dumping, loondumping en milieudumping te verhinderen door de nodige gezamenlijke minimumnormen vast te leggen. Met dat beleid kunnen we de financiële markten doeltreffend reguleren en verhinderen dat ondernemers de winsten zelf opstrijken terwijl ze de risico’s aan de samenleving overlaten.

Het tweede punt houdt verband met het zuidelijk nabuurschap. In Noord-Afrika, en met name in Libië, hebben de lidstaten van de EU zich in de nesten gewerkt. Het Parlement heeft daar al heel wat kritiek op geuit. Ik wil maar één punt in alle duidelijkheid noemen: de dictator Gaddaffi strijdt met wapens die hij van ons gekocht heeft tegen demonstranten en opstandelingen. Daarom wordt hij beschoten door eenheden van de NAVO, zogezegd om degenen te beschermen die strijden voor vrijheid en democratie, die ook gebruikmaken van Europese en Amerikaanse wapens.

Mijn vraag luidt: wat is de bestaande erecode tegen de wapenhandel waard wanneer zoiets kan gebeuren? Welke steun geven we aan diegenen die strijden voor vrijheid en mensenrechten, en tegen sociale onrechtvaardigheid, wanneer dat concreet aan de orde is, zoals in Lampedusa, waar dagelijks honderden vluchtelingen uit Noord-Afrika aankomen? Ik ben bang dat ook dit snel in elkaar geflanste nieuwe nabuurschapsconcept niet veel verandert aan het Europese beleid voor het behartigen van de eigen belangen, en dat we niet zullen uitgaan van wat er in de partnerlanden nodig is, wat zinvol zou zijn.

Het derde punt houdt verband met Japan. We hebben vanmiddag en morgen nog tijd voor een discussie over Japan. Ook hier zien we geen coherente Europese aanpak, in ieder geval niet wat de veiligheidscontroles, de zogenaamde stresstests, betreft. Het verbaast me niet wanneer de burgers de sceptische vraag stellen wat wij nou eigenlijk willen met de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Godfrey Bloom, namens de EFD-Fractie.(EN) Mijnheer de Voorzitter, als u mij toestaat wil ik graag terugkomen op de kwestie-Libië.

Wanneer hebben de politieke klasse en de groten der aarde plotseling ontdekt dat kolonel Gaddaffi een slecht mens is? Voorzitter, wanneer bent u, sinds die prachtige foto waarop u hem omarmt, ineens tot het besef gekomen dat hij ‘fout’ is?

Ik kan u vertellen dat de slachtoffers van Lockerbie in Schotland en de slachtoffers van de wreedheden van de IRA in mijn land heel goed wisten wat voor schurk deze man was. Maar hij heeft olie en hij heeft geld, dus u hebt allemaal een oogje dichtgeknepen, of niet soms?

Nou, het komt zich wreken. De belachelijkste figuur in dit alles is de Britse premier die – na de Royal Navy te hebben opgeheven en na de Royal Air Force te hebben opgeheven – daar staat te rammelen met een lege holster en dreigementen uit vanaf de zijlijn, zonder vliegdekschepen, niets, en die zichzelf een Conservatief noemt, maar niet meer is dan een te oude schooljongen die in het donker op een fluitje blaast.

We praten heel veel over geweld tegen de bevolking, we praten veel over democratie. En toch hebben we al jaren een moordzuchtige baviaan in Zimbabwe en doen we daar niets aan, of wel soms? Het kan ons niets schelen, want daar is geen geld en geen olie. Dat is zo kenmerkend voor dit Parlement: vol hypocrisie en mooipraterij.

 
  
MPphoto
 

  Barry Madlener (NI). - Mijnheer Barroso, u krijgt uw zin. Er komt een permanent steunfonds voor de euro, een fonds dat landen gaat financieren die hun staatskas hebben geplunderd, een fonds dat de risico’s afwentelt op de landen die hun zaakjes wel op orde hebben.

De meeste economen zijn het met ons eens: dit fonds gaat de euro niet redden, net zomin als de afspraken van het groei- en stabiliteitspact dat konden. Het is een boterzacht akkoord dat de zwakke en frauderende landen beloont met zachte leningen. Waar gaat dat geld vandaan komen? Hoe wordt het fonds gevuld? Op papier gaan alle landen meedoen met dat fonds, inclusief Ierland, Griekenland en Portugal. Maar die landen hébben helemaal geen geld!

Waar het op neerkomt, is dat de landen die hun zaakjes wel op orde hebben, zoals Nederland, gaan betalen. Nederlandse burgers gaan de rekening betalen van zwakke lidstaten als Griekenland en Portugal - uw land, mijnheer Barroso - en dat is, Voorzitter, onaanvaardbaar. Dat is geen solidariteit, maar het belonen van het slecht gedrag van een aantal zwakke lidstaten op kosten van hardwerkende Nederlanders, Duitsers en Belgen.

De euro kan zo niet gered worden. In plaats hiervan zullen wij die landen eruit moeten zetten. Griekenland moet de drachme terugkrijgen en Portugal de escudo opnieuw invoeren. Sommige landen zullen moeten accepteren dat zij de eurozone moeten gaan verlaten en dat hebben zij helemaal aan zichzelf te danken.

 
  
MPphoto
 

  Werner Langen (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de resultaten van de top waren een belangrijke stap op weg naar ons doel, maar de vuurproef komt nog. Wanneer het ook deze keer zo gaat als met alle andere dossiers, inclusief het stabiliteits- en groeipact, wanneer de lidstaten zich hier niet aan houden, dan zijn ze het papier niet waard waar ze op zijn geschreven. Daarom ben ik niet zo optimistisch als de twee voorzitters, die zeggen dat we de crisis nu achter de rug hebben. De vuurproef komt nog.

Sinds het faillissement van Lehmann Brothers zijn intussen maar liefst twee jaar verstreken, en wat is nu de stand van zaken? We werken hier al tweeënhalf jaar aan. De commissaris heeft de voorstellen voor een belasting op financiële transacties de vorige keer nog van de hand gewezen. Ik zou nu wel eens resultaten willen zien. Tijdens de vorige zittingsperiode heeft dit Parlement in twaalf resoluties maatregelen voor de financiële markt geëist, en de vorige commissaris voor de interne markt – die deze post gelukkig niet meer bekleedt – was niet bereid om hier gehoor aan te geven. Dat is de realiteit! De Commissie heeft geen pioniersrol gespeeld bij het oplossen van de problemen.

We hebben echter ook vastgesteld dat de lidstaten in de Raad niet egoïstisch mogen zijn, en het Parlement moest er aan te pas komen om ervoor te zorgen dat de Commissie een sterkere rol krijgt bij de grondwetswijziging. Er is dus geen enkele reden voor uw rooskleurige inschatting. Ik moet zeggen dat de heer Verhofstadt gelijk heeft. De consolidering van de begroting wordt niet hard genoeg aangepakt, de governance is te vrijblijvend, het pact voor de euro is te zwak, en het nationale toezicht is nog steeds te sterk. Wanneer we niet de moed opbrengen om van de regeringen te eisen dat ze meer doen voor Europa, krijgen we geen bruikbare en duurzame oplossing.

Mijnheer Barroso, toen de Griekse collega’s in mijn fractie tegen het programma voor Griekenland stemden, heb ik dat bekritiseerd. Ik ben het beslist niet eens met de heer Schulz. Wanneer een socialistische minister-president na verkiezingen moet vertrekken, is dat op het eerste gezicht een goede zaak. Maar ook uw partij heeft tegen het programma voor Portugal gestemd, en zoiets mag in Europa niet gebeuren. Ik zou iedereen willen verzoeken om duidelijk te maken dat deze bevooroordeelde nationale visie op de problemen niet tot oplossingen leidt.

 
  
  

VOORZITTER: DAGMAR ROTH-BEHRENDT
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Edite Estrela (S&D). - (PT) Mevrouw de Voorzitter, voorzitter Van Rompuy, voorzitter Barroso, dames en heren, de Europese burgers willen maar één ding weten: neemt de Europese Raad de nodige beslissingen en zijn het de juiste beslissingen om uit de crisis te geraken? Veel burgers denken misschien dat de beslissingen de goede kant opgaan, maar dat ze lang op zich laten wachten en van weinig ambitie getuigen. Wie de documentaire Inside Job heeft gezien, zal zich verontwaardigd hebben over de superwinsten en het gebrek aan scrupules en zal zich afvragen: als de ratingagentschappen zo functioneren, wat doet Europa dan om ervoor te zorgen dat onze ratingagentschappen onafhankelijk en betrouwbaar zijn?

Voorzitter Barroso heeft niet zo lang geleden gezegd dat een lidstaat als het even kan moet vermijden om een beroep te doen op externe steun, want externe steun is duur. Dat is ook de mening van de Portugese regering. Portugal heeft geen externe steun nodig. Alleen moeten ondernemingen en gezinnen tegen een redelijke interest geld kunnen lenen. Maar aangezien de ratingagentschappen de belangen dienen van de speculanten, komt het resultaat van de enorme offers die de Portugezen brengen rechtstreeks in de zakken van de speculanten terecht. Is dat Europese rechtvaardigheid? Begrijpen de beleidsmakers niet dat we te maken hebben met een crisis van de eurozone, ik herhaal, van de eurozone? Dat de aanvallen op de overheidsschuld van een aantal landen vooral bedoeld zijn om de positie van de euro te verzwakken en de eenheidsmunt en het Europese project in gevaar te brengen? Het gaat om een Europees probleem dat een Europese oplossing behoeft.

Om uit de crisis te geraken hebben we meer Europa nodig, niet minder. We moeten de maat nemen van ons verleden en van de uitdagingen die we vandaag en in de toekomst tegemoet gaan. We moeten de burgers hoop en vertrouwen geven, want zonder hun steun is er geen Europees project.

 
  
MPphoto
 

  Sylvie Goulard (ALDE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, voorzitter van de Europese Raad, voorzitter van de Commissie, u hebt ons een positief beeld geschetst van deze besprekingen. Er zijn inderdaad positieve aspecten, waar ik nu niet op in zal gaan. Ik heb echter een zorg die verder gaat dan de technische bijzonderheden en de zaken waarover u gesproken hebt, en dat is de tweedeling tussen het noorden en het zuiden die zich momenteel in de Europese Unie aftekent. Wij hebben mensen horen beweren – zoals ook zojuist nog het geval was – dat de ene groep gelijk heeft en de andere ongelijk, en dat de ene groep wordt gevormd door de goeden en de andere door de kwaden. Deze mensen lijken te vergeten dat wij van elkaar afhankelijk zijn. Dat is ernstig.

Bovendien denk ik dat de weigering om de kwestie van de banken te behandelen, die door de heer Verhofstadt werd aangeroerd, door veel mensen wordt gezien als een weigering van sommige noordelijke landen, die de zuidelijke landen vaak de les lezen, om hun eigen verantwoordelijkheden onder ogen te zien. Als er dus één taak is die op u rust, mijnheer de voorzitter van de Europese Raad, en ook op u, mijnheer Barroso, dan is dat volgens mij om tot elke prijs te voorkomen dat deze tweedeling groter wordt en daadwerkelijk wortel schiet. Er moeten oplossingen komen die voor iedereen aanvaardbaar zijn. Wij moeten ervoor zorgen dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt.

Een laatste punt: ik vind dat de Europese Raad veel te veel naar binnen kijkt. Deze hele discussie wordt gevoerd alsof de euro geen rol op het wereldtoneel zou spelen. Er wordt niets gezegd over de externe vertegenwoordiging van de eurozone in het IMF. Frankrijk, dat momenteel voorzitter is van de G20, wil het idee van een mondiale monetaire hervorming promoten. Het ontbreekt echter aan een voorstel, zoals dat van de eurobonds die wij proberen te stimuleren, dat erop gericht is om van de euro daadwerkelijk een mondiale munt te maken.

 
  
MPphoto
 

  Philippe Lamberts (Verts/ALE).(FR) Mijnheer Van Rompuy, ik heb veel respect voor u als persoon en voor uw werk, maar ik moet u zeggen dat u mij niet echt hebt overtuigd.

U zegt dat de werknemers zich geen zorgen hoeven te maken, dat wij ons voor hen inzetten. Als ik naar het Euro Plus-pact kijk, zoals u het noemt, dan vraag ik mij af waar wij het over hebben als er over concurrentievermogen wordt gesproken. Er wordt gesproken over het verlagen van de salarissen, over meer flexibiliteit en minder zekerheid. Er wordt niets gezegd over productiviteit of over onze hulpbronnen. Er wordt niets gezegd over productiviteit op energiegebied.

Wat ik bedoel is dat wij de wedloop om de lage lonen tegen China nooit zullen winnen. Andersom is China goed op weg om ons te verslaan als het gaat om energie-efficiëntie en doeltreffend gebruik van hulpbronnen. Wat blijft er over voor Europa, in termen van concurrentievermogen, als wij op deze terreinen niet kunnen concurreren?

U zegt dat mensen met een uitkering zich geen zorgen hoeven te maken. Maar als het gaat om het in evenwicht brengen van de overheidsfinanciën, een verstandige doelstelling, zegt u dat wij moeten snijden in de uitgaven. Van alle overheidsuitgaven is 40 procent van sociale aard en dan zegt u dat wij ons geen zorgen hoeven te maken! U zegt ook dat er wordt gewerkt aan de inkomsten. Ja, laten we het eens over de inkomsten hebben. De gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting is echt een lachertje! U spreekt er onder voorbehoud over; u zegt dat dit in ieder geval inkomstenneutraal moet zijn, dus we houden er geen euro extra aan over, en bovendien krijgen ondernemingen hoe dan ook de keuze. Ik heb nog nooit meegemaakt dat iemand voor de duurste fiscale optie koos.

Als er mensen zijn die zich geen zorgen hoeven te maken, zijn dat de aandeelhouders en schuldeisers van de banken. U hebt het gehad over stresstests. Die van vorig jaar waren een lachertje. Ik weet niet of het dit jaar net zo’n smakeloze grap zal zijn. Waar wij echter wel zeker van kunnen zijn, zelfs als deze stresstests serieus zijn, is waar de fondsen voor de banken uiteindelijk vandaan zullen komen. Is dat van hun aandeelhouders of van ons, de belastingbetalers? Wees eens eerlijk! Het is in ieder geval duidelijk dat wij ons over hen geen zorgen hoeven te maken.

Tot slot is er niets gezegd over de olifant in de zaal, te weten de volkomen onhoudbaarheid van de Griekse schuld en de Ierse schuld. Zoals u weet is het ondenkbaar dat zij erin zullen slagen om die schuld terug te betalen, hoe je het probleem ook wendt of keert. En hoe later wij tot herstructurering van deze schulden overgaan, hoe pijnlijker het wordt. Het zal nooit een aangename exercitie zijn, maar als u blijft afwachten zal het ons duur komen te staan.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Martin Callanan (ECR).(EN) Mevrouw de Voorzitter, telkens wanneer de EU wordt geconfronteerd met een specifiek probleem, trapt zij in dezelfde valkuil en bedenkt zij een ingewikkelde, bureaucratische, logge oplossing die vaak volstrekt onevenredig is met de ernst van het probleem. Dit is de fout die we nu opnieuw maken met betrekking tot de huidige financiële crisis: de crisis is ernstig, zij vraagt om actie, maar veel van de voorgestelde oplossingen zullen verstrekkende en, in mijn ogen, zeer schadelijke gevolgen hebben voor de toekomst van Europa op de lange termijn.

Velen grijpen de gelegenheid aan om plannen te lanceren voor permanente economische governance, met interventie en controle als leidende beginselen. We krijgen te horen dat de oplossing op de eerste plaats is de bestaande regels te misbruiken, zoals artikel 122 van het Verdrag, dat nooit bedoeld was voor de reddingsacties waarvoor het nu wordt gebruikt – ik hoop dat er een land is dat de moed zal hebben om dit bij de Europese rechters aan te vechten – en meer beperkingen op te leggen aan onze lidstaten, wat in werkelijkheid betekent dat de democratische keuze van veel kiezers wordt beperkt.

Neem Ierland. Dat land heeft zijn uiterste best gedaan om zijn banken te stabiliseren – een stabilisatie die toevallig hard nodig is voor banken en instellingen in andere landen, die anders vreselijk grote risico’s zouden lopen – en de beloning die Ierland daarvoor krijgt, is dat het te maken krijgt met eisen van andere lidstaten dat het zijn eigen vennootschapsbelasting verhoogt om te concurreren met de opgeblazen situaties in andere landen. Het is oneerlijk en het is ondemocratisch.

 
  
MPphoto
 

  Bairbre de Brún (GUE/NGL).(GA) Mevrouw de Voorzitter, hoe komt het dat de Raad en de Commissie denken dat de beleidsmaatregelen die aan Ierland worden opgelegd de schuld niet doen toenemen of dat dit niet het gevolg is van de uitvoering van die of vergelijkbare beleidsmaatregelen in de EU?

De maatregelen die tijdens de top zijn overeengekomen, dwingen alle lidstaten zich te houden aan een economische logica die in het nadeel werkt van de mensen – een logica waarbinnen bezuinigingen noodzakelijk zijn en die de lidstaten het vermogen ontneemt om groei te bevorderen.

De beleidsmaatregelen die Ierland zijn opgelegd door de EU en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) betekenen forse bezuinigingen, een daling van de werkgelegenheid en aanzienlijk minder openbare diensten. De schuldenlast van Ierland is ondraaglijk. Als obligatiehouders niet een deel van de schuldenlast op zich nemen, zal Ierland in de toekomst insolvent worden.

 
  
MPphoto
 

  Niki Tzavela (EFD).(EN) Mevrouw de Voorzitter, het Euro Plus-pact heeft tot doel het concurrentievermogen van Europa te versterken en te vergroten, maar hoe kunnen we een Europese economie met toegevoegde waarde verwezenlijken, wanneer onze arbeidsmarkt wordt geschaad door illegale immigratie en onze Europese producten worden vervangen door vervalste smokkelwaar die wordt binnengebracht vanuit arbeidsintensieve landen in het oosten?

Hoe sneller we de geografische en economische producten van de Europese Unie identificeren en beschermen, hoe beter. Ik stel daarom voor dat we de identificatie en bescherming van de economische en geografische grenzen van Europa opnemen in het Euro Plus-pact, want anders zullen we in een zeer agressieve concurrentiegerichte mondiale economie geen concurrerend Europa kunnen verwezenlijken.

 
  
MPphoto
 

  Frank Vanhecke (NI). - Als de crisis in Libië iets goed illustreert is dat naar mijn mening in de eerste plaats een totaal gebrek aan een ernstige Europese geopolitieke strategie om de Europese belangen veilig te stellen. Het is immers een trieste waarheid dat ons optreden daar in de eerste plaats het gevolg is van een interne binnenlandse politieke agenda van Sarkozy, die zichzelf een soort Falkland-moment gunde.

Het blijft in elk geval merkwaardig dat al degenen - ook in deze zaal - die zo fel en terecht tekeergaan tegen het absolute kwaad Kadhaffi, zich tot zeer recentelijk maar al te graag breed lachend lieten fotograferen aan de zijde van de Libische dictator, die zij met militaire eer gingen ontvangen. Wat ik maar wil zeggen is dat het gemakkelijker is om vandaag op Kadhaffi te schieten dan een antwoord te bieden op de enorme vragen die zich nu gaan stellen.

Om er één te noemen. Gaan wij die rebellen - verzamelnaam voor een zeer heterogene club waarvan sommigen naar Europese normen mentaal nog niet de middeleeuwen ontgroeid zijn - verder bewapenen en zo ja, welke garantie hebben wij dan dat die wapens niet gaan dienen om dat land nog verder in de chaos te storten, zoals dat in Iran gebeurde na het verdrijven van de sjah?

Wat mij betreft, ik zou willen dat die Europese inzet en slagkracht wat beter zichtbaar zijn in het militair bewaken van onze eigen buitengrenzen. Daar wordt op dit ogenblik ook een stille oorlog uitgevochten, een angstaanjagende voorbode van een immigratie-invasie waar niemand over spreekt. Daar hebben wij Europese slagkracht ook nodig.

 
  
MPphoto
 

  Corien Wortmann-Kool (PPE). - Voorzitter, tijdens de laatste Europese Raad zijn besluiten genomen die een jaar geleden nog ondenkbaar waren en daarvoor wil ik graag voorzitter Van Rompuy en ook voorzitter Barroso van harte danken.

Het is een belangrijke stap, maar wel op een hele moeilijke weg die wij hebben te gaan om het vertrouwen in de euro en in onze economie te herstellen, om uit de crisis te komen door de economische groei en werkgelegenheid te bevorderen. Dit Parlement - u hebt het aangegeven - heeft een medewetgevende rol ten aanzien van het wetgevingspakket ter versterking van het economisch bestuur. Daarin willen wij nog meer ambitie zien en daarover zult u in de komende tijd met het Parlement in discussie kunnen gaan. Het gaat dan wat ons betreft om een sterkere en ambitieuzere monetaire poot, voortbouwend op de voorstellen van de Europese Commissie. U hebt verschillende collega’s al horen zeggen dat wij een steviger stabiliteits- en groeipact willen met een omgekeerde stemprocedure.

Ten tweede is er een veel sterkere sociaaleconomische coördinatie nodig. Dat gaat over meer dan de commitments van het europact - want in de EU 2020-strategie zijn de beginselen van onze sociale markteconomie verankerd - meer commitment om die beginselen uit te werken ten einde de groei en werkgelegenheid voor onze burgers te bevorderen. Die doelen - en ik hoor voorzitter Barroso daar ook over spreken - willen wij veiligstellen in de nationale hervormingsprogramma’s en ook daarover zullen wij voorstellen doen.

U zegt en benadrukt dat met het oog op het bereiken van een akkoord in juni deze punten al kunnen worden afgesloten. Wat ons betreft kunt u in ieder geval op deze punten uw werk al starten om de Raad in beweging te krijgen, want dan is het ook mogelijk om in juni een akkoord te bereiken.

 
  
MPphoto
 

  Proinsias De Rossa (S&D).(EN) Mevrouw de Voorzitter, ik moet het Europees kwartet – de trojka en de Raad – een paar eerlijke vragen stellen. Is het u ernst wat betreft het redden van de eurozone en het Europese project?

De stresstests voor de banken zijn net afgerond op basis van de meest pessimistische scenario’s in Ierland. De nieuwe Ierse regering heeft een streep gezet onder het Ierse bankdebacle. Zij heeft, tot verbazing van iedereen in Ierland, besloten dat er geen kortingen (‘haircuts’) komen voor de houders van gewone obligaties in de Allied Irish Bank en de Bank of Ireland.

Maar wat is de Europese tegenprestatie? Waarom zwijgt de Europese Centrale Bank over essentiële middellangetermijnfinanciering voor de Ierse banken? Waarom staan president Sarkozy en kanselier Merkel op de vernietiging van de Ierse industriële basis in ruil voor een korting op het rentepercentage van de reddingsactie? Waarom blokkeren sommige lidstaten de vooruitgang op het gebied van de Europese belasting op financiële transacties en de euro-obligaties? Waarom wordt er gekort op de Europese begroting?

Het korte antwoord luidt: electorale kortetermijnoverwegingen en doctrinaire economische opvattingen. De Ierse economische crisis is een integraal onderdeel van de Europese crisis. Het falen van de Ierse economie zou niet alleen een falen zijn voor Europa, maar ook een falen van Europa.

De houdbaarheid van de schuldenlast van Ierland is doorslaggevend voor Ierland en voor Europa, en het kwartet moet realistisch zijn op dit punt. Wat we nu van het kwartet nodig hebben, is verbeeldingskracht en visie in zijn lopende onderhandelingen met Ierland.

Ik wil dat u nota neemt van mijn woorden. Ierland is een democratie, net als Frankrijk, net als Duitsland, net als Finland: we regeren dankzij de wil van het volk. De Ierse kiezers hebben tandenknarsend en ziedend van woede zware bezuinigingen geaccepteerd. Zij moeten zien dat het er in Europa eerlijk aan toe gaat, anders zal het beetje goodwill dat de Ierse regering momenteel heeft, heel snel verdwijnen.

 
  
MPphoto
 

  Carl Haglund (ALDE).(SV) Mevrouw de Voorzitter, ik zou met een positieve noot willen beginnen. We zouden ons kunnen toespitsen op de problemen die gepaard gaan met de besluiten die u in de Raad heeft genomen – en die problemen zijn er zeker – maar het is desondanks positief dat u vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot de economische governance en het macro-economische aspect. Mijn Ierse collega vertelde zonet hoe bezorgd de mensen in Ierland zijn. De problemen daar hebben te maken met het feit dat het macro-economische aspect tot dusver een blinde vlek was voor ons. Dankzij dit economische governancepakket zullen we in de toekomst wel over die kennis kunnen beschikken. Ik denk dat de Raad een stap in de juiste richting heeft gezet.

Wat me daarentegen enige zorgen baart, is het feit dat in de Raad de wil lijkt te ontbreken om de eigen besluitvormingscultuur te veranderen. De Raad wil gebruik kunnen blijven maken van verschillende soorten politieke regelingen, wat je misschien koehandel zou kunnen noemen. Als u echter uw besluitvormingscultuur niet verandert, vrees ik dat u er in de toekomst niet in zult slagen om de besluiten te nemen die nodig zijn wanneer u wordt geconfronteerd met lastige overwegingen die voortvloeien uit de aanbevelingen die de Commissie volgens mij niettemin zal kunnen doen. Dat is een uitdaging die de Raad serieus moet nemen en moet aanpakken. Dat wordt ook treffend geïllustreerd door de tendens die we tijdens de vergadering van de Raad hebben gezien toen ook het land waar ik vandaan kom, Finland, ietwat lastig deed in verband met een andere kwestie – in dat geval de stabiliteitsmechanismen. Als Fin betreur ik dat. Niet alle Finnen denken daar zo over, maar het is een goede illustratie van het feit dat de besluitvormingscultuur in de Raad moet veranderen.

 
  
MPphoto
 

  Konrad Szymański (ECR). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, de nieuwe opzet van de overheidsfinanciën in de Europese Unie was gebaseerd op een poging om de gezonde regels voor overheidsfinanciering en -uitgaven te versterken en op de bijzonder ongezonde neiging om de fiscale soevereiniteit van de lidstaten te beperken. Ik betwijfel ten zeerste of de landen van het Euro Plus-pact in staat zijn om zichzelf gezamenlijk beperkingen op te leggen op het gebied van de overheidsuitgaven, omdat ze niet in staat zijn gebleken dit afzonderlijk te doen.

Voor mij staat echter wel vast dat de harmonisering van de belastingbasis een effectieve stap is in de richting van een fiscale unie die slechts één doel heeft: het opheffen van de fiscale concurrentie binnen de Europese Unie. De Franse politici, de heer Sarkozy en mevrouw Lagarde, hebben hun ware gezicht getoond door onder het mom van de bestrijding van de crisis al wekenlang te hameren op verhoging van de belastingtarieven in Ierland. Het onafhankelijk van de lidstaat verhogen van de belastingtarieven in de Europese Unie is geen recept om de crisis te verzachten, maar houdt haar juist in stand.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Hartelijk dank. We hebben al ongeveer twintig toespraken en ik denk niet dat we voor de stemming genoeg tijd hebben om de andere leden die wensen gebruik te maken van de ‘catch-the-eye’-procedure het woord te geven. U mag het echter proberen.

 
  
MPphoto
 

  Paul Murphy (GUE/NGL).(EN) Mevrouw de Voorzitter, op 19 januari heeft de heer Barroso, in een antwoord aan Joe Higgins, hier in dit Parlement verklaard dat Europa Ierland probeert te steunen. Met de abjecte capitulatie van de nieuwe regering van Fine Gael en Labour voor de belangen van de obligatiehouders is het duidelijk dat het noch de Raad noch de Commissie is die hier ondersteunt, maar dat het de werkende klasse in Ierland en in Europa is die wordt gedwongen om Europese banken en speculanten te steunen door hun verliezen te betalen.

De voorstellen voor economische governance zijn een poging om bezuinigingen en salarisverlagingen te verankeren. Het scorebord voor bezuinigingsmaatregelen en de voorstellen voor boetes van honderden miljoenen euro’s zijn bedoeld om te waarborgen dat de werkenden betalen voor de crisis, ondanks massaal verzet. Deze Europese shockdoctrine zal worden vergemakkelijkt door een wijziging in de Verdragen, de Verdragen waarover het establishment in Europa en Ierland een referendum absoluut wil vermijden. De socialistische en andere linkse partijen in Ierland zullen een referendum eisen over dit voorstel voor blijvende bezuinigingen.

 
  
MPphoto
 

  Oreste Rossi (EFD).(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, in deze Raadsvergadering zijn drie zeer belangrijke onderwerpen aan de orde gekomen: de milieu- en kernramp die Japan heeft getroffen, de financiële crisis in Europa en de situatie in de Maghreb.

Wat het eerste punt betreft: ondanks ons medeleven met de zo zwaar getroffen bevolking kunnen we niet instemmen met een herziening van de handelsakkoorden ten koste van onze ondernemingen. We zijn echter wel voor een humanitaire interventie met hulpgoederen, mankracht en geld.

Denken dat de financiële crisis voorbij is, is een illusie. Het is absoluut noodzakelijk een pakket maatregelen uit te voeren om de lidstaten te helpen uit de huidige situatie te komen en stabiliteit in het gehele eurogebied te waarborgen. We zijn er ook voor om regeldruk en administratieve rompslomp te verminderen en handel met derde landen te stimuleren, mits deze op wederzijdse belangen is gebaseerd.

Wat de Maghreb betreft, zijn wij van mening dat de Europese Unie een slecht figuur heeft geslagen, omdat ieder land afzonderlijk actie heeft ondernomen en de hoge vertegenwoordiger, mevrouw Ashton, de crisis niet in goede banen heeft kunnen leiden. De Europese Unie heeft met name niets ondernomen toen Italië met een ongecontroleerde invasie van illegale immigranten te maken kreeg.

 
  
MPphoto
 

  Hans-Peter Martin (NI). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, de Europeanen worden steeds banger. Er zijn twee onderwerpen die hen vooral bezighouden. De aanpak van de economische crisis en van de eurocrisis is nog steeds onvoldoende vastberaden. Bovendien is het een feit dat de Raad en ook de Commissie achter de feiten aan hollen.

U moet de feiten onder ogen zien: er moet een schuldsanering komen, in elk geval in Griekenland maar waarschijnlijk ook in Portugal. Daar kunnen we niet onder uit. Hoe langer u wacht, des te duurder wordt het, en niet alleen financieel, want dit gaat ook ten koste van de ondersteuning voor de opbouw van Europa. Wat daar in Griekenland gaat gebeuren zal de emoties aanwakkeren. We zijn met een speciale delegatie op reis geweest, en de stemming ter plaatse komt erop neer dat de EU de schuld draagt voor de problemen in Griekenland – en wel omdat er niet fatsoenlijk gecommuniceerd wordt en omdat de stappen niet worden gezet waarvan nu al heel duidelijk is dat ze nodig zijn.

Het tweede onderwerp is de kernenergie. Die zogenaamde stresstests die worden voorbereid zijn alleen maar zinvol, en kunnen het vertrouwen in ons gezamenlijke Europa alleen maar herstellen, wanneer ze werkelijk gebaseerd zijn op strenge criteria, en niet op de zachte criteria van de Internationale Atoomorganisatie, wanneer er werkelijk onafhankelijke deskundigen bij worden betrokken en wanneer de resultaten en het hele proces werkelijk op een begrijpelijke manier openbaar worden gemaakt.

 
  
MPphoto
 

  Mario Mauro (PPE).(IT) Mevrouw de Voorzitter, voorzitter van de Raad, voorzitter van de Commissie, dames en heren, in mijn optiek is het de taak van de politiek om idealen en belangen op één lijn te brengen. In mijn wellicht iets te geordende en naïeve visie op de Europese instellingen vertegenwoordigen de Europese instellingen onze idealen en vertegenwoordigen onze regeringen om vele redenen onze belangen.

Er moet door hen daarom een spel gespeeld worden. Het valt mij daarbij op dat de spelers van het team van de idealen in sommige situaties weigeren mee te spelen. Toen het Parlement enkele weken geleden het voorstel deed, of liever gezegd de Commissie verzocht om de Raad voor te stellen de Libische overgangsraad te erkennen, zei mevrouw Ashton dat dit niet overeenkomstig haar mandaat was.

Gisteren zei commissaris Malmström na een schitterende presentatie, toen het moment daar was om bij de Raad een voorstel in te dienen voor een strategie om de crisis met betrekking tot de migratiestromen in een Europees kader te plaatsen, dat ze daarvan afzag omdat er volgens haar in de Raad geen meerderheid voor zou zijn.

Hoe kan het team van de idealen de wedstrijd winnen als onze spelers niet proberen te scoren? Denken ze misschien dat de keeper te goed is? Ik geloof dat dit een essentieel punt is om de taak waarvoor wij geroepen zijn, goed te kunnen begrijpen.

Wie zijn de aanvallende spelers? Ik ben zo vrij u mijn mening hierover te geven. Dat zijn de Europese instellingen: het Parlement, de Commissie en ook u, mijnheer Van Rompuy, omdat ik vind dat u de Raad niet vertegenwoordigt in die zin dat u zijn belangen verdedigt, maar omdat u de man bent die de Raad kan laten inzien op welke idealen we ons moeten richten.

Ik vraag daarom alleen maar: als jullie onze aanvallende spelers zijn, speel elkaar dan de bal toe, ga in de aanval, maak doelpunten, wees ons ‘Dream Team’.

 
  
MPphoto
 

  Roberto Gualtieri (S&D).(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, zonder enige twijfel is de invoering van een permanent stabiliteitsmechanisme een belangrijk resultaat, dat de grondslag legt voor de politieke verplichting om de gemeenschappelijke munt tot elke prijs te beschermen. Daarom heeft het Parlement ondanks een aanzienlijk aantal bedenkingen ten aanzien van de werkwijze en de intergouvernementele aard van het fonds zijn steun hieraan gegeven en heeft het zich geconcentreerd op de doelstelling om een hechte band tussen het ESM en de instellingen van de Unie te waarborgen.

Daarom is het van belang dat in de conclusies van de Europese Raad verwezen wordt naar een reglement waarin de procedures voor het definiëren van de voorwaarden worden vastgelegd en verwachten wij nu dat de Commissie een passend voorstel uitwerkt.

Ook al is dit een positief resultaat, toch is het moeilijk voor te stellen dat dit een adequate oplossing is. Het probleem ligt bij de fundamentele betekenis van economische governance in Europa. We blijven de symptomen van de ziekte bestrijden en niet de oorzaken. De tekorten zijn het gevolg en niet de oorzaak van de crisis en het is een illusie te denken dat de ziekte genezen kan worden door met één hand de tekorten te reduceren en met de andere hand de banken te herfinancieren. Hierdoor dreigt de crisis te verergeren en de taak van het permanente stabiliteitsmechanisme onhoudbaar te worden.

Als we de ziekte willen genezen en niet alleen de symptomen willen bestrijden, moeten we een aantal essentiële problemen aanpakken. Er wordt over een versterking van het concurrentievermogen gesproken. Dat is prima, maar welk concurrentiemodel streven we na? Een model waarbij herstel alleen maar door export naar landen buiten Europa wordt gerealiseerd, is geen optie. Zo’n model zou de huidige onevenwichtigheden nog versterken. Om beter te kunnen concurreren met het buitenland, dient ook hoogwaardige interne vraag te worden gestimuleerd.

We dienen daarom het probleem van de banken en het systeem van kredietverschaffing aan de economie aan te pakken om het Europese spaargeld naar langetermijninvesteringen te doen toevloeien. We moeten gebruikmaken van beleidsmiddelen zoals de eurobonds, de belasting op financiële transacties en een begroting die die naam waardig is ten behoeve van grote publieke investeringen op Europees niveau die als vliegwiel voor particuliere investeringen fungeren. Ten slotte moeten we het Europese sociale model niet als een last zien maar als een rijkdom.

 
  
MPphoto
 

  Sharon Bowles (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, het Euro Plus-pact kan misschien nuttig zijn, maar het mag niet worden gebruikt als excuus voor een zwak wetgevingspakket. Een krachtig engagement met de interne markt is essentieel voor het concurrentievermogen in de EU en daarmee voor het eurogebied. Dat is welkom, maar initiatieven voor de interne markt blijven thuishoren binnen het kader van het Verdrag en bij de 27 lidstaten.

Ik vrees dat de ESM-voorziening flexibiliteit mist en niet houdbaar is voor een herstel met een risicopremie van 2,5 tot 3 procent. Ik begrijp de noodzaak van discipline en risicovoorzieningen, maar deze reddingsmechanismen zijn niet bedoeld om geld te maken, vooral niet wanneer er eigenbelang meespeelt dat verdergaat dan de stabiliteit van de eurozone, zoals banken van meerdere lidstaten die worden ondersteund door Ierse belastingbetalers, zoals is gezegd.

We hebben de bankencrisis nog niet opgelost, en dat zullen we ook niet doen als we laf zijn. Zelfs Duitsland heeft zijn eigen banken niet geherkapitaliseerd, noch toxische activa erkend, en ook Duitsland vertrouwt op de toegeeflijkheid van alle anderen in de EU en wereldwijd om derdenbelangen als kernkapitaal toe te staan, anders zullen de banken niet slagen voor de stresstests.

Voorzitter van de Commissie, voorzitter van de Raad, laten we dus wat visie tonen, wat nederigheid, wat eerlijke zelfkritiek; het minste dat u kunt doen, is risicopremies als zakelijk onderpand behandelen en ze teruggeven wanneer het risico is verdwenen. Kleingeestigheid zal de euro niet redden en de markten weten dat.

 
  
MPphoto
 

  Gerald Häfner (Verts/ALE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het is eigenlijk niet de taak van de politiek om met belastinggeld banken te redden, of landen zonder de nodige grondslag liquiditeit ter beschikking te stellen. Het is eigenlijk de taak van de politici om het nodige juridische kader vast te leggen om te verhinderen dat zoiets ooit gebeurt. Nu moeten ze iets doen wat verkeerd is, omdat ze tientallen jaren niet hebben gedaan wat juist was. Nu wilt u de oorzaken aanpakken, en daar zijn wij blij mee, maar alles wijst erop dat u het weer op het verkeerde niveau wilt doen, met de verkeerde middelen, en in het verkeerde kader, want u wilt het buiten de Verdragen om doen.

Gelukkig hebben we dit dossier ten dele met de communautaire methode kunnen behandelen, maar dit blijft een klassiek topdown-beleid. Daarbij zijn juist op dit vlak voor ieder beleid een democratische discussie, een democratische legitimatie en democratisch toezicht nodig. U gebruikt de verkeerde instrumenten, u gebruikt het geld van de belastingbetaler voor steun aan de banken en degenen die met bankproducten en andere financiële producten speculeren. U hebt nog steeds niet genoeg gedaan om af te rekenen met hen die heel lang hebben geprofiteerd van deze situatie. Op die manier houdt u scheve verhoudingen in de Europese samenleving in stand en dat leidt niet tot een breder draagvlak voor dit beleid, in tegendeel. U gebruikt alleen maar geld uit de kassa en de begroting van de overheid, en ontziet het particuliere vermogen. Dit lost de echte problemen niet op maar bestrijdt slechts enkele symptomen.

 
  
MPphoto
 

  Peter van Dalen (ECR). - Jarenlang hebben veel lidstaten een begrotingsbeleid gevoerd waarbij de bomen tot in de hemel leken te groeien. Schulden maken was geen probleem, want de economische groei zou die als sneeuw voor de zon doen verdwijnen.

Hetzelfde dachten veel particulieren. Zij kochten dure huizen, ver boven hun stand. De toenemende meerwaarde daarvan zou hen wel redden. Dit kaartenhuis is ingeklapt. De schuldencrisis wordt met nieuwe schulden bestreden. De Europese Centrale Bank heeft voor miljarden staatsobligaties opgekocht uit Portugal, Ierland en Griekenland. De economie van die landen moet nu onder de zweep door en vele jaren constant keihard groeien om er weer bovenop te komen. Dat gaat niet lukken, Voorzitter. Die economieën krimpen schrikbarend. Men koerst strak af op een faillissement.

Tijd dus voor crisisaanpak 2.0. Laat de failliete landen met hun voormalige munten verdergaan in combinatie met flink devalueren en deels kwijtschelden van de schulden. En dan kijken wij over een jaar of tien weer verder.

 
  
MPphoto
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL). - (PT) Mevrouw de Voorzitter, dat de voornaamste woordvoerders van de Raad en de Commissie hier geen aandacht besteed hebben aan de ernstige maatschappelijke crisis die zich in verschillende landen van de Europese Unie, in het bijzonder in de eurozone, laat voelen, is verbazingwekkend, maar zegt veel over de weg die deze Europese Unie opgaat. Wanneer komt er een oplossing voor de bijna 100 miljoen armen in deze Europese Unie, onder wie zeker meer dan 20 miljoen werkende armen die met hun slecht betaalde, onzekere baan bijdragen aan de schandalig grote winsten van de economische en financiële concerns? Wanneer komt er een oplossing voor de bijna 25 miljoen werklozen, in meerderheid vrouwen en jongeren, die een waardig bestaan wordt ontzegd en geen mogelijkheid hebben om een toekomst op te bouwen en het voortbestaan van onze landen veilig te stellen?

De besluiten van de Raad zijn opnieuw louter ingegeven door de zorg om de belangen van de economische en financiële concerns te verdedigen en zijn erop gericht de politieke macht nog meer te centraliseren teneinde de economische macht verder te concentreren en te accumuleren. En dat alles om, in naam van de crisis, de sociale en arbeidsrechten op losse schroeven te zetten, de werknemers nog meer uit te buiten en de afhankelijkheid te vergroten van landen met een kwetsbare economie, zoals Portugal.

 
  
MPphoto
 

  John Bufton (EFD). (EN) Mevrouw de Voorzitter, de Raad vindt gecentraliseerde regulering van nationale begrotingsagenda’s noodzakelijk om het economisch herstel te ondersteunen – in het bijzonder het voorstel voor meerjarige consolidatieplannen die ingaan op de streefcijfers voor het begrotingstekort, de inkomsten en de uitgaven die binnen gespecificeerde termijnen moeten worden gehaald, met daaraan verbonden boetes als niet wordt voldaan aan de verplichtingen.

Het tekort van het Verenigd Koninkrijk is grotendeels structureel en moet intern worden aangepakt. Ik ben fel tegen elke betrokkenheid van Brussel bij de aangelegenheden van mijn land, gezien de rotzooi die is gecreëerd in Griekenland en Ierland, die waarschijnlijk verdere reddingsacties nodig zullen hebben. Portugal wendt zich liever tot Brazilië, wat een teken is van de onwil van Lissabon om een economisch protectoraat te worden met bezuinigingsmaatregelen die de groei verstikken.

De Raad stelt dat de consolidatie moet worden versneld in de lidstaten met grote tekorten. Wat zou een einde maken aan de migratie van burgers naar sterkere economieën in de Unie conform wetten die de EU zelf heeft gemaakt?

De Raad stelt voor om de regeldruk te verlagen. Omvat dit ook wetgeving waarvan Europa decennialang de architect is geweest, zoals de arbeidstijdenrichtlijn en een langduriger bevallingstoelage?

Gedecentraliseerde en minder verstikte markten zijn van wezenlijk belang voor het economisch welzijn, niet strenge regelgevende maatregelen.

 
  
MPphoto
 

  Andreas Mölzer (NI). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, tijdens de vergadering van de Europese Raad zijn, zoals we weten, drie omstreden onderwerpen behandeld en heeft de EU besluiten genomen die volgens mij aantonen dat zij hardleers is en het contact met de realiteit heeft verloren.

Ten eerste is het bedrag van 700 miljard euro in het reddingspakket binnenkort op, en dan is het mogelijk dat de nettobetalers in de EU ook ten onder gaan. De EU zou met het oog op een efficiënt crisisbeheer moeten toegeven dat het stabiliteitsmechanisme schipbreuk heeft geleden, maar in plaats daarvan heeft de EU het risico voor iedereen alleen maar vergroot.

Ten tweede valt te betwijfelen of een oppositie die bestaat uit vroegere ministers van Gaddaffi werkelijk naar democratie streeft. Ik ben zeer verontrust vanwege het feit dat is vastgesteld dat de militaire opperbevelhebber van de Libische rebellen jarenlang agent van de CIA is geweest.

Tot slot bewijzen de stresstests voor kerncentrales, die vrijwillig worden doorgevoerd en waaraan geen gevolgen verbonden worden, dat Brussel de realiteit uit het oog verloren is. De Commissie heeft echter de hoofdprijs gewonnen. Die heeft een verordening die al twintig jaar oud is opnieuw in werking gesteld, zonder de grenswaarden voor radioactieve levensmiddelen aan te passen.

 
  
MPphoto
 

  Alain Lamassoure (PPE).(FR) Mevrouw de Voorzitter, voorzitter van de Europese Raad, voorzitter van de Commissie, als het om de Economische en Monetaire Unie gaat is het resultaat van de Europese Raad indrukwekkend. Bravo! Wij moeten ons echter realiseren dat dit een nieuw, geducht probleem met zich mee zal brengen, namelijk de politieke goedkeuring van de aldus genomen besluiten, en wel op twee niveaus.

Het eerste niveau is tussen de lidstaten zelf. Van het begin af aan berust deze procedure inzake het Euro Plus-pact op een louter intergouvernementele overeenkomst, op initiatief van de grootste lidstaat. Als dat eenmalig is, is dat prima. Maar als de politieke aanloopfase gedurende een aantal achtereenvolgende jaren op dezelfde wijze verloopt, dan lopen wij het risico dat de nationale spanningen toenemen. Zo is de Duitse bondskanselier al uitgejouwd in de straten van Athene en Dublin. Daarom moet deze intergouvernementele procedure dus langzamerhand worden omgezet in een echte Europese procedure – nog geen communautaire procedure, maar een Europese. Dat is de strekking van de amendementen die door het Parlement zijn aangenomen, en een felicitatie en een woord van dank aan voorzitter Juncker en aan u, mijnheer Van Rompuy, zijn op hun plaats omdat u met deze amendementen hebt ingestemd.

Het tweede niveau betreft de goedkeuring door de publieke opinie in de afzonderlijke lidstaten. Hoe zouden de oppositiepartijen in onze landen zich voelen als zij vastzaten aan beleidsrichtsnoeren waarover zij nooit waren geraadpleegd? Kijk eens naar wat er gisteren bij de Ierse verkiezingen is gebeurd. Kijk eens naar het verkiezingsdebat dat vandaag in Portugal wordt gevoerd. De enige manier om deze aanbevelingen politieke legitimiteit te geven, is door ervoor te zorgen dat de nationale parlementen gedurende de hele procedure van het Europees semester er vanaf het allereerste begin bij betrokken worden. In de conclusies van de Raad worden de parlementen echter slechts zijdelings genoemd, in dezelfde categorie als de regio’s, de sociale partners en de ngo’s. Er staat oneindig veel meer op het spel. De genomen besluiten betekenen dat wij nu een nieuwe dimensie van de Europese democratie moeten gaan verkennen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Udo Bullmann (S&D). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, de Raad en de Commissie zeggen dat de overheidsbegrotingen in heel Europa geconsolideerd moeten worden, en ze hebben gelijk. Wanneer we echter kijken hoe dat werkt, en hoe dat zal werken, moeten we vaststellen dat er niet op de juiste plaats wordt gesnoeid. Er worden scholen gesloten, onderwijzers en leraren worden ontslagen, onderzoekers worden op straat gezet, er wordt minder geïnvesteerd in de openbare sector, met alle gevolgen van dien.

Mijn vraag aan de heren Van Rompuy en Barroso luidt: is dit wat u bedoelde? Nu zult u zeker zeggen dat u het niet zo bedoeld heeft en dat er elders moet worden bezuinigd. Dan vraag ik weer: waar moet dan wel worden bezuinigd? Mijn eigenlijke vraag luidt: wanneer u vindt dat er elders moet worden bezuinigd, waarom maakt u in uw teksten over het sixpack inzake economisch bestuur, waarover wij moeten stemmen, geen onderscheid tussen het kopen van tanks en wapens, of het investeren in een verzwakte economie, en het kiezen van een weg die toekomst heeft, zoals het investeren in een modern systeem voor de energievoorziening, of in onderwijs voor onze kinderen? Deze teksten zijn dom, dat heeft Romano Prodi daarover ooit gezegd, en hij heeft nog steeds gelijk, want hierin wordt dit onderscheid niet gemaakt. Daarom moeten we deze teksten verbeteren, want wanneer we dit onderscheid niet maken, kunnen we Europa niet op een redelijke manier regeren.

Mijn laatste vraag luidt: waar moeten eigenlijk de inkomsten vandaan komen die we nodig hebben om samen uit de crisis te groeien? We kunnen de crisis namelijk niet overwinnen door alleen maar te bezuinigen. In dat verband wachten we op uw voorstel voor een belasting op financiële transacties in Europa, mijnheer Barroso, waartoe dit Parlement met een grote meerderheid besloten heeft. Geef Europa een kans en verspil geen tijd meer met mooie woorden.

 
  
MPphoto
 

  Wolf Klinz (ALDE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Barroso, mijnheer Van Rompuy, ik heb goed naar u geluisterd en de indruk gekregen dat alles in orde is: de euro staat op een degelijke basis, we hebben een nieuw stabiliteits- en groeipact, we hebben een ESM en we hebben een Euro Plus-pact.

Ik zou een Duits citaat willen gebruiken: “De boodschap hoor ik wel, maar ach! ‘t geloof voer heen!” We mogen niet vergeten wat het uitgangspunt is voor al die overwegingen en maatregelen: sommige landen van de eurozone hebben een staatsschuld die uit de hand loopt, het concurrentievermogen neemt af, de reële economie is verstoord en er is een toenemend tekort op de betalingsbalans dat moet worden gefinancierd.

Het wordt nu al duidelijk dat sommige lidstaten met de beste wil van de wereld niet in staat zullen zijn om te voldoen aan de voorwaarden van het nieuwe stabiliteits- en groeipact. Het ESM zal geen einde maken aan de verstoringen van de reële economie, omdat niemand zich werkelijk kan voorstellen dat een land in de eurozone failliet zou kunnen gaan en omdat de financiële steun uit het ESM die in het vooruitzicht is gesteld, ertoe zal leiden dat men de teugels laat vieren.

Er wordt gezegd dat de regels streng zijn, maar in de praktijk zal blijken dat ze tamelijk soepel zijn. De besluiten moeten met algemene stemmen worden genomen, wat zal leiden tot de koehandel die we zo goed kennen van vroeger. Het is zeker ook niet onbelangrijk dat het pact voor de euro veel te vrijblijvend is om noodlijdende staten er überhaupt toe te brengen om hun reële economie ingrijpend te hervormen.

Al met al ben ik dus bang dat we de eigenlijke oorzaken niet zullen aanpakken. Het ESM wordt een permanente faciliteit voor het maken van schulden, met een kredietlijn die regelmatig zal moeten worden verhoogd. Het zal een bodemloze put blijken en de burgers van de landen die de zwaarste lasten dragen, zullen merken dat ze weer om de tuin zijn geleid. Het draagvlak voor Europa zal nog kleiner worden.

 
  
MPphoto
 

  Derk Jan Eppink (ECR). - Ik heb een persoonlijke vraag aan de heer Van Rompuy. De oorlog in Libië gaat door. Wij hebben gezien dat er warme betrekkingen waren tussen de Libische leider en Europese leiders als vriendjes in de zandbak.

Ik heb vorige keer foto’s laten zien, ook van u, mijnheer Van Rompuy. Ik waardeer u als een man van integriteit, oprecht, zelfs in de politiek. Consistent. En daarom heb ik mij gestoord aan die foto’s. Honderden mensen werden gedood in Lockerbie, velen van hen Europeanen. En dan zien wij Europese leiders samen met de moordenaar. Dus toen ik u zag was ik teleurgesteld. Misschien is het omdat u pas in deze job bent, tussen premiers en presidenten en ander uitverkoren volk. Maar ik zou u willen adviseren met twee benen op de grond te blijven staan.

Europa moet aan de kant van de vrijheid staan. Het wezen van dit project is vrijheid en u en de heer Barroso, die ook heel vriendelijk was tegen de heer Kadhaffi, hebben dit verloochend en daarom ben ik teleurgesteld in u.

 
  
MPphoto
 

  Gunnar Hökmark (PPE).(EN) Mevrouw de Voorzitter, we hebben het tot nu toe over de crisis gehad, maar nu moeten we de fundamentele problemen aanpakken die de crisis hebben veroorzaakt, namelijk de grote tekorten en de zwakke overheidsfinanciën.

De hervorming van het stabiliteits- en groeipact is daarom van het grootste belang, niet alleen om de doelen en streefcijfers te halen, maar ook om de economieën van Europa wat geloofwaardigheid te geven. We moeten ook de problemen aanpakken van het gebrek aan concurrentievermogen en economische groei. Dat is de hoofdtaak die we moeten uitvoeren om armoede te bestrijden en banen te scheppen, maar ook om de welvaart te waarborgen.

Natuurlijk hebben de lidstaten hier een fundamentele verantwoordelijkheid om begrotingen te herstructureren, waarbij prioriteit moet worden gegeven aan sociale zekerheid en investeringen in groei en tegelijkertijd tekorten moeten worden verkleind. Zij moeten markten hervormen, met inbegrip van de arbeidsmarkten, en meer mogelijkheden voor kleine en middelgrote ondernemingen bieden.

Dat is wat de lidstaten moeten doen – en nog veel meer – maar laten we ook onderstrepen wat de Europese Unie moet doen. We moeten dezelfde mate van bereidheid hebben om de begroting van de Europese Unie te herstructureren als wij van de lidstaten verlangen, waarbij we moeten waarborgen dat we prioriteit geven aan groei en investeringen, onderzoek en wetenschap, en open markten.

We moeten ook waarborgen dat we de Europese markt hervormen. De dienstensector maakt 70 procent uit van de Europese economie, maar de dienstenrichtlijn is vanuit dit perspectief vrij beperkt. De toekomst van de Europese economie ligt in de dienstensector en de kenniseconomie. Er is grote behoefte aan voorstellen van de Commissie om de interne markt van toepassing te maken voor de hele kenniseconomie. Dat is het belangrijkste punt als we van Europa de toonaangevende kenniseconomie van de wereld willen maken.

 
  
MPphoto
 

  Pervenche Berès (S&D).(FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Van Rompuy, mijnheer Barroso, wat is – na deze crisis – het beste wapen van de Europese Unie in de mondiale concurrentiestrijd? U hebt het zelf gezegd: dat is de EU 2020-strategie.

Als ik echter kijk wat u op het gebied van de economische governance doet, dan krijg ik de indruk dat er sprake is van volstrekte tegenstrijdigheid. Als wij namelijk kijken naar het Stabiliteitspact en de economische governance, dan bent u bezig om over te stappen van een coördinatiestrategie op een toezichtstrategie, hetgeen erop neerkomt dat een consensus van Washington verandert in een consensus van Brussel. Als u het hebt over structurele hervormingen, dan hebt u het over het verlagen van de salarissen en het verhogen van de pensioenleeftijd.

Ik ga u vertellen welke échte structurele hervormingen wij nodig hebben. Dat zijn overheidsinvesteringen, in de eerste plaats in onderwijs. Wist u dat tijdens de gehele looptijd van de strategie van Lissabon de helft van de lidstaten het budget dat aan onderwijs is besteed, heeft verlaagd? Hebt u deze landen daarvoor bestraft? Weet u dat de Europese Unie deze 2020-strategie nooit ten uitvoer zal leggen als wij de investeringen voor de toekomst niet bundelen; als u, bij het evalueren van de overheidsuitgaven van de lidstaten, alleen maar op een andere, positieve manier kijkt naar de uitgaven van lidstaten die hervormingen doorvoeren op het punt van kapitaalgedekte pensioenen en voorbijgaat aan de lidstaten die geneigd zijn zich in te spannen op het gebied van onderwijs?

Als ik nu naar de situatie in Ierland kijk, dan valt mij één ding op. Dag na dag besluit u de banken te redden, en ondertussen zakken de Ieren weg. Dat is niet de Europese Unie die wij willen. Persoonlijk zou ik liever zien dat wij de Ierse burgers redden dan hun banken. Bovendien hebt u, om de banken te redden, stresstests bedacht. Ik heb momenteel de indruk dat er telkens als er problemen zijn, stresstests worden ingesteld. Dit zijn de nieuwe praatgroepen. Er is een stresstest voor kerncentrales, een stresstest voor banken, en in de nabije toekomst wellicht een stresstest voor de Commissie. Misschien zullen wij die voorstellen. Persoonlijk had ik echter liever een Commissie gehad die het initiatief neemt en die daar is waar zij moet zijn.

Als ik kijk naar de standpunten die de Europese Centrale Bank momenteel inneemt, heb ik de indruk dat zij zich eerder bekommert om hetgeen niet onder haar mandaat valt, namelijk de hoogte van de salarissen, dan om de levensvatbaarheid van ons bancaire stelsel en de doeltreffendheid daarvan om de nodige overheidsinvesteringen te bewerkstelligen. Dit Europees Parlement heeft voorstellen op tafel gelegd voor een belastingheffing op financiële transacties en voor eurobonds, maar u weigert ze in aanmerking te nemen.

Mijnheer Van Rompuy, mijnheer Barroso, het is hoog tijd dat u gaat luisteren naar de voorstellen die van dit Parlement uitgaan, om ervoor te zorgen dat de strategie die u zelf hebt aangenomen, een succes wordt.

 
  
MPphoto
 

  Lena Ek (ALDE).(SV) Mevrouw de Voorzitter, tijdens zijn recentste bijeenkomst heeft de Raad ook de kwestie van de veiligheid van kerncentrales en Europese reactoren besproken. Dat is een onderwerp waarover nu in het Parlement wordt onderhandeld, wat zal resulteren in een resolutie waarover we donderdag stemmen.

Ik denk dat de meeste Europese burgers waarschijnlijk geloofden dat stresstests een vanzelfsprekend onderdeel waren van de veiligheidsmaatregelen die al decennia voor kernenergie gelden. Dat is niet het geval. Het voorstel dat door de Raad in zijn conclusies is vastgesteld, is veel te zwak. We moeten niet alleen de technologie en de geografie testen, maar ook de veiligheidscultuur en de meervoudige risico’s. We moeten zorgen voor openheid en transparantie. Het is volkomen onaanvaardbaar dat regeringen en nationale overheden op dit gebied zichzelf controleren. De controles moeten vanzelfsprekend onafhankelijk zijn, de gegevens moeten openbaar worden gemaakt en er moet volledige transparantie heersen onder toezicht van de Commissie. Dat is de enige manier om deze technologie in de toekomst geloofwaardig te maken. We moeten ook opnieuw onderhandelen over de institutionele structuur, die even oud is als de Europese Unie. Die structuur moet worden gemoderniseerd. We moeten in het systeem Europese veiligheidsnormen hebben en tot slot moeten we ervoor zorgen dat ook de Raad voorstellen doet met betrekking tot energie-efficiëntie, alternatieve energiebronnen en een tijdschema daarvoor.

 
  
MPphoto
 

  Vicky Ford (ECR).(EN) Mevrouw de Voorzitter, de belangrijkste conclusie van de bijeenkomst van de Raad was niet iets dat een opwindende krantenkop opleverde. Zij luidde dat de interne markt een sleutelrol te spelen heeft bij het creëren van groei.

Maar zijn dit niet slechts woorden? Wat betreft economische governance zie ik al dat collega’s het stabiliteitspact willen afzwakken, en we zijn niet veel beter wanneer het gaat om het ondersteunen van bedrijven.

Leden van het Europees Parlement stromen toe om campagnes te ondertekenen voor fietsers en het welzijn van paarden, maar toen het ging om een campagne om de bureaucratie voor kleine ondernemingen te verminderen, deed slechts een derde van ons mee en was er slechts één handtekening van een lid van de Britse Labourpartij. De Commissie belooft durfkapitaal te ontsluiten, wat prijzenswaardig is, maar ook een lachertje gezien het feit dat zij het hele vorige jaar bezig is geweest om het via wetgeving helemaal uit de markt te verdrijven.

Het is tijd om de daad bij het woord te voegen. Negen staatshoofden hebben een brief ondertekend over specifieke acties voor ondernemingen, handel, innovatie en investeringen. Zij vragen ons om te kiezen voor groei. Ik doe dat zeker.

 
  
MPphoto
 

  Jaime Mayor Oreja (PPE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, de Europese Raad heeft een pakket maatregelen aangenomen inzake goed bestuur, begrotingsinspanningen, concurrentievermogen, enzovoort, en ik moet zeggen dat elk van die maatregelen ons op de goede weg helpt.

De zestien punten van de Europese Raad zijn grotendeels te danken aan het werk dat is verzet door voorzitter Van Rompuy en voorzitter Barroso, waarmee ik beiden in de eerste plaats wil feliciteren, want ik heb wel degelijk waardering – sommigen van ons hebben wel degelijk waardering – voor wat u hebt gedaan als leiders van de instellingen.

Het probleem is echter dat we niet alleen een financiële crisis doormaken maar dat er in Europa en in de Europese naties momenteel ook sprake is van een vertrouwenscrisis en een politieke crisis. We moeten niet alleen maar kijken naar de feitelijke economische en technische inhoud van de Europese Raad. Gelijktijdig met de bijeenkomsten van de Europese Raad vinden er Europese, nationale en regionale verkiezingen plaats en steeds weer blijkt daarbij hoe nerveus we zijn. Er worden extreme standpunten ingenomen. Sommigen zoeken hun heil in nationalistische standpunten. Daarom moet u goed beseffen dat we niet alleen de crisis moeten aanpakken maar ook de politieke en sociale gevolgen van de crisis.

Dit zijn niet gewoon tijden van een noord-zuidcrisis in de Europese Unie, zoals een collega terecht heeft opgemerkt; het zijn nieuwe tijden, en deze nieuwe tijden worden gekenmerkt door het feit dat de crises zich ophopen en vermenigvuldigen zonder dat er een oplossing voor wordt gevonden. Ze doen zich onverwacht voor, zowel binnen als buiten de EU. En die nieuwe tijden vragen in feite om een nieuwe manier van denken op persoonlijk en institutioneel niveau – dat is de grote politieke uitdaging waarvoor we staan.

Een verandering van iemands persoonlijke denkwijze begint bij die persoon zelf. Is iemand lid van dit Huis, dan is het zijn of haar plicht te zeggen op welke punten het Europees Parlement moet veranderen met het oog op deze nieuwe tijden. Hetzelfde geldt voor leden van de Commissie en de Raad; wij moeten allemaal in staat zijn deze kwestie het hoofd te bieden.

Het belangrijkste is evenwel dat u niet van koers wijzigt, want u gaat in de goede richting.

 
  
MPphoto
 

  Antolín Sánchez Presedo (S&D). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, commissaris, dames en heren, dit is de eerste keer dat de eurozone in een crisis verkeert, en bij het uitbreken ervan werd ons duidelijk dat de Europese Unie geen passend antwoord klaar had.

Er was onvoldoende vooruitgekeken, zoals blijkt uit het ontbreken van een voorziening voor financiële ondersteuning van de landen in de eurozone, de weinig doeltreffende nakoming van de verplichtingen ten aanzien van de overheidsfinanciën en het concurrentievermogen, en de toegenomen macro-economische onbalans en divergentie in de eurozone.

We hebben gezien dat maatregelen die waren genomen om op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid met één stem te kunnen spreken, geen weerklank vonden op economisch gebied, ondanks de eisen van de globalisering, waardoor ons economisch potentieel zich niet kon vertalen in economisch leiderschap op wereldniveau, terwijl de scheve verhouding tussen de gemeenschappelijke monetaire pijler en de economische intergouvernementele pijler nog duidelijker zichtbaar is geworden.

Voor een passende reactie moeten we verder integreren. Denkt u niet dat er oplossingen zijn op nationaal niveau, tenzij u zich in een andere eeuw waant. Daarom heeft de Europese Raad van 24 en 25 maart een belangrijke, zelfs een spectaculaire stap in de goede richting gezet. De tenuitvoerlegging van het Europees semester, de goedkeuring van het permanente stabiliteitsmechanisme met de toezeggingen aan het Parlement, waaronder het wetgevingspakket, waarin het Parlement nog evenwicht moet brengen, gaan allemaal in de goede richting. Het Euro Plus-pact is ongetwijfeld een vooruitgang maar er is nog veel te doen. De crisis duurt voort, er zijn 23 miljoen werklozen en al met al is de lucht nog geenszins geklaard.

Daarom is er een driedimensionaal pact met de Europese burgers nodig. Er zijn grenzen aan het bezuinigingsbeleid en we moeten toe naar een beleid dat is gericht op groei en werkgelegenheid via investeringen om opnieuw vorm te geven aan ons economisch model en om de doelstellingen van de Europa 2020-strategie te verwezenlijken.

Voor een duurzaam fiscaal en financieel beleid is een Europees kader nodig, zowel voor overheidsschulden als voor de herkapitalisatie van de financiële instellingen. We hebben een echt Europees sociaal pact nodig om tot een verbeterde productiviteit te komen, met sociale normen, vooruitgang op belastinggebied en modernisering van de verzorgingsstaat.

 
  
MPphoto
 

  Ivo Strejček (ECR). - (CS) Mevrouw de Voorzitter, het hele gebeuren van de Europese Raad van 24 en 25 maart 2011, inclusief de slotverklaring ervan, komt neer op een vertoning met als enige doel de invoering van een fiscale unie via de achterdeur. De totstandbrenging van de eenheidsmunt, de euro, en de periode van zijn bestaan zijn een litanie van minachting voor economische wetmatigheden, van overtreding van de regels, van leugens over de omvang van begrotingstekorten en van frauduleuze nationale statistieken. Het groei- en stabiliteitspact kwam tot stand als laatste kans om op te treden tegen notoire zwartrijders en is gedurende zijn hele bestaan door iedereen aan de laars gelapt. Waarom denken wij tegen de achtergrond van de grote verschillen tussen de nationale economieën en de sterk uiteenlopende inflatie- en werkloosheidsniveaus dat het nu met het Euro Plus-pact wel lukken zal? Het allermeest betreur ik nog het voorstel tot harmonisering van de belastinggrondslag voor de vennootschapsbelasting.

 
  
MPphoto
 

  Paulo Rangel (PPE). - (PT) Mevrouw de Voorzitter, voorzitter van de Raad, voorzitter van de Commissie, in de eerste plaats zou ik u natuurlijk willen feliciteren met de resultaten van de Raad van 24 en 25 maart, in het bijzonder met de consolidatie van het Europees semester, maar meer nog met de institutionalisering van het Europees mechanisme voor financiële stabiliteit en met de sluiting van het Euro Plus-pact waarover op de top van de eurozone van 11 maart al een akkoord was bereikt.

Ik vind deze resultaten erg positief voor Europa. Het is alleen jammer dat we dit proces niet helemaal hebben kunnen afronden op 24 en 25 maart. Ik denk dat als we dat signaal hadden afgegeven, als de lidstaten dat signaal hadden afgegeven in de Raad, als we dit hervormingspakket volledig hadden afgerond, we ons vandaag in een betere positie zouden bevinden met het oog op de komende drie tot vier maanden en dat we deels de gevolgen hadden beperkt van de crisis die zich op dit moment laat voelen in mijn land, Portugal, en waarover ik ook iets moet zeggen. Ik moet zeggen dat er bij de Portugese Sociaaldemocratische Partij (PSD), die volledig is geïntegreerd in de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), onvoorwaardelijke en totale bereidheid bestaat om te voldoen aan de eisen en verplichtingen voor integratie in de Europese ruimte. Dat hebben we gedaan, ook in deze tijden waarin er problemen zijn met kortetermijnfinanciering. In tegenstelling tot de regering van de Portugese Socialistische Partijs (PS) hebben de sociaaldemocraten zich volledig bereid getoond om Europa de garanties te geven die in het kader van deze crisis noodzakelijk zijn. Ik wil de binnenlandse politiek niet meebrengen naar het Europees Parlement, maar ik wil het signaal afgeven dat de PSD zich verbindt, zich inzet en zich volledig borg stelt ten aanzien van de strenge maatregelen die het land na de verkiezingen van 5 juni zal moeten uitvoeren.

 
  
MPphoto
 

  Edit Herczog (S&D). (HU) Mevrouw de Voorzitter, voorzitter van de Commissie, voorzitter van de Europese Raad, de overeenkomst die op de Europese top werd bereikt was het eerste grote politieke succes van het fungerende Hongaarse voorzitterschap, in eerste instantie een conservatief succes. De tenuitvoerlegging ervan hangt van eenheid af. Daarom is het betreurenswaardig en dient te worden toegelicht dat vier landen met een conservatieve regering zich niet hebben verbonden met het Euro Plus-pact. Het getuigt van een betreurenswaardige en opportunistische houding dat we anderen iets aanbevelen dat we als fungerend voorzitter voor onszelf niet aanvaardbaar achten. Wie niet meedoet, mist de boot. Een land dat niet streeft naar een doorbraak op basis van kennis en concurrentievermogen, maar naar lage lonen en fiscale concurrentie, wordt al op middellange termijn het armenhuis van Europa. En nu ik het toch over fiscale concurrentie heb: voorzitter van de Commissie, voorzitter van de Raad, hoe verklaart u dat de Raad de kwestie van de belastingparadijzen niet heeft besproken? Denkt u dat dat de Europese burgers niet aangaat? U hebt het mis. We verwachten veel meer vooruitgang van de Raad en de Commissie.

Staat u me toe ook te spreken over de natuurramp in Japan en de daarop volgende industriële ramp. 12 000 doden, 17 000 vermisten, honderdduizenden dakloos en miljoenen zonder werk. De Europese Unie, die solidariteit als een waarde beschouwt, moet hulp bieden. De ramp heeft de energie- en grondstoffenmarkten van de wereld in opschudding gebracht en zal het politieke en economische klimaat voor langere tijd bepalen. Het is absoluut noodzakelijk dat we de nucleaire veiligheid van de wereld verbeteren. Het is absoluut noodzakelijk dat we de normen uitwerken die dat mogelijk maken. Het is absoluut noodzakelijk dat we de O&O-investeringen verhogen en de diversificatie in het Europese energiebeleid versterken. Voorzitters, deze doeleinden zijn reeds in de 2020-doelstellingen neergelegd. Het is aan de Raad en de Commissie om de weg die daarheen leidt te wijzen en de benodigde financiële middelen te genereren. Wij wensen u daarbij veel succes.

 
  
MPphoto
 

  Anni Podimata (S&D).(EL) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de betekenis van de recente besluiten van de Europese Raad echt niet bagatelliseren, maar sinds een jaar staan de Europese besluiten in het teken van ‘te weinig en te laat’. Ik zeg dit niet omdat er geen belangrijke stappen vooruit zouden zijn gezet, maar omdat de maatstaf voor het heden niet het verleden mag zijn. De maatstaf is niet wat wij vroeger hebben gedaan voor de stabiliteit en de versterking van de eurozone, maar hoe efficiënt wij zijn bij de aanpak van de crisis. Helaas zijn wij niet erg efficiënt als het om de markten gaat – zie hoe hoog de kosten van leningen de afgelopen dagen zijn opgelopen voor bepaalde perifere landen en met name Portugal – maar helaas zijn we evenmin efficiënt en overtuigend als het om de Europese burgers gaat. Steeds meer burgers zijn namelijk van mening dat Europa geen deel van de oplossing maar juist een deel van het probleem is.

Het Europees Parlement heeft onlang twee resoluties aangenomen waarin het duidelijk maakt dat als wij een doelmatige en alomvattende respons willen op de schuldencrisis, wij serieus de invoering van een systeem voor uitgifte van euro-obligaties moeten overwegen. Daarin wordt het Parlement gesteund door vooraanstaande persoonlijkheden uit heel het politieke spectrum. De meerderheid in de Europese Raad vertelt ons echter tegelijkertijd dat zoiets onmogelijk is, omdat dit in crisistijden een moreel gevaar zou betekenen voor financieel gezonde landen. Enerzijds roepen zij dus een moreel gevaar in om zich te verzetten tegen euro-obligaties, maar anderzijds veroorzaken zij juist een moreel gevaar voor de landen met economische moeilijkheden door officieel en zonder enige aarzeling het perspectief van een beheerst faillissement op tafel te leggen en te spreken over particuliere deelname aan de kosten. Op die manier vereeuwigen ze de crisis door de kosten van leningen op een onnodig hoog niveau te houden.

Als wij oprecht streven naar deelname van particulieren en een billijker verdeling van de kosten, moeten wij serieus overwegen een belasting op financiële transacties in te voeren en daarvan een prioriteit maken, opdat een deel van de opbrengst kan worden gebruikt voor de financiering van het permanente mechanisme.

 
  
MPphoto
 

  Andrey Kovatchev (PPE).(BG) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Barroso, mijnheer Van Rompuy, de crisis die ons momenteel in haar greep houdt bevestigt dat we in Europa visionairs nodig hebben – niet alleen onder besluitvormers, maar ook onder gewone burgers.

Het is triest, maar waar. We hebben in de jaren van economische voorspoed veel tijd verspild en talloze kansen laten liggen. De invoering van de gemeenschappelijke munt was absoluut een hoogtepunt, maar deze heeft wel iets weg van een mooi huis met een lekkend dak. We zijn er ingetrokken toen het droog was, maar nu zijn de buien losgebarsten en dalen ze neer op de eurozone in de vorm van hoge tekorten en schulden en een lage kredietwaardigheid.

Het Euro Plus-pact en de besluiten die de Raad heeft genomen zijn een stap in de goede richting. Het economisch semester is een maatregel die onze economieën en begrotingen in tijden van financiële crisis meer sturing en incasseringsvermogen zal geven.

Ik ben verheugd dat zes landen buiten de eurozone, waaronder mijn eigen land Bulgarije, het verstandige besluit hebben genomen zich aan te sluiten bij het pact, zodat ze actief kunnen deelnemen aan het besluitvormingsproces voor het economisch beleid, wat Europa in staat stelt om korte metten te maken met de uiteenlopende normen en beginselen.

Het staat vast dat het Europees economisch beleid vroeger of later zal moeten worden gebaseerd op een communautaire methode in plaats van een intergouvernementele methode, zoals nu het geval is. Het duurt wellicht niet lang meer voordat er een nieuwe intergouvernementele conferentie of zelfs een conventie komt over economische en politieke bestuurskwesties in Europa.

Ik verwelkom de conclusie van de Raad over de situatie in Libië. De Europese Unie moet zich actief inzetten voor de totstandbrenging van democratie na afloop van het conflict en het Libische volk helpen een constitutionele staat en een maatschappelijk middenveld te verwezenlijken. Uiteraard zal hiermee ook een signaal worden afgegeven aan de andere landen in de regio dat Europa de gerechtvaardigde eisen van de burgers ondersteunt.

Europa moet ook lessen trekken uit de crisis in Libië en de gehele Arabische wereld. Wat kunnen we nog meer betekenen voor onze naaste buren in het zuiden? Kunnen we onze ervaringen met het Oostelijk Partnerschap inzetten in het Middellandse Zeegebied?

Tot slot, mijnheer Van Rompuy en mijnheer Barroso, heeft Europa snelleresponseenheden nodig die missies kunnen uitvoeren onder de vlag van de Europese Unie. Om dit doel te bereiken moeten de capaciteit en de integratie op het gebied van veiligheid en defensie worden verbeterd, uiteraard zonder de NAVO te dupliceren of te vervangen.

 
  
MPphoto
 

  Frédéric Daerden (S&D). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Van Rompuy, uw conclusies bevatten een aspect waarover wij het duidelijk eens zijn: rigoureuze governance. Niemand kan hier tegen zijn. Maar rigoureus mag niet een nultekort of bezuinigingen betekenen, maar veeleer weldoordachte uitgaven.

Het staat buiten kijf dat wij het noodzakelijke concurrentievermogen van de Unie moeten verbeteren, maar verlaging van de salarissen en van de sociale uitgaven mag niet de enige aanpassingsvariabele zijn. Concurrentievermogen komt tot stand door te investeren in kwalificaties, onderzoek, uitmuntendheid en grote infrastructurele werken.

Iedereen hier is het eens over het feit dat de Unie en de euro zich op een keerpunt bevinden. Wij moeten kiezen tussen twee modellen: bij het ene model keren we ons naar binnen, vergelijkt iedere lidstaat zijn concurrentievermogen met dat van zijn buurland, kijkt naar zijn rating op de financiële markten en streeft naar een zo laag mogelijke bijdrage aan de Europese begroting. Het andere model – het enige aanvaardbare model – is gebaseerd op solidariteit en hierbij worden sociale normen verhoogd, met name door de positie van de sociale dialoog en van de vakbonden te ondersteunen, met overal in Europa minimumeisen voor sociale bescherming en beschermde indexeringsmechanismen voor salarissen. Bovendien wordt de solidariteit tussen de generaties gewaarborgd door een pensioenstelsel dat voorziet in voldoende middelen om een menswaardig bestaan te leiden, zoals het Parlement onlangs heeft verklaard.

De lidstaten zouden moeten worden gevrijwaard van de druk van de financiële markten door een sterkere rol van de Europese Centrale Bank. Voorts zouden we beter gereguleerde ratingbureaus moeten hebben en een op solidariteit gebaseerd model dat echte sociale en territoriale cohesie in Europa waarborgt, met name door een verhoogde Europese begroting, een diepgaande hervorming van de eigen middelen en ten slotte de invoering van de belasting op financiële transacties.

Uw conclusies zijn gebaseerd op een duidelijke ideologie, waarbij schulden en tekorten verantwoordelijk zijn voor de recessie, terwijl de echte oorzaak het onverantwoorde gedrag van financiële actoren is. Zolang de Raad zijn ideologische benadering niet wijzigt, zullen we niet uit de recessie geraken en het vertrouwen van de burgers niet herwinnen. Er is tegenwoordig sprake van een duidelijk democratisch tekort, en indien de Raad en de Commissie voorstellen blijven doen waarbij geen rekening wordt gehouden met de mening van het Parlement, zullen onze medeburgers ons project nog sterker afwijzen.

 
  
MPphoto
 

  Marianne Thyssen (PPE). - Het voorbije jaar is keihard gewerkt en zijn er meerdere hervormingen op het spoor gezet, opdat de Unie ook in de toekomst een samenleving kan zijn waar het goed en rechtvaardig leven en werken is. Ik sluit mij daarom graag aan bij de collega’s die lof betuigd hebben aan het voorzitterschap van de Europese Raad.

Na alles wat hier al door de collega’s gezegd is, wil ik nog drie punten aansnijden. Mijn eerste gaat over de loonkosten als een van de factoren in het mededingingsbeleid. Tijdens de crisis heb ik zowel de voorzitter van de Commissie als de voorzitter van de Europese Raad meermaals lovend horen spreken over de automatische stabilisatoren. In plaats van scherpe pieken en dalen zorgen zij dat wij een stabielere economie hebben met minder banenverlies, hetgeen perfect past in de sociale markteconomie die wij willen zijn. Maar sommigen vrezen nu dat een al te nadrukkelijke focus op de factor loonkosten in het Euro Plus-pact de speelruimte voor die automatische stabilisatoren al te zeer zou beperken. Mijn vraag is, Voorzitter, hoe kijkt u daar tegenaan?

Nog een tweede bedenking bij de factor loonkosten. Van vakbondszijde hoor ik voortdurend zeggen dat op het stuk van de loonvorming afbreuk zou worden gedaan aan de autonomie van de lidstaten en hun sociale partners en dat wij mogelijk afstevenen op een flagrante inbreuk op de bevoegdheidsregels van het Verdrag. Mijn vraag is: zitten wij daar nu echt in een risicozone of is die vrees ongegrond? Ook graag hierover uw analyse, mijnheer de Raadsvoorzitter, want als die dubbele vrees onterecht is, dan moeten wij die echt wel de wereld uit helpen.

Tenslotte een vraagje over de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting. In de conclusies van de lentetop lees ik één zinnetje, amper één, en dan nog zonder de minste toezegging van de Europese Raad ter zake. Moet ik hieruit afleiden dat er nog lang geen consensus bestaat om die gemeenschappelijke heffingsgrondslag in te voeren en dat wij hooguit kunnen gaan dromen van versterkte samenwerking in dezen? Dank bij voorbaat voor uw antwoorden.

 
  
MPphoto
 

  Kriton Arsenis (S&D).(EL) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw Podimata heeft over het financiële vraagstuk alles gezegd wat ik ook had willen zeggen. Ik wil echter een ander zeer belangrijk vraagstuk aan de orde stellen, namelijk kernenergie. Wat heeft Japan ons geleerd? Wel, twee dingen: ten eerste kan men nooit voldoende voorbereid zijn op natuurrampen en op al hetgeen daarmee gepaard gaat, en ten tweede is kernenergie nooit 100 procent veilig.

Wat doen wij? Wij beschuldigen Japan van nalatigheid. Wij zeggen niet dat kernenergie onveilig is maar dat Japan onveilig is. Wij zeggen dat wij controles zullen verrichten op onze kerncentrales om erachter te komen welke centrales veilig zijn en welke niet, en dat wij daarna de kerncentrales verder gaan ontwikkelen. Zo trekken wij echter geen enkele les uit het gebeuren in Japan. Wij zijn trouwens, als het om rampen gaat, lang niet zo paraat als Japan. Wij hebben niet eens een beleid voor civiele bescherming bij grensoverschrijdende problemen zoals een kernongeluk.

Wij moeten nu ophouden aan te dringen op de bouw van nieuwe kerncentrales. Wij moeten niet investeren in de ontwikkeling van kernenergie maar in een hoger rendement van fotovoltaïsche energie en andere hernieuwbare energiebronnen. De gevolgen van kernenergie zijn grensoverschrijdend en daarom is de Europese Unie daar verantwoordelijk voor. Daarom zal het, mijnheer Barroso en mijnheer Van Rompuy, uw grote verantwoordelijkheid zijn als we nalaten de noodzakelijke maatregelen te treffen tegen een eventuele nieuwe ramp.

 
  
MPphoto
 

  Jacek Saryusz-Wolski (PPE).(EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil graag iets zeggen over drie punten. Op de eerste plaats denk ik dat de bijeenkomst van de Raad heel belangrijke en positieve resultaten heeft opgeleverd, gezien de moeilijke situatie en de context. Ik verwelkom de formule van een inclusief Euro Plus-pact dat ook openstaat voor degenen die nog geen lid zijn van de eurozone, zoals voorzitter Van Rompuy zei.

Tegelijkertijd creëren we een Europees stabiliteitsmechanisme als veiligheidsnet. Kunnen we dat niet overwegen in beide mechanismen, in Euro Plus, dat een verplichte verbintenis is om bepaalde gedragsregels in het macro-economisch en macrofinancieel beleid te volgen, en ook in het Europees stabiliteitsmechanisme? Het veiligheidsnet zou open moeten zijn, zodat zowel convergentie als solidariteit (dat is het ESM) inclusief is en niet exclusief.

Mijn tweede opmerking betreft het nabuurschapsbeleid. We lijken de opzet van ons nabuurschapsbeleid te wijzigen. De prikkel komt uit het zuiden, maar deze is belangrijk voor ons algemene nabuurschapsbeleid. Ik hoop dat het – als we de documenten van mevrouw Ashton en de heer Füle lezen – veel meer maatschappijgericht zal zijn, ruimhartiger voor de samenlevingen en veeleisender voor autoriteiten en regeringen. We moeten ons minder laten leiden door kortzichtige economische belangen en we moeten dit beleid baseren op een mensenrechten- en democratiebenadering, zodat we van status-quobeleid naar overgangsbeleid gaan. Maar wanneer we dit nieuwe paradigma scheppen, moet het ook van toepassing zijn op het oosten. We moeten ons meer baseren op mensenrechten en democratie en we moeten ons meer richten op samenlevingen en minder op autoriteiten dan we nu doen.

Mijn derde punt betreft de EU en de NAVO. In Libië werken de EU en de NAVO opnieuw samen, en deze samenwerking is een relatie die we nog niet helemaal begrijpen. We hebben eerder in Afghanistan ook ervaring opgedaan met dergelijke samenwerking, die niet altijd goed was. Tegelijkertijd is deze relatie belangrijk. Laten we proberen er deze keer een succes van te maken.

 
  
MPphoto
 

  Arturs Krišjānis Kariņš (PPE).(LV) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik denk dat we een duidelijke scheidslijn moeten trekken tussen het verleden en de toekomst. Wat het verleden betreft wil ik zeggen dat er een aparte oplossing moet worden gevonden voor de specifieke gevallen van Griekenland en Ierland. Ik ben van mening dat we moeten toestaan dat deze verliezen door middel van een gestructureerd plan worden afgeschreven, zodat deze samenlevingen zich kunnen herstellen. Het is niet juist om de belastingbetalers in deze landen te blijven straffen voor fouten die in feite door de particuliere sector zijn gemaakt, met name door de banken. Wat de toekomst betreft moeten we kijken naar wat uiteindelijk onze doelstelling voor Europa is. Die doelstelling is om stabiele groei veilig te stellen. Om stabiele groei veilig te stellen, is het echter noodzakelijk, en dit wordt ook in de Raad besproken, dat de overheidsschulden laag worden gehouden.

Waar leidt een lage of kleine overheidsschuld toe? Die bevordert het vertrouwen van de financiële markten in deze landen, waardoor vervolgens lage rentetarieven tot stand komen, zodat bedrijven in deze landen zich weer kunnen herstellen en ontwikkelen. Als bedrijven zich ontwikkelen, zullen er investeringen volgen. Met investeringen ontstaat er werkgelegenheid, die essentieel is voor ons in Europa. Deze procedure, namelijk het terugdringen van overheidsuitgaven zodat de schuldenlast laag is, staat investeringen bovendien niet in de weg.

Meerdere leden hebben aangegeven dat investeren cruciaal is, dat we, zoals dat heet, onszelf niet uit deze crisis kunnen bezuinigen maar moeten investeren. Ik kan in het bijzonder het voorbeeld aanhalen van mijn land, Letland, dat in de afgelopen twee jaar niet alleen aantoonbare besparingsmaatregelen heeft getroffen, maar dit jaar, 2011, een derde van de nationale begroting in investeringen in de particuliere sector heeft gestoken. Het is dus mogelijk. We moeten in de toekomst deze koers blijven volgen om te voorkomen dat we nogmaals op dit punt uitkomen. Dank u voor uw aandacht.

 
  
MPphoto
 

  Marian-Jean Marinescu (PPE).(RO) Mevrouw de Voorzitter, met zijn besluit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te wijzigen heeft de Europese Raad de instelling van het Europees stabiliteitsmechanisme aanzienlijk dichterbij gebracht.

Het toekomstige mechanisme zal zorgen voor een stabiele, consistente reactie op situaties waarbij sprake is van destabilisatie van de eurozone. Het is heel goed dat een dergelijk mechanisme in het leven wordt geroepen. Nog beter is het echter te voorkomen dat we in dit soort situaties verzeild raken, wat inhoudt dat de disciplinaire maatregelen zoals vervat in de bepalingen inzake economisch beheer ook consequent moeten worden toegepast. Alle lidstaten moeten zich inzetten om de stabiliteit te waarborgen, of ze nu deel uitmaken van de eurozone of niet. De sluiting van het Euro Plus-pact, waarbij ook landen buiten de eurozone, waaronder Roemenië, partij zijn, is dan ook een zeer positieve ontwikkeling.

De tenuitvoerlegging van het Europees semester zal bijdragen aan een goede coördinatie van het Europees economisch beleid middels de versteviging van onze concurrentiepositie, de vermindering van de bureaucratie, de bevordering van het onderwijs en de vergroting van de beroepsbevolking. Deze prioriteiten moeten echter onverwijld worden omgezet in gerichte maatregelen op nationaal niveau.

Het succes van de nieuwe Europese structurele hervormingen is sterk afhankelijk van de versterking van de interne markt. De Unie heeft een strategie nodig die helpt om werkgelegenheid te scheppen en de tekorten op de arbeidsmarkt van de EU aan te vullen.

Ik ben ingenomen met het voornemen van de Commissie om het Pakket eengemaakte markt te presenteren, dat eind 2012 moet zijn goedgekeurd. Daarentegen vind ik het spijtig dat in de prioritaire maatregelen die de interne markt en het concurrentievermogen een nieuwe impuls moeten geven, niets staat vermeld over de noodzaak om het vrije verkeer van alle Europese werknemers te waarborgen, maar alleen wordt gesproken over het vrije verkeer van diensten.

 
  
MPphoto
 

  Simon Busuttil (PPE).(MT) Mevrouw de Voorzitter, de mensen die de oorlog in Libië ontvluchten, komen momenteel naar Europa, in het bijzonder naar Lampedusa en Malta. In mijn land zijn de mensen bezorgd over twee punten.

In de eerste plaats weten ze niet hoeveel mensen er zullen komen. Deze angst kan niet worden weggenomen, omdat we niet weten hoeveel mensen de oversteek zullen maken. Ten tweede zijn de mensen erg bezorgd door de onzekerheid over Europa’s bereidwilligheid om dit keer te helpen. Deze angst kunnen en moeten we aanpakken, omdat er reeds een solidariteitsmechanisme in onze wetgeving bestaat, in Richtlijn 2001/55. Daar moeten we gebruik van maken.

De Commissie voert twee redenen aan waarom ze hier geen gebruik van heeft gemaakt. Allereerst dat er geen meerderheid is in de Raad van ministers. Mijn verzoek aan voorzitter Barroso is om dit niet als reden aan te voeren. De Commissie moet politiek leiderschap tonen en het politieke initiatief nemen om een voorstel in te dienen zodat dit mechanisme wordt geactiveerd.

De Commissie verklaart verder dat de aantallen nog niet hoog genoeg zijn. We moeten echter voorzichtig zijn. Het aantal is misschien laag ten opzichte van Europa als geheel, maar erg hoog voor een afzonderlijk land dat het alleen moet opvangen.

Ik doe een direct beroep op voorzitter Barroso om het solidariteitsmechanisme te activeren en op voorzitter Van Rompuy om de Raad van ministers te verzoeken concrete solidariteit te tonen.

 
  
MPphoto
 

  Tunne Kelam (PPE).(EN) Mevrouw de Voorzitter, de resultaten van de Europese Raad zouden kunnen worden gezien als politiek en institutioneel bevredigend, maar de boodschap van het debat van vandaag is dat de crisis nog niet voorbij is. Voorzitter Barroso heeft gezegd dat de economische situatie moeilijk en onzeker blijft, de heer Verhofstadt heeft bevestigd dat we de gaten vullen, maar dat de crisis niet is opgelost, en voorzitter Van Rompuy heeft gezegd dat de problemen blijven bestaan.

Dit is het resultaat van eerdere fouten en het ontbreken van passende instrumenten. We moeten conclusies trekken over hoe deze eerdere fouten zijn gemaakt en hoe de torenhoge schuldenlast en de tekorten zijn ontstaan. Wat was er fout aan het beleid van de lidstaten en de Europese instellingen? Zonder gedegen analyse en conclusies, die een verplichting moeten worden voor alle betrokkenen, kunnen we niet voorkomen dat dezelfde fouten opnieuw worden gemaakt. Het centrale punt blijft verbetering van het concurrentievermogen. Ik hoop dat de nieuwe Single Market Act van de Commissie waarlijk ambitieus zal zijn. Het onderwerp van de digitale gemeenschappelijke markt is in elk geval doorgedrongen tot de Europese prioriteiten.

Tot slot, maar niet minder belangrijk: deze week wordt de nieuwe regering van Estland geïnstalleerd. Bij de recente verkiezingen hebben de Estse kiezers blijk gegeven van anti-Europese tendensen, waardoor de oude regering terugkeert met een grotere meerderheid, ondanks forse bezuinigingen op de begroting …

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Mairead McGuinness (PPE).(EN) Mevrouw de Voorzitter, er is veel positiefs te zeggen over de conclusies van de Raad wanneer we naar de toekomst kijken – maar misschien minder wanneer we het hebben over het heden en het verleden.

Ik was geïnteresseerd in de opmerkingen die Catherine Day, een hoge ambtenaar van de Commissie, vorige week in Ierland heeft gemaakt: zij zei dat de glans van Ierland af was. Ik hoop dat dit niet op elk van ons afzonderlijk slaat, en ik hoop ook dat de glans zal terugkeren voor Ierland, gezien de resultaten van de stresstests en de zeer krachtige maatregelen van de nieuwe regering. Ik hoop ook dat de glans zal terugkeren voor onze inwoners, die heel gedeprimeerd en gedesillusioneerd zijn door het gevoel dat zij een heel zware last dragen voor de rest van de Europese Unie.

Ik zou degenen die boos met hun vinger zwaaien over incorrect gedrag van individuele landen en burgers, willen vragen om alstublieft te bedenken dat er anderen waren die ook hebben meegedaan aan het feestje – ik heb het dan over de Europese banken die probeerden te profiteren van de hoogconjunctuur die niet alleen in Ierland maar ook elders bestond.

De Ierse media brachten vanochtend echter een sprankje hoop. Ik zie dat mondiale financiële reuzen onze economie steunen na de stresstests, en ik hoop dat zij beseffen dat de Ieren een probleem hebben opgelost voor de rest van Europa, en dat zij ons de broodnodige solidariteit zullen betonen op het punt van de rentetarieven.

 
  
MPphoto
 

  Jörg Leichtfried (S&D). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Barroso, mijnheer Van Rompuy, ik heb een aantal vragen aan u. Ik ben blij dat we het met elkaar eens geworden zijn. Ik ben blij dat de Europese economie en de Europese munt nu beter beschermd zijn, maar is bescherming alleen wel genoeg? Moeten we niet verder gaan? Moeten we niet voor een opbloei zorgen, zodat we de economie op de lange termijn kunnen beschermen? Ik geloof dat we niet genoeg doen, en niet wat nodig is.

Waarom investeert de Europese Unie meer in de export van komkommers, bananen en runderen dan in universiteiten, kennis en scholen? Daarover moeten we eens nadenken. Misschien zegt u: daarvoor hebben we geen geld, maar dan moeten we het misschien ergens anders vandaan halen. We moeten ook overwegen of we misschien nieuwe bronnen van inkomsten kunnen vinden, en wel bij diegenen die tot nu toe altijd hebben geprofiteerd van deze rampzalige situatie.

Mijnheer Barroso, wat is de werkelijke reden waarom uw Commissie tegen een belasting op financiële transacties is? Op die vraag zou ik graag een antwoord willen krijgen. U moet eindelijk kleur bekennen: staat u aan de kant van de financiële sector of aan de kant van de burgers?

 
  
MPphoto
 

  Jean-Pierre Audy (PPE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Van Rompuy, mijnheer Barroso, ik wil de voorzitters van de fracties bedanken dat zij hun vergadering van de Conferentie van voorzitters hebben afgezegd zodat wij dit debat overeenkomstig artikel 15 in de plenaire vergadering kunnen voeren.

Wat het stabiliteitsmechanisme betreft, zou ik willen voortborduren op hetgeen de heer Lamassoure heeft gezegd en de kwestie van de politieke controle aan de orde willen stellen, met name de kwestie van de regulering van dit mechanisme. Bovendien zou ik willen weten wie kwijting van de begroting zal verlenen voor dit financiële instrument.

Voorts vraag ik me af of niet het ogenblik is aangebroken dat de Commissie een alomvattend verslag aan ons moet voorleggen over publieke steun aan kredietinstellingen, met name over alle geldstromen en overheidsschulden.

Tot slot stel ik voor dat we de mogelijkheid onderzoeken om een publiek Europees ratingbureau op te richten in reactie op de grote problemen die wij hebben met particuliere bureaus. Een land beoordelen is namelijk heel iets anders dan een particuliere onderneming beoordelen.

 
  
MPphoto
 

  Enrique Guerrero Salom (S&D). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, aan het begin van zijn toespraak merkte de heer Van Rompuy op dat er in een tijdsbestek van 49 dagen drie besluitvormingsbijeenkomsten van de Europese Raad en een topbijeenkomst zijn geweest. Dat betekent dat wat voorheen eens per kwartaal of halfjaar gebeurde, nu de gebruikelijke bestuurswijze van de Unie is geworden om een direct antwoord te geven op directe problemen.

Achter die directe problemen ligt echter de toekomst van de Unie, en de toekomst van de Unie hangt af van ons concurrentievermogen. Welke middelen hebben we op dit moment om kennis te verwerven? We hebben een enkele universiteit in de top van de wereldranglijst, we besteden een kleiner percentage van ons inkomen aan onderzoek en ontwikkeling dan de opkomende en de ontwikkelde landen en tegelijkertijd spelen onze bedrijven een zeer beperkte rol op onderzoeksgebied.

We moeten een Europese dimensie tot stand brengen met coördinatie tussen de Europese universiteiten en met programma’s die zorgen voor topkwaliteit en samenwerking.

 
  
MPphoto
 

  Graham Watson (ALDE).(EN) Mevrouw de Voorzitter, de voorzitters van de Raad en de Commissie hebben het gehad over het Euro Plus-pact en de interne markt. Ik heb over beiden een vraag.

Zijn zij het met de president van de Europese Centrale Bank eens dat er een veel groter Europees stabiliteitsmechanisme nodig zal zijn? Als zij het er niet mee eens zijn, is dat dan eenvoudigweg omdat echte professionals zelden in het openbaar dingen kunnen toegeven waarvan zij privé weten dat ze waar zijn?

De enige deelnemer aan de interne markt die de regels volledig ten uitvoer legt, is Noorwegen. De echte stresstest in de crisis waarmee we kampen, zal geen stresstest van een bank of een nucleaire installatie zijn, maar een test van de solidariteit van de lidstaten van de Europese Unie. Zijn de voorzitters van de Commissie en de Raad van mening dat er goede kansen op grotere solidariteit zijn dan we in het verleden hebben gezien?

 
  
MPphoto
 

  Jaroslav Paška (EFD). - (SK) Mevrouw de Voorzitter, de Europese Raad ging onder meer over het nieuwe crisismechanisme voor de eurozone. Hoewel de aanwezige regeringsleiders het eens zijn geworden over de invoering van een permanente eurobond, zullen ze in eigen land nog uitvoerig met hun deskundigen moeten discussiëren over de definitieve vormgeving ervan. Toen mevrouw Radičová, de Slowaakse premier, uit Brussel terugkwam, werd haar te verstaan gegeven dat zij onvoldoende steun heeft in het nationale parlement voor het door haar tijdens de Europese Raad vertolkte standpunt.

Zonder een uitgewogen en nauwkeurige uitwerking van het mechanisme voor de regulering van het faillissement van insolvente landen dat ook voor de eurozonelanden geldt, verwordt het voorgestelde permanente mechanisme al snel tot een permanent mechanisme voor het bedelven van Europa onder bergen schulden. Het is duidelijk dat geen enkel verantwoord nationaal parlement het op die manier kan goedkeuren. Ik wil u daarom vragen, mijnheer de voorzitter van de Raad van de Europese Unie, om voortaan bij uw politieke voorstellen meer rekening te houden met het standpunt van deskundigen.

 
  
MPphoto
 

  Andrew Henry William Brons (NI).(EN) Mevrouw de Voorzitter, in punt 5 van het verslag van de bijeenkomst staat dat er beleidsmaatregelen zullen worden gepresenteerd om hardnekkige schadelijke macro-economische onevenwichtigheden te corrigeren en het concurrentievermogen te verbeteren, maar in de inleiding wordt gesproken over het bevorderen van handel met derde landen.

Invoer vanuit derde landen, in het bijzonder de zogenoemde opkomende economieën, is de grootste oorzaak van tekorten op de handelsbalans en onvermogen om te concurreren. Het is voor ontwikkelde economieën onmogelijk om te concurreren met ingevoerde industrieproducten uit deze landen zonder onze lonen te verlagen tot hun niveau.

Hierop wordt in feite ook gezinspeeld in de alinea over verbetering van het concurrentievermogen op bladzijde 16: “De vorderingen zullen worden beoordeeld aan de hand van de loon- en productiviteitsontwikkelingen en de benodigde aanpassingen van het concurrentievermogen.” Wat wordt hier in hemelsnaam mee bedoeld?

Dit kan slechts één ding betekenen. De lonen moeten worden verlaagd om goederen concurrerend te maken met de producten uit de opkomende economieën. Terwijl beginselen zoals vrije handel heilig zijn, lijken de economische belangen van Europese werknemers van weinig belang te worden gevonden.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE).(EN) Mevrouw de Voorzitter, ik houd er niet van om op sleeptouw te worden genomen of verplichtingen te hebben tegenover iemand, en dat geldt ook voor de Ieren – een onafhankelijk volk. De recente redding door de EU en het IMF doen het Ierse volk daarom veel pijn. Ik deel de mening dat Europa hiervoor verantwoordelijk is, echter niet. De situatie was grotendeels te wijten aan de Ierse banken, toezichthouder en regering, niet aan het Ierse volk – maar het Ierse volk wordt nu wel gedwongen om de prijs te betalen, en de last is te groot.

Ik vraag daarom twee dingen: op de eerste plaats moet het rentetarief worden verlaagd, en ik wil commissaris Rehn en voorzitter Barroso bedanken voor hun gedachten op dit punt. Op de tweede plaats denk ik dat obligatiehouders een prijs zullen moeten betalen – als het geen korting is, dan verdienen ze het toch dat ze minstens iets moeten meebetalen. Personen krijgen geen gegarandeerd renteloze investering en dat zou ook voor obligatiehouders moeten gelden. Als deze twee dingen zouden worden geregeld, kunnen we misschien vooruitgang boeken.

 
  
MPphoto
 

  Marc Tarabella (S&D). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Van Rompuy, mijnheer Barroso, dames en heren, met de conclusies van de Raad over het economisch beleid en het Euro Plus-pact wordt een ware Europese doos van Pandora geopend, waaruit slechts problemen zullen komen waaraan de Europese burgers het hoofd zullen moeten bieden. De sociale zekerheid en de indexering van salarissen worden op lossen schroeven gezet, er wordt een verband gelegd tussen productiviteit en salaris, de koopkracht gaat omlaag en de pensioengerechtigde leeftijd wordt verhoogd; dit zijn slechts enkele voorbeelden van de bezuinigingen die ons te wachten staan. Ik zie met afschuw dat de Raad duidelijk geen lering heeft getrokken uit de crisis.

Vanzelfsprekend hebben we een op budgettaire verantwoordelijkheid en striktheid gebaseerd beleid nodig. Dat wordt door niemand betwist, maar wij mogen niet de burgers de kastanjes uit het vuur laten halen omdat zij als enigen ervoor kunnen zorgen dat wij met succes uit deze crisis geraken. U vergeet te snel de financiële en bancaire sector, die eveneens een bijdrage zou moeten leveren aan deze cruciale inspanningen en met name meer verantwoordelijkheid aan de dag zou moeten leggen.

Wanneer wordt er eindelijk een belasting op financiële transacties ingevoerd? Terwijl 16 miljoen Europeanen werkloos zijn, de prijzen de pan uit rijzen en speculatiegolven het continent op zijn grondvesten doen schudden, laat de Raad de werknemers offers brengen in plaats van het kapitaal, en dat is onaanvaardbaar.

 
  
MPphoto
 

  Csaba Sándor Tabajdi (S&D). (HU) Mevrouw de Voorzitter, voorzitter Van Rompuy heeft het Euro Plus-pact als een nieuwe fase van de toekomstige economische coördinatie beoordeeld, en dit is inderdaad een volkomen nieuw tijdperk met betrekking tot macro-economische coördinatie. Premier Viktor Orbán, fungerend voorzitter van de Europese Unie, hield er een soortgelijke mening op na door het te beschrijven als de pijler van het toekomstige Europese economische systeem. Daarbij is het betreurenswaardig dat Hongarije niet voorkwam in de opsomming van de heer Van Rompuy, aangezien het jammer genoeg niet deelneemt aan het Euro Plus-pact. Heel veel Hongaarse staatsburgers en deskundige economen begrijpen evenmin waarom de Hongaarse regering dit besluit heeft genomen, aangezien Hongarije een klein land met een open economie is, en het argument dat dat de fiscale concurrentie zou hebben verhinderd, is niet juist, aangezien er hooguit sprake is van harmonisatie van de grondslag voor de vennootschapsbelasting. Jammer dat Hongarije deze kans heeft laten lopen.

 
  
MPphoto
 

  Franz Obermayr (NI). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, de EU is de kampioen van het verdringen. Tientallen jaren hebben we Gaddaffi als een serieuze partner behandeld, tientallen jaren hebben we de gevaren van de kernenergie genegeerd, en nu stoppen we nog meer geld in een reddingspakket waarvan is gebleken dat het niet functioneert. Waarom zien we niet onder ogen dat we de eurocrisis niet kunnen oplossen met het reddingspakket? Na Griekenland heeft nu ook Portugal een lagere beoordeling gekregen van de Amerikaans ratingbureaus, en uiteindelijk profiteren alleen banken en diegenen die er op speculeren dat landen van de eurozone failliet gaan van het reddingspakket.

Daarom zeg ik: stop met dit reddingspakket en met de geplande euro-obligaties! Wanneer de lidstaten die op een faillissement afstevenen, in de eurozone blijven, is dat het begin van het einde van de euro. Daarom zou het beter zijn wanneer we de miljarden voor de reddingspakketten gebruiken om de vluchtelingenstromen uit Noord-Afrika te stoppen met behulp van duurzame projecten ter plaatse, of om ons werkelijk onafhankelijk te maken van kernenergie! Wanneer we het geld daarin investeren zou dat verstandiger zijn dan wanneer we het als speelgeld naar de internationale ratingcasino’s brengen.

 
  
MPphoto
 

  Ana Gomes (S&D). - (PT) Mevrouw de Voorzitter, wie Portugal in de richting duwt van zogenaamde steun, wil niet echt helpen maar wil meer geld verdienen door ons en de euro ten onder te laten gaan. Want in dit Europa, waar solidariteit, cohesie en communautaire methode holle frasen zijn geworden, dient die zogenaamde steun enkel om de banken te betalen die verantwoordelijk zijn voor de schuldenspiraal waaronder ze ons nu willen begraven, en dat alles ten koste van de burger, met de neoliberale recepten van het Euro Plus-pact, zonder investeringen om de groei en de werkgelegenheid weer aan te zwengelen, zonder euro-obligaties, zonder belasting op financiële transacties, en zonder maatregelen om iets te doen aan de macro-economische ongelijkheden die vernietigend zijn voor de euro.

In dit Europa, waar banken bestaan die te groot zijn om te laten omvallen, maar waar landen en volkeren ten onder mogen gaan, is er maar één verklaring voor het feit dat de Raad en de Commissie ervan afzien op te treden tegen belastingparadijzen: ze zijn blind of ze verkeren in de greep van bepaalde belangen. Kunnen we het financiële systeem gezond maken, reguleren en controleren als we de zwarte gaten waardoor corruptie, fraude, belastingontduiking en de georganiseerde misdaad welig kunnen tieren, ongemoeid laten?

 
  
MPphoto
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D) - (SK) Mevrouw de Voorzitter, in de eerste plaats zou ik graag willen wijzen op het valse leidmotief van de conclusies van de Europese Raad, en wel dat onze economie moet groeien en we tegelijkertijd de buikriem moeten aantrekken. De obsessie voor bezuinigingen in tijden van crisis zou ons wel eens noodlottig kunnen worden. We zouden juist alles op alles moeten zetten voor herstel van de werkgelegenheid en duurzame economische groei.

Dames en heren, vooral de gewone burgers betalen het gelag van de crisis. Enerzijds raken ze hun werk kwijt en worden ze getroffen door de bezuinigingsmaatregelen van hun regering en anderzijds lopen ze ook nog eens het risico dat de voor de versterking van de eurobond benodigde financiering straks uitsluitend met hun belastinggeld betaald wordt. De marktpartijen in de financiële sector dienen er nadrukkelijk ook aan bij te dragen.

Mevrouw de Voorzitter, voorzitter van de Commissie, wat de EU nu nodig heeft is coördinatie van het economisch en sociaal beleid gericht op herstel van de werkgelegenheid en overwinning van de crisis. Ook is er een duidelijke consensus nodig over de redding van de euro met deelname van de private financiële sector.

 
  
MPphoto
 

  Angelika Werthmann (NI). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, met de verdragswijziging hebben we het ESM mogelijk gemaakt. Ik doe nogmaals een beroep op iedereen om zich te houden aan de criteria in dat mechanisme. Met het oog op de huidige structurele crisis, die nog niet afgelopen is, zou het namelijk onverantwoordelijk zijn om een andere lidstaat en zijn burgers het kind van de rekening te laten worden. Het ESM is alleen maar gerechtvaardigd wanneer alle landen zich aan hun begrotingsverplichtingen houden en beloven om zuinig met het geld om te gaan.

De crisis in Japan heeft aangetoond hoe ‘veilig’ kernenergie soms is. De natuur is sterker dan de mens. Na wat er in Tsjernobyl gebeurd is, kunnen we alleen maar hopen dat de stresstests wat serieuzer worden aangepakt dan de grenswaarden die vorige week zijn vastgelegd. De kerncentrales moeten dicht! We moeten ons eindelijk concentreren op hernieuwbare energiebronnen! Wanneer we het NorGer-project voor een onderzeese kabel doorvoeren, zou dat bijvoorbeeld zestig kerncentrales kunnen vervangen.

 
  
MPphoto
 

  Zigmantas Balčytis (S&D). - (LT) Mevrouw de Voorzitter, ik ben blij dat de Europese Raad overeenstemming heeft bereikt over enkele voor Europa erg belangrijke kwesties. Een van de prioriteiten zou het Europees semester en het belang ervan kunnen zijn. Mijns inziens moet de prioriteit uitgaan naar de herinvoering van een betrouwbare begroting in de lidstaten en van sociale rechtvaardigheid, en naar fiscale stabiliteit. Die zouden dan de voorwaarden voor een sneller economisch herstel en stabilisering van de lidstaten vormen. Het is erg belangrijk dat consolidatie-inspanningen worden aangevuld met structurele hervormingen, met name door de prioriteiten van de EU-strategie ‘Europa 2020’ in de Europese Unie ten uitvoer te leggen. Een belangrijke rol zou ook de Commissie moeten spelen, die op een verantwoorde manier toezicht zou moeten houden op de handelingen van de lidstaten en op basis van de nationale stabiliteits- en convergentieprogramma’s de tenuitvoerbrenging van concrete maatregelen zou moeten opvolgen. Grote zorgen baren overigens ook het standpunt van de Europese Centrale Bank, de Raad en de Europese Commissie over de situatie van commerciële banken alsook de activiteiten van buitenlandse ratingbureaus.

 
  
MPphoto
 

  José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. (FR) Mevrouw de Voorzitter, geachte afgevaardigden, wat de beoordeling van de laatste Europese Raad betreft, denk ik dat de analyse die ik heb gepresenteerd, tamelijk evenwichtig en tamelijk redelijk was.

Ik denk dat het gepast is te erkennen dat wij grote vooruitgang hebben geboekt ten aanzien van de structuur. Indien wij hetgeen wij thans hebben, vergelijken met hetgeen wij van tevoren niet hadden, is er ongetwijfeld sprake van een grote stap voorwaarts. Wij hebben bijvoorbeeld een permanent stabiliteitsmechanisme in het leven geroepen waarin zelfs het Verdrag niet voorzag. Bovendien heeft dit Parlement met een overweldigende meerderheid een beperkte hervorming van het Verdrag ondersteund om een nieuw instrument in het leven te roepen, een instrument dat van tevoren niet bestond.

Laten we dus bij de beoordeling in intellectueel opzicht eerlijk zijn. Ik denk dat wij substantiële vooruitgang hebben geboekt in termen van reactie op de crisis, in termen van de les die wij hebben getrokken uit de tekortkomingen die wij in het verleden hebben gezien, hetzij op het gebied van de instrumenten, hetzij op het gebied van het beleid. Ik heb echter tevens zeer duidelijk gezegd dat dit misschien niet voldoende zou zijn. De structuur, het ontwerp is één ding, maar het toe te passen beleid is een ander ding. De echte test bestaat erin te zien waartoe de regeringen en tevens onze instellingen thans in staat zijn in termen van inhoud. Inhoud is belangrijker dan instrumenten.

Ik heb u echter tevens op een naar ik meen zeer transparante wijze gezegd dat de Commissie wat ambitie betreft op sommige gebieden verder zou hebben willen gaan. Wij hebben bijvoorbeeld onderstreept dat wij ten aanzien van het permanente stabiliteitsmechanisme voor meer flexibiliteit waren. Jammer genoeg was het niet mogelijk consensus te bereiken over dit hogere ambitieniveau. Dit gezegd hebbende, denk ik dat het een vergissing zou zijn om de successen af te wijzen die wij hebben behaald.

Wat die ambitie betreft, zou ik dit belangrijke aspect willen onderstrepen, omdat sommigen hebben gesuggereerd dat de Commissie andere voorstellen zou moeten doen. De Commissie heeft reeds bijna alles voorgesteld wat u hebt genoemd. Op 9 mei 2010 heeft de Commissie – ikzelf en commissaris Rehn – een wetsvoorstel met betrekking tot een volledig communautaire benadering van het stabiliteitsmechanisme ingediend.

Wij hebben de bundeling van bijvoorbeeld het schuldenbeheer voorgesteld, ofte wel joint and several guarantees. Dit voorstel is door de lidstaten afgewezen. Niet door u, maar het is van cruciaal belang om toestemming van de lidstaten te verkrijgen, mijnheer Verhofstadt. Wij hebben de tekst voorgelegd tijdens de top van de eurozone. Hij is afgewezen door een grote meerderheid van de lidstaten. Dat zijn de feiten.

Wat betreft de specifieke kwestie van de eenstemmigheid of de regels inzake de meerderheid voor het permanente stabiliteitsmechanisme, ik heb dit laatste zelf voorgesteld; ten overstaan van de Voorzitter van de Europese Raad en enkele staatshoofden en regeringsleiders heb ik erop aangedrongen dat zij regels inzake de gekwalificeerde meerderheid zouden aanvaarden. Dat hebben ze echter geweigerd.

Men kan dus wel blijven aandringen, maar de bepalingen moeten duidelijk zijn, en u moet precies weten aan wie u uw verzoeken moet richten. De Commissie heeft ambitieuze voorstellen gedaan, bijvoorbeeld ten aanzien van stresstests; de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank hebben geloofwaardige en transparante tests voorgesteld voor de Europese Centrale Bank.

Wat de eurobonds betreft: daarover spreekt de Commissie naar ik meen reeds sinds ten minste dertig jaar. Dit idee is afgewezen door sommige van onze lidstaten. Ikzelf heb hier gesuggereerd – en ik kan u verzekeren dat ik hetzelfde zal doen voor de financiële vooruitzichten – dat we thans in ieder geval projectobligaties zouden kunnen hebben om investeringen op het niveau van de Europese ontwerpbegroting te financieren. Wij zullen zien wie zich zal aandienen om deze benadering ten gunste van Europese investeringen te ondersteunen. En misschien kunnen sommigen van u ons dan met uw eigen Europese partijen ervan overtuigen om deze ambitieuzere benadering ten aanzien van de financiële perspectieven te ondersteunen. Dit is voor ons misschien een kans om nog nauwer samen te werken. Tot zo ver de ambitie op Europees niveau.

(Applaus)

Zelfs wat betreft de sociale dimensie, waarover ik nu met u zou willen spreken, heeft de Commissie zich veel moeite getroost om ervoor te zorgen dat in de 2020-strategie meer nadruk wordt gelegd op sociale aspecten en op onderwijs. Dat ging echter niet van een leien dakje. Sommige regeringen hebben gezegd dat het op grond van het subsidiariteitsbeginsel niet de taak van Europa of van de Europese Unie was om rechtstreeks actie te ondernemen ten aanzien van de sociale aspecten en het onderwijs.

Laten we nu in het kader van de 2020-strategie – waarbij het toch mogelijk was een bepaalde consensus te bereiken om bijvoorbeeld de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting op te nemen – proberen dit beleid te ontwikkelen en tevens investeringen te bevorderen, met name in onderwijs en innovatie.

Ik wil echter hierover iets zeggen waarvan u misschien niet op de hoogte bent. De Commissie heeft enige tijd geleden – naar ik meen twee jaar geleden – voorgesteld noodvoedselhulp te verstrekken aan bepaalde Europeanen omdat er thans ook in Europa mensen zijn die niet genoeg te eten hebben. Onlangs heb ik samen met Joseph Daul, de voorzitter van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), de voedselbank hier in het departement Bas-Rhin bezocht. Europa kent aan armoede gerelateerde problemen. Welnu, wist u dat twee regeringen de Commissie voor het Hof van Justitie hebben gedaagd omdat de Commissie een mechanisme had ingevoerd om de armste mensen in Europa te helpen? Zo is de situatie.

Laten we volkomen duidelijk zijn. De Commissie is voor een Europa dat ambitieuzer is ten aanzien van de governance; zij is voor een rechtvaardige groei en voor meer sociale rechtvaardigheid op Europees niveau. Tegelijkertijd moeten wij echter het Parlement en de lidstaten aan onze zijde hebben. En hiervoor moeten wij knokken. Naar mijn mening slaat men derhalve de plank compleet mis door de Commissie de schuld te geven, aangezien zij de voorhoede vormde in de strijd voor een socialer, eerlijker Europa en voor een veel overtuigender governance.

Laten we echter ook hierover volledig duidelijk zijn. Ik denk dat Europa er niet bij gebaat is indien we zeggen dat het huidige probleem het probleem van Europa is, alsof de verantwoordelijkheid helemaal niet ligt bij sommige regeringen die hun schulden onaanvaardbare niveaus hebben laten bereiken of hun banken een groei hebben laten verwezenlijken die meerdere malen groter is dan die van hun bruto binnenlands product. Regeringen zijn eveneens gedeeltelijk verantwoordelijk. Die verantwoordelijkheid is van cruciaal belang. Daarom moeten wij thans op solidariteit gebaseerde oplossingen vinden, maar ook verantwoordelijk handelen. Daarom ben ik er bijvoorbeeld trots op dat de Commissie en ik het voorstel hebben ondersteund om de rente die Griekenland betaalt, te verlagen en dat wij nu hetzelfde doen voor Ierland. Wij denken dat dit juist is, niet alleen om te voorkomen dat onze Griekse en Ierse medeburgers worden opgezadeld met zeer hoge kosten, maar ook om ervoor te zorgen dat de schuld draaglijk is. In deze geest van solidariteit en verantwoordelijkheid kunnen wij gemeenschappelijke antwoorden vinden, zodat wij – naar ik hoop – een probleem kunnen voorkomen waarop sommigen van u hebben gezinspeeld en dat mij zorgen baart, namelijk het probleem van een zekere tweedeling in Europa, met name een tweedeling tussen noord en zuid, tussen centrum en periferie. Ik denk dat het Europa dat wij willen bouwen, een solidair Europa is, niet een eersteklas en tweedeklas Europa, maar een Europa waarmee alle Europeanen zich kunnen identificeren.

(EN) Ik heb de belasting op financiële transacties al namens de Europese Unie in woord en daad verdedigd in de G20. Deze belasting is door een groot aantal van onze G20-partners verworpen.

De vraag waarover we nu debatteren, is of we op Europees niveau een belasting op financiële transacties kunnen – of zouden moeten – hebben of niet. Laat ik nogmaals eerlijk zijn. Meerdere lidstaten zijn hier fundamenteel op tegen. Zij zullen er niet mee instemmen. Wat ik in de vorige Europese Raad heb gezegd, was dat de Commissie nu bezig is effectbeoordelingen uit te voeren voor verschillende opties voor de financiële sector en dat zij binnenkort met voorstellen zal komen. Het is heel belangrijk dat de Commissie deze aankondiging heeft gedaan in de Europese Raad, want nu staat er in de conclusies van de Europese Raad tenminste een toezegging om te kijken naar de voorstellen voor financiële belastingheffing die de Commissie naar voren zal brengen. Ik denk dat het qua rechtvaardigheid belangrijk is dat de financiële sector ook bijdraagt aan het antwoord op de crisis, want ten minste een deel van het gedrag in de financiële sector heeft in belangrijke mate deze crisis veroorzaakt. Ik denk dat dit niet meer dan billijk is. Dat is mijn eigen standpunt, en ik twijfel er niet aan dat het ook het standpunt is van de Commissie. Ik zal op dit punt met voorstellen komen.

Hetzelfde geldt voor de gemeenschappelijk geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB). Er is wat verzet in sommige hoeken van de Raad, maar de Commissie heeft het voorstel gepresenteerd en we zullen ervoor vechten, want we zijn van mening dat de CCCTB belangrijk is voor de voltooiing van de interne markt. Dit is precies de benadering die we verdedigen.

We hebben heel lang gediscussieerd over de procedure en instrumenten. Nu is het tijd om de procedure en instrumenten in te zetten ten dienste van de inhoud. De procedure en instrumenten zijn belangrijk, maar zij staan in dienst van de inhoud en kunnen deze niet vervangen. De uitdaging die we het hoofd moeten bieden, is onze economische vernieuwing. De waarheid is dat we vertrouwen nodig hebben om te kunnen investeren. Vertrouwen hangt af van ons vermogen om te moderniseren, te innoveren en duurzamer en concurrerender te worden. Laten we oorzaak en gevolg niet door elkaar halen. Investeringen zullen worden aangetrokken als we de Europa 2020-strategie snel en voortvarend ten uitvoer leggen, en als we onze doel nastreven van een Europa dat duurzaam en concurrerend is in een geest van samenwerking en solidariteit met alle lidstaten, inclusief Portugal.

(FR) Mijnheer Schulz, u weet maar al te goed dat ik me als voorzitter van de Commissie niet mag bemoeien met de Portugese politiek. Wanneer u ooit niet meer voorzitter van de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement bent en een andere functie bekleedt, zult u dat op een volledig onafhankelijke wijze doen, dat weet ik zeker, en zult u zich niet bemoeien met interne vraagstukken binnen uw fractie.

Tegelijkertijd moet ik echter zeggen dat de politieke crisis in Portugal de situatie inderdaad niet makkelijker heeft gemaakt, terwijl Portugal al in een lastig parket zat. Wij, de Europese instellingen, moeten de nationale democratie en de besluiten van ieder nationaal parlement echter respecteren, en we hopen dat Portugal nu de beste oplossingen zal vinden.

In ieder geval steunt de Commissie Portugal bij het zoeken naar de beste oplossingen, uiteraard binnen het kader van de door Portugal aangegane verplichtingen, ook tegenover de Europese partners. Ik denk dat we op basis van die actieve solidariteit en van die verantwoordelijkheid een antwoord op de crisis kunnen vinden.

Het is waar dat er op dit moment een nogal pessimistische sfeer hangt. Als gekozen vertegenwoordigers van de Europeanen bent u trouwens een afspiegeling van de gevoelens die in Europa heersen. Het is normaal dat we bezorgd zijn, maar ik denk dat we de politieke moed en de visie moeten opbrengen om te laten zien dat we vertrouwen hebben in ons Europese project. Ik ben namelijk van mening dat we het vertrouwen in Europa niet kunnen herstellen met pessimisme. De Commissie is bereid om met enthousiasme te blijven samenwerken met u, met de Europese Raad, met de Raad, met alle instellingen, voor een sterker, duurzamer, eerlijker, rechtvaardiger en economisch sterker Europa.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad. (FR) Mevrouw de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik ben blij dat ik voor zo’n vol Huis mag toespreken, het volste sinds ik voorzitter van de Raad geworden ben,

(Applaus)

maar ik denk dat u niet alleen maar voor mij naar deze vergaderzaal gekomen bent.

Allereerst wil ik u bedanken voor al uw opmerkingen, de positieve en de negatieve. Dat is me werkelijk opgevallen, ook al omdat we in de Europese Raad altijd unanimiteit moeten bereiken met alle collega’s, staatshoofden en regeringsleiders, ook van uw partijen. Er zijn socialisten, christendemocraten, conservatieven, liberalen, allemaal leden van uw politieke families, en iedere keer proberen we het met elkaar eens te worden, en iedere keer lukt het.

Iemand heeft net gezegd dat ik wel de eeuwige idealist moet zijn, een droomdenker! Ik geloof niet dat dit mijn rol is, maar ik probeer – binnen de grenzen van het mogelijke – ervoor te zorgen dat er in de meeste gevallen een convergentie tot stand komt tussen de voorstellen van de Commissie en het resultaat van de Europese Raad. De voorzitter van de Commissie kan dat bevestigen. Ik zal u een voorbeeld geven. De voorstellen van de Commissie waren de basis van de taskforce inzake economisch bestuur, en het resultaat ligt heel dicht bij die voorstellen. Ik zal proberen, samen met het Parlement, om die voorstellen nog verder te verbeteren. Het is dus mijn rol om een consensus tot stand te brengen, maar die moet zo communautair mogelijk zijn, en ik denk dat ik die rol bij een aantal cruciale dossiers inderdaad heb kunnen spelen.

Ik wil even ingaan op het ‘Euro Plus-pact’ – u weet wel, dat documentje dat het uitgangspunt van onze gesprekken was – en op het uiteindelijke document over het Euro Plus-pact. Meerdere sprekers, zelfs leden van eurosceptische fracties, hebben gezegd dat hun land zou moeten toetreden tot het Euro Plus-pact. Het is blijkbaar nog niet zo slecht. We hebben een compromis kunnen sluiten tussen de ambitieuze doelstellingen, we willen enerzijds dat onze economie een sterke concurrentiepositie houdt, en dat de overheidsfinanciën houdbaar blijven, en anderzijds moet dit op het nationale niveau worden ingevuld, want meestal moeten hiervoor nationale besluiten worden genomen.

Mijn tweede opmerking gaat in zekere zin over de methode. Veel van de kritiek aan het adres van Europa is inhoudelijk terecht, maar niet in overeenstemming met het Verdrag. Het nucleaire beleid en de energiemix zijn bijvoorbeeld bevoegdheden van de lidstaten, daar kan ik niets aan veranderen. Zelfs de veiligheid en de zekerheid van nucleaire installaties zijn in hoge mate een nationale bevoegdheid. Bepaalde bevoegdheden liggen bij de Gemeenschap, bij Europa, en we hebben in deze conclusies van de Europese Raad geprobeerd om daar optimaal gebruik van te maken. Ik denk dat de Commissie nog nooit zo’n belangrijke rol heeft gespeeld op het gebied van de nucleaire veiligheid als sinds de Europese Raad een paar dagen geleden. We moeten ons echter altijd aan de bepalingen van het Verdrag houden.

Er is gesproken over minimumlonen in bepaalde landen, maar die zijn een nationale bevoegdheid. Er is gesproken over ongelijkheid, precaire leefomstandigheden, onrecht, maar de maatregelen om die te bestrijden zijn meestal een nationale bevoegdheid. Ik wil er echter aan toevoegen dat heel wat maatregelen die nu moeten worden genomen in verband met de concurrentiepositie en de overheidsfinanciën eigenlijk door de regeringen van de lidstaten hadden moeten worden genomen, zonder dwang vanuit Europa. Vanuit Europa komt wat meer druk, omdat in ieder geval zeventien landen een gezamenlijke munt hebben die we moeten verdedigen, maar de meeste landen moeten deze maatregelen hoe dan ook nemen, in hun eigen belang, voor de eigen burgers, om de toekomst van het eigen land te garanderen. En Europa voert de druk nog een beetje op.

U mag de Europese Unie er dus niet van beschuldigen dat ze heeft nagelaten wat ze niet mag doen. Zijn onze maatregelen in verband met de governance te zwak? Wel, de Raad zal samen met het Europees Parlement proberen om het economisch bestuur te verbeteren, en net als in andere gevallen ben ik ervan overtuigd dat we compromissen zullen sluiten. Het is heel goed mogelijk dat de directeur van de centrale bank van een van de zeventien landen kritiek heeft in verband met het economisch bestuur, maar ik kan voorbeelden noemen van andere directeuren in landen rondom Nederland die dat heel anders zien. Ik kan u zo nodig namen noemen, ik kan ze citeren; dat is wel heel gemakkelijk.

Ik wil ook ingaan op de huidige crisis, geachte afgevaardigden. We moeten naar de toekomst kijken en we hebben in dat verband belangrijke besluiten genomen over bepaalde instrumenten, maar we moeten ook naar het verleden kijken. Ik heb al gezegd dat we de gevolgen moeten opvangen van wat er in het verleden gebeurd is. Al ontwikkelen we de beste instrumenten – financiële faciliteiten, stabiliteit, een verdragswijziging, het economisch bestuur, het pact – we kunnen de problemen van landen die moeilijkheden hebben niet oplossen, of de problemen van banken, die nog steeds onder druk staan. We moeten dus naar de toekomst kijken, maar ook naar het verleden.

In verband met het verleden moet ik zeggen dat er in bepaalde lidstaten onvoldoende is gedaan, maar ook op het Europese niveau. We moeten enige zelfkritiek uiten. We moeten er echter vooral voor zorgen, en dat zullen we ook doen, dat er niet nog eens een dergelijke crisis uitbreekt. Daarvoor hebben we al de nodige maatregelen genomen. In de tussentijd moeten we, zoals gezegd, echter de gevolgen van de fouten uit het verleden verwerken, in bepaalde landen die u kent, en die onder dit programma vallen, zoals Griekenland en Ierland, maar ook in andere landen die maatregelen nemen om te vermijden dat ze onder dit programma komen te vallen. Hadden we deze maatregelen een jaar geleden al moeten nemen? Nee! Zijn er in het verleden grote fouten gemaakt? Bepaalde landen hebben het stabiliteits- en groeipact zeven of acht jaar geleden ondermijnd. Als ze dat niet hadden gedaan hadden we nu veel efficiëntere instrumenten, en hadden we allerlei crises kunnen vermijden.

Geachte afgevaardigden, ik wil ook iets zeggen over de economische groei. Sinds 2010 hebben we een economische groei van gemiddeld 2 procent, dat is wat we van 1999 tot 2008 gemiddeld hadden. In 2010 is de economie gegroeid. In 2011 hebben we een gemiddelde economische groei van 2 procent gehad. Moeten we nog meer doen? Natuurlijk moeten we nog meer doen. Zijn overheidsinvesteringen het enige instrument? Zeker niet! De interne markt is iets heel belangrijks. We moeten die uitdiepen. De Commissie heeft voorstellen gedaan, en die zullen we over een paar weken weer bespreken, tijdens de Europese Raad in juni, en we zullen ook in de herfst op dit onderwerp terugkomen.

Tot slot wil ik nog op Libië ingaan. Men kan op alles en iedereen kritiek hebben, maar zonder Europa, zonder een Europees leiderschap, had er in Libië een bloedbad plaatsgevonden. Zonder Europa hadden er slachtpartijen plaatsgevonden. Sommige leden waren erg kritisch over de rol van de Europese Unie, maar we hebben op tijd ingegrepen! Zonder Europa was er op mondiaal niveau in de Verenigde Naties niets gebeurd. Na al die kritiek mocht dit ook wel eens gezegd worden, ook dit is de waarheid. Hebben we in het verleden wel eens gezondigd? Ja! Hebben we de juiste politieke keuzes gemaakt, hebben we onze koers aangepast? Ja! En het is de verdienste van de Europese Unie dat we onze koers hebben aangepast.

(Applaus)

Ik wil nog een laatste opmerking in mijn eigen taal maken.

(NL) Ik heb daarstraks mijnheer Eppink gehoord, die teleurgesteld was. Ik ben teleurgesteld in zoveel intellectuele oneerlijkheid. Ik ga daar niet dieper op in. Maar hier met een foto staan zwaaien, wetende dat ik in functie was en dat dit niet mijn persoonlijke overtuiging was, ik moet u zeggen dat ik zeer teleurgesteld ben in mijnheer Eppink.

 
  
  

VOORZITTER: EDWARD McMILLAN-SCOTT
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Martin Schulz (S&D). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, aan het einde van dit debat wil ik graag een persoonlijke verklaring afleggen. Ik doe dat niet alleen namens mezelf, maar ook namens veel collega’s die de hele tijd in de zaal waren en dit debat hebben gevolgd. Sinds ik lid ben van het Europees Parlement ben ik zelden zo slecht behandeld als vandaag: de heren Van Rompuy en Barroso hebben de bal heen en weer gekaatst, dat wil ik heel duidelijk zeggen. U, mijnheer Barroso, vertelt ons: ‘Ik kan wel initiatieven nemen waarvoor hier in het Parlement een enorme meerderheid bestaat, maar die lopen op de klippen omdat de lidstaten ze afwijzen.’ Ik zou u een goed advies willen geven: u bent wetgever, leg wetsontwerpen op tafel! Dan krijgt u een meerderheid in dit Parlement, en dan kan de Raad niet meer zeggen dat er nu eenmaal geen voorstellen zijn.

(Applaus)

U mag zich niet meer achter de Raad verstoppen!

En tegen u zou ik het volgende willen zeggen, mijnheer Van Rompuy: u vertelt ons dat u in de Raad compromissen sluit met de ondersteuning van de socialisten, de liberalen, de conservatieven en de christendemocraten. In de Raad zitten staatshoofden en regeringsleiders, en die zijn soeverein. Hier probeert een voorzitter van de Raad het Verdrag van Lissabon op zijn kop te zetten. Het resultaat van het Verdrag van Lissabon is namelijk dat de Raad van staatshoofden en regeringsleiders steeds meer taken naar zich toetrekt maar tegelijkertijd zegt: we besluiten met algemene stemmen. Dat was niet de bedoeling van het Verdrag van Lissabon, dat ertoe moet leiden dat er in de EU in de regel meerderheidsbesluiten worden genomen. U interpreteert het Verdrag van Lissabon verkeerd!

(Applaus)

Daarom is het de allerhoogste tijd dat het Europees Parlement het heft in handen neemt en de communautaire methode zelf verdedigt!

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Ivo Belet (PPE), schriftelijk. Voorzitter, de EU heeft de voorbije weken een kwantumsprong gemaakt op het vlak van de economische integratie. Het Euro Plus-pact zet ons op weg naar een opgedreven economische samenwerking, mét respect voor de tradities van sociaal overleg zoals die in de lidstaten bestaan. Maar hier mag het werk uiteraard niet ophouden. We moeten nu fase 2 op gang brengen en de weg vrijmaken voor Europese investeringsprojecten waarmee we ook onze EU 2020-agenda in de praktijk brengen.

Commissievoorzitter Barroso zegt hier toe dat hij met een voorstel zal komen voor de invoering van een belasting op financiële transacties. Die middelen moeten we aangrijpen om de broodnodige, grensoverschrijdende investeringen te doen, met name in energie-infrastructuur, aangevuld met Europese projectobligaties en geld voor publiek-private samenwerking. Dat is de enige manier om de burgers ervan te overtuigen dat Europa, meer dan ooit, hun garantie is op een welvarende toekomst.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. (PT) Tijdens de laatste Europese Raad van 24 en 25 maart hebben de lidstaten zich gebogen over de grote uitdagingen waarmee de Europese Unie op dit moment geconfronteerd wordt, op economisch en diplomatiek vlak: Libië en Japan. Er zijn weliswaar positieve signalen die wijzen op een economische heropleving, maar de toestand is nog steeds moeilijk en het einde van de economische crisis lijkt nog lang niet in zicht. Neem Portugal bijvoorbeeld. Jammer genoeg heeft Portugal net als Griekenland en Ierland uiteindelijk toch economische en financiële steun moeten vragen. Daarom is het belangrijk dat we de economische en financiële maatregelen goedkeuren die noodzakelijk zijn om de crisis aan te pakken, om te voorkomen dat er nog landen zijn zoals Griekenland, Ierland en Portugal die zich te diep in de schulden steken, om het economische bestuur van de Europese Unie te versterken en om werkgelegenheid te garanderen. Er is een pakket van zes maatregelen goedgekeurd die me op het eerste gezicht positief lijken en waarvan de verwachtingen vrij ambitieus zijn, zoals de vaststelling van een Europees mechanisme voor financiële stabiliteit, het Euro Plus-pact, enzovoort. Ik hoop dat deze maatregelen zo snel mogelijk kunnen worden uitgevoerd zodat ze de broodnodige en verhoopte resultaten kunnen beginnen op te leveren.

 
  
MPphoto
 
 

  George Sabin Cutaş (S&D), schriftelijk. – (RO) Het Euro Plus-pact en het Europees stabiliteitsmechanisme zullen de lidstaten voorzien van de financiële bijstand die ze nodig hebben in ruil voor een betere onderlinge afstemming van hun economisch beleid. Beide voorstellen bieden daartoe een constructieve set maatregelen, met name met het oog op het voorstel inzake de onderlinge afstemming van het fiscaal beleid, een essentiële hervorming in een unie van landen die het gebruik van een enkele munt nastreven. Voorts functioneert het Europees stabiliteitsmechanisme, dankzij zijn interventiefaciliteit van 500 miljard euro, als een Europees monetair fonds dat geautoriseerd is om geld te lenen en direct obligaties te kopen van landen, terwijl het ook financiële speculatie tegengaat.

Dit neemt echter niet weg dat bepaalde voorstellen in het pact niet werkbaar zijn. Fiscale bezuinigingsmaatregelen en het extreem flexibel maken van de arbeidsmarkt zullen de economische groei vertragen, de werkloosheid hoog houden en de arbeidsmarkt uit balans brengen. Mijns inziens zijn geleidelijke fiscale consolidatie en bescherming van het Europees sociaal model geboden om de basis te leggen voor een gezonde economische groei.

 
  
MPphoto
 
 

  Diane Dodds (NI), schriftelijk.(EN) Er is in deze plenaire vergadering veel gezegd over het effect van het reddingspakket voor de Republiek Ierland. Er moet echter worden erkend dat deze crisis ook een groot domino-effect heeft op mijn eigen kiesdistrict Noord-Ierland, dat een landsgrens heeft met de Republiek. Er is veel grensoverschrijdend verkeer op het punt van financiën, diensten en personen voor arbeidsdoeleinden. Bancaire instellingen uit de Republiek Ierland hebben ook een aanzienlijk belang in Noord-Ierland. Het liquiditeitsprobleem waar deze banken momenteel mee kampen, heeft daardoor directe gevolgen voor ondernemingen in Noord-Ierland, in het bijzonder voor kleine en middelgrote ondernemingen, wat betreft hun toegang tot financiering. In een tijd dat ’kleine en middelgrote ondernemingen vechten om te overleven in een toch al zwaar economisch klimaat, helpt dit alleen maar om een moeilijke situatie nog slechter te maken. Momenteel gaat 30 procent van alles dat wordt vervaardigd of geproduceerd in Noord-Ierland, direct naar de markt in de Republiek Ierland. Een zwakke markt in de Republiek heeft dus directe en ernstige consequenties voor het bedrijfsleven en de werkgelegenheid in mijn kiesdistrict. Ik verzoek voorzitter Barroso om deze ernstige situatie te erkennen en de taskforce te gebruiken om te kijken naar manieren om de situatie waarin wij ons nu bevinden, te verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Tijdens de laatste Europese Raad zijn besluiten genomen die, als ze worden uitgevoerd, een ongewone, brutale en gevaarlijke aanslag inhouden op de werknemers en de volkeren van Europa. Ze zijn gebundeld in het zogenaamde ‘Euro Plus-pact’. De nieuwe naam dient vast en zeker om te verbergen wie de echte auteurs zijn – Duitsland en Frankrijk – omdat de vorige naam, ‘mededingingspact’, hen onmiddellijk zou verraden. Samen met het zogenaamde economische bestuur vormt dit pact ook een aanslag op de lidstaten die economisch en sociaal kwetsbaar zijn. Daarmee worden ze veroordeeld tot economische afhankelijkheid en achterstand.

Beide instrumenten passen in het kader van de aangekondigde wijziging – volgens de vereenvoudigde herzieningsprocedure en zonder referenda te houden – van het Verdrag van Lissabon om de zogenaamde voorwaarden van het Europees mechanisme voor financiële stabiliteit vast te stellen. Volgens de conclusies van de Raad gaat het om ‘stringente beleidsvoorwaarden in het kader van een macro-economisch aanpassingsprogramma’, waarvan de ontwikkeling en de uitvoering in handen zullen zijn van de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds.

Eigenlijk hebben we te maken met een proces om de politieke en economische macht te concentreren in de instellingen van het internationaal kapitaal zelf, en niet langer alleen in een directoraat van mogendheden dat ten dienste staat van de grote economische en financiële groepen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ildikó Gáll-Pelcz (PPE), schriftelijk. (HU) Het is belangrijk dat we in een moeilijke, kritieke periode in het leven van heel Europa samen de komende doelstellingen evalueren, evenals de positieve veranderingen die in die richting hebben plaatsgevonden. Het fungerende Hongaarse voorzitterschap heeft al ten tweeden male een enorm succes geboekt ten aanzien van het economisch bestuur, het stabiliteitsmechanisme en het Europees semester. Tijdens de reeks besprekingen die heeft plaatsgevonden in het kader van de meest recente bijeenkomst van de Europese Raad eind maart, is men er tevens in geslaagd een overeenkomst te bereiken over een beperkte herziening van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, die tot doel had de stabiliteit van de eurozone en de euro te vergroten. Op de raadsvergadering heeft het Hongaarse voorzitterschap voor een rationeel, handhaafbaar en verantwoordelijk economisch beleid gestemd, waarbij het naast de institutionalisering van het Europees semester ook het stabiliteitsmechanisme heeft versterkt. We moeten evenwel benadrukken dat de elementen van het economisch bestuur op geen enkele wijze verward mogen worden met het Euro Plus-pact, dat in zijn huidige fase een intergouvernementele overeenkomst is. Hoewel het pact mogelijkerwijs goed is, kan de eengemaakte interne markt niet met niet-contractuele intergouvernementele overeenkomsten worden gereguleerd. Vanwege een onopgehelderd punt van het pact betreffende belastingharmonisatie wil Hongarije het akkoord voorlopig niet in zijn geheel toepassen, aangezien we belang hebben bij een vergroting van ons concurrentievoordeel en daardoor op lange termijn bij reële werkgelegenheidsschepping en economische groei.

 
  
MPphoto
 
 

  Sandra Kalniete (PPE), schriftelijk. – (LV) Het doet mij veel deugd dat 23 EU-lidstaten het eens zijn geworden over een pakket maatregelen voor het veiligstellen van financiële stabiliteit en de bevordering van groei – het Euro Plus-pact. Ook belangrijk is het akkoord dat is bereikt over structurele hervorming en begrotingsconsolidatie en de definitieve resolutie over de amendementen op het Verdrag van Lissabon voor de oprichting van het Europees stabiliteitsmechanisme. Alle landen moeten budgettaire consolidatiemaatregelen doorvoeren en maatregelen gericht op het voorkomen van macro-economische onevenwichtigheid. Verder moeten er structurele hervormingen ingevoerd worden om werkgelegenheid en sociale insluiting te bevorderen. Deze moeten aan de hand van de specifieke situatie in elk land worden vastgesteld. De deelname van 23 Europese landen aan dit pact doen bij ons de hoop ontstaan dat deze maatregelen economische groei zullen bevorderen. Dit is een stap in de goede richting en een verstandig antwoord op deze economische uitdagingen. Dit pact sluit naadloos aan op het werk van het Parlement en de Commissie inzake verbetering van de interne markt en de drie verslagen die we deze week in het Parlement goedkeuren. We moeten nog krachtiger beslissingen nemen. De regeringen van de lidstaten mogen de electorale cyclus niet als excuus aanwenden om het nemen van belangrijke maar impopulaire beslissingen uit te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilja Savisaar-Toomast (ALDE), schriftelijk. – (ET) De Europese Raad die plaatsvond op 24 en 25 maart heeft een aantal beslissingen genomen die naar mijn mening belangrijk zijn en die niet langer uitgesteld konden worden. Ik denk dat de belangrijkste beslissing met betrekking tot het Europees economisch beleid het Euro Plus-pact is, dat voorziet in een gemeenschappelijke agenda en gemeenschappelijke doelstellingen. De vier belangrijkste doelstellingen zijn: het concurrentievermogen bevorderen, de werkgelegenheid bevorderen, de duurzaamheid van de financiering van de overheidssector verhogen en de financiële stabiliteit herstellen. Als gevolg van dit pact zijn enkele andere lidstaten toegetreden tot de eurozone, bijvoorbeeld Letland, Litouwen, Polen, Denemarken, Roemenië en Bulgarije. Ik acht het momenteel uitermate belangrijk om tot gemeenschappelijke overeenkomsten te komen waarbij zowel gelijke regels als gemeenschappelijke mechanismen worden toegepast om de gewenste doelstellingen te behalen. Ik wil in het bijzonder de lidstaten noemen die geen lid zijn van de eurozone, maar die zich toch bij dit pact hebben aangesloten. Hopelijk gaat de toepassing van gemeenschappelijke regels hand in hand met de harmonisatie van nationale percepties, en dit hangt in het bijzonder samen met de duurzaamheid van de financiering van de overheidssector om te voorkomen dat de situaties waardoor Griekenland en Ierland overspoeld werden, in de toekomst nog eens voorvallen. Tegelijkertijd kunnen we het niet bij deze beslissingen laten, omdat deze slechts resultaten op de korte termijn hebben. Het is belangrijk om oplossingen te creëren voor toekomstige investeringen, hetzij door eurobonds, hetzij door andere oplossingen. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE), schriftelijk. (PL) De afgelopen top van de Europese Raad luidt een nieuwe fase in, een fase van meer economische coördinatie en convergentie in de EU en de eurozone. Het Euro Plus-pact dat door de staats- en regeringshoofden is aangenomen en waar de landen uit de eurozone en Bulgarije, Denemarken, Litouwen, Letland, Polen en Roemenië aan deelnemen, biedt een reële kans dat de hierin geformuleerde doelen gehaald worden. Het gaat hierbij om ondersteuning van het concurrentievermogen, de werkgelegenheid, de stabiliteit van de overheidsfinanciën en de financiële stabiliteit in het algemeen. Het is de moeite waard hierbij te vermelden dat het pact geen concrete politieke of economische maatregelen voorschrijft om deze doelen te behalen, maar het kiezen van geschikte maatregelen overlaat aan de verschillende lidstaten zelf. Het succes van het pact staat of valt ongetwijfeld met de daadwerkelijke betrokkenheid van de lidstaten en de effectiviteit van het toezicht op hun vorderingen. De EU kan zich op het gebied van economische coördinatie niet opnieuw een mislukking veroorloven zoals het falen van het stabiliteits- en groeipact. Tijdens de top is ook ingestemd met de toevoeging van een voorschrift over de opname van een permanent Europees stabiliteitsmechanisme in het Verdrag. Dat wordt bij gezamenlijke overeenstemming van de lidstaten in werking gesteld wanneer zekerstelling van de stabiliteit van de eurozone als geheel noodzakelijk blijkt. In het licht van de recente problemen van de landen van de eurozone is dit een bijzonder belangrijk besluit. Een permanent, in het Verdrag vastgelegd mechanisme vormt een solide garantie bij vergelijkbare problemen in de toekomst en vermindert eveneens het risico op speculatieve aanvallen op de Europese munt. Bovendien is het verheugend dat het mechanisme ook voor lidstaten buiten de eurozone openstaat.

 
  
MPphoto
 
 

  Rafał Trzaskowski (PPE), schriftelijk. (PL) We kunnen de crisis slechts effectief bestrijden wanneer we samenwerken zonder onderscheid te maken tussen landen binnen en buiten de eurozone. De opbouw van een steeds concurrerender Europese Unie valt moeilijk voor te stellen zonder de deelname van landen als het Verenigd Koninkrijk, Zweden of Polen. Het nieuws over de aanvaarding van het Euro Plus-pact is daarom bijzonder welkom. In het begin kregen we de indruk dat de eurozone niet alleen zichzelf wilde hervormen, maar daarnaast ook hervormingen wilde doorvoeren buiten de EU-structuren. Dit veroorzaakte de nodige onrust onder de leden van het Europees Parlement. Het is echter gelukt deze angsten weg te nemen en namens het Parlement een principieel standpunt in te nemen. Het is alleen jammer dat de lidstaten het pact niet in zijn geheel hebben goedgekeurd, vooral met betrekking tot het Europees stabiliteitsmechanisme dat volgens ons al vanaf het begin open moet staan voor landen buiten de eurozone.

 

4. Stemmingen
Video van de redevoeringen
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Wij gaan nu over tot de stemming.

(Uitslagen en nadere bijzonderheden betreffende de stemmingen: zie notulen)

 

4.1. Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering: Polen - Podkarpackie - Machines (A7-0059/2011, Barbara Matera) (stemming)

4.2. Migratiestromen als gevolg van instabiele omstandigheden: reikwijdte en rol van het buitenlands beleid van de EU (A7-0075/2011, Fiorello Provera) (stemming)

4.3. De rol van vrouwen in de landbouw en in plattelandsgebieden (A7-0016/2011, Elisabeth Jeggle) (stemming)

4.4. EU-financiering voor het ontmantelen van kerncentrales in de nieuwe lidstaten (A7-0054/2011, Marian-Jean Marinescu) (stemming)

4.5. Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering: Tsjechische Republiek - UNILEVER (A7-0060/2011, Barbara Matera) (stemming)

4.6. Producten en technologie voor tweeërlei gebruik (A7-0028/2011, Jörg Leichtfried) (stemming)
  

Vóór de eindstemming

 
  
MPphoto
 

  Jörg Leichtfried, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, over het resultaat van de stemming kan iedereen denken wat hij wil, maar we liggen heel dicht bij het standpunt van de Raad. De kans is nu heel groot dat we het volledig eens worden met de Raad. Daarom stel ik na overleg met de schaduwrapporteurs voor om de eindstemming uit te stellen.

 
  
 

(De eindstemming wordt uitgesteld)

 

4.7. Door de overheid gesteunde exportkredieten (A7-0364/2010, Yannick Jadot) (stemming)
 

Vóór de stemming over amendement 10

 
  
MPphoto
 

  Helmut Scholz, namens de GUE/NGL-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou willen aankondigen dat de GUE/NGL-Fractie het verzoek om hoofdelijke stemming over beide delen van amendement 10 intrekt.

 
  
 

Vóór de eindstemming

 
  
MPphoto
 

  Yannick Jadot, rapporteur. (FR) Mijnheer de Voorzitter, net als bij de vorige stemming heb ik samen met de schaduwrapporteurs besloten om tijdens deze vergaderperiode niet te laten stemmen over deze ontwerpwetgevingsresolutie, maar om de onderhandelingen met de Raad voort te zetten in de hoop dat de Raad heeft geluisterd naar wat het Parlement vandaag tijdens deze stemming heeft laten horen.

 
  
 

(De eindstemming wordt uitgesteld)

 

4.8. Een beleidskader van de EU voor de bestrijding van geweld tegen vrouwen (A7-0065/2011, Eva-Britt Svensson) (stemming)
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Hiermee is de stemming beëindigd.

 

5. Stemverklaringen
Video van de redevoeringen
 

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

Verslag: Fiorello Provera (A7-0075/2011)

 
  
MPphoto
 

  Jens Rohde (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, de recente binnenlandse onrust en spanningen in Tunesië, Egypte, Libië en andere Arabische landen hebben geleid tot omvangrijke migratiestromen, die voor Europa een uitdaging vormen. We moeten er natuurlijk op voorbereid zijn om met dergelijke situaties, met dergelijke stromen, om te gaan. We moeten hiervoor gezamenlijk een manier zien te vinden door, in een geest van onderlinge solidariteit, de uitdagingen te overwinnen die ontstaan wanneer ons gemeenschappelijke systeem van buitenaf onder druk wordt gezet.

Daarom verheugt het me dat het Parlement vandaag een beleid heeft aangenomen voor de aanpak van migratiestromen als gevolg van instabiele omstandigheden. Het verheugt me met name dat de resolutie van het Parlement de aandacht vestigt op de versterking van de rol van het grensagentschap Frontex. Wij van de Deense liberale partij Venstre strijden daar al geruime tijd voor. In het bijzonder tijdens de huidige crisis in Noord-Afrika heeft Frontex zich bewezen als een uitermate belangrijk instrument voor de aanpak van migratiestromen in de regio. Het enige waar we nu nog behoefte aan hebben, is dat Frontex sneller kan uitrukken wanneer het er echt op aankomt.

 
  
MPphoto
 

  Pino Arlacchi (S&D).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor dit verslag gestemd omdat het een eerste stap is in de richting van een EU-beleid inzake migratiestromen die het gevolg zijn van instabiliteit. In dat opzicht is het belangrijk dat dit Parlement zich uitspreekt tegen die hysterische visie van een op handen zijnde invasie van migranten en asielzoekers vanuit het zuiden.

Wij zullen niet onder de voet worden gelopen door miljoenen mensen die aan politieke achterstelling en dictatuur ontsnappen. Veel mensen zijn bang dat er grotere aantallen asielzoekers aankomen, waardoor onze wankelende welvaartsstaten overbelast raken. Deze bewering is goed om stemmen mee te winnen en steun te verwerven voor een hard immigratiebeleid, maar berust niet op de feiten. Het totale aantal mensen dat de afgelopen tien jaar in het westen asiel heeft aangevraagd is met meer dan 40 procent gedaald volgens gegevens die zojuist door de Verenigde Naties zijn gepubliceerd.

 
  
MPphoto
 

  Salvatore Iacolino (PPE).(IT) Voorzitter, dames en heren, ook ik heb dit verslag van de heer Provera gesteund omdat het naar mijn mening een concrete en belangrijke stap voorwaarts vormt in de richting van de solidariteit waarvan sprake is in artikel 80 met betrekking tot solidariteit tussen de lidstaten van de Europese Unie. In het verslag wordt ook duidelijk en expliciet aandacht besteed aan diegenen die zich in uiterst moeilijke situaties bevinden, zoals momenteel met name in Noord-Afrika.

Respect voor de mensenrechten, internationale samenwerking, bilaterale betrekkingen zijn essentieel, maar ook regionale organisaties zoals de Arabische Liga en de Afrikaanse Unie die een toegevoegde waarde kunnen leveren aan een stabiel en duurzaam vredesproces. Wij vertrouwen erop dat tevens vooruitgang zal worden geboekt door maatregelen op soortgelijke gebieden ter stimulering van economische entiteiten die gesteund en geholpen moeten worden om een duurzame, aanhoudende groei te realiseren.

 
  
MPphoto
 

  Mitro Repo (S&D). (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil nog zeggen dat de door instabiliteit ontstane migratiestromen een grote uitdaging voor de Europese Unie zijn. Het gaat om het individuele lot van mensen, waarbij iedereen een ander verhaal heeft. Ze zijn uit wanhoop op pad gegaan, maar worden allemaal verenigd door de hoop op iets beters.

Europa moet sympathie tonen en willen helpen. De Europese integratie is een succesvol gemeenschappelijk project waarmee we welvaart, stabiliteit en veiligheid hebben gecreëerd, een bron van welzijn. Het wordt lastig en duur om op deze migratiegolf te reageren wanneer deze de poorten van Europa al heeft bereikt.

Het voorbeeld van het eiland Lampedusa toont aan hoe externe veiligheidskwesties in één klap kwesties van binnenlandse veiligheid kunnen worden en daarom is ontwikkelingssamenwerking alleen niet langer genoeg. Europa heeft behoefte aan een alomvattend preventief plan op het gebied van veiligheid, regionale samenwerking, handelsbeleid, klimaatverandering, de bescherming van mensenrechten en de ontwikkeling van democratie. Daar moeten we voor zorgen.

 
  
MPphoto
 

  Carlo Fidanza (PPE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, tijdens Europese debatten over migratiestromen wordt vaak de vraag gesteld wat het probleem kan zijn voor een land als Italië, met bijna zestig miljoen inwoners, om enige tienduizenden immigranten op te nemen.

Bij die vraag worden vaak structureel twee feiten buiten beschouwing gelaten. Ten eerste wil een groot deel van deze immigranten naar andere landen van de Europese Unie doorreizen. Ten tweede zijn de laatste twee jaar dankzij de bilaterale overeenkomsten met Libië en Tunesië minder dan 4 000 personen aan de Italiaanse kusten aan land gekomen. De afgelopen twee maanden sinds de politieke crisis zitten we al op 22 000 personen.

Italië staat nu onder een enorme druk. Enerzijds komt er geen eind aan de stroom migranten uit Noord-Afrika, met name economische migranten uit Tunesië, anderzijds weigert Frankrijk de migranten bij Ventimiglia toe te laten omdat ze geen verblijfsvergunning hebben.

Als Europese solidariteit geen loos begrip is, kan dat nu bewezen worden door samen op Europees niveau te regelen hoe deze migratiestromen aangepakt dienen te worden, zowel in noodsituaties als op lange termijn, welke voorzieningen getroffen moeten worden ten aanzien van de mensen die in Europa aankomen en welke maatregelen in de landen van herkomst genomen moeten worden. Dit verslag is een eerste stap in die richting en daarom heb ik ervoor gestemd.

 
  
MPphoto
 

  Nicole Sinclaire (NI).(EN) Mijnheer de Voorzitter, een punt van orde: we zitten in een Kamer die bedoeld is voor debat en we moeten uiteraard allemaal respect tonen voor elkaar. Wanneer twee fractievoorzitters met elkaar aan het praten zijn terwijl andere mensen hun verhaal houden, welke boodschap geven zij daarmee dan af aan hun collega’s?

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Mijnheer Daul en mijnheer Schulz, er wordt mij gevraagd of u dit Huis het goede voorbeeld kunt geven.

 
  
MPphoto
 

  Giommaria Uggias (ALDE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de maatregel waarover we vandaag hebben gestemd, schept meer duidelijkheid over het verschijnsel van de migratiestromen en verbetert de werking van Frontex. Ik vind dat dit als een positief resultaat gezien moet worden en stem er daarom voor.

De lidstaten zouden naar mijn mening op dit vlak echter ook meer duidelijkheid moeten betrachten, want deze uitdaging gaat niet alleen de Europese instellingen aan, maar ook het beleid van de lidstaten.

Niet alle lidstaten voeren tot nu toe in dit opzicht een helder beleid, om te beginnen met de Italiaanse regering, die de situatie in Lampedusa op een zeer dubieuze en discutabele wijze heeft aangepakt. Duizenden migranten zijn min of meer aan hun lot overgelaten, terwijl solidariteit – niet zozeer in juridisch, maar in humaan opzicht – hun onmiddellijk en zeker ook meer aandacht zou hebben opgeleverd dan nu, afgezien van het feit dat het juridische probleem eveneens aangepakt dient te worden, zoals we hier in dit Huis ook hebben gedaan.

 
  
MPphoto
 

  Cristiana Muscardini (PPE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, veel migratiestromen worden veroorzaakt door instabiliteit, maar wij gebruiken deze misplaatste term met enige gêne omdat de instabiliteit in feite de oorlog is, de genocide, het ongecontroleerde geweld, de opstanden, de ellende die deze volken moeten doorstaan, terwijl de Europese Unie stilzwijgend toekijkt. Er is ook een verlangen naar vrijheid. De resolutie waarover we hebben gestemd, pleit voor een beleid ten oosten van de Unie en de meest geschikte beleidsinstrumenten om invloed uit te oefenen op de verschillenden factoren waardoor deze instabiliteit wordt veroorzaakt.

Ik vraag me af of dit buitenlandse beleid enige geloofwaardigheid zal kunnen hebben, aangezien de gebeurtenissen in Libië en Noord-Afrika hebben aangetoond dat er geen buitenlands beleid van de Unie bestaat. De regeringen van de lidstaten hebben ieder voor zich gehandeld, waarbij de wereld en de volken die ze zouden moeten helpen, een beschamend schouwspel is vertoond. De Unie heeft slechts een zeer beperkt toelatingsbeleid voor de vluchtelingen kunnen bieden, terwijl de behoefte veel groter was. Het eiland Lampedusa en Italië hebben geen antwoord op hun roep om hulp gekregen. Daarom stemmen wij zeker wel voor deze maatregel, maar vragen wij de Unie om een buitenlands beleid te ontwikkelen dat die naam waardig is.

 
  
MPphoto
 

  Frank Vanhecke (NI). - Ik heb mij over het verslag-Provera van stemming onthouden, in de eerste plaats omdat ik er heel veel duidelijkheid in mis. Er wordt in dat verslag van alles gezegd en voorgesteld, soms zelfs zinnige dingen, wat merkwaardig is in dit Parlement. Toch blijft het in de eerste plaats, jammer genoeg, een verslag van de complete politieke correctheid, dat nergens, niet op één plaats, niet in één paragraaf of één zinsnede, de nieuwe massale immigratie in het reeds overbevolkte continent Europa, want het gaat toch vooral over de landen van het voormalige West-Europa, ook maar fundamenteel in vraag durft te stellen.

Mijn eigen land Vlaanderen is het dichtstbevolkte land van de hele Europese Unie. Een overgrote meerderheid van de Vlamingen wil geen nieuwe immigratie, zeker niet uit landen met culturen en godsdiensten die waarden voorstaan die volstrekt vijandig staan tegenover de onze. Het wordt hoog tijd dat het Europees Parlement eens gaat luisteren naar de eigen Europese burgers.

 
  
MPphoto
 

  Anna Maria Corazza Bildt (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het ermee eens dat we op korte termijn maatregelen moeten nemen om de humanitaire crisis in het Middellandse Zeegebied aan te pakken, waarbij we de waardigheid van de betrokkenen moeten waarborgen wanneer we instrumenten als Frontex gebruiken. We hebben ook een langetermijnvisie nodig om de problemen op te lossen die te maken hebben met de migratiestromen en we moeten banen helpen scheppen in de landen waar deze mensen oorspronkelijk vandaan komen.

Een van de belangrijkste instrumenten van de Europese Unie is het handelsbeleid. Het is nu tijd dat we onze markten meer openstellen, om te beginnen voor landen als Egypte en Tunesië. We moeten ook een dialoog tot stand brengen met het oog op het versterken van de regionale handelsrelatie.

We hebben het voorbeeld van Turkije en hoe succesvol het is, zowel met zijn douane-unie als het doeltreffend doorvoeren van de noodzakelijke democratische hervormingen. We moeten over een douane-unie en een vrijhandelsovereenkomst durven gaan praten met de landen van het Middellandse Zeegebied die zich in de richting van democratie en hervormingen bewegen.

Ik zou tot slot de Raad willen verzoeken om zonder verder uitstel de regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels vast te stellen.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Hannan (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, in dit verslag gaat men van een onjuiste premisse uit. De gedachte dat emigratie een product van armoede en wanhoop is, blijkt hoewel oppervlakkig gezien plausibel misleidend te zijn. Emigratie is vaker, en dat weten we uit de geschiedenis, het product van toenemende rijkdom en stijgende aspiraties. We hebben zeer onlangs gezien dat de grote migratiestromen uit Tunesië na het herstel van de democratie en het einde van de dictatuur zijn gekomen.

De daadwerkelijke redenen waarom mensen zich uit hun vertrouwde omgeving losmaken en zich honderden kilometers verplaatsen op zoek naar een beter leven, zijn kansen. De realiteit is dat wij in de Europese Unie een situatie hebben geschapen waarin we langdurige structurele werkloosheid hebben en toch nog steeds arbeid moeten importeren. In ons land, het Verenigd Koninkrijk, zijn meer dan vier miljoen mensen werkloos of hebben een arbeidsongeschiktheidsuitkering en toch brengen we elke maand mensen van over de hele wereld het land in om werk te doen dat niet wordt aangenomen door mensen die in het Verenigd Koninkrijk zijn geboren. Wij hebben miljoenen mensen vastgezet in de ellende van de afhankelijkheid. Wij hebben hen in een situatie gezet waarin werk niet langer deel uitmaakt van hun mentale horizon. Als wij de mensen van die beklagenswaardige aandoening af willen helpen, dan ligt het antwoord niet in het buitenlands beleid, maar in de hervorming van de sociale zekerheid, om zo de waardigheid en onafhankelijkheid van onze eigen burgers te herstellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Syed Kamall (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, een van de factoren die vaak over het hoofd worden gezien in de debatten over migratie is dat het vaak heel moeilijk is voor degenen die van het ene naar het andere land trekken, en dat zij dat onder zeer moeilijke omstandigheden doen. Denk eens hoe het moet zijn om je familie, je dorp, je woonplaats, al je sociale banden, je vrienden achter te laten, terwijl je misschien niet eens weet of je hen weer zult zien of wanneer je hen weer zult zien. Waardoor verlaten zij die landen en zoeken ze kansen, zoals de vorige spreker heeft gezegd, in het westen? Heel vaak is dat omdat zij ontsnappen aan omstandigheden en regeringen die niet langer hun vertrouwen kunnen afdwingen.

We kunnen op enkele manieren helpen. Laten we eens kijken naar enkele van de beleidsterreinen die we hebben: ons visserijbeleid, dat grote vissersboten stimuleert om de zeeën voor de kust van arme Afrikaanse naties te plunderen, waardoor de vissers daar wanhopig worden en geen werk hebben. Wat doen zij vervolgens? Zij proberen te emigreren. Wij hebben ons hulpbeleid, dat corrupte regeringen in het zadel houdt, waardoor het voor de mensen minder prettig is om in hun land te blijven. Daardoor gaan mensen kijken of ze naar het buitenland kunnen en komen ze hierheen.

We moeten dit juist zien. We moeten begrijpen dat het moeilijk is voor mensen om hun eigen land te verlaten. We zouden ervoor moeten zorgen dat ons beleid mensen helpt om in hun eigen land te blijven.

 
  
  

Verslag: Elisabeth Jeggle (A7-0016/2011)

 
  
MPphoto
 

  Jens Rohde (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, voor de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa is het van doorslaggevend belang dat we niet alleen voor vrouwen, maar ook voor mannen in plattelandsgebieden dezelfde rechten en mogelijkheden garanderen als die welke gelden voor mensen die in steden wonen. Als we een sterke Europese landbouw willen behouden, moeten we garanderen dat de sector aantrekkelijk is voor zowel werknemers als families. Om dat te bereiken moeten we plattelandsgebieden de mogelijkheid geven om groei, innovatie, banen en ontwikkeling tot stand te brengen. Het is niet nodig om de sector quota en onnatuurlijke vormen van seksesegregatie op te leggen. Daarom is het ook goed dat het Parlement vandaag dit verslag over de rol van vrouwen in de landbouw en plattelandsgebieden heeft aangenomen en zo een zeer duidelijk signaal afgeeft, namelijk dat vrouwen ook op dit gebied een belangrijke rol spelen.

 
  
MPphoto
 

  Mario Pirillo (S&D).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, in de landbouw- en plattelandsector hebben vrouwen altijd een belangrijke rol gespeeld. Zij maken 42 procent van de beroepsbevolking uit op een totaal van ongeveer 27 miljoen werknemers.

Ondanks dit hoge percentage zijn vrouwen niet goed in de sectororganisaties vertegenwoordigd en worden ze in het besluitvormingsproces gediscrimineerd. De situatie van vrouwen dient op veel gebieden verbeterd te worden; zij hebben bijvoorbeeld geen adequate socialezekerheidsdekking.

De Europese instellingen zouden daarom maatregelen moeten nemen om de ongelijke behandeling van vrouwen op te heffen, mogelijk door toezicht op de sector te houden via een waarnemingspost voor vrouwelijk ondernemerschap, zoals deze al in Calabrië en andere Italiaanse regio’s bestaat.

Het verslag waarover vandaag is gestemd en dat ik heb gesteund, gaat ook uitgebreid in op de problematische leegloop van het platteland. Om de werkgelegenheid te behouden, is een ondersteunend beleid nodig en moeten maatregelen getroffen worden om infrastructuurvoorzieningen en diensten te realiseren die aangepast zijn aan de behoeften van het moderne leven op het platteland.

 
  
MPphoto
 

  Peter Jahr (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de levens- en arbeidsomstandigheden zijn ook op het platteland enorm veranderd, door de veranderingen in de samenleving en van de sociale structuren, maar ook door de opzienbarende demografische veranderingen.

Wanneer we willen dat vrouwen van alle generaties op het platteland blijven, of zich daar willen vestigen, dan moeten we in ons steunbeleid meer dan tot nu toe rekening houden met hun noden en wensen. Daarbij mogen we niet vergeten dat de leefomstandigheden van vrouwen op het platteland in de afgelopen jaren veranderd zijn en allerlei ontwikkelingen hebben doorgemaakt. Individuele vrouwen en vrouwenorganisaties hebben zelf het initiatief genomen en de veranderingen gestuurd.

Ik vind dat onze rapporteur, mevrouw Jeggle, dit heel goed heeft aangetoond, en daarom ben ik van mening dat dit een buitengewoon belangrijk verslag is. Wanneer we het platteland willen ontwikkelen moeten we namelijk niet alleen de infrastructuur opbouwen en het toerisme bevorderen, we moeten er ook voor zorgen dat zich daar weer gezinnen willen vestigen en daarvoor heb je zowel vrouwen als mannen nodig.

 
  
MPphoto
 

  Janusz Wojciechowski (ECR). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb het verslag van mevrouw Jeggle gesteund, onder andere omdat hierin wordt aanbevolen om voldoende financiële middelen voor het landbouwbeleid van de Europese Unie te garanderen. De overigens terechte trend om te bezuinigen mag niet ten koste gaan van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Wanneer het platteland en de landbouw in de Europese Unie onvoldoende steun krijgen, wordt het moeilijk om de rol van vrouwen in plattelandsgebieden te verbeteren en vrouwen te stimuleren om daar onder moeilijke omstandigheden te gaan wonen. Het wordt dan moeilijk om de doelen van dit sleutelbeleid te bereiken, zoals voedselzekerheid, milieubescherming en territoriaal evenwicht. Dat mogen we niet vergeten en ik wil in dit debat over het verslag van mevrouw Jeggle van de gelegenheid gebruik maken om nogmaals op te roepen om de bezuinigingsdrang binnen de Europese Unie niet ten koste te laten gaan van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

 
  
MPphoto
 

  Izaskun Bilbao Barandica (ALDE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor dit verslag gestemd omdat het de onzichtbaarheid helpt tegengaan die tot nu toe kenmerkend was voor het werk en de rol van vrouwen in plattelandsgebieden.

Zonder hun bijdrage zou het onmogelijk zijn, en zijn geweest, om de bevolking en de werkgelegenheid buiten stedelijke gebieden op peil te houden. Die zichtbaarheid moet zich niet alleen in sociale erkenning maar ook in financiële hulp vertalen. In de hulpprogramma’s van het GLB zou men oog moeten hebben voor man-vrouwkwesties, met speciale initiatieven voor vrouwelijk ondernemerschap. Bovendien moet het GLB bijdragen tot de financiering van diensten en de ondersteuning van aspecten, zoals de beschikbaarheid van internet in plattelandsgebieden, die bevorderlijk zijn voor gelijke levensomstandigheden in stedelijke en plattelandsgebieden.

Daarnaast moet het werk dat vrouwen in dit verband doen, wat betreft productie en zorg, met name de zorg voor personen ten laste en kinderen, erkenning vinden in de socialezekerheidsstelsels van de lidstaten.

 
  
MPphoto
 

  Cristiana Muscardini (PPE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ondanks het feit dat vrouwen 42 procent van de werknemers in de landbouw uitmaken en 29 procent van de landbouwbedrijven door vrouwen geleid wordt, is hun vertegenwoordiging in de vakorganisatie vrijwel nihil, hetgeen niet in overeenstemming is met de plaats die zij in de sector innemen.

Dit is onterecht en niet normaal. Daarom moet de Unie vrouwen in die sector meer mogelijkheden geven en adequate oplossingen zoeken voor het geheel van economische activiteiten die zij uitvoeren. Gelijkheid van man en vrouw, gelijke behandeling, sociale bescherming van moeders en erkenning van de specifieke rol die vrouwen in de landbouw vervullen, zijn vereisten.

Stimulering van voortdurende bijscholing is een van de kernpunten waaraan wij geen concessies meer mogen doen. Wij steunen de voorstellen van de rapporteur voor een betere vertegenwoordiging van vrouwen in alle politieke, economische en sociale organen in de landbouwsector en voor steun aan sociale beschermingsmaatregelen voor vrouwelijke zelfstandige ondernemers, werknemers en seizoenarbeiders in de landbouw.

Vrouwen moeten bij de herziening van het GLB een specifieke erkenning krijgen, anders heeft deze herziening geen zin en zal een onbezorgde toekomst absoluut ondenkbaar zijn met nieuwe bezuinigingen in de landbouw.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Hannan (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik weet niet of u zich de populaire televisieserie in ons land herinnert, Life on Mars, waarvan de grap was dat de hoofdpersoon, een politieagent, klaarblijkelijk wordt teruggelanceerd naar het begin van de jaren zeventig van de twintigste eeuw.

Ik voelde me min of meer zoals hoe hij zich heeft gevoeld toen ik de lijst van stemmingen van vandaag doorlas. Hier is de EU die aan komt zetten met beleid inzake vrouwen in de landbouw, exportkredieten voor begunstigde bedrijven, speciale subsidies voor Unilever in de Tsjechische Republiek en voor machinefabrikanten in Polen.

De jaren zeventig waren een grimmige periode voor heel Europa en voor het Verenigd Koninkrijk in het bijzonder: een tijd van stagflatie, van werkloosheid, van nationaal bankroet. Maar deze dingen gebeurden niet vanwege tektonische krachten waaraan we niets konden doen. Ze gebeurden als gevolg van een verkeerd beleid, in het bijzonder de gedachte dat overheden winnaars konden uitkiezen en dat overheden de economie moesten reguleren en dingen moesten laten gebeuren door de herverdeling van middelen.

De 27 lidstaten zijn verder gegaan, maar de Europese Unie niet. Wij leven nog steeds in deze wereld van geld afpakken van onze belastingbetalers en dat aan begunstigde klantgroepen geven.

Waarom? Omdat de vraag is waar de Europese Unie dan voor zou zijn als we dat niet deden? Zoals Upton Sinclair ooit heeft opgemerkt, is het heel moeilijk om iemand iets te doen inzien wanneer zijn baan ervan afhangt om het niet in te zien.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Záborská (PPE) - (SK) Met het verslag wordt terecht beoogd de positie van vrouwen op het platteland te verbeteren. Helaas worden vrouwen in het verslag echter uitsluitend gezien als werknemers of ondernemers; er is geen oog voor vrouwen in de rol van moeder, noch voor de waarde van het informele en dus onbetaalde werk dat door vrouwen verricht wordt. Voor het maatschappelijk welzijn is de bijdrage van vrouwen in de rol van moeder in het huishouden en verzorger van afhankelijke familieleden echter enorm.

Dit werk is goed voor tot wel een derde van het bbp van de Europese lidstaten, en wij ondertussen maar doen alsof dit werk helemaal niet bestaat. In plaats van deze bijdrage te waarderen, wordt er eenzijdige druk op vrouwen uitgeoefend om werk te zoeken of zelfstandig te gaan ondernemen. Maar juist in de landbouw en op het platteland zou erkenning van het informele werk van vrouwen de levenskwaliteit van gezinnen en gemeenschappen aanzienlijk vergroten.

 
  
  

Verslag: Marian-Jean Marinescu (A7-0054/2011)

 
  
MPphoto
 

  Jens Rohde (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, het moet altijd aan iedere individuele lidstaat zijn om de eigen energiemix te bepalen. In het licht daarvan spreekt het voor zich dat iedere individuele lidstaat ook zelf de kosten betaalt van een besluit om elementen uit de energiemix te verwijderen. Echter, in Litouwen, Slowakije en Bulgarije stonden een aantal kerncentrales uit het Sovjettijdperk die bij lange na niet voldeden aan onze veiligheidseisen. Daarom was het ook noodzakelijk en verstandig om de buitengebruikstelling van deze kerncentrales te ondersteunen.

Het probleem is dat de planning die hiervoor is gevolgd absoluut niet meer herhaald mag worden. We kunnen vaststellen dat we eind 2013 maar liefst 3 miljard euro zullen hebben besteed terwijl de centrales dan nog altijd niet buiten gebruik gesteld zullen zijn. Dit getuigt van een slechte planning. De Commissie moet een diepgaande analyse presenteren van de financiële doeltreffendheid van de projecten, omdat eventuele toekomstige steun afhankelijk moet worden gemaakt van de vraag of de landen kunnen aantonen dat ze hun huidige fondsen op correcte wijze hebben beheerd.

 
  
MPphoto
 

  Sergej Kozlík (ALDE) - (SK) Het verslag over de huidige stand van zaken ten aanzien van de financiering van de ontmanteling van kerncentrales geeft door de bank genomen een goed beeld van de werkelijkheid. Ook sta ik volledig achter een van de belangrijkste conclusies van het verslag, namelijk dat er ook na 2013 nog medefinanciering van de Europese Unie nodig is voor de ontmanteling van deze kerncentrales. De desbetreffende landen hebben niet de middelen om die geheel in hun eentje te financieren.

Zo heeft Slowakije onder politieke druk van de Europese Unie in 2006 en 2008 twee volledig gemoderniseerde reactoren van de kerncentrale in Jaslovské Bohunice buiten gebruik gesteld. Volgens het Internationaal Atoomagentschap voldeden deze echter aan alle veiligheidscriteria. De economische gevolgen van de sluiting zijn verstrekkend, nog afgezien van de hoge kosten van de volledige ontmanteling van deze reactoren. De Europese Unie zal ook in de periode 2013-2020 ondersteunende financiering moeten uittrekken voor de ontmanteling van deze kerncentrale.

 
  
MPphoto
 

  Jarosław Kalinowski (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het energiebeleid en vooral energiezekerheid in de breedste zin van het woord zijn thema’s die in het licht van de recente gebeurtenissen in Japan verhitte discussies oproepen in alle uithoeken van onze wereld. De ramp in de kerncentrale van Fukushima heeft aangetoond dat er nog veel werk moet worden verricht om een winstgevend, milieuvriendelijk en vooral veilig stelsel van energievoorziening te creëren. Dit probleem beperkt zich niet tot Azië, maar raakt alle landen op alle continenten. We moeten er alles aan doen om kerncentrales die uit veiligheidsoverwegingen gesloten zouden moeten worden, snel en effectief buiten bedrijf te stellen. We moeten alle maatregelen steunen die gericht zijn op het ontstaan van nieuwe, veilige energiebronnen en de menselijke gezondheid altijd als belangrijkste argument laten meewegen bij het nemen van besluiten. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  Salvatore Iacolino (PPE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het is ondenkbaar dat een dossier als dat van de heer Marinescu zelfs in de huidige situatie waarop de emotionele gebeurtenissen in Fukushima nog hun stempel drukken, geen steun en bijval zou krijgen. De zeer evenwichtige en zorgvuldige aanpak van de heer Marinescu die uit het document blijkt, heeft me ertoe gebracht het in ieder geval te steunen.

Bovendien lijdt het geen twijfel dat de inspanningen ten aanzien van Litouwen, Slowakije en Bulgarije consequent en op coherente wijze voortgezet moeten worden, maar tegelijkertijd moeten een aantal andere activiteiten, de zogenoemde ‘stresstests’ en alle andere veiligheidstests, de veiligheid in de nucleaire sector waarborgen. Er is geen foutenmarge om redenen die wij allemaal kennen.

De financieringsprogramma’s waren al enige tijd geleden gepland en zijn zekergesteld. We hebben vertrouwen in een concreet en positief resultaat van de gehele operatie, die een stap vooruit in de door ons allen gewenste richting betekent.

 
  
MPphoto
 

  Paolo Bartolozzi (PPE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de kwestie inzake de verstrekking van voldoende financiële middelen om de ontmanteling van nucleaire installaties te waarborgen, is een probleem dat al in de Europese wetgeving aan de orde is gekomen met betrekking tot de veiligheid in de nucleaire sector en is momenteel zeer actueel, uiteraard als gevolg van de recente internationale gebeurtenissen en de daaropvolgende beslissingen van de regeringen van de lidstaten hierover.

Het werk van de heer Marinescu, waarvoor wij onze steun hebben uitgesproken, behandelt specifieke gevallen van enkele landen, die op het moment van hun toetreding speciale verplichtingen zijn aangegaan met betrekking tot de ontmanteling van nucleaire installaties en hiervoor speciale steun van de Europese Unie hebben ontvangen.

De specifieke gevallen daargelaten, moeten we een effectief toezichtsysteem opzetten om de kerncentrales op het grondgebied van de Unie te controleren en te testen. Het aantal reactoren dat naar verwachting in de nabije toekomst in de EU ontmanteld zal moeten worden, is zeer hoog.

Het is daarom van essentieel belang om ook en vooral in deze gevallen garantiesystemen te ontwikkelen om voldoende financiële middelen te reserveren om zowel in gewone als in buitengewone behoeften te kunnen voorzien.

 
  
MPphoto
 

  Giommaria Uggias (ALDE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, als overtuigd tegenstander van kernenergie ondersteun ik dit verslag, niet alleen omdat ik denk dat de ontmanteling van deze kerncentrales goed is voor iedereen, maar ook omdat ik hoop dat er geen nieuwe centrales meer zullen mogen worden gebouwd.

In Europa worden we momenteel geconfronteerd met een tikkende tijdbom. De exploitatie van kerncentrales voor burgerlijke doeleinden is gebaseerd op achterhaalde en ouderwetse technische protocollen. We kunnen zeggen dat de veiligheid ervan steeds meer een theoretische veiligheid is en dat alles goed gaat zolang er niets gebeurt. We hebben namelijk te maken met vijftig jaar oude protocollen die in werkelijkheid geen bescherming bieden tegen gebeurtenissen die steeds onvoorspelbaarder worden. De terroristische aanvallen waren niet voorzien en evenmin de natuurrampen en andere rampzalige gebeurtenissen – en dan gaat het niet alleen om aardbevingen – die zich helaas steeds vaker voordoen in onze door rampspoed getroffen wereld.

 
  
MPphoto
 

  Alajos Mészáros (PPE). (HU) Mijnheer de Voorzitter, ik heb mijn steun uitgesproken voor het verslag, dat ook rechtstreeks betrekking heeft op mijn land, Slowakije. In 2004 hebben de Litouwse, Slowaakse en Bulgaarse regeringen in hun toetredingsverdrag de verplichting op zich genomen om geleidelijk een deel van hun kernreactoren stil te leggen. De sluiting ging gepaard met enorme economische lasten, zodat de EU de verplichting op zich heeft genomen om ten laatste eind 2013 financiële steun te verlenen voor de ontmanteling. De ervaring van de EU met betrekking tot de ontmanteling van kerncentrales is beperkt. De stopzetting kan een directe invloed hebben op de energievoorziening van het betrokken land en naburige lidstaten.

Voor een aanpak van de negatieve gevolgen moet de ontwikkeling van alternatieve, koolstofarme en concurrerende energiebronnen worden bevorderd. Daarnaast moeten we voldoende financiële middelen waarborgen om te zorgen dat de werkzaamheden voor ontmanteling in overeenstemming met de veiligheidsvoorschriften geschieden. De Europese Unie zal de ervaringen die worden opgedaan bij het stilleggen van installaties kunnen gebruiken bij kerncentrales die het eind van hun economische levensduur bereiken. Op grond van de resultaten kan met het oog op 2013 worden verondersteld dat een aantal investeringsprojecten bijna gereed zal zijn en dat we de nieuwe ontmantelings- en governancestructuren reeds tot onze beschikking zullen hebben. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 

  Michail Tremopoulos (Verts/ALE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, Ik heb vóór het verslag-Marinescu gestemd juist omdat Zuidoost- en Oost-Europa gebukt gaan onder de zware nalatenschap van zeer gevaarlijke kerncentrales. Ik denk aan Bulgarije, Roemenië en Slowakije. Al deze jaren zijn miljarden euro’s van de Europese burgers gestoken in de modernisering van deze centrales en de verlenging van hun levensduur. In feite is dit subsidiëring van de kernlobby die de centrales heeft omgebouwd. Fukushima heeft voor de zoveelste keer aangetoond dat deze centrales gesloten moeten worden. De daarvoor benodigde financiële middelen zijn echter niet doorberekend in de exploitatiekosten van de centrales, en dat is een enorme, schandalige subsidiëring van een gevaarlijke, dure en vervuilende manier om energie te produceren. Het is echter nog niet te laat om van politieke wil te veranderen. U moet de subsidies voor de ombouw van niet-veilige centrales onmiddellijk omzetten in financiering van de ontmanteling ervan. U moet alle momenteel ontworpen nieuwe centrales bevriezen. U moet de Euratom-middelen en de ruime ITER-subsidies voor iets anders gebruiken. U moet middelen die nu bestemd zijn voor het ontwerpen en bouwen van nieuwe centrales omleiden naar een economie die in 2050 voor 100 procent is gebaseerd op hernieuwbare energie. Wij bevinden ons in een noodtoestand en mogen niet bij de pakken neerzitten.

 
  
MPphoto
 
 

  Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė (PPE). - (LT) Mijnheer de Voorzitter, mijn gelukwensen aan de rapporteur voor het strenge verslag, waarin hij het vaak bij het rechte eind heeft. Ik zou de collega’s erop willen wijzen dat Litouwen, Slowakije en Bulgarije zich op tijd aan hun in de respectieve toetredingsverdragen vastgelegde verplichtingen hebben gehouden en de oude Sovjetreactoren hebben ontmanteld. De meeste projecten in verband met de sluiting van Ignalina zijn uitgevoerd of zijn in uitvoering. Klaarblijkelijk treden daarbij ernstige moeilijkheden op. Bij het aantreden van de nieuwe Litouwse regering en de nieuwe leiding van de kerncentrale van Ignalina, kunnen we hopelijk diegenen juridisch aansprakelijk stellen die de operaties helemaal niet adequaat hebben uitgevoerd en kunnen we de overeenkomst betreffende de opslag van gebruikte brandstof herzien om de voorwaarden gunstiger te maken. Ik ben het er volledig mee eens dat absolute transparantie moet worden betracht bij het beheer van de fondsen en de besteding van middelen om nucleaire veiligheid te kunnen waarborgen. Nu we het hebben over nieuwe kerncentrales, zou ik tevens van de gelegenheid gebruik willen maken om de collega’s te wijzen op de in Rusland en Wit-Rusland, op de grens met Europa, geplande centrales met testreactoren. Daar zouden we onze aandacht op moeten vestigen.

 
  
  

Verslag: Barbara Matera (A7-0060/2011)

 
  
MPphoto
 

  Jens Rohde (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, het was mij in feite niet duidelijk dat we een stemverklaring mochten afgeven in verband met deze resolutie, maar dat zal ik alsnog in het kort doen. De Deense liberale partij Venstre is principieel tegen het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering. Echter, nu besloten is om een dergelijk fonds op te richten en nu er aanvragen zijn ingediend van landen die aan de eisen voldoen die zijn vastgesteld in verband met het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, moeten we deze aanvragen natuurlijk ook honoreren. Daarom hebben wij voorgestemd.

 
  
MPphoto
 

  Nicole Sinclaire (NI).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen de beide verslagen-Matera gestemd over de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor de Tsjechische Republiek en voor Polen, maar niet omdat ik iets tegen die landen heb, verre van dat. Ik houd alleen heel erg rekening met de kiezers uit mijn eigen district in de West Midlands en, sterker nog, met hun bijdrage aan de 48 miljoen pond die het Verenigd Koninkrijk elke dag aan de Europese Unie betaalt.

Laat ik u een paar dingen over de West Midlands vertellen: we hebben de hoogste jeugdwerkloosheid en onze auto-industrie is gedecimeerd, deels doordat de Europese Unie in Slowakije banen heeft gefinancierd waardoor essentiële banen in de fabriek in Ryton zijn verdwenen.

In 2004 was het uiteraard het Verenigd Koninkrijk dat de zwaarste lasten droeg van de uitbreiding van de EU, omdat het als enige land geen belemmeringen opwierp. Dat kostte nog meer aan overheidsdiensten. Nog een voorbeeld van een kostenpost voor de kiezers in mijn district is dat wij aan de kinderbijslag voor mensen in Oost-Europa bijdragen. Mensen komen naar het Verenigd Koninkrijk, werken in het Verenigd Koninkrijk en eisen een uitkering op voor kinderen die in Oost-Europese landen wonen.

Wat wij zouden willen doen, en wat ik zou willen zien, is dat er dagelijks 48 miljoen pond in het Verenigd Koninkrijk blijft en aan essentiële overheidsdiensten wordt uitgegeven, en niet wordt overgedragen nu de boeken van de EU al veertien jaar niet zijn gecontroleerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Seán Kelly (PPE).(GA) Mijnheer de Voorzitter, ik was verheugd deze voorstellen van Bairbre de Brún te kunnen steunen en wens de werknemers in de Tsjechische Republiek en Polen alle succes toe. Ik vermoed echter dat ze uiteindelijk vol afkeer ontmoedigd zullen raken, zoals ik in mijn eigen kiesdistrict – met name in Dell in Limerick en Waterford Crystal in Waterford – heb zien gebeuren.

(EN) Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering is een prachtig concept, maar het is helaas te inflexibel. Daardoor komt een groot deel van het geld weer bij de Europese Unie terug. Ik zou willen voorstellen dat daar waar geld over is, de betrokken lidstaat namens de werknemers voorstellen aan de Commissie moet kunnen doen over hoe zij dit het beste kan benutten.

(GA) Als dat gebeurt, zal het werkloze werknemers enorm helpen en wordt het imago van de Europese Unie ontzettend opgevijzeld.

 
  
  

Verslag: Eva-Britt Svensson (A7-0065/2011)

 
  
MPphoto
 

  Jens Rohde (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, geweld tegen vrouwen is een probleem dat over de hele wereld bestaat en natuurlijk is het belangrijk dat we daarover een standpunt innemen, niet alleen als mens, maar ook vanuit politiek oogpunt. Daarom moeten we uiteraard ook een standpunt over dit onderwerp innemen op Europees niveau. Ik had alleen graag gezien dat, wanneer we over deze problemen spreken, de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid in plaats van een kerstboom versierd met verschillende initiatieven op te zetten, de aandacht sterker had gericht op de vraag met welke initiatieven de Europese Unie zich naar het oordeel van de commissie met name moet bezighouden. Dat zou naar mijn mening ons optreden iets meer gewicht geven en doeltreffender maken, wat beter zou zijn voor vrouwen en in dat opzicht ook beter voor de geloofwaardigheid van de initiatieven die we in het Parlement voorstellen.

 
  
MPphoto
 

  Anna Maria Corazza Bildt (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, geweld tegen vrouwen is geen privékwestie. Het is een misdrijf dat moet worden vervolgd. We moeten de stilte doorbreken. Cultuur en religie respecteren is belangrijk, maar mag nooit een excuus zijn voor eerwraak, genitale verminking, mensenhandel, huiselijk geweld en gedwongen huwelijken. Het programma van Stockholm biedt een nieuw beleidskader om geweld tegen vrouwen beter te bestrijden en vraagt om concrete maatregelen. Ik moedig de Commissie aan om met een strategie te komen die praktische voorstellen bevat.

Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik van mening ben dat we dwars door de politieke partijen heen de krachten moeten bundelen om alle vormen van geweld tegen vrouwen te veroordelen en te bestrijden. Ik steun het beginsel en het merendeel van de voorstellen, maar wettelijke en strafrechtelijke maatregelen moeten op nationaal niveau worden genomen. In Zweden doen we dat nu. Sterker nog, de vrouwenorganisatie van mijn partij stelt de bestrijding van geweld centraal door met praktische activiteiten te komen en mensen bewuster te maken, niet alleen om vrouwen te beschermen maar ook om vrouwen sterker te maken en een cultuur van respect voor de waardigheid van de vrouw te ontwikkelen. Ik ben hierover een campagne in de sociale media begonnen en iedereen is welkom om zich daarbij aan te sluiten.

 
  
MPphoto
 

  Silvia Costa (S&D). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, zoals andere leden al hebben aangegeven, denk ik dat we door vóór het verslag van mevrouw Svensson te stemmen een toezegging doen om ervoor te zorgen dat de Europese Commissie voor het einde van 2011 een mededeling presenteert over het uitvoeren van een strategie en een EU-actieplan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen. Daarbij wordt uitgegaan van een alomvattende benadering waarin alle verschillende vormen zijn opgenomen, van seksueel misbruik tot huiselijk geweld en vrouwelijke genitale verminking, maar ook – naar ik hoop – alle nieuwe vormen van geweld. Ik verwijs naar de echte en eigenlijke aanleiding van geweld die vaak door de reclame en de media wordt uitgedragen, en naar vormen van chantage en geslachtsgebonden schending van mensenrechten op de werkplek wanneer vrouwen besluiten moeder te worden of al werkende moeder zijn.

Na de goedkeuring en tenuitvoerlegging van de richtlijn inzake mensenhandel, waarmee het Europees Parlement erg druk is geweest, en het Europees Beschermingsbevel, denk ik dat het belangrijk is om een echte eigen richtlijn over dit thema in te voeren binnen het nieuwe juridische kader dat door het Verdrag van Lissabon en het programma van Stockholm is gecreëerd.

 
  
MPphoto
 

  Licia Ronzulli (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, tot het moment dat elke vorm van geweld tegen vrouwen volledig is uitgebannen, kunnen we nooit zeggen dat we een moderne maatschappij hebben die eindelijk democratisch is. Nogmaals richt het Parlement zijn aandacht op dit brute fenomeen dat helaas nog altijd schokkend actueel is.

De cijfers spreken voor zich: ten minste één op de vijf vrouwen wordt tijdens haar leven blootgesteld aan fysiek of seksueel geweld en voor vrouwen tussen 15 en 44 jaar is geweld zelfs de belangrijkste oorzaak van overlijden en invaliditeit, meer nog dan kanker of verkeersongevallen.

Om deze reden is een echte en permanente mobilisatie nodig, die leidt tot een alomvattend rechtsinstrument voor de strijd tegen elke vorm van geweld tegen vrouwen. We moeten nu een sterk signaal afgeven. Er is uiteindelijk maar één doel: zorgen dat dit dodelijke virus niet langer een voedingsbodem vindt.

 
  
MPphoto
 

  Izaskun Bilbao Barandica (ALDE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, geweld tegen vrouwen is een rechtstreeks gevolg van discriminatie, en daarom is een integraal beleid nodig met bijzondere aandacht voor de kinderen van mishandelde vrouwen.

Zij moeten recht hebben op gratis rechtsbijstand en psychologische ondersteuning, opvangcentra voor vrouwen en financiële hulp om zelfstandig te kunnen zijn, gespecialiseerde rechtbanken, protocollen voor het optreden en de scholing van medewerkers van zorginstellingen, politie en gerechtshoven, en er moeten gegevens worden verzameld en statistieken worden opgesteld om inzicht te krijgen in de werkelijke aard van het probleem en om de aangewezen beleidsmaatregelen te treffen op Europees niveau.

 
  
MPphoto
 

  Frank Vanhecke (NI). - Ik heb mij bij de eindstemming over het verslag-Svensson onthouden en ik maak dus van mijn stemverklaring gebruik om te zeggen dat ook voor mij uiteraard het geweld tegen vrouwen schokkend en onaanvaardbaar is.

Ik heb mij echter bij de eindstemming onthouden, omdat ik van oordeel ben dat dit verslag werkelijk bulkt van de inbreuken op het door mij gekoesterde subsidiariteitsbeginsel en ik niet geloof dat het oprichten van nieuwe Europese bureaucratie, waarnemingscentra of andere wenselijk is, integendeel. Ik stoor mij trouwens ook aan de politieke correctheid waardoor in dit hele verslag niet één keer het woord “islam” voorkomt, hoewel die godsdienst vol achterlijke normen en principes vanzelfsprekend een grote rol speelt bij de achterstelling van vrouwen en bij het geweld tegen vrouwen. In de islamitische wereld vanzelfsprekend, maar jammer genoeg ook bij ons. Laat ons een kat een kat noemen en de islam in zijn hedendaagse werkelijkheid achterlijk en vrouwvijandig.

 
  
MPphoto
 

  Anna Záborská (PPE) - (SK) Ik ben ingenomen met het verslag van mevrouw Svensson omdat het debat over vrouwenrechten hiermee weer een stap vooruit gebracht wordt. In haar veroordeling van geweld tegen zwangere vrouwen zegt mevrouw Svensson in het verslag, en ik citeer: “de dader berokkent daarmee schade toe aan meer dan één persoon”. Al jaren doe ik mijn best om ervoor te zorgen dat de vrouwenrechten niet lijnrecht tegenover de rechten van het ongeboren kind geplaatst worden. Helaas heeft het verslag-Svensson dit conflict nog niet weten te overstijgen.

De beperking van de voortplantingsrechten van vrouwen – en daar wordt tegenwoordig in de allereerste plaats het recht op abortus onder verstaan – wordt nog altijd beschouwd als een vorm van geweld tegen vrouwen. Maar als we ongeboren kinderen nu eindelijk ook eens als menselijke individuen zouden beginnen te zien, wordt een kunstmatig opgewekte miskraam een daad van geweld tegen het ongeboren kind.

De Commissie moet bij de totstandbrenging van de strategie en bij de bestrijding van alle vormen van geweld trachten de rechten van de vrouwen en de rechten van het ongeboren kind met elkaar te verzoenen. De nieuwe strategie dient de vrouwen te beschermen maar tevens mechanismen te bevatten ter bescherming van het ongeboren kind. Dat is ook wat het voorliggende verslag zegt, maar dan moet je wel heel goed lezen.

 
  
MPphoto
 

  Nicole Sinclaire (NI).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen het verslag-Svensson gestemd. Uiteraard veroordeel ik geweld geheel en al, in het bijzonder geweld tegen vrouwen; waarom heb ik dan tegen dit verslag gestemd? Ik heb ertegen gestemd omdat het, zoals een collega van mij iets eerder heeft gezegd, een beetje terug in de tijd gaat. Het voert ons terug naar de jaren zeventig van de twintigste eeuw en de politieke correctheid en is in dat opzicht erg naïef. Men wil de strijd van begin jaren zeventig gewoon nog eens overdoen.

Ik ben ook een beetje bezorgd over de strafrechtelijke aard die men wil inbrengen. Dat doet de Europese Unie toch? Zij schuift zichzelf naar voren over een kwestie waarover iedereen het eens is – hoe vreselijk geweld tegen vrouwen is – en zet vervolgens zaken op en komt met het strafrecht aanzetten. Voordat je het weet wordt dit vervolgens naar steeds meer terreinen uitgebreid.

De Europese Unie moet zich schamen dat zij zo’n onderwerp kiest, zelfs al is het een initiatiefverslag, omdat het hier allemaal begint. Hier begint het grijpen van de macht en dat is een schande. Wat we nodig hebben, zijn echte maatregelen inzake geweld tegen vrouwen op het niveau van de lidstaten. Bemoei je er niet mee en misbruik dit onderwerp niet langer.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

Verslag: Barbara Matera (A7-0059/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Regina Bastos (PPE), schriftelijk. (PT) Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) werd in 2006 opgericht om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden, teneinde hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt. Sinds 1 mei 2009 is het ook opengesteld voor aanvragen om steun voor werknemers die zijn ontslagen als rechtstreeks gevolg van de economische, financiële en sociale crisis.

In deze tijden van zware crisis, waarvan de stijging van de werkloosheid een van de voornaamste gevolgen is, moet de Europese Unie al haar middelen inzetten om te reageren, in het bijzonder door steun te geven aan wie van de ene op de andere dag geconfronteerd is met de realiteit van de werkloosheid. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd over de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering aan de ontslagen werknemers in drie bedrijven in de Tsjechische Republiek die vallen onder afdeling 28 van de NACE Rev. 2 (vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen).

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Bielan (ECR), schriftelijk. (PL) De mondiale economische crisis heeft geleid tot verslechtering van de financiële situatie van veel Poolse ondernemingen. De problemen die ontstaan als gevolg van het terugschroeven van de productie worden vooral gevoeld door de gewone mensen die voor die bedrijven werken. Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering is opgericht om werknemers te steunen die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden, teneinde hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt. Het is de belangrijkste taak van dit fonds om deze mensen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt. De huidige aanvraag om middelen uit dit fonds ter beschikking te stellen, betreft werknemers van Poolse ondernemingen in de regio Podkarpacie en is de eerste van dit jaar. Als vertegenwoordiger van de Poolse belangen in het Europees Parlement steun ik het besluit van de Commissie om middelen uit het fonds in te zetten voor de verwezenlijking van de doelstellingen uit de aanvraag. Dankzij dit besluit ontvangen de ontslagen werknemers van drie bedrijven in de machinebranche in de regio Podkarpacie bijna een half miljoen euro aan financiële steun. Ik stem voor de resolutie en hoop dat de Commissie ook in de toekomst vergelijkbare aanvragen honoreert.

 
  
MPphoto
 
 

  Izaskun Bilbao Barandica (ALDE), schriftelijk. (ES) Het verzoek voldoet aan de voorschriften van het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering en betreft 200 van de 594 werknemers die in een periode van negen maanden zijn ontslagen door drie Poolse ondernemingen die machines en werktuigen vervaardigen en hun export met 58 procent hebben zien afnemen. Van het ontslagen personeel is 20 procent ouder dan 54 en 10 procent ouder dan 64 jaar. Dankzij deze steun is het beter mogelijk de ontslagen medewerkers via scholing voor te bereiden op een toekomstige nieuwe baan.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik verheug me over het werk dat is verricht op basis van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG), in het bijzonder over de steun aan werknemers die de gevolgen ondervinden van de veranderingen in de wereldhandelspatronen. Daarom steun ik het besluit betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG aan de Poolse werknemers in de sector vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen, die ten gevolge van de wereldwijde economische en financiële crisis zijn ontslagen. Dit is een relevante maatregel gelet op de sterke daling van de uitvoer in deze sector en het al even zorgwekkende werkloosheidspercentage dat daarmee gepaard ging.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De aanvraag heeft betrekking op 594 ontslagen in drie bedrijven die werkzaam zijn in de Poolse regio Podkarpackie in de sector vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen. Dit is de eerste aanvraag die we behandelen in het kader van de begroting 2011. De aanvraag is gebaseerd op de criteria voor steunverlening die zijn vastgesteld in artikel 2, onder b), van de EFG-verordening, waarin staat dat er ten minste sprake moet zijn van 500 gedwongen ontslagen binnen een periode van negen maanden in ondernemingen in een regio of in twee aan elkaar grenzende regio’s volgens de NUTS II-indeling.

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken heeft geoordeeld dat de aanvraag voldoet aan de criteria voor subsidiabiliteit. Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) werd in 2006 opgericht om extra steun te geven aan ontslagen werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden, teneinde hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt. Bij de herziening van de EFG-verordening in 2009 is het fonds opengesteld voor aanvragen om steun voor werknemers die zijn ontslagen als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis. Het EFG beschikt jaarlijks over 500 miljoen euro. Ik denk dat het een goede zaak is om de nodige inspanningen te doen om de beschikbaarstelling van dit instrument te bespoedigen zodat de werknemers die het nodig hebben sneller steun ontvangen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag gaat over een voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van 453 570 euro uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) voor de re-integratie van Poolse werknemers die ontslagen zijn ten gevolge van de huidige economische en financiële crisis. Op 27 april heeft Polen om steun gevraagd in verband met 594 werknemers in de regio Podkarpackie die werkzaam waren in de sector machines, apparaten en werktuigen. Het is de eerste keer dat we een dergelijke aanvraag goedkeuren in het kader van de EU-begroting 2011. Omdat het om een specifiek begrotingsinstrument gaat, omdat er een wettelijk kader is voor het aangevraagde bedrag en omdat de aanvraag voldoet aan de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie van 17 mei 2006, in het bijzonder punt 28, stem ik voor dit voorstel. Ik hoop dat we daarmee de economische problemen van de inwoners in die regio helpen oplossen en de lokale economie nieuw leven inblazen.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De situatie van de landbouw en de problemen van het platteland zijn onlosmakelijk verbonden met de diepe systeemcrisis en met het huidige beleid, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid, dat de voornaamste oorzaak is van de gestage achteruitgang van de landbouwactiviteit in een aantal lidstaten: het is volledig gericht op de belangen van de grote landbouwbedrijven en van de agro-industrie in het noorden van Europa, waardoor familiebedrijven ten onder gaan en de rendabiliteit van kleine en middelgrote bedrijven in gevaar komt.

De rol van de vrouw in de landbouw en in de ontwikkeling van de plattelandsgebieden is uiterst belangrijk. Vrouwen maken bijna 42 procent van de in de landbouw werkzame personen uit. Ze zijn een van de hoekstenen van het behoud van de landbouwactiviteit en staan borg voor de daadwerkelijke bestrijding van de leegloop op het platteland.

In het goedgekeurde verslag ontbreekt weliswaar realistische kritiek op het gemeenschappelijk landbouwbeleid, maar de algemene aanpak en de manier waarop de rol van de vrouw in de verf wordt gezet, is positief. Er wordt op gewezen dat de bevordering van gendergelijkheid een van de hoofddoelstellingen van de EU en haar lidstaten is, dat er gestreefd moet worden naar betere levensomstandigheden op het platteland om de leegloop tegen te gaan, en er wordt aangedrongen op een goede transportinfrastructuur en een verbetering van de toegang tot vervoer voor iedereen om sociale uitsluiting en sociale ongelijkheid in de samenleving, waardoor hoofdzakelijk vrouwen worden getroffen, te bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Dit verslag betreft de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering aan Podkarpackie Machinery in Polen. Polen heeft steun gevraagd in verband met 594 gedwongen ontslagen in drie bedrijven die onder de afdeling vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen vallen in de NUTS II-regio Podkarpackie.

De Europese Commissie heeft voorgesteld om 453 570 euro beschikbaar te stellen omdat de bedrijven voldoen aan de criteria voor subsidiabiliteit die zijn vastgesteld in de EFG-verordening. Ze heeft vastgesteld dat er een verband is tussen de gedwongen ontslagen en de gevolgen van de economische en financiële crisis. Die heeft geleid tot een daling van de uitvoer van de ondernemingen Huta Stalowa Wola SA, HSW - ZZN en DEZAMET SA, met respectievelijk 47, 34 en 58 procent. Het gevolg, naar eigen zeggen, was een aanzienlijke daling van de productie van machines en werktuigen. Dat bewijst dat de crisis gevolgen heeft gehad voor die bedrijven in dat land.

De 594 ontslagen hebben ernstige gevolgen voor de levensomstandigheden, de werkgelegenheid en de plaatselijke economie. Daarom is de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering uiterst belangrijk om de getroffen werknemers te ondersteunen. Daarom hebben wij voorgestemd, al is het volgens ons het allerbelangrijkst om te voorkomen dat ondernemingen worden gesloten en werkloosheid ontstaat.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te verlenen aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden. De aanvraag, zaak EGF/2010/013 PL/Podcarpackie machines, Polen, is bij de Commissie ingediend op 27 april 2010 en is tot en met 4 augustus 2010 met bijkomende informatie aangevuld. De aanvraag is gebaseerd op het criterium voor steunverlening in artikel 2, onder b), van de EFG-verordening, namelijk ten minste 500 gedwongen ontslagen binnen een periode van negen maanden bij ondernemingen in dezelfde NACE Rev. 2-bedrijfstak in een regio of in twee aan elkaar grenzende regio’s volgens de NUTS II-indeling in een lidstaat, en de aanvraag is ingediend binnen de termijn van 10 weken (artikel 5 van de verordening). Volgens de beoordeling van de Commissie voldoet de aanvraag aan de in de EFG-verordening vastgelegde subsidiabiliteitscriteria. Er wordt bijgevolg aanbevolen dat de begrotingsautoriteit de aanvraag goedkeurt. Daarom heb ik vóór dit document gestemd, dat mijns inziens de negatieve sociale gevolgen zal helpen vermijden. Ik vind ook dat andere lidstaten actiever de mogelijkheden van EU-fondsen zouden moeten benutten.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) ten gunste van Polen gestemd, omdat ik vind dat dit instrument een krachtige manier is om werknemers die door de economische crisis in de problemen zijn geraakt, te steunen. Zoals al meerdere malen is gezegd, biedt het EFG sinds 2006 concrete hulp aan Europese werknemers die zijn ontslagen vanwege de verplaatsing van hun bedrijf of als gevolg van de derogatie die in 2009, eveneens als gevolg van de economische crisis, is ingevoerd, om hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt. De stemming van vandaag betrof de aanvraag van hulp voor 594 gedwongen ontslagen, waarvan 200 waarvoor om steun wordt gevraagd, bij drie bedrijven die werkzaam zijn in afdeling 28 van NACE Rev. 2 in de NUTS II-regio Podkarpackie. Het totale bedrag dat door het EFG wordt gefinancierd bedraagt 453 570 euro. Ten slotte verwelkom ik de goedkeuring van het verslag, dat aantoont hoe het EFG een nuttig en efficiënt middel vormt in de strijd tegen de werkloosheid als gevolg van de globalisering en de economische crisis.

 
  
MPphoto
 
 

  Elżbieta Katarzyna Łukacijewska (PPE), schriftelijk. (PL) Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering is opgericht om extra steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen. Vandaag heeft het Europees Parlement gestemd over de aanvraag om een steunbedrag van meer dan 450 000 euro goed te keuren voor ontslagen werknemers van drie bedrijven die gevestigd zijn in de regio Podkarpacie. Ik wil graag benadrukken dat de EU-steun een belangrijke injectie is voor de regio die ik vertegenwoordig. Het helpt de ontslagen werknemers bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt en de middelen zijn bestemd voor scholing, omscholing, nieuwe uitrusting en hulp bij het opzetten van een eigen bedrijf. De regio Podkarpacie is een van de armste regio’s in Polen, daarom ben ik erg blij dat de EU-steun hier terechtkomt. Ik bedank iedereen die voor de financiële steun heeft gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Barbara Matera (PPE), schriftelijk. (IT) Ik ben blij met de goedkeuring van de beschikbaarstelling van 453 000 euro uit het EFG ten gunste van ontslagen Poolse werknemers die werkzaam waren in de sector van de machineproductie. Als gevolg van de aanbevelingen van de Begrotingscommissie heeft de Europese Commissie circa 50 miljoen euro aan betalingskredieten beschikbaar gesteld onder de EFG-begrotingslijn in de begroting voor 2011. Hierdoor kunnen we de benodigde vastleggingskredieten goedkeuren zonder een beroep te doen op andere begrotingslijnen die bedoeld zijn voor de financiering van belangrijke acties voor de verwezenlijking van de doelen en de programma’s van de Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd waarin steun wordt gegeven door middel van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering aan 594 ontslagen werknemers in Polen. De 0,45 miljoen euro zal worden gebruikt om werknemers te herscholen en door een moeilijke overgang te loodsen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Ook nu weer zijn we ertoe veroordeeld om te stemmen voor een treurige aalmoes van de EU voor de slachtoffers van ons beleid van bedrijfsverplaatsingen. De visie van het Europees fonds voor de aanpassing aan de globalisering is rampzalig. Ik zal me van stemming onthouden, maar alleen omdat ik denk aan de Poolse werknemers, die misschien een beetje troost vinden in deze hypocriete steun.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese Unie staat voor solidariteit en het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering is daar een onderdeel van. Deze steun is essentieel voor de werklozen en slachtoffers van bedrijven die hun activiteiten verplaatsen in het kader van de globalisering. Steeds meer bedrijven verplaatsen hun activiteiten en doen hun voordeel met de lagere arbeidskosten in een aantal landen, vooral in China en India, wat schadelijke gevolgen heeft voor de landen waar de rechten van de werknemers geëerbiedigd worden. Het EFG is bedoeld om werknemers te helpen die het slachtoffer zijn geworden van verplaatsingen en is essentieel om hen te helpen een nieuwe baan te vinden. Andere EU-landen hebben in het verleden gebruikgemaakt van het EFG. Dus nu moeten we deze steun geven aan Polen, dat een aanvraag voor steun heeft ingediend in verband met 594 gedwongen ontslagen, waarvan 200 waarvoor om steun wordt gevraagd, in drie bedrijven die vallen onder afdeling 28 van de NACE Rev. 2, vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen, in de NUTS II-regio Podkarpackie in Polen.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. (ES) Hoewel ik vóór dit voorstel voor de beschikbaarstelling van middelen aan de werknemers van de Poolse machinefabriek in Podkarpackie heb gestemd, ben ik van mening dat we hiermee de gevolgen van het kapitalistische model alleen verzachten en geen enkele winst boeken in de aanpak van de werkelijke oorzaken van de crisis. Ik ben het ermee eens dat er middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) worden vrijgemaakt voor burgers die zonder werk raken wegens structurele wijzigingen in de handelspatronen of als direct gevolg van de huidige economische en financiële crisis. Ik denk dat dit fonds kan bijdragen tot het uiteindelijke doel om deze werknemers te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt. Ik heb ook voorgestemd omdat ik ervan overtuigd ben dat deze steun een aanvulling is op de werkloosheidsuitkering die is voorzien in elke nationale wetgeving en collectieve overeenkomst. Deze vrijmaking van middelen uit het EFG kan derhalve onder geen beding door overheden of ondernemingen worden aangewend als vervanging of vermijding van hun wettelijke verplichtingen jegens ontslagen werknemers.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. − (EN) Gezien het feit dat Polen om steun heeft gevraagd in verband met 594 gedwongen ontslagen in de periode van 1 juni 2009 tot 1 maart 2010 (waarvan er voor 200 om steun wordt gevraagd) in drie bedrijven die zich bezighouden met de vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen in de regio Podkarpackie in Polen, ben ik het helemaal eens met zo’n actieve houding van de Poolse regering en steun ik deze en de meningen van mijn collega’s in de S&D-Fractie. Helaas reageert de regering van mijn land, Letland, niet op de verzoeken en brieven van mijn kant en maakt het dus geen gebruik van de steun van het stabilisatiefonds om de financiële crisis te boven te komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering is in het leven geroepen om werknemers te beschermen die zijn ontslagen als gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis. Polen heeft om steun gevraagd in verband met 594 ontslagen in drie bedrijven in de regio Podkarpackie. Het is goed dat werknemers die zijn ontslagen vanwege de globalisering en de economische crisis persoonlijke steun krijgen om hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering werd opgericht om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden. Op 15 februari 2011 nam de Commissie een nieuw voorstel aan voor een besluit betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering aan Polen om de terugkeer naar de arbeidsmarkt te steunen van werknemers die als gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis werkloos zijn geworden. Het betreft 594 gedwongen ontslagen, waarvan 200 waarvoor om steun wordt gevraagd, bij drie bedrijven die werkzaam zijn in de sector vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen in de regio Podkarpackie over de referentieperiode van negen maanden van 1 juni 2009 tot 1 maart 2010. Het is de eerste aanvraag die in het kader van de begroting 2011 wordt behandeld en betreft de beschikbaarstelling van een totaalbedrag van 453 570 euro. De Commissie heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat er een verband is tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen of de financiële en economische crisis en dat de ontslagen niet konden worden voorzien. De aanvraag voldoet aan de in de EFG-verordening vastgestelde criteria voor subsidiabiliteit en daarom heb ik voor de beschikbaarstelling van de middelen uit dit fonds gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) De aanvraag die Polen heeft ingediend voor de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG, betreft 594 ontslagen, waarvan 200 waarvoor steun wordt gevraagd, in drie bedrijven die vallen onder afdeling 28 van de NACE Rev. 2, vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen, in de NUTS II-regio Podkarpackie. Volgens de beoordeling van de Commissie voldoet deze aanvraag aan alle wettelijk vastgestelde criteria voor subsidiabiliteit. Uit hoofde van Verordening (EG) nr. 546/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering is het EFG tijdelijk opengesteld om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen in gevallen, zoals in Polen, waarin als rechtstreeks gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis sprake is van “ten minste 500 gedwongen ontslagen binnen een periode van negen maanden, met name in kleine of middelgrote ondernemingen, in een NACE 2-divisie in een regio of in twee aan elkaar grenzende regio’s volgens de NUTS II-indeling”. Daarom heb ik voor deze resolutie gestemd en ik hoop dat de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG kan bijdragen tot een daadwerkelijke terugkeer van deze werknemers op de arbeidsmarkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Wij hebben de betrokken instellingen verzocht om, zoals in dit soort gevallen gebruikelijk is, zich de nodige inspanningen te getroosten om de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG te bespoedigen.

Bovendien waardeert het Parlement in dit opzicht de verbeterde procedure die de Commissie heeft aangenomen naar aanleiding van het verzoek van het EP voor het versnellen van de toekenning van subsidies, met als doel de begrotingsautoriteit de beoordeling door de Commissie van de subsidiabiliteit van een EFG-aanvraag voor te leggen samen met het voorstel voor de beschikbaarstelling van middelen uit het fonds, en hoopt het dat verdere verbeteringen in de procedure zullen worden aangebracht in het kader van de komende herzieningen van het fonds.

Het brengt echter ook in herinnering dat de instellingen zich ertoe verbonden hebben een probleemloze en snelle procedure te garanderen voor de goedkeuring van de besluiten betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG, met als doel tijdelijk en eenmalig individuele steun te verlenen aan werknemers die als gevolg van de globalisering en de financiële en economische crisis werkloos geworden zijn, wijst op de rol die het EFG kan vervullen om ontslagen werknemers te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt en vraagt om een evaluatie van de integratie van deze werknemers op de arbeidsmarkt op lange termijn als rechtstreeks gevolg van de door het EFG gefinancierde maatregelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. (IT) Op 15 februari 2011 heeft de Commissie een voorstel aangenomen voor een besluit betreffende de beschikbaarstelling van het EFG ten gunste van Polen, met als doel de terugkeer op de arbeidsmarkt van de werknemers die als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis zijn ontslagen, te ondersteunen. De aanvraag betrof 594 gedwongen ontslagen (waarvan 200 waarvoor om steun wordt gevraagd) in drie bedrijven die vallen onder afdeling 28 van de NACE Rev. 2 (kledingconfectie) in de NUTS II-regio Podkarpackie, over de referentieperiode van negen maanden van 1 juni 2009 tot 1 maart 2010. Mijn stem vóór het verslag van vandaag bekrachtigt het positieve advies dat al in de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken tot uitdrukking is gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Skinner (S&D), schriftelijk. − (EN) Hoewel ik voor dit verslag heb gestemd, vind ik het ironisch dat dit fonds bestaat terwijl niet alle EU-landen het benutten. Het deel van dit fonds dat aan het einde van het jaar over is, wordt gerepatrieerd naar de lidstaten als deel van hun ‘korting’. Maar dat enkele landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, nalaten om dit fonds te gebruiken, wat hun vastgestelde recht is, in gevallen als de sluiting van de Twining Tea-fabriek in Andover, werpt bepaalde vragen op. Degenen die pretenderen dat ze de voordelen/nadelen van de korting begrijpen, vragen zich af of het nu wel of niet juister en efficiënter is dat landen de EFG-gelden direct op nationaal niveau benutten.

Het tweede ironische aspect betreft de politieke en economische deelname: participatie op alle EU-niveaus met toegevoegde waarde. Het is in dit geval onzeker en misschien zelfs ronduit verkeerd dat het Verenigd Koninkrijk zich het recht voorbehoudt om niet deel te nemen aan fondsen die op EU-niveau worden beheerd omdat daar later voordelen uit kunnen voortvloeien.

Het Verenigd Koninkrijk ziet af van gebruikmaking van de gelden op basis van het beginsel dat men geen aanvraag voor dit fonds indient om zo een korting te krijgen. Voor degenen die hulp zoeken om weer werk te vinden, in Sandwich (Kent) en in Andover (Hampshire), kan dit nee zeggen moeilijk te rechtvaardigen zijn, en ook hier laat de Britse regering hen weer in de steek.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, waardoor de EU gelden zal verstrekken voor persoonlijke maatregelen om ontslagen werknemers in Polen te helpen.

 
  
  

Verslag: Fiorello Provera (A7-0075/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. − (LT) Ik heb gestemd vóór deze belangrijke resolutie over migratiestromen als gevolg van instabiele omstandigheden: reikwijdte en rol van het buitenlands beleid van de EU. Politieke, sociale en economische instabiliteit, onveiligheid, politieke onderdrukking en autoritaire regimes vormen de voornaamste drijfveer voor migratie, waardoor de getroffen gemeenschappen van levensvatbare plaatselijke toekomstperspectieven en inkomsten worden beroofd en derhalve van het recht om te kiezen voor migratie of niet, zodat hun leven voortdurend in gevaar is en migratie als enige optie overblijft. De recente, plotselinge ontwikkelingen in Egypte en andere landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten zullen waarschijnlijk leiden tot een toename van legale en illegale migratiestromen naar Europa. De Europese Unie moet daarop voorbereid zijn om die migratiestromen aan te kunnen. Dat kan de EU alleen door een doeltreffend, verstandig migratiebeleid te ontwikkelen, gelijkend op het in Canada, Australië of Nieuw-Zeeland gevoerde beleid. Ik deel het standpunt van de rapporteur dat we de Commissie moeten verzoeken te waarborgen dat de overnameovereenkomsten die door de EU en haar lidstaten worden ondertekend de mensenrechten en het beginsel van niet-uitzetting volledig eerbiedigen en geen personen die internationale bescherming behoeven in gevaar brengen. Op die manier toont de EU wederom aan dat waarden en respect voor de mensenrechten het belangrijkst zijn en niet ter discussie worden gesteld, en dat diegenen die politiek asiel aanvragen zich veilig en gerespecteerd kunnen voelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Angelilli (PPE), schriftelijk. (IT) Politieke, sociale en economische instabiliteit, gebrek aan veiligheid en politieke onderdrukking door autoritaire regimes vormen de belangrijkste factoren die leiden tot migratie en migratiestromen die zich onophoudelijk uitstorten over een aantal landen in het Middellandse Zeegebied. Hierdoor zijn er omstandigheden ontstaan waarin het lastig is omgaan met de talrijke problemen die leiden tot een humanitaire noodsituatie.

In de afgelopen weken was het onmogelijk om de duizenden migranten te negeren die, als gevolg van de onrust in de Noord-Afrikaanse landen, op Lampedusa zijn aangekomen. 90 procent van de migranten bestaat uit jongeren tussen de 15 en 35 jaar die hun leven riskeren in de hoop om betere kansen te vinden. Ondanks de enorme inspanningen van de Italiaanse regering, lokale overheden en het Italiaanse Rode Kruis, is op het eiland een noodsituatie ontstaan: de stroom nieuwe migranten lijkt niet te stoppen en de vertraging van de EU, die bureaucratische tijdschema’s hanteert die onverenigbaar zijn met de situatie, is merkbaar.

Vandaag de dag heeft de EU de plicht om een efficiënt en alomvattend migratiebeleid te ontwikkelen, dat voorziet in de totstandbrenging van een Europees asielstelsel, de uitvoering van een verplicht integratieprogramma waarmee een eerlijke verdeling van de verantwoordelijkheid wordt bereikt, en het sluiten van overeenkomsten met de lidstaten die ontwikkeling bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Antoniozzi (PPE), schriftelijk. (IT) De gebeurtenissen die recent hebben plaatsgevonden en die zich over de gehele linie aan de overkant van Middellandse Zee blijven voordoen, laten zien hoe de instabiliteit van deze regio en de daaruit voortvloeiende migrantenstromen een uitdaging vormen waaraan de Europese Unie het hoofd moet bieden.

Het verschijnsel is zeer zorgwekkend vanwege de ontwikkelingen en spanningen die het kan veroorzaken, zowel in de betrekkingen tussen de herkomstlanden en de gastlanden, als tussen de herkomstlanden en de doorreislanden van de migranten. Het is derhalve noodzakelijk om het beleid van preventie te versterken door de financiële middelen en de bestaande institutionele structuren optimaal te benutten. We moeten de illegale immigratie beperken en in dat opzicht ben ik van mening dat de uitbreiding van de migratieovereenkomsten een efficiënt middel vormt om op korte termijn resultaten te boeken en de instabiliteit van de migratiestromen te reduceren.

Ik ben het eens met de analyse in het verslag en in het bijzonder sluit ik mij aan bij het feit dat in de voorbereiding van nieuwe instrumenten voor extern optreden in de periode na 2013 een bilateraal mechanisme moet worden opgenomen waarin een actieve controle mogelijk is van de beschermingsstatus van minderheden of van andere groepen die gevoelig zijn voor misbruik of last kunnen hebben van de instabiliteit. Daarom heb ik vóór het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb vóór dit verslag gestemd. De recente gebeurtenissen in Egypte en andere landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten zullen leiden tot een toename van legale en illegale migratiestromen naar Europa. Lidstaten van de Europese Unie worden geconfronteerd met gedwongen migratie die een gevolg is van falende economieën, verarming, schendingen van de mensenrechten, verslechtering van het milieu, de groeiende kloof tussen arme en rijke landen, burgeroorlogen, oorlogen om de zeggenschap over natuurlijke hulpbronnen en politieke vervolging. Het beheer van migratiestromen is een grote uitdaging voor de Europese Unie, die maatregelen voor een gemeenschappelijk migratiebeleid moet nemen. Dit zou tot een afname van illegale migratie kunnen leiden. Ik deel de mening dat er preventieve maatregelen nodig zijn in alle bilaterale handelsovereenkomsten van de EU door mensenrechtenclausules op te nemen en vind ook dat we moeten nadenken over passende maatregelen tegenover die landen die zich niet aan deze clausules houden.

 
  
MPphoto
 
 

  Regina Bastos (PPE), schriftelijk. (PT) Europa wordt geconfronteerd met een toename van migratiestromen als gevolg van instabiele omstandigheden in veel landen. Dit is een uitdaging voor de Europese Unie. Deze migratieverschijnselen kunnen spanningen veroorzaken tussen herkomst- en gastlanden en tussen herkomst- en doorreislanden.

De strategie van de Europese Unie moet erin bestaan maatregelen inzake ontwikkelingssamenwerking te combineren met een globalere politieke visie waarin aspecten zoals veiligheid, regionale samenwerking en bilaterale overeenkomsten aan bod komen. In dat verband zijn in het verslag de volgende gebieden voor optreden afgebakend: doorreis- en herkomstlanden moeten worden aangespoord om stabielere economische en institutionele omstandigheden te creëren, de EU zou haar eigen inspanningen inzake bemiddeling en preventie van conflicten moeten versterken, in samenwerking met de regionale organisaties, er moet met doorreislanden over bilaterale immigratieovereenkomsten onderhandeld worden en er moet een economische agenda worden opgesteld waarin specifieke maatregelen zijn opgenomen om in de partnerlanden van de EU voor meer werkgelegenheid te zorgen. Bij het voorbereiden van nieuwe instrumenten voor extern optreden in de periode na 2013 zou de Commissie de synergiëen tussen de ontwikkelingspijler en de stabiliteits- en veiligheidspijler moeten vergroten. Om die redenen heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Baudis (PPE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor deze tekst over migratiestromen gestemd. De gebeurtenissen in onze zuidelijke buurlanden leiden er namelijk toe dat steeds meer migranten aan onze zuidkust belanden. Het is belangrijker dan ooit dat we de coördinatie garanderen tussen ons buitenlands beleid en ons immigratiebeleid. Dit is een werkelijk Europese kwestie; de tijd van nationaal egoïsme is voorbij. De lidstaten aan de Middellandse Zee mogen niet alleen worden gelaten bij de opvang van grote stromen illegale migranten, want deze last moeten alle landen van de Unie samen dragen.

 
  
MPphoto
 
 

  Izaskun Bilbao Barandica (ALDE), schriftelijk. (ES) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het realistisch is doelen op de middellange en lange termijn te stellen voor een probleem dat voortkomt uit de onbalans tussen landen die wel ontwikkeld zijn en landen die dat niet zijn, en uit schendingen van de mensenrechten in grote delen van de wereld.

In het verslag worden procedures gesuggereerd om illegale immigratie te voorkomen door opkomende landen bij dit probleem te betrekken, samen met alle betrokken landen: de landen van herkomst, doorvoer en bestemming. Dat het idee wordt benadrukt dat samenwerkingsbeleid afhankelijk wordt gesteld van de mate van eerbiediging van de mensenrechten, lijkt me ook heel positief, evenals de verwijzingen naar de bescherming van de meest achtergestelde groepen, zoals vrouwen of niet-begeleide minderjarigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Slavi Binev (NI), schriftelijk. – (BG) Ik heb voor deze resolutie gestemd omdat de door instabiliteit veroorzaakte migratiestromen een uitdaging vormen voor de gehele Europese Unie. Met deze resolutie wordt een eerste stap gezet in de richting van een gemeenschappelijk Europees beleid voor het beheer van migratiestromen. Dit beleid moet ook een ontmoedigend effect hebben. Hiertoe moeten in het beleid alle mogelijke samenwerkingsinstrumenten van de Unie op het gebied van sociale en economische ontwikkeling worden samengebracht, zodat er directe invloed kan worden uitgeoefend op de oorzaken van instabiliteit in de landen waar de migratiestromen vandaan komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb vóór dit verslag gestemd. omdat Migratie is een bijzonder relevant vraagstuk dat onlangs actueel is geworden nu de ontwikkelingen in Noord-Afrika de Europese Unie als aangrenzende regio dwingen een grote stroom immigranten op te vangen. Het verslag gaat in op veel factoren van migratiestromen, zoals politieke, sociale en economische instabiliteit en zelfs klimaatverandering, waarmee nog altijd geen rekening wordt gehouden bij het onderzoek van massale migratiestromen. Om die redenen wordt benadrukt dat de EU een efficiënt migratiebeleid nodig heeft dat moet worden aangevuld met instrumenten van het buitenlands beleid. Deze maatregelen kunnen de oorzaken helpen oplossen van instabiliteit in de herkomstlanden, die mensen dwingen massaal naar stabielere aangrenzende regio’s te emigreren. In het verslag wordt de Commissie ook verzocht voorstellen inzake legale migratie voor te bereiden met het oog op eenvoudiger beheer en de bevordering van de economische en sociale vooruitgang in de gast-, transit- en oorsprongslanden. Er wordt verklaard dat de ergste schendingen van de mensenrechten, alsook de misdaad, die vaak een zakelijke activiteit voor de georganiseerde misdaad is, worden geassocieerd met illegale migratie. Ten slotte wordt benadrukt dat de demografische situatie van de EU zelf moet worden geëvalueerd om te kunnen berekenen hoeveel nieuwkomers Europa kan opnemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) De Europese Unie moet het hoofd bieden aan migratiestromen die het gevolg zijn van oorlogen en gewapende conflicten, etnische spanningen, schendingen van de mensenrechten en natuurrampen in derde landen. De Unie moet doeltreffend op deze uitdaging reageren door preventieve maatregelen te nemen en de meest geschikte instrumenten van het buitenlands beleid inzetten om de oorzaken van de instabiliteit rechtstreeks aan te pakken, opdat emigratie een kans wordt en geen dramatische noodzaak. Een Europees beleid inzake het beheer van migratie zou maatregelen inzake ontwikkelingssamenwerking moeten combineren met een globalere politieke visie waarin aspecten zoals veiligheid, regionale samenwerking, bilaterale overeenkomsten met herkomst- en doorreislanden, de waarborging van mensenrechten en de democratisering aan bod komen.

Het Europees buitenlands beleid zou een aanvulling moeten vormen op, en synergieën moeten creëren met het eigen migratiebeleid, waarbij vooral moet worden gelet op de oorzaken van de instabiliteit en de structurele problemen in de herkomstlanden. Bovendien moet een ononderbroken dialoog tot stand worden gebracht met de doorreislanden, zodat de stromen worden gereguleerd en er ook in deze landen wordt gezorgd voor uniforme toepassing van de internationale normen inzake de mensenrechten op het gebied van immigratie.

 
  
MPphoto
 
 

  Vito Bonsignore (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor het verslag van de heer Provera gestemd, omdat ik vind dat het een goede stap is in de richting van solidariteit tussen de lidstaten.

De laatste weken is met name Italië de bestemming van de duizenden vluchtelingen uit Noord-Afrika. Tegenover een situatie die zó lastig is, mag de EU mijn land niet in de steek laten maar dient zij alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat de verdragen worden nageleefd, met name artikel 80 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Tegelijkertijd is het noodzakelijk om de financiële middelen en bestaande structuren optimaal te benutten. De taak van het Europese agentschap Frontex moet bijvoorbeeld worden uitgebreid en beter worden gefinancierd. Bescherming van de mensenrechten, meer financiële middelen, ontwikkeling van de democratie, de rechtsstaat en bilaterale overeenkomsten zijn allemaal instrumenten die, indien correct toegepast, zeker kunnen helpen bij het voorkomen van massamigratie.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Březina (PPE), schriftelijk. (CS) De EU heeft ook wat mij betreft een volwaardige langetermijnstrategie nodig voor instabiele landen om zo de basisoorzaken van de migratiestromen te kunnen aanpakken. Maar daar is nog geen actieplan van de Raad voor lastenverdeling overeenkomstig het in artikel 80 VWEU neergelegde solidariteitsbeginsel voor nodig. De verantwoordelijkheid voor de hervestiging van vluchtelingen uit deze regio dient te liggen bij de landen waar deze vluchtelingen heengaan. En wanneer de toestroom van vluchtelingen onhoudbaar wordt, dient het asiel- en immigratiebeleid van de EU eenvoudigweg te worden aangescherpt. De oproepen tot een gemeenschappelijk Europees asielstelsel en een gemeenschappelijk Europees programma voor hervestiging verontrusten mij dan ook zeer. Het is een goede zaak dat wordt gekeken naar mogelijkheden voor een allesomvattende benadering van deze problematiek door de Commissie, maar daar dienen overwegingen als behoefte aan arbeidskrachten op de Europese arbeidsmarkt en de capaciteit van elke individuele lidstaat ten aanzien van de opname en integratie van migranten, buiten gelaten te worden. De aanpak van de migratiestromen dient primair de bevoegdheid van de lidstaten te blijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik verheug me over de inspanningen van de EU om tegemoet te komen aan de uitdagingen als gevolg van instabiele omstandigheden en migratiestromen. Geweld, schendingen van de mensenrechten, enzovoort, treffen niet alleen herkomstlanden, maar ook doorreislanden. Daarom ben ik voorstander van een actief beleid dat erop gericht is de onderliggende oorzaken van de instabiele omstandigheden in de herkomstlanden aan te pakken, zoals het ontbreken van economische en democratische structuren. Alleen zo kunnen we ook de negatieve gevolgen van migratie wegwerken. Migratie moet positief en productief zijn en mag geen vlucht zijn. Dit beleid moet gebaseerd zijn op samenwerking en dialoog tussen herkomst- en doorreislanden teneinde stevige, doeltreffende en duurzame resultaten neer te zetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Ik heb tegen het verslag over migratiestromen gestemd. Daarin wordt weliswaar een betrekkelijk juiste en evenwichtige analyse gegeven van de fundamentele redenen waarom mensen hun land verlaten maar de conclusies die daaruit worden getrokken, kloppen niet, evenmin als de voorstellen. Enerzijds houdt men vast aan de opvatting dat de mensen opgedeeld moeten worden in legaal en illegaal en aan de instrumentaliserende opvatting dat bepaalde migranten ‘nuttig’ zijn en andere niet, met als gevolg dat de rechten van deze mensen onderworpen worden aan de diverse contingenten van de Unie en de lidstaten, maar anderzijds legt men een verband tussen immigratie en veiligheidsvraagstukken. Daardoor ontstaat verwarring en worden immigranten rechtstreeks in verband gebracht met diverse criminele en ‘terroristische’ activiteiten, wat koren op de molen is van de degenen die met hun praktijken en ideologieën immigranten criminaliseren.

Met het verslag wordt de paternalistische rol van de Unie nog verder versterkt. Er wordt zelfs voorgesteld om een koppeling te leggen tussen de pijler ‘ontwikkelingssteun’, de hulp van de EU aan derde landen, en de pijler ‘veiligheid’, waardoor deze steun echter een heel ander karakter en een heel ander doel krijgt.

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk. (RO) Ik hoop dat de vierde VN-conferentie in Istanbul – na de drie voorgaande, die voornamelijk draaiden om beginselen – zal zijn gericht op het vaststellen van resultaten en het formuleren van heldere indicatoren voor het halveren van het aantal minder ontwikkelde landen in 2020. Van de 51 onderontwikkelde landen, waar 78 procent van de bevolking leeft van minder dan 1,25 dollar per dag, zijn de laatste jaren slechts drie erin geslaagd zich te ontworstelen aan deze status. De situatie is zorgelijk, aangezien deze landen het meest kwetsbaar zijn voor beproevingen als de financiële crisis, de voedselcrisis en de klimaatverandering, terwijl ze ook kampen met extreme armoede, een gebrek aan infrastructuur en stijgende werkloosheid. Deze realiteit maakt schrijnend duidelijk dat de internationale gemeenschap haar beloften zoals vastgelegd in het Brussels Action Programme niet is nagekomen. Ik hoop dat we ons tijdens de conferentie, waar ik aanwezig zal zijn namens de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement, zullen toeleggen op het bereiken van samenhang ten aanzien van het ontwikkelingsbeleid en de methoden voor het uitvoeren van vernieuwende financieringsmechanismen, met het oogmerk deze landen, die moeten worden aangespoord om een passend beleid in te voeren, effectiever te kunnen bijstaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk. (PT) Dit is een zeer belangrijk thema en bij onze analyse moeten we rekening houden met de complexiteit ervan. In dit verslag staat dat het belangrijk is om de samenwerking in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid voort te zetten. Het migratieverschijnsel, dat veroorzaakt wordt door crisis en instabiele omstandigheden, heeft negatieve gevolgen voor de herkomst- en gastlanden en voor de ontheemden zelf. We moeten dit verschijnsel omkeren opdat emigratie in deze omstandigheden niet langer de enige optie is: een vlucht uit een situatie van onveiligheid, slechte economische vooruitzichten, instabiele omstandigheden of angst. Ik herhaal in deze stemverklaring dat we maatregelen moeten nemen om de stabiliteit en de veiligheid in de herkomstlanden te garanderen en te bevorderen. Om de door instabiele omstandigheden en crisis veroorzaakte migratiestromen te verminderen zullen we aan preventie moeten doen. Ik ben ervan overtuigd dat we in het kader van het buitenlands beleid van de EU, en in het bijzonder van het Europees nabuurschapsbeleid, deze regio’s in de wereld moeten steunen teneinde veiligheid, stabiliteit en bescherming van de mensenrechten te bevorderen als onderdeel van een uitgebreider ontwikkelingsproces, zoals ik al zei in mijn verslag over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid – de zuidelijke dimensie, waarover we ook deze week zullen stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk.(FR)Sommige lidstaten worden geconfronteerd met grote stromen van personen uit landen ten zuiden van de Middellandse Zee, die op bescherming hopen. Ze kunnen deze humanitaire crisis en deze dringende migratieproblemen niet alleen aanpakken. We moeten het agentschap Frontex meer middelen ter beschikking stellen, meer personeel, meer materieel, maar ook meer geld, om het in staat te stellen om meer steun te geven aan operaties als Hermes en Poseidon. De leden van het Europees Parlement doen een beroep op de Europese Raad om een actieplan uit te werken voor de hervestiging van de vluchtelingen, waarbij de clausule van de solidariteit tussen de lidstaten moet worden toegepast. Artikel 80 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie noemt het solidariteitsprincipe namelijk, alsmede het principe van een billijke verdeling van de verantwoordelijkheden tussen alle lidstaten in verband met het beleid inzake grenscontrole, asiel en immigratie. Op de middellange en lange termijn moeten we met de landen van herkomst van de toekomstige migranten vormen van samenwerking ontwikkelen, en partnerschappen voor mobiliteit, zodat hun onderdanen legaal kunnen komen werken, een opleiding kunnen volgen, en heen en weer kunnen reizen van de ene naar de andere kant van de Middellandse Zee.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb mijn stem uitgebracht vóór het verslag over migratiestromen als gevolg van instabiele omstandigheden: reikwijdte en rol van het buitenlands beleid van de EU. De politieke, sociale en economische instabiliteit, het gebrek aan veiligheid en politieke onderdrukking, maar ook de klimaatveranderingen dwingen gemeenschappen tot migratie. Daarom moet de Europese Unie een gemeenschappelijk immigratiebeleid tot stand brengen, in het bijzonder met het oog op de bevordering van de economische en sociale vooruitgang in de gast-, doorreis- en herkomstlanden, de versterking van de sociale cohesie en de integratie van migranten.

 
  
MPphoto
 
 

  Göran Färm, Anna Hedh, Olle Ludvigsson, Marita Ulvskog en Åsa Westlund (S&D), schriftelijk. – (SV) Wij, Zweedse sociaaldemocraten, zijn het ermee eens dat de door instabiliteit veroorzaakte migratiestromen een uitdaging zijn voor de Europese Unie en dat we meer moeten doen om de oorzaken van de instabiliteit en de structurele problemen in de herkomstlanden aan te pakken. Wij zijn echter van mening dat het belangrijk is dat de EU echte verantwoordelijkheid neemt voor de migranten die hierheen komen en deze verantwoordelijkheid niet afschuift op onze buurlanden, zoals in paragraaf 9 wordt voorgesteld. Wij steunen de oproep om de mensenrechtenaspecten duidelijk te weerspiegelen in Frontex-operaties, met name het recht van personen om hun land te verlaten, het verbod op refoulement en het recht om asiel aan te vragen. Wij zijn van mening dat de Frontex-operaties tot dusver gepaard zijn gegaan met problemen en wij scharen ons niet achter de formulering waarin wordt gezegd dat het Europees Parlement ingenomen is met de geslaagde werkzaamheden van Frontex.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Er bestaat vandaag een duidelijk verband tussen sociale, economische of politieke instabiliteit en migratiestromen naar de Europese Unie. We moeten in het buitenlands beleid van de Unie niet alleen oog hebben voor dit verschijnsel, we moeten het proberen te begrijpen en zo goed mogelijk opvolgen. De Europese Unie moet maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat ze haar eigen financiële middelen en institutionele instellingen optimaal benut om de migratiestromen als gevolg van de huidige instabiele omstandigheden in verschillende delen van de wereld doeltreffend te beheren.

Het voeren van een preventief beleid, waarbij de meest geschikte instrumenten van het buitenlands beleid worden ingezet om de oorzaken van de instabiliteit rechtstreeks aan te pakken, zou ertoe kunnen bijdragen dat emigratie geen dramatische noodzaak is, zoals vandaag, maar een kans. We moeten de rechtsstaat bevorderen, de mensenrechten beschermen en de ontwikkeling van de democratie en van gezonde economieën stimuleren. Zonder deze gezamenlijke inspanningen in de betrokken landen, en in samenwerking met de betrokken volkeren en sociale structuren, zullen we de instabiliteit niet doeltreffend kunnen verminderen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) In dit verslag wordt ingegaan op de migratiestromen als gevolg van de politieke instabiliteit in bepaalde regio’s van de wereld, in het bijzonder in Noord-Afrika en ten zuiden van de Middellandse Zee. Deze situatie, die gevolgen heeft voor de landen in het zuiden van Europa, in het bijzonder Italië – iedereen volgt de toestand op het eiland Lampedusa, waar meer dan 20 000 mensen zijn toegestroomd – en Malta, heeft meer dan 400 000 vluchtelingen naar Europa gebracht. Om de gevolgen hiervan te beperken is het essentieel dat de Europese Unie niet alleen middelen uit het Europees Vluchtelingenfonds beschikbaar stelt, maar ook zo snel mogelijk een doorgedreven plan uitvoert om humanitaire hulp te bieden en te voorzien in de basisbehoeften van deze mensen. Bovendien moeten we een regionaal programma vaststellen voor de vluchtelingen uit Egypte, Tunesië en Libië op het gebied van asiel en vluchtelingenbescherming teneinde mensenhandel te voorkomen en hun terugkeer naar hun land van herkomst voor te bereiden. Ik ben verheugd over de goedkeuring van dit verslag, omdat het erop wijst dat de Europese Unie via haar beleid voor externe samenwerking de structurele oorzaken van de door migratiestromen veroorzaakte problemen onbevooroordeeld zal aanpakken.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Migratiestromen hebben oorzaken. De voornaamste oorzaken zijn oorlogen en gewapende conflicten, systematische schendingen van de mensenrechten, etnische en religieuze conflicten en onderdrukking. Maar natuurrampen en armoede ten gevolge van het ontbreken van echte economische en democratische structuren behoren ook tot de meest voorkomende oorzaken van migratiestromen.

Door de gevolgen van de wereldwijde crisis van het kapitalisme en doordat de crisis zich onregelmatig en ongelijk ontwikkelt, is de economische en sociale situatie in veel landen aan het verergeren, de opstanden in de Arabische wereld zijn daar een voorbeeld van, hetgeen de migratiestromen doet toenemen. In dat verband hanteert de Europese Unie vaak een hypocriet discours en voert ze een beleid van twee maten en twee gewichten. Enerzijds beweert ze de mensenrechten in derde landen te verdedigen, en laat ze het niet na om ze zelfs als argument te gebruiken om een aantal van die landen aan te vallen. Anderzijds is ze medeplichtig aan het voortbestaan van ernstige situaties zoals in Lampedusa, in Italië.

Om deze migratiestromen te voorkomen moeten er maatregelen worden genomen die gebaseerd zijn op een echt beleid inzake ontwikkelingssamenwerking en ontwikkelingshulp, op solidariteit en bevordering van de vrede, zoals vreedzame oplossingen van conflicten, wat vandaag niet het geval is.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Iedereen weet dat oorlogen en gewapende conflicten, etnische spanningen, systematische schendingen van de mensenrechten, zoals de weigering om mensen hun eigen geloof te laten belijden, natuurrampen en armoede als gevolg van het ontbreken van echte economische en democratische structuren de voornaamste oorzaken van migratiestromen vormen.

Door de crisis van het kapitalisme en de sociale gevolgen daarvan, zoals de opstanden in de Arabische landen, zal de huidige situatie nog verslechteren.

Daarom moet de Europese Unie een einde maken aan haar hypocriete beleid van twee maten en twee gewichten. Ze kan niet beweren dat ze in derde landen de mensenrechten verdedigt en tegelijkertijd toestaan dat ernstige toestanden zoals in Lampedusa blijven bestaan.

Er is behoefte aan een preventiebeleid, aan ontwikkelingssamenwerking met een globalere politieke visie waarin vooral aspecten zoals solidariteit en bescherming van de mensenrechten aan bod komen, wat vandaag niet het geval is.

De Europese Commissie en het Europees Parlement verlenen doorgaans voorrang aan hun economische en geostrategische belangen en vergeten de solidariteit en de millenniumontwikkelingsdoelstellingen waardoor ze schandalige richtlijnen aannemen, zoals de terugkeerrichtlijn.

Daarom hebben wij tegen dit verslag gestemd, al staat er hier en daar iets positiefs in.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Ik wil graag steun geven aan de bewoners van Lampedusa die worden geconfronteerd met overbevolking, onveiligheid, problemen bij de voedselvoorziening en misschien ook de volksgezondheid. Dit Parlement is echter van mening dat hun belangen minder zwaar wegen dan die van tienduizenden illegale migranten die op hun kust landen. Ik zou de Italiaanse autoriteiten er ook op willen wijzen dat ze deze illegale vluchtelingen op de daarvoor gecharterde boten naar Afrika moeten brengen, en niet naar Europa. Die vluchtelingen komen hoofdzakelijk uit Tunesië; het schijnt dat daar een schitterend democratisch avontuur plaatsvindt en daaraan zouden ze moeten meewerken. We kunnen niet telkens weer iedereen opvangen die in eigen land niet blij is omdat het er regent, of juist niet, omdat er een dictatuur heerst of omdat de dictatuur beëindigd is, omdat het onderontwikkeld is, of omdat het zich ontwikkelt! Geld is de belangrijkste drijfveer van deze migranten.

Met onze ontwikkelingshulp moeten we ervoor zorgen dat de mensen wortel slaan in hun eigen land, we moeten onze steun daar zelfs van afhankelijk maken, en van de terugkeer van hun onderdanen. In tegenstelling tot wat de rapporteur zegt bestaat er geen ‘recht op emigratie’. De Europese burgers, waarvoor u primair verantwoordelijk bent, hebben echter wel het absolute recht om STOP te zeggen en om te worden gehoord.

 
  
MPphoto
 
 

  Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor dit verslag van het Europees Parlement over “migratiestromen als gevolg van instabiele omstandigheden: reikwijdte en rol van het buitenlands beleid van de EU” gestemd, en wil op een aantal punten ingaan. Bijna 24 000 Tunesiërs zijn sinds de val van Ben Ali op het eiland Lampedusa en aan de Italiaanse kust aangekomen, ook duizenden Libiërs vluchten uit hun land, waar sinds februari een oorlog woedt. Met het oog op deze dramatische humanitaire crisis moeten we absoluut een Europees antwoord geven, en Europese solidariteit bieden! In ons verslag pleiten we voor een systeem van actieve solidariteit voor de hervestiging van vluchtelingen uit Noord-Afrika. We pleiten voor de toepassing van de ‘solidariteitsclausule’ tussen de lidstaten in verband met het beleid inzake grenscontrole, asiel en immigratie. We verzoeken ook om in de begroting voor de jaren na 2013 een bepaling inzake de fondsen voor de noodhulp op te nemen, zodat Europa snel kan reageren als dat nodig is in verband met immigratie en asiel. Al die elementen zijn nodig voor een echt Europees asielbeleid, waarvoor we al lang pleiten, en dat gebaseerd moet zijn op de principes van coherentie, verantwoordelijkheid, solidariteit en eerbiediging van de mensenrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk.(FR) Ik heb voor dit initiatiefverslag gestemd, omdat we hierin de nadruk leggen op de eigenlijke oorzaken van de migratiestromen: de politieke, sociale en economische instabiliteit, de onveiligheid, de politieke onderdrukking, de schendingen van de mensenrechten, maar ook de klimaatverandering. In dit verslag maken we ook duidelijk dat we de landen van herkomst duurzame strategieën moeten bieden in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid en van het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie. Op die manier ontkrachten we de mythe van de nulimmigratie, we wijzen erop dat we de migratie niet kunnen stoppen en dat de EU een omvangrijke, maar gestuurde migratie nodig heeft om de vergrijzing van onze bevolking te compenseren, en om andere sociale en economische uitdagingen aan te kunnen gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) In het verslag-Provera wordt op een aantal belangrijke kwesties ingegaan die met migratie te maken hebben en wordt het belang van de mensenrechten belicht. De mensenrechten zijn het kernthema geweest van campagnes in Schotland en het Verenigd Koninkrijk om een einde te maken aan de opsluiting van kinderen die asiel zoeken. De Britse regering heeft plechtig beloofd om een einde aan deze schanddaad te maken, maar heeft dat tot nu toe nog niet gedaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik stem in met dit document, aangezien de door instabiliteit veroorzaakte migratiestromen een uitdaging zijn voor de Europese Unie. Oorlogen en gewapende conflicten, etnische spanningen, systematische schendingen van de mensenrechten, zoals de weigering om mensen hun eigen geloof te laten belijden, natuurrampen en het ontbreken van echte economische en democratische structuren vormen de voornaamste oorzaken van dit soort migratiestromen. Dit verschijnsel is zeer zorgwekkend, omdat het niet alleen tussen herkomst- en gastlanden, maar ook tussen herkomst- en doorreislanden spanningen doet ontstaan en verergeren. Om doeltreffend op deze uitdaging te reageren moet de Europese Unie een beleid van preventie hanteren, waarbij de meest geschikte instrumenten van het buitenlands beleid moeten worden ingezet om de oorzaken van de instabiliteit rechtstreeks aan te pakken, opdat emigratie een kans wordt en geen dramatische noodzaak. Daarom is het nodig een debat op gang te brengen om een beter inzicht te krijgen in alle aspecten van de migratie en de oorzaken ervan. Dit zou de Europese Unie in staat stellen een samenhangend en doelmatig beleid inzake migratiestromen uit de herkomst- en doorreislanden op te stellen en een besluit te nemen over de wijze en hoogte van de investeringen in die landen teneinde hun interne demografische en sociale spanningen te verlichten en aldus voor meer stabiele omstandigheden te zorgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. (IT) In de ontwerpresolutie waar hier vandaag over wordt gestemd komt een belangrijke vraag aan de orde: hoe moet de rol van het buitenlands beleid van de EU worden gedefinieerd ten overstaan van het zowel tragische als delicate probleem van de migrantenstromen. De uitdaging waar de Europese Unie voor staat wordt bepaald door de onmiskenbare instabiliteit in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Europa moet het hoofd bieden aan deze uitdaging door het opzetten en ten uitvoer leggen van een preventiepolitiek die inspeelt op de oorzaken van de economische en politieke instabiliteit in deze landen. Met het voorstellen van gemeenschappelijke oplossingen moet Europa dit hardnekkige fenomeen kunnen voorkomen of in elk geval beteugelen. De hiervoor benodigde middelen zijn echter enorm en daarom is het noodzakelijk om andere wereldmachten te betrekken in het beleid en tot een gezamenlijke coördinatie te komen. Dit alles moet gebeuren met volledig respect voor het beginsel van solidariteit. Uit dit oogpunt is Europa verplicht te komen tot een samenhangend en compact antwoord waarbij duidelijk wordt aangetoond dat dit beleid voorrang heeft. Om deze redenen en omdat ik overtuigd ben van het politieke signaal dat Europa moreel verplicht is af te geven met betrekking tot dit probleem, daarbij vermijdend dat landen alleen komen te staan, heb ik met mijn stem steun gegeven aan de bovengenoemde resolutie.

 
  
MPphoto
 
 

  Agnès Le Brun (PPE), schriftelijk.(FR) Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam beschikt de Europese Unie over uitgebreide bevoegdheden voor het sturen van de migratiestromen. We gebruiken die bevoegdheden nu om de recente vluchtelingenstroom aan te pakken van mensen die vluchten voor de onrust in Noord-Afrika, en met name in Libië. Deze ‘Arabische lente’ is een krachtig symbool voor de vrijheid, maar dekt ook een veel dramatischer ontwikkeling, waardoor talloze burgers op weg gaan (in dit geval de zeeweg) om asiel aan te vragen. In deze resolutie doen we dus een beroep op de Europese en internationale instellingen om zich bewust te worden van de omvang en van de gevolgen van deze volksverhuizing. Ik heb voorgestemd, omdat geen enkele lidstaat deze uitdaging alleen aan kan gaan en we deze crisis in overleg en samen moeten aanpakken. Ook de nieuwe instrumenten van de Unie voor het buitenlands beleid, die zijn ingevoerd met het Verdrag van Lissabon, met name de nieuwe Europese dienst voor extern optreden, moeten leiden tot een doelmatiger coördinatie van het beleid van de lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, waarin het Parlement zich ingenomen verklaart met de recente voorstellen van de Commissie voor legale migratie door niet-asielzoekers en er bij de Commissie op aandringt ook andere instrumenten te ontwikkelen om een gemeenschappelijk immigratiebeleid tot stand te brengen, economische migratie te beheren met het oog op de bevordering van de economische en sociale vooruitgang in de gast-, transit- en oorsprongslanden, en de sociale samenhang te vergroten door een verbeterde integratie van migranten. In het verslag benadrukt het Parlement de noodzaak van het leveren van voldoende informatie over de mogelijkheden voor legale immigratie naar de EU teneinde illegale migratie te voorkomen, beter gebruik te maken van de EU-regelingen voor legale immigratie, de reële vooruitzichten en kansen binnen de EU duidelijk te maken en de valse hoop die door mensenhandelaars wordt gewekt, de kop in te drukken en daarmee het voordeel te verkleinen dat door de georganiseerde misdaad en de mensenhandel getrokken wordt uit het feit dat mensen genoodzaakt zijn om te verhuizen. In het verslag wordt de Commissie verzocht om beschermingsmaatregelen te bevorderen voor kwetsbare groepen en personen (vooral vrouwen en kinderen) die vaak het slachtoffer worden van mensenhandel en seksuele uitbuiting en wordt de Commissie aangespoord in derde landen informatiecentra op te richten die voorlichting geven over de mogelijkheden van migratie naar de EU. In het verslag wordt evenwel aangedrongen op een evenwichtige aanpak waarbij legale migratie naar de EU bevorderd wordt en verzekerd wordt dat de EU het vermogen heeft om nieuwe migranten te ontvangen en met succes te integreren.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Met deze tekst kunnen we de werkelijkheid niet verdoezelen, ondanks alle goede bedoelingen. De EU maakt zich zorgen over de val van de dictators, die ze had gesteund, in ruil voor het beheersen van de ‘migratiestromen’ naar haar grenzen. Niemand maakte zich zorgen over de komst van een golf van vluchtelingen die het slachtoffer waren geworden van deze dictatoriale regimes, en terecht. Pas over de komst van de democratie maakt men zich zorgen.

Europa heeft tussen nu en 2030 echter 230 miljoen immigranten nodig, dat heeft de Europese Commissie zelf gezegd. In deze tekst pleit het Parlement trouwens voor sancties voor landen die zich niet houden aan de principes van de vrijhandelsakkoorden en van de overeenkomsten met het IMF. De bevolking heeft zich door de Arabische revoluties nog maar net bevrijd van het juk van de plaatselijke despoten, en nu krijgen ze de groeten van vreemde tirannen. Dit is arrogant en wreed. Ik stem hier tegen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De door instabiliteit veroorzaakte migratiestromen zijn een uitdaging voor de Europese Unie. Oorlogen en gewapende conflicten, etnische spanningen, systematische schendingen van de mensenrechten, zoals de weigering om mensen hun eigen geloof te laten belijden, natuurrampen en het ontbreken van echte economische en democratische structuren vormen de voornaamste oorzaken van dit soort migratiestromen. Dit verschijnsel is bijzonder zorgwekkend, omdat het niet alleen tussen herkomst- en gastlanden, maar ook tussen herkomst- en doorreislanden spanningen doet ontstaan en verergeren. Om doeltreffend op deze uitdaging te reageren moet de Europese Unie een beleid van preventie hanteren, waarbij de meest geschikte instrumenten van het buitenlands beleid moeten worden ingezet om de oorzaken van de instabiliteit rechtstreeks aan te pakken, opdat emigratie een kans wordt en geen dramatische noodzaak.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. (ES) Ik heb gestemd tegen het verslag-Provera over migratiestromen als gevolg van instabiele omstandigheden: reikwijdte en rol van het buitenlands beleid van de EU, omdat ik afwijzend sta tegenover het migratiebeleid van de Europese Unie. Dat is immers het beleid van ‘Fort Europa’, met grenzen die met ijzer bekleed zijn voor mannen en vrouwen maar in rook opgaan voor het kapitaal. Dit verslag spreekt zich uit voor een Europees migratiebeleid dat niet is gebaseerd op de erkenning dat emigratie een recht is, geen delict, en dat geen garanties biedt voor een onaantastbaar beginsel, namelijk dat van het aanvragen van asiel. De hypocrisie van de EU is tenhemelschreiend, want illegale immigranten worden enerzijds gecriminaliseerd maar anderzijds wel als arbeiders gebruikt om snel kapitaal te vergaren, iets wat rechtstreeks ingaat tegen de universele aard van de mensenrechten. De Europese Unie, die slechts bestaat bij de gratie van economische immigratie, geeft blijk van een hoge mate van cynisme. Wat er gaande is in Noord-Afrika is een bewijs van dit Fort Europa. Het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex) heeft niets te maken met solidariteit of samenwerking om volkeren te helpen in hun strijd tegen dictaturen, zoals die van Ben Ali, Mubarak en Gaddaffi: wanneer duizenden Afrikanen op de vlucht slaan voor onderdrukking en oorlog, worden zij door de EU opgesloten.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. − (EN) De door instabiliteit veroorzaakte migratiestromen zijn een uitdaging voor de Europese Unie. Oorlogen en gewapende conflicten, etnische spanningen, systematische schendingen van de mensenrechten, zoals de weigering om mensen hun eigen geloof te laten belijden, natuurrampen en het ontbreken van echte economische en democratische structuren vormen de voornaamste oorzaken van dit soort migratiestromen. Dit verschijnsel is zeer zorgwekkend, omdat het niet alleen tussen herkomst- en gastlanden, maar ook tussen herkomst- en doorreislanden spanningen doet ontstaan en verergeren. Om doeltreffend op deze uitdaging te reageren moet de Europese Unie een beleid van preventie hanteren, waarbij de meest geschikte instrumenten van het buitenlands beleid moeten worden ingezet om de oorzaken van de instabiliteit rechtstreeks aan te pakken, opdat emigratie een kans wordt en geen noodzaak. Op de lange termijn kan de EU effectieve maatregelen nemen om het gebruik van haar eigen financiële instrumenten en bestaande institutionele structuren te optimaliseren. De maatregelen die in het verslag worden voorgesteld zijn onvoldoende en men blijft steken in goede voornemens. Er is een precies en specifiek financieel economisch plan nodig. Anders zal Europa stikken als gevolg van de golf van illegale migratie. Als eerste stap op weg naar een oplossing van dit probleem is het verslag heel nuttig.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Juist met het oog op de permanente migratiestromen in Europa lijkt het me belangrijk om te verhinderen dat economische vluchtelingen gelegaliseerd worden. We moeten ontwikkelingslanden steunen, zodat ze ervoor kunnen zorgen dat deze mensen in eigen land blijven. Het heeft geen enkele zin om mensen uit ontwikkelingslanden toe te laten tot onze arbeidsmarkt, ook al omdat de werkloosheid in de eurozone op dit moment 9,9 procent is. Het verslag van de heer Provera was oorspronkelijk heel evenwichtig, maar het is door allerlei amendementen helaas in de verkeerde zin veranderd. Daarom heb ik ertegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Rolandas Paksas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik heb vóór deze resolutie gestemd, omdat het na de onrust in de Arabische landen en het op gang komen van de migratiestromen erg belangrijk is dat het gemeenschappelijke migratiebeleid in de hele EU functioneert. Ervan uitgaande dat migratie niet gestopt kan worden, speelt op dit vlak het buitenlands beleid een voorname rol. Migratiestromen oefenen een grotere druk uit op de lidstaten die zich aan de buitengrenzen van de EU bevinden. Daarom moeten we alles doen voor een gemeenschappelijk Europees migratiebeleid om migratiestromen optimaal te kunnen beheren en controleren. Alleen gemeenschappelijke inspanningen tegen de negatieve gevolgen kunnen economische groei, stabiele arbeidsmarkten en ontwikkelingsperspectieven beschermen van die staten die de meeste migratiestromen moeten opvangen. Dat zal een doeltreffend middel zijn teneinde illegale migratie, georganiseerde misdaad en mensenhandel te voorkomen. De EU moet alle inspanningen leveren om legale migratie te stimuleren en illegale migratie doelmatig te bestrijden. Het is van belang een aanpak van de legale migratie te ontwikkelen met inachtneming van de behoefte van de Europese arbeidsmarkt aan arbeidskrachten en het vermogen per lidstaat om migranten op te nemen en te laten integreren.

Legale migranten in EU-landen moeten dezelfde rechten en plichten hebben als andere werknemers. Het is bovendien belangrijk in elk land de braindrain en de uittocht van goed opgeleide deskundigen te verminderen. Daarvoor moeten programma’s voor bijstand bij terugkeer en circulaire migratie worden bevorderd, aanwervingsprocedures aan regels worden onderworpen en capaciteitsopbouw worden ondersteund.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb vóór het verslag van collega Provera gestemd over een van de grondbeginselen van de Europese Unie, dat van de solidariteit tussen de volkeren. De huidige situatie is gezien de politieke crises in Noord-Afrika en de trage of ontbrekende reactie van de Europese politiek inzake de migrantenstromen zo ernstig en problematisch dat ik van mening ben dat deze nu zonder uitstel moet worden aangepakt. Met deze aangenomen tekst wordt de Raad verzocht volle aandacht te geven aan de solidariteitsclausule met een concreet actieplan en kosten die gedeeld worden tussen de lidstaten, een verzoek dat niet kan en niet mag worden genegeerd. In deze tekst wordt met name gepleit voor minimumnormen betreffende het verlenen van tijdelijke bescherming aan immigranten en directe maatregelen voor het verdelen van verantwoordelijkheden en inspanningen tussen lidstaten die, zoals Italië, immigranten verantwoord opvangen en daarvan unilateraal en eenzijdig de gevolgen ondergaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. – (EL) Het is belangrijk dat wij op Europees vlak een verband leggen tussen de steeds groter wordende druk van migratiestromen en het externe beleid van de EU. Met Europese initiatieven kan steun worden geboden aan de politiek instabiele landen van Noord-Afrika waar een groot aantal illegale immigranten vandaan komt. Instrumenten als de programma’s voor ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking en overnameovereenkomsten kunnen en moeten volledig worden ingezet. Het is wel duidelijk dat deze vraagstukken de komende tijd van doorslaggevend belang zullen zijn, niet alleen voor Griekenland maar ook voor de andere landen van de EU, en daarom heb ik vóór dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Migratiestromen als gevolg van instabiele omstandigheden zijn vandaag een grote uitdaging voor de Europese Unie. Ze worden veroorzaakt door oorlogen en gewapende conflicten, etnische spanningen, schendingen van de mensenrechten, zoals de weigering om mensen hun eigen geloof te laten belijden, natuurrampen en het ontbreken van echte economische en democratische structuren. Het is een toenemend verschijnsel dat spanningen doet ontstaan, niet alleen tussen herkomst- en gastlanden, maar ook tussen herkomst- en doorreislanden. In dit verslag wordt een reeks aanbevelingen vastgesteld zodat de Europese Unie doeltreffend kan reageren. Zo moet de Europese Unie onder andere een beleid van preventie hanteren om de oorzaken van de instabiliteit rechtstreeks aan te pakken, opdat emigratie een kans wordt en geen dramatische noodzaak, en ontwikkelingssamenwerking combineren met een globalere politieke visie waarin aspecten zoals veiligheid, regionale samenwerking en bilaterale overeenkomsten met herkomst- en doorreislanden aan bod komen. Deze doelstellingen moeten samen met de millenniumontwikkelingsdoelstellingen worden nagestreefd; zij zijn immers nauw verbonden met de politieke stabiliteit en moeten het kader vormen voor dit proces.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. (IT) Migratiestromen veroorzaakt door instabiliteit zijn het indirecte gevolg van de schending van mensenrechten, natuurrampen en het gebrek aan economische en sociale structuren waarmee het welzijn van brede lagen van de bevolking kan worden gegarandeerd. Migratiestromen vormen een uitdaging voor de EU vanwege de inspanning die vereist wordt op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en op het gebied van preventie van sociale spanningen die vaak niet alleen ontstaan tussen het land van herkomst en het land van bestemming maar ook tussen het land van herkomst en het doorgangsland van migranten. Deze uitdaging vereist concrete antwoorden van de EU, niet alleen wat betreft de ontwikkelingssamenwerking maar ook wat betreft het buitenlands beleid waarbij op zowel regionaal als mondiaal niveau preventieve maatregelen worden ingevoerd op het gebied van veiligheid, regionale samenwerking, bilaterale akkoorden met landen van herkomst en doorgangslanden, de bescherming van de mensenrechten en democratisering, maatregelen waarbij gebruik gemaakt wordt van alle beschikbare instrumenten van buitenlands beleid. Omdat ik er sterk van overtuigd ben dat het belangrijk is dat de EU de oorzaken van de instabiliteit direct aanpakt en dat zij dit doet door de beschikbare instrumenten te verbeteren, kan ik alleen maar instemmen met dit voorstel.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) De door instabiliteit veroorzaakte migratiestromen zijn een uitdaging voor de Europese Unie. Oorlogen en gewapende conflicten, etnische spanningen, systematische schendingen van de mensenrechten, zoals de weigering om mensen hun eigen geloof te laten belijden, natuurrampen en het ontbreken van echte economische en democratische structuren vormen de voornaamste oorzaken van dit soort migratiestromen.

Dit verschijnsel is zeer zorgwekkend, omdat het niet alleen tussen herkomst- en gastlanden, maar ook tussen herkomst- en doorreislanden spanningen doet ontstaan en verergeren. Om doeltreffend op deze uitdaging te reageren moet de Europese Unie een beleid van preventie hanteren, waarbij de meest geschikte instrumenten van het buitenlands beleid moeten worden ingezet om de oorzaken van de instabiliteit rechtstreeks aan te pakken, opdat emigratie een kans wordt en geen wanhopige noodzaak.

Een Europees beleid inzake het beheer van migratie zou maatregelen inzake ontwikkelingssamenwerking moeten combineren met een globalere politieke visie waarin aspecten zoals veiligheid, regionale samenwerking, bilaterale overeenkomsten met herkomst- en doorreislanden, de waarborging van de mensenrechten en democratisering aan bod komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. (IT) Het beheer van migrantenstromen die het gevolg zijn van politieke instabiliteit is een fundamentele uitdaging voor de EU. Oorlogen en gewapende conflicten, etnische spanningen, systematische schendingen van de mensenrechten, natuurrampen en het gebrek aan deugdelijke economische en democratische structuren zijn de belangrijkste oorzaken van deze migrantenstromen.

Ik ben van mening dat het noodzakelijk is om nu een preventiebeleid op te zetten, waarbij de meest passende instrumenten worden gebruikt om in te haken op de oorzaken van de instabiliteit. Het Europees buitenlands beleid zou zich moeten concentreren op de bronnen van instabiliteit en op de structurele moeilijkheden in de landen van herkomst. Ik denk dat deze tekst voor de EU een extra hulpmiddel is bij het vormgeven van een coherent en doelmatig beleid inzake het fenomeen van de migrantenstromen, waarbij keuzen worden gemaakt over de beste weg om te komen tot herstel van de voorwaarden voor politieke, economische en sociale stabiliteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) Mijn standpunt aangaande dit verslag komt neer op een krachtig nee. Het motto ‘In verscheidenheid verenigd’ veronderstelt dat iedereen baas is in eigen huis en dat het niet de EU kan en mag zijn die ons opdraagt ongewenste gasten te accepteren. Onszelf het recht ontzeggen om illegalen terug te sturen naar hun land van herkomst gaat in tegen elke logica van het gezonde verstand. Als legaliteit niet meer wordt gerespecteerd, lopen we het risico van een invasie van miljoenen wanhopige mensen die op de vlucht zijn. Mensen die te lijden hebben moeten worden geholpen, maar in hun eigen land door het tegengaan van mensensmokkel.

Ik wijs de aan Europa gerichte beschuldiging van racisme en xenofobie met kracht van de hand. Ik ben het zat getuige te moeten zijn van de staking van illegale Tunesiërs omdat ze geen geld krijgen voor sigaretten, of van hun weigering voedsel te eten waar tonijn in zit omdat het naar vis ruikt en van de aanspraak die deze mensen, eenmaal uit de boot, menen te kunnen doen gelden op werk en een huis, natuurlijk gratis, en dat ten overstaan van onze eigen werklozen en armen.

Complimenten aan de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken, mevrouw Ashton, zijn beslist misplaatst omdat zij in feite geen idee heeft hoe de huidige crisis in de Maghreb-regio moet worden aangepakt. Het allermooiste is intussen dat we lesbiennes, homo’s, biseksuelen, transseksuelen en transgenders mogen beschouwen als vervolgden of achtergestelden die dus bijzondere aandacht verdienen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Salavrakos (EFD), schriftelijk. – (EL) Ik heb vóór het verslag van de heer Provera gestemd omdat daarin mijns inziens het probleem op een realistische manier wordt beschouwd. Zijn voorstel om de met immigratie gepaard gaande last te verdelen is mijns inziens noodzakelijk. Het immigratievraagstuk is moeilijk op te lossen, maar het is wel beheersbaar als wij het juist aanpakken. Het is onaanvaardbaar dat met name Griekenland, Italië en Spanje voor het probleem moeten opdraaien. Ik wijs erop dat sinds januari 23 000 immigranten Italië zijn binnengekomen. Vooral na de ontwikkelingen in Noord-Afrika en de Arabische wereld moeten wij een Europese strategie voor de aanpak van het immigratieprobleem zien te ontwikkelen, zodat de lidstaten niet aan hun lot worden overgelaten en deze ongelukkige, tot emigratie gedwongen mensen niet worden uitgebuit, evenmin trouwens als de burgers van Europa die de last ervan moeten dragen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. Deze resolutie heeft de verdienste het debat over het migratiebeleid van de Unie weer aan te zwengelen, al had de tekst concreter en sterker gemogen. Net nu de situatie in Noord-Afrika grote migratiestromen op gang brengt, schiet de EU tekort door geen duidelijke verantwoordelijkheid op te nemen. Frontex kan niet het enige instrument zijn bij de aanpak van de vluchtelingencrisis. Europa moet ook dringend een actieplan voor de lastenverdeling ontwikkelen om te helpen bij het hervestigen van vluchtelingen uit de regio en om steun te bieden aan ontheemden. Ik betreur het feit dat in de huidige omstandigheden het opschorten van de overeenkomst inzake samenwerking tussen de EU en Libië blijkbaar de enig beschikbare optie was. Niet het verscherpen van de grenscontroles aan de Unie moet de eerste bekommernis zijn in dergelijke akkoorden maar het toezicht op de bekrachtiging en naleving van het Verdrag van Genève. Ik hoop dat de resolutie een eerste stap is op weg naar een meer globale aanpak van de vluchtelingenproblematiek, opdat mensen op een meer humane manier benaderd worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Michèle Striffler (PPE), schriftelijk.(FR) Ik heb gestemd voor het verslag-Provera over ‘migratiestromen als gevolg van instabiele omstandigheden: reikwijdte en rol van het buitenlands beleid van de EU’. We moeten een goede coördinatie garanderen tussen het buitenlands beleid en het immigratiebeleid. Het is ook belangrijk dat we ons concentreren op de onderliggende oorzaken voor de instabiliteit in bepaalde regio’s, en dat we de migratiestromen goed sturen. We moeten het beleid voor het sturen van de migratiestromen op een doelmatige manier combineren met het Europees beleid voor de ontwikkelingssamenwerking, waarbij we rekening moeten houden met de veiligheid en de regionale samenwerking tussen de zuidelijke landen, maar ook met de samenwerkingsovereenkomsten met de herkomstlanden en de doorreislanden. In dit beleid spelen bepaalde derde landen een centrale rol, en ik ben ervan overtuigd dat het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten tussen die landen en de Europese Unie van het allergrootste belang is voor de strijd tegen de illegale immigratie. In dat verband moeten we de samenwerkingsovereenkomst tussen Libië en de Europese Unie, die op dit moment opgeschort is, in ere herstellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Niki Tzavela (EFD), schriftelijk. – (EL) Mede door de economische recessie en de politieke instabiliteit in vrij veel landen zijn de migratiestromen toegenomen. Daardoor komt de EU voor een uitdaging te staan. In dit verslag worden maatregelen voorgesteld die zullen helpen bij de aanpak van dit beangstigende verschijnsel dat niet alleen direct de betrokken landen aan de buitengrenzen van de EU aangaat, maar indirect heel de EU. Een van deze maatregelen betreft de ontwikkeling van een permanent en stabiel waarnemingssysteem voor alle activiteiten en operaties van Frontex op het gebied van het beheer van migratiestromen. Daarom heb ik voor het verslag-Provera gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Vlasto (PPE), schriftelijk.(FR) Ik ben ingenomen met de aanneming van deze evenwichtige resolutie. Hierin noemen we een aantal ideeën in verband met de uitdagingen die voortvloeien uit de migratiedruk waarmee Europa geconfronteerd wordt. Het lijkt me van het grootste belang dat we profiteren van de mogelijke synergieën tussen het migratiebeleid en het beleid van de Unie voor de ontwikkelingssamenwerking. Achter de migratie schuilen menselijke drama’s, en de oplossing is ten dele te vinden in een beleid ter ondersteuning van derde landen dat bijdraagt tot ontwikkeling en stabiliteit. Dat probleem moeten we ook behandelen in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid. Het is volgens mij de hoogste tijd voor een antwoord van de Unie en ik doe een beroep op de lidstaten en op de Commissie om de middelen en instrumenten ter beschikking te stellen om dit mogelijk te maken, met name door Frontex een grotere rol en meer middelen te geven. Het zou ook verstandig zijn om de nodige bijstand te verlenen aan de regio’s en steden aan de kust van de Middellandse Zee. Zij moeten een dringende humanitaire crisis afwenden die zal ontstaan door de aankomst van deze immigranten, ze moeten de orde handhaven en de integratie van legale migranten bevorderen. Europese solidariteit tussen de lidstaten en tegenover derde landen is volgens mij dringend nodig.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. − (DE) Ik heb vóór dit verslag gestemd. Daarin wordt aangetoond dat de migratiestromen op dit moment vaak leiden tot enorme spanningen tussen de herkomstlanden, de gastlanden en de doorreislanden, maar ook binnen de gastlanden. De heer Provera stelt een preventieve aanpak voor, hij wil de oorzaak van de migratie bij de wortel aanpakken, en het gebrek aan democratische en economische stabiliteit in de gastlanden op de agenda van het Europees extern beleid zetten. Het Europees Parlement heeft de Commissie en met name mevrouw Ashton meerdere malen in verschillende verslagen over het ontwikkelingsbeleid verzocht om bij alle onderhandelingen de mensenrechten aan de orde te stellen en het verlenen van steun en handelspreferenties hiervan afhankelijk te maken. Ik zou die eis nogmaals met nadruk willen ondersteunen.

 
  
  

Verslag: Elisabeth Jeggle (A7-0016/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. (LT) Ik heb vóór deze resolutie over de rol van vrouwen in de landbouw en in plattelandsgebieden gestemd, daar vrouwen in de moderne samenleving tegen de achtergrond van hun individuele gezins- en beroepssituatie een multifunctionele rol vervullen en daar zij juist door deze combinatie van rollen ook een essentiële bijdrage kunnen leveren tot vooruitgang en innovatie in alle lagen van de maatschappij en tot een verhoging van de levenskwaliteit, met name in plattelandsgebieden. Het aantal vrouwen in plattelandsgebieden vermindert jammer genoeg. Voor een garantie van een stabiele positie van vrouwen die werkzaam zijn in de landbouw en voor een steunbeleid voor het platteland moet de aandacht in grotere mate gericht zijn op innoverende en duurzame levens- en arbeidsomstandigheden op het platteland. Ik deel de mening van de rapporteur dat de ondernemingsgeest en de zin voor initiatief van vrouwen moeten worden gestimuleerd, met name door bedrijfseigendom onder vrouwen en netwerken van vrouwelijke ondernemers te bevorderen en door randvoorwaarden in de financiële sector die ervoor zorgen dat vrouwelijke ondernemers op het platteland gemakkelijker toegang tot investeringen en kredieten hebben, zodat zij meer mogelijkheden op de markt krijgen en een stabiele economische basis kunnen opbouwen. Het is ook belangrijk hen te steunen in het politieke streven naar stimulering van de rol van vrouwen in de landbouw door het hen gemakkelijker te maken in de landbouw werkzaam te zijn. Teneinde vrouwen aan te moedigen zich in plattelandsgebieden te vestigen en een bedrijf in de landbouw te beginnen, moet de toegang van vrouwen tot land en kredieten worden verbeterd.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Angelilli (PPE), schriftelijk. (IT) Ik ondersteun het verslag van collega Jeggle van harte, omdat het de aandacht vestigt op de 42 procent vrouwen in plattelandsgebieden die een onmisbare functie hebben bij de ontwikkeling, stabilisering en modernisering van die gebieden met nieuwe vormen van ondernemerschap. Dankzij hun inspanning hebben deze vrouwen aangetoond bij te kunnen dragen tot de verdere ontwikkeling van de traditionele levens- en bedrijfsvormen op het platteland door het ontplooien van economische activiteiten die werkgelegenheid kunnen scheppen en waarbij werk kan worden verenigd met familieverplichtingen.

Het streven naar gelijkwaardige levensomstandigheden in alle regio's en het vermijden van een eenzijdige ontwikkeling van de dichtbevolkte stedelijke gebieden maakt het noodzakelijk om alle plattelandsgebieden te voorzien van de meest moderne IT-infrastructuur met een goede toegang tot breedbandverbindingen en impliceert ook de ontwikkeling van elektronische bedrijfsvormen als e-business die het ontplooien van economische activiteiten mogelijk maken ongeacht de afstand tot stedelijke centra.

Ook moet de scholing van vrouwen verbeterd worden en moet de toegang tot krediet makkelijker gemaakt worden om vrouwelijk ondernemerschap te ondersteunen. Bij het te volgen beleid inzake sociale bescherming zal ook rekening gehouden moeten worden met de leef- en werkomstandigheden van als seizoenarbeidsters in de landbouw werkzame vrouwelijke immigranten, in het bijzonder wat de behoefte aan adequate huisvesting, ziekteverzekering en gezondheidszorg betreft.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) Het beginsel van gelijke kansen voor mannen en vrouwen is een van de fundamentele doelstellingen van de EU 2020-strategie en moet worden bevorderd om te zorgen voor een actievere deelname van vrouwen aan het economisch en maatschappelijk leven, en voor gelijke rechten voor vrouwen en mannen in de landbouwsector in het bijzonder. Ik vind het belangrijk de rol van vrouwen bij landbouwbedrijven en in plattelandsgebieden te benadrukken. Daarom moet bij steunmaatregelen meer dan tot dusver rekening worden gehouden met de belangrijke rol, behoeften en situatie van vrouwen op het platteland. Ik zou de lidstaten willen aansporen om stimulansen voor het platteland te bedenken om vrouwen als producenten of ondernemers te promoten en om hun deelname aan het politieke proces te ondersteunen, ook als vertegenwoordigers in bestuursorganen van instellingen, met het doel gelijke rollen voor vrouwen en mannen te bevorderen.

Ik heb mijn goedkeuring gegeven aan dit verslag, waarmee wordt beoogd een bijdrage te leveren aan de bestrijding van sociale uitsluiting in plattelandsgebieden. Het hoofddoel van het steunbeleid voor het platteland is het realiseren van gelijke rechten voor mannen en vrouwen en gelijke leefomstandigheden in alle regio’s, zodat een eenzijdige ontwikkeling van dichtbevolkte stedelijke gebieden en de daaruit voortvloeiende massale uittocht uit de dorpen kunnen worden vermeden.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (ALDE), schriftelijk. – (GA) Aangezien 42 procent van de mensen die werkzaam zijn binnen de landbouwsector vrouw is, is het duidelijk dat ze een belangrijke rol vervullen op het platteland en in landbouwbedrijven. Er moet erkenning en steun zijn voor vrouwen en voor de bijdrage die ze leveren aan de landbouwsector en het plattelandsleven en om die reden sta ik achter dit belangrijke verslag. In het landbouwbeleid van de EU moet de nodige erkenning worden gegeven aan de toekomst van de rol van de vrouw. Ik ben het eens met de bewering in het verslag over het uitstekende werk via de netwerken van vrouwen bij het bekrachtigen van plattelandsgemeenschappen en het bevorderen van gelijkheid en sociale insluiting op het platteland. Ze moeten meer steun krijgen op lokaal, nationaal en Europees niveau. In Ierland bijvoorbeeld is de ICA een belangrijke en invloedrijke organisatie in plattelandsgebieden, die onlangs al zijn 100-jarig bestaan vierde en ongeveer 11 000 leden heeft en die plattelandsvrouwen al sinds lange tijd steunt. Deze lokale organisaties moeten goede steun ontvangen en hier moet rekening mee worden gehouden in het toekomstige landbouwbeleid van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Regina Bastos (PPE), schriftelijk. (PT) De rol van de vrouw in de landbouwsector en op het platteland is steeds belangrijker geworden. De afgelopen jaren is met name duidelijk geworden dat steun aan vrouwen en projecten van vrouwen tot belangrijke vooruitgang in de ontwikkeling van de samenleving op het platteland als geheel heeft geleid.

Vrouwen dragen bij tot de verdere ontwikkeling van de traditionele levens- en bedrijfsvormen op het platteland. Zij zijn zowel de stabiliserende als de moderniserende kracht achter deze ondernemingsvormen en daarmee onmisbaar voor een duurzame ontwikkeling van plattelandsgebieden. De voorstellingen voor het eigen leven te verwezenlijken, economisch onafhankelijk te zijn en te voldoen aan de eisen die het gezinsleven stelt, dat is ook op het platteland wat vrouwen willen.

In haar verslag, dat ik steun, pleit de rapporteur er in dat verband voor meer aandacht te verlenen aan het grote scala aan beroepsbekwaamheid, interesses en prestaties van de vrouwen, wil de landbouw als werkomgeving voor vrouwen aantrekkelijk blijven. Ervoor zorgen dat zowel mannen als vrouwen op het platteland goede levensvooruitzichten hebben en een geslaagd bestaan kunnen leiden, moet het hoofddoel zijn van het Europese plattelandsbeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) De situatie van vrouwen in plattelandsgebieden is een zeer reëel en actueel onderwerp voor de Europese Unie. Voor een aantal nieuwe lidstaten, waaronder Roemenië, is het echter een uitermate ernstig en dringend probleem, omdat zij een zeer groot aantal plattelandsgebieden hebben met extreem weinig werkgelegenheid. We moeten kiezen voor een passende aanpak, die financieel zal worden ondersteund door het toekomstige GLB, zodat we in deze gebieden leefomstandigheden kunnen creëren die aantrekkelijk zijn voor vrouwen en mannen. Ik schaar mij achter het idee van mevrouw Jeggle over een Europees netwerk van vrouwen op het platteland dat tevens wordt ondersteund via de maatregelen in het kader van de tweede pijler van het GLB. Ook kan ik mij vinden in het idee dat een van de prioriteiten van het GLB erin zou moeten bestaan vrouwen in plattelandsgebieden te verzekeren van toegang tot diensten en steunmaatregelen, naar gelang de behoeften van de respectieve lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Sergio Berlato (PPE), schriftelijk. (IT) Het verslag waarover vandaag wordt gediscussieerd is van specifiek belang, omdat de focus gelegd wordt op de belangrijkste punten waaraan moet worden gewerkt teneinde te komen tot een doelmatige bijdrage van vrouwen aan de ontwikkeling van plattelandsgebieden, terwijl tegelijkertijd gestreefd wordt naar het bevorderen van perspectieven op werk in de context van het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid.

Naar mijn mening is de rol die door vrouwen vervuld wordt binnen landbouwbedrijven en op het platteland een factor van belang voor het beleid inzake plattelandsontwikkeling. Een van de belangrijkste doelstellingen van het Europees beleid voor landbouwgebieden is dan ook het garanderen van gelijke levensstandaarden in alle regio’s, zodat ook op het platteland zowel vrouwen als mannen de mogelijkheid krijgen iets op te bouwen.

In de huidige fase van uitwerking van het GLB is het van fundamenteel belang rekening te houden met de behoeften van vrouwen die leven in plattelandsgebieden en tegelijkertijd gebruik te maken van het potentieel van deze vrouwen. Ik ben van mening dat het gezien de toekomst nodig zal zijn de inspanningen te verhogen om te komen tot een duurzaam gebruik van de plattelandsgebieden, zowel op het gebied van kwaliteit als op het gebied van energie. Bovendien zal een verhoogde inspanning vereist zijn van de kant van iedereen die betrokken is bij het proces van landbouwhervorming.

 
  
MPphoto
 
 

  Slavi Binev (NI), schriftelijk. (BG) Het gemeenschappelijk landbouwbeleid is gericht op de kwalitatief hoogstaande, duurzame ontwikkeling van plattelandsgebieden. Ik heb voor deze tekst gestemd, omdat vrouwen mijns inziens een onmisbare rol spelen in de hedendaagse samenleving. In de laatste jaren is duidelijk geworden dat een groot deel van de projecten in plattelandsgebieden volstrekt onmogelijk zou zijn geweest zonder de actieve betrokkenheid van vrouwen. Daarnaast ben ik van mening dat de leefomstandigheden in plattelandsgebieden moeten worden verbeterd. Deze verbetering kan worden gerealiseerd door de toegankelijkheid van de infrastructuur, de voorzieningen en de diensten voor dagelijks gebruik te verbeteren. Vrouwen moeten de kans krijgen gezin en beroep te combineren en de leegloop van dorpsgemeenschappen moet worden voorkomen. Vrouwen moeten toegang krijgen tot ondersteunende diensten, voorzieningen en structuren. Ook moeten ze een grotere rol krijgen in besluitvormingsprocessen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. (IT) Rekening houdend met het feit dat het risico van sociale uitsluiting in de plattelandgebieden groter is voor vrouwen dan voor mannen en gezien het belang van dit punt, sta ik volledig achter deze resolutie, waarin het accent ligt op de rol van de vrouw in de landbouw en waarin er niet alleen op wordt aangedrongen dat er bij ontwikkelingsstrategieën ten behoeve van afzonderlijke bedrijven of regio's in grotere mate rekening wordt gehouden met de agrarische en niet-agrarische beroepsbekwaamheid van vrouwen, maar ook dat er gezorgd moet worden voor stimuli om de arbeidsparticipatie van vrouwen te bevorderen door elke vorm van discriminatie van vrouwen op het werk uit de wereld te helpen en de beroepsopleiding van vrouwen te verbeteren, onder meer door de toegang tot 'postgraduate' opleidingsprogramma's en specialisatiecursussen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb vóór dit verslag gestemd. Mijns inziens wordt de ontwikkeling van de regio’s vandaag vooral een actueel thema nu landbouwgebieden steeds minder bevolkt worden als gevolg van de maatschappelijke veranderingen, de gewijzigde sociale structuur, verschuiving van waarden en een toenemende individualisering. Ik ga er volledig mee akkoord dat om deze duidelijke tendens van urbanisering te veranderen voor toereikende levens- en arbeidsomstandigheden op het platteland moet worden gezorgd. Uit ervaring is namelijk gebleken dat de kwaliteit van het bestaan en het economisch prestatievermogen vooral op het platteland nauw samenhangt met de aanwezigheid van vrouwen en hun rol in de landbouw. Om die reden is het erg belangrijk de in het verslag voorgestelde maatregelen te nemen, die het vrouwen mogelijk maakt voorstellingen voor het eigen leven te verwezenlijken, economisch onafhankelijk te zijn en net zo geslaagd tegemoet te komen aan de eisen van het gezinsleven, zoals ze tegenwoordig al in de stedelijke gebieden doen. Als maatregelen worden in het verslag genoemd dat de specifieke scholings- en adviesmogelijkheden voor vrouwen op het platteland moeten worden behouden en uitgebreid, met name wat betreft specifieke kwesties inzake landbouw, dat de EU-steun voor landbouw en bedrijven op het platteland moet blijven voortbestaan, dat de nodige infrastructuur, alsook IT-infrastructuur moet worden ontwikkeld, dat er een mogelijkheid moet zijn vroegtijdig met pensioen te gaan en nog veel andere maatregelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vito Bonsignore (PPE), schriftelijk. (IT) Ik feliciteer collega en rapporteur mevrouw Jeggle met het werk dat zij heeft verzet en waardoor het mogelijk is geweest om in het openbaar de 'multifunctionele' rol te onderkennen van de vrouw in de landbouwsector. Deze rol is nog steeds niet op een adequate manier erkend ofschoon 42 procent van de circa 27 miljoen mensen die werkzaam zijn in deze sector bestaat uit vrouwen en bijna 29 procent van de landbouwondernemingen wordt geleid door een vrouw.

Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ook ik vind dat het noodzakelijk is de specifieke rol van vrouwen in de landbouw te erkennen. Bovendien ben ik van mening dat het nodig is de specifieke behoeften van vrouwen in plattelandsgebieden vast te stellen en de toekomststrategieën, beginnend bij de volgende hervorming van het GLB, aan deze behoeften aan te passen. De Europese Unie kan de professionele en maatschappelijke ambities zowel als de ambities ten opzichte van het familieleven van plattelandsvrouwen niet negeren. Om dit mogelijk te maken zouden Europese instellingen moeten instaan voor efficiënte ondersteunende diensten en een vernieuwend aanbod dat niet exclusief marktgericht is.

Afsluitend wil ik opmerken dat ik het eens ben met de voorstellen van de rapporteur, vooral met betrekking tot een betere vertegenwoordiging van vrouwen in de politieke, economische en maatschappelijke organen van de agrarische wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik verheug me erover dat de Commissie zoveel belang hecht aan de rol van de vrouw in de ontwikkeling van de plattelandsgebieden. Dat vrouwen de afgelopen jaren een multifunctionele rol hebben gespeeld, op economisch en op sociaal vlak, is een realiteit waarvoor we niet onverschillig mogen blijven. Dit geldt in het bijzonder voor de landbouw, een sector waarin ze de afgelopen jaren op essentiële wijze hebben bijgedragen tot diversificatie en aanpassing van bedrijven aan de markt. Daarom moeten we, overeenkomstig de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor een duurzamer gebruik van de plattelandsgebieden, iets doen om aan de behoeften en verlangens van de vrouwen in deze gebieden te voldoen. Daarbij moeten we in het bijzonder aandacht hebben voor het behoud en de ontwikkeling van de noodzakelijke ondersteunende infrastructuur, waarbij onderwijs bijzonder belangrijk is.

 
  
MPphoto
 
 

  Nessa Childers (S&D), schriftelijk. − (EN) De stappen van het Europees Parlement vandaag om de bijdrage van vrouwen aan de van levensbelang zijnde landbouwsector van Europa te steunen en te versterken zijn welkom. Het verslag over vrouwen in de landbouw is door een aanzienlijke meerderheid van parlementsleden gesteund en is een maatregel die op het goede moment komt. Niet veel mensen beseffen dat 42 procent van de mensen die regelmatig in de landbouwsector werken vrouw is. Ik juich dit verslag toe.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. – (RO) Aangezien het beginsel van gendergelijkheid wordt uitgedragen door de Europese wetgeving en een van de fundamentele doelstellingen van de Europa 2020-strategie is, lijkt het mij juist dit onderwerp op te nemen in het toekomstige gemeenschappelijk landbouwbeleid, onder andere via het gebruik van nieuwe instrumenten die dit principe zullen bevorderen. Het toekomstige gemeenschappelijk landbouwbeleid moet een eerlijk beleid zijn, ook voor vrouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat daarin het idee wordt verdedigd dat de bevordering van gendergelijkheid een van de hoofddoelstellingen van de Europese Unie is en dat dit beginsel in het gemeenschappelijk landbouwbeleid moet worden verankerd. Het is essentieel om de toegang van vrouwen tot land en kredieten te verbeteren. Dit verslag draagt ook bij aan de bevordering van duurzame economische groei en plattelandsontwikkeling.

 
  
MPphoto
 
 

  Göran Färm, Anna Hedh, Olle Ludvigsson, Marita Ulvskog en Åsa Westlund (S&D), schriftelijk. − (SV) Wij stemden voor het verslag over de rol van vrouwen in de landbouw en in plattelandsgebieden, omdat het bestrijden van ongelijkheid in de samenleving volgens ons van essentieel belang is. Het verslag belicht ook hoe belangrijk een goed functionerende infrastructuur en een basisaanbod van bepaalde diensten, bijvoorbeeld breedbandinternet en kinderopvang, niet alleen in steden maar ook op het platteland zijn. Wij willen echter onderstrepen dat wij niet vinden dat landbouw in de komende financiële vooruitzichten hetzelfde deel van de begroting zou moeten behouden, maar dat het deel van de landbouw in de totale begroting integendeel aanzienlijk zou moeten afnemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Als we echt willen inzetten op de landbouwsector, wat bij mij het geval is, en als we ervoor willen zorgen dat de ontwikkeling van een activiteit op het platteland echt een leven is waarvoor gezinnen kunnen kiezen, moeten we garanderen dat wie die keuze maakt, toegang heeft tot dezelfde infrastructuren op het gebied van gezondheid, onderwijs of gezinsondersteuning als wie in een stedelijk gebied woont.

Ontwikkeling en sociale cohesie houden in dat er harmonie is tussen plattelandsgebieden en stedelijke gebieden. Plattelandsgebieden mogen niet in de vergetelheid geraken of stelselmatig als minder aantrekkelijk worden beschouwd. Deze paradigmaverschuiving kan uiteraard tot stand komen door de actieve rol van de vrouw in de landbouwgemeenschappen. Ik heb geen romantisch en bucolisch beeld van de vlucht naar het platteland. Integendeel, ik weet dat er op zo’n leven een prijs staat en dat het vaak betekent dat je niet zomaar toegang hebt tot de infrastructuur die essentieel is in onze moderne maatschappij. Daarom ben ik positief over de in dit verslag vervatte punten van zorg om ook op het platteland in te zetten op hoogwaardige infrastructuren op het gebied van gezinsondersteuning, onderwijs, gezondheid en vervoer.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De bevordering van gendergelijkheid is een van de hoofddoelstellingen van de EU en haar lidstaten. Het is van groot belang dat dit beginsel in het GLB wordt verankerd als een middel ter bevordering van duurzame economische groei en plattelandsontwikkeling. Landbouwbedrijven, plattelandstoerisme, rechtstreekse verkoop vanaf het bedrijf en sociale dienstverlening vormen een belangrijke pijler van de voorzieningsinfrastructuur op het platteland en moeten duurzame steun ontvangen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dergelijke dienstverlening moet in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid worden bevorderd, zodat vrouwen nieuwe perspectieven en middelen van bestaan worden geboden en de verenigbaarheid van werk en gezinsleven aanzienlijk wordt bevorderd. We moeten de vergrijzing op het platteland bestrijden en daarom moeten we de randvoorwaarden zo inrichten dat de bevolking daar kan blijven. We moeten het belang benadrukken van een leefbaar en vitaal platteland met een diverse bevolkingssamenstelling. In dat verband benadruk ik het belang van voldoende ontwikkelingsmogelijkheden en uitdagingen voor jonge vrouwen. We moeten het platteland promoten als veelvormige en integratieve economische ruimte en leefruimte en daarbij vooral gebruikmaken van de sleutelrol, vakkennis en vaardigheden van vrouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) In deze resolutie verzet het Parlement zich tegen de goedkeuring van het voorstel voor een verordening van de Commissie "betreffende de verlening en weigering van een vergunning voor bepaalde gezondheidsclaims voor levensmiddelen over ziekterisicobeperking en de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen", omdat dit niet verenigbaar is met het doel en de inhoud van de Verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen. Docosahexaeen-zuur (DHA) is van nature aanwezig in moedermelk en draagt bij tot de normale visuele ontwikkeling van zuigelingen tot de leeftijd van twaalf maanden. Aangezien er geen duidelijke wetenschappelijke consensus is over de gevolgen van DHA-verrijkte formules voor zuigelingen in een andere biologische omgeving dan moedermelk, of het nu om melk gaat of andere voeding voor zuigelingen, zijn we van mening dat we ons preventief en voorzichtig moeten opstellen.

We maken ons dus zorgen over de goedkeuring van dit voorstel voor een verordening, omdat het niet voldoet aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1924/2006, waarin onder meer staat dat "claims wetenschappelijk onderbouwd moeten zijn waarbij alle beschikbare wetenschappelijke gegevens in aanmerking moeten worden genomen"’.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De Europese Unie en de lidstaten moeten in al hun beleidslijnen rekening houden met de bevordering van de gelijkheid en de rechten van de vrouw en met de bestrijding van discriminatie op basis van geslacht. Daarom moeten we in het bijzonder aandacht hebben voor de situatie van de vrouw in de landbouw en in de plattelandsgebieden. Zij voelen de gevolgen van de diepe crisis waarin het platteland door het huidige beleid, onder andere het gemeenschappelijk landbouwbeleid, is terechtgekomen.

Vrouwen vertegenwoordigen bijna 42 procent van de 26,7 miljoen in de landbouw werkzame personen. Ze zijn in het bijzonder getroffen door de sluiting van honderdduizenden kleine en middelgrote landbouwbedrijven en door de vernietiging van de familielandbouw als gevolg van de opeenvolgende hervormingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Net als in andere sectoren vallen zij ook ten prooi aan werkloosheid, onzekere banen, lage lonen en armoede, hetgeen nog verergerd wordt door de antisociale maatregelen die onder het voorwendsel van de crisis worden opgelegd .

We hebben dan ook geen behoefte aan holle frasen, maar aan een breuk met het beleid dat deze situatie heeft veroorzaakt. We moeten de rol van de vrouw, haar rechten, gelijkheid, openbare gezondheidsvoorzieningen, onderwijsfaciliteiten, culturele en recreatiefaciliteiten, sociale voorzieningen op het platteland…

(Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 170 van het Reglement)

 
  
MPphoto
 
 

  Mathieu Grosch (PPE), schriftelijk. − (DE) Dit verslag verdient onze volledige steun, omdat de rapporteur ingaat op de bijzondere rol van vrouwen in boerenbedrijven en op het platteland, en tegelijkertijd oplossingen aandraagt voor de problemen. Die oplossingen dragen er toe bij om de werk- en leefomstandigheden van vrouwen op het platteland aantrekkelijker te maken. We moeten bijvoorbeeld een eenvoudige en betaalbare toegang tot allerlei ondersteunende sociale diensten garanderen, zoals kinderopvang, ambulante medische voorzieningen, en tot de bijbehorende infrastructuur. Bovendien stelt de rapporteur voor om financiële steun van de EU te gebruiken om de levenskwaliteit op het platteland te verhogen.

Het is ook van het grootste belang dat we meer toegang bieden tot scholen, beroepsonderwijs en universitair onderwijs, maar ook de sociale zekerheid voor vrouwen op het platteland verbeteren. Dat komt niet alleen vrouwen op het platteland ten goede, het platteland zal als geïntegreerde economische zone een duurzame ontwikkeling voor de bewoners mogelijk maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik heb vóór dit document gestemd, daar het van belang is om aandacht te besteden aan de rol die vrouwen in landbouwbedrijven en in plattelandsgebieden vervullen, en wel met name aan hun multifunctionele rol. Een van de centrale taken van het Europese beleid ten behoeve van het platteland is nog steeds het streven naar gelijkwaardige levensomstandigheden in alle regio's en het vermijden van een eenzijdige ontwikkeling van de dichtbevolkte stedelijke gebieden, zodat vrouwen en mannen ook op het platteland kunnen blijven wonen en er een geslaagd bestaan kunnen leiden. Indien het wenselijk wordt geacht dat vrouwen van alle generaties op het platteland blijven of voor het leven op het platteland kiezen, moet meer dan tot dusver bij steunmaatregelen rekening worden gehouden met hun behoeften en eisen. In de moderne maatschappij is dit niet haalbaar zonder gebruik te maken van ondersteunende diensten en voorzieningsfaciliteiten en -structuren, die ook nog eens betaalbaar en binnen de regio bereikbaar moeten zijn. Een dergelijke ondersteunende structuur te behouden en vrouwvriendelijk verder te ontwikkelen dient een van de centrale Europese stimuleringsstrategieën te zijn. Het is van belang dat er reeds bij het plannen van maatregelen – bijvoorbeeld de bouw van een kleuterschool, de invoering van een ambulante zorgfaciliteit of de uitbreiding van het lokale openbaar vervoer – naar nieuwe benaderingen wordt gezocht en dat vrouwen van alle generatie bij de besluitvorming worden betrokken. Een andere belangrijke bouwsteen voor meer kwaliteit van leven en werken blijven de school-, beroeps- en academische opleiding en scholing.

 
  
MPphoto
 
 

  Anneli Jäätteenmäki (ALDE), schriftelijk. (FI) Het leven van vrouwen op het platteland is de afgelopen decennia veranderd en diverser geworden. Het aantal traditionele plattelandsbanen is afgenomen. Daarvoor in de plaats zijn nieuwe leefwijzen gekomen, waarin bijvoorbeeld de achtergrond, opleiding en status van vrouwen op de arbeidsmarkt veel van elkaar verschillen. Ook in het communautair steunbeleid moet meer rekening worden gehouden met deze veranderingen, zodat het arbeids- en gezinsleven van vrouwen op het platteland beter op elkaar kunnen worden afgestemd.

In de afgelopen jaren hebben vrouwen hun opleiding en vakbekwaamheid ingezet om de ontwikkeling van de traditionele plattelandseconomie te bevorderen. Allerlei innovatieve landbouwbedrijven, die zich bijvoorbeeld richten op diensten en boerderijvakanties, hebben de economische structuur van het platteland aanzienlijk gemoderniseerd. Ook in de toekomst moeten de oprichting en ontwikkeling van innovatieve landbouwbedrijven worden gesteund.

Tot slot wil ik erop wijzen dat de bevordering van gendergelijkheid een van de hoofddoelen van de Europese Unie en haar lidstaten is. Het beginsel van het bevorderen van gelijkwaardigheid moet daarom in het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Europese Unie worden geïntegreerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. − (DE) Met dit verslag probeert het Europees Parlement de leef- en werkomstandigheden van vrouwen op het platteland te verbeteren, en ze meer kansen te bieden. De belangrijkste eis is dat de infrastructuur op het platteland verder moet worden verbeterd, om vrouwen nieuwe mogelijkheden te bieden, ook op de arbeidsmarkt. Een ander onderwerp is het op elkaar afstemmen van gezins- en beroepsverplichtingen van personen die een boerenbedrijf beheren. Net als de rapporteur ben ik ervan overtuigd dat we alleen maar kunnen verhinderen dat vrouwen naar de steden trekken wanneer we een actief beleid ten gunste van het platteland voeren. Dat betekent dat er kinderopvang moet komen die ook rekening houdt met de kenmerken van de landbouw, een gezinsvriendelijke infrastructuur en een goede toegang tot internet en andere communicatietechnologieën. We moeten allerlei maatregelen nemen ten gunste van het platteland, en dat kan alleen maar wanneer er voldoende financiële middelen ter beschikking staan voor de landbouw en de plattelandsontwikkeling. Ik steun de eis in het verslag waarin het belang wordt benadrukt om bij gelegenheid van de komende onderhandelingen over de financiële vooruitzichten het voor landbouwuitgaven bestemde deel van de totale begroting niet nog verder terug te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb dit verslag van collega Jeggle van harte gesteund, omdat ik hierin belangrijke beginselen aantref waarvan nota moet worden genomen en die moeten worden gesteund in de toekomst. Op een totaal van 27 miljoen mensen die regelmatig werkzaam zijn in de landbouw in de EU wordt ongeveer 42 procent vertegenwoordigd door vrouwen, terwijl uit officiële statistieken volgt dat een op de vijf landbouwbedrijven (ongeveer 29 procent) direct wordt geleid door een vrouw. Ik nodig u uit na te denken over deze gegevens, overwegende dat het belangrijke aandeel van vrouwen in de ontwikkeling van de lokale gemeenschap niet in verhouding is met hun deelname aan de relevante besluitvormingsprocessen. Deze drempel kan worden genomen met een dienstenbeleid dat met behulp van het nieuwe GLB activiteiten en ontwikkelingsprocessen kan bevorderen in de structuur van veel plattelandsgebieden. Ik denk in het bijzonder aan opleiding, advies en initiatieven met het oog op het oprichten van een eigen bedrijf, onder meer in het kader van de tweede pijler van het GLB, die het uitgangspunt zouden kunnen vormen voor een significante verbetering van de levensomstandigheden van vrouwen maar ook van mannen in plattelandsgebieden. Ik denk dat dit van groot strategisch belang is, ook met het zicht op de realisering van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie onder specifieke verwijzing naar de initiatieven die zijn gericht op innovatie, onderzoek en ontwikkeling.

 
  
MPphoto
 
 

  Elżbieta Katarzyna Łukacijewska (PPE), schriftelijk. (PL) We hebben vandaag in Straatsburg gestemd over het verslag over de rol van vrouwen in de landbouw en in plattelandsgebieden. Ik ben zelf afkomstig van het platteland, ik woon op het platteland en vroeger heb ik hard meegewerkt op de boerderij van mijn ouders. Ik kan uit volle overtuiging stellen dat vrouwen op het platteland dankzij hun zware werk en doorzettingsvermogen niet alleen de ontwikkeling en modernisering van de landbouwbedrijven beïnvloeden, maar vaak de hele plattelandsgemeenschap activeren. Ze zijn actief in plattelandsvrouwenorganisaties, zorgen voor instandhouding van gewoonten en familietradities en implementeren met succes nieuwe methoden op het gebied van boerderijmanagement. Daarmee verdienen deze groepen onze steun en moeten wij hen stimuleren en hun waarde benadrukken. Ik bedank alle plattelandsvrouwen, zowel in Polen als in de hele Europese Unie, voor hun zware werk en hun bijdrage aan de ontwikkeling van de regio's en ik laat hierbij weten dat ik voor het verslag van mevrouw Jeggle heb gestemd. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik juich toe dat in dit verslag de belangrijke rol wordt erkend die vrouwen in de landbouwproductie spelen en de noodzaak om bepaalde beleidsmaatregelen en omstandigheden aan te passen om hen te helpen. Ik geloof echter niet dat dit als een rechtvaardiging moet worden gebruikt om nog meer geld naar het GLB te gooien.

 
  
MPphoto
 
 

  Barbara Matera (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor gestemd, omdat ik er sterk van overtuigd ben dat de centrale positie van de vrouw moet worden erkend waar deze van fundamenteel belang is voor de voortgang of het herstel van de lokale economie, die bijdraagt aan de algehele groei van onze landen.

De rol van vrouwen in de landbouwsector is de laatste decennia sterk veranderd en zij hebben steeds meer een multifunctionele rol gekregen. Daarom is een interventie nodig van de Europese instellingen gericht op het tegengaan van een uittocht van vrouwen van het platteland of in ieder geval gericht op het stimuleren van de terugkeer van vrouwen naar het plattelandsleven. Een ondersteuning van vrouwen en hun projecten zou de ontwikkeling van plattelandsgemeenschappen als geheel bevorderen.

Vrouwen die werkzaam zijn in de agrarische sector moeten de mogelijkheid krijgen de voorstellingen voor het eigen leven te verwezenlijken, economisch onafhankelijk te zijn en te voldoen aan de eisen die het gezinsleven stelt. Arbeidsplaatsen in de landbouw moeten aantrekkelijk blijven voor vrouwen en dat betekent dat ze in dit werk hun meervoudige professionele competenties kwijt moeten kunnen. In deze periode van financiële en economische crisis is het van fundamenteel belang om zowel op het platteland als in de stad gelijkwaardige arbeidsomstandigheden te bieden, zodat gebieden die een vliegwiel zouden kunnen zijn voor economisch herstel van een bepaalde Europese regio opnieuw bevolkt raken.

 
  
MPphoto
 
 

  Véronique Mathieu (PPE), schriftelijk. – (FR) De ingrijpende veranderingen op het Europese platteland zijn een uitdaging op het gebied van de demografie, de werkgelegenheid, de dienstverlening en het milieu. We moeten de nadruk leggen op de grote gevolgen van de aanwezigheid en de rol van vrouwen op de kwaliteit van het leven en de economie op het platteland. Vrouwen bieden een groot potentieel voor de Europese Unie bij haar plannen om de economie op het platteland te ontwikkelen en te stimuleren. De financiële steun van de EU kan bijdragen tot het verbeteren van de kwaliteit van het leven en het werk op het platteland, door een bijkomend inkomen en door school-, beroeps- en academische opleiding en scholing.

De landbouw heeft alleen maar een toekomst wanneer ze zich kan diversifiëren. De creativiteit van de betrokken personen is bepalend voor het potentieel van de door landbouwbedrijven geboden diensten, naast de productie van levensmiddelen, en de vrouwen hebben daaraan al een grote bijdrage geleverd. Er bestaan allerlei mogelijkheden om in de directe omgeving bepaalde diensten aan te bieden. Deze projecten hebben de grootste kans van slagen wanneer de vrouwen erbij betrokken worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Aangezien vrouwen in de landbouw en in de plattelandsgebieden steeds belangrijker worden, moeten we daar in het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid rekening mee houden, teneinde gendergelijkheid te bevorderen. Alleen zo kunnen we duurzame economische groei en plattelandsontwikkeling bevorderen. Net als in de stedelijke gebieden moeten we in de plattelandsgebieden goede levensomstandigheden creëren, opdat vrouwen en hun gezinnen zich gestimuleerd voelen om er te blijven wonen.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. (ES) Ik heb voor dit verslag over de rol van vrouwen in de landbouw en in plattelandsgebieden gestemd, omdat ik denk dat hun rol van cruciaal belang is in deze sector, die werk biedt aan 14,6 miljoen mensen (van wie 41 procent vrouw is). Hoewel het me bekend is dat in het kader van de tweede pijler van het gemeenschappelijk landbouwbeleid steun wordt verleend aan projecten die verband houden met de levensomstandigheden van vrouwen in plattelandsgebieden, denk ik dat het nodig is de lopende projecten te analyseren om goede praktijken vast te stellen en bij te dragen tot een verbetering in de situatie van vrouwen. Die situatie is in het bijzonder verslechterd als gevolg van de huidige structurele crisis van het kapitalistisch stelsel in plattelandsgebieden. Denk bijvoorbeeld aan de hoge werkloosheidspercentages onder vrouwen, waarbij nog komt dat veel vrouwen niet eens deelnemen aan de arbeidsmarkt, zodat zij niet als werkloos zijn geregistreerd en niet voorkomen in de werkloosheidsstatistieken. Verder denk ik dat de sociale bescherming van vrouwen die werkzaam zijn in de landbouwsector onontbeerlijk is voor de ontwikkeling van plattelandsgebieden. Omdat dit verslag in die richting gaat, heb ik ook voor gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. − (EN) Zoals gezegd, is het verslag bedoeld om te onderstrepen dat het nodig is dat het beginsel van gendergelijkheid wordt opgenomen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid als een manier om duurzame economische groei en plattelandsontwikkeling te bevorderen. Daarom moet de EU het accent van haar strategieën voor EU-steun verleggen om de plattelandsgebieden op vrouwvriendelijke wijze te ontwikkelen. Het bevorderen van de ondernemershouding en -vaardigheden van vrouwen in de landbouw, het verbeteren van de toegang en specifieke scholing voor vrouwen, het uitrusten van plattelandsgebieden met de modernste IT-infrastructuur, meer erkenning en ondersteuning van vrouwennetwerken, bevordering van de kwaliteit en toegankelijkheid van infrastructuurfaciliteiten en -diensten, adequate socialezekerheidsuitkeringen voor vrouwen die werkzaam zijn in de landbouw, gedeeld eigendom van landbouwbedrijven en specifieke aandacht voor vrouwelijke immigranten behoren tot de belangrijkste punten waarover de verschillende fracties het eens zijn geworden. Wie zou daar nu tegen stemmen? Maar wat is het ongespecificeerd en populistisch! De rapporteur lijkt vooral haar goedheid te hebben getoond aan vrouwen die werkzaam zijn in de landbouw. Er is niets specifieks gezegd over kinderen en gezondheidszorg. Gebrek aan efficiënte gezondheidszorg! Het gebrek aan efficiënte gezondheidszorg en kleuteronderwijs in plattelandsgebieden is precies waar vrouwen en Letland, Estland en Litouwen zich zorgen om maken. Ik heb voorgestemd, maar het verslag is ruw en onprofessioneel.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Op het platteland speelt de vrouw nog steeds een ondergeschikte rol. De rapporteur stelt voor om juist in niet-stedelijke gebieden beter in te gaan op de wensen van vrouwen. We moeten meer mogelijkheden voor bijscholing en meer kinderopvang bieden. Boerinnen leveren een steeds grotere bijdrage aan de diversificatie en aanpassing van bedrijven aan de markt, en dat versterkt het multifunctioneel karakter van de landbouw ongetwijfeld. We willen ervoor zorgen dat de landbouw voor vrouwen een aantrekkelijke vorm van werkgelegenheid en een aantrekkelijke leefomgeving blijft, en daarom moeten we vrouwen de mogelijkheid bieden om invloed uit te oefenen op de beslissingen in de verschillende instanties en organisaties. Daarnaast is het van het grootste belang dat we vrouwen in de landbouw op de lange termijn de nodige zekerheid bieden, zodat ook zij een reden hebben om te blijven. Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat we op alle mogelijke manieren een einde moeten maken aan de ontvolking van het platteland.

 
  
MPphoto
 
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Als parlementslid uit Roemenië, een land waar een groot aantal mensen actief is in de landbouw, juich ik het verslag-Jeggle toe en ik heb dan ook voor gestemd. Ik wil echter wel aangeven dat een steviger boodschap ten aanzien van de leefomstandigheden op het platteland in mijn ogen wenselijk was geweest. Om de kloof tussen landelijke en stedelijke gebieden te verkleinen hebben we een zwaar gefinancierd Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling nodig. Investeringen in de modernisering van de elementaire fysieke infrastructuur moeten een kernonderdeel van dit fonds blijven. Tot slot was het nuttig geweest als er was verwezen naar de vergrijzing van de plattelandsbevolking en het belang van de programma´s die zijn gericht op de vroegtijdige pensionering van boeren en het in het zadel helpen van jonge boeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) In veel opzichten vormen vrouwen de ruggengraat van de Europese landbouw. We proberen een duurzame, ecologische landbouw op te bouwen, die gebaseerd is op kleine bedrijfsstructuren, en dat maakt de rol van de vrouwen nog belangrijker. Daarom moeten we meer aandacht besteden aan het werk van vrouwen in de landbouwsector, en hun bijdrage op haar waarde schatten. Bovendien moeten we nader ingaan op de specifieke behoeften van de vrouw in de landbouw, om ook komende generaties te motiveren voor een toekomst in de landbouw. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. (PL) Vandaag heeft het Europees Parlement de ontwerpresolutie aangenomen over de rol van vrouwen in de landbouw en in plattelandsgebieden. De ervaring van de afgelopen decennia heeft geleerd dat de toenemende betrokkenheid van vrouwen, hun kennis, ervaring en professionaliteit een sleutelrol spelen bij de ontwikkeling van alle takken van de economie. Mede daarom ben ik van mening dat het aantrekkelijker maken van plattelandsgebieden, met bijzondere aandacht voor de behoeften en de rol van vrouwen, een van de fundamentele doelen moet zijn van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. We moeten ons tot het uiterste inspannen om vrouwen te steunen bij het verwezenlijken van hun doelen en het combineren van werk en gezinsleven. Om dit te bereiken moeten in plattelandsgebieden de toegang tot diensten in de breedste zin van het woord, infrastructuur, maar ook mogelijkheden voor opleiding en persoonlijke ontwikkeling gegarandeerd zijn. Het is hierbij essentieel dat maatregelen genomen worden die de ondernemingsgeest onder vrouwen stimuleren en alle verschijnselen van discriminatie op grond van geslacht bestrijden. We moeten ons ook concentreren op grotere politieke en financiële steun, bijvoorbeeld door gemakkelijker toegang tot investeringen en kredieten. Ik ben ervan overtuigd dat al deze maatregelen ertoe bijdragen dat het potentieel van vrouwen steeds beter benut gaat worden voor de ontwikkeling van de landbouw, de lokale gemeenschappen en complete regio's.

 
  
MPphoto
 
 

  Rolandas Paksas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik heb vóór deze resolutie gestemd, die de rol van de vrouw in de landbouwsector wil vergroten en haar positie op het platteland wil verbeteren door haar meer sociale zekerheden te verlenen en werkgelegenheid en ondernemingsgeest te stimuleren. Eerst en vooral moeten we grote inspanningen leveren om een efficiënt functionerend socialezekerheidsstelsel tot stand te brengen dat het mogelijk maakt met vervroegd pensioen te gaan en een adequate zwangerschapsuitkering te krijgen. Door het platteland volledig van moderne IT-infrastructuur te voorzien worden positieve omstandigheden voor het stimuleren van de ondernemingsgeest gecreëerd. Een doeltreffend breedbandaanbod is een van de basisfactoren voor een groei van kleine en middelgrote ondernemingen op het platteland. Bovendien moeten we er alles aan doen de leegloop van het platteland te voorkomen en mogelijkheden creëren om gezin en beroep te combineren. In dit verband moeten mensen op het platteland zeker kunnen zijn van hoogwaardige gezondheidsvoorzieningen, onderwijs- en kinderopvangfaciliteiten en andere diensten voor dagelijks gebruik die voor positievere levensomstandigheden zorgen en sociale uitsluiting doen afnemen.

De lidstaten die gebruik maken van de Structuurfondsen, moeten initiatieven uitwerken en doorvoeren die vrouwen zouden moeten stimuleren op de arbeidsmarkt actief te worden, om sociale ongelijkheid te doen afnemen en problemen in verband met de transportinfrastructuur aan te pakken. Meer aandacht moet ook gaan naar organisaties van landbouwers en de totstandbrenging van een Europabreed netwerk van vrouwen, opdat de ontwikkelingsprogramma’s voor het platteland volledig ten uitvoer worden gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) In het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) wordt de aandacht ook gelegd op sociale kwesties als de rol van de vrouw in plattelandsgebieden. De gedeelde doelstelling is te vermijden dat de ontwikkeling zich beperkt tot bevolkingscentra en bijgevolg het vermijden van discriminatie vanwege geslacht of geografische komaf van burgers die op het platteland wonen. Omdat ik het eens ben met deze doelstelling heb ik ingestemd met dit verslag waarin het belang wordt benadrukt van de rol van de vrouw in landbouwondernemingen en op het platteland en aandacht wordt gevraagd voor het belang van deze rol voor het beleid inzake territoriale ontwikkeling. In het verslag worden de punten aangegeven waaraan moet worden gewerkt voor een verdere integratie van vrouwen, zodat optimaal kan worden geprofiteerd van hun arbeidspotentieel en betere bestaansperspectieven ontstaan door meer efficiëntie op het gebied van energie en milieu in plattelandsgebieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb vóór dit verslag gestemd, omdat ik het eens ben met de meeste voorstellen die daarin worden gedaan, in het bijzonder het bevorderen van multifunctionaliteit in plattelandsgebieden, aangezien dat gebieden zijn om in te wonen en te werken en waar gemeenschappen zouden moeten blijven en dynamischer moeten worden. Het is van belang te erkennen dat plattelandsgebieden bijzonder worden benadeeld door vergrijzing, een geringe bevolkingsdichtheid en, in sommige gebieden, ontvolking. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) dient dan ook op deze uitdagingen in te spelen. Het is een feit dat het werk van vrouwen in de landbouwsector historisch gezien systematisch is ondergewaardeerd en dat vrouwen vaak niet of minder krijgen betaald dan mannen voor gelijksoortig werk. Het is dan ook van belang hiermee bij dit vraagstuk ook rekening te houden en bovenal te zorgen voor gelijke arbeidsvoorwaarden voor gelijke werkzaamheden. Hoe dan ook, denk ik dat dit vraagstuk uiteindelijk van de agenda moet verdwijnen, door in de landbouwsector voor gendergelijkheid te zorgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. (IT) Vrouwen vormen de ruggengraat van de agrarische sector in plattelandsgebieden. Het is daarom van belang het accent te leggen op de rol van vrouwen in landbouwbedrijven en op het platteland. In dat opzicht moet rekening gehouden worden met hun behoeften en moet gebruik gemaakt worden van hun mogelijkheden, omdat de kwaliteit van het bestaan en het economisch prestatievermogen vooral op het platteland nauw samenhangt met de aanwezigheid van vrouwen en hun inzet op de meest diverse terreinen. Daarom is het van fundamenteel belang dat bij het Europees ondersteuningsbeleid meer dan ooit rekening gehouden wordt met de behoeften en omstandigheden van vrouwen om een uittocht van vrouwen van alle generaties te voorkomen of in elk geval de terugkeer naar het platteland te bevorderen. Op dit punt kan EU-subsidie bijdragen tot verbetering van de kwaliteit van het bestaan op het platteland, zowel voor vrouwelijke ondernemers en dienstverleners, als voor vrouwelijke consumenten van goederen en diensten. Aangezien vrouwen een onontbeerlijke rol vervullen bij een duurzame ontwikkeling van de plattelandsgebieden, stem ik voor dit verslag om zo mijn concrete steun uit te drukken aan de vrouwen in deze sector.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. − (EN) Vrouwen vormen de ruggengraat van de landbouwsector en het platteland. Hun aanwezigheid komt steeds verder op de voorgrond te staan. Het is dan ook van belang om aandacht te besteden aan de rol die vrouwen in landbouwbedrijven en in plattelandsgebieden vervullen, en wel met name aan hun multifunctionele rol. Indien het wenselijk wordt geacht dat vrouwen van alle generaties op het platteland blijven of voor het leven op het platteland kiezen, moet meer dan tot dusver bij steunmaatregelen rekening worden gehouden met hun behoeften en eisen. De voorstellingen voor het eigen leven te verwezenlijken, economisch onafhankelijk te zijn en te voldoen aan de eisen die het gezinsleven stelt, dat is ook op het platteland wat vrouwen willen.

De Europese Commissie moet de begrotingstoewijzingen voor het ESF vergroten om voldoende middelen te kunnen leveren voor maatregelen ter verbetering van onderwijs en opleiding voor het verbeteren van de toegang tot de arbeidsmarkt en de bestrijding van werkloosheid, en voor maatregelen en activiteiten in het kader van de strategie voor sociale insluiting en het vlaggenschipinitiatief EU 2020 voor het bestrijden van armoede en sociale uitsluiting van achtergestelde en kwetsbare personen, in het bijzonder vrouwen, onder wie degenen die zijn geconfronteerd met onzekere overeenkomsten. De lidstaten moeten in het bijzonder bijdragen aan een duidelijke verbetering van de sociale positie van vrouwen in de landbouw in Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. – (FR) Is de boerin misschien de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid? Deze verklaring klinkt misschien wat provocerend, maar ze is wel degelijk gegrond, wanneer we kijken naar de belangrijke rol die vrouwen spelen op het platteland en in de boerenbedrijven. Uit de statistieken blijkt dat vrouwen in de Europese Unie 43 procent van het landbouwwerk verrichten, en dat 20 procent van de bedrijfsleiders in de landbouw vrouwen zijn, en dan is het werk van de vrouw als partner nog niet inbegrepen, omdat dat vaak niet wordt meegeteld.

Tegenwoordig zijn de landbouwbedrijven gespecialiseerd, en de creativiteit van vrouwen is in dat verband een grote troef. Bovendien besteden ze meer aandacht aan een duurzaam en hoogwaardig milieu, en dat verdient erkenning en ondersteuning op Europese niveau. Daarvoor heeft het Europees Parlement tijdens de stemmingen van deze middag gekozen, het heeft het verslag-Jeggle aangenomen, en op die manier duidelijk gemaakt hoe belangrijk de rol van de vrouw zal zijn voor het herstel van het platteland. De rapporteur zegt in haar toelichting daarover zelf: "Uit ervaring is namelijk gebleken dat de kwaliteit van het bestaan en het economisch prestatievermogen vooral op het platteland nauw samenhangt met de aanwezigheid van vrouwen en hun inzet". Dat is een heldere en moderne visie op het beroep van landbouwer.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Vrouwen vormen de ruggengraat van de landbouwsector en het platteland. Hun aanwezigheid komt steeds verder op de voorgrond te staan. Het is dan ook van belang om aandacht te besteden aan de rol die vrouwen in landbouwbedrijven en in plattelandsgebieden vervullen, en wel met name aan hun multifunctionele rol. Het concreet ondersteunen van vrouwen in de landbouw biedt op dit punt veel kansen. Hun grote scala aan beroepsbekwaamheid, interesses en prestaties moet meer aandacht krijgen, wil de landbouw als werkomgeving voor vrouwen aantrekkelijk blijven. Daartoe moeten vrouwen volledig kunnen deelhebben aan de bronnen van de agrarische levens- en bedrijfsvormen. Vrouwelijke landbouwers moeten overeenkomstig hun medeverantwoordelijkheid voor het bedrijf betrokken worden bij de rechten en plichten. Hiertoe behoort ook de vertegenwoordiging in landbouworganisaties en een aandeel in de inkomsten van het bedrijf.

Ook is adequate sociale zekerheid voor alle vrouwen die in de landbouw werkzaam zijn onmisbaar voor een moderne en duurzame landbouw. Er dient rekening te worden gehouden met de ervaringen die zijn opgedaan met de socialezekerheidsstelsels voor de landbouw in de lidstaten, en die op de middellange termijn kunnen bijdragen tot een duidelijke verbetering van de sociale situatie van vrouwen in de Europese landbouw.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. (IT) In Europa is de duurzame ontwikkeling van plattelandsgebieden altijd beschouwd als een prioriteit teneinde optimale levensomstandigheden te verzekeren voor mannen en vrouwen die kiezen voor werk in deze specifieke sector.

Op dit moment zijn in Europa 26,7 miljoen mensen werkzaam in de landbouwsector. Hiervan bestaat 42 procent uit vrouwen en minstens een op de vijf landbouwbedrijven wordt geleid door een vrouw. Uit deze eenvoudige cijfers blijkt een realiteit wat betreft vrouwen op het platteland die radicaal verschilt van de realiteit in de afgelopen decennia. Veranderingen waarin vrouwen een hoofdrol hebben gespeeld, waarbij de sociale en economische omstandigheden in de verschillende lidstaten sterk verschilden.

Ik sta daarom achter de inhoud van dit verslag, omdat de noodzaak wordt aangetoond van het plannen van "op de vrouw toegesneden" strategieën voor plattelandsgebieden, opdat op middellange termijn wordt bijgedragen aan een verbetering van hun sociale situatie en arbeidsomstandigheden.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) Wij kunnen niet anders dan ons scharen achter het verslag over de rol van de vrouw in de landbouw en op het platteland, omdat wij nog geloven in de professionele landbouwer die leeft van de opbrengst van zijn eigen bedrijf.

Vrouwen zijn, vanwege hun moederrol en de karakteristieke ondersteunende rol die zij vervullen binnen het gezin, in een agrarische omgeving ongetwijfeld in het nadeel. De landbouw conformeert zich niet aan vaste uren, maar is opgebouwd rond de eisen van de seizoenen, de cyclus van de gewassen en de eventuele aanwezigheid van vee. Er zijn periodes met werkdagen van twaalf tot dertien uur, zeven dagen per week, en er zijn rustiger periodes. Het is duidelijk dat een boerin, om het hele jaar door verzekerd te blijven van een inkomen, bijvoorbeeld ook tijdens haar zwangerschap het land zal moeten bewerken wanneer dat nodig is.

De behoeften van een boerin verschillen dus van de behoeften van andere vrouwen op de arbeidsmarkt en daarom is het van fundamenteel belang dat zij verzekerd zijn van adequate en specifiek op hen toegesneden diensten, rekening houdend met het feit dat landbouwbedrijven zich bijna altijd op grote afstand bevinden van overheidsdiensten, of het nu gaat om transport, zorgfaciliteiten of sociale dienstverlening.

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Salavrakos (EFD), schriftelijk. – (EL) Ik heb vóór de ontwerpresolutie gestemd, omdat ik van mening ben dat vrouwen een enorm belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van het platteland en de landbouwsector en daaraan een grote bijdrage leveren. Door steun te geven aan vrouwen en aan hun ondernemingsplannen in de landbouwsector kunnen wij aanzienlijke vooruitgang mogelijk maken in de ontwikkeling van heel de plattelandssamenleving. In deze economische crisis, waarin de werkloosheid sprongsgewijs omhoog gaat, moeten wij stimulansen bieden om vrouwen van ongeacht welke leeftijd op het platteland vast te houden, steun geven aan ondernemerschap van vrouwen en investeren in hun opleiding, opdat wij de landbouwsector kunnen ontwikkelen en innoveren.

 
  
MPphoto
 
 

  Daciana Octavia Sârbu (S&D), schriftelijk. (RO) Om te beginnen wil ik mevrouw Jeggle bedanken voor dit uitstekende verslag, waarin de cruciale rol van vrouwen in de landbouw voor het voetlicht wordt gebracht. Ik realiseer mij dat velen van ons graag zouden zien dat vrouwen van alle leeftijden op het platteland blijven, of vinden dat vrouwen moeten worden gestimuleerd om naar het platteland te verhuizen met het oog op het voortbestaan van de plattelandsgebieden en de landbouw in Europa. Om dit mogelijk te maken moeten we echter de toegankelijkheid van onderwijs en opleidingen voor vrouwen in de landbouwsector verbeteren en het vrouwen gemakkelijker maken om toegang te krijgen tot directe betalingen. Ook moeten we ervoor zorgen dat zij de beschikking krijgen over fatsoenlijke pensioenen en sociale verzekeringen.

In Roemenië komen sommige vrouwen op het platteland bijvoorbeeld niet in aanmerking voor een boerenpensioen en lopen tegen grote problemen aan wanneer zij proberen een eigen landbouwbedrijf te beginnen. Het is dan ook van het grootste belang dat we meer aandacht besteden aan vrouwen die werken op boerenfamiliebedrijven of zelfvoorzieningsbedrijven, en dat we deze vrouwen voorzien van een fatsoenlijk loon en een toereikend pensioen.

 
  
MPphoto
 
 

  Joanna Senyszyn (S&D), schriftelijk. – (PL) Ik heb het verslag over de rol van vrouwen in de landbouw en in plattelandsgebieden gesteund. Ik sta vooral achter de maatregelen die zijn gericht op vergroting van de arbeidsparticipatie van vrouwen in plattelandsgebieden. In Polen is de werkloosheid onder vrouwen hoger dan onder mannen, vooral op het platteland. Een hoog percentage van de werklozen op het platteland betreft vrouwen jonger dan 34 jaar. Het gaat hierbij meestal om geschoolde vrouwen die geen werk kunnen vinden dat past bij hun kwalificaties. Deze trend is bijzonder gevaarlijk, omdat juist jongeren een grotere kans moeten hebben om een voet aan de grond te krijgen op de arbeidsmarkt. Op de lange termijn leidt dit tot feminisering van de werkloosheid op het platteland en stijging van de armoede onder jonge vrouwen. Velen van hen besluiten om werk te zoeken in de stad. Hierdoor neemt de vergrijzing van de plattelandsbevolking toe, daalt het geboortecijfer en verslechteren de leefomstandigheden voor plattelandsbewoners.

In verband hiermee steun ik het uitgangspunt dat in de nieuwe ELFPO-verordening wordt voorzien in specifieke maatregelen ter ondersteuning van vrouwen in de komende programmeringsperiode 2014-2020, aangezien dit een positieve impact kan hebben op de arbeidsparticipatie van vrouwen op het platteland. Ik ben ook voor het waarborgen van adequate uitkeringen voor plattelandsvrouwen in de socialezekerheidsstelsels, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke beroepssituatie en pensioenrechten van vrouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE), schriftelijk. – (PL) De structuur van het platteland verandert als gevolg van sociaal demografische ontwikkelingen, veranderende waardesystemen en vergroting van de keuzemogelijkheden. Ook de rol van plattelandsvrouwen is aan verandering onderhevig. Om vrouwen vast te houden op het platteland of een keuze voor die levensstijl te stimuleren, moet meer rekening worden gehouden met hun behoeften. Dit moet in ons steunbeleid tot uiting komen. We moeten er vooral op economisch en financieel gebied voor zorgen dat de aanwezigheid van vrouwen op het platteland zichtbaarder wordt en hiervoor instrumenten ter beschikking stellen.

De zorg voor kleine kinderen, zieken en ouderen is nog steeds een taak die vooral vrouwen op zich nemen, waardoor zij stoppen met werken. We moeten hen daarom helpen bij het vinden van een evenwicht tussen werk en gezinsleven. Dit kan door ontwikkeling van infrastructuur, bijvoorbeeld de bouw van kleuterscholen of de ontwikkeling van verschillende educatieve en culturele mogelijkheden. De sleutel tot het welslagen van deze voornemens is het betrekken van vrouwen van alle generaties bij de besluitvormingsprocessen.

Een ander, uitermate belangrijk aspect is de verbetering van de toegang tot medische dienstverlening en programma's voor de vroegtijdige diagnosticering van kanker bij vrouwen. Daarnaast is het nog steeds de moeite waard om agrotoerisme te steunen en te ontwikkelen als een ondernemingsvorm die gepaard gaat met geringe bedrijfsrisico's, banen creëert en de mogelijkheid biedt tot het op elkaar afstemmen van gezins- en beroepsverplichtingen. Ook moeten we elektronische ondernemingsvormen zoals e-business stimuleren, waardoor economische activiteiten kunnen worden ontplooid, onafhankelijk van de afstand tot stedelijke centra.

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Simpson (S&D), schriftelijk. − (EN) De EPLP steunt de doelstelling van het verslag van Elisabeth Jeggle ‘De rol van vrouwen in de landbouw en in plattelandsgebieden’, namelijk het belichten van de sectorspecifieke problemen waarmee in de landbouw werkzame vrouwen te maken hebben, en veel van de maatregelen die worden voorgesteld om hun positie te versterken. In het verslag worden de specifieke behoeften van vrouwen die in de landbouw werken besproken en een reeks aanbevelingen voorgesteld die rekening houden met hun leefomstandigheden en hun rol in en bijdrage aan de ontwikkeling van de plattelandseconomie. De EPLP is het echter niet eens met paragraaf 4, waarin wordt afgeraden het aandeel van de totale begroting dat wordt besteed aan landbouw verder terug te dringen. Wij zouden graag een significante verschuiving van de prioriteiten binnen het meerjarig financieel kader zien om de prioriteiten van Europa 2020 die de grootste invloed hebben op het vergroten van de werkgelegenheid en de groei volledig te financieren.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik steun dit verslag, waarin het belang van gendergelijkheid voor het bevorderen van duurzame economische groei en plattelandsontwikkeling wordt onderstreept. Ik ben van mening dat het belangrijk is om de vertegenwoordiging van vrouwen in alle politieke, maatschappelijke en economische organen van de landbouwsector te stimuleren, om ervoor te zorgen dat vrouwen op gelijkwaardige basis deelnemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marc Tarabella (S&D), schriftelijk.(FR) Ik ben blij dat het verslag van mevrouw Jeggle, waarbij ik persoonlijk betrokken ben, is aangenomen. Het GLB heeft inderdaad een sociale meerwaarde. Dit blijkt uit de erkenning van de fundamentele rol die vrouwen spelen bij het waarborgen van toekomstperspectieven voor het plattelandsleven en het welzijn in plattelandsgebieden (overwegende dat 41 procent van de 14,6 miljoen personen in de EU die werkzaam zijn in de landbouw bestaat uit vrouwen).

Het gaat met name om het bevorderen van de ondernemersgeest en de competenties van vrouwen in de landbouw, het aanleggen van een moderne infrastructuur in plattelandsgebieden waardoor deze vrouwen hun werk kunnen combineren met het gezinsleven (bijvoorbeeld door het opzetten van crèches), het streven naar een grotere vertegenwoordiging van vrouwen in politieke, economische en maatschappelijke organen binnen de landbouwsector (waarbij volledige gelijkheid het streven is), het opzetten van een adequate sociale bescherming voor vrouwen die werkzaam zijn in de landbouw en het verzekeren van gedeeld eigendom van landbouwbedrijven. Zolang we in rechtvaardigheid de belangrijkste vorm van gelijkheid zien, zal de erkenning van de rol van de vrouw in de landbouw volledig tot haar recht komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Thomas Ulmer (PPE), schriftelijk. − (DE) Ik heb voor dit verslag gestemd. We moeten een actief steunbeleid voor het platteland voeren, om vrouwen betere kansen op de arbeidsmarkt en meer perspectieven te bieden. Goed opgeleide boerinnen moeten allerlei kwalificaties in huis hebben, en als ondernemers kunnen denken en handelen. Dat betekent ook dat er op het platteland een optimale infrastructuur moet worden geboden voor onderwijs, opleiding, bijscholing en kinderopvang, maar ook een onbelemmerde toegang tot moderne informatietechnologieën. Bovendien moeten we meer netwerken van vrouwen opbouwen, en vrouwelijke ondernemers een betere toegang bieden tot kredieten en investeringsmogelijkheden.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik heb ingestemd met dit rapport waarin wordt verzocht om een verbetering van de situatie en de erkenning van vrouwen die werken in de landbouw en instandhouding van de hulp aan het platteland.

Het verslag vestigt de aandacht op het feit dat het onontbeerlijk is dat vrouwen van landbouwers die zelf een inkomen verdienen toegang hebben tot sociale bescherming, zoals dat overigens ook geldt voor tijdelijke arbeidskrachten en buitenlandse arbeidskrachten. Dit zou, als we werkelijk iets willen bereiken op het gebied van gelijkheid tussen mannen en vrouwen in deze sectoren waar met name vrouwen worden achtergesteld, vanzelf moeten spreken, niet alleen voor het werk in de landbouw, maar ook breder, voor alle onafhankelijke beroepen.

Daarom moet de bevordering van gendergelijkheid inderdaad worden geïntegreerd in het GLB en moet de EU haar aangekondigde doelen in overeenstemming brengen met haar handelen. Toch koester ik geen illusie wat betreft de algehele samenhang tussen de doelstellingen van de Unie en het gebruik van de Europese fondsen. Dit gebrek aan illusie geldt met name het gebied van de mensenrechten, waarvan vrouwenrechten integraal deel uitmaken.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. − (DE) Ik heb voor het verslag van mevrouw Jeggle gestemd. Ze maakt duidelijk dat vrouwen in de afgelopen jaren een grote bijdrage geleverd hebben aan de duurzame ontwikkeling van het platteland, en aan de diversificatie en aanpassing van bedrijven aan de markt. We moeten de vrouwen op het platteland een perspectief bieden, en daarom moeten we in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid sterker de nadruk leggen op aspecten die met name voor vrouwen relevant zijn, door onder andere – en dat staat in het verslag – specifieke vormen van opleiding en advies aan te bieden, en hulp te bieden op het gebied van infrastructuur.

 
  
MPphoto
 
 

  Artur Zasada (PPE), schriftelijk. – (PL) Ik wil mevrouw Jeggle feliciteren met haar verslag dat een wezenlijke bijdrage levert aan het debat over de vorm van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Voor de vergroting van het economische potentieel van plattelandsgebieden vormt de activiteit van vrouwen in politieke groeperingen, landbouworganisaties en als zelfstandige ondernemers een factor van betekenis. Een sleutelfactor voor het scheppen van arbeidsplaatsen is de ondersteuning van elektronische ondernemingsvormen zoals e-business onder vrouwen in plattelandsgebieden, waardoor zij economische activiteiten kunnen ontplooien, zelfs in moeilijk bereikbare gebieden. Ook moeten we de mogelijkheden om het sociale leven op het platteland te activeren beter benutten door het opzetten en uitvoeren van programma's ter ondersteuning van scholingsstelsels voor vrouwenorganisaties.

Steun voor het oprichten van kleuterscholen in plattelandsgebieden is eveneens van wezenlijk belang voor de gelijke kansen van vrouwen. Zij kunnen hierdoor sneller herintreden en het verhoogt hun concurrentievermogen op de arbeidsmarkt. Ik bedank mevrouw Jeggle nogmaals voor het overnemen van mijn voorstellen tijdens de werkzaamheden aan het verslag. De eisen van vrouwen die naar voren zijn gebracht tijdens de werkbezoeken die ik heb georganiseerd in de regio Ziemia Lubuska zijn opgenomen in het document.

 
  
  

Verslag: Marian-Jean Marinescu (A7-0054/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. (LT) Ik heb ingestemd met deze resolutie over de efficiëntie en doeltreffendheid van de EU-financiering voor het ontmantelen van kerncentrales in de nieuwe lidstaten. Dit is een uitermate belangrijk document voor Litouwen, Bulgarije en Slowakije bij het ontmantelen van hun kerncentrales. Het Parlement uit zijn bezorgdheid over het feit dat de belangrijkste projecten voor het beheer van afvalverwerkingsinfrastructuur in Litouwen grote vertragingen hebben opgelopen, waardoor EU-subsidies niet op een tijdige en efficiënte wijze kunnen worden verwerkt. Het Parlement neemt in de resolutie nota van het feit dat voor de ontmanteling nog veel geld nodig is en dat de nationale financiële middelen hiervoor niet volstaan: in het nationale fonds voor de ontmanteling van de kerncentrale van Ignalina is tot nu toe nauwelijks 100 miljoen euro gestort (terwijl de technische kosten van ontmanteling alleen al 987 miljoen euro tot 1 300 miljoen euro bedragen). Het Europees Parlement dringt er derhalve op aan dat in dit verband door de lidstaten passende maatregelen worden genomen. Het ontmantelen van kerncentrales is een uiterst gecompliceerd proces. Landen beschikken over te weinig ervaring om te kunnen inspelen op alles wat daarbij komt kijken en al het werk efficiënt uit te voeren. Het Europees Parlement neemt deze resolutie op het juiste moment aan, en moedigt daarmee Litouwen, Bulgarije, Slowakije en alle EU-lidstaten aan de ontmantelingswerkzaamheden zo efficiënt mogelijk uit te voeren. Dit is zeer belangrijk werk, dat het Parlement met veel aandacht zal blijven volgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit belangrijke document gestemd. Toen zij zich aansloten bij de Europese Unie, hebben Litouwen, Slowakije en Bulgarije de politiek en economisch gecompliceerde verplichting op zich genomen kerncentrales te ontmantelen. Op haar beurt verplichtte de Europese Unie zich ertoe de financiële steun toe te kennen die nodig was voor de ontmantelingswerkzaamheden, de bouw van opslagplaatsen voor nucleair afval, de opslag van dergelijk afval en de ontwikkeling van energieprojecten. Ik ben van mening dat het concept van solidariteit binnen de EU er daadwerkelijk toe kan bijdragen de economische gevolgen van de vroegtijdige sluiting van de kerncentrales in de energiesector op te vangen, maar dat er nog veel onopgeloste kwesties zijn. Er bestaat nog onduidelijkheid over het toekennen van contracten, omdat, naar wij nu weten, de huidige financiering ontoereikend zal zijn om de ontmantelingswerkzaamheden tijdig en naar behoren uit te voeren. Het gevaar bestaat dat het gebrek aan financiële middelen voor ontmantelingsmaatregelen tot vertraging bij de ontmanteling van kerncentrales en tot gevaren voor het milieu en de menselijke gezondheid zal leiden. De gedetailleerde ontmantelingsplannen zijn nog niet af en bijgevolg is er te weinig bekend over de tijdschema's, de kosten en de financiering van de afzonderlijke projecten. Ik ben het ermee eens dat de Europese Commissie nadrukkelijker moet coördineren tussen deze drie lidstaten om tot overeenstemming te komen over de indiening van gedetailleerde plannen, de tijdige voltooiing van het werk en de omvang van de financiering. De Commissie moet tevens een mogelijkheid zoeken om een EU-financieringsplan voor de ontmanteling te coördineren, rekening houdend met de toegepaste strategieën van de lidstaten, hun nationale bestuurlijke structuren, en om de administratieve procedure van de financiële middelen zelf zo te vereenvoudigen dat het de veiligheid en zekerheid van de ontmanteling niet zou schaden.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor het verslag van de heer Marinescu gestemd, omdat door een gebrek aan financiële middelen voor ontmantelingsmaatregelen naar mijn verwachting de verlening van financiële bijstand aan de betreffende drie lidstaten – Litouwen, Slowakije en Bulgarije – vertraging zal oplopen. Door een dergelijke vertraging kunnen het milieu en de volksgezondheid in gevaar komen. In de toekomstige evaluaties van de Europese Commissie en de Europese Rekenkamer moet opheldering worden verschaft inzake de volgende aspecten: de toewijzing en het gebruik van fondsen door de EU ter waarborging van de veilige ontmanteling van nucleaire installaties, de veilige opslag van nucleair afval en de onderlinge afstemming tussen de drie bestaande programma’s. In dit verband moet de opgedane ervaring effectief worden ingezet en moet het model op basis van in het verleden voorbereide en gefinancierde projecten worden gebruikt om een kostenbesparing te realiseren.

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) Ik heb mijn stem uitgebracht voor het verslag van onze collega over het geven van de financiële steun waarom Litouwen, Slowakije en Bulgarije hebben verzocht met het oog op de ontmanteling van kerncentrales. Het is zonneklaar dat we, wanneer wij geen toereikende middelen verstrekken, mogelijk te maken zullen krijgen met vreselijke gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid. De toegewezen middelen moeten uiteraard op deugdelijke en transparante wijze worden beheerd. Wat mij grote zorgen baart is het feit dat we niet beschikken over een enkel team van coördinatoren en deskundigen voor alle drie de projecten, dat leiding zal geven aan de uitwerking van een plan en een duidelijk tijdschema en de fatsoenlijke besteding van reeds toegewezen middelen, en zal bepalen wat er nodig is om de ontmanteling in veilige omstandigheden te voltooien.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. (FR) Het sleutelwoord in dit verslag is verantwoordelijkheid. Bij de nucleaire sector moet het bewustzijn ontstaan dat verantwoordelijkheid bij de ontmanteling van kerncentrales niet meer kan worden ontlopen zoals dat in het verleden zo vaak gebeurd is. Ontmanteling van kerncentrales waarvan de veiligheidscriteria in het algemeen gesproken niet voldeden behoorde juist tot de verplichtingen die zijn aangegaan ten tijde van de verschillende processen voorafgaand aan toetreding tot de Europese Unie. Helaas zijn de hiervoor toegewezen bedragen niet op de juiste manier gebruikt. Het is dus hoog tijd om hieruit de nodige conclusies te trekken. Deze constatering kan gemaakt worden voor de centrales van de nieuwe lidstaten, maar blijft relevant voor alle Europese landen die voor deze technologie hebben gekozen.

 
  
MPphoto
 
 

  Izaskun Bilbao Barandica (ALDE), schriftelijk. (ES) De ramp in Japan heeft ons allemaal aan het denken gezet over nucleaire veiligheid. Dankzij de hulp die is verleend bij het stilleggen van de centrales in Litouwen, Slowakije en Bulgarije waar gebruik werd gemaakt van verouderde technologie, zal de buitengewone last van de vervroegde sluiting van die centrale in 2013 minder zwaar drukken. Die hulp is bestemd voor de verbetering van het milieu en de modernisering van elektrische systemen, evenals voor de verbetering van de energiebevoorradingszekerheid. Ik heb dit initiatief gesteund, omdat het de weg wijst voor andere Europese kerncentrales met verouderde technologie.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. (IT) Het Parlement doet er goed aan middels dit verslag druk uit te oefenen op de Commissie, opdat deze haar controle- en toezichtstaak serieus blijft uitoefenen. Het gaat hier specifiek over de controle van en het toezicht op de al gedane uitgaven en het toekomstig gebruik van de aanzienlijke financiering die Slowakije, Bulgarije en Litouwen hebben ontvangen in het kader van de ontmanteling en veiligstelling van hun kerncentrales die uit het Sovjet-tijdperk stammen. Voor wie het nog niet zou hebben begrepen toont de ramp in Japan van enkele weken geleden aan dat met kernenergie niet te spotten valt: als het gaat om atoomkracht dient onder alle omstandigheden de grootste strengheid te blijven gehandhaafd bij de toepassing van veiligheidscriteria en de Commissie heeft daarom de plicht na te gaan hoe de programma’s voor ontmanteling van de oude centrales in deze drie ex-communistische landen in de praktijk zijn gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Vito Bonsignore (PPE), schriftelijk.(IT) Ik heb vóór het verslag van de heer Marinescu gestemd. Het verslag vestigt de aandacht op een probleem dat nu zeer actueel is. In het licht van wat in Japan is gebeurd rijzen er nu namelijk vragen over de veiligheid van bestaande en functionerende kerncentrales in Europa.

De verplichting die Litouwen, Bulgarije en Slowakije in het kader van de onderhandelingen gericht op toetreding tot de EU zijn aangegaan, dat wil zeggen het ontmantelen van oude kerncentrales die niet konden worden opgewaardeerd tot minimumveiligheidsnormen, moet een langdurige en samenhangende verplichting zijn waarvoor de Europese Unie al enige tijd ondersteunings- en financieringsprogramma’s heeft vastgesteld en ter beschikking gesteld. Ik hoop dat de ontmantelingen snel beginnen en op een manier die de grootst mogelijke veiligheid voor de burgers en het milieu waarborgt. Ik hoop ook dat het zal lukken om de opgelopen vertragingen weg te werken en het werk binnen de vastgestelde termijnen te beëindigen.

Tot slot gaat het mij ter harte te benadrukken dat het noodzakelijk is om – naast specifieke gevallen – ook de andere reactoren die in Europa aanwezig zijn te controleren, en de instellingen verantwoordelijk te maken voor het garanderen van de veiligheid, niet alleen van bestaande installaties, maar ook van nieuwe, mochten die in de toekomst moeten worden gebouwd.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristian Silviu Buşoi (ALDE), schriftelijk. (RO) De inachtneming van de normen voor nucleaire veiligheid en de bescherming van de bevolking tegen nucleaire gevaren zijn uitermate belangrijke doelstellingen die de financiële steun rechtvaardigen die de Europese Unie de drie lidstaten heeft toegewezen voor de ontmanteling van hun kerncentrales, die niet meer zodanig konden worden gemoderniseerd dat ze zouden voldoen aan de strengste veiligheidsnormen. Ik schaar mij echter volledig achter het standpunt dat in deze resolutie wordt ingenomen, omdat ik vind dat we toezicht moeten houden op de besteding van deze middelen, om ons ervan te vergewissen dat ze een effectieve bijdrage leveren aan de veiligheid van het ontmantelingsproces. Helaas ontberen de strategieën de nodige duidelijkheid, wat ook heeft geleid tot het ontbreken van een plafond voor de EU-financiering voor de ontmantelingswerkzaamheden. In de toekomst moet een dergelijke werkwijze worden vermeden en moet er een uitgebreid plan worden opgesteld dat alle acties behelst die voor financiering in aanmerking komen. Het is cruciaal dat er volledige openheid komt ten aanzien van de besteding van dit geld, omdat wij alleen zo kunnen garanderen dat de middelen doeltreffend worden benut en dat het geld van de Europese belastingbetalers verantwoord wordt besteed.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Het is van groot belang dat de kernreactors in Slowakije, Bulgarije en Litouwen worden ontmanteld, aangezien ze niet tegen economisch aanvaardbare kosten aan de vereiste minimumveiligheidsnormen kunnen voldoen. Ontmanteling is niet mogelijk zonder financiële steun van de EU om de gevolgen van de sluiting en ontmanteling van de centrales op te vangen, uiteraard met inbegrip van maatregelen voor milieubescherming, in overeenstemming met het acquis, modernisering van de conventionele productiecapaciteit die de capaciteit van de centrales moet vervangen, etc. De Europese Unie heeft financiële steun beschikbaar gesteld in de vorm van bijdragen aan drie internationale fondsen ter ondersteuning van ontmanteling, die worden beheerd door de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. – (RO) De Europese Unie maakt zich zorgen over de mogelijke veiligheidsrisico’s die gepaard gaan met de ontmanteling van de oude kerncentrales in nieuwe lidstaten, en het mogelijk slechte beheer van het daarvan afkomstige radioactieve afval. Bij ontmantelingsoperaties worden over het algemeen ook onnodige werkzaamheden uitgevoerd. Daarom is het van het hoogste belang dat de door de EU toegewezen financiële middelen verantwoord en zo transparant mogelijk worden beheerd, en dat er wordt gezorgd voor passend extern toezicht met het doel voor eerlijke concurrentieverhoudingen op de energiemarkt te zorgen. Tegelijkertijd moet de Unie zich constant inzetten voor de ontwikkeling van alternatieve, concurrerende energiebronnen met lage emissies om de negatieve economische en sociale gevolgen op te vangen die voortvloeien uit de ontmanteling van oude kerncentrales.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. – (FR) Sinds 2007 worden drie kerncentrales in Litouwen, Slowakije en Bulgarije ontmanteld met een aanzienlijke financiële bijdrage van de EU. In het licht van de oplopende vertragingen en het algemene gebrek aan een goed beheer, roept het Parlement de Commissie op een coördinatieteam op te zetten om toe te zien op de plannen, de agenda, het gebruik van de toegewezen fondsen tot op heden en om een besluit te nemen over de noodzaak om de EU-hulp na 2013 voort te zetten. Het Parlement heeft bovendien geëist dat de Europese Rekenkamer voor het einde van dit jaar een speciaal verslag opstelt over deze drie ontmantelingsprogramma’s om uit te zoeken of het gebruikte geld werkelijk heeft geleid tot een verbetering van de veiligheid. Gezien de bezuinigingen op de begroting waar elk land mee geconfronteerd wordt, zal het Parlement pas accepteren dat de hulp wordt verlengd als met behulp van de EU-fondsen de veiligheid van de energievoorziening werkelijk is verbeterd, de infrastructuur is gemoderniseerd en projecten voor duurzame energie zijn ontwikkeld. Na de nucleaire ramp in Japan, is de EU zich bewust van de reikwijdte van haar verantwoordelijkheid en stelt vast dat zij zich niet kan veroorloven de veiligheid van de nucleaire installaties te verwaarlozen.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Dušek (S&D), schriftelijk. (CS) Het verslag over de efficiëntie en doeltreffendheid van de EU-financiering voor het ontmantelen van kerncentrales in de nieuwe lidstaten geeft een overzicht van de tot nog toe door de EU verstrekte financiering voor de sluiting en ontmanteling van de kerncentrales Ignalina in Litouwen, Bohunice in Slowakije en Kozloduj in Bulgarije. Litouwen, Slowakije en Bulgarije hebben er zich in het kader van de toetredingsonderhandelingen toe verbonden bovengenoemde kerncentrales te sluiten en te ontmantelen. Dat was nodig, omdat de centrales volgens de G7 niet tegen economisch verantwoorde kosten tot minimumveiligheidsnormen konden worden opgewaardeerd. De EU van haar kant verbond zich tot financiering van deze sluiting en ontmanteling en heeft daadwerkelijk haar woord gehouden. Het doet mij deugd dat de EU dergelijke activiteiten ondersteunen kan, want de ontmanteling van oude en niet al te veilige kerncentrales is essentieel voor het leven en de gezondheid van de Europese burgers.

Ik hoop dat de oudste kerncentrales in Frankrijk ook op soortgelijke wijze worden gesloten en ontmanteld. Duitsland heeft direct na het ongeluk in Japan een dergelijk besluit genomen ten aanzien van zijn eigen kerncentrales. Ik zal voor goedkeuring van het verslag stemmen, omdat het proces van sluiting en ontmanteling van de kerncentrales Ignalina, Bohunice en Kozloduj dient te worden afgerond met dienovereenkomstige medefinanciering door de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb vóór het verslag over EU-financiering voor het ontmantelen van kerncentrales in de nieuwe lidstaten gestemd. Ik ben van mening dat de EU de sluiting van deze centrales en investeringen in alternatieve energieprojecten moet steunen, teneinde de veiligheid te waarborgen en de gezondheid van Europese burgers te beschermen, energieafhankelijkheid terug te dringen en eventuele maatschappelijke kosten te minimaliseren.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Voorafgaand aan hun toetreding waren de regels met betrekking tot kernenergie en radioactief afval in de landen in Midden- en Oost-Europa minder strikt dan de regels die destijds in de EU van toepassing waren. Bovendien zijn sommige van deze landen oude, in de Sovjet-Unie geproduceerde reactoren blijven gebruiken, die niet tegen economisch aanvaardbare kosten aan de minimumveiligheidsnormen konden worden aangepast. Daarom hebben Litouwen, Slowakije en Bulgarije bij hun toetreding toegezegd reactoren die niet aan de normen voldeden te ontmantelen. Hiervoor was bijstand en financiële steun van de EU noodzakelijk, welke nog tot 2013 zal worden voortgezet. Naar aanleiding van de tragische gebeurtenissen in Japan ben ik van mening dat het van groot belang is alle programma’s voor de sluiting en ontmanteling van kerncentrales in Midden- en Oost-Europa die niet aan de Europese veiligheidsnormen voldoen zo spoedig mogelijk af te ronden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Litouwen, Slowakije en Bulgarije hebben aan hun verplichtingen ten aanzien van de tijdige sluiting van de betreffende units in drie kerncentrales voldaan. Unit 1 van de kerncentrale in Ignalina is gesloten op 31 december 2004 en unit 2 op 31 december 2009. Unit 1 van de V1-kerncentrale in Bohunice is gesloten op 31 december 2006 en unit 2 op 31 december 2008. Units 1 en 2 van de kerncentrale in Kozloduy zijn gesloten op 31 december 2002 en units 3 en 4 op 31 december 2006. Er is een rechtsgrond voor het verlenen van financiële steun. De bedragen hiervoor worden jaarlijks vastgesteld door de Commissie, op basis van individuele, jaarlijkse gecombineerde programmadocumenten, waarmee toezicht op de ontwikkeling en de financiering van de goedgekeurde projecten kan worden uitgeoefend. Het doel van de EU-steun is deze drie lidstaten te helpen bij het dragen van de financiële en economische lasten die voortvloeien uit het feit dat er vroege vaste sluitingsdatums zijn overeengekomen en om de kosten te dekken van een groot aantal belangrijke activiteiten in verband met de ontmanteling, te investeren in energieprojecten die de onafhankelijkheid van energie verhogen en om de sociale nawerkingen die voortvloeien uit de sluiting van kerncentrales te stimuleren.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) We weten dat de gemiddelde leeftijd van de kernreactoren in kerncentrales in bijna de helft van de EU-lidstaten relatief hoog is, wat betekent dat sommige van deze reactoren, om veiligheidsredenen en om de volksgezondheid en het milieu te beschermen en te waarborgen, moeten worden ontmanteld.

In het geval van de nieuwe lidstaten, lijkt het ons niet meer dan terecht dat zij, nu zij diverse units zullen moeten ontmantelen, EU-steun ontvangen om het ontmantelingsproces op een goede en veilige manier af te ronden.

Deze processen dienen het nodige onderhoud en toezicht na de sluiting te omvatten, evenals afvalverwerking, werkzaamheden voor de opslag van afval en gebruikte brandstof en decontaminatie, milieutechnische opwaardering van bestaande faciliteiten, vervanging van de productiecapaciteit van gesloten eenheden, waarbij bijzondere aandacht moet worden besteed aan duurzaamheid met betrekking tot het milieu en energie-efficiëntie.

Tenslotte zij opgemerkt dat tevens rekening moet worden gehouden met de maatschappelijke gevolgen van deze processen. Naast het naleven van alle veiligheidsnormen vóór, tijdens en na de ontmanteling, dienen ook de banen en andere rechten van de werknemers te worden gewaarborgd.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) In paragraaf 7 van het verslag van de heer Marinescu wordt benadrukt dat aan de ontmanteling van bepaalde kerncentrales in Litouwen, Slowakije en Bulgarije "in het belang van de veiligheid en gezondheid van de Europese burgers de hoogste prioriteit moet worden gegeven". Ik ben het volledig met die uitspraak eens, maar ik zou nog verder willen gaan: volledig afschaffen van kernenergie in alle lidstaten zou in het belang van de veiligheid en gezondheid van onze burgers zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Zoals u weet, hadden Litouwen, Slowakije en Bulgarije oude, ten tijde van de Sovjet-Unie ontworpen kerncentrales waarvan de internationale gemeenschap vond dat ze niet tegen economisch verantwoorde kosten tot minimumveiligheidsnormen konden worden opgewaardeerd. Erkennend dat de vroegtijdige sluiting een buitengewone financiële last vertegenwoordigde, en als daad van solidariteit, besloot de Europese Unie adequate financiële steun te geven voor de ontmanteling (vóór eind 2013) van de reactoren van deze centrales. Er heerst echter bezorgdheid over het feit dat de belangrijkste projecten voor het beheer van afvalverwerkingsinfrastructuur (opslag van gebruikte brandstof en van afval) grote vertragingen hebben opgelopen. Er is nauwelijks nog speelruimte en vertragingen kunnen de tijdige afronding van het hele ontmantelingsplan in gevaar brengen, met alle daaruit voortvloeiende kostenoverschrijdingen van dien. De Commissie dient verslag uit te brengen over de herbeoordeling van het tijdschema van het project. Een groot deel van de financiële middelen was aan energieprojecten toegewezen, maar voor de ontmanteling is nog veel geld nodig en de nationale financiële middelen hiervoor volstaan niet: in het nationale fonds voor de ontmanteling van de kerncentrale van Ignalina is tot nu toe nauwelijks 100 miljoen euro gestort (terwijl de technische kosten van ontmanteling alleen al 987 miljoen euro tot 1 300 miljoen euro bedragen). De EU-lidstaten moeten in dit verband passende maatregelen nemen. Voorts moeten we, wat de nucleaire veiligheid aangaat, het hebben over de plannen van Rusland en Wit-Rusland voor nieuwe kerncentrales aan de grenzen van de EU. Deze kerncentrales kunnen de EU voor een nieuwe uitdaging stellen die in de toekomst een daadwerkelijke bedreiging vormt voor de gezondheid van onze burgers en ons milieu.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. − (DE) Kernreactoren in Litouwen, Slowakije en Bulgarije kunnen niet tegen economisch verantwoorde kosten tot minimumveiligheidsnormen worden opgewaardeerd. In het kader van de onderhandelingen gericht op toetreding tot de Europese Unie zegden deze drie landen toe deze kerncentrales op overeengekomen datums te sluiten en vervolgens te ontmantelen. Dat lukt alleen maar wanneer er een duidelijk financieel kader komt, en wordt gecontroleerd dat het daarvoor ter beschikking gestelde geld correct wordt gebruikt. Daarom ben ik voor het verslag van de heer Marinescu, want de veiligheid van de Europese burgers moet de hoogste prioriteit genieten.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk.(IT) De efficiëntie en doeltreffendheid van de EU-financieringen in het kader van de ontmanteling van kerncentrales in de nieuwe lidstaten zijn actueler dan ooit. De recente gebeurtenissen in Japan hebben de behoefte aan veiligheid dringender dan ooit gemaakt. Het verslag van de heer Marinescu betreft, meer specifiek, het voorzien in adequate financiële middelen om de ontmanteling van kerncentrales in Litouwen, Slowakije en Bulgarije te waarborgen. Met hun toetreding tot de Europese familie hebben deze lidstaten namelijk de verantwoordelijkheid voor de ontmanteling van de kerncentrales op hun grondgebied op zich genomen. De EU heeft zich verplicht adequate financiële steun te bieden om aan die verplichtingen te voldoen. Ik denk dat de Europese Unie dan ook besluitvaardige maatregelen moet voorstellen als het gaat om bepaalde onderwerpen die de burgers aan het hart gaan, zoals de veiligheid van kerncentrales.

 
  
MPphoto
 
 

  Agnès Le Brun (PPE), schriftelijk. – (FR) Bij de toetreding tot de Europese Unie van Litouwen, Slowakije en Bulgarije is een plan opgesteld voor de sluiting en ontmanteling van een aantal oude centrales die niet voldoen aan de Europese veiligheidsnormen. Met de vrijgave van zeer ruime middelen, tot eind 2013 oplopend tot 2 848 miljoen euro, konden al deze centrales worden gesloten en konden de betrokken lidstaten deels overgaan op andere energiebronnen. Een aantal hieraan verbonden verplichtingen lijkt echter niet te zijn gerespecteerd en het lijkt gepast enkele vragen te stellen bij het gebruik van de toegewezen fondsen. Daarom heb ik ingestemd met deze resolutie van het Europees Parlement. Constaterend dat de ontmanteling nauwelijks is begonnen, en dat was toch de aanleiding voor dit programma, verzoekt het Parlement de Commissie deze hulp beter te coördineren, bijvoorbeeld door de publicatie van een jaarlijks voortgangsverslag. Hiertoe kan zij steunen op het lopende onderzoek van de rekenkamer. De Commissie zou ook een team moeten opzetten van coördinatoren en experts die belast zijn met alle drie de projecten, iets dat zij merkwaardig genoeg nog steeds niet heeft gedaan.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, dat gaat over de drie landen Litouwen, Slowakije en Bulgarije, die oude, ten tijde van de Sovjet-Unie ontworpen kerncentrales hadden, waarvan de internationale gemeenschap, overeenkomstig het multilateraal actieprogramma van de G7 dat tijdens de G7-top in München in 1992 werd goedgekeurd, vond dat ze niet tegen economisch verantwoorde kosten tot minimumveiligheidsnormen konden worden opgewaardeerd. In het kader van de onderhandelingen gericht op toetreding tot de Europese Unie zegden deze drie landen toe deze kerncentrales op overeengekomen datums te sluiten en vervolgens te ontmantelen. Erkennend dat de vroegtijdige sluiting een buitengewone financiële last vertegenwoordigde, en als daad van solidariteit, besloot de Europese Unie adequate financiële steun te geven voor de ontmanteling (vóór eind 2013) van de reactoren van deze centrales.

 
  
MPphoto
 
 

  Marisa Matias (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Dit verslag gaat over EU-financiering voor het ontmantelen van kerncentrales in de nieuwe lidstaten. Deze centrales vormen een gevaar voor de volksgezondheid en het ecosysteem, niet alleen in de betreffende landen, maar in heel Europa en de rest van de wereld. Wat het onderwerp van het verslag betreft, heb ik vóór het bijdragen aan de ontmanteling van deze oude centrales gestemd. Ik ben echter van mening dat het nucleaire beleid van de EU verder moet gaan. Gezien de ernstige risico’s die aan kernenergie kleven en die al lange tijd bekend zijn en gezien de kernramp die zich op dit moment in Japan voltrekt, roep ik op tot het onmiddellijk opstellen van een Europees plan om af te stappen van dit soort energie. Ik ben tevens van mening dat de EU de financiering en steun voor nieuwe kerncentrales onmiddellijk dient op te schorten.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Dit verslag behandelt de ontmanteling van oude nucleaire centrales die een direct gevaar vormen voor de gezondheid van alle Europeanen. Slechts met een half woord wordt het zogenaamde 'energetische' deel van de financiële EU-steun voor deze ontmanteling behandeld.

Dit Parlement moet de financiering van nieuwe nucleaire centrales duidelijk veroordelen. Dat gebeurt niet en evenmin wordt gevraagd om de noodzakelijke afschaffing van nucleaire energie. Nauwelijks enkele dagen na de ramp in Fukushima getuigt dit van een beschamende kortzichtigheid. Ik roep op tot de onmiddellijke opzet van een Europees plan om kernenergie af te bouwen. Indachtig de financiering voor de ontmanteling van de centrales waarover het gaat in dit rapport, stem ik voor.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Nucleaire veiligheid is voor iedereen in Europa een zorg. De recente kernramp in Japan heeft ons weer gewezen op de inherente risico’s van kerncentrales. Landen in Oost-Europa die graag lid willen worden van de EU beschikken over kerncentrales die gebruik maken van Sovjettechnologie, al jarenlang operationeel zijn en het einde van hun levensduur naderen. Gezien de aanzienlijke kosten van de ontmanteling van deze centrales, is het niet meer dan normaal dat de EU deze landen steunt bij de ontmanteling, om kernrampen op Europees grondgebied, waarvan wij allen helaas de gevolgen kennen, te voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. (ES) Ik heb voor dit verslag over de efficiëntie en doeltreffendheid van de EU-financiering voor het ontmantelen van kerncentrales in de nieuwe lidstaten gestemd, omdat ik het ermee eens ben dat in het belang van de veiligheid en gezondheid van de gehele Europese bevolking de hoogste prioriteit moet worden gegeven aan de ontmanteling van de desbetreffende kerncentrales, en dat er gevreesd moet worden dat een gebrek aan financiële middelen voor ontmantelingsmaatregelen tot vertraging bij de ontmanteling van kerncentrales en tot gevaren voor het milieu en de menselijke gezondheid zal leiden. Het ongeluk van Fukushima bewijst dat kernenergie niet beheersbaar is in een rampsituatie, en dat kerncentrales niet particulier mogen worden beheerd. Wij dringen daarom aan op het instellen van een moratorium om de bouw van nieuwe kerncentrales te voorkomen en het opstellen van een tijdschema voor de sluiting van de 143 centrales die er op dit moment nog zijn in Europa. De EU moet de weg inslaan naar een toekomst die vrij is van kerncentrales en die op duurzame energie is gebaseerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. − (EN) In de resolutie worden plannen beoordeeld voor de ontmanteling van verouderde kerncentrales in drie EU-landen: Ignalina in Litouwen, Bohunice in Slowakije en Kozloduy in Bulgarije. De resolutie bevat ook een schatting van de kosten en vertragingen in de mogelijke financiering van energieprojecten die geen betrekking hebben op de ontmanteling. 'Eventuele financiering' is de juiste formulering. Het is nodig om duidelijk en specifiek te definiëren hoe de krachtige energiebronnen precies zullen worden vervangen, waar en wanneer er nieuwe elektriciteitscentrales zullen worden gebouwd met onze financiële middelen. Ik heb voorgestemd, omdat ik het gevaar van kerncentrales begrijp, maar hoe zinnig is het om Ignalina te ontmantelen, terwijl er nog andere kerncentrales gebouwd worden in de Europese Unie? Misschien zou een renovatie beter zijn?

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Het zou voor bepaalde kerncentrales in Litouwen, Slowakije en Bulgarije onmogelijk zijn om ze tegen economisch verantwoorde kosten tot minimumveiligheidsnormen op te waarderen. De landen en Centraal- en Oost-Europa hebben in verband met hun toetreding tot de EU financiële steun gekregen voor de ontmanteling van verouderde reactoren. In de periode tot 2009 is er ongeveer 1 300 miljoen euro betaald aan Litouwen (Ignalina), Slowakije (Bohunice V1) en Bulgarije (Kozloduy). De EU heeft zich verplicht om te blijven betalen tot eind 2013. Tijdens de Russisch-Oekraïense gascrisis heeft Slowakije overwogen om de gesloten en gammele kerncentrale Bohunice weer in dienst te nemen, om het door de weggevallen levering van gas door Rusland ontstane energietekort te compenseren. In Japan is wel gebleken hoe snel we de controle over een kerncentrale kunnen verliezen. Daarom is het des te belangrijker dat verouderde reactoren gesloten worden, maar dat we ook een alternatief ontwikkelen om te vermijden dat ze via een achterdeurtje toch weer in bedrijf worden genomen. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Het lijdt geen twijfel dat de EU en haar lidstaten in het belang van de veiligheid en gezondheid van alle Europese burgers de hoogste prioriteit moeten geven aan de ontmanteling van de betreffende kerncentrales in de nieuwe lidstaten. Maar er dient net zoveel aandacht te worden besteed aan het wegnemen van de gevaren in de directe omgeving van de Europese Unie. In dit verband wijs ik erop dat het dringend noodzakelijk is de benodigde middelen vast te stellen en vrij te maken voor het plaatsen van een nieuwe sarcofaag op de kerncentrale in Tsjernobyl, die in 1986 is geëxplodeerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Rolandas Paksas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik was het eens met deze resolutie over de efficiëntie en doeltreffendheid van de EU-financiering voor het ontmantelen van kerncentrales in Litouwen, Slowakije en Bulgarije. Vóór alles moeten we ernaar streven dat alle ontmantelingswerkzaamheden op tijd worden verricht, terwijl alle noodzakelijke veiligheidsmaatregelen naar behoren worden uitgevoerd en zelfs minimale risico's voor de menselijke gezondheid en het milieu worden uitgebannen. Als we werkelijk willen dat Ignalina en andere kerncentrales worden ontmanteld, moeten alle financiële middelen die voor dit proces zijn toegekend de bestemming krijgen waarvoor ze bedoeld zijn, waarbij de beginselen van transparantie en doelmatigheid in acht moeten worden genomen. De nationale overheden moeten met spoed hun gedetailleerde ontmantelingsplannen afronden. Ik denk dat de resultaten van de audit van de Europese Rekenkamer duidelijk zullen maken met welke doelstellingen de financiële middelen gebruikt worden en hoe doeltreffend ze zijn. We moeten alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat de ontmantelingsactiviteiten en het beheer van het ontmantelingsafval voor 2013 van start gaan. Mijns inziens is het wenselijk de Commissie te verzoeken een gedetailleerd financieringsplan voor te leggen aan het Europees Parlement en vast te stellen wie verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de EU-steun. Gezien het feit dat de nationale fondsen voor de ontmanteling van kerncentrales niet genoeg middelen hebben vergaard, zou het raadzaam zijn als in de strategieën en plannen die worden opgesteld ook nieuwe maatregelen opgenomen worden en dienovereenkomstig voorzien wordt in aanvullende EU-steun.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk.(IT) Ik heb vóór de tekst over de EU-financiering voor het ontmantelen van kerncentrales in Litouwen, Slowakije en Bulgarije gestemd, omdat ik – gezien de recente gebeurtenissen na de aardbeving en de nucleaire crisis in Japan – geloof dat het essentieel en cruciaal is dat de Europese Unie een beleid van veiligheidscontroles van kernreactoren gaat uitvoeren, waarbij alle risico’s worden uitgebannen. Op het grondgebied van de landen in kwestie waren oude, ten tijde van de Sovjet-Unie ontworpen kerncentrales in werking die technisch gezien onmogelijk konden worden vernieuwd om ze tot de huidige internationale, verplichte veiligheidsnormen op te waarderen. De financiering door de Unie komt overeen met de economische last die deze landen dragen om hun nucleaire installaties te sluiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) In het kader van de onderhandelingen voor toetreding tot de EU hebben Litouwen, Slowakije en Bulgarije steun bedongen voor de ontmanteling van oude kernreactoren van Sovjetmakelij die, volgens de internationale gemeenschap en overeenkomstig de G7-top van 1992 in München, niet tegen economisch aanvaardbare kosten konden worden aangepast aan de minimumveiligheidsnormen. In het kader van de toetredingsonderhandelingen hebben de drie landen toegezegd deze reactoren op vastgestelde data te sluiten en vervolgens te ontmantelen. Erkennend dat de vroegtijdige sluiting een buitengewone financiële last vertegenwoordigde, en als daad van solidariteit, besloot de Europese Unie adequate financiële steun te geven voor de ontmanteling (vóór eind 2013) van de reactoren van deze centrales. Het steunprogramma is meermalen onderworpen aan audits en beoordelingen. De Europese Rekenkamer voert momenteel audits uit van de resultaten van de drie programma’s. Een verslag hiervan wordt verwacht in het najaar van 2011. Er kan reeds worden geconcludeerd dat er synergieën tussen de drie projecten hadden kunnen worden gecreëerd, om het optreden van de EU efficiënter en doelmatiger te maken. Ik heb vóór dit verslag gestemd en wil graag de nadruk leggen op de aanbeveling van de Commissie in het verslag om de regels inzake de financiering van de ontmanteling van kernreactoren te harmoniseren.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk.(IT) De ontwerpresolutie van het Europees Parlement over de efficiëntie en doeltreffendheid van de EU-financiering in het kader van de ontmanteling van kerncentrales in de nieuwe lidstaten, die op 14 maart 2011 is gepresenteerd, heeft als doel te beoordelen wat de bereikte resultaten zijn van de ontmanteling van overtollige kerncentrales in Litouwen, Bulgarije en Slowakije. Die landen hebben vanaf 1999 financiële EU-steun voor dit project genoten. Zekerstelling van de energiebevoorrading is een van de essentiële prioriteiten van de EU-energiestrategie. Volgens de huidige voorspellingen zullen de vertragingen die de programma’s tot nu toe hebben opgelopen het begin van de ontmantelingsoperatie en het beheer van het afval niet verhinderen, noch zullen ze het werk dat door het personeel van de centrales moet worden gedaan vóór eind 2013 in de war sturen. Er blijven desalniettemin grote zorgen bestaan over het feit dat de ontmantelingsplannen nog niet af zijn en dat inspanningen noodzakelijk zijn om het beheer van de financiële middelen en de coördinatie met de nationale autoriteiten van de belanghebbende lidstaten te verbeteren. Daarom stem ik vóór de ontwerpresolutie.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) De drie landen Litouwen, Slowakije en Bulgarije hadden oude, ten tijde van de Sovjet-Unie ontworpen kerncentrales waarvan de internationale gemeenschap, overeenkomstig het multilateraal actieprogramma van de G7 dat tijdens de G7-top in München in 1992 werd goedgekeurd, vond dat ze niet tegen economisch verantwoorde kosten tot minimumveiligheidsnormen konden worden opgewaardeerd. In het kader van de onderhandelingen gericht op toetreding tot de Europese Unie zegden deze drie landen toe deze kerncentrales op overeengekomen data te sluiten en vervolgens te ontmantelen. Erkennend dat de vroegtijdige sluiting een buitengewone financiële last vertegenwoordigde, en als daad van solidariteit, besloot de Europese Unie adequate financiële steun te geven voor de ontmanteling (vóór eind 2013) van de reactoren van deze centrales.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk.(IT) Ik heb vóór dit verslag gestemd, omdat ik denk dat het voor ons van prioritair belang is om toezicht te blijven houden op de staat van ontmanteling van de kerncentrales van Litouwen, Slowakije en Bulgarije. Op het moment van hun toetreding tot de Europese Unie waren in die landen nog oude, ten tijde van de Sovjet-Unie ontworpen kerncentrales in werking die onmogelijk tegen verantwoorde kosten tot de meest recente veiligheidsnormen konden worden opgewaardeerd.

Na de recente ramp in Japan is treuzelen met deze procedures, omwille van de veiligheid van alle burgers in Europa en daarbuiten, niet meer mogelijk en ook kan de buitengewone financiële last die met de ontmanteling gepaard gaat niet langer worden gebruikt als excuus voor mogelijke vertragingen. Daarom heeft de Europese Unie zich verplicht om adequate financiële steun te bieden voor de ontmanteling van deze reactoren vóór het einde van 2013. Verdere vertraging kan in het belang van de gehele Europese gemeenschap niet worden getolereerd en zou bij alle geschikte gelegenheden onmiddellijk moeten worden gemeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk.(IT) Na de kernramp die werd veroorzaakt door de Japanse centrale, die tevens werd veroorzaakt door de nagelaten opwaardering tot de huidige veiligheidsnormen, kunnen we zeggen dat we een uitstekende keuze hebben gemaakt toen we tijdens de onderhandelingen gericht op toetreding data hebben vastgesteld voor de sluiting van drie oude, ten tijde van de Sovjet-Unie ontworpen kerncentrales in Litouwen, Slowakije en Bulgarije.

De datum voor de definitieve sluiting en het in veiligheid brengen van de kerncentrales was vastgesteld voor 2013, met een kostenpost voor de Europese Unie van bijna drie miljard euro. Vanwege de vertragingen en de kostenverhoging van het in veiligheid brengen van de drie centrales wordt de Commissie in het verslag opgeroepen om meer toezicht te houden, en te verifiëren wat de huidige toestand is en wat de voorspellingen voor de voltooiing van de verschillende fasen van het ontmantelingsproces volgens het oorspronkelijke tijdschema zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. − Litouwen, Slowakije en Bulgarije beschikten over oude, ten tijde van de Sovjet-Unie ontworpen kerncentrales waarvan de internationale gemeenschap vond dat ze niet tegen economisch verantwoorde kosten tot minimumveiligheidsvoorwaarden konden worden opgewaardeerd. De toetredingsonderhandelingen werden gebruikt om de drie kerncentrales op vooraf afgesproken data te sluiten en vervolgens te ontmantelen. Over de periode 1999-2013 werd daarvoor 2,7 miljard euro uitgetrokken. Eind 2009 werd daarvan al 1,8 miljard euro vastgelegd. Toch is er een aanzienlijke vertraging bij de uitvoering van de ontmantelingsprogramma's. Het Europees Parlement vreest dat deze vertraging tot gevaren voor het milieu en de menselijke gezondheid zal leiden. Ik ben tevreden met dit verslag ook al omdat het voltallig Europees Parlement instemde met mijn in de Commissie begrotingscontrole ingediende amendementen waarin wordt aangedrongen op absolute transparantie bij het beheer van de fondsen en de besteding van de middelen daaruit.

Het Europees Parlement stemde ook in met mijn verzoek aan de Commissie om jaarlijks aan het Europees Parlement verslag uit te brengen en mee te delen of de prognose dat de uitgetrokken financiële middelen de komende drie jaar kunnen worden geabsorbeerd, bewaarheid wordt. Dit verslag vormt de basis om dit proces van zeer nabij te volgen en dat is vanuit menigerlei oogpunt een goede zaak.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik de geleidelijke ontmanteling van kerncentrales steun.

 
  
MPphoto
 
 

  Thomas Ulmer (PPE), schriftelijk. (DE) Ik heb voor dit verslag gestemd. De ontmanteling van de centrales in Ignalina, Bohunice en Kozloduy verloopt echter te traag. We moeten van de verantwoordelijke organisaties in de lidstaten eisen dat ze wat meer betrokkenheid aan de dag leggen. Het is heel belangrijk dat we van alle lidstaten eisen dat ze het eens worden over gezamenlijke normen, ook voor het ontmantelen van installaties. We moeten precies definiëren wie waarvoor verantwoordelijk is. Tijdens de onderhandelingen over de toetreding tot de EU hebben de drie lidstaten Litouwen, Slowakije en Bulgarije zich bereid verklaard om die drie onveilige kerncentrales te sluiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. (LT) De tragische gebeurtenissen die afgelopen maand hebben plaatsgevonden in Japan en bezorgdheid over de veiligheid van de kerncentrale van Fukushima hebben tot veel discussie over kerncentrales geleid. Het is zeer belangrijk dat deze discussies gevoerd worden – veel Litouwers herinneren zich Tsjernobyl maar al te goed. De sluiting van de Ignalina-kerncentrale in Litouwen was een van de voorwaarden voor het EU-lidmaatschap, maar dit was een zeer pijnlijke maatregel. De EU heeft Litouwen 837 miljoen euro aan financiële steun gegeven om de gevolgen van de sluiting van de kerncentrale in de periode 2007-2013 op te vangen. Het volstaat echter niet om simpelweg het geld in ontvangst te nemen dat de EU heeft toegekend voor de sluiting van de reactor. Een veilige ontmanteling heeft heel wat voeten in de aarde en de EU moet Litouwen gedurende het hele proces bijstaan. Deze hulp moet onder meer uitgebreide financiële steun omvatten – denk aan het beheer van radioactief en gevaarlijk afval.

Zoals de rapporteur aangeeft, is uitgebreide steun van de EU van belang om de economische en sociale gevolgen van de sluiting van de kerncentrale van Ignalina te temperen. Door de sluiting van de kerncentrale zijn veel Litouwers op straat komen te staan en is onze economie schade berokkend. De EU moet meer hulp bieden voor projecten in de energiesector om de economische gevolgen van de sluiting van Ignalina te verzachten. Zo zou bijvoorbeeld gestimuleerd kunnen worden dat de maatregelen ter verhoging van de energie-output en de energie-efficiëntie nieuw leven wordt ingeblazen.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. − (DE) Ik heb ingestemd met het verslag over de ontmanteling van de drie kerncentrales in de lidstaten Litouwen, Slowakije en Bulgarije. Die kerncentrales voldeden zelfs niet aan de minimale veiligheidsnormen, en daarom was de sluiting ervan een voorwaarde voor de toetreding van die drie landen, en de Europese Unie heeft toegezegd om een deel van de kosten voor de ontmanteling te dragen. In dit verband is het uitstekend nieuws dat de sluiting van Ignalina in Litouwen betekent dat de enige kerncentrale van dat land is stilgelegd.

 
  
  

Verslag: Barbara Matera (A7-0060/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Regina Bastos (PPE), schriftelijk. (PT) Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht in 2006 om aanvullende steun te verlenen aan werknemers die worden getroffen door de gevolgen van aanzienlijke veranderingen in de structuur van het internationale handelsverkeer en om hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt. Sinds 1 mei 2009 is de opdracht van het EFG uitgebreid tot steun aan werknemers die zijn ontslagen als direct gevolg van economische, financiële en sociale crises.

Nu we worden geconfronteerd met een ernstige crisis, waarvan een van de belangrijkste gevolgen een toename van de werkloosheid is, dient de EU alle tot haar beschikking staande middelen te gebruiken om hier een antwoord op te bieden, met name door het geven van steun aan degenen die worden geconfronteerd met de dagelijkse realiteit van werkloosheid. Om die reden heb ik voor dit verslag over de beschikbaarstelling van fondsen van het EFG aan Tsjechië gestemd, ter ondersteuning van werknemers die door Unilever ČR spol.s r.o. zijn ontslagen.

 
  
MPphoto
 
 

  Izaskun Bilbao Barandica (ALDE), schriftelijk. (ES) De hulp is bestemd voor 460 van de 664 werknemers die zijn ontslagen door de onderneming Unilever ČR en die werkzaam waren in de kleinhandel. Van de getroffen werknemers is 52,4 procent vrouw, terwijl 13 procent ouder is dan 54 jaar en 9,1 procent jonger dan 24 jaar. Er dient op te worden gewezen dat de maatregelen ter bevordering van de scholing van de ontslagen werknemers mede worden gefinancierd door de onderneming, die haar verantwoordelijkheid niet ontloopt, en dat zij zullen worden uitgevoerd door aannemers en bedrijven die namens haar werken.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Březina (PPE), schriftelijk. (CS) Het Europees Parlement heeft een mooi succes binnengehaald door ervoor te zorgen dat de begroting voor 2011 voor het eerst een aparte post bevat voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG), dit voor een bedrag van 47 608 950 euro. Het EFG is ontworpen als een apart, concreet instrument met eigen doelstellingen en tijdspaden en verdient dus eigen middelen. Op die manier kan worden voorkomen dat, zoals in het verleden, de financiering voor dit fonds uit andere begrotingsposten moet worden gehaald en sommige politieke doelstellingen daarmee onhaalbaar worden. Het EFG heeft zijn nut naar mijn mening meer dan bewezen. Het spijt me echter dat de nieuwe lidstaten er vooralsnog niet meer gebruik van hebben gemaakt, want de indruk zou namelijk kunnen worden gewekt dat de oude lidstaten met het EFG proberen om geld dat ze eerder uit het cohesiebeleid kregen alsnog via een omweg uit de EU-begroting los te peuteren. Ik denk dat deze historisch gezien allereerste Tsjechische aanvraag van steun uit het EFG de befaamde eerste zwaluw is, die gevolgd wordt door nog vele andere, omdat ook de Tsjechische industrie door de mondialisering en de wereldwijde financiële crisis wordt getroffen en ook Tsjechische ontslagen werknemers Europese steun verdienen bij hun pogingen om weer aan het werk te komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zuzana Brzobohatá (S&D), schriftelijk. (CS) Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering is in 2006 tot stand gebracht als een flexibel instrument voor een snelle verstrekking van eenmalige, tijdelijke individuele steun aan werknemers die zijn ontslagen als gevolg van de mondialisering of de financiële en economische crisis. Dit is na het uitbreken van de wereldwijde economische en financiële crisis de eerste keer dat er geld uit dit fonds wordt uitgetrokken voor de Tsjechische Republiek. De steun is bedoeld voor de 634 ontslagen werknemers van de nu gesloten Unileverfabriek in de gemeente Nelahozeves. Gezien het feit dat 52,4 procent van de ontslagen werknemers vrouw is en meer dan 13 procent van de ontslagen werknemers ouder is dan 54 jaar, acht ik het meer dan terecht dat er geld wordt vrijgemaakt voor de Tsjechische Republiek. Ik heb dan ook voor het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben verheugd over het werk dat is gedaan op basis van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG), met name de steun aan werknemers die het slachtoffer zijn van veranderingen in de wereldhandel. Voorts steun ik het besluit over de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG voor Tsjechië, ten gunste van werknemers van Unilever, aangezien dat bedrijf onverwacht vijfhonderd mensen heeft moeten ontslaan als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis. Dit besluit is van groot belang, niet alleen voor de werknemers en hun gezinnen, maar ook voor het district Melník, waar Unilever is gevestigd, aangezien de economie van die plaats grotendeels afhankelijk is van de voedselverwerkingindustrie en de chemische en energie-industrie.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk. (FR) Ik heb voor dit verslag gestemd, maar ook voor het amendement waarin wordt opgeroepen tot een herziening van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG). Wat ik namelijk betreur, is dat het EFG zoals de zaken er nu voorstaan geen onderzoek gelast naar de financiële gezondheid, belastingontduiking of de situatie betreffende staatssteun aan multinationals waarvan de herstructurering een interventie van het EFG rechtvaardigt. Ik denk dat dit punt moet worden opgenomen in de volgende herziening van het reglement van het EFG, waarbij de toegang voor ontslagen werknemers tot het EFG niet ter discussie gesteld mag worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Lena Ek, Marit Paulsen, Olle Schmidt en Cecilia Wikström (ALDE), schriftelijk. − (SV) Wij hebben ervoor gekozen om ook deze keer in te stemmen met het beschikbaar stellen van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering – deze keer om in totaal zo'n 1 200 mensen te helpen die in Polen en Tsjechië hun baan zijn kwijtgeraakt – omdat Europa nog altijd te lijden heeft onder de gevolgen van de economische crisis en omdat uitzonderlijke tijden uitzonderlijke maatregelen vergen.

Wij zijn echter van mening dat we in de toekomst veeleer gebruik zouden moeten maken van al bestaande instrumenten – met name het Europees Sociaal Fonds – om de inzetbaarheid van werknemers die hun ontslag aangezegd hebben gekregen of die zijn ontslagen te vergroten. In de volgende begrotingsperiode zal het Fonds voor aanpassing aan de globalisering waarschijnlijk niet nodig zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Het verzoek heeft betrekking op 634 ontslagen werknemers van Unilever ČR, dat actief is in de detailhandel in de Tsjechische regio Střední Čechy. Net als bij het eerste verzoek dit jaar, betreffende de Poolse regio Podkarpackie, heeft de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken geoordeeld dat in dit proces aan de subsidiabiliteitscriteria is voldaan. Ik kan niet anders dan betreuren dat er in de hele Unie zo veel mensen worden ontslagen. Het geeft aan dat er nog steeds veel moet gebeuren om uit de huidige crisis te komen. Ik steun het voorstel van de Commissie om middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) beschikbaar te stellen en hoop dat de ontslagen medewerkers zo snel mogelijk een nieuwe baan zullen vinden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag heeft betrekking op een ontwerpbesluit van het Europees Parlement en de Raad inzake de beschikbaarstelling van 323 820 euro uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFF), ter ondersteuning van Tsjechische werknemers die zijn ontslagen als gevolg van de huidige economische en financiële crisis. Het verzoek om deze beschikbaarstelling, de tweede die zal worden goedgekeurd vanuit de EU-begroting van 2011, is bij de Commissie ingediend op 24 maart 2010 en heeft betrekking op 634 werknemers van Unilever ČR, in de regio Střední Čechy, die werkzaam waren in de detailhandel. Aangezien dit een specifiek begrotingsinstrument betreft en het gevraagde bedrag juridisch aanvaardbaar is en in overeenstemming is met de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie, om precies te zijn punt 28, ben ik vóór dit voorstel en hoop ik dat het bijdraagt aan het verminderen van de economische problemen van de inwoners van deze regio en aan het herstel van de lokale economie.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het gaat hier om een nieuwe beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, ditmaal ter ondersteuning van ontslagen werknemers van een fabriek van de multinational Unilever in Tsjechië.

Evenals in voorgaande gevallen hebben wij vóór gestemd. Ter aanvulling op de reserves die wij in dit soort situaties altijd uiten, dienen bepaalde aspecten van dit proces echter te worden benadrukt. De Europese Commissie heeft slechts verklaard dat Unilever geen staatssteun of financiële steun uit EU-fondsen heeft ontvangen om de fabriek in Tsjechië te openen, zowel voor als na de toetreding van dat land tot de EU. De Commissie heeft echter geen informatie gegeven over wat er met de andere fabrieken van Unilever gebeurt, terwijl zij dat wel had moeten doen en ook was gevraagd om dat te doen. Volgens de Commissie is zij daartoe uit hoofde van de EFG-verordening niet verplicht.

Los van wat zich in het specifieke geval van Tsjechië heeft afgespeeld, zou het goed zijn om te kijken hoe Unilever zich op Europees niveau gedraagt. Wij betreuren dan ook het gebrek aan informatie over de overheidssteun die aan deze onderneming is verleend, evenals aan andere multinationals die op grond van reorganisaties middelen uit het EFG krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het gaat hier om een nieuwe beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, ditmaal ter ondersteuning van ontslagen werknemers van de Tsjechische fabriek van de multinational Unilever. Het standpunt van de Europese Commissie op dit gebied heeft tot veel controverse geleid, aangezien de Commissie slechts heeft verklaard dat Unilever geen staatssteun of financiële steun uit EU-fondsen heeft ontvangen om de fabriek in Tsjechië te openen, zowel voor als na de toetreding van dat land tot de EU. De Commissie heeft echter geen informatie gegeven over wat er met de andere fabrieken van Unilever gebeurt, terwijl zij dat wel had moeten doen en ook was gevraagd om dat te doen. Volgens de Commissie is zij daartoe uit hoofde van de EFG-verordening niet verplicht.

Ik heb dan ook tijdens het debat in de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken de aandacht gevestigd op het feit dat er geen informatie was over wat er op Europees niveau met de Unilevergroep gebeurt. Ik heb voorgesteld hiermee rekening te houden bij de beoordeling van de verordening, zodat de financiële situatie (inclusief de ontvangst van mogelijke staatssteun) van multinationals die op grond van reorganisaties steun uit hoofde van het EFG ontvangen kan worden onderzocht zonder de toegang tot het fonds van ontslagen werknemers te beperken.

Wij hebben dientengevolge vóór deze voorstellen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Estelle Grelier (S&D), schriftelijk.(FR) Ik heb gestemd voor dit verslag over de inroeping van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) om werknemers uit de voedingsindustrie (Unilever) in de Tsjechische Republiek te hulp te komen. Tegelijkertijd benadruk ik dat de verordening voor dit fonds zeer binnenkort moet worden herzien. Daarom heb ik ter gelegenheid van deze stemming met anderen een amendement ondertekend en laten aannemen waarin wordt aangegeven dat het schadelijk is dat de verordening geen onderzoek vereist naar de financiële gezondheid, mogelijke belastingontduiking of situaties betreffende staatssteun die wordt verleend aan multinationals die profiteren van interventie van het EFG. In een context waarin de EU met moeite zijn doelstellingen kan financieren en gedwongen is te kiezen tussen beleidslijnen die allen even belangrijk zijn, kan vanuit het communautair budget geen financiering worden geboden aan vestigings- en verhuisstrategieën van grote multinationals die slechts uit zijn op winstgroei. Hier zal beslist rekening mee moeten worden gehouden bij de volgende verordening, zonder dat daarbij schade wordt berokkend aan de ontslagen werknemers door hun de toegang te ontzeggen tot het EFG.

 
  
MPphoto
 
 

  Jiří Havel (S&D), schriftelijk. (CS) Ik zou u allen willen aanbevelen om voor het verslag van mevrouw Matera inzake de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) te stemmen. Het gaat hier om de allereerste aanvraag uit de Tsjechische Republiek überhaupt. Ik wil met nadruk wijzen op het grote belang van dit fonds, aan de wieg waarvan overigens de Tsjechische sociaaldemocratische commissaris Vladimír Špidla heeft gestaan. In heel Europa zijn talloze mensen als gevolg van de financiële en daaropvolgende economische aardbeving zonder werk komen te zitten. Met het EFG worden uitsluitend maatregelen gefinancierd waarmee ontslagen werknemers die zich laten omscholen en over arbeidsmarktrelevante kennis beschikken of die zelfstandige ondernemers zijn geworden, worden geholpen bij het vinden van een nieuwe baan. Net als mevrouw Matera in haar verslag kan ik u verzekeren dat Unilever aan alle genoemde criteria voldoet. Unilever ČR zag zich gedwongen de fabriek te sluiten als gevolg van de economische crisis en het leeuwendeel van de werknemers werd ontslagen.

Unilever heeft alle vertrekkende werknemers een compleet herintegratieprogramma aangeboden en bij de uitvoering daarvan nauw samengewerkt met het lokale arbeidsbureau. Ik stem dan ook in met de beschikbaarstelling van middelen op basis van de gegevens in dit verslag, alsook met de uitbetaling van 323 820 euro aan de Tsjechische Republiek uit de reserves van het EFG.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen en om hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt. Het EFG staat sinds 1 mei 2009 ook open voor aanvragen om steun voor werknemers die zijn ontslagen als gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis. Krachtens het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 mag uit het EFG een jaarlijks maximumbedrag van vijfhonderd miljoen euro beschikbaar worden gesteld. Op 24 maart 2010 diende de Tsjechische Republiek een aanvraag in om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen in verband met 634 gedwongen ontslagen (waarbij voor alle betrokkenen om steun wordt gevraagd) door de onderneming Unilever ČR spol.s r.o., die actief is in de detailhandelsector (voedingsmiddelen). De aanvraag werd tot 20 september 2010 met aanvullende informatie vervolledigd. Deze aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage. Bijgevolg stelt de Commissie voor om een bedrag van 323 820 euro beschikbaar te stellen. Ik ben het er dan ook mee eens dat er middelen uit het EFG beschikbaar moeten worden gesteld om een financiële bijdrage te leveren voor de door de Tsjechische Republiek ingediende aanvraag. Ook ben ik van mening dat andere EU-lidstaten de mogelijkheden die de EU-fondsen bieden meer moeten benutten.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk.(IT) Ik heb vóór de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) aan de Tsjechische Republiek gestemd omdat ik dit instrument een goede bron van steun vind voor werknemers die als gevolg van de economische crisis in moeilijkheden zijn geraakt. De stemming van vandaag betrof een verzoek om steun voor 634 werknemers van de onderneming Unilever ČR, die actief is in de detailhandelsector in de NUTS II-regio van Střední Čechy, voor een door het EFG gefinancierd bedrag van 323 820 euro. Tot slot zou ik graag het belang van het EFG benadrukken, dat in deze jaren een nuttige en doeltreffende hulpbron is gebleken in de strijd tegen werkloosheid als gevolg van de globalisering en de economische crisis.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik verwelkom dit verslag, waarmee middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering worden vrijgemaakt om ontslagen werknemers in Tsjechië te helpen. De aanvraag heeft betrekking op 634 werknemers die zijn ontslagen na de sluiting van een fabriek van Unilever in Nelahozeves in het laatste kwartaal van 2009. 460 ontslagen werknemers zullen profiteren van persoonsgebonden maatregelen die worden ondersteund met EFG-financiering van in totaal 0,32 miljoen euro.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Denkend aan de Tsjechische werknemers, mannen en vrouwen, die worden geofferd op het altaar van de mondialisering, onthoud ik mij van stemming. De benarde situatie waarin deze mensen zich bevinden is de onvermijdelijke consequentie van het neoliberale beleid van de Europese Unie dat met dit fonds in stand wordt gehouden en bevestigd. Ik stem tegen, omdat de aalmoes die de slachtoffers van dit beleid wordt toegeworpen belachelijk is in vergelijking met de winsten die elders worden binnengehaald.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De EU is een ruimte van solidariteit en het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering maakt daar deel van uit. Deze steun is essentieel om werklozen en slachtoffers van bedrijfsverplaatsingen in een geglobaliseerde wereld te helpen. Steeds meer bedrijven verhuizen naar een ander land om te profiteren van lagere arbeidskosten in een aantal landen, met name China en India, wat schadelijke gevolgen heeft voor landen die opkomen voor de rechten van arbeiders. Het EFG is bedoeld om werknemers die het slachtoffer zijn van bedrijfsverplaatsingen te helpen. Het Fonds is essentieel om de toegang tot nieuwe kansen op werkgelegenheid te vergemakkelijken. Het EFG is in het verleden ook door andere EU-landen gebruikt, dus het is nu terecht om deze hulp ook te verstrekken aan Tsjechië, dat om steun heeft gevraagd vanwege het ontslag van 634 werknemers (allen mogelijke begunstigden van steun) door het bedrijf Unilever ČR, spol.sr.o, dat actief is in de detailhandel in de NUTS II-regio Střední Čechy.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. (ES) Hoewel ik voor dit voorstel voor de beschikbaarstelling van middelen aan de werknemers van Unilever in Tsjechië heb gestemd, ben ik van mening dat we hiermee de gevolgen van het kapitalistische model alleen verzachten en geen enkele winst boeken in de aanpak van de werkelijke oorzaken van de crisis. Ik ben het ermee eens dat er middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) worden vrijgemaakt voor burgers die zonder werk raken wegens structurele wijzigingen in de handelspatronen of als direct gevolg van de huidige economische en financiële crisis. Ik denk dat dit fonds kan bijdragen tot het uiteindelijke doel om deze werknemers te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt. Ik heb ook vóór gestemd omdat ik ervan overtuigd ben dat deze steun een aanvulling is op de werkloosheidsuitkering waarin in elke nationale wetgeving en in collectieve overeenkomsten wordt voorzien. Deze vrijmaking van middelen uit het EFG kan derhalve onder geen beding door overheden of ondernemingen worden aangewend als vervanging of vermijding van hun wettelijke verplichtingen jegens ontslagen medewerkers.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering is in het leven geroepen om werknemers te beschermen die zijn ontslagen als gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis. Tsjechië heeft om steun gevraagd in verband met 634 ontslagen. Het is goed dat werknemers die zijn ontslagen vanwege de globalisering en de economische crisis persoonlijke steun krijgen, teneinde hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk.(IT) In het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering zitten middelen die door de Unie beschikbaar zijn gesteld om economische steun te bieden aan bepaalde sectoren die in moeilijkheden verkeren in de lidstaten of aan sectoren die naar de gemiddelde normen van de Unie aan het toegroeien zijn. Daarom heb ik vóór het verslag van mevrouw Matera gestemd. Voor 2011 is de begrotingslijn van de Unie voor betalingen uit dit soort fondsen verhoogd naar vijftig miljoen euro en daardoor is het makkelijker om middelen aan de meest verschillende sectoren toe te kennen. Het gaat specifiek om de eerste aanvragen door de Tsjechische Republiek en Polen voor de beschikbaarstelling in 2011 voor de machineproductiesector en de maakindustrie. Het fonds (van bijna een miljoen euro) zal werknemers ondersteunen die zijn gespecialiseerd in de handel in en productie van machines.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om aanvullende steun te verlenen aan werknemers die worden getroffen door de gevolgen van aanzienlijke veranderingen in de structuur van het internationale handelsverkeer. Op 15 februari 2011 gaf de Commissie haar goedkeuring aan een nieuw ontwerpbesluit over de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG aan Tsjechië om werknemers die zijn ontslagen als gevolg van de mondiale economische en financiële crisis te ondersteunen bij hun terugkeer naar de arbeidsmarkt. Dit is de tweede aanvraag die wordt beoordeeld vanuit de begroting van 2011 en heeft betrekking op de beschikbaarstelling van een totaalbedrag van 323 820 euro. Het proces betreft het ontslag van 594 werknemers (allen mogelijke begunstigden van steun) van het bedrijf Unilever ČR, spol.sr., dat actief is in de detailhandel in de regio Střední, gedurende de referentieperiode van vier maanden tussen 16 september 2009 en 16 januari 2010. De Commissie concludeerde in haar beoordeling dat er een verband is tussen de ontslagen en de aanzienlijke veranderingen in de structuur van het internationale handelsverkeer, ofwel de financiële en economische crisis, en dat deze ontslagen niet konden worden voorzien. De aanvraag voldoet aan alle subsidiabiliteitscriteria als vastgelegd in de EFG-verordening, en daarom heb ik vóór de beschikbaarstelling van de middelen uit het fonds gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) De aanvraag van de Tsjechische Republiek voor de beschikbaarstelling van middelen uit hoofde van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) heeft betrekking op 634 mensen die zijn ontslagen tussen 16 september 2009 en 16 januari 2010 bij het bedrijf Unilever ČR, spol.sr.o, dat actief is in de detailhandel in de NUTS II-regio Střední Čechy, en voldoet aan alle juridisch vastgelegde subsidiabiliteitscriteria. Middels Verordening (EG) nr. 546/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, is de reikwijdte van het EFG tijdelijk uitgebreid tot dit soort situaties, waarbij, als een direct gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis, sprake is van “ten minste 500 gedwongen ontslagen binnen een periode van negen maanden, met name in kleine of middelgrote ondernemingen, in een NACE 2-divisie in een regio of in twee aan elkaar grenzende regio’s volgens de NUTS II-indeling”. Ik heb dan ook vóór deze ontwerpresolutie gestemd, in de hoop dat de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG bijdraagt aan de daadwerkelijke terugkeer van deze werknemers naar de arbeidsmarkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Zuzana Roithová (PPE), schriftelijk. (CS) Geachte collega’s, ik heb voor het verslag over de beschikbaarstelling van financiële middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering ten behoeve van de Tsjechische Republiek en meer in het bijzonder ten behoeve van voormalige werknemers van Unilever gestemd, en ben verheugd over de definitieve aanneming van het verslag. Het spijt mij zeer dat de Britse Conservatieven tegen hebben gestemd en dat de Tsjechische voorzitter van de ECR-fractie niet in staat was om hen van het tegendeel te overtuigen, ook al is het überhaupt de eerste keer dat de Tsjechische Republiek van dit fonds gebruikmaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) In dit verslag staat, zoals gebruikelijk in dit type verslagen: het Europees Parlement

1. verzoekt de betrokken instellingen zich de nodige inspanningen te getroosten om de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG te bespoedigen; waardeert in dit opzicht de verbeterde procedure die de Commissie heeft aangenomen naar aanleiding van het verzoek van het Parlement om versnelling van de toekenning van subsidies, met als doel om de begrotingsautoriteit de beoordeling door de Commissie van de subsidiabiliteit van een EFG-aanvraag voor te leggen, samen met het voorstel voor de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG; hoopt dat verdere verbeteringen aan de procedure zullen worden aangebracht in het kader van de komende herzieningen van het EFG;

2. brengt in herinnering dat de instellingen zich ertoe verbonden hebben een probleemloze en snelle procedure voor de goedkeuring van de besluiten betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG te garanderen, met als doel om tijdelijk en eenmalig individuele steun te verlenen aan werknemers die als gevolg van de globalisering en de financiële en economische crisis werkloos zijn geworden; wijst op de rol die het EFG kan vervullen om ontslagen werknemers te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt; vraagt echter een evaluatie van de integratie op lange termijn van deze werknemers op de arbeidsmarkt als rechtstreeks gevolg van de door het EFG gefinancierde maatregelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. (IT) Op 15 februari 2011 heeft de Commissie een voorstel voor een besluit betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) aan de Tsjechische Republiek aangenomen om de terugkeer naar de arbeidsmarkt van werknemers die als gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis werkloos zijn geworden te ondersteunen. De aanvraag heeft betrekking op 634 gedwongen ontslagen (waarbij voor alle betrokkenen om steun wordt gevraagd) bij de onderneming Unilever, die actief is in de detailhandelsector in de NUTS II-regio van Střední Čechy, in de refentieperiode van vier maanden die loopt van 16 september 2009 tot 16 januari 2010. Met mijn stem vóór de resolutie van vandaag herbevestig ik de positieve mening die ik al in de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken heb geuit.

 
  
MPphoto
 
 

  Olga Sehnalová (S&D), schriftelijk. (CS) De beschikbaarstelling van middelen uit het EFG is bestemd voor de herintegratie van 460 werknemers die zijn getroffen door de sluiting van de Unileverfabriek in de gemeente Nelahozeves in de regio Centraal-Bohemen in de Tsjechische Republiek. Aangezien het hier om substantiële hulp bij het oplossen van de sociale gevolgen van een massaontslag in zo’n kleine gemeente gaat, heb ik voor de aanneming van het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, waarmee financiering wordt verstrekt voor persoonsgebonden maatregelen om ontslagen werknemers in Tsjechië te helpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk. (FR) Met het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering is een omstreden mechanisme in het leven geroepen. Officieel kan de Europese Unie met dit fonds acties financieren om de effecten van de crisis tegen te gaan. Dat is echter een pleister op een houten been.

Het mechanisme wordt ad hoc toegepast, en slechts in bepaalde gevallen. Het komt erop neer dat het fonds financiering biedt voor plannen om te snijden in het personeel.

Nu is het Europees Parlement nog verder gegaan met deze hypocrisie door een deel van het fonds toe te kennen aan Unilever, dat onlangs zijn fabrieken in Tsjechië heeft gesloten en meer dan zeshonderd werknemers heeft ontslagen, terwijl de nettowinst van het bedrijf met 26 procent is gestegen met 4,6 miljard euro.

Ik heb daarom tegen dit verslag gestemd, een verslag waarmee een probleem aan de orde wordt gesteld dat groter is dan alleen het geval Unilever. Hoe kunnen Europese en nationale overheidsinstanties in het licht van de crisis op de arbeidsmarkt waarmee we te maken hebben doorgaan met het gebruiken van publieke middelen om multinationals te hulp te schieten die werknemers ontslaan terwijl ze winst maken en die aldus hun aandeelhouders de voorkeur geven boven hun werknemers?

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. − (DE) Ik sta volledig achter het amendement van de S&D-Fractie waarin wordt voorgesteld om iedere onderneming als geheel te beoordelen bij het toekennen van middelen uit het EFG. Ik heb dit in de Begrotingscommissie meerdere malen met nadruk geëist. Toch kon ik niet voor het verslag als geheel stemmen. De Tsjechische onderneming Unilever ČR spol.sr.o, die actief is in de detailhandel, heeft 634 werknemers ontslagen en vraagt nu om steunmaatregelen voor al deze ontslagen medewerkers (het is gebruikelijk dat individuele maatregelen slechts voor een deel van de ontslagen medewerkers worden aangevraagd, om ze te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt). In ieder verslag waarin het Parlement steun uit het EFG goedkeurt hebben we tot nu toe benadrukt dat steun uit de structuurfondsen niet in de plaats mag komen van maatregelen die volgens de collectieve overeenkomsten door de onderneming moeten worden genomen.

 
  
  

Verslag: Jörg Leichtfried (A7-0028/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. (LT) Ik heb gestemd voor deze resolutie over producten en technologie voor tweeërlei gebruik, dat wil zeggen goederen die zowel voor civiele als voor militaire doeleinden kunnen worden aangewend. Controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik is cruciaal voor de non-proliferatie van wapens, met inbegrip van massavernietigingswapens (MVW). Het is daarom van groot belang ervoor te zorgen dat de EU-regeling voor producten voor tweeërlei gebruik democratischer en transparanter wordt, en tegelijkertijd te waarborgen dat ze streng genoeg is. Momenteel zijn de vereisten voor de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik niet allemaal even stringent. Mijns inziens moet de EU ernaar streven op elk product de strengste exportcontroleregelgeving toe te passen, en deze zou moeten gelden voor alle lidstaten. De Commissie moet op dit gebied een effectief systeem opzetten, wat het makkelijker zou maken om geloofwaardige gegevens te verzamelen over de eindbestemming van uit de Unie geëxporteerde producten voor tweeërlei gebruik.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik (voor civiele en militaire doeleinden) is cruciaal voor de non-proliferatie van wapens, met inbegrip van massavernietigingswapens (MVW). Al vijftien jaar verscherpt de EU haar controles op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik door middel van preventieve maatregelen, zoals de instelling van voorschriften voor de verlening van uitvoervergunningen en registratieprocedures bij de douane. Gezien de voortdurende technologische veranderingen en de nieuwe bedreigingen is het echter noodzakelijk de lijsten van aan controle onderworpen producten voor tweeërlei gebruik, die een afspiegeling vormen van de lijsten die in de voornaamste internationale exportcontroleregelingen worden gehanteerd, geregeld te actualiseren. De voornaamste taak van deze internationale uitvoercontroleregelingen bestaat uit de actualisering van de lijsten van te controleren goederen. Tot op heden worden deze lijsten vrijwel automatisch omgezet in EU-wetgeving, zonder enige betrokkenheid van het Europees Parlement, maar vanwege de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is nu de goedkeuring van het Parlement vereist. Ik sta achter dit verslag en de voorstellen van het Europees Parlement die tot doel hebben ervoor te zorgen dat EU-regelingen voor producten voor tweeërlei gebruik democratischer en transparanter worden en dat de Commissie een grotere rol krijgt toebedeeld bij het beoordelen van de tenuitvoerlegging van deze verordening in de lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat de controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik een cruciale factor is voor de non-proliferatie van wapens, in het bijzonder massavernietigingswapens. Gezien de grote omvang van het grensoverschrijdende handelsverkeer van de Europese Unie berust de verscherping van de EU-controles op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik op preventieve maatregelen, zoals de instelling van voorschriften voor de verlening van uitvoervergunningen en registratieprocedures bij de douane. Exportcontroles zijn van grote invloed op het handelsbeleid van de EU, aangezien zij meer dan tien procent van alle EU-uitvoer kunnen treffen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sergio Berlato (PPE), schriftelijk.(IT) De controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik, dat wil zeggen van goederen die zowel voor civiele als voor militaire doeleinden kunnen worden aangewend, is sinds ongeveer vijftien jaar het onderwerp van actie op EU-niveau.

Deze controles zijn van grote invloed op het Europese handelsbeleid, aangezien zij meer dan 10 procent van alle EU-uitvoer kunnen treffen. Naar mijn mening bieden het van kracht worden van het Verdrag van Lissabon en de bijbehorende verduidelijking van de EU-bevoegdheden op het gebied van internationale handel een waardevolle gelegenheid om de rol van de Unie en de verantwoordelijkheid van het Europees Parlement binnen het institutionele besluitvormingskader inzake internationale handel van de EU te herbevestigen.

Het voornaamste exportcontrole-instrument is Verordening (EG) nr. 428/2009, die een aantal belangrijke veranderingen heeft aangebracht in het toepassingsbereik van de controles in de Europese Unie op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik. Ik denk dat de EU-regeling met betrekking tot producten voor tweeërlei gebruik vooral op een transparantere manier georganiseerd dient te worden.

Met dit doel deel ik de mening van de rapporteur dat voor de verwezenlijking van deze doelstelling de volledige betrokkenheid van het Europees Parlement, door middel van de toepassing van de uit het Verdrag van Lissabon voortvloeiende verplichtingen en de gemeenschappelijke interpretatie van dit Verdrag die het Europees Parlement en de Commissie in het nieuwe kaderakkoord zijn overeengekomen, van cruciaal belang is.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk.(IT) Het verslag van de heer Leichtfried behandelt op een positieve manier een belangrijke onderwerp: de controle op de EU-uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik, dat wil zeggen van die goederen die zowel voor civiele als militaire doeleinden kunnen worden aangewend. Controle op dit soort uitvoer, die meer dan 10 procent van alle EU-uitvoer uitmaakt, blijkt bijzonder belangrijk voor de non-proliferatie van wapens. Ik stem vóór het verslag, omdat we hiermee transparantere controleprocedures willen instellen voor bovengenoemde uitvoer.

 
  
MPphoto
 
 

  George Sabin Cutaş (S&D), schriftelijk. (RO) Ik heb voor het voorstel tot wijziging van de verordening gestemd omdat ik denk dat de ingevoegde nieuwe elementen ertoe zullen bedragen dat de EU-regeling voor producten voor tweeërlei gebruik transparanter en democratischer wordt. Dit houdt in dat het Europees Parlement een rol gaat spelen bij de actualisering van de lijsten van te controleren goederen onder de internationale controleregelingen. Deze lijsten worden tot op heden vrijwel automatisch omgezet in EU-wetgeving, zonder dat het Parlement daar enige zeggenschap over heeft. Verder heeft de coördinatiegroep tweeërlei gebruik de taak om jaarlijks verslag uit te brengen bij het Parlement, zodat het Parlement volledig op de hoogte blijft van de voortgang ten aanzien van de controle van goederen en technologieën die voor zowel civiele als militaire doeleinden kunnen worden gebruikt.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk.(FR) Goederen die voor tweeërlei gebruik vatbaar zijn, kunnen in bepaalde gevallen voor civiele zowel als voor militaire doeleinden gebruikt worden. Men denke hierbij aan chemische stoffen en constructiemateriaal, maar ook aan software en andere nieuwe technologieën. Het is vaak moeilijk te voorzien wat de uiteindelijke bestemming is van geëxporteerde goederen. Exporteurs moeten daarom verantwoordelijk worden gesteld en verplicht worden om de werkelijke bestemming van de verschillende producten die zij aan het buitenland verkopen te verifiëren. Ofschoon er al meerdere controlemechanismen bestaan, hebben wij op dit gebied gevraagd om een versterking van de veiligheidsmaatregelen. Daarom hebben we gestemd voor de amendementen waarin wordt gevraagd om een melding vooraf van exporttransporten, striktere controles en meer transparantie. Dit zal een extra garantie zijn om misbruik te vermijden en de verbreiding van massavernietigingswapens te voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Producten die voor zowel militaire als civiele doelen kunnen worden gebruikt, met inbegrip van software en technologieën, worden beschouwd als technologieproducten voor tweeërlei gebruik. Vanwege dit dubbele gebruik is bijzondere oplettendheid geboden bij de uitvoer van dergelijke producten, ter voorkoming van de verspreiding van wapens, met name massavernietigingswapens. Zoals iedere analist weet, is het voor de internationale veiligheid van essentieel belang dat er toezicht is op deze producten en dat de voorschriften waarin de betreffende controlemechanismen worden vastgelegd continu worden geüpdatet, overeenkomstig de technologische ontwikkelingen. Tevens is duidelijk dat deze controles in landen met een rechtsstaat transparant en democratisch dienen te zijn, wat ook de intentie van de Commissie is.

Tot slot ben ik van mening dat de Commissie, zoals wordt vermeld in het standpunt van de Commissie buitenlandse zaken, oog moet hebben voor het feit dat sommige EU-lidstaten restrictievere en strengere voorschriften hebben met betrekking tot de controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik dan andere. Dit is niet meer dan normaal en moet naar mijn mening zo blijven.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag heeft betrekking op de noodzaak om toezicht uit oefenen op de uitvoer van en de handel in zogenoemde producten voor tweeërlei gebruik, met andere woorden producten die niet alleen een civiele, maar tevens voor militaire toepassing hebben. De afgelopen paar jaar heeft de Europese Unie diverse maatregelen genomen om te voorkomen dat deze materialen worden gebruikt voor de productie van wapens, in het bijzonder massavernietigingswapens. Het belangrijkste controle-instrument van de EU is Verordening (EG) nr. 428/2009 van 5 mei, die betrekking heeft op de verkoop en het vervoer van deze materialen. Deze moet echter worden aangepast om verschillen in de aanpakken van de lidstaten te voorkomen. Ik ben het dan ook eens met de voorstellen in dit verslag, aangezien zij tot doel hebben om het Europese publiek gerust te stellen inzake de productie van en de handel in materialen voor tweeërlei gebruik en om de huidige regelingen transparanter en democratischer te maken.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Op EU-niveau worden maatregelen genomen ten aanzien van controles op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik. Het belangrijkste instrument voor toezicht op de uitvoer is Verordening (EG) nr. 428/2009 uit 2009. Met deze verordening werd de reikwijdte van de controles op verkoop en vervoer uitgebreid. Hoewel met het verslag wordt gepoogd de controles democratischer en transparanter te maken, zijn er enkele belangrijke reden waarom wij niet vóór het verslag hebben gestemd.

Na de oprichting van de coördinatiegroep tweeërlei gebruik is deze, onder voorzitterschap van een vertegenwoordiger van de Commissie, verantwoordelijk voor de ‘lijst van exporteurs, tussenhandelaars en belanghebbenden die zijn geraadpleegd’. Deze groep zal besluiten met welke landen mag worden gehandeld. Met andere woorden, deze bevoegdheid ligt niet langer bij de lidstaten. Hun soevereiniteit wordt dus ter discussie gesteld.

Een ander aspect is de opname van Israël op de lijst van bestemmingslanden voor producten voor tweeërlei gebruik. Ik wijs bijvoorbeeld op de gezamenlijke onderzoeksprogramma’s die zijn gefinancierd uit hoofde van het zevende kaderprogramma voor onderzoek, met name de programma’s waaraan Israel Aerospace Industries Ltd. heeft deelgenomen, de producent van de onbemande vliegtuigjes die zijn gebruikt bij de aanval op de Gazastrook in 2008/2009, waarbij tientallen mensen zijn gedood.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) We hebben ervoor gestemd om dit verslag terug te sturen naar de desbetreffende parlementaire commissie, teneinde de onderhandelingen met de Raad te kunnen voortzetten op basis van het wetgevingsvoorstel met de amendementen van het Parlement.

We weten dat het gebruik van civiele producten en technologieën voor militaire doeleinden een aanpak ontbeert die zich niet uitput in controles op de uitvoer van zogenoemde producten voor tweeërlei gebruik en daaraan gerelateerde diensten.

Hoewel deze controle van belang is en op verstandige wijze dient te worden verricht, zonder de toegang van ontwikkelingslanden tot producten en technologieën die nodig zijn voor hun ontwikkeling op negatieve wijze te beïnvloeden, moeten de betreffende processen transparanter worden gemaakt en aan democratische toetsing worden onderworpen.

Wij willen benadrukken dat het tevens van belang is om te zorgen voor samenhang tussen ander EU-beleid en de doelstellingen van deze verordening. De gezamenlijke onderzoeksprojecten die zijn gefinancierd uit hoofde van het zevende kaderprogramma voor onderzoek, in het bijzonder de projecten waaraan Israel Aerospace Industries Ltd. heeft deelgenomen, de producent van de onbemande vliegtuigjes die zijn gebruikt bij de aanval op de Gazastrook in 2008/2009, waarbij tientallen mensen zijn gedood, zijn ons allen bekend.

 
  
MPphoto
 
 

  Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk.(IT) De nieuwe bevoegdheden op het terrein van internationale handel die de EU door het Verdrag van Lissabon heeft gekregen, bieden een goede gelegenheid om de markt van goederen voor tweeërlei gebruik transparanter te maken. De wijzigingen van deze verordening, die producten die voor zowel militaire als civiele doeleinden kunnen worden aangewend aan regels onderwerpt, zullen de controle op dit soort producten nauwkeuriger maken. Dat is van wezenlijk belang voor de non-proliferatie van wapens. Ook gezien de procedure in de Commissie internationale handel bevestig ik mijn steun aan de heer Leichtfried.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Chemisch en radioactief materiaal, centrifuges, technische apparatuur, software en onderdelen worden niet slechts voor civiele, maar ook voor militaire doeleinden gebruikt. Wanneer ze in de verkeerde handen vallen, kunnen ze worden aangewend voor foltering of om massavernietigingswapens te maken. Ik heb voor dit document gestemd, omdat erin wordt voorgesteld om de regeling voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik te verbeteren, met andere woorden om de uitvoercontroles op dergelijke goederen te versterken. Ook wordt de lijst van goederen waarvoor een vergunning is vereist en waarvan de uitvoer moet worden gemeld uitgebreid.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. − (DE) Voor producten en technologie die zowel voor civiele als voor militaire doelstellingen kunnen worden gebruikt moeten in alle lidstaten dezelfde mededingingsvoorwaarden gelden. We moeten gezamenlijke en vooral zekere randvoorwaarden vastleggen om het veilige gebruik ervan te garanderen. Op die manier moeten we verhinderen dat de verkoopprijzen van Europese exportproducten kunstmatig worden verlaagd, wat uiteraard de positie van het Europese midden- en kleinbedrijf versterkt. Ik heb voor het gewijzigde voorstel voor een verordening gestemd, omdat transparantie en veiligheid bij dergelijke producten en technologieën de allerhoogste prioriteit moeten genieten.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik ben blij met dit verslag. Voor controle op de uitvoer van voorwerpen voor tweeërlei gebruik, dat wil zeggen goederen die zowel voor civiele als voor militaire doeleinden kunnen worden gebruikt, bestaan al zo’n vijftien jaar maatregelen op EU-niveau. Controle op de uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik is essentieel voor de niet-verspreiding van wapens, waaronder massavernietigingswapens. Gezien de grote hoeveelheid handel die plaatsvindt over de grenzen van de Europese Unie, is de handhaving van de controle op de uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik door de EU afhankelijk van preventieve maatregelen, zoals een verplichte exportvergunning en douaneregistratieprocedures.

Controle op de uitvoer heeft een groot effect op het handelsbeleid van de EU, aangezien het meer dan 10 procent van alle EU-exporten kan treffen. Het voornaamste instrument voor controle op de uitvoer dat de EU heeft, is Verordening (EG) nr. 428/2009 van 5 mei 2009 betreffende producten voor tweeërlei gebruik, die van kracht is geworden op 27 augustus 2009. Met deze nieuwe verordening zijn een aantal significante wijzigingen aangebracht in het toepassingsgebied van controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik in de Europese Unie. Dit zijn onder meer de introductie van controles op de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik. De verordening betreffende producten voor tweeërlei gebruik bevat regelmatig bijgewerkte lijsten van gecontroleerde producten voor tweeërlei gebruik die overeenkomen met die van de voornaamste internationale regelingen voor controle op de uitvoer.

 
  
MPphoto
 
 

  Jiří Maštálka (GUE/NGL), schriftelijk. (CS) Het toezicht op de handel in goederen voor tweeërlei gebruik is van groot belang en kent talloze veiligheids- en handelsaspecten. Zonder onderling verbonden informatiestromen of überhaupt flexibele internationale samenwerking zouden deze echter weinig om het lijf hebben en moeilijk uitvoerbaar zijn. Ik wil in verband daarmee in het bijzonder wijzen op het belang van de rol van de desbetreffende toezichthoudende organen, zoals de douanediensten. Zij dragen een grote verantwoordelijkheid voor het directe toezicht op de uitvoer of doorvoer van goederen voor tweeërlei gebruik. Verder mogen we niet vergeten om deze organen te ondersteunen, bijvoorbeeld bij het toepassen van moderne controletechnologieën en het putten van nieuwe inzichten uit eerder uitgevoerde controleprocedures, en niet in de laatste plaats middels het ondersteunen van beroepsscholing en uitwisselingsstages. Een gedegen toezicht op de uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik waarin alle internationale verplichtingen worden toegepast, kan op geen enkele wijze zonder een gedegen veiligheidsbeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en de verduidelijking van de bevoegdheden van de EU op het vlak van internationale handel vormen een uitstekende gelegenheid om de rol van de EU op dit gebied te herbevestigen, evenals de rol en de macht van het Europees Parlement en zijn verantwoordelijkheid voor besluitvorming binnen het institutionele kader van de EU. De EU-regeling voor goederen voor tweeërlei gebruik dient transparanter en democratischer te worden gemaakt. Voor het verwezenlijken van deze doelstelling is volledige betrokkenheid van het Europees Parlement, door middel van de tenuitvoerlegging van de verplichtingen van het Verdrag van Lissabon en een gezamenlijke interpretatie van het Verdrag door het Europees Parlement en de Europese Commissie in de nieuwe kaderovereenkomst, van essentieel belang.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. − (EN) Voorwerpen voor tweeërlei gebruik zijn producten die zowel voor vreedzame als voor militaire doeleinden kunnen worden gebruikt. Controle op de uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik is essentieel voor de niet-verspreiding van wapens. Gezien de grote hoeveelheid handel die plaatsvindt over de grenzen van de Europese Unie, is de handhaving van de controle op de uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik door de EU afhankelijk van preventieve maatregelen. Controle op de uitvoer heeft een groot effect op het handelsbeleid van de EU. Het zou fijn zijn als controle-instrumenten geen middel worden om concurrenten te bestrijden via bedrijfsstructuren. Daarom moet er een lange lijst van voorwerpen voor tweeërlei gebruik worden opgesteld. Dat is echter een onderwerp voor een ander verslag. Ik heb voorgestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) De uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik is in de EU heel precies geregeld. Het gaat hierbij voornamelijk om producten en technologie die ook voor militaire doelen kunnen worden gebruikt. Om te verhinderen dat er bij de uitvoer misbruik wordt gepleegd, bestaan er vier verschillende uitvoervergunningen: de communautaire algemene uitvoervergunningen, nationale uitvoervergunningen, globale uitvoervergunningen en individuele uitvoervergunningen. Ze zijn allemaal in de hele Unie van kracht.

Bovendien bestaan er nog internationale exportcontroleregelingen, in het kader waarvan de EU verplichtingen is aangegaan en de Commissie probeert de reputatie van de EU te verbeteren. Een voorbeeld is de Australiëgroep, waarvan de Commissie volwaardig lid is en waaraan alle 27 lidstaten meewerken, evenals de VS, Canada, Japan, Zuid-Korea en Australië. Een ander voorbeeld is de Groep van nucleaire exportlanden, waarvan de Commissie waarnemer is terwijl alle 27 EU-lidstaten deelnemen, samen met de VS en Rusland, of de overeenkomst van Wassenaar, waarbinnen de Commissie geen status heeft, maar waarin alle EU-lidstaten behalve Cyprus deelnemen als volwaardig lid, en het Controleregime voor de uitvoer van rakettechnologie, waarin de Commissie ook geen status heeft en slechts 19 EU-lidstaten deelnemen als volwaardig lid.

Ik vind dat we ons moeten houden aan het subsidiariteitsbeginsel, en heb dienovereenkomstig gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Paul Murphy (GUE/NGL), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het op beperkte wijze een stap vormt in de richting van het aanpakken van het huidige gebrek aan transparantie met betrekking tot exportkredieten en het aanpakken van de enorme kloof tussen de genoemde doelstellingen van de EU en de werkelijkheid als het gaat om de manier waarop exportkredieten in de EU worden gebruikt. De EU presenteert zich graag als voorvechter van mensenrechten en milieubescherming. De rol van Europese exportkredietinstellingen (ECA’s) laat zien hoe hol die bewering is. Deze kredieten worden regelmatig gebruikt ter ondersteuning van projecten en handel die verwoestend zijn voor het milieu en de rechten van werknemers. Om echt rechtvaardige handel op dit gebied te bereiken, moeten deze agentschappen, die ongeveer 10 procent van de wereldhandel ondersteunen, democratisch publiek eigendom worden. De boekhouding moet openbaar worden gemaakt, zodat de werknemers en degenen die erdoor benadeeld zijn voor het eerst kunnen zien waar het geld is gebleven, en de werknemers moeten zeggenschap krijgen over de werking van deze agentschappen, zodat hun enorme middelen worden gebruikt ten gunste van de werkende mensen, kleine landbouwers en het milieu.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb vóór dit verslag gestemd, omdat ik van mening ben dat de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en de verduidelijking van de bevoegdheden van de EU op het vlak van internationale handel een goede gelegenheid vormen om de rol van de EU op dit gebied te herbevestigen, evenals de rol en de macht van het Europees Parlement en zijn verantwoordelijkheid voor de besluitvorming binnen het institutionele kader van de EU. De EU-regeling voor goederen voor tweeërlei gebruik dient transparanter en democratischer te worden gemaakt. Voor het verwezenlijken van deze doelstelling is volledige betrokkenheid van het Europees Parlement, door middel van de tenuitvoerlegging van de verplichtingen van het Verdrag van Lissabon en een gezamenlijke interpretatie van het Verdrag door het Europees Parlement en de Europese Commissie in de nieuwe kaderovereenkomst, van essentieel belang. Het draait om een herschikking van Verordening (EG) nr. 1334/2000 in het licht van het huidige internationale kader. Sterker nog, uitbreiding van de controles op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik is noodzakelijk als deze ook controles op doorvoer en tussenhandel moeten omvatten, evenals de bestraffing van illegale tussenhandel in producten voor tweeërlei gebruik in verband met een MVW-programma.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk.(IT) Het voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1334/2000 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik, dat de Raad op 7 februari 2011 heeft ingediend, heeft tot doel de Unie een doeltreffend systeem van preventieve maatregelen te verschaffen, die zijn gericht op het voorkomen van de proliferatie van wapens, met inbegrip van massavernietigingswapens. De verordening die nu van kracht is op dit gebied – Verordening (EG) nr. 428/2009 – creëert een controlesysteem waarmee de Unie geheel kan voldoen aan de aangegane verplichtingen in de context van de vier internationale exportcontroleregelingen waarvan de EU lid is. Niettemin bieden de verduidelijking van de bevoegdheden die de EU door het Verdrag van Lissabon op het terrein van internationale handel heeft gekregen een goede gelegenheid voor het vergroten van het gewicht en het versterken van het gezicht van de Unie in die internationale context en de rol, de bevoegdheden en de verantwoordelijkheid van het Europees Parlement binnen het institutionele besluitvormingskader inzake internationale handel van de EU. Daarom vind ik het raadzaam om de amendementen die noodzakelijk zijn om die doelstellingen te bereiken op te nemen in de verordening, en daarom stem ik vóór het voorstel.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) In de Commissie buitenlandse zaken (AFET)/defensie en veiligheid (SEDE) waren wij, met een lid van de Groenen als rapporteur, zeer succesvol. AFET/SEDE stelde in haar standpunt ten aanzien van de communautaire algmene vergunning (CAV) voor om zendingen met een lage waarde te schrappen, omdat we goede gegevens hadden gekregen waaruit bleek dat er geen positieve correlatie bestaat tussen een lage prijs en een laag veiligheidsrisico, een aanname waarop de hele CAV was gebaseerd. In tegendeel: sommige zeer goedkope voorwerpen voor tweeërlei gebruik kunnen een groot risico vormen als ze in verkeerde handen vallen. We konden ook het gedeelte over ‘Informatiebeveiliging’ van EU007 schrappen, omdat er onder de mogelijke bestemmingen een aantal niet-democratische landen waren. Verder zijn we erin geslaagd binnen AFET/SEDE brede steun te krijgen voor sterke bewoordingen met betrekking tot de noodzaak van het respecteren van de mensenrechten als het gaat om de export van telecommunicatieapparatuur, omdat interceptietechnologieën, apparaten voor digitale gegevensoverdracht voor het aftappen van mobiele telefoons, enz., deel uitmaken van deze CAV.

Met betrekking tot de mogelijke bestemmingen van afzonderlijke CAV’s zijn we erin geslaagd om zowel Israël als India uit te sluiten, omdat deze landen niet bereid zijn een verdragsluitende staat van het non-proliferatieverdrag (NPV) te worden. Maar de meest omstreden en belangrijkste kwestie was de vraag of het voldoende is om te controleren, melden en registreren nadat de export heeft plaatsgevonden of dat dit voorafgaand aan de export moet gebeuren.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk.(IT) De controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik, dat wil zeggen van goederen die voor zowel civiele als militaire doeleinden kunnen worden aangewend, is sinds ongeveer vijftien jaar het onderwerp van actie op EU-niveau. Deze controle is cruciaal in de strijd tegen de proliferatie van wapens, met inbegrip van massavernietigingswapens. Gezien de grote omvang van het grensoverschrijdende handelsverkeer van de Europese Unie moeten de controles op de EU-uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik berusten op preventieve maatregelen als de instelling van voorschriften voor de verlening van uitvoervergunningen en registratieprocedures bij de douane.

Het aannemen van deze resolutie is een verdere stap in die richting. Ik heb vóór het verslag gestemd omdat het in werking treden van het Verdrag van Lissabon een goede gelegenheid biedt voor het herbevestigen van de rol van Europa en van de bevoegdheden en de verantwoordelijkheden van het Europees Parlement binnen het institutionele besluitvormingskader van de EU. De regeling dient op een transparantere manier te worden georganiseerd, door middel van de toepassing van de uit het Verdrag van Lissabon voortvloeiende verplichtingen en de gemeenschappelijke interpretatie van dit verdag door het Parlement en de Commissie in het nieuwe kaderakkoord.

 
  
MPphoto
 
 

  Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. De controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik - dat wil zeggen goederen die zowel voor civiele als voor militaire doelstellingen kunnen worden ingezet - is van zeer groot belang voor de non-proliferatie van wapens. Het voorliggende standpunt van het EP brengt terecht de verworvenheden van het Verdrag van Lissabon in de EU-wetgeving in. Het EP versterkt ook de democratische controle en de transparantie en het vergroot het gezicht van de EU bij de internationale exportcontroleregelingen. Positief is ook dat de Commissie verplicht wordt verslag uit te brengen over de werking van deze verordening, aangevuld met een uitgebreide effectbeoordeling.

Het moeilijkste discussiepunt tussen Raad, EP en Commissie in dit alles blijft echter de vraag wanneer de controle op de kennisgeving en het registreren van de export moet gebeuren: voor of na de feitelijke export. Wat mij betreft is het cruciaal deze controle voorafgaand aan het exportgebeuren te laten plaatsvinden. Controle achteraf zal in de praktijk er immers altijd toe leiden dat we achter de feiten blijven aanhollen. Het EP heeft zopas besloten enkel te gaan voor controles achteraf. Daarom heb ik uiteindelijk tegen de definitieve versie van het verslag gestemd.

 
  
  

Verslag: Yannick Jadot (A7-0364/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. (LT) Ik heb gestemd voor deze resolutie over door de overheid gesteunde exportkredieten. Exportkredieten zijn een belangrijk instrument voor de ondersteuning van EU-ondernemingen. Ik ben het ermee eens dat ondersteuning van middellange en langetermijnleningen een krachtig instrument is dat in de lidstaten nog niet volledig wordt benut en dat gestimuleerd moet worden. Exportkredieten kunnen een positieve bijdrage leveren aan de werkgelegenheid door financiering te waarborgen voor projecten die door hun niet-marktgebonden karakter normaliter kampen met een beperktere toegang tot kredieten. Opgemerkt zij echter dat er op dit moment te weinig transparantie is om te achterhalen wat exportkredietinstellingen (Export Credit Agencies – ECA's) financieren of in het verleden hebben gefinancierd. Het gebrek aan transparantie leidt tot omvangrijke kosten- en tijdslimietoverschrijdingen, en werkt bovendien ook omkoping en corruptie in de hand. Ik sta dan ook achter het voorstel van de rapporteur om van de EU-lidstaten te verlangen dat zij jaarlijks aan de Commissie verslag uitbrengen over de activiteiten van hun ECA's wat betreft risicocalculaties en om de openbaarmaking van extracomptabele vehikels (buitenbalansvehikels) en de bekendmaking van sociale en milieurisicocalculaties verplicht te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) De meeste geïndustrialiseerde landen, waaronder alle EU-lidstaten en de meeste opkomende landen, beschikken over tenminste één door de overheid gesteunde exportkredietinstelling (Export Credit Agency – ECA), en deze zijn als categorie ‘s werelds voornaamste bron van overheidsfinancieringen voor projecten in de particuliere sector. De totale omvang van de in de periode 2004-2009 door de ECA’s van de EU-lidstaten verstrekte exportkredietgaranties beloopt ca. 468 miljard euro. Waar de particuliere kapitaalmarkt verstek moet laten gaan, faciliteren ECA’s legitieme handelstransacties wel. Zij beschikken over een veel hoger risico-incasseringsvermogen dan particuliere actoren, omdat ze niet belastingplichtig zijn en geen winst hoeven te maken, en beschikken dus over veel meer speelruimte voor kredietverruiming dan particuliere banken. Om diezelfde reden kunnen ECA’s het handelsverkeer echter ook danig verstoren wanneer hun financieringstransacties niet door gemeenschappelijke regels aan banden worden gelegd. Hoewel ECA’s een belangrijk instrument zijn om de handel en investeringen van Europese bedrijven te steunen, is het van het grootste belang om te waarborgen dat ze op een financieel gezonde basis opereren en dat ze geen beroep hoeven doen op de belastingbetaler om hun transacties te herfinancieren. Ik kon mij vinden in het verslag en in de eis dat jaarlijks verslag moet worden uitgebracht aan de Europese Commissie en het Europees Parlement, omdat er op dit ogenblik zeer weinig gegevens beschikbaar zijn over welke projecten met ECA-ondersteuning worden of zijn gefinancierd en sommige nationale ECA’s niet eens regelmatig verslag uitbrengen over de totaalbalans van hun jaarlijkse activiteiten, wat in strijd is met het beginsel van transparantie.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk.(IT) Het doel van het voorstel van de Europese Commissie is om de ‘Regeling over door de overheid gesteunde exportkredieten’ waarover de OESO-groep overeenstemming heeft bereikt op te nemen in de Europese wetgeving, zodat gemeenschappelijke regels en transparantie in de transacties van door de overheid gesteunde exportkredietinstellingen worden gewaarborgd. Deze maatregel – die op zichzelf al positief is omdat hij corruptie en een gebrek aan transparantie, die leiden tot grote kosten-en tijdslimietoverschrijdingen, bestrijdt – is door het verslag-Jadot verbeterd. Met het verslag pogen we te zorgen voor meer transparantie en gerechtigheid door de regeling waarover binnen de OESO overeenstemming is bereikt onderdeel te maken van de EU-wetgeving.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. (PT) Exportkredietinstellingen vormen ‘s werelds grootste bron van door de overheid gesteunde financiering van particuliere projecten. Exportkredietinstellingen zijn overheidsinstanties of quasiofficiële financiële instellingen die exportkredieten, leningen en beleggingsgaranties verstrekken aan bedrijven die in risicovolle gebieden in het buitenland opereren, waaronder een groot aantal ontwikkelingslanden.

Opgemerkt zij dat de financiering van dergelijke grote projecten in ontwikkelingslanden diverse malen de gezamenlijke jaarlijkse financiering van alle multilaterale ontwikkelingsbanken bedraagt. Exportkredietinstellingen zijn dan ook zeer geschikte instrumenten om bij te dragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het buitenlandbeleid van de EU, in het bijzonder het terugdringen van armoede en de klimaatverandering. Ik ben positief over de verbeteringen van de betrokken overeenkomst, met name het vergroten van de transparantie, en ik ben van mening dat het essentieel is om expliciet te vermelden dat exportkredietinstellingen rekening moeten houden met het beleid en de doelstellingen van de EU en deze moeten naleven, met name de waarden die betrekking hebben op de consolidering van de democratie, respect voor mensenrechten en samenhang met ontwikkelingsbeleid. Exportkredietinstellingen faciliteren enerzijds de handel, maar kunnen er anderzijds voor zorgen dat deze wordt verstoord, indien er geen duidelijke en transparante criteria en regels gelden.

 
  
MPphoto
 
 

  Lara Comi (PPE), schriftelijk.(IT) Buitenlandse handel is een van de krachtigste politieke instrumenten waarover we beschikken in onze relaties met derde landen. In ieder geval totdat het noodzakelijk wordt om anders te beslissen, heeft de EU ervoor gekozen om geen eigen leger te hebben en om in haar buitenlandse betrekkingen het handelsbeleid te gebruiken als voornaamste onderhandelingsinstrument, wat behoorlijk succesvol is. De directe buitenlandse investeringen van onze ondernemingen vormen bovendien een bron van ontwikkeling voor derde landen, waar ze banen scheppen. Het heeft zeker zin om die investeringen middels exportkredietinstellingen te stimuleren. Wat we niet langer kunnen toestaan, in een interne markt met unitaire douanerechten, is dat afzonderlijke lidstaten investeringen kunnen sturen.

Dit komt niet overeen met de weg die de EU is ingeslagen en aan de rest van de wereld probeert te presenteren. Het overhevelen van alle bevoegdheden betreffende buitenlandse handel van het niveau van de staten naar dat van de EU is een verdere stap in de vorming van een unitair industrieel beleid, met het oog op een gemeenschappelijk economisch beleid en aan de horizon verdere synergie tussen onze staten.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk.(FR) De activiteiten van exportkredietbureaus moeten op een meer transparante manier plaatsvinden en beter worden gecontroleerd op Europees niveau. Deze bureaus zullen een jaarlijks activiteitenverslag moeten publiceren, waardoor kan worden nagegaan of de projecten waaraan ze steun verlenen de Europese sociale doelstellingen en de Europese doelstellingen op het gebied van milieu en ontwikkeling respecteren. Leden van het Europees Parlement hebben opgeroepen tot een geleidelijke afbouw van de subsidiëring van fossiele brandstoffen om de overgang naar een ecologische energievoorziening te bevorderen, in overeenstemming met de Europese en nationale toezeggingen in de strijd tegen de klimaatverandering. Met deze stemming benadrukt het Parlement opnieuw de wens om maatregelen inzake financiële transparantie en klimaatverandering systematisch te zien toegepast in al het beleid dat de EU voert. Hieronder valt dus ook het beleid inzake handel en investeringen van Europese bedrijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb vóór het verslag over door de overheid gesteunde exportkredieten gestemd omdat ik van mening ben dat door de overheid gesteunde exportkredietinstellingen transparanter moeten zijn en verslag moeten doen van hun activiteiten. Tevens is het van belang om te zorgen voor zoveel mogelijk samenhang met de doelstellingen van artikel 208 van het Verdrag, waarin wordt bepaald dat armoedebestrijding een van de belangrijkste doelstellingen van het EU-beleid inzake ontwikkelingssamenwerking is.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De Commissie en de Raad zijn momenteel bezig met de herziening van het wetgevingskader (de zogenoemde regeling inzake richtsnoeren voor door de overheid gesteunde exportkredieten) teneinde deze regeling om te zetten in EU-wetgeving. Het doel is om de exportkredietinstellingen van de lidstaten meer rechtszekerheid te bieden. Exportkredieten zijn doeltreffende instrumenten om EU-bedrijven te steunen, aangezien zij kunnen helpen bij het creëren van werkgelegenheid en bij de tenuitvoerlegging van projecten die anders maar moeilijk gefinancierd zouden kunnen worden. Het feit dat er steeds meer aanvragen binnenkomen, zou erop kunnen wijzen dat de lidstaten de regeling van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) spoedig moeten invoeren.

Ik ben het eens met het standpunt van de Commissie economische en monetaire zaken, aangezien ik van mening dat “bij verstoring van de mededinging op de interne markt bij wijze van uitzondering toezicht op exportkredieten op Europees niveau dient te worden ingevoerd. Daarbij moet het subsidiariteitsbeginsel in acht worden genomen”.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Dit verslag gaat over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van bepaalde regels om exportkredieten te verkrijgen door door de overheid gesteunde bedrijven. In werkelijkheid heeft de meerderheid van de lidstaten exportkredietinstellingen (ECA’s), die een essentiële rol spelen bij het steunen van investeringen in de Europese handel en het bedrijfsleven, in totaal met 468 miljard euro in de periode 2004-2009. Deze steun valt onder de Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen (ASCM), ook wel ‘de regeling’ genoemd, waarover overeenstemming is bereikt tussen de landen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en is een voorbeeld van een overheidsfinancieringsinstrument waarbij de Europese Unie betrokken is. Gegeven het feit dat deze instellingen in wezen industriële activiteiten steunen die schadelijk zijn voor het milieu, niet in het minst vanwege de CO2-uitstoot, en dat ze volgens de Wereldbank geen wezenlijk effect hebben op het terugdringen van de armoede, ben ik het eens met het standpunt van de rapporteur dat ECA’s een bijdrage zouden moeten leveren aan het EU-beleid en de EU-doelstellingen, hetgeen betekent dat het niet nodig is om de OESO- regeling aan een herziening te onderwerpen.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Wij zijn van mening dat er behoefte is aan meer toezicht en controle op exportkredietinstellingen (ECA’s), zowel met betrekking tot de export als tot de investeringen en financieringen, omdat hun gebrek aan transparantie enorme schade veroorzaakt doordat dit omkoping en corruptie stimuleert.

ECA’s zijn echter overheidsinstrumenten die vaak door de EU worden gebruikt om een bijdrage te leveren aan de financiering van haar internationale doelstellingen en economische en geostrategische belangen, die niet los kunnen worden gezien van de doelstelling om regio’s en landen te domineren en er controle over uit te oefenen, hetgeen leidt tot de creatie van onvervalste neokoloniale relaties. De investeringen die door de ECA’s worden gefinancierd brengen vaak geen voordelen met zich mee voor de landen die hun veronderstelde begunstigden zijn.

Het opstellen van richtlijnen voor exportkredieten is bedoeld om te kunnen beginnen met het aangekondigde einde van de rechtstreekse hulp in het kader van de overeenkomsten van de Wereldhandelsorganisatie, wat de ontwikkelingslanden onder druk zet om de ondertekening van de Ronde van Doha te accepteren. Het voornaamste doel van directe hulp of kredieten blijft nog steeds het in handen houden van markten en natuurlijke rijkdommen, de uitbuiting van werknemers en het gebruik van producten of investeringen om zeggenschap uit te oefenen over de soevereiniteit van de bestemmingslanden, hetgeen door de ECA-financiering mogelijk wordt gemaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Er is behoefte aan meer toezicht en controle op exportkredietinstellingen (ECA’s), zowel met betrekking tot de export, als tot de investeringen en financieringen, omdat hun gebrek aan transparantie enorme schade veroorzaakt doordat dit omkoping en corruptie stimuleert.

ECA’s zijn echter overheidsinstrumenten die vaak door de EU worden gebruikt om een bijdrage te leveren aan de financiering van haar internationale doelstellingen, in het bijzonder met betrekking tot de klimaatverandering en armoedebestrijding. Soms worden zij gebruikt als middel om gevallen van onvervalst EU-neokolonialisme in de zogenoemde ontwikkelingslanden te financieren.

Het opstellen van richtlijnen voor exportkredieten is bedoeld om te kunnen beginnen met het aangekondigde einde van de rechtstreekse hulp in het kader van de overeenkomsten van de Wereldhandelsorganisatie, wat de ontwikkelingslanden onder druk zet om de ondertekening van de Ronde van Doha te accepteren, die door hen wordt betwist.

Het voornaamste doel van directe hulp of krediet blijft nog steeds het in handen houden van markten en natuurlijke rijkdommen, de uitbuiting van werknemers en het gebruik van producten of investeringen om controle uit te oefenen over de soevereiniteit van de bestemmingslanden, hetgeen door de ECA-financiering mogelijk wordt gemaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Het zou niet goed zijn als bij exportkredieten die van overheidswege worden gesteund bepaalde beginselen, met name bepaalde maatschappelijk ethische beginselen, niet zouden worden gerespecteerd en als deze kredieten niet in overeenstemming zouden zijn met richtlijnen van buitenlands beleid en beleid inzake ontwikkelingshulp. Transparantie bij het gebruik van deze fondsen is daarom een keiharde verplichting. Het referentiekader wordt hier evenwel gegeven door het buitenlands beleid van de Unie. En het minste wat hierover kan worden gezegd is dat dit beleid vooral de laatste maanden heeft aangetoond nagenoeg inexistent, onsamenhangend en niet eenduidig te zijn, om het diplomatiek uit te drukken. De Europese Unie respecteert zelf niet de beginselen die ze vaststelt: wanneer zijn we er voor het laatst getuige van geweest dat de Commissie de sociale bepalingen, de mensenrechten of de milieurechten waarmee ze haar handelsakkoorden volzet ook in de praktijk brengt?

Wanneer heeft de Europese Unie geprotesteerd tegen financiering door de Europese Investeringsbank van projecten buiten de EU waarbij op een oneerlijke manier wordt geconcurreerd met Europese ondernemingen of een twijfelachtige beleid op sociaal gebied en milieugebied wordt gevoerd? Bovendien is het doel van dit verslag de omzetting in Europees recht van een regeling waarover is onderhandeld op het niveau van de OESO, een globalistische en ultraliberale organisatie. Met deze regeling wordt de facto aanvaard dat Europese ondernemingen op achterstand worden gezet ten opzichte van de concurrentie, met name Chinese bedrijven. De argumenten voor en tegen afwegend, hebben wij ons onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Zoals bekend is het ondoenlijk om na te gaan welke projecten met ondersteuning van exportkredietinstellingen (ECA’s) worden of zijn gefinancierd. Sommige nationale ECA’s brengen niet eens regelmatig verslag uit over de totaalbalans van hun jaarlijkse activiteiten. Ook zijn er tal van ECA’s die geen per sector of geografische locatie uitgesplitste kredietgegevens verstrekken. Dit is niet in overeenstemming met de transparantievereisten die worden opgelegd door de regeling van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) uit 2005 waaraan alle EU-lidstaten zich hebben verbonden en die momenteel wordt omgezet in EU-recht. De OESO-regeling bevat geen eisen om een reële prijsstelling te waarborgen voor in rekening te brengen premies, aangezien zij geen regels voorschrijft met betrekking tot de transparantie en minimumnormen die moeten worden gehanteerd bij de toepassing van sociale en milieurisicocalculaties. In het verslag wordt voorgesteld om de transparantievereisten met betrekking tot risicocalculaties en de openbaarmaking van extracomptabele vehikels op te schonen, de bekendmaking van sociale en milieurisicocalculaties verplicht te stellen en van de EU-lidstaten te verlangen dat zij jaarlijks aan de Commissie verslag uitbrengen over de activiteiten van hun ECA’s in dit verbandt. Ik heb voor dit document gestemd, omdat het zal leiden tot meer transparantie en tot minimumnormen die moeten worden gehanteerd bij de toepassing van sociale en milieurisicocalculaties.

 
  
MPphoto
 
 

  Arturs Krišjānis Kariņš (PPE), schriftelijk. – (LV) Ik heb vóór de resolutie voor een verordening van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de toepassing van bepaalde richtsnoeren op het gebied van door de overheid gesteunde exportkredieten gestemd, omdat ik vind dat er duidelijke regels nodig zijn voor alle lidstaten van de Europese Unie over de wijze waarop exportbedrijven ondersteund moeten worden. Exportkredietgaranties vormen een belangrijk middel om ondernemers te helpen bij het veroveren van nieuwe markten en het creëren van nieuwe banen. Ik ben het echter niet eens met amendement 22, waarin extra lasten wordt opgelegd aan ondernemers, waardoor Europese bedrijven minder competitief worden dan ondernemers in andere lidstaten van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). In een tijd van crisis moeten de lidstaten van de Europese Unie de administratieve lasten voor ondernemers verlichten en geen nieuwe creëren. Het Europees Parlement moet hierbij het voorbeeld geven en niet naar nieuwe redenen zoeken om extra lasten aan ondernemers op te leggen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd. Ik zie exportkredieten als een belangrijk instrument voor het ondersteunen van ondernemingen in de EU. In het licht van de toenemende vraag naar door de overheid gesteunde exportkredieten is het van het grootste belang dat de nieuwste OESO-regeling voor dit instrument zo snel mogelijk in de lidstaten wordt ingevoerd. Steun voor exportkredieten voor de middellange en lange termijn is een krachtig hulpmiddel dat nog niet in alle lidstaten volledig wordt benut en moet worden aangemoedigd. Exportkredieten kunnen helpen bij het scheppen van werkgelegenheid door financiering veilig te stellen voor projecten die anders beperktere toegang tot kapitaal zouden hebben vanwege hun niet-verhandelbare karakter. Ik ben het eens met de rapporteur, die opmerkt dat nieuwe wetgeving op dit gebied niet mag leiden tot nieuwe bureaucratische rompslomp of ambtenarij en tot verhoging van reeds bestaande kosten. Bij verstoring van de mededinging op de interne markt dient bij wijze van uitzondering toezicht op exportkredieten op Europees niveau te worden ingevoerd. Daarbij moet het subsidiariteitsbeginsel in acht worden genomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) In dit verslag wordt verzocht om door de overheid gesteunde exportkredieten en verzekeringen van exporttransacties in de privésector gepaard te laten gaan met “beoordelingen van de sociale en ecologische effecten”. Daarnaast stelt de rapporteur dat de doelen op het gebied van het terugdringen van broeikasgasse door dit soort projecten niet mogen worden aangetast. Dat is het minste.

Toch stem ik tegen, om uitdrukking te geven aan mijn bittere teleurstelling over het feit dat de Commissie internationale handel niet probeert de middelen vrij te maken waarmee sociale en milieudoelen kunnen worden gehandhaafd die die naam waard zijn. Vrije concurrentie, strijd tegen het protectionisme en verhindering van het stoppen van de steun aan landbouwexporten vormen enkele van de vele absurditeiten die in deze tekst niet ter discussie gesteld worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Exportkredietinstellingen (ECA’s) spelen een steeds belangrijkere rol bij het steunen van allerlei soorten investeringen, waarmee ze bijdragen aan de vermindering van de gevolgen va