Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2248(INI)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A7-0073/2011

Debatten :

PV 07/04/2011 - 3
CRE 07/04/2011 - 3

Stemmingen :

PV 07/04/2011 - 6.11
PV 07/04/2011 - 6.12
CRE 07/04/2011 - 6.11
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0156

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 7 april 2011 - Straatsburg Uitgave PB

7. Stemverklaringen
Video van de redevoeringen
Notulen
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

Verslag: Janusz Wojciechowski (A7-0121/2011)

 
  
MPphoto
 

  Ville Itälä (PPE). (FI) Mevrouw de Voorzitter, het is naar mijn mening zeer belangrijk dat we met een duidelijke meerderheid voor dit verslag hebben gestemd. Dit is precies het soort werk dat het Europees Parlement moet doen om het geloof van de burgers in dit systeem te behouden.

Maar waarom wil ik dit onderwerp nu na de stemming nog ter sprake brengen? Net als de rapporteur wil ik benadrukken dat dit vooral tussen de instellingen een belangrijke zaak is en dat de concordantietabellen een belangrijk begin zijn. Ik hoop dat het tot het eind goed gaat, zonder ruzie tussen de instellingen, en dat dit zo spoedig mogelijk ten uitvoer wordt gelegd.

 
  
MPphoto
 
 

  Giommaria Uggias (ALDE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, dit is een belangrijke maatregel voor de hele landbouw. De Raad, en dus de nationale regeringen, moeten zich nu echter snel inspannen om ervoor te zorgen dat deze maatregel onmiddellijk, nog vóór het einde van het seizoen, wordt toegepast, zodat er een eind kan worden gemaakt aan dit probleem, dat niet alleen Zuid-Europa betreft, maar – en de stemming van vandaag getuigt daarvan – het hele Europese grondgebied.

Bluetongue treft de schapen en runderen van onze bedrijven. Totale uitroeiing van deze ziekte is dus een doelstelling van het gezondheidsbeleid waaraan de nationale regeringen met deze maatregel in grote mate kunnen bijdragen door zich flexibel op te stellen. De maatregel moet ook onmiddellijk worden uitgevoerd door omzetting van de richtlijn.

 
  
  

Ontwerpresolutie RC-B7-0236/2011 (Lering uit het kernongeval in Japan voor de veiligheid van de kernenergie in Europa)

 
  
MPphoto
 

  Ville Itälä (PPE). (FI) Mevrouw de Voorzitter, dit was een uitermate belangrijk onderwerp van debat en het zou naar mijn mening belangrijk zijn geweest als het Parlement duidelijk had gemaakt dat we zeer bezorgd zijn over wat er is gebeurd. We willen de burgers tonen dat we er alles aan doen om de kerncentrales in Europa en de wereld zo veilig mogelijk te maken. We willen echter ook aantonen dat we met kernenergie door kunnen gaan zodra er meer zekerheid over bestaat. Het is jammer dat de meerderheid echter tegen stemde en dat deze duidelijke boodschap vandaag dus niet is uitgezonden.

 
  
MPphoto
 

  Bernd Lange (S&D). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik ben enigszins teleurgesteld dat het Parlement er vandaag niet in is geslaagd om hiervoor een meerderheid te vinden en zodoende zinvolle lessen te leren uit de kernramp in Japan. Dit betekent mijns inziens zonder enige twijfel dat het energiebeleid op Europees niveau anders gestalte moet worden gegeven, weg van kernenergie, dat er met andere woorden een begin met geleidelijke afschaffing wordt gemaakt. Ten tweede moet duidelijk zijn dat als wij stresstests uitvoeren, elke kerncentrale die deze tests niet doorstaat uit het netwerk moet worden verwijderd.

Geen van beide voorstellen kon op een meerderheid rekenen. Om die reden kon ik de resolutie niet steunen. Ik hoop dat wij erin slagen om de komende tijd een uniform energiebeleid op te zetten, dat ons in de toekomst voorziet van veilige en verstandige energie, hetgeen beweging in de richting van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie betekent.

 
  
MPphoto
 

  Sergej Kozlík (ALDE).(SK) Mevrouw de Voorzitter, beslist trekt niemand in twijfel dat de ramp in Fukushima heeft aangetoond dat we strenger moeten zijn in de beoordeling van het functioneren van bestaande kerncentrales en de bouw van nieuwe. We zullen ook moeten zorgen voor een herziening en aanpassing van de wetgeving, evenals van de parameters die worden gebruikt in de op Europese kerncentrales te verrichten stresstests en die zijn gebaseerd op in heel de EU toegepaste, gemeenschappelijke criteria. Aangezien het gaat om een wereldwijd en grensoverschrijdend probleem zou zelfs een intercontinentale overeenkomst moeten worden gesloten door autoriteiten op wereldniveau.

We mogen echter niet hals over kop te werk gaan, om te voorkomen dat we het kind met het badwater weggooien. We hebben het hier over het oplossen van zeer specialistische problemen die niet gepolitiseerd moeten worden. Dagelijks zijn we getuige van vele demagogische en professioneel ongegronde beweringen, zowel in de media als hier in het Parlement.

Aangezien de conclusies van het debat in het Europees Parlement deze tegenstrijdige meningen geheel weerspiegelen heb ik me bij de eindstemming over het standpunt van het Parlement onthouden van stemming.

 
  
MPphoto
 

  Mitro Repo (S&D). (FI) Mevrouw de Voorzitter, ook ik kon niet vóór deze resolutie stemmen, in ieder geval niet in de vorm waarin ze in stemming is gebracht.

In Europa vrezen de burgers terecht voor hun veiligheid. Dit moet voor ons nu een prioriteit zijn. We hebben concrete maatregelen nodig om het gevoel van veiligheid onder de burgers te vergroten.

Deze resolutie verdeelde de meningen in het hele Parlement. Het zou niet mogen gaan over de vraag of we voor of tegen kernenergie zijn: we moeten voor heel Europa minimumnormen met betrekking tot veiligheid eisen. De stresstests die de Commissie voorstelt, zijn op zich niet genoeg om de burgers gerust te stellen. De Commissie moet alternatieve energievormen voor de toekomst onderzoeken en tegelijkertijd rekening houden met de verschillende energiebehoeften van de EU-lidstaten. Investeren in kernenergie mag naar mijn mening niet betekenen dat er minder onderzoek of productontwikkeling is op het gebied van hernieuwbare energiebronnen.

 
  
MPphoto
 

  Miroslav Mikolášik (PPE).(SK) Mevrouw de Voorzitter, de ramp in Fukushima heeft onder de burgers terecht angst veroorzaakt over het gebruik van kernenergie. Daarom is het op zijn plaats serieus na te denken over de huidige situatie in de Europese Unie en resolute stappen te nemen om de veiligheid te verhogen – waarmee ik het eens ben – en om eveneens de transparantie in het gebruik van kerncentrales en de bescherming van de volksgezondheid te verbeteren. Of we dat nu willen of niet, tegenwoordig is er met de beste wil van de wereld geen goed functionerende en concurrerende energiemarkt denkbaar zonder de bijdrage van kernenergie aan een evenwichtige energiemix.

De Europese Unie en de lidstaten hebben tot taak een energiebeleid te ontwikkelen dat de soevereiniteit, politieke onafhankelijkheid en economische zekerheid van alle lidstaten waarborgt. De instrumenten om dit doel te bereiken zijn behalve een passende energiemix ook een adequaat niveau van de productiecapaciteit, een evenwicht tussen vraag en aanbod, een vermindering van de energie-intensiteit van de economie, enzovoort.

Ik ben niet bang te benadrukken dat kernenergie een belangrijke bron is voor de elektriciteitsproductie, omdat zij bijdraagt tot meer energiezekerheid, vooral in landen met beperkte voorraden van vaste brandstoffen. In de eindstemming heb ik me echter van stemming onthouden, omdat hierin ook een voorstel was opgenomen tot de instelling van een moratorium op nieuwe kernreactoren. Daar ben ik het beslist niet mee eens.

 
  
MPphoto
 

  Paul Murphy (GUE/NGL). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heb voor het amendement gestemd waarin werd aangedrongen op een kernenergievrije toekomst voor Europa. De ramp in Fukushima maakt nog maar eens duidelijk welke enorme gevaren kernenergie inhoudt voor de mensheid en het milieu. Omdat er kans is op een grote ramp en er geen veilige manier is om gebruikte splijtstof op te bergen is kernenergie geen veilige manier om energie op te wekken.

De ramp benadrukt ook dat de levensbelangrijke taak van opwekking en distributie van energie niet mag worden toevertrouwd aan particuliere woekeraars. Uiteindelijk is het kapitalistische winstbejag, zonder oog voor menselijk leven, veiligheid of het milieu, verantwoordelijk voor deze crisis.

Ik roep op tot nationalisering van de energiesector met democratische controle door de werknemers en democratisch bestuur. Op basis daarvan zouden we een rationeel en duurzaam plan voor opwekking, distributie en verbruik van energie kunnen ontwikkelen en iedereen goedkope en veilige energie kunnen bieden, terwijl bovendien het milieu zou worden beschermd. De kern van dat plan moet bestaan uit een langetermijnprogramma voor investeringen in hernieuwbare energiebronnen die geleidelijk olie, gas kool en kerncentrales moeten vervangen.

 
  
MPphoto
 

  Francesco De Angelis (S&D).(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, na de ramp van Fukushima moeten we allemaal eens goed gaan nadenken. Weer is alle aandacht gericht op kernenergie, en ik vind dat we vooral moeten denken aan de toekomst, aan de toekomst van onze kinderen. We hebben inderdaad energie nodig, maar dan wel schone en veilige energie. Veiligheid is prima, maar volstaat niet. Een moratorium is niet voldoende; we moeten een stap verder gaan.

De ramp van Fukushima leert ons dat er geen kerncentrales met een nulrisico bestaan. Vooral laat deze ons zien dat we snel uit de kernenergie moeten stappen en onze aandacht moeten richten op hernieuwbare, alternatieve energiebronnen. Europa heeft een nieuw energiebeleid nodig om de bouw van nieuwe kerncentrales een halt toe te roepen. Deze kerncentrales kunnen namelijk vreselijke gevolgen hebben voor de veiligheid, het milieu, het klimaat en de toekomstige generaties. Wij moeten gewoon een heel andere kant uitgaan om een veilige toekomst te kunnen creëren op basis van energiebesparing en het gebruik van hernieuwbare bronnen.

 
  
MPphoto
 

  Filip Kaczmarek (PPE) - (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik heb vóór de resolutie gestemd die ook bedoeld was om onze solidariteit te betuigen met de slachtoffers van de natuurramp en het kernongeval dat daarna plaatsvond en om onze dankbaarheid en respect te uiten voor alle personen die hun leven op het spel zetten om een nog grotere ramp te voorkomen. Ik kijk vol bewondering naar de solidariteit, de moed en het doorzettingsvermogen waarmee de Japanse bevolking reageert op deze ramp.

Ik ben het eens met de conclusie dat de Europese Unie de nucleaire veiligheid holistisch moet benaderen. We mogen de lidstaten echter niet dwingen af te zien van maatregelen voor hun eigen energiezekerheid. Daarom is het goed dat we de onrealistische en gevaarlijke bepalingen uit deze resolutie hebben verworpen.

 
  
MPphoto
 

  Giommaria Uggias (ALDE). (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de Italiaanse delegatie van Italia dei Valori (Italië van de Waarden) heeft tegen de resolutietekst over kernenergie gestemd, omdat het niet duidelijk ‘nee’ zegt tegen kernenergie.

Helaas zijn alle amendementen verworpen die de tekst hadden kunnen verbeteren en het mogelijk hadden gemaakt om te kiezen voor een kernenergievrij Europa, dat onmiddellijk bevrijd wordt van de bestaande kerncentrales en geen kerncentrales in de toekomst toestaat. Een Europa zonder kernenergie is de enige mogelijke weg als we onze kinderen en de volgende generaties een toekomst willen bieden waarin rampen als die van Fukushima en Chernobyl zich niet meer kunnen voordoen.

Deze lessen leren ons dat er geen theoretische veiligheid kan bestaan. Daarom moeten we duidelijk ‘nee’ zeggen tegen de optie kernenergie en investeren in onderzoek en innovatie met betrekking tot andere bronnen die echt groen, hernieuwbaar en schoon zijn.

 
  
MPphoto
 

  Peter Jahr (PPE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik heb vóór de ontwerpresolutie gestemd en betreur het ten zeerste dat het Parlement er vandaag niet in is geslaagd om een uniform standpunt in te nemen. Daarbij richt ik me voornamelijk tot de leden die wellicht meer wilden. Het zou mijns inziens beter zijn geweest om voor het compromis te stemmen, want ik weet dat er in de Europese Unie sterk uiteenlopende meningen zijn over het kernenergievraagstuk.

Juist omdat milieueffecten en gevolgen van ongevallen geen nationale grenzen kennen, was het mijns inziens belangrijk geweest om de minimumeisen op te nemen en te aanvaarden. Ten eerste hebben wij een uniforme veiligheidsstandaard in de Europese Unie nodig. Ten tweede moeten we voorzorgsmaatregelen treffen voor mogelijke ongevallen of rampen; we hebben met andere woorden een Europees rampenherstelplan nodig. Ten derde mogen wij onderzoek naar hernieuwbare energie maar ook naar kernfusie en naar de oprichting van opslagmogelijkheden en het hergebruik van kernbrandstoffen niet langer verwaarlozen.

 
  
MPphoto
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ook ik ben teleurgesteld over het feit dat dit Parlement er niet in is geslaagd een evenwichtige en redelijke boodschap over te brengen. Het lijdt geen twijfel dat de schade aan de kerncentrale van Fukushima een ramp is, maar het uiteindelijke dodental zal niet in de duizenden of honderden lopen, misschien niet eens in de tientallen.

De ernstigste aardbeving ooit in dat gebied zal naar schatting 30 000 tot 40 000 slachtoffers eisen, omdat wegen, bruggen, spoorwegen en gebouwen zijn verwoest. Moeten we dan ook maar alle soortgelijke bouwwerken in de EU afbreken, voor de zekerheid? Dat is mijn vraag.

De schuldige in Japan is niet de nucleaire technologie, maar de locatie. Een paniekreactie in Europa is daarom niet alleen belachelijk, maar kan ook het milieu schade berokkenen omdat er geen geloofwaardige koolstofarm alternatief is voor kernenergie en fossiele brandstoffen zullen dan floreren. Willen we dat echt?

 
  
MPphoto
 

  Hannu Takkula (ALDE). (FI) Mevrouw de Voorzitter, iedereen in Europa is bezorgd over veiligheid en dat is belangrijk. We moeten systemen bouwen die veilig zijn.

Ik moet wel zeggen dat er na Fukushima sprake is van een zekere overreactie. Dat is anderzijds ook heel logisch. Ik herinner me de tijd toen de Estonia zonk: sommigen waren van mening dat alle schepen verboden moesten worden, omdat ze gevaarlijk zijn. Dergelijke individuele gedachten kunnen natuurlijk ontstaan. Nu moeten we echter beseffen dat slechts een van de 54 kerncentrales de test niet heeft doorstaan waaraan de tsunami en de aardbeving ze heeft onderworpen.

Desondanks moeten we de zaken nu rustig bekijken en beseffen dat we niet moeten generaliseren op basis van individuele gevallen. In feite sterven jaarlijks 300 000 Europeanen ten gevolge van emissies van fossiele brandstoffen en daar moeten we eerst naar kijken. Het is heel belangrijk om ervoor te zorgen dat nucleaire technologie veilig is en ik weet dat we in Europa ook in de toekomst veilige centrales moeten bouwen. Er is echter absoluut geen reden voor een dergelijke misplaatste hysterie.

 
  
MPphoto
 
 

  Gay Mitchell (PPE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil graag zeggen dat ik me heb onthouden van alle stemmingen hierover, niet omdat dit onderwerp me niet ter harte zou gaan, want dat doet het beslist wel, maar omdat ik besefte dat het moet worden genuanceerd en dat er geen gemakkelijke oplossingen zijn.

Ik woon in Ierland, ik vertegenwoordig Dublin, dat aan de oostkust van Ierland ligt. Langs de westkust van Groot-Brittannië staan vijf actieve kerncentrales, en ik maak daar geen bezwaar tegen. Ik denk echter wel dat het voor de nucleaire veiligheid en het belang van goede burenrelaties een goed idee zou zijn om een soort van gezamenlijk Brits-Iers – en met Iers bedoel ik Noord- en Zuid-Iers – veiligheidstoezicht uit te oefenen op het functioneren van deze centrales, zodat we op de hoogte zijn van eventuele risico’s. Verder zouden we in geval van een ongeval kunnen deelnemen aan mogelijke evacuaties die nodig zouden kunnen zijn voor mensen in Wales of Engeland, zodat we onze rol als goede buur kunnen spelen.

In de lidstaten moet er goede samenwerking tussen buurlanden zijn, als zich daar dergelijke faciliteiten bevinden. Daarom wilde ik deze stemverklaring afleggen.

 
  
  

Ontwerpresolutie RC-B7-0249/2011 (Toestand in Syrië, Bahrein en Jemen)

 
  
MPphoto
 

  Mitro Repo (S&D). (FI) Mevrouw de Voorzitter, in Syrië, Bahrein en Jemen proberen mensen op te komen voor menselijke waardigheid, transparantie, grondrechten en het recht op democratie.

De Europese Unie heeft de wil en het vermogen getoond om de burgerbevolking van Libië te beschermen en de democratische revolutie te steunen. We moeten een dubbele moraal vermijden en aantonen dat we in het buitenlands beleid van de Europese Unie in overeenstemming met onze waarden optreden.

De situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten is een ware toetssteen voor de nieuwe Europese Dienst voor extern optreden. Een goed functionerende en rechtvaardige samenleving heeft een eerlijke dialoog en wisselwerking tussen het maatschappelijk middenveld en de beleidsmakers nodig. Er moet naar de bevolking worden geluisterd en daar willen we Syrië, Bahrein en Jemen aan herinneren. We wakkeren geen revolutie aan.

De tevredenheid, de veiligheid en het welzijn van de burgers zijn de prioriteiten van een staat die rechtvaardigheid respecteert. Met deze resolutie tonen we aan dat de Europese Unie in haar buitenlands beleid achter de waarden staat waarvoor ze was opgericht.

 
  
MPphoto
 

  Paul Murphy (GUE/NGL). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heb me onthouden van stemming over de toestand in Syrië, Bahrein en Jemen. De revolutionaire bewegingen die in Tunesië zijn begonnen hebben miljoenen mensen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten geïnspireerd en aangemoedigd om mee te doen aan volksopstanden tegen gewelddadige regimes die deze landen tientallen jaren lang op dictatoriale wijze hebben bestuurd.

Deze opstanden laten eens te meer zien hoeveel macht de arbeidersklasse en de armen kunnen hebben om in verzet te komen en hun onderdrukkers te verslaan. Ik hekel de hypocrisie van de EU-leiders en andere Westerse landen die de gewelddadige onderdrukking door deze autoritaire leiders vandaag veroordelen, maar hun regimes gisteren steunden en in stand hielden.

Het is nu van cruciaal belang dat de massa zich over de etnische en religieuze grenzen heen verenigd om de corrupte elite te verdrijven en echte democratische samenlevingen op te bouwen waarin fatsoenlijk werk en onderwijs is en een eind wordt gemaakt aan armoede. Om dit te bereiken moeten de arbeidersklasse en de armen de leiding nemen over de economie en welvaart in de regio en deze aanwenden in het belang van de meerderheid.

 
  
MPphoto
 

  Adam Bielan (ECR). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, we zijn recentelijk getuige geweest van massale demonstraties in landen als Syrië, Bahrein en Jemen. De demonstranten eisen democratisering van het openbare leven, het aftreden van dictatoriale leiders en ook, met name in Syrië, het opheffen van de noodtoestand. Helaas gebruiken de autoriteiten van die landen buitensporig geweld tegen de demonstranten, waardoor er vele doden zijn te betreuren. Hiervan gaat een dreiging uit voor de hele regio en dat is bijzonder verontrustend. Het gebruik van geweld tegen de eigen burgers schendt alle mogelijke wetten. Met scherp schieten is ontoelaatbaar en dient krachtig te worden veroordeeld. Uit naam van de mensenrechten, het recht op vreedzaam protest en de vrijheid van meningsuiting doe ik een beroep op de regeringen van die landen om een einde te maken aan de repressie. Ik roep de Europese instellingen en de relevante internationale organisaties op om diplomatieke middelen in te zetten ter bescherming van de demonstranten. Ik hoop dat wij door het aannemen van deze resolutie ook een bijdrage kunnen leveren aan de verdediging van de fundamentele mensenrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Hannu Takkula (ALDE). (FI) Mevrouw de Voorzitter, de Europese Unie weet natuurlijk dat ze in haar beleid haar eigen fundamentele waarden ten uitvoer moet leggen. Mensenrechten nemen een centrale positie in: wij moeten deze naar het Midden-Oosten exporteren. Daar is echt behoefte aan een concept en een begrip van wat mensenrechten betekenen. Dat is niet gemakkelijk, omdat de cultuur van het Midden-Oosten op andere waarden is gebaseerd. Wij in Europa zijn opgegroeid met joods-christelijke waarden, terwijl hun waarden voortkomen uit islamitische ideeën. In deze twee regio’s worden mensen verschillend behandeld en is het idee over de mens anders.

In elk geval is in Syrië sinds 1963 de noodtoestand van kracht, die de executie van mensen zonder proces mogelijk maakt. De volksopstand toont aan dat wij in Europa onze ogen moeten openen en moeten inzien dat het enige succesverhaal in het Midden-Oosten zijn enige democratische staat is, namelijk Israël, waar mensenrechten, vrijheid van meningsuiting en democratie bestaan.

We moeten nu meer van dit soort invloed uitoefenen in Syrië, Bahrein en Jemen, zodat deze landen mensenrechten voor iedereen gaan accepteren, ook de rechten van vrouwen en kinderen, en op die manier het democratische pad inslaan. Ik ben echter niet naïef en weet dat het in de islamitische wereld moeilijk is deze waarden te bevorderen, maar als Europeanen moeten we toch proberen ze te exporteren en promoten.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0226/2011 (Voortgangsverslag 2010 over IJsland)

 
  
MPphoto
 

  Paul Murphy (GUE/NGL). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heb mij onthouden van stemming over het voortgangsverslag 2010 over IJsland. Als gevolg van de financiële en economische crisis veranderde IJsland van het op vier na rijkste land ter wereld in een door crisis geteisterd land. Het bankensysteem stortte in, veertig procent van de gezinnen kon zijn rekeningen niet meer betalen en gepensioneerden raakten hun spaargeld kwijt.

Vorig jaar verwierp in een referendum 93 procent van de IJslandse bevolking het idee om meer dan 3,5 miljard euro te betalen aan de regeringen van Groot-Brittannië en Nederland. Ondanks enkele wijzigingen kregen ze op 9 april min of meer dezelfde deal voorgeschoteld. Ze mogen niet worden geïntimideerd om deze overeenkomst te aanvaarden; de overeenkomst moet worden verworpen. Het is niet de verantwoordelijkheid van de IJslandse bevolking om op te draaien voor de crisis. Werknemers, gepensioneerden en armen hebben deze crisis niet veroorzaakt en mogen hier niet voor opdraaien; niet in IJsland, niet in Griekenland, niet in Portugal, niet in Spanje, niet in Ierland of ergens anders. Die internationale speculanten die enorm profiteren van de deregulering van de financiële markten moeten betalen.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Jahr (PPE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik ben altijd blij als nieuwe leden toetreden tot de Europese Unie en daarom heb ik ook voor deze ontwerpresolutie gestemd. Ik zou echter willen dat alle problemen duidelijk op tafel worden gelegd tijdens de toetredingsonderhandelingen en van tevoren worden behandeld en opgelost. Problemen die op grond van misplaatste vriendelijkheid niet worden opgelost, verdwijnen niet vanzelf. Het is dikwijls een moeilijker en langgerekter proces om deze problemen later op te lossen en dit leidt tot wederzijdse teleurstelling. Nogmaals, ik ben altijd blij als een nieuw lid toetreedt tot de Europese Unie, maar elk lid heeft niet alleen rechten, maar ook plichten.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0225/2011 (Voortgangsverslag 2010 over de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië)

 
  
MPphoto
 

  Mitro Repo (S&D). (FI) Mevrouw de Voorzitter, mijn excuses voor het incident voor de stemming. U had helemaal gelijk.

De Europese Unie heeft de Balkanlanden de kans geboden om toe te treden. Ik beschouw dat als de enige garantie voor vrede in die regio, zoals ook Martti Ahtisaari voor mij heeft gezegd.

Voor het tweede achtereenvolgende jaar beveelt de Commissie aan om toetredingsonderhandelingen met Macedonië te beginnen. De Europese Unie mag zich in het toetredingsproces niet verschuilen achter de twist over de naam Macedonië. Er moet natuurlijk wel worden voldaan aan de lidmaatschapscriteria en er moeten hervormingen worden doorgevoerd.

Er is een geschil over de naam Macedonië, maar het is niet de eerste keer dat een nieuwe lidstaat onopgeloste problemen met zich meebrengt. Wij moeten dus allemaal in de spiegel kijken. Waarom zouden we Macedonië anders behandelen? De vooruitgang in Macedonië hangt in eerste instantie van Macedonië zelf af, maar de Europese Unie mag niet de deur sluiten om politieke redenen zoals het geschil over de naam van het land.

 
  
MPphoto
 
 

  Martin Kastler (PPE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik heb eveneens vóór dit verslag en vóór deze resolutie gestemd - vóór Macedonië. Er is echter één detail en dat detail moeten we noemen als we echter eerlijk willen blijven. Wij kunnen volkeren en etnische groepen in andere landen niet vertellen dat zij hun taal een andere naam moeten geven, omdat hun naam andere landen niet aan staat. Dat is vastgelegd in het internationale recht en ook in dit geval moet wij als Europeanen zorgen dat we eerlijk blijven hierover.

Ik was bovendien bijzonder geërgerd over het feit dat helaas een amendement is aangenomen waar ik tegen had gestemd en waarin werd gesteld dat Macedonisch niet Macedonisch mag worden genoemd. Macedonië is een land met grote vooruitzichten in Europa, vooral ook omdat het grote economische vooruitzichten heeft op de Balkan, een regio die echte problemen kent, economisch opbloeit en met geestdrift de onderhandelingen voert, wat bijzonder positief is.

Gezien deze positieve houding wil ik mijn dank uitspreken aan alle collega's die voor deze resolutie hebben gestemd, en aan al degenen die binnen de delegatie van het Europees Parlement hebben samengewerkt met het parlement aldaar. Wij moeten deze vooruitzichten duidelijk maken aan de mensen daar die bij Europa willen horen. Laat we daar samen aan werken.

 
  
  

Ontwerpresolutie RC-B7-0256/2011 (De situatie in Ivoorkust)

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Bielan (ECR). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, de meer dan vier maanden durende, gewelddadige strijd om de macht tussen de vertrekkende en de nieuw gekozen president van Ivoorkust is een ontkenning van alle beginselen voor het functioneren van de moderne wereld. Enkele honderden mensen zijn gedood tijdens de bloedige gevechten. Meer dan een miljoen inwoners van Ivoorkust hebben hun huis moeten verlaten en vele vluchtelingen zoeken nog steeds naar onderdak in de buurlanden. We moeten er alles aan doen om de schuldigen van de misdrijven ter verantwoording te roepen. Boven alles is het noodzakelijk om op te helderen of er sprake is geweest van volkerenmoord en misdaden tegen de menselijkheid. Het is verder van vitaal belang dat gestopt wordt met alle vormen van geweld, zodat er orde en veiligheid is voor de burgers. De plaatselijke bevolking en de buitenlandse waarnemers mogen niet langer worden geïntimideerd en de resultaten van vrije verkiezingen moeten worden gerespecteerd. Alle acties van de gewezen president die in tegenspraak zijn met de wil van de natie moeten we daarom aan de kaak stellen en de bevoegde internationale organen moeten het onrechtmatig grijpen van de macht, het aanzetten tot geweld en het schenden van de mensenrechten veroordelen.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0198/2011 (Herziening van het Europees nabuurschapsbeleid - de oostelijke dimensie)

 
  
MPphoto
 

  Ville Itälä (PPE). (FI) Mevrouw de Voorzitter, ik heb vol overtuiging voor deze resolutie gestemd. Ik vind het vooral zeer belangrijk dat we een duidelijk en krachtig standpunt innemen ten aanzien van Wit-Rusland, dat een evidente schandvlek op de kaart van Europa is. We moeten maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat Wit-Rusland de democratische weg inslaat.

Met betrekking tot de stemming wil ik vooral wijzen op amendement 1 op paragraaf 10, dat is ingediend door de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement. Daarin wordt gezegd dat de partnerlanden van de Europese Unie op de lange termijn de mogelijkheid hebben om lid te worden van de Europese Unie. Ik heb er tegen gestemd, omdat ik niet van mening ben dat we het een automatisme moeten laten zijn of moeten flirten met het idee dat elk land lid kan worden als het maar een partner is. We weten wat het publiek vindt van een te snelle uitbreiding en daarom moeten dergelijke voorstellen niet worden aangenomen. Daarom heb ik hiertegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Bielan (ECR). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, de oostelijke dimensie van het Europees nabuurschapsbeleid is een strategisch element van de internationale betrekkingen van de Europese Unie. Verdere uitbreiding zal in die richting plaatsvinden. Daarmee wordt het noodzakelijk om de uitgaven te verhogen teneinde de democratische structuren van die landen verder te ontwikkelen. De steun voor initiatieven als Bielsat en het intrekken van de hulp aan de gecontroleerde staatsmedia zijn van niet te onderschatten betekenis voor de onafhankelijkheid van de media in Wit-Rusland. Ik roep op tot actieve ondersteuning van de lokale democratische autoriteiten door middel van partnerschapsprogramma's. Associatieovereenkomsten blijven een belangrijk instrument voor de stimulering van de hervormingen. Hoe meer financiële en technische bijstand zij leveren, hoe meer vruchten zij afwerpen. Ook vereist de verbreding van de intellectuele basis door middel van studiebeursregelingen een grotere inzet van middelen. Daarom dring ik aan op meer middelen voor de bevordering van de mensenrechten en de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld. Een sterkere economische integratie beïnvloedt sociale en politieke veranderingen, en is daarmee een cruciale investering in de toekomst. Daarom steun ik de resolutie.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0199/2011 (Herziening van het Europees nabuurschapsbeleid - de zuidelijke dimensie)

 
  
MPphoto
 

  Cristiana Muscardini (PPE). (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, 21 verwijzingen naar documenten, 21 toelichtingen en 63 paragrafen: ziehier in totaal 105 punten waarmee de verzoeken van het Parlement in de ontwerpresolutie worden samengevat. Dat lijkt me te veel van het goede en zal niet effectief kunnen zijn. Wat dit vraagstuk betreft is er echter geen voorstel gedaan voor de manier waarop de ontwikkeling van de internationale handel kan bijdragen aan de stabiliteit, en daarmee aan de rust en de vrede in de gebieden ten zuiden van de Middellandse Zee.

Internationale handel is inmiddels een soort nieuw buitenlands beleid geworden en kan bijdragen aan de totstandbrenging van betere levensomstandigheden in de regio. De Europese Unie mag niets achterwege laten dat de ontwikkeling van gezonde handelsbetrekkingen kan bevorderen en moet de productie binnen de verschillende sectoren stimuleren. Iedere vooruitgang op dit gebied draagt bij aan de bevordering van democratie en mensenrechten, de bescherming van de waardigheid van vrouwen, de versterking van veiligheid, stabiliteit en welvaart, de eerlijke verdeling van inkomen en rijkdom, en kan de tragedie afwenden van de duizenden mensen die vluchten voor hongersnood en zonder enige echte hoop emigreren.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

Verslag: Janusz Wojciechowski (A7-0121/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik ben vóór dit verslag tot wijziging van Richtlijn 2000/75/EG. Zowel de Raad als het Parlement stemmen in met een wijziging van de rechtsgrondslag, die nodig was omdat het voorstel van de Commissie al was ingediend voor de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Naar mijn mening zijn de amendementen gerechtvaardigd omdat de ziekte zich verspreidt en omdat wetenschappers een vaccin hebben ontwikkeld dat niet de risico’s met zich meebrengt waar we bij het vorige vaccin wel mee te maken hadden.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. (IT) Ik heb vóór het verslag van de heer Wojciechowski gestemd waarmee aan de hand van een aantal interessante amendementen op de tekst van de Commissie wordt getracht een achterhaalde wetgeving die niet langer aansluit op de behoeften, bij te werken en flexibeler te maken. Hierdoor kunnen lidstaten efficiënter gebruik maken van de vaccinatie tegen bluetongue, waardoor het aantal gevallen van deze ziekte binnen de landbouwsector kan worden teruggedrongen.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben verheugd over de amendementen die in deze richtlijn zijn opgenomen en die de voorschriften met betrekking tot vaccinatie versoepelen. Dankzij de nieuwe technologie zijn er nu ´geïnactiveerde vaccins´ tegen bluetongue beschikbaar die geen risico’s met zich meebrengen voor niet-gevaccineerde dieren. Het wordt nu algemeen aanvaard dat vaccinatie met geïnactiveerde vaccins het instrument bij uitstek is voor de bestrijding van bluetongue en de preventie van klinische ziekten in de EU. Het wijdverbreide gebruik van deze vaccins tijdens de vaccinatiecampagne in 2008 en 2009 heeft geleid tot een aanzienlijke verbetering van de gezondheidssituatie. Ik wil er dan ook voor pleiten de in de huidige Richtlijn 2000/75/EG vastgestelde voorschriften inzake vaccinatie te wijzigen, om rekening te kunnen houden met de recente technologische ontwikkelingen op het gebied van de vaccinproductie, om te zorgen voor een betere bestrijding van het bluetonguevirus en om de last te verminderen die door die ziekte voor de landbouwsector wordt veroorzaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Diane Dodds (NI), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór dit verslag gestemd. Ik geloof in het beginsel dat de bevoegde autoriteit, namelijk de lidstaat, in staat moet worden gesteld om te vaccineren tegen bluetongue. Ik ben echter tegen het beginsel dat de wetgeving concordantietabellen moet bevatten over de omzetting in nationale wetgeving.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) In het verleden werden dieren tegen bluetongue gevaccineerd met ´levende verzwakte vaccins´ waardoor vaccinatie aan een hele reeks beperkingen werd onderworpen om te voorkomen dat het virus zich naar ongevaccineerde dieren uitbreidde. Dankzij wetenschappelijke vooruitgang konden echter nieuwe, geïnactiveerde vaccins worden ontwikkeld. In tegenstelling tot ´levende verzwakte vaccins´ kunnen deze vaccins veilig en zonder enige beperking worden gebruikt, aangezien er geen risico bestaat op ongewenste circulatie van een actief virus. Gezien de ernstige gevolgen van bluetongue voor de veeteelt moeten alle maatregelen die vaccinatie makkelijker en doeltreffender maken met beide handen worden aangegrepen, om boeren te beschermen tegen het verlies van hun dieren en om uiteindelijk de voedselveiligheid te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Bluetongue is een ziekte die vooral herkauwers als schapen, geiten en runderen treft en die epidemische vormen kan aannemen als de milieu- en klimatologische omstandigheden gunstig zijn, met name in de late zomer en vroege herfst. Hoewel er geen melding is gemaakt van besmetting van mensen, is het van groot belang dat deze ziekte wordt onderkend en dat er maatregelen worden genomen om deze ziekte uit te roeien. In de EU werd de eerste melding van de ziekte gedaan in het zuiden, waarna ook het midden en noorden van Europa met de ziekte te maken kregen. Er werden verschillende vaccinatiecampagnes op touw gezet, die mede door de EU werden gefinancierd. Toch leidde het gebruik van bepaalde vaccins niet tot de uitroeiing van de ziekte, maar kon de ziekte juist door die vaccins blijven circuleren. Daarom is er nu een type vaccin ontwikkeld dat de bestrijding en preventie van deze ziekte in de EU zekerstelt. De huidige regelgeving beperkte echter het gebruik ervan, en daarom is een wijziging van de huidige richtlijn op zijn plaats. Aangezien dit voorstel tot wijziging van Richtlijn 2000/75/EG van het Parlement en de Raad in overeenstemming is met de diergezondheidsstrategie (2007-2013) en gericht is op een flexibelere benadering van het vaccinatiesysteem, en aldus bijdraagt aan een verbeterde bestrijding van ernstige dierziekten, heb ik vóór dit voorstel gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Dit verslag heeft tot doel Richtlijn 2000/75/EG te actualiseren. In deze richtlijn staat een aantal bepalingen met betrekking tot maatregelen om bluetongue te bestrijden en uit te roeien. De afgelopen jaren is er vooruitgang geboekt op het gebied van de vaccinatie van dieren. De risico’s van de zogenoemde ´levende verzwakte vaccins´ vormen niet langer een bedreiging, omdat er nu nieuwe, geïnactiveerde vaccins beschikbaar zijn. Bij deze geïnactiveerde vaccins bestaat, anders dan bij ´levende verzwakte vaccins´ geen risico op ongewenste circulatie van het vaccinvirus en dit vaccin kan dan ook veilig worden gebruikt buiten gebieden die aan beperkingen zijn onderworpen, aldus het verslag.

Wij zijn van mening dat meer flexibiliteit bij de vaccinatie tegen bluetongue, met inachtneming van de technologische ontwikkelingen in de vaccinproductie, kunnen bijdragen aan een betere bestrijding van de ziekte en een vermindering van de door deze ziekte voor de landbouwsector veroorzaakte last. Wij zijn ook van mening dat de amendementen op deze richtlijn zo snel mogelijk ten uitvoer moeten worden gelegd, zodat de landbouwsector er optimaal van kan profiteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. − (LT) Ik heb vóór dit verslag gestemd, daar bluetongue een ziekte is die herkauwers treft (zoals rundvee, schapen en geiten). Sinds het begin van de jaren 2000 traden in veel lidstaten, ook in Midden- en Noord-Europa, verscheidene epidemische golven van de ziekte die aanzienlijke verliezen veroorzaakten in termen van ziektegevallen, sterftegevallen en ontwrichting van het handelsverkeer in levende dieren. Tot nu toe werden bepalingen inzake de beheersing en uitroeiing van bluetongue opgesteld voor het gebruik van zogeheten ´levende verzwakte vaccins´, die de enige beschikbare vaccins waren. Deze vaccins kunnen leiden tot het ongewenst circuleren van het vaccinvirus in niet-gevaccineerde dieren. De afgelopen jaren zijn er echter nieuwe geïnactiveerde vaccins beschikbaar gekomen. In tegenstelling tot de ´levende verzwakte vaccins´ brengen deze geïnactiveerde vaccins niet het gevaar van ongewenste circulatie van het virusvaccin met zich mee en zouden zij derhalve succesvol kunnen worden gebruikt buiten de gebieden waar beperkingen met betrekking tot de verplaatsing van dieren van kracht zijn. Met dit voorstel worden enkele beperkingen die in het licht van de recente ontwikkelingen op het gebied van vaccinproductie overbodig zijn geworden, verzacht. De nieuwe voorschriften helpen de lidstaten efficiënter gebruik te maken van vaccinatie om bluetongue onder controle te brengen en de lasten voor de agrarische sector als gevolg van deze ziekte te beperken.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. – (PL) Dankzij de technologische ontwikkeling zijn er inmiddels nieuwe vaccins tegen bluetongue op de markt verschenen die ten tijde van het opstellen van de richtlijn van de Commissie nog niet beschikbaar waren. Ik deel daarom het standpunt van de rapporteur dat actualisering van de voorschriften noodzakelijk is, zodat veehouders makkelijker gezonde dieren kunnen produceren. Flexibilisering en versoepeling van de voorschriften maken de veehouderij effectiever en zorgen voor een betere bescherming van de dieren tegen ongewenste en gevaarlijke ziekten. Ik sta ook volledig achter dit initiatief vanwege zijn karakter. Om de werking van het rechtstelsel te verbeteren, moeten we het zoveel mogelijk vereenvoudigen en flexibeler maken. Het bovengenoemde verslag draagt hieraan bij.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. − (DE) Bleutongue is een verschrikkelijke dierziekte die herkauwers treft en grote schade in de gehele veesector aanricht. De economische schade en de verliezen als gevolg van het stilvallen van de handel hebben de landbouwsector hard getroffen. Ook in Oostenrijk, waar de rundveehouderij een lange traditie kent, worden vele landbouwbedrijven in hun bestaan bedreigd. Het is nu belangrijk om ondersteunende maatregelen te treffen en de oude verordening te herzien alvorens de volgende epidemie de kop opsteekt. De vaccinatievoorschriften moeten aan de technologische ontwikkelingen worden aangepast om bleutongue op efficiëntere wijze te bestrijden en de lasten voor de boeren te verminderen. Ik juich het vlugge optreden op EU-niveau toe en pleit voor een snelle tenuitvoerlegging van de nieuwe richtlijn. Als vertegenwoordiger van de agrarische gemeenschap weet ik hoe belangrijk het is om in jaarcycli te denken. Door snel besluiten te nemen kunnen wij al in de herfst over een regeling beschikken die bruikbaar en uniform is maar bovenal het belang van de lidstaten en met name de veehouders dient.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. (IT) Bluetongue is een ziekte die herkauwers treft. Sinds het begin van de jaren 2000 zijn daardoor aanzienlijke verliezen veroorzaakt onder de door de ziekte getroffen dieren. Europa kwam in actie met Richtlijn 2000/75/EG van de Raad. Daarmee werd het probleem aangepakt aan de hand van voorschriften voor het gebruik van ‘verzwakte vaccins’ waarmee de gevolgen van het verschijnsel effectief moesten worden bestreden. De vaccins die tot dusver werden gebruikt – en dat waren de vaccins waarop de genoemde richtlijn van toepassing was – brachten echter het risico met zich mee dat het virus zich verspreidde onder niet-gevaccineerde dieren, en daarom werd vaccinatie alleen toegestaan in speciaal aangewezen zones. In tegenstelling tot de vaccins die op de markt waren toen Richtlijn 2000/75/EG werd ingevoerd, brengen de inmiddels beschikbaar gekomen, nieuwe ‘geïnactiveerde vaccins’ niet dit gevaar met zich mee. Ik heb vóór dit verslag gestemd, omdat de lidstaten aan de hand van de nieuwe bepalingen het verschijnsel kunnen beheersen, zodat de negatieve gevolgen van deze ziekte voor een groot aantal Europese veehouders kunnen worden teruggedrongen. Ik hoop dat dit ertoe zal bijdragen dat deze spoedmaatregelen binnen de gestelde termijnen kunnen worden aangenomen en reeds in de komende maanden kunnen worden toegepast.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór deze resolutie gestemd. Ik steun de inhoud van het voorstel van de Commissie. Het zou een versoepeling betekenen van sommige beperkingen, die gezien de recente ontwikkelingen in de productie van vaccins, overbodig zijn geworden. De nieuwe regels zouden lidstaten helpen om op doeltreffender wijze gebruik te maken van vaccinatie om bluetongue te bedwingen en de last op de landbouwsector als gevolg van deze aandoening te verminderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Voor de vaccinatie tegen bluetongue werden altijd levende verzwakte vaccins gebruikt, waardoor er een reeks beperkingen met betrekking tot de vaccinatie nodig was om verspreiding van het virus naar niet-gevaccineerde dieren te voorkomen. Recente technologische vooruitgang heeft echter geleid tot de ontwikkeling van nieuwe vaccins zonder levend virus. Deze nieuwe vaccins kunnen veiliger en zonder beperkingen worden gebruik, aangezien er niet langer een risico bestaat op circulatie van een actief virus. Gezien de ernstige gevolgen van bluetongue voor veeteeltbedrijven moeten alle maatregelen die goede praktijken op het gebied van vaccinatie bevorderen, worden goedgekeurd, om boeren te beschermen tegen het verlies van hun dieren, een schadepost die voor deze bedrijven vaak de nekslag betekent.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Dierziekten kunnen boeren nog altijd in hun bestaan bedreigen. Een van deze ziekten is bleutongue, waarvan we sinds 2000 herhaaldelijk epidemieën in Noord-Europa hebben meegemaakt en die bijzonder ernstige schade kan aanrichten. Met name rundvee en schapen worden getroffen door deze ziekte, die door een virus wordt veroorzaakt dat door knutten, een muggensoort, wordt overgedragen. Deze ziekte is eveneens bij geiten vastgesteld, maar het verloop van de ziekte is bij deze dieren echter aanmerkelijk milder dan bij rundvee en schapen. De mogelijkheid om te vaccineren is in 2000 voor het eerst toegestaan, maar daar waren wel strenge regels aan verbonden, aangezien niet-gevaccineerde dieren ook door het vaccin besmet konden raken met het virus.

Nu is er echter een nieuwe vaccinatiemethode waarbij dit gevaar niet aanwezig is, zodat vaccinatie daardoor in een flexibelere vorm kan plaatsvinden. Ik heb vóór het verslag gestemd, aangezien het mijns inziens goed en juist is om onze veestapel te beschermen tegen ziekten. De flexibiliteit waarop is aangedrongen, zal de boeren de mogelijkheid bieden om hun dieren te beschermen.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) Sinds een aantal jaren doen zich regelmatig voorvallen voor die verband houden met bluetongue, met name in Noord-Europa. Dit is een dierziekte die bij herkauwers als rundvee, schapen of geiten voorkomt. De gevolgen waren desastreus, zowel voor de veestapels als voor de boeren. Ik heb vóór dit verslag gestemd, omdat erin wordt gepleit voor de invoering van een nieuw vaccin, dat in tegenstelling tot zijn voorganger niet het risico met zich meebrengt dat gezonde dieren besmet raken als gevolg van vaccinatie.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Het voorstel van de Commissie wat vaccinatie tegen bluetongue betreft, dat met dit verslag is verbeterd, heeft tot doel de voorschriften voor vaccinatie tegen bluetongue te versoepelen, in het bijzonder door het gebruik van geïnactiveerde vaccins toe te staan buiten de gebieden die zijn onderworpen aan beperkingen op de verplaatsing van dieren. De nieuwe voorschriften zullen de lidstaten helpen het gebruik van vaccins ter bestrijding van bluetongue doeltreffender te maken en de last die door deze ziekte voor de landbouwsector wordt veroorzaakt, te verminderen. Sinds 2004 zijn er met de maatregelen inzake mobiliteit en verhandelbaarheid inderdaad een hoop beperkingen aan de getroffen producten opgelegd, waardoor de normale handelskanalen binnen het aan beperkingen onderworpen gebied werden gehinderd en de kosten voor producenten opliepen. Om deze reden heb ik vóór het verslag over vaccinatie tegen bluetongue gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór gestemd. Bluetongue is een aandoening die herkauwers treft, zoals rundvee, schapen en geiten. Sinds het begin van de jaren 2000 traden er in veel lidstaten, waaronder in Midden- en Noord-Europa, verscheidene epidemische golven van de ziekte op die aanzienlijke verliezen veroorzaakten in termen van ziektegevallen, sterftegevallen en ontwrichting van het handelsverkeer in levende dieren. Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 bevat specifieke bepalingen voor de bestrijding en uitroeiing van bluetongue, waaronder regels voor vaccinatie. Deze regels waren ontwikkeld voor het gebruik van ‘levende verzwakte vaccins’, de enige beschikbare vaccins op het moment dat de Richtlijn tien jaar geleden werd aangenomen. Het gebruik van die vaccins kan leiden tot een ongewenste lokale circulatie van het vaccinvirus bij niet-gevaccineerde dieren. Daarom staat Richtlijn 2000/75/EG vaccinatie alleen toe in speciaal aangewezen gebieden waar het virus is opgetreden en waar beperkingen op de verplaatsing van dieren gelden. De afgelopen jaren zijn echter geïnactiveerde vaccins beschikbaar gekomen. In tegenstelling tot de ‘levende verzwakte vaccins’ is er bij deze geïnactiveerde vaccins geen risico van ongewenste lokale circulatie van het vaccinvirus en daarom kunnen deze ook succesvol worden gebruikt buiten gebieden waarvoor beperkingen op de verplaatsing van dieren gelden.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. (IT) Om bluetongue effectiever te kunnen bestrijden en de lasten voor de agrarische sector te beperken moeten de huidige voorschriften voor vaccinatie worden bijgewerkt. Het verslag waar we vandaag over stemmen streeft ernaar de huidige voorschriften flexibeler te maken aangezien er momenteel geïnactiveerde vaccins beschikbaar zijn gekomen. Deze kunnen succesvol worden gebruikt buiten de gebieden waar beperkingen met betrekking tot de verplaatsing van dieren van kracht zijn. Het voorstel is in lijn met de EU-diergezondheidsstrategie (2007-2013) “Voorkomen is beter dan genezen”, die zowel voorziet in een flexibelere aanpak van vaccinatie als een verbetering van de huidige maatregelen voor de strijd tegen de voornaamste ziektes bij dieren.

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Simpson (S&D), schriftelijk. – (EN) De leden van de Labour Party in het Europees Parlement (EPLP) staan vierkant achter het verslag. Dit heeft als doel Richtlijn 2000/75/EG te wijzigen om het gebruik van geïnactiveerde vaccins tegen bluetongue buiten gebieden waarvoor beperkingen op de verplaatsing van dieren gelden, toe te staan. De nieuwe wet maakt voor het eerst melding van het gebruik van een nieuw vaccin tegen bluetongue en profiteert zo van de wetenschappelijke ontwikkelingen die zich sinds de inwerkingtreding van de vorige regels hebben voorgedaan. Het nieuwe vaccin zal een ‘geïnactiveerde’ injectie zijn en zal de vrees van boeren voor de traditionele ‘levende’ vaccins verminderen. De EPLP is verheugd over het feit dat de EU deze nieuwe wet heeft voorgesteld. De boeren in het Verenigd Koninkrijk zijn hier werkelijk bij gebaat. De wet stelt boeren gerust die bezorgd zijn over de dodelijke ziekte en de bestaande vaccinatie nu het seizoen van bluetongue nadert met het warme weer. Boeren zullen nu de beschikking hebben over een nieuw en veiliger vaccin en meer controle hebben over hun eigen vaccinatieprogramma’s. Tot nu toe was het zo dat boeren hun recht op het vaccineren van hun eigen dieren verloren als het Verenigd Koninkrijk volledig vrij van bluetongue werd verklaard. Onder de nieuwe wetgeving kunnen boeren voor hun eigen gemoedsrust blijven vaccineren en tegelijkertijd zal de export gemakkelijker verlopen.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór dit verslag gestemd. Het zal bijdragen aan de bestrijding van bluetongue in de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Vaughan (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb gestemd vóór de wijzing van de regels wat vaccinatie tegen het bluetonguevirus betreft. Daarmee moet het gebruik van doeltreffendere vaccins mogelijk worden en de bureaucratie voor de boeren moeten worden verminderd. De nieuwe wet zal echte voordelen opleveren voor de boeren in Europa en vooral in Wales. Het Verenigd Koninkrijk zal vrij van bluetongue worden verklaard, maar boeren zullen nog steeds hun dieren tegen deze dodelijke ziekte mogen vaccineren. Dat de boeren meer bevoegdheden krijgen om hun eigen beslissingen over vaccinaties te nemen is een welkome stimulans voor de landbouwsector in Wales en zal ervoor zorgen dat vee kan worden uitgevoerd zonder de huidige beperkingen.

 
  
  

Ontwerpresolutie RC-B7-0236/2011 (Lering uit het kernongeval in Japan voor de veiligheid van de kernenergie in Europa)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik ben vóór deze resolutie omdat het belangrijkste doel ervan is burgers het hoogste veiligheidsniveau te garanderen na rampen zoals de ramp die zich kortgeleden in Japan heeft voorgedaan. De technische aspecten van het veilig opslaan van energie moeten zeer zorgvuldig worden bekeken, want een situatie zoals we die nu zien kan, naast de materiële impact, nog veel ernstiger gevolgen hebben op het gebied van volksgezondheid en milieu.

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. − (LT) Ik heb tegen deze resolutie over de lessen van het kernongeval in Japan voor de veiligheid van de kernenergie in Europa gestemd. Ik heb tegen de hele resolutie gestemd omdat tijdens de stemming over paragraaf 5 van de resolutie de meerderheid van het Europees Parlement heeft ingestemd met het tweede deel ervan waarin verzocht wordt een moratorium in te stellen op de ontwikkeling van kernenergie en de bouw van nieuwe kerncentrales in de Europese Unie.

Hoewel mijn fractie – de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) – tegen heeft gestemd, werd deze bepaling aangenomen. Doordat we de stemming over deze uiterst belangrijke kwestie verloren hebben, kon ik niet vóór de hele resolutie stemmen. Ik heb daarom tegen gestemd, want anders had ik tegen de energiestrategie van mijn eigen land, Litouwen,gestemd dat energieonafhankelijkheid als voornaamste doel heeft. Litouwen bereidt zich al enkele jaren voor op de bouw van een nieuwe kerncentrale, en al enkele jaren worden daarvoor voorbereidende werkzaamheden verricht.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Angelilli (PPE), schriftelijk. (IT) De kernramp in Fukushima heeft een reeks gevolgen gehad voor het Europese politieke leven. De eerste les die de EU heeft geleerd uit de ramp in Japan was dat zij snel in actie moest komen om de veiligheidscontroles in kerncentrales door middel van stresstests te verscherpen. Elke kerncentrale, zowel binnen als buiten Europa, is een potentieel vernietigingswapen. Ik denk dat niemand van ons de ramp van Chernobyl op 26 april 1986 nogmaals wil meemaken.

De tweede les is dat wetenschap en technologie weliswaar enorme vooruitgang kunnen boeken op alle gebieden, maar dat altijd rekening moet worden gehouden met een grote beperking, namelijk de natuur en haar onvoorspelbaarheid. Juist omdat er gebeurtenissen zijn die niet door de mens beheerst kunnen worden, moeten we onze energiebronnen diversifiëren en daarbij ook gebruik maken van de ons ter beschikking staande hernieuwbare energiebronnen.

Als kernenergie echter gekozen wordt als energiebron moeten de mensen eerst geïnformeerd worden over de kosten, de voordelen en de gevolgen van een dergelijke keuze. Het is belangrijk om te onthouden dat deze technologische keuze gelegitimeerd moet worden door de volkswil en dat de mening van de mensen moet worden gehoord en gerespecteerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Pino Arlacchi (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb tegen dit verslag gestemd vanwege de verschillende gebreken ervan, te beginnen met de benadering van de nucleaire kwestie. Na de ramp in Japan is het niet meer mogelijk om de kwestie van kernenergie alleen met oog op de veiligheid te behandelen. De titel van het verslag is ‘Lering uit het kernongeval in Japan voor de veiligheid van de kernenergie in Europa’, maar er is geen specifieke les geleerd, behalve dat wordt bevestigd dat het praktisch onmogelijk is om zowel de risico’s als de gevolgen van een ernstig nucleair ongeval te beheersen. Een resolutie over dit onderwerp kan niet gefocust zijn op de kwestie van nucleaire veiligheid zonder de belangrijkste nucleaire voorzorgsmaatregel te behandelen, namelijk de exitstrategie voor kernenergie zelf.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Wij moeten reageren op het kernongeluk in Japan, maar dat wil niet zeggen dat we overhaaste conclusies moeten trekken. We moeten ons rustig en onbevooroordeeld beraden over de toestand van de kernenergie in Europa en over de middelen om maximale veiligheid te waarborgen. Ik steun in dat opzicht de in de gezamenlijke resolutie opgenomen wens om de Europese centrales te onderwerpen aan uitgebreide stresstests. Wat betreft de meer algemene kwestie van de energiebronnen in Europa, herinner ik er aan dat wij daarin de doelstelling moeten betrekken om de CO2-uitstoot tot 2020 met 20 procent te verminderen, evenals met de bescherming van de energieonafhankelijkheid van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. − (LT) Ik heb vóór deze resolutie gestemd, hoewel niet alle amendementen van de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten werden aangenomen. De resolutietekst bevat erg belangrijke bepalingen inzake de geplande kerncentrales in Kaliningrad en Wit-Rusland. In de resolutie wordt opgemerkt dat voornoemde bouwwerken in de regio aanleiding zijn tot ernstige bezorgdheid omtrent nucleaire veiligheidsnormen en de naleving van de desbetreffende verplichtingen overeenkomstig internationale verdragen. Deze problematiek is niet alleen van belang voor Litouwen, dat onmiddellijk aan Wit-Rusland en Kaliningrad grenst, maar eveneens voor Europa in ruimere zin. Het document bevat ook belangrijke voorstellen om de strengste eisen aan nucleaire veiligheid te waarborgen en stresstests uit te voeren in de al in de EU bestaande kerncentrales om de werkelijke veiligheidstoestand van deze centrales te kunnen beoordelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ivo Belet (PPE), schriftelijk. − De EU-reactie op de ramp in Japan is de juiste: we hebben snel gereageerd zonder te panikeren. We hebben meteen de weg vrijgemaakt voor een grondige doorlichting onder Europees toezicht. Het is cruciaal dat 1. de stresstests gebeuren door onafhankelijke experts, en dat 2. de resultaten van die tests naadloos worden geïmplementeerd. Dat wil zeggen dat nucleaire installaties die niet aan de normen beantwoorden, die onder de lat doorgaan, worden stilgelegd. Uiteraard moeten de centrales elders in Europa, buiten de EU, aan dezelfde onafhankelijke tests worden onderworpen, onder het toezicht van de Internationale Organisatie voor atoomenergie. Staten die niet hieraan willen meedoen, verklaren zichzelf internationaal tot paria, ook op het vlak van de internationale handel. Kernenergie is en blijft een overgangstechnologie, waar we helaas nog tientallen jaren aan vasthangen. We zullen zelfs nieuwe investeringen moeten doen om in onze energiebehoeften te voldoen en tegelijk onze klimaatambities hard te maken. Gedurende die tijd moeten we er alles aan doen om het risico op ongelukken te herleiden tot een niveau dat grenst aan nihil.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. – (FR) De kernenergielobby wacht nog mooie tijden! We hoeven niet op de context van deze resolutie terug te komen, want die was zonneklaar. Toch heeft het Europees Parlement geen standpunt over kernenergie. Dat is heel jammer. Er lagen verschillende, duidelijk afgebakende kwesties op tafel: een moratorium op de bouw van nieuwe kerncentrales, de uitvoering van onafhankelijke stresstests, de ontwikkeling van duurzame vormen van energie en de inspanningen op het belangrijke terrein van energie-efficiëntie. Maar de aanvankelijke goede voornemens om een gezamenlijke resolutie op te stellen vielen al snel in duigen. Aangezien elke fractie een standpunt vóór of tegen innam, werd het uiteindelijk onmogelijk om vóór dit ontwerp te stemmen dat van elke politieke boodschap ontdaan is. Laten we wel wezen: ik had heel wat meer van het Europees Parlement verwacht! De kernenergielobby wacht duidelijk nog mooie tijden. Tegelijkertijd hebben vele leden van het Europees Parlement de mening en het gevoel van de burgers over deze kwestie nog niet begrepen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Březina (PPE), schriftelijk.(CS) Tot mijn spijt moet ik constateren dat het Europees Parlement (EP) de compromistekst van de resolutie over de veiligheid van kernenergie in Europa, volgend op de kernramp in Japan, vandaag heeft verworpen. Ik vind het schandalig dat het EP niet in staat is om zijn standpunt omtrent kernenergie aan het publiek over te brengen. Door dit gebrek aan eenheid kan het EP in de komende onderhandelingen tussen Europese instanties over de vorm van de stresstests van kerncentrales wel eens een ondergeschikte rol spelen. De groenen en de socialisten konden het klaarblijkelijk niet verkroppen dat hun voorstellen om het gebruik van kernenergie af te schaffen of om kerncentrales te sluiten, die voor 1980 zijn gebouwd, het niet hebben gehaald.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Castex (S&D), schriftelijk. − (FR) Ik heb tegen deze gezamenlijke ontwerpresolutie gestemd. De compromisresolutie was een mooi uitgangspunt en ik heb de amendementen gesteund die vóór een goed geplande en voorbereide geleidelijke afschaffing van kernenergie waren, rekening houdend met de strijd tegen de opwarming van de aarde. Ik heb ook vóór de amendementen gestemd waarin wordt gevraagd om te investeren in onderzoek en innovatie, om energiebesparingen te bevorderen en duurzame vormen van energie op grote schaal uit te breiden. Maar door de – incoherente – uitkomst van de stemmingen, kon ik niet anders dan tegen de geamendeerde resolutie stemmen. Het is nu van het grootste belang om over al deze kwesties een diepgaand debat te voeren en een energietransitie te bewerkstelligen in een geest van solidariteit waarbij rekening wordt gehouden met de situatie in alle lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nessa Childers (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik ben teleurgesteld over de stemming over deze resolutie. We debatteren over de lering die wij in Europa uit de crisis in Japan kunnen trekken voor de nucleaire veiligheid in Europa. Ik ben er echter heilig van overtuigd dat een veilige kerncentrale niet bestaat en dat de stresstests die dit jaar zullen plaatsvinden ons afleiden van waar het werkelijk om gaat: de overgang naar een Europa dat zijn energie haalt uit hernieuwbare energiebronnen. Volgens de meest recente studies is het duidelijk dat het technisch mogelijk is om in 2050 95 procent van onze energievoorziening uit hernieuwbare energiebronnen zoals wind, getijden, golven, zon en biomassa te halen. Met die doelstelling in gedachte en aangezien we nu energiekeuzes maken voor de lange termijn, zouden we de komende jaren de kerncentrales in Europa geleidelijk moeten sluiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik vind het spijtig dat het Parlement geen lering heeft getrokken uit wat er in Japan is gebeurd. Het blijven negeren van de enorme risico’s die het gebruik van kernenergie met zich meebrengt, is niet de beste manier om het publiek te dienen. De plenaire vergadering van het Parlement was niet in staat een resolutie aan te nemen, wegens het weinig verheffende gekrakeel van de fracties die elkaar in een patstelling hielden en elkaars voorstellen voortdurend verwierpen zonder ook maar tot iets gemeenschappelijks te komen. Aangezien de gevolgen en risico’s van dergelijke rampen grensoverschrijdend zijn en de veiligheid van mensen op het spel staat, had men hier veel meer uit kunnen halen. De voor de hand liggende conclusies hadden moeten gaan over het versterken van de nucleaire veiligheid, het testen van zwakke punten, het bevriezen van nucleaire uitbreidingsprojecten in de EU en het doeltreffender investeren in schone energie en energiebehoud. Als we de ogen sluiten voor wat er in Japan gebeurd is en net doen alsof er niets aan de hand is, tonen we ons niet alleen ongevoelig, maar spelen we ook met vuur. Tsjernobyl en Fukushima hebben de roep om meer openheid en meer informatie over risico’s en rampen alleen nog maar sterker gemaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Crowley (ALDE), schriftelijk. – (EN) Ik wil graag laten notuleren dat ik niet heb deelgenomen aan de stemming over de individuele paragrafen van en amendementen op de gezamenlijke resolutie. Hoewel ik altijd consequent tegen kernenergie ben geweest, heb ik het gevoel dat het debat over kernenergie door beide kampen werd aangewend voor hun extreme standpunten en dit heeft ervoor gezorgd dat er geen gemeenschappelijke basis kon worden gevonden in het Parlement. Ik denk dat we moeten verzekeren dat alle centrales worden gecontroleerd om te kunnen zorgen voor een maximale bescherming van de centrales en, belangrijker nog, voor de veiligheid en zekerheid van de bevolking van de gebieden waar de centrales staan. Uiteraard moeten we op duurzame wijze een constante energievoorziening garanderen. We hebben de kans om naar alternatieve energiebronnen te kijken. Als we die benutten kunnen we tevens het milieu beschermen. Dit ideologische debat mag echter geen afbreuk doen aan de noodzaak om de Japanse bevolking op elke mogelijke manier bij te staan bij het herstel van deze ramp. Daarom heb ik mij onthouden bij de eindstemming.

 
  
MPphoto
 
 

  Christine De Veyrac (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik betreur in hoge mate de manier waarop politieke munt is geslagen uit de ramp die Japan heeft getroffen. Het Europees Parlement heeft een kans voorbij laten gaan om een krachtige boodschap te sturen aan de lidstaten en de Europese Commissie en duidelijk te maken dat de veiligheid van kerncentrales in Europa en in de buurlanden verbeterd moet worden in het bijzonder door middel van stresstests. Want daarop moet het debat zich vandaag richten, zodat we de burger kunnen waarborgen dat deze energievorm, die nog steeds het belangrijkste onderdeel is van de totale energiemix van de meeste Europese landen – en dat de komende jaren ook wel zal blijven, totdat zij kan worden vervangen door een duurzame en hernieuwbare, geen CO2-uitstotende energiebron die kan voorzien in de behoeften aan elektriciteit van onze samenleving – zo veilig mogelijk is.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Op 11 maart jongstleden werd Japan getroffen door een enorme aardbeving, gevolgd door een tsunami die de grootste nucleaire crisis in de geschiedenis van het land teweegbracht. Tijdens de tsunami liep de kerncentrale van Fukushima ernstige structurele schade op, waardoor er vanaf dat moment acuut gevaar dreigde voor een kernramp van ongekende omvang. Deze gebeurtenissen leidden tot een golf van reacties in Europa. Commissaris Oettinger verzocht om het bijeenroepen van een buitengewone vergadering van de Internationale Organisatie van Atoomenergie; de Duitse bondskanselier besloot de beslissing om de levensduur van kerncentrales in haar land met drie maanden te verlengen, uit te stellen, en de Oostenrijkse minister voor milieu, de heer Berlakivich stelde voor Europese kerncentrales te laten testen. Het is van essentieel belang dat alle mogelijke lessen van de Fukushima-ramp worden geleerd, met name wat betreft de veiligheidsvoorschriften waaraan Europese kerncentrales moeten voldoen om hun eigen veiligheid, en uiteindelijk die van de Europese bevolking te garanderen. Ik zou op dit moeilijke moment nogmaals de gelegenheid te baat willen nemen om mijn welgemeende condoleances over te brengen en mijn solidariteit te tonen aan hen die door de ramp in Japan zijn getroffen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De problemen die zich hebben voorgedaan in de kerncentrale van Fukushima hebben de discussie over energie uit kernfusie weer op de agenda gezet, aangezien 30 procent van de in de EU geconsumeerde energie van deze bron afkomstig is. Er zijn echter landen waar de binnenlandse productie 80 procent bedraagt, zoals Frankrijk, en er zijn landen zonder kerncentrales, zoals Portugal en Oostenrijk. Het is derhalve noodzakelijk dat de EU zorgt voor een programma waarmee de veiligheid van haar kerncentrales kan worden gecontroleerd, met name door het uitvoeren van zogenoemde stresstests. Deze tests zouden gebaseerd moeten zijn op een streng en geharmoniseerd evaluatiemodel waarin alle mogelijke soorten risico’s in een realistisch scenario op Europees niveau worden ondergebracht. Deze tests zouden tegen het einde van dit jaar op onafhankelijke en gecoördineerde wijze plaats moeten gaan vinden en alle bestaande en toekomstige kerncentrales in de EU moeten omvatten. Kernenergie is tegenwoordig onmisbaar om de energievoorziening in Europa op peil te houden en tegelijkertijd de CO2-uitstoot te beperken. Desalniettemin moeten we overstappen op meer energie-efficiëntie en meer duurzame energie. De Commissie en de lidstaten moeten investeren in de modernisering en uitbreiding van de Europese infrastructuur op het gebied van energie, alsmede in de interconnectie van netwerken, om een betrouwbare energievoorziening te garanderen.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het garanderen van de veiligheid van kerncentrales en het op elke mogelijke wijze voorkomen van ongelukken zijn de belangrijke thema’s die in deze resolutie aan de orde worden gesteld. In deze resolutie worden de lidstaten tevens verzocht om ´een moratorium in te stellen op de ontwikkeling en inbedrijfstelling van nieuwe kernreactoren, althans gedurende de periode waarin de stresstest worden uitgevoerd en beoordeeld´. We moeten er echter voor zorgen dat het tragische ongeluk in Japan er niet toe leidt dat de lobby’s hiervan gebruik maken of dat de ontwikkelingen van dit moment in de toekomst weer worden teruggedraaid. De lessen moeten serieus worden genomen en deze ervaring moet ons aan het denken zetten om gebreken en tekortkomingen bij de ontwikkeling en inbedrijfstelling te diagnosticeren die tot ongelukken bij andere installaties zouden kunnen leiden. Bij toekomstige ontwikkelingen op energiegebied moet deze ervaring ook meetellen.

Deskundigen van de bevoegde organen van de lidstaten en ook van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) dienen betrokken te zijn bij deze beoordeling, met behoud van hun rol, bevoegdheid, autonomie en onafhankelijkheid. Aanbevelingen hieromtrent dienen te komen van de IAEA als technisch, autonoom en onafhankelijk orgaan, met gepaste ondersteuning van de EU, en niet andersom. Het is betreurenswaardig dat deze resolutie als voorwendsel ter waarborging van het zogenaamde gemeenschappelijke energiebeleid wordt gebruikt dat de liberalisering van de energiesector ten doel heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Deze ontwerpresolutie had beter kunnen zijn. Dit is de reden waarom zij werd verworpen, hoewel er enkele positieve aspecten in stonden. We hebben ons daarom van stemming onthouden.

Het garanderen van de veiligheid van kerncentrales en het op elke mogelijke wijze voorkomen van ongelukken behoren tot de belangrijke thema’s die in deze resolutie aan de orde worden gesteld. Een resolutie waarin de lidstaten tevens worden verzocht om ´intussen een moratorium in te stellen op de ontwikkeling en inbedrijfstelling van nieuwe kernreactoren, althans gedurende de periode waarin de stresstests worden uitgevoerd en beoordeeld´.

We moeten er echter voor zorgen dat economische belangengroepen het tragische ongeluk in Japan niet als springplank gebruiken om tegen het belang en de veiligheid van het publiek in nieuwe kansen te scheppen.

Veeleer is het belangrijk om de gebreken en tekortkomingen bij de ontwikkeling en inbedrijfstelling te diagnosticeren die bij andere installaties tot ongelukken zouden kunnen leiden. Deskundigen van de bevoegde organen in de lidstaten en ook van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) moeten betrokken worden bij deze beoordeling, met behoud van hun rol, bevoegdheid, autonomie en onafhankelijkheid. De lessen moeten serieus worden genomen en de resultaten van de beoordeling van deze ervaring moeten bij de toekomstige ontwikkelingen van het energiebeleid meetellen. We zijn het niet eens met de inmenging in het energiebeleid van de lidstaten en derde landen. De aanbevelingen omtrent kernenergie moeten komen van de IAEA als technisch, autonoom en onafhankelijk orgaan, met gepaste ondersteuning van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. (SK) Japan heeft te kampen met de grootste ramp sinds de Tweede Wereldoorlog. De leiders van het land hebben de vernietigende aardbeving, die gepaard ging met een tsunami en een kernramp veroorzaakte, beschreven als de ergste crisis sinds het Amerikaanse leger de atoombommen gooide op Hiroshima en Nagasaki. De natuurelementen hebben enorme, onherstelbare schade aangericht, vooral in termen van mensenlevens en materiële schade. De situatie in de kerncentrale in Fukushima blijft echter bedreigend. Om dergelijke risico’s in de toekomst te voorkomen zouden we zogenaamde stresstests voor kerncentrales in de lidstaten van de Europese Unie moeten overwegen. Die zouden moeten aantonen in hoeverre de centrales tegen dergelijke rampen bestand zijn. Een situatie zoals zich heeft voorgedaan in Japan zou op elke plek in Europa kunnen ontstaan. Daarom is het ook wenselijk om beter toezicht te houden op de beveiligingssystemen van kerncentrales, zwakke punten te verbeteren en eventuele gebreken te herstellen. De lidstaten hebben er belang bij, en beschikken over de middelen om te zoeken naar een oplossing van het kernenergieprobleem – of het nu gaat om de verbetering van de veiligheid of de volledige ontmanteling van kerncentrales. Samenwerking op Europees niveau is echter noodzakelijk. Hoewel er in Europa geen risico bestaat op tsunami´s, zijn de bedreigingen van de eenentwintigste eeuw bijvoorbeeld terroristische aanslagen, inbraak van hackers in de computersystemen van kerncentrales, enzovoort. Vanuit het oogpunt van veiligheid is het zeer de vraag of kerncentrales dergelijke potentiële gevaren het hoofd kunnen bieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Gierek (S&D), schriftelijk. − (PL) Ik heb de resolutie niet gesteund, omdat zij naast verboden, beperkingen en een algemene aversie tegen kernenergie niets positiefs te bieden heeft. Ten tweede toont zij geen enkele uitweg uit de compleet nieuwe situatie voor het totale energiebeleid. De paragrafen 19, 20 en 21 hadden bijvoorbeeld nieuwe ideeën en denkrichtingen kunnen bevatten voor een geïntegreerde benadering van energie-efficiëntie, vooral wat de primaire energiebronnen betreft. Daarvan hebben we de grootste reserves, zeker wanneer het gaat om fossiele brandstoffen. Ten derde vereisen de radicale suggesties uit de resolutie een nationaal referendum dat in mijn land plaats zal moeten vinden op verzoek van de linkse partijen. Wellicht moet een dergelijk referendum op EU-niveau worden georganiseerd. Ten vierde is mijn land gedwongen om de noodzakelijke investeringen in kolencentrales stil te zetten vanwege de huidige gebrekkige EU-regelingen. Diezelfde lobby vertelt ons nu dat we moeten stoppen met het investeren in nucleaire technologie. Wat blijft er dan nog over? De resolutie wijst slechts op hernieuwbare energiebronnen. In mijn land dekt de totale capaciteit uit dergelijke bronnen slechts 13 tot maximaal 20 procent van de noodzakelijke energiebehoefte. Misschien dat de situatie voor Zweden anders ligt, omdat dat land beschikt over grote waterkrachtreserves, maar Polen heeft die niet. De gebeurtenissen in Fukushima dwingen ons tot een herziening van het totale energiebeleid van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) De opwinding die zich van bepaalde fracties meester maakte na het kernongeval in Fukushima, omdat zij daar politiek voordeel uit hoopten te halen, is onaanvaardbaar. Ik herinner me niet dat de communisten in 1986 ook zo venijnig waren na de ramp in Tsjernobyl. En het klopt dat bij kernenergie altijd risico’s blijven bestaan. Ons hele leven bestaat uit risico’s, en we moeten er alles aan doen om die risico’s zo klein mogelijk te houden. Maar vooralsnog hebben we geen geloofwaardige alternatieven. De lidstaten dwingen om van deze energie af te zien, de bouw van nieuwe centrales te stoppen en de overige te sluiten, is volstrekt onverenigbaar met het categorisch afwijzen van fossiele energie, onder het mom dat het gebruik ervan zou bijdragen aan de opwarming van de aarde.

Kernenergie of fossiele energie: u kunt wel voorkeur hebben voor het een boven het ander, maar u kunt ze niet allebei uitsluiten. Waterkracht noch de huidige alternatieve energiebronnen kunnen in onze behoeften voorzien. De landen die wel van kernenergie hebben afgezien, maar niet van anderen de les lezen, zijn maar al te blij dat hun buren die hun energie leveren, niet dezelfde keuze hebben gemaakt als zij! Stop die hypocrisie.

 
  
MPphoto
 
 

  Estelle Grelier (S&D), schriftelijk. – (FR) De parlementaire resolutie ´lering uit het kernongeval in Japan´ bevatte zeer positieve punten op het gebied van veiligheid van centrales. Daarin wordt bijvoorbeeld gepleit voor 'stresstests' die op Europees niveau gecoördineerd moeten worden uitgevoerd door onafhankelijke instellingen volgens de meest veeleisende normen en volledig transparant. Net als alle andere leden van de Franse socialistische delegatie heb ik de amendementen gesteund waarin wordt gepleit voor een zorgvuldig geplande en voorbereide geleidelijke afschaffing van kernenergie, rekening houdend met de strijd tegen de opwarming van de aarde. Willen we kernenergie opgeven, dan moet dit gepaard gaan met meer investeringen in onderzoek en innovatie om de energieafhankelijkheid te verminderen en het aandeel duurzame vormen van energie in de energiemix van de lidstaten van de Europese Unie te vergroten. Toch heb ik tegen het voorstel in zijn geheel gestemd omdat hierin slechts standpunten aaneen zijn gerijgd, waardoor het voorstel incoherent was geworden. Na een catastrofale gebeurtenis zoals die in Fukushima is voor de kwestie van de toekomst van een zo gevoelige sector als kernenergie meer nodig dan een haastig in elkaar gezette resolutie. We zullen nu alle tijd moeten nemen die nodig is om een werkelijk constructief debat te voeren waarin alle relevante kwesties aan de orde komen en alle meningen kunnen worden verwoord.

 
  
MPphoto
 
 

  Mathieu Grosch (PPE), schriftelijk. − (DE) Deze resolutie kan niet alle aspecten van het debat over kernenergie tot in detail afdekken.

Ik ben er echter nog steeds van overtuigd dat het ons gezamenlijk doel moet zijn om deze energiebron op progressieve wijze uit te bannen en meer gebruik te maken van hernieuwbare energie.

In amendement 10 werd eveneens voorgesteld om bij kerncentrales in grensgebieden de lokale en regionale autoriteiten te betrekken bij besluiten aan beide zijden van de grens.

Dit amendement is niet aangenomen. Enkele aspecten in de resolutie zijn weliswaar zonder meer positief, maar amendement 10 was voor mij van doorslaggevend belang. Om die reden heb ik besloten de resolutie niet langer te steunen en mij van stemming te onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Grossetête (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik ben blij dat het Europees Parlement deze resolutie heeft verworpen.

De lering die wij moeten trekken na Fukushima zijn: het belang van invoering van stresstests, het opstellen van nieuwe gemeenschappelijke veiligheidsnormen binnen de EU en onszelf beschermen tegen alle denkbare scenario’s.

Het instellen van een moratorium op nieuwe kerncentrales tijdens de periode dat de stresstest worden uitgevoerd binnen de EU is echter onaanvaardbaar. Dat zou de ontwikkeling van een nieuwe generatie veel veiligere installaties afremmen.

Het gaat hier niet om de vraag of we de verdiensten van deze energie opnieuw ter discussie moeten stellen, en ook niet om toe te geven aan idealistische, obscurantistische waarden van degenen die deze energie willen opgeven.

Afzien van kernenergie betekent gegarandeerd bevordering van zeer vervuilende kolencentrales, betekent weer in handen vallen van de oliemaatschappijen, met onzekere olieprijzen en het enorme risico van een verzwakking van de economie, en daarom betekent het ook het doodvonnis voor onze energieonafhankelijkheid!

 
  
MPphoto
 
 

  Roberto Gualtieri (S&D), schriftelijk. (IT) Ik heb tegen de gezamenlijke ontwerpresolutie gestemd, omdat het Parlement twee amendementen heeft verworpen die door de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement waren ingediend en gingen over de ontwikkeling van middellange- tot langetermijnstrategieën voor de geleidelijke afschaffing van kernenergie en de vaststelling van bindende doelstellingen voor hernieuwbare energie.

De verwerping van de hele resolutie door het Parlement benadrukt dat het kernenergievraagstuk niet langer alleen over meer veiligheid gaat. Het is belangrijk dat we nu eens serieus gaan nadenken over het energievraagstuk en over investering in hernieuwbare energieën. De tragische gebeurtenis in Japan laat ons duidelijk zien hoezeer er behoefte is aan een grondig debat over kernenergie. In dit opzicht is de stemming van het Europees Parlement een eerste stap in de richting van een koersverandering in de beleidsbeslissingen op het gebied van energie zowel op Europees als internationaal niveau.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Haglund, Marit Paulsen, Olle Schmidt en Cecilia Wikström (ALDE), schriftelijk. − (SV) De ramp in Japan heeft de mensen ongerust gemaakt over de veiligheid van nucleaire energie. In de resolutie van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa benadrukten wij dat we de voorgestelde stresstests verplicht willen maken voor de lidstaten, dat wij de uitvoering van de tests door onafhankelijke deskundigen wilden laten beheren en dat de tests transparant moeten zijn.

Bij de stemming over de gezamenlijke resolutie onthielden wij ons van stemming omdat daarin ook een moratorium was voorgesteld op de ontwikkeling van nieuwe kernreactoren gedurende de periode waarin de stresstests worden uitgevoerd.

Eventuele problemen betreffen in de eerste plaats oudere kernreactoren, met verouderde technologie, en niet nieuwe kerncentrales met nieuwe technologie. Wij willen de ontwikkeling van een technologie die bijdraagt tot de EU-doelstelling voor de reductie van koolstofdioxide-emissies niet verbieden.

Wij zijn tegen een verbod op het idee van nucleaire energie op zich. Na de ramp in Tsjernobyl in 1986 voerde Zweden regels in waardoor het illegaal werd om de bouw van kerncentrales voor te bereiden.

Wij zijn verder van mening dat Finland en Zweden moeten investeren in onderzoek naar nucleaire energie en het voortouw moeten nemen in de ontwikkeling van kernreactoren van de volgende generatie.

De conclusie die kan worden getrokken uit de ramp in Japan, is dat we kerncentrales niet gedurende zo veel jaar in bedrijf mogen houden. Het ongeval kan veeleer worden gezien als inspiratie om nieuwe kerncentrales te bouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sandra Kalniete (PPE), schriftelijk. (LV) Ik heb voor aanneming van deze resolutie gestemd en vind het spijtig dat het Parlement geen overeenstemming kon bereiken over één enkele ontwerpresolutie betreffende dit actuele onderwerp. Ik ben van mening dat kernenergie een belangrijke en veilige energiebron in Europa moet blijven. Ik steun de oproep tot grondige stresstests, die moeten worden uitgevoerd in zowel alle bestaande als alle geplande kerncentrales, en tot bevredigende resultaten, die een allereerste voorwaarde moeten zijn om kerncentrales open te houden. Ik deel de bezorgdheid die in deze ontwerpresolutie wordt geuit met betrekking tot de ontwikkeling van nieuwe kernprojecten in Wit-Rusland en Rusland (Kaliningrad oblast). Daardoor ontstaan ernstige zorgen over de nucleaire veiligheidsnormen en de naleving van de in internationale verdragen opgenomen verplichtingen. Ook ben ik het ermee eens dat de Europeanen, de lidstaten en de Europese Commissie solidair moeten zijn in hun reactie op deze bezorgdheden. Daarom moet onze Unie ervoor zorgen dat deze stresstests en de nucleaire veiligheidsnormen die als resultaat daarvan zullen worden vastgesteld, niet alleen van toepassing zijn in de EU maar ook op reeds gebouwde of nog in het planningsstadium verkerende kerncentrales in de buurlanden van Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. − (LT) Ik heb vóór deze resolutie gestemd. De nucleaire catastrofe in Japan heeft ertoe geleid dat duizenden mensen de dood vonden of spoorloos verdwenen en dat grote materiële schade werd aangericht. De nasleep ervan zal langetermijngevolgen hebben voor de volksgezondheid. Zelfs nu nog ondervinden we de gevolgen van Tsjernobyl, en daarom is het beleid inzake nucleaire veiligheid in EU- en mondiaal verband meer dan ooit aan herziening toe. De ontwikkeling van nucleaire projecten in Wit-Rusland en Rusland geeft aanleiding tot ernstige bezorgdheid omtrent de nucleaire veiligheidsnormen en de naleving van de desbetreffende verplichtingen overeenkomstig internationale verdragen, want deze problematiek is niet alleen van belang voor de lidstaten die onmiddellijk aan Wit-Rusland en de regio Kaliningrad grenzen, maar eveneens voor Europa in ruimere zin, met als gevolg dat de EU, inclusief de bevoegde diensten in de Commissie, gezamenlijk, in een geest van solidariteit, moeten optreden. In de resolutie over het Oostzeegebied en de rol van macroregio's in het kader van het toekomstige cohesiebeleid wordt gesteld dat de EU-landen, met het oog op de voorgenomen uitbreiding van het gebruik van kernenergie in het Oostzeegebied, de meest strikte veiligheids- en milieunormen moeten hanteren, en dat de Europese Commissie toezicht en controle moet uitoefenen om te verzekeren dat in de buurlanden dezelfde aanpak wordt gevolgd en dezelfde internationale verdragen worden nageleefd, met name in de landen die voornemens zijn kernenergiecentrales te bouwen aan de buitengrenzen van de EU. De bouw van kerncentrales aan de buitengrenzen van de EU dient in overeenstemming te zijn met internationale nucleaire veiligheids- en milieunormen. Vandaag wordt het belang van energie-efficiëntie en energiebesparing, hernieuwbare en duurzame energie, en van een Europawijd elektriciteitsnetwerk, alleen maar groter. Bovendien is het van belang te kunnen beschikken over een modern, slim elektriciteitsnetwerk dat is berekend op de inbreng van gedecentraliseerde energieproductiefaciliteiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. (IT) Het ernstig ongeval in de Fukushima Daiichi-kerncentrale van 11 maart 2011, dat werd veroorzaakt door de aardbeving en de daaropvolgende tsunami, heeft grote schade aangericht en zal langetermijngevolgen hebben voor de gezondheid door de besmetting van het milieu. De Internationale Organisatie voor Atoomenergie heeft gewaarschuwd voor de toestand van verouderde kerncentrales en daarom lijkt het noodzakelijk om maatregelen te treffen waarmee de veiligheidsniveaus van centrales kunnen worden beoordeeld. Samenwerking en coördinatie tussen lidstaten is essentieel, omdat crises van deze omvang gevolgen hebben voor niet alleen de landen waar ze ontstaan, maar ook ver daarbuiten. De gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden laten zien dat Europa, om dermate grote rampen te voorkomen, zeer strenge maatregelen moet treffen waarmee de bestaande veiligheidsniveaus kunnen worden beoordeeld. Door de bouw van nieuwe kerncentrales in Wit-Rusland en Rusland is de Commissie verplicht in actie te komen en een dialoog te beginnen met deze landen om niet alleen de veiligheid van de buurlanden maar van heel Europa te verzekeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Jörg Leichtfried (S&D), schriftelijk. − (DE) In beginsel steun ik deze resolutie omdat hierin wordt aangedrongen op een eerste stap in de richting van de sluiting van kerncentrales in de gehele Europese Unie. Ten aanzien van de inhoud van de resolutie wil ik echter opmerken dat er zoals zo vaak bij dergelijke resoluties het geval is te weinig wordt geëist en het allemaal veel te langzaam gaat. Uiteindelijk krijgt dan het beginsel van de kleinste gemeenschappelijke deler de overhand, en dat kan op den duur met zekerheid niet tevredenstellend zijn. De enige juiste oplossing zou een volledige uitbanning van kernenergie in de gehele Europese Unie zijn, en wel zo spoedig mogelijk. Daar zal ik mij met volle kracht voor inzetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (S&D), schriftelijk. − (PL) In april hebben we gestemd over een gezamenlijke resolutie over de lessen van de Japanse kernramp voor de nucleaire veiligheid in Europa. Ik heb tegen die resolutie gestemd, omdat zij naast verboden, een moratorium op de ontwikkeling van kernenergie en de suggestie om het gebruik van kernenergie geleidelijk af te bouwen (hetgeen onrealistisch is), niets positiefs te bieden heeft en geen enkele oplossing aandraagt voor de toekomst van de energie-industrie in het algemeen. Na de ramp in Fukushima is de filosofie voor de toekomst van de energie-industrie in Europa en Polen compleet veranderd. De energie-industrie in ons land, die voor 95 procent is gebaseerd op steenkool, heeft al schade geleden door de aanvaarding van het klimaat- en energiepakket. De investeringen in de bouw van twee kerncentrales zijn nu ook stilgelegd. De resolutie benadrukt slechts de betekenis van hernieuwbare energiebronnen, die in Polen slechts 13 tot maximaal 20 procent van onze behoefte dekken. Bovendien moet het referendum over de kernenergie-industrie dat is voorgesteld door de linkse partijen nog plaatsvinden in Polen, zodat de conclusies uit onderhavige resolutie voorbarig zijn. Ik ben blij dat de afgevaardigden in meerderheid tegen de resolutie hebben gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. (RO) Ik ben van mening dat we geen onmiddellijke verstrekkende politieke beslissingen moeten nemen over de rol van kernenergie in de energiemix op middellange en lange termijn. Het is belangrijk dat we een helder beeld hebben, op basis van nauwkeurige gegevens, over de gebeurtenissen in de kerncentrale van Fukushima. We moeten de voordelen van kernenergie niet uit het oog verliezen, zoals een lage CO2-uitstoot, relatief lagere kosten en energie-onafhankelijkheid. Tot nu toe was kernenergie de veiligste vorm van energie, statistisch gezien, met het laagste aantal slachtoffers van ongevallen in vergelijking met andere energiebronnen (zoals gas en olie). Het is ook van groot belang om de beslissingen van de lidstaten over de samenstelling van hun eigen energiemix te respecteren. Kernenergie behoudt een belangrijke rol in de doelstellingen van de Europa 2020-strategie en de energiestrategie voor het komende decennium.

 
  
MPphoto
 
 

  Marian-Jean Marinescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb tegen de resolutie over de lessen van de Japanse kernramp voor de nucleaire veiligheid in Europa gestemd. De reden daarvoor is dat de resolutie oproept tot een moratorium op de ontwikkeling van nieuwe kerncentrales. Ik ben van mening dat de productie van kernenergie onder veilige omstandigheden van het grootste belang is. Ik ben akkoord met het uitvoeren van stresstests, maar volgens mij is een moratorium voor onbepaalde tijd niet passend. Deze periode kan zeer belangrijk zijn voor de kerncentrales die nu in ontwikkeling zijn, met name vanuit financieringsperspectief. De structuur van de energiemix is de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Daarom denk ik niet dat we een dergelijke beslissing op EU-niveau kunnen opleggen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb tegen deze resolutie gestemd omdat de aangenomen amendementen een tekst opleverden die onvoldoende aandacht besteedt aan de nucleaire veiligheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Marisa Matias (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De ramp in Fukushima heeft de wereld eraan herinnerd dat kernenergie zonder gevaar niet bestaat. Het gevaar dat kernenergie voor de mensheid vertegenwoordigt, is in het geheel niet te verdedigen, evenmin als het grote gevaar dat van het geproduceerde afval uitgaat. We moeten daarom de veiligheid verder waarborgen en de veiligheidstests verbeteren. Deze twee criteria dienen een minimumvereiste te zijn voor het bereiken van een overeenkomst.

Er bestaat nog geen exitstrategie met het oog op het veranderen van het Europese energiebeleid, dat zich meer zal moeten bezighouden met het vastleggen van alternatieven. Bovendien zal een geleidelijke stopzetting ons tot een snellere uitstap uit de kernenergiesector in Europa in staat stellen. Ik heb tegen deze resolutie gestemd, omdat ik van mening ben dat geen van de bovengenoemde voorwaarden is gewaarborgd.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL) schriftelijk. – (FR) De ramp in Fukushima herinnert de wereld eraan dat er bij kernenergie altijd risico’s blijven. Kernenergie vormt een onaanvaardbaar gevaar voor de mensheid. Wij moeten dus verdergaan dan de veiligheid verbeteren en veiligheidstests uitvoeren. We moeten direct een Europees plan opstellen voor geleidelijke terugtrekking uit kernenergie. Terugtrekking uit kernenergie heeft tijd nodig. Het is een misdaad tegen de mensheid als we niet nu direct beginnen met de voorbereiding ervan. Ik zal deze resolutie niet steunen als de amendementen waarin om een geleidelijke terugtrekking uit kernenergie wordt gevraagd, worden verworpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Deze ontwerpresolutie over nucleaire veiligheid in Europa was meer dan noodzakelijk. Daarin worden alle gevaren genoemd die kernenergie met zich meebrengt, en ik hoop dat deze resolutie de aanzet vormt tot een ingrijpende verandering in het denkproces over het gebruik van kernenergie in Europa. De vele amendementen die de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie heeft ingediend, waren noodzakelijk om de uiteenlopende gevaren direct te benoemen en aan te dringen op een spoedige uitbanning van het gebruik van kernenergie.

Aangezien ik ervan overtuigd ben dat de mens er nooit in zal slagen om de risico's van kerncentrales volledig onder controle te krijgen, pleit ik voor een snelle uitbanning en heb ik de amendementen dienaangaande gesteund. Daar de ontwerpresolutie uiteindelijk een stap in deze richting is, heb ik vóór gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Vital Moreira (S&D), schriftelijk. (PT) Bij de stemming over de resolutie over de lessen van de Japanse kernramp voor de nucleaire veiligheid in Europa heb ik om de volgende drie redenen tegen het ontwerpamendement inzake de doelstellingen voor CO2-reductie gestemd: a) de kwestie heeft niets uit te staan met nucleaire veiligheid; b) de vastgelegde doelstellingen hechten een buitensporig belang aan de rol van de EU bij een unilaterale CO2-reductie; c) een dergelijk ambitieuze – en in werkelijkheid onrealistische – CO2-reductie zou alleen aanvaardbaar zijn, wanneer het werd gekoppeld aan een CO2-belasting op importen, wat het concurrentievermogen van de Europese industrie sterk zou kunnen beïnvloeden, en er ook toe zou kunnen leiden dat Europese bedrijven hun productie naar landen zonder CO2-beperkingen verhuizen, met alle ernstige nadelen van dien voor de economie en werkgelegenheid van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb gestemd tegen de gezamenlijke ontwerpresolutie over de lessen van de Japanse kernramp voor de nucleaire veiligheid in Europa, en wel om de volgende redenen: ten minste zeven van de ingediende amendementen zijn wetenschappelijk gezien onrealistisch, grote delen van de tekst zijn slechts kreten zonder enige substantie en degenen die zich tegen kernenergie uitspreken presenteren geen alternatieve oplossingen. Tot slot wil ik zeggen dat ik het betreur dat het Europees Parlement geen standpunt in deze kwestie heeft ingenomen. Het in te nemen standpunt moet echter evenwichtig en pragmatisch zijn, en zich baseren op wetenschappelijk vastgelegde feiten en realistische oplossingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) Het is de hoogste tijd dat wij het in het denkproces over het gebruik van kernenergie in Europa over een andere boeg gooien. Wij moeten nu in actie komen, gevaarlijke reactoren sluiten en op de middellange termijn een manier vinden om kernenergie volledig uit te bannen. We moeten definitief afstand nemen van de waan dat de mens de gevaren van kernenergie onder controle heeft. Om die reden heb ik voor deze ontwerpresolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk.(IT) Ik heb vóór deze resolutie over nucleaire veiligheid gestemd, omdat we er na de recente gebeurtenissen in Japan niet meer onderuit kunnen om het probleem met verantwoordelijkheid en objectieve criteria aan te pakken. Ik acht het belangrijk dat de Europese regels met betrekking tot de veiligheid van kerncentrales worden herzien, zodat absolute veiligheidsniveaus worden gegarandeerd die kunnen worden vastgesteld met stresstests. Daardoor zullen namelijk eventuele risico’s en beperkingen van het gebruik van kernenergie aan het licht worden gebracht. In de resolutie wordt aangetoond dat men, ondanks alles, altijd van rampen kan leren en op duidelijke en doeltreffende wijze kan reageren, teneinde herhaling ervan te voorkomen. Ook wordt benadrukt dat het noodzakelijk is te kijken naar alternatieve energiebronnen, zoals hernieuwbare energie, ofschoon kernenergie onmisbaar blijft vanwege de lage uitstoot van koolstof.

 
  
MPphoto
 
 

  Vincent Peillon (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb tegen de resolutie gestemd over de lering uit het kernongeval in Japan voor de nucleaire veiligheid in Europa, omdat ik niet geloof dat de kwestie van de toekomst van kernenergie – die van het grootste belang is voor onze medeburgers – in een paar uur door ons Parlement kan worden opgelost door middel van amendementen die zonder enig werkelijk debat zijn aangenomen. Alle kwesties moeten op tafel komen en geen enkele mening mag opzij worden geschoven, en juist daarvoor hebben we tijd nodig. Het gaat zowel om de geloofwaardigheid van ons Parlement als om het welzijn van onze medeburgers die – terecht – niet zouden begrijpen dat wij vergaande langetermijnkeuzes maken zonder die vooraf kalm en uitgebreid te bediscussiëren en zonder rekening te houden met de verschillen in nationale situaties en de eisen van onze gezamenlijke strijd tegen de klimaatverandering. Ten slotte wil ik zeggen hoe zeer het mij spijt dat, door toedoen van extremisten van alle kanten, het Parlement zich niet heeft kunnen uitspreken voor een onmiddellijke verbetering van de veiligheid van kerncentrales, ofschoon er zich onder ons een consensus begon af te tekenen om de meest zware, transparante en onafhankelijke controles te eisen.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. – (FR) Ik ben kwaad dat het Europees Parlement vanmiddag de resolutie over een zodanige belangrijke kwestie als de lessen die wij moeten leren uit de kernramp in Fukushima, heeft verworpen. Voor onze instelling is er dus geen vóór en na 11 maart 2011. Niettemin waren er krachtige signalen. Het was toch niet zo moeilijk om overeenstemming te bereiken over enkele eenvoudige uitgangspunten:

– Steun aan de Commissie om samen met de lidstaten de zogenaamde stresstests uit te voeren in de 43 kernreactoren die actief zijn in Europa.

– De indiening van een concreet tijdschema voor 15 april met betrekking tot de gekozen criteria: onafhankelijke experts, voorrang aan de veiligheid van nucleaire installaties die intrinsiek gevaarlijker zijn omdat ze zich in aardbevingsgevoelig of kustgebieden bevinden, en veiligheidsrapporten voor het publiek.

– Onmiddellijke sluiting van de centrales die de stresstests niet doorstaan.

De Europese burger verwacht van onze instelling dat we verantwoordelijk en verstandig zijn, vooral over een zodanig controversieel onderwerp als atoomenergie. En misschien is het per slot van rekening nog niet zo slecht dat de beslissing over energie, en dus ook over al dan niet afzien van kernenergie, een exclusief nationale verantwoordelijkheid blijft.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Ik heb tegengestemd. Ik ben bijzonder blij dat de lobbyisten voor kernenergie uiteindelijk hebben gefaald. Het is volstrekt onbegrijpelijk dat de fractie van de Europese Volkspartij en anderen tegen hebben gestemd, waarbij ze zeggen dat een nulrisico niet bestaat; dat zij hebben gestemd tegen een geleidelijke afbouw vanaf nu, tegen het streven naar een economie in 2050 die voor bijna honderd procent draait op energie-efficiënte hernieuwbare energiebronnen, tegen een kernenergievrij Europa, enzovoort. De uiteindelijke tekst was absoluut onaanvaardbaar en ik ben blij dat de meerheid van het Parlement de groenen heeft gesteund door de gezamenlijke resolutie te verwerpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. (IT) De buitengewoon zware kernramp in de Fukushima Daiichi-centrale op 11 maart jongstleden heeft duizenden levens geëist, en onvoorstelbare materiële schade toegebracht aan de Japanse economie.

Deze catastrofe heeft ertoe geleid dat alle landen in de wereld hun standpunt over het gebruik van technologie gebaseerd op atoomenergie heroverwegen. Helaas worden deze keuzes in veel gevallen versneld door de recente tragische gebeurtenissen, en van meerdere kanten horen we nu de roep om een totale en onmiddellijke ontmanteling van kernenergiecentrales.

De EU heroverweegt al sinds enige tijd haar gehele eigen nucleaire veiligheidsbeleid, maar we moeten er rekening mee houden dat kernenergie nog jarenlang deel zal blijven uitmaken van het totale energiepakket van een aantal lidstaten. In de toekomst zal het misschien mogelijk zijn om met hernieuwbare energie aan onze energiebehoefte te voldoen, maar dat is nu nog niet mogelijk, en dat zal het ook nog lang niet zijn.

Ik ben voor strengere veiligheidsregels voor kerncentrales, zoals al is voorzien voor de nieuwste generatie centrales. Het idee om van de ene op de andere dag met de productie van kernenergie te stoppen vind ik echter een kortzichtige en zinloze keuze, die meer door sentiment dan door reële overwegingen wordt gevoed en funest zou kunnen zijn voor de economieën van de grote geïndustrialiseerde landen in de wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) Na de kernramp in Japan kunnen we niet anders dan het Europees energieplan herzien. We moeten buitengewoon waakzaam zijn met betrekking tot zowel de huidige, werkende kerncentrales als geplande centrales. De Europese Unie heeft al aangekondigd om op alle centrales stresstests uit te voeren, ook in de buurlanden waarmee de Unie banden onderhoudt.

Deze resolutie voorziet ook in een tijdelijk moratorium op de bouw van nieuwe centrales, om een goede beoordeling te kunnen geven van de daaraan verbonden risico’s. We moeten ons bewust zijn van het feit dat veel landen in de komende decennia hoe dan ook afhankelijk zullen blijven van kernenergie, maar tegelijkertijd kunnen we niet toestaan dat er in Europa centrales bestaan die de bevolking in gevaar brengen. Centrales die voor 1980 zijn gebouwd moeten ontmanteld worden.

In sommige landen, zoals in Italië, wordt nu gekeken naar de keuze om al dan niet met kernenergie op te houden, en het is noodzakelijk dat ook op Europees niveau keuzes worden gemaakt. Het is onvoorstelbaar dat het Parlement zich niet heeft uitgesproken over een onderwerp als dit, dat zo belangrijk is en de burgers bezig houdt. Alle resoluties zijn verworpen, ook de gezamenlijke resolutie, waar wij vóór waren.

 
  
MPphoto
 
 

  Marco Scurria (PPE), schriftelijk. (IT) De Italiaanse minister van Financiën, de heer Tremonti, heeft enkele dagen geleden op een conferentie van industriëlen een nieuw concept geïntroduceerd: ‘atoomschuld’. De landen die in kernenergie hebben geïnvesteerd, hebben de grootste staatsschuld. Hoeveel kost het om de centrales van de eerste en tweede generatie te sluiten? Hoeveel kosten de stresstests waarover we het vandaag zo veel hebben? En zodra we vaststellen dat een centrale ‘gestrest’ is, hoeveel kost het ´ontstressen´ dan? En hoeveel kost de verwerking van kernafval? Niemand heeft ons dat nog verteld.

Als Europese Unie zouden we kunnen beginnen met het bedenken van andere mogelijkheden die wij aan de lidstaten zouden kunnen laten zien. En aangezien de Commissie ons eerst moet voorzien van een routekaart, waarom beginnen we dan niet met het bedenken van een ware investering in kernenergie van de vierde generatie, schone kernenergie, fusie-energie? Of met het nadenken over een energiebestemmingsplan? We wachten op de mededeling van de Commissie om een route uit te stippelen, zodat we eindelijk een concrete richting kunnen bepalen voor het beleid van de Unie in deze sector.

 
  
MPphoto
 
 

  Debora Serracchiani (S&D), schriftelijk. – (IT) Het kernongeval in de Fukushima-centrale heeft een enorme catastrofe veroorzaakt waarbij ook de gewonden die zich rondom de centrale bevonden radioactief zijn besmet. Veel ziekenhuis weigeren deze gewonden op te nemen als patiënten vanwege het besmettingsgevaar.

Hoewel de Japanse minister-president heeft aangekondigd de centrale in Fukushima te zullen ontmantelen is de situatie nog steeds onopgelost: het koelsysteem van een van de reactoren werkt nog steeds niet en er is een aanzienlijke verspreiding van radioactieve stoffen in de omgeving. In het licht daarvan is het belangrijk dat we alle nodige hulp garanderen, op humanitair en financieel vlak, en zo betrouwbaar mogelijke, internationale veiligheidsregels opstellen, om er voor te zorgen dat rampen als die in Japan in de toekomst niet meer voor kunnen komen.

Ik heb dus tegen de resolutie gestemd, omdat die geen amendementen bevat die de lidstaten ertoe aansporen om strategieën op te stellen voor de stopzetting van kernenergie en om de regionale en lokale autoriteiten aan overkant van de grens te informeren over deze nationale programma’s, indien de uitvoering van deze strategieën ook grensoverschrijdende effecten heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Skinner (S&D), schriftelijk. – (EN) Hoewel dit een gevoelige periode is, net na de enorme problemen met de nucleaire veiligheid in Japan, levert kernenergie nog steeds een grote bijdrage aan de energievoorziening in Europa en de hele wereld. De standpunten die zijn geuit door degenen in dit Parlement die een vroegtijdige sluiting van alle kerncentrales willen en het beleid op dit gebied willen opgeven, maakten het erg moeilijk om te stemmen voor bepaalde onderdelen uit dit verslag, niet zozeer vanwege de keuze tussen vóór of tegen kernenergie, maar eerder om pragmatische redenen. Ik zou geen steun kunnen geven aan ‘agressieve’ amendementen die schade hadden kunnen toebrengen aan het energievoorzieningsbeleid dat bestaat uit een ‘gecombineerde’ aanpak teneinde de CO2-uitstoot te verminderen en de hoeveelheid hernieuwbare energiebronnen uiteindelijk te vergroten.

 
  
MPphoto
 
 

  Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. − We zijn het vandaag niet eens geworden over deze resolutie die de lessen moet trekken uit de kernramp in Fukushima. De Groenen pleiten al jaren voor het uitfaseren van kernenergie omdat de risico’s voor mens en milieu onaanvaardbaar groot zijn en bovendien alternatieven ruimschoots voorhanden zijn. Fukushima heeft dat eens te meer duidelijk gemaakt. Het is triest dat de liberalen en christen-democraten blijven geloven in hun nucleaire dromen. Zelfs als die, zoals vandaag duidelijk is in Japan en Tsjernobyl, uitmonden in nachtmerries. En zelfs dan willen velen niet wakker worden uit hun boze atoomdroom. De enige echte veilige kernenergie is geen kernenergie.

Het amendement dat vroeg om uitfaseren van kernenergie werd weggestemd. Een meerderheid van dit Parlement begrijpt blijkbaar nog altijd niet dat het technisch en economisch perfect haalbaar is om mede via energie-efficiëntie over veertig jaar onze stroom volledig duurzaam op te wekken met behulp van de zon, wind, aardwarmte, water en biomassa. De kernenergielobby lijkt vooralsnog aan de winnende hand. Daarom mijn nee-stem bij de eindstemming!

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb tijdens de eindstemming tegen de resolutie gestemd omdat ik vind dat we dit onderwerp moeten behandelen in het kader van de algemene EU-energiestrategie en niet in het kader van de Japanse kernramp.

 
  
MPphoto
 
 

  Michèle Striffler (PPE), schriftelijk. – (FR) Het kernongeval dat zich op dit moment voordoet in Japan moet leiden tot een diepgaand debat over de huidige kerncentrales in Frankrijk en Europa. Wij moeten stresstests gaan uitvoeren op alle kerncentrales die in werking zijn, vooral als die zich in aardbevingsgevoelige gebieden bevinden. Ik denk vooral aan de centrale van Fessenheim in de Boven-Rijn. Verder vind ik een moratorium voor onbeperkte tijd op de ontwikkeling en inbedrijfstelling van nieuwe kernreactoren geen economisch haalbare oplossing. Daardoor zou niet alleen een groot aantal banen in gevaar kunnen komen maar ook onze energieproductie gevaarlijk wordt afgezwakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Silvia-Adriana Ţicău (S&D), schriftelijk. (RO) Ik heb gestemd vóór deze resolutie van het Europees Parlement over de lessen van de Japanse kernramp voor de nucleaire veiligheid in Europa. Het doel ervan is namelijk de verbetering van de nucleaire veiligheid in de EU en niet het uitbannen van de productie en de toepassing van kernenergie. Daarom heb ik gestemd tegen alle amendementen die gericht waren op het verwijderen van kernenergie uit de Europese energiemix. Ik heb niet gestemd voor het instellen van een moratorium op de bouw van nieuwe kernreactoren. Ik ben van mening dat, als een dergelijk moratorium zou worden ingesteld, het alleen van toepassing zou moeten zijn op de periode van de stresstests die de kernreactoren in de EU zullen ondergaan. De bouw van nieuwe reactoren zou zodoende kunnen profiteren van de uitkomsten van de stresstests en leiden tot een verhoging van de nucleaire veiligheid.

Op dit moment vormt kernenergie 30 procent van de Europese energiemix. De Europese unie is in grote mate afhankelijk van de energiemix van de lidstaten voor het bereiken van de 20-20-20-doelstelling. We kunnen niet besluiten om kernenergie uit te bannen zonder vast te stellen welke duurzame energiebronnen beschikbaar zijn om aan de EU-vraag naar energie in de komende jaren te voldoen tegen voor de burger betaalbare prijzen. De EU moet investeren in maatregelen voor energie-efficiëntie, vooral in gebouwen en in het vervoer en in het gebruik van hernieuwbare energiebronnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Traian Ungureanu (PPE), schriftelijk. – (EN) De nucleaire crisis in Japan heeft een tsunami aan irrationele ideeën op gang gebracht. Kernenergie wordt nu gedemoniseerd en er heerst een toenemende druk om volledig over te schakelen van kernenergie op zogenoemde alternatieve energiebronnen. Deze denkschool grenst echter regelrecht aan bijgeloof. De kernreactor van Fukushima werd getroffen door een ongekende combinatie van rampen. Dit bewijst dat de natuur onvoorspelbaar is en dat tsunami’s niet kunnen worden uitgesloten, maar het bewijst niet dat kernenergie heeft gefaald. Kernenergie heeft een veel veiliger staat van dienst dan andere energiebronnen. Terwijl olie aantoonbaar uitbuiting, afhankelijkheid, oorlogen en dictaturen teweegbrengt, is kernenergie historisch gezien veel veiliger. Onze grootste zorg met betrekking tot kernenergie moet inderdaad uitgaan naar risicobeoordeling en uniforme veiligheidsprocedures op Europees niveau. Als deze criteria zijn vervuld en worden nageleefd kan kernenergie het beleid van energieafhankelijkheid beëindigen of sterk beperken. Hoewel natuurrampen niet kunnen worden voorkomen, vormt kernenergie op zich geen ernstig risico. Het echte gevaar komt niet van goed onderhouden reactors, maar van kernreactors in verkeerde politieke handen. Met andere woorden, kijk naar Iran, niet naar Japan.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Vaughan (S&D), schriftelijk. − (EN) Naar mijn gevoel is deze resolutie een voorspelbare reactie op de tragische situatie in Japan en is er onvoldoende tijd geweest voor een debat over zaken die de veiligheid van kernenergiecentrales in de EU betreffen. Kernenergie is een essentiële energiebron in heel Europa, waarbij sommige lidstaten niet minder dan 75 procent van hun elektriciteit uit kernenergie halen. Bezinning op de veiligheid van kernenergiecentrales moet de prioriteit hebben, inclusief stresstests van bestaande centrales. Maar dit mag niet tot sluiting van bestaande energiecentrales leiden waar er geen veiligheidszorgen zijn, of het openen van nieuwe nucleaire installaties ter vervanging van verouderde centrales verhinderen. We hebben een volwassen debat over deze zaken nodig om een uitgebalanceerde mix van hernieuwbare en andere koolstofarme energiebronnen te garanderen en om ervoor te zorgen dat overal in Europa het licht blijft branden.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0237/2011 (Lering uit het kernongeval in Japan voor de veiligheid van de kernenergie in Europa)

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Na het verwerpen van de gezamenlijke ontwerpresolutie heb ik voor deze tekst gestemd die, alhoewel niet perfect, een goed compromis vormt tussen nucleaire veiligheid en een pragmatische benadering van dit vraagstuk.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0242/2011 (Lering uit het kernongeval in Japan voor de veiligheid van de kernenergie in Europa)

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk.(EN) Ik heb voor deze resolutie van de Verts/ALE-Fractie gestemd omdat alle andere resoluties over dit onderwerp waren verworpen. Ik heb deze gesteund om mijn steun te uiten voor de veiligheidsaanbevelingen, maar ik was niet gelukkig met de vrij extreme antinucleaire sentimenten die erin werden uitgesproken.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0243/2011 (Lering uit het kernongeval in Japan voor de veiligheid van de kernenergie in Europa)

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk.(EN) Ik heb tegen deze resolutie gestemd, die in mijn ogen bijna naïef vóór kernenergie was.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0249/2011 (Toestand in Syrië, Bahrein en Jemen)

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. − (LT) Ik heb vóór deze resolutie gestemd. In Bahrein, Syrië en Jemen hebben demonstranten uiting hebben gegeven aan gerechtvaardigde democratische aspiraties en aan een sterk verlangen naar politieke, economische en sociale hervormingen, gericht op het vestigen van een werkelijke democratie, bestrijding van corruptie en nepotisme, eerbiediging van de rechtsstaat, de mensenrechten en fundamentele vrijheden, vermindering van sociale ongelijkheden en verbetering van de economische en sociale omstandigheden. De regeringen van deze landen hebben op deze gerechtvaardigde aspiraties gereageerd met toenemende gewelddadige repressies, willekeurige arrestaties en folteringen, die hebben geleid tot een groot aantal doden, gewonden en gevangenen. Staten die geweld gebruiken tegen de eigen bevolking moeten daarvan rechtstreeks de consequenties ondervinden in hun bilaterale betrekkingen met de Europese Unie. De EU heeft talloze instrumenten tot haar beschikking en moet ze ook gebruiken om voor dergelijk optreden te doen terugschrikken, bijvoorbeeld bevriezing van tegoeden, reisverbod, enzovoort. De EU moet haar beleid ten aanzien van deze landen herzien en op een volledige en effectieve manier gebruik maken van de bestaande steun in het kader van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument, het Europees instrument voor democratie en mensenrechten en het stabiliteitsinstrument, om de landen en het maatschappelijk middenveld in het Midden-Oosten en in de Golf snel beter te kunnen helpen bij hun overgang naar democratie en eerbiediging van de mensenrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. – (FR) Tunesië, Egypte en Libië stonden begin 2011 volop in het nieuws. Toch zijn de democratische aspiraties niet alleen aan die landen voorbehouden. Ook in Bahrein, Jemen en Syrië zijn massabewegingen opgekomen. Jammer genoeg hebben ook daar de zittende autoriteiten geantwoord met repressie en geweld. Dat is onaanvaardbaar. Een staat die geweld gebruikt tegen de eigen bevolking moet daarvan de consequenties ondervinden in zijn bilaterale betrekkingen met de Europese Unie. Met deze resolutie ondersteunt het Europees Parlement het Syrische volk in zijn streven om de sinds 1963 geldende noodtoestand werkelijk op te heffen, betuigt het zijn solidariteit met de bevolking in de landen in kwestie en roept het de Europese Unie op haar betrekkingen opnieuw te definiëren op grond van de vooruitgang die in de hervormingen wordt geboekt.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristian Silviu Buşoi (ALDE), schriftelijk. (RO) Ik ben van mening dat de Europese Unie meer dan ooit democratische waarden moet bevorderen en solidariteit moet tonen met de mensen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied die streven naar een democratische samenleving.

De situatie in de Arabische landen doet me denken aan de val van de communistische regimes in Midden- en Oost-Europa. Ook wij hebben dergelijke gebeurtenissen meegemaakt en wij begrijpen de eisen van deze volken. Het is daarom onze plicht om solidariteit met hen te tonen.

De protesten van de afgelopen weken in deze landen laten duidelijk zien dat de ondemocratische regimes niet aan de verwachtingen van de bevolking voldoen en dat zij deze samenlevingen geen politieke stabiliteit of voorspoed kunnen bieden.

De hoge vertegenwoordiger en de Commissie moeten het gebruik van geweld tegen demonstranten krachtig veroordelen en druk uitoefenen op de autoriteiten in Syrië, Jemen en Bahrein opdat zij zich verbinden tot een opbouwende politieke dialoog met als doel de situatie tot een goed einde te brengen.

Verder ben ik van mening dat het sluiten van de associatieovereenkomst tussen de EU en Syrië afhankelijk moet zijn van de bereidheid van de Syrische autoriteiten om hervormingen door te voeren richting democratie. De Unie heeft dit instrument tot haar beschikking en ik ben van mening dat zij dit zo veel mogelijk moet gebruiken ter ondersteuning van de democratie in de Arabische landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) De recente protesten in tal van Arabische landen hebben aangetoond dat ondemocratische en autoritaire regimes niet op geloofwaardige wijze voor stabiliteit kunnen zorgen en dat democratische waarden centraal moeten staan in de economische en politieke partnerschappen. Ik roep de autoriteiten in Bahrein, Syrië en Jemen op om zich te houden aan het internationaal recht inzake de mensenrechten en de fundamentele vrijheden. Het is van vitaal belang dat zij onverwijld in een open en constructieve politieke dialoog treden met alle democratische politieke krachten en het maatschappelijk middenveld, zodat de weg vrij kan worden gemaakt voor werkelijke democratie, de noodtoestand kan worden opgeheven en de tenuitvoerlegging van werkelijke, ambitieuze en belangrijke economische en sociale hervormingen op gang kan worden gebracht, wat voor de stabiliteit en de ontwikkeling op de lange termijn van wezenlijk belang is.

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk. (RO) Bahrein loopt het risico het toneel te worden van een conflict tussen Iran en Saoedi-Arabië. In deze situatie kunnen we het religieuze element van de ontwikkelingen in de regio niet negeren. De shi´itische oppositie wordt namelijk gesteund door Iran en de soennitische dynastie heeft de steun van de monarchieën in de regio. Daarnaast moeten we vanwege de nauwe banden tussen Iran, Syrië, Hamas en Hezbollah en de religieuze spanningen tussen de soennieten en alawieten in Syrië voorzichtig zijn. Er bestaat namelijk een zeer groot risico dat de geweldsescalatie tot een burgeroorlog in Syrië zal leiden, met bemoeienis van buitenaf. Het bloedbad in Hama in 1982, waarbij 20 000 Syrische slachtoffers vielen, is in dit opzicht een tragische waarschuwing. Andere waarschuwingen zijn de mislukkingen in Somalië, Afghanistan en Irak voor wat betreft de wijze waarop het Westen moet optreden in een regio waarvan de bijzondere kenmerken niet genegeerd kunnen worden. Ik ben van mening dat we meer diplomatie en minder gewapende middelen moeten inzetten, meer aandacht moeten hebben voor de bescherming van de mensenrechten en die van burgers en minder voor het electorale potentieel van buitenlandse interventie, en ook meer aandacht moeten hebben voor de armoede en corruptie in deze landen, met name in Jemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb vóór deze resolutie gestemd omdat ik de gewelddadige onderdrukking van vreedzame demonstranten door de veiligheidstroepen in Syrië, Bahrein en Jemen veroordeel. Ik wil mijn steun aan en solidariteit met de volkeren van deze landen tot uitdrukking brengen, die gedreven door gerechtvaardigde democratische aspiraties zeer veel moed en vastberadenheid tonen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Syrië, Bahrein en Jemen werden op hun grondvesten geschud door de protesten die met alle macht werden onderdrukt. Ik roep de regeringen van deze landen op om een vruchtbare dialoog met de demonstranten op gang te brengen. Het geweld tegenover deze mensen zal niet voor altijd kunnen verhinderen dat zij eisen waarop ze naar hun mening recht op hebben. Het zal er alleen voor zorgen dat het langer duurt voordat ze gebruik maken van deze rechten, voordat de standpunten radicaler worden en verdergaande reacties in de toekomst worden aangemoedigd. Zelfs Machiavelli, die lange theorieën ophing om uit te leggen waarom het beter was dat men beducht voor iemand was, dan dat men van iemand hield, waarschuwde de prinsen van de wereld ervoor dat het niet nodig en zelfs schadelijk was zich gehaat te maken. Het zou voor de overheden in deze staten beter zijn om concrete hervormingen door te voeren en ervoor te zorgen dat hun onderdanen genieten van normen voor democratie, vrijheid en rechtsstaat die kunnen wedijveren met de beste ter wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Door het voorbeeld dat zij sinds haar oprichting heeft gegeven, heeft de Europese Unie de historische plicht om zich tegen alle schendingen van de mensenrechten uit te spreken en voor het recht van de volkeren op zelfbeschikking te strijden, zowel door openlijke veroordeling alsook door ontwikkelingshulp. De huidige situatie in Bahrein – die van strategisch belang is voor het evenwicht in de Golfregio – en die hoewel ogenschijnlijk normaal, in werkelijkheid zeer gespannen is, waarbij mensen nog steeds worden vastgehouden omdat ze gebruik hebben gemaakt van hun recht op vrije meningsuiting. In Syrië zijn de protesten in verscheidene steden met geweld onderdrukt, ondanks de oproep van de EU tot eerbiediging van de rechten van vrijheid van meningsuiting en van vereniging. Tot slot is de situatie in Jemen zeer verontrustend en al door de EU veroordeeld vanwege de onderdrukking van demonstranten. Dit kan ons niet onverschillig laten. Ik ben het daarom eens met de in deze resolutie voorgestelde maatregelen voor deze landen en hoop dat ze zo snel mogelijk tot resultaten leiden, zodat de vernedering van de volkeren in deze landen ophoudt. Ik ben ook zeer ingenomen met het initiatief waarin de VN-Commissie voor de rechten van de mens wordt opgeroepen om deze schendingen van de grondrechten te veroordelen.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) In deze resolutie zien wij weer een voorbeeld van de hypocrisie van de meerderheid van het Parlement. Ten eerste worden in één resolutie zeer verschillende situaties en landen over één kam geschoren. Dit doen ze opzettelijk want ze bieden een ‘overgangsdialoog’ aan om hun bondgenoten (Bahrein en Jemen) te helpen en oefenen druk uit op het land dat niet hun belangen dient (Syrië). Er zijn duidelijke verschillen te bespeuren ten opzichte van hetgeen in Libië is gebeurt, waar de dialoog werd vervangen door militair geweld, waardoor iedere mogelijkheid tot een vreedzame oplossing van het conflict in de kiem werd gesmoord. De doelen zijn duidelijk: het camoufleren van de troepenbewegingen uit Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten naar Bahrein ter ondersteuning van het daar heersende oligarchische systeem, met behulp van de Verenigde Staten – een land dat belangrijke delen van zijn vloot voor de Perzische Golf in Bahrein heeft gestationeerd – en de onderdrukking van de strijd van de Bahreinse bevolking voor sociale verandering en democratie. Hetzelfde gebeurt bij Jemen, waar ze een bewind verdedigen dat het volk en zijn strijd voor democratische verandering en betere levensomstandigheden met geweld onderdrukt, om zo een bondgenoot in de zogenaamde ‘oorlog tegen het terrorisme’ te beschermen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Deze resolutie is een schoolvoorbeeld van de hypocrisie van de meerderheid van het Parlement. Om te beginnen worden verschillende situaties en landen in dezelfde resolutie op één hoop gegooid. Dit doen ze opzettelijk want ze bieden een ‘overgangsdialoog’ aan om hun bondgenoten te helpen (Bahrein en Jemen), en ze oefenen druk uit op het land dat niet hun belangen dient (Syrië). Of het zin heeft te vragen waarom men geen voorstander was van een dialoog met Libië, in plaats van het land te bombarderen?

De doelen zijn duidelijk: het camoufleren van de troepenbewegingen uit Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten naar Bahrein ter ondersteuning van het daar heersende oligarchische systeem, met behulp van de Verenigde Staten – een land dat belangrijke delen van zijn vloot voor de Persische Golf in Bahrein heeft gestationeerd – en de onderdrukking van de strijd van de Bahreinse bevolking voor sociale verandering en democratie.

Hetzelfde gebeurt bij Jemen, waar ze een bewind verdedigen dat het volk en zijn strijd voor democratische verandering en verbeterde levensomstandigheden met geweld onderdrukt, om zo een bondgenoot in de zogenaamde ‘oorlog tegen het terrorisme’ te beschermen.

Nu zijn er pogingen om de inmenging van buitenaf in Syrië te verbergen: bemoeienis door financiering en bewapening van zogeheten ‘vreedzame protesten’ in een land dat een anti-imperialistisch standpunt inneemt en het beleid van Israël en de VS in de regio veroordeelt.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. − (LT) Ik heb vóór dit document gestemd daar in Bahrein, Syrië en Jemen, na soortgelijke ontwikkelingen in andere Arabische landen, demonstranten uiting hebben gegeven aan gerechtvaardigde democratische aspiraties en aan het sterke verlangen van het volk naar politieke, economische en sociale hervormingen, gericht op het vestigen van een werkelijke democratie, bestrijding van corruptie en nepotisme, eerbiediging van de rechtsstaat, de mensenrechten en fundamentele vrijheden, vermindering van sociale ongelijkheden en verbetering van de economische en sociale omstandigheden. Daarom moeten de EU en haar lidstaten de vreedzame democratische aspiraties van de volkeren van Bahrein, Syrië en Jemen steunen, en de regeringen van deze staten mogen niet reageren met toenemende gewelddadige repressie. Ernstige misdaden, waaronder buitengerechtelijke executies, ontvoeringen en verdwijningen, willekeurige arrestaties, foltering en oneerlijke rechtszaken zijn op geen enkele manier te rechtvaardigen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk.(EN) Ik heb vóór deze resolutie gestemd. Ik vind dat de EU haar bilaterale betrekkingen met Syrië, Bahrein en Jemen opnieuw moet beoordelen in het licht van de gewelddadige onderdrukking van demonstranten en gesprekken over een toekomstige associatieovereenkomst met Syrië moeten worden opgeschort. Ik maak me tevens zorgen over de aanwezigheid van buitenlandse troepen in Bahrein en ik verlang een onderzoek naar de dood van 54 betogers in Jemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Waar het om buitenlands beleid gaat blijft de meerderheid van degenen die Europa regeren met twee maten meten. Deze resolutie is daarvan een perfect voorbeeld. Hierin wordt – terecht – kritiek uitgeoefend op Ali Asbullah Saleh en Bashar al-Assad, maar niet op de koning van Bahrein. De doden en gewonde slachtoffers van de repressie van de regeringen van Jemen en Syrië worden wel genoemd, maar die van Bahrein niet. Niets rechtvaardigt dergelijke blijken van respect. Ik weiger deze hypocriete tekst te steunen, die onder het mom van veroordeling van de een, de ander vrijuit laat gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Syrië, Bahrein en Jemen hebben ieder te maken met volksopstanden die met geweld worden neergeslagen. Naar mijn mening is dit niet de beste wijze om hiermee om te gaan, omdat geweld alleen maar meer geweld veroorzaakt. De regeringen van deze landen moeten de dialoog zoeken met de leiders van de demonstraties om een verstandhouding te bereiken die verder bloedvergieten en verdere doden zal verhinderen. De autoriteiten in deze staten moeten nadenken over concrete hervormingen die ervoor kunnen zorgen dat hun burgers, net zoals de mensen in andere landen, toegang krijgen tot democratie, vrijheid en gerechtigheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb vóór deze resolutie gestemd, omdat ik van mening ben dat de Europese Unie langs diplomatieke weg moet proberen een proces van democratische en vreedzame verandering in Bahrein, Jemen en Syrië op gang te brengen. Ik sta aan de kant van de mensen in deze landen die, net als wij allen, willen dat er betere economische omstandigheden komen, dat de sociale ongelijkheden minder worden, corruptie en nepotisme worden bestreden, democratische hervormingen ten uitvoer worden gelegd en de fundamentele mensenrechten worden gewaarborgd.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Vóór. Ik ondersteun deze oproep van het Europees Parlement, die de gewelddadige onderdrukking van vreedzame betogers in Bahrein, Syrië en Jemen door veiligheidstroepen sterk veroordeelt en zijn deelneming betuigt met de familie van de slachtoffers, zijn solidariteit uitspreekt met de bevolkingen van deze landen, hun moed en vastberadenheid toejuicht en hun gerechtvaardigde democratische aspiraties van harte ondersteunt. Het Parlement dringt er bij de autoriteiten van Bahrein, Syrië en Jemen tevens op aan af te zien van het gebruik van geweld tegen demonstranten en hun recht op vergadering en vrijheid van meningsuiting te respecteren. Het veroordeelt de bemoeienis van de autoriteiten in Bahrein en Jemen bij de beschikbaarstelling van medische behandelingen en het ontzeggen en beperken van de toegang tot gezondheidszorgvoorzieningen. Het benadrukt dat degenen die verantwoordelijk zijn voor het verlies aan mensenlevens en het veroorzaakte letsel rekenschap moeten afleggen en voor het gerecht moeten worden gebracht, en het doet een beroep op de autoriteiten om onmiddellijk alle politieke gevangenen, mensenrechtenverdedigers en journalisten en al degenen die vastzitten vanwege hun vreedzame activiteiten in het kader van de protesten vrij te laten.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. – (IT) De huidige situatie in verschillende Afrikaanse landen, evenals in Bahrein, Syrië en Jemen, komt voort uit de legitieme aspiraties van het volk, dat politieke, sociale en economische hervormingen en een ware democratie wil. Zoals bekend zijn er in deze landen altijd al repressieve wetten geweest die de burgers beperken in het uitoefenen van hun civiele en politieke rechten. Het sterke verlangen van het volk naar politieke en sociale hervormingen is daar het gevolg van.

Helaas reageren de regeringen op deze legitieme verlangens met een gewelddadige onderdrukking, en passen ze antiterrorismewetten toe om buitenrechtelijke executies, martelingen, ontvoeringen en verdwijningen van meerdere betogers te rechtvaardigen. Het aantal doden, gewonden en arrestanten in Syrië, Bahrein en Jemen is zeer groot. Het buitensporige gebruik van geweld tegen de betogers heeft alle internationale verdragen inzake politieke en civiele rechten geschonden.

Ik sta achter de rapporteur en veroordeel de gewelddadige onderdrukking van de vreedzame betogers door veiligheidstroepen in deze landen, en ik steun hun legitieme democratische aspiraties. We moeten ons volledig solidair verklaren met deze volkeren en de moed en vastberadenheid die zij heel de wereld laten zien ondersteunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Traian Ungureanu (PPE), schriftelijk. (EN) De situatie in Syrië, Bahrein en Jemen is een onvoorspelbaar verlopend proces, geen bloedige maar onstuitbare ontwikkeling in de richting van een democratie. Syrië en Jemen hebben lange tijd een autoritaire of regelrecht dictatoriale achtergrond gehad, maar dat maakt de oppositie nog niet tot een volwaardig democratisch alternatief. Vooral in Jemen, met zijn wetteloosheid en gefragmenteerde samenleving, kunnen de krachten die zich hebben verenigd onder de paraplu van de oppositie onderdak of ruimte bieden aan terroristische of radicale, antidemocratische stromingen. In het verleden vormde 'stabiliteit' in het buitenlands beleid tegenover het Midden-Oosten een excuus om niets te doen of de status-quo in stand te houden. Het was duidelijk een overschat concept, dat zich echter nu tot een onderschat concept begint te ontwikkelen. De Europese belangen, en het democratisch belang in het algemeen, zijn het meest gediend met een rationele en nuchtere aanpak. De noodzaak van democratie in landen met een lange geschiedenis van onderdrukking mag een toekomstig democratisch proces niet frustreren. Niet dat de regimes van Assad of Saleh overeind moeten worden gehouden, maar dit houdt wel in dat de oplossing moet voortkomen uit een door onderhandelingen tot stand gekomen exitstrategie en niet uit een gewelddadige en onbeheersbare machtswisseling. Landen en regio's die van het ene onderdrukkingssysteem in het andere kunnen rollen, hebben veel meer aan behoedzaamheid en verstandig beleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Het Europees Parlement heeft op 7 april gestemd over een resolutie waarin wordt gevraagd om herziening van de betrekkingen van de EU met Syrië, Bahrein en Jemen om rekening te kunnen houden met de volksopstanden in die landen. Als ik dacht dat dat werkelijk de bedoeling van de Europese instellingen was, zou ik hiermee volmondig instemmen. Een belangrijk element van deze resolutie is de oproep tot ‘opschorting van verdere onderhandelingen over de ondertekening van de nog steeds hangende associatieovereenkomst tussen de EU en Syrië’ en het feit dat ‘een akkoord over een dergelijke overeenkomst afhankelijk moet worden gesteld van het vermogen van de Syrische autoriteiten om de gewenste democratische hervormingen met tastbaar resultaat door te voeren.’ Waarvan akte. Maar ik moet toch opmerken, en in de resolutie wordt dat ook toegegeven, dat ‘de ondertekening van deze overeenkomst op verzoek van Syrië sinds oktober 2009 is uitgesteld.’ Je kunt je dus afvragen wat deze verklaring in de praktijk voorstelt. Om die reden heb ik mij bij de stemming over deze tekst onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Vlasto (PPE), schriftelijk. – (FR) Uit deze stemming door het Parlement, die volgt op verschillende, sinds de jasmijnrevolutie in Tunesië aangenomen resoluties, blijkt wel dat niemand de reikwijdte en duur kan voorspellen van de golf van gebeurtenissen in de Arabische wereld. Natuurlijk is de situatie in elk land verschillend, maar uiteindelijk zijn die volksbewegingen de uitdrukking van een onwrikbaar verlangen naar democratie, vrijheid en rechtvaardigheid. De Europese Unie mag niet toestaan dat de gerechtvaardigde en vreedzaam geuite eisen van het volk met geweld de kop worden ingedrukt, wat helaas blijkbaar het enige antwoord is van de in het nauw gedreven regimes. Europa moet zijn stem krachtig laten horen, vooral bij monde van de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter van de Commissie, en zijn steun uitspreken voor de demonstraties van de burgers die eisen dat de door de Europese Unie opgestelde en verdedigde grondrechten ook in die landen worden gerespecteerd. Ons Parlement, dat als een tempel van democratie wordt beschouwd, moet weer solidair zijn met deze volken en hen steunen in de overgang naar democratie. Wij moeten onze betrekkingen met de landen in Noord-Afrika, in het Nabije en Midden-Oosten herzien, zodat wij met succes een gebied van stabiliteit, vrede en welvaart kunnen opbouwen.

 
  
  

Ontwerpresolutie RC-B7-0228/2011 (Vierde VN-conferentie over de minst ontwikkelde landen)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb vóór deze ontwerpresolutie gestemd. Ik ben van mening dat het belangrijk is om de doeltreffendheid van de ontwikkelingshulp te versterken, en dat er behoefte bestaat aan een samenhangend ondersteuningsbeleid op gebieden als handel en ontwikkelingssamenwerking, klimaatverandering, landbouw, enzovoort. De EU moet een gemeenschappelijk standpunt innemen ten opzichte van de minst ontwikkelde landen (MOL), en mag niet toelaten dat economische en financiële crises de ontwikkeling van partnerschappen met de MOL in de weg staan. Met het oog op een duurzame ontwikkeling op economisch, sociaal en milieugebied is het wezenlijk dat tijdens deze conferentie een mondiaal compromis wordt bereikt over de aanpak van de specifieke behoeften van de MOL, en over de hulp aan de MOL bij hun pogingen om de armoede te bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Angelilli (PPE), schriftelijk. (IT) Met het oog op de conferentie van Istanbul in mei heeft de EU haar steun aan het behalen van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling in de ontwikkelingslanden benadrukt, en nogmaals bevestigd dat zij zal zorgen voor specifieke steunprogramma’s. Hoewel we in enkele landen en gebieden aanzienlijke verbeteringen hebben gezien, zijn we nog ver verwijderd van onze doelstelling de armoede in de wereld te halveren. Nog steeds sterven elf miljoen kinderen jaarlijks aan geneeslijke ziekten, van wie het grootste deel jonger is dan vijf jaar. Een op de vier personen heeft geen toegang tot drinkwater. 114 miljoen kinderen krijgen nog steeds geen basisonderwijs. Er zijn nog steeds rond de 600 miljoen analfabete vrouwen, en evenzoveel personen hebben geen toegang tot de vooruitgang.

Het niet behalen van de in 2001 vastgestelde doelstellingen zal de geïndustrialiseerde landen niet ontmoedigen. Integendeel, zij zullen de hulpbehoevende landen blijven garanderen dat zij centraal staan op de internationale agenda, en sporen aan tot het beschikbaar stellen van nieuwe financieringsmiddelen en de ontwikkeling van samenwerkingsprogramma’s. Om deze landen opnieuw overeind te helpen en duizenden mensen een toekomst te kunnen bieden, zijn engagement en grote politieke vastberadenheid nodig evenals een consistente beschikbaarstelling van financiële middelen. Dit zijn voorwaarden waaraan de EU kan voldoen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pino Arlacchi (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb gestemd tegen de gezamenlijke ontwerpresolutie van het Europees Parlement over de vierde VN-conferentie over de minst ontwikkelde landen, omdat hierin onvoldoende aandacht wordt besteed aan de ondoelmatige inzet van de internationale hulp. Niet alleen in de resolutie maar ook in de verklaring van de Commissie tijdens het debat in het Parlement wordt voorbijgegaan aan de huidige kritische bespreking van de internationale hulp die in de afgelopen vijftig jaar aan de landen in het zuiden van de wereld is verleend, en aan de lering die uit mislukkingen en successen in het verleden moet worden getrokken. Hoe heeft het zo gigantisch mis kunnen gaan met de hulp aan Afrika? Hoe heeft het beleid van de Wereldbank op het gebied van ontwikkeling en armoedevermindering zo gigantisch kunnen mislukken? Hoe heeft het enorme schandaal met de verlening van buitenlandse hulp aan Afghanistan in de afgelopen tien jaar kunnen plaatsvinden? Hoe kan het dat het armoedebestrijdingsbeleid in China, Vietnam en Brazilië zo'n eclatant succes is gebleken? Als we deze moeilijke vragen niet kunnen beantwoorden zullen we nooit in staat zijn die 60 miljard euro aan ontwikkelingshulp ten goede te laten komen aan de minst ontwikkelde landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. − (LT) Ik ga akkoord met deze resolutie. Op de vierde VN-conferentie over de minst ontwikkelde landen moet meer nadruk liggen op de samenhang van het ontwikkelingsbeleid, omdat dit een belangrijke factor is bij het terugdringen van armoede. Afgezien van de bestaande knelpunten is de situatie in de MOL verder verslechterd door de recente, wereldwijde crisis op het gebied van financiën, voedsel, klimaatverandering en energie. Daarom moet deze VN-conferentie resultaatgericht zijn, met duidelijke indicatoren en het doel het aantal MOL in 2020 met de helft te verminderen, op basis van doeltreffende en transparante mechanismen voor controle en follow-up.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Het is betreurenswaardig dat op het moment 48 landen bij de minst ontwikkelde landen (MOL) zijn ingedeeld, en dat 75 procent van de achthonderd miljoen inwoners van deze landen met minder dan twee dollar per dag moeten rondkomen. Het langetermijndoel voor ontwikkelingssamenwerking moet het scheppen van duurzame economische ontwikkeling en een eerlijke verdeling van rijkdom zijn. Vrede en veiligheid zijn van vitaal belang voor de doeltreffendheid van het ontwikkelingsbeleid, en de EU moet haar aanpak hier beter coördineren om de stabiliteitsproblemen in de MOL op te lossen en pogingen ondersteunen die voorwaarden scheppen voor de totstandbrenging van vreedzame, democratische en inclusieve staten. Het is ook essentieel om prioriteit te geven aan voedselzekerheid, landbouw, infrastructuur, capaciteitsopbouw, en met name aan economische groei en toegang tot technologieën, en aan de menselijke en sociale ontwikkeling voor de MOL.

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk. (RO) Aangezien de vorige conferenties zich hebben geconcentreerd op principes, hoop ik dat de vierde VN-conferentie gericht zal zijn op het vaststellen van resultaten en het opstellen van duidelijke indicatoren voor het halveren van het aantal minder ontwikkelde landen tot 2020. Van de 51 onderontwikkelde landen, waar 78 procent van de bevolking met minder dan 1,25 dollar per dag moet leven, hebben slechts drie landen zich in de afgelopen jaren aan deze categorie ontworsteld. Dit is een zorgwekkende situatie, omdat deze landen het meest kwetsbaar zijn voor situaties als de financiële en de voedselcrisis en klimaatverandering. Deze landen hebben ook te maken met extreme armoede, gebrek aan infrastructuur en toenemende werkloosheid.

De werkelijkheid laat helaas zien dat de internationale gemeenschap er niet in is geslaagd om de beloften van het Actieprogramma van Brussel na te komen. Ik hoop dat we ons tijdens deze conferentie, waar ik de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement vertegenwoordig, kunnen richten op het bereiken van samenhang in ontwikkelingsbeleid en methoden voor het uitvoeren van innovatieve financieringsmechanismen met als doel een effectievere hulpverlening aan die landen die moeten worden aangemoedigd om passend beleid aan te nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb vóór deze resolutie gestemd, omdat ik van mening ben dat de vierde conferentie van de Verenigde Naties over de minst ontwikkelde landen maatregelen naar voren moet brengen die de integratie van deze landen in de mondiale economie mogelijk maken en hun toegang tot de markten van de EU verbeteren. De Europese Commissie dient te overwegen om de hulp aan deze landen op te voeren om de kosten die met de liberalisering van hun markten samenhangen te minimaliseren.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Ondanks de in de afgelopen jaren aan de minst ontwikkelde landen geleverde technische en financiële bijstand is het van essentieel belang te erkennen dat deze landen niet in staat zijn geweest om zich uit deze status op te werken, en nog steeds met voortdurende tekortkomingen en armoede te kampen hebben. Het is niet meer dan redelijk om in de resolutie op de buitengewone omstandigheden in Kaapverdië te wijzen, omdat dit land er ondanks het gebrek aan middelen in is geslaagd om de moeilijkheden waarmee het te kampen had te overwinnen en de levensomstandigheden van zijn bevolking te verbeteren. Ik zou daarom graag de Kaapverdische bevolking, hun regering en partijen hiermee willen feliciteren, omdat zij dit op verantwoordelijke en achtenswaardige wijze hebben aangepakt. Dit Portugeestalige land kan op dit moment als voorbeeld dienen voor de MOL. Er zijn weliswaar handelsbelemmeringen en problemen bij beroepsopleidingen en toegang tot informatie, bij hulpbronnen en productie-eenheden, maar we kunnen nooit genoeg benadrukken dat de onderontwikkeling van de MOL voornamelijk te wijten is aan incapabele besluitvormers en ineffectieve instellingen, aangezien hun bevolking in andere opzichten zeer bekwaam is.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De vierde conferentie van de Verenigde Naties over de minst ontwikkelde landen (MOL-IV) zal dit jaar van 9 tot 13 mei in Istanbul, Turkije plaatsvinden. De EU, die bij de ondersteuning van ontwikkelingslanden altijd het goede voorbeeld heeft gegeven met behulp van armoedebestrijdingsprogramma’s – waarvan de financiële toewijzingen de afgelopen paar jaar verdrievoudigd zijn –, is zeer sterk betrokken bij de organisatie van deze bijeenkomst. Ook het Parlement zal door een delegatie worden vertegenwoordigd die weldoordachte voorstellen zal doen, ofschoon zij wegens haar waarnemersstatus weinig zichtbaar zal zijn. Ik hoop dat dit een wezenlijke stimulans zal zijn om de ‘strijd’ voor duurzame ontwikkeling en rechtvaardige groei in deze landen te winnen. Aangezien alle landen verantwoordelijkheden hebben als het gaat om de ondersteuning van de minst ontwikkelde landen (MOL) en het bereiken van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, ben ik het eens met de voorstellen die in deze gezamenlijke resolutie zijn opgenomen. Ik zou graag willen zien dat de doelstelling om het aantal MOL tot 2020 te halveren werd gehaald. MOL-IV dient concrete maatregelen te ondersteunen waarmee antwoorden kunnen worden gevonden op de ontwikkelingsbehoeften van de MOL, armoede kan worden bestreden en een fatsoenlijk inkomen en bestaan kunnen worden verzekerd.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) In het kader van de vierde conferentie van de Verenigde Naties over de minst ontwikkelde landen is het gepast om even stil te staan bij de door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in 2000 aangenomen milleniumdoelstellingen voor ontwikkeling, en hun tenuitvoerlegging te beoordelen, met name wat betreft de bestrijding van armoede en honger, de bevordering van gelijkheid tussen mannen en vrouwen, het verhogen en verbeteren van de moeder/kind-gezondheidszorg, de bestrijding van HIV/AIDS, de ontwikkeling van duurzaamheid inzake het milieu, en het tot stand brengen van basisonderwijs voor iedereen. We beschikken over de middelen om de armoede te bestrijden. Deze zijn zelfs nog toegenomen dankzij de voordelen van de wetenschappelijke en technologische ontwikkeling. Toch kunnen we op mondiaal niveau een toename van de armoede waarnemen. Dit is het gevolg van het heersende economische systeem: het kapitalisme is van nature oneerlijk en ongelijk. We willen het belang van de alternatieve resolutie benadrukken die door de Confederale fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links is ingediend evenals dat van de op de gezamenlijke resolutie ingediende amendementen, – die jammer genoeg door de meerderheid werden verworpen – en die onder andere gericht waren op kwesties als voedselsoevereiniteit, landbouwontwikkeling en de noodzaak om een eind te maken aan de chantage die de EU met de zogenaamde economische partnerschapsovereenkomsten pleegt op een aantal ontwikkelingslanden.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het is van essentieel belang dat ondersteuning wordt geboden aan de armste en meest fragiele landen van de wereld. Tot deze groep behoren bijna vijftig landen, landen waarvan de bevolkingen te lijden hebben onder de gevolgen van de opeenvolgende gebrekkige tenuitvoerlegging van de conclusies van de successieve conferenties van de Verenigde Naties.

In de meeste gevallen is deze situatie te wijten aan het kolonialisme en aan de uitbuiting van hun rijkdommen en bevolkingen. Noch is dit een onvermijdelijk noodlot, noch zijn er onoverwinnelijke natuurlijke belemmeringen of beperkingen die deze landen arm maken. Integendeel, enkele van deze landen zijn rijk, zeer rijk aan natuurlijke hulpbronnen.

In andere gevallen is het de voortzetting van de kapitalistische uitbuiting die ervoor zorgt dat ongelijkheden gecreëerd en in stand worden gehouden. Dit geschiedt via het onrecht en de onmenselijkheid van een systeem dat in economisch en sociaal opzicht het heersende stelsel op de wereld is en dat door asymmetrische verhoudingen in stand wordt gehouden.

Dit is het resultaat van vrije handel, van financiële deregulering, van illegale maar gepermitteerde kapitaalvlucht naar belastingparadijzen en van oorlog en conflicten die om meningsverschillen over natuurlijke hulpbronnen worden gevoerd.

Alleen door met de grondslagen van dit stelsel te breken en een werkelijk beleid van samenwerking en ontwikkelingshulp op basis van solidariteit te voeren kunnen deze volkeren zich emanciperen en deze landen zich ontwikkelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. (SK) Meer dan veertig landen ter wereld behoren tot de minst ontwikkelde landen. Ik sta positief tegenover het streven van de Europese Unie om actief deel te nemen aan de VN-conferentie op het hoogste niveau en verwacht dat daar concrete toezeggingen uit zullen voortkomen. De afgelopen tien jaar hebben de armste landen een grotere vooruitgang geboekt dan in het voorafgaande decennium. Desondanks blijven er meerdere problemen bestaan: toenemende afhankelijkheid van de import van producten, armoede, een laag niveau van menselijk kapitaal en kwetsbaarheid voor klimatologische veranderingen en natuurrampen. Die problemen moeten van alle kanten worden aangepakt, maar twee punten zijn daarbij extra van belang. Ten eerste hebben deze landen investeringen nodig in de productieve sectoren van de economie. Ten tweede moeten we deze landen helpen democratische structuren op te zetten die hen in staat stellen zelfstandig te besluiten over strategische prioriteiten zonder inmenging van buitenaf. Een aparte kwestie die moet worden opgelost betreft de onstabiele grondstoffenmarkten en de daaruit voortvloeiende problemen. Op de lange termijn is diversificatie van de economie daar een oplossing voor. Op korte en middellange termijn is het belangrijk om te sterke prijsfluctuaties, vooral op het gebied van voedingsmiddelen, onder controle te houden. Gezien de positie van de Europese Unie is het belangrijk te letten op de coherentie van het buitenlands beleid. Het document van de Commissie van 16 februari is volledig maar zou een kritischer houding moeten weergeven. We moeten toegeven dat niet alle activiteiten van de Europese Unie op het gebied van handel of directe buitenlandse investeringen in overeenstemming zijn met het ontwikkelingsbeleid. Ik ben van mening dat die activiteiten daaraan ondergeschikt zouden moeten worden gemaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. − (LT) Ik heb vóór dit document gestemd daar sinds de derde VN-conferentie over de minst ontwikkelde lande en het actieprogramma van Brussel enkele positieve stappen zijn gezet, bijvoorbeeld het initiatief ´alles behalve wapens´, de verhoging van de officiële ontwikkelingshulp (ODA), die tussen 2000 en 2008 is verdubbeld, en de toename van de directe buitenlandse investeringen van 6 tot 33 miljard dollar, zodat 19 landen nu een groeicijfer hebben van 3 procent. De MOL-IV-conferentie moet resultaatgericht zijn, met duidelijke indicatoren en het doel het aantal MOL in 2020 met de helft te verminderen, op basis van doeltreffende en transparante mechanismen voor controle en follow-up. Ik zou de noodzaak willen benadrukken prioriteit te geven aan voedselzekerheid, landbouw, infrastructuur, capaciteitsopbouw, inclusieve economische groei, toegang tot technologieën en menselijke en sociale ontwikkeling in de MOL.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor deze resolutie gestemd. Ik geloof dat op de MOL-IV-conferentie de nadruk moet liggen op de samenhang in het ontwikkelingsbeleid als belangrijke factor in een beleidsombuiging op het nationale en het internationale vlak. Daarom pleit ik ervoor dat alle beleidsterreinen zoals handel, visserij, milieu, landbouw, klimaatverandering, energie, investeringen en financiën worden afgestemd op de ontwikkelingsbehoeften van de MOL, ter bestrijding van armoede en ter waarborging van een fatsoenlijk bestaan en levensonderhoud. Ik dring er bij de EU op aan haar toezeggingen gestand te doen wat betreft markttoegang en schuldverlichting en ik wijs nogmaals op het belang van het halen van het streefcijfer voor officiële ontwikkelingshulp van 0,15 à 0,20 procent van het BBP voor de MOL, waarvoor binnenlandse middelen moeten worden ingezet en, in aanvulling daarop, innoverende financieringsmechanismen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben van mening dat de vierde conferentie van de Verenigde Naties over de minst ontwikkelde landen nieuwe maatregelen naar voren moet brengen die de integratie van deze landen in de mondiale economie mogelijk maken en hun toegang tot de markten van de EU verbeteren. Ondanks alle inspanningen zijn de doelstellingen echter niet gehaald, ofschoon Kaapverdië uitmuntend heeft gepresteerd. Dit land heeft successen behaald en de levenskwaliteit van zijn burgers op een niveau getild dat boven dat van de andere minst ontwikkelde landen ligt.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. (EL) De economische crisis in de ontwikkelde wereld brengt handelsbeperkingen met zich mee die op hun beurt de minder ontwikkelde landen economisch wurgen. Gezinnen die op de rand van absolute armoede leven hebben moeten toezien hoe de levensmiddelenprijzen de afgelopen zes maanden met 15 procent zijn gestegen. In vergelijking met 2009 zijn deze prijzen, volgens de gegevens van de Wereldbank, in totaal met zelfs 29 procent gestegen. Daarom mag het onlangs gedaan officieel verzoek van de arme landen tot opheffing van de uitvoerbeperkingen niet genegeerd worden. De economische crisis maakt de onderhandelingen ongetwijfeld nog moeilijker maar harde onderhandelingen over de rug van mensen die in absolute armoede leven is tenminste in moreel opzicht betwistbaar.

In de onderhavige resolutie, waar ik vóór heb gestemd, wordt met klem gewezen op een aantal beleidsmaatregelen op zowel nationaal als internationaal niveau waarmee deze situatie ongedaan kan worden gemaakt. Daarbij gaat het om sectoren als handel, visserij, milieu, landbouw, klimaatverandering, energie, investeringen en financiën.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Het Europees Parlement wil met deze resolutie ook zijn steentje bijdragen aan de vierde conferentie van de Verenigde Naties over de minst ontwikkelde landen. Ik ondersteun deze bijdrage, omdat ik eveneens van mening ben dat deze conferentie een samenhangend ontwikkelingsbeleid moet bevorderen door op alle gebieden maatregelen te stimuleren, bijvoorbeeld maatregelen voor handel, visserij, milieu, landbouw, klimaatverandering, energie, investeringen en financiering, waarmee sterke ondersteuning kan worden gegeven aan de ontwikkelingsbehoeften van de minst ontwikkelde landen (MOL) om de armoede te bestrijden en voor een fatsoenlijk inkomen en levensonderhoud te zorgen. Als voorstander van deze resolutie, wil ik eveneens benadrukken dat Kaapverdië in 2007 één van de drie landen is geweest die zich op eigen kracht uit de MOL-status hebben opgewerkt. Dit is een land met zeer weinig hulpmiddelen, dat echter wel in staat was om voor groei te zorgen en de armoede te bestrijden. Hiermee wil ik het volk van Kaapverdië en zijn regering van harte feliciteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Vóór. Het Europees Parlement, in deze resolutie: 1. is van mening dat de MOL-IV-conferentie resultaatgericht moet zijn, met duidelijke indicatoren en het doel het aantal MOL in 2020 met de helft te verminderen, op basis van doeltreffende en transparante mechanismen voor controle en follow-up; 2. gelooft dat op de MOL-IV-conferentie de nadruk moet liggen op samenhang in het ontwikkelingsbeleid als belangrijke factor in een beleidsombuiging op het nationale en het internationale vlak; pleit er daarom voor dat alle beleidsterreinen – zoals handel, visserij, milieu, landbouw, klimaatverandering, energie, investeringen en financiën – worden afgestemd op de ontwikkelingsbehoeften van MOL ter bestrijding van armoede en ter waarborging van een fatsoenlijk bestaan en levensonderhoud; 3. dringt er bij de EU op aan haar toezeggingen gestand te doen wat betreft markttoegang en schuldverlichting; wijst nogmaals op het belang van het halen van het streefcijfer voor officiële ontwikkelingshulp van 0,15 à 0,20 procent van het BBP voor de MOL, waarvoor binnenlandse middelen moeten worden ingezet en, in aanvulling daarop, innoverende financieringsmechanismen;

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk.(IT) Op dit moment zijn 48 landen als minst ontwikkelde landen ingedeeld, met ongeveer 800 miljoen inwoners die moeten rondkomen met minder dan twee dollar per dag. Tussen 2000 en 2010 is de menselijke-ontwikkelingsindex voor de minst ontwikkelde landen met slechts 0,04 procent gestegen. Met deze zwakke stijging raken de landen steeds verder verwijderd van de acht millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling die de VN in 2000 hebben vastgesteld.

Gelukkig zijn sinds de derde VN-conferentie enkele goede stappen gezet op het gebied van officiële ontwikkelingshulp, zodat liefst 19 landen nu een groeicijfer hebben van 3 procent. Ik deel de mening van de rapporteur als hij het belang van de vierde VN-conferentie benadrukt. De belangrijkste doelstellingen moeten gericht zijn op ontwikkelingsbeleid, landbouw en visserij, zodat concrete resultaten en innovatieve financiering kunnen worden bereikt. Ik hoop dat de steun voor duurzame ontwikkeling zich ook vertaalt in steun voor gezondheidszorg, onderwijs en bevordering van de democratie, en de mensenrechten en de grondrechten steunen, want die vormen essentiële onderdelen van het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Joanna Senyszyn (S&D), schriftelijk. – (PL) Momenteel zijn 48 landen ingedeeld als minst ontwikkelde landen (MOL) en dit betekent dat elk vijfde land van de wereld tot deze categorie behoort. De Algemene Vergadering van de VN heeft in het begin van de jaren zeventig, dus bijna veertig jaar geleden, de categorie MOL in het leven geroepen. Sinds die tijd is het aantal MOL verdubbeld en slechts drie landen (Botswana, Malediven en Kaapverdië) hebben zich uit deze groep kunnen opwerken. Dit bewijst dat de armoede zich verspreidt en dat de effectiviteit van de tot nu toe genomen maatregelen verwaarloosbaar is. De economische crisis heeft deze kritieke situatie verder verergerd. De gevolgen van de crisis hebben diepe sporen achtergelaten in de MOL en hun problemen, die vooral voortkomen uit schulden, hoge voedsel- en brandstofprijzen en klimaatverandering, verder verdiept. Uit volle overtuiging en mij bewust van haar belang, heb ik daarom de resolutie over de vierde VN-conferentie over de minst ontwikkelde landen gesteund.

Een diepgaande en complete analyse en diagnose van de situatie van de MOL is noodzakelijk, evenals concrete voorstellen voor maatregelen die op de korte termijn moeten leiden tot verbetering in de leefomstandigheden van de bewoners van die landen en op de lange termijn tot het verlaten van de groep. Als lid van de Parlementaire Vergadering ACS-EU wil ik in het bijzonder de aandacht vestigen op het ontbreken van controlemechanismen voor de ondernomen activiteiten. Het ontbreekt ons niet aan politieke wil en bereidheid om te helpen, maar we houden helaas onvoldoende toezicht op onze inspanningen, waardoor ze niet bijster effectief zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Michèle Striffler (PPE), schriftelijk. – (FR) Als een van de auteurs van de resolutie over ‘de vierde VN-conferentie over de minst ontwikkelde landen (MOL)’ ben ik van mening dat het absoluut noodzakelijk is dat het Europees Parlement laat zien dat het zich krachtig wil inzetten voor de inwoners van de minst ontwikkelde landen. De toename van het aantal landen dat in die categorie valt (van 25 in 1971 tot 48 in 2011) maakt het noodzakelijk dat de internationale gemeenschap haar inspanningen verdubbelt om de doelstelling om het aantal MOL-landen tussen nu en 2020 met de helft te verminderen, te halen. Vanuit dit standpunt is het van het grootste belang om werkelijk samenhang te brengen in het beleid dat rechtstreeks de MOL-landen aangaat, zoals ontwikkelingshulp, handel, visserij, milieu, landbouw, klimaatverandering, energie, investeringen en financiën, met het doel om de armoede in te dammen en een fatsoenlijk bestaan en levensonderhoud voor de inwoners van de minst ontwikkelde landen te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik heb vóór de resolutie van het Europees Parlement gestemd over de vierde VN-conferentie over de minst ontwikkelde landen. In die resolutie bevestigt het Europees Parlement het principe van samenhang in Europees beleid op het terrein van ontwikkelingshulp en -samenwerking. Dat wil zeggen dat in de betrekkingen tussen de Europese Unie en de minst ontwikkelde landen alle beleidsterreinen – zoals handel, visserij, milieu, landbouw, klimaatverandering, energie, investeringen en financiën – moeten worden afgestemd op de ontwikkelingsbehoeften van de minst ontwikkelde landen. Bovendien wordt in de resolutie het belang aangehaald om het streefcijfer van 0,15 à 0,20 procent van het BBP voor ontwikkelingshulp voor de minst ontwikkelde landen te halen, en wordt gewaarschuwd voor de kwalijke gevolgen van aankoop van landbouwgrond, zoals onteigening van kleine boeren en onduurzaam gebruik van grond en water. Het beginsel van de samenhang van het ontwikkelingsbeleid wil voorkomen dat goede voornemens wel worden uitgesproken maar nooit opgevolgd, en dat beleidsterreinen met elkaar in botsing komen. Nu moeten we het nog in praktijk brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Vlasto (PPE), schriftelijk. – (FR) Met deze stem wil ik graag nog eens mijn grote betrokkenheid bij de bestrijding van armoede tonen, of het nu om de oorzaken of de gevolgen gaat. Er is een meedogenloze kloof tussen de minst ontwikkelde landen en de wereldeconomie waardoor er een vicieuze cirkel ontstaat waarvan de bevolking het slachtoffer wordt. Wij zijn allemaal verantwoordelijk voor de achterstand in de realisering van de millenniumontwikkelingsdoelen (MDG), waardoor gecoördineerd optreden van de Europese Unie en de Verenigde Naties dringend wordt. De belangrijkste gebieden zijn bekend: voedselveiligheid, toegang tot water en gezondheidszorg, en alfabetisering. De oplossingen zijn ook bekend, maar ik betreur dat zelden aan de goede voornemens gevolg wordt gegeven. Toch is het door te werken aan een betere verdeling van rijkdommen, door begeleiding van deze landen op weg naar groei en democratie en door bestrijding van de ongebreidelde speculatie op grondstofprijzen, dat deze uiterst kwetsbare landen in staat worden gesteld om uit die vreselijke armoedespiraal te komen. Dat is niet alleen onze verantwoordelijkheid, het is ook noodzakelijk voor de veiligheid van de Europese Unie, want armoede is helaas vaak een bron van instabiliteit.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0226/2011 (Voortgangsverslag 2010 over IJsland)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik een voorstander ben van de toetreding van IJsland tot de EU, vooropgesteld dat de regering erin slaagt om zich te verzekeren van de ondersteuning van haar burgers voor dit nationaal politiek engagement.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. − (LT) Ik heb vóór deze resolutie gestemd. Ik ben blij met het vooruitzicht IJsland in de EU op te nemen, daar IJsland een krachtige democratische traditie en maatschappelijke cultuur heeft, waardoor we het gerust tot de groep EU-lidstaten kunnen toelaten. Ik ben van mening dat de toetreding van IJsland tot de EU de kansen van de Unie om een actievere en constructievere rol te spelen in Noord-Europa en het Noordpoolgebied zal doen toenemen en daarmee zal bijdragen tot multilateraal bestuur en duurzame beleidsoplossingen in dit gebied. IJsland participeert nu al actief in de Noordse Raad, in het EU-beleid voor de noordelijke dimensie, in de Euro-Arctische Raad voor de Barentszzee en in de Arctische Raad, dat het belangrijkste multilaterale forum is voor samenwerking in het Noordpoolgebied. De toetreding van IJsland tot de EU zal de Europese aanwezigheid in de Arctische Raad consolideren. IJsland kan door zijn ervaring met hernieuwbare energie ook een waardevolle bijdrage leveren tot het beleid van de EU, met name wat betreft het gebruik van geothermische energie, de bescherming van het milieu en maatregelen tegen klimaatverandering.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb gestemd voor het voortgangsverslag 2010 over IJsland, dat is opgesteld door de heer Preda, omdat ik denk dat het moment is gekomen om het Europees perspectief van dit land te beoordelen. Gedurende de onderhandelingen met de EU hebben de IJslandse autoriteiten blijk gegeven van een werkelijke betrokkenheid bij dit proces en een sterke politieke wil om te zijner tijd aan alle toetredingscriteria te voldoen.

Ten eerste heeft IJsland een lange democratische traditie. De bescherming van de mensenrechten en de samenwerking met leidende internationale organisaties zijn zeer belangrijke punten op de IJslandse politieke agenda. Op economisch gebied hebben de autoriteiten al een pretoetredingsstrategie opgesteld om de economie te diversifiëren en uit de recessie te raken. Ik ben van mening dat IJsland in staat is om de verplichtingen aan te gaan die het EU-lidmaatschap met zich meebrengen. Hierbij wil ik vermelden dat op dit moment aan de voorwaarden van 10 onderhandelingshoofdstukken is voldaan. Tegen deze achtergrond verwelkom ik het initiatief van de Europese Commissie om in juni te beginnen met de toetredingsonderhandelingen met IJsland.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Baudis (PPE), schriftelijk. – (FR) Dit verslag biedt een goed overzicht van de huidige stand van zaken in de betrekkingen tussen de Europese Unie en IJsland. Sinds het Verdrag van Parijs zijn er vriendschappelijke en nauwe betrekkingen en samenwerking met dit land. IJsland werd hard getroffen door de economische, financiële en bancaire crisis. Er moeten hervormingen worden doorgevoerd en die moeten wij aanmoedigen.

Sinds het begin van het toetredingsproces zijn wij een open en constructieve dialoog gestart met de IJslandse regering, die trouwens ook heeft aangegeven tot de eurozone te willen toetreden. De uitbreiding met IJsland biedt Europa de mogelijkheid om meer samenhang te brengen in haar beleid in het Noordpoolgebied, vooral wat betreft visserij, zeevaart, wetenschappelijk onderzoek en milieubeheer. Toch is Europa geen uitwijkhaven of een remedie voor een conjuncturele crisis. IJsland moet zelf helder invulling geven aan een werkelijk integratieproject binnen de rest van Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben zeer ingenomen met het vooruitzicht om een land met een krachtige democratische traditie en maatschappelijke cultuur als nieuwe lidstaat van de EU op te nemen. IJsland heeft een goede reputatie op het gebied van bescherming van de mensenrechten en het waarborgen van nauwe samenwerking met internationale mechanismen voor de bescherming van de mensenrechten. De toetreding van IJsland tot de EU zal de rol van de Unie als wereldwijde voorvechter en beschermer van mensenrechten en fundamentele vrijheden verder onderbouwen. Door zijn ervaring kan IJsland ook een waardevolle bijdrage leveren aan het EU-beleid op het gebied van hernieuwbare energie, vooral waar het om de exploitatie van geothermische energie, milieubescherming en de bestrijding van klimaatverandering gaat. De toetreding van IJsland tot de EU zal de kansen van de Unie om een actievere en constructievere rol te spelen in Noord-Europa en het Noordpoolgebied doen toenemen en zal daarmee bijdragen tot multilateraal bestuur en duurzame beleidsoplossingen in dit gebied.

 
  
MPphoto
 
 

  Diane Dodds (NI), schriftelijk. (EN) Ik heb tegen dit verslag gestemd. Door de haast die met de uitbreiding wordt gemaakt vrees ik dat het Parlement en de EU-instellingen voorbijgaan aan kwesties die voor de lidstaten van strategisch belang zijn. Het is zeer betreurenswaardig dat IJsland en de Faeröer hun voorgestelde vangsten van makreel in 2011 wederom hebben opgehoogd, wat ten koste gaat van de bestanden en de levensvatbaarheid van onze pelagische visserij. Deze ongehoorde manier van doen geeft wel aan dat er niets klopt van de bewering dat IJsland voorvechter is van een duurzaam visserijbeheer. Vorig jaar zomer is ons, in antwoord op de onverzettelijke houding van IJsland in dezen, verteld dat de Commissie overwoog de onderhandelingen over de toetreding van dit land tot de EU op te schorten. Daar lijkt echter nog maar weinig schot in te zitten. IJsland kan en mag niet tot de 'EU-club' toetreden als het de regels van deze club zo schaamteloos aan zijn laars lapt. Zoals een krant kopte: zijn we serieus van plan om IJsland, nu het zijn eigen wateren heeft leeggevist, aan de haal te laten gaan met onze meest waardevolle visserij?

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb vóór het voortgangsverslag 2010 over IJsland gestemd, omdat ik van mening ben dat we de toetreding van één van de oudste democratieën van Europa tot de EU moeten ondersteunen, op voorwaarde dat aan de noodzakelijke vereisten wordt voldaan, zoals de afschaffing van de walvisjacht en de handel in walvisproducten.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Van alle landen die zijn voorgesteld voor toetreding tot de Europese Unie is IJsland hier het best op voorbereid, en in staat om de waarden en beginselen over te nemen die het richtsnoer voor het handelen van de Unie zijn. Ik geloof dat de Unie zal profiteren van de bijdrage van IJsland. Over het algemeen beschikt IJsland over dezelfde, en in sommige gevallen zelfs hogere dan de door de Unie voorgeschreven normen. Ik ben van mening dat de aanpassingen die nog moeten plaatsvinden niet van dien aard zijn dat ze het toetredingsproces al te zeer zullen vertragen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Deze ontwerpresolutie gaat over het voortgangsverslag 2010 over de vooruitgang van IJsland in richting van het lidmaatschap van de Europese Unie. De toetredingsonderhandelingen met IJsland zijn in juli 2010 van start gegaan. Ik acht het van essentieel belang dat de noodzakelijke voorwaarden worden geschapen om het toetredingsproces van IJsland af te ronden en ervoor te zorgen dat de toetreding van het land een succes wordt: dit is een land met een krachtige democratische traditie en maatschappelijke cultuur, en de toetreding van IJsland tot de EU zal de rol van de Unie als wereldwijde voorvechter en beschermer van mensenrechten en fundamentele vrijheden verder onderbouwen. IJsland maakt deel uit van de Europese Vrijhandelsassociatie en beschikt over een markteconomie die een aantal voordelen voor de EU met zich meebrengt, met name op het gebied van de hernieuwbare energie. Toch dient IJsland werkelijk interesse te tonen en samen te werken bij de oplossing van onopgeloste vraagstukken in de sector visserijbeheer. Volgens het ingediende verslag is er sprake van enige vooruitgang, maar moet er nog veel gebeuren, met name in de visserijsector. Ik hoop dat deze onopgeloste vraagstukken snel kunnen worden opgelost, zodat de toetreding van IJsland een succes wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Ons principieel standpunt ten aanzien van de toetredingsprocessen van nieuwe landen tot de Europese Unie is bekend: wanneer dit besluit wordt geveld, moet de wens van de desbetreffende bevolking hieraan ten grondslag liggen en worden gerespecteerd. Wij wachten daarom af hoe het standpunt van de bevolking van IJsland over de toetreding zal uitvallen, zodat we in de toekomst met dit standpunt rekening kunnen houden. Niet alleen op grond van dit principe hebben we ons van stemming onthouden, maar ook vanwege de essentiële aard van de uitbreidingsprocessen van de EU, gezien de kapitalistische aard van het integratieproces en de doeleinden die hiermee worden nagestreefd. Wanneer de perifere regio’s die voortkwamen uit de vorige uitbreidingen eenmaal uitgeput zijn, is er behoefte aan verder groeien en moeten nieuwe markten tot stand worden gebracht.

We zijn niet gelukkig met een aantal vereisten die de Europese Unie IJsland stelt, waaronder de in dit verslag opgenomen vereisten. Zo wordt bijvoorbeeld geëist een aantal sectoren te liberaliseren, met name de financiële sector, wat des te erger is, omdat dit één van de sectoren is die verantwoordelijk waren voor de crisis in dit land en die alleen kon worden afgewend door duidelijke staatsinterventie.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) We hebben ons van stemming onthouden op grond van ons standpunt ten opzichte van de uitbreiding van de Europese Unie. We wachten het standpunt van het volk van IJsland over de toetreding af, zodat we in de toekomst met dit standpunt rekening kunnen houden.

Verder zijn we niet gelukkig met een aantal vereisten die de Europese Unie IJsland stelt, waaronder de in dit verslag opgenomen vereisten. Zo wordt bijvoorbeeld geëist een aantal sectoren te liberaliseren, met name de financiële sector, wat des te erger is, omdat dit één van de sectoren is die verantwoordelijk waren voor de crisis in dit land en die alleen kon worden afgewend door duidelijke interventie van de staat en de bevolking.

We wachten op de toekomstige ontwikkelingen, met name op de uitslag van het referendum van 9 april 2011, voor een duidelijker standpunt ten opzichte van het lidmaatschap van het land.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Ik wil graag uitleggen waarom ik mij tijdens de stemming over deze tekst heb onthouden, zoals ik altijd doe wanneer er over een verslag over toetredingsonderhandelingen met een Europees land wordt gestemd. Ik betwist geenszins het recht van IJsland om toe te treden tot de Europese Unie maan ik denk wel dat toetreding geen goed idee is. Dat lijkt trouwens de mening van de overgrote meerderheid van de IJslandse bevolking te zijn. De beslissing om toetreding aan te vragen werd genomen op een moment van paniek, na de ineenstorting van het IJslandse bankstelsel, om te kunnen profiteren van de steun van Europa.

Iedereen weet dat IJsland de euro wil invoeren zonder lid te worden van de Europese Unie, wat belachelijk is als we weten wat de gevolgen daarvan zijn, en dat IJsland lid is van de Europese Economische Ruimte en van het Schengengebied. Kortom het is in ieder geval uiteindelijk aan het IJslandse volk om te beslissen. En ik hoop dat als zij nee zeggen, ze dan worden gehoord.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik heb vóór dit document gestemd omdat de toetredingsonderhandelingen met IJsland in juli 2010 zijn geopend en het van essentieel belang is dat de noodzakelijke voorwaarden worden geschapen om het toetredingsproces van IJsland af te ronden en ervoor te zorgen dat de toetreding van het land een succes wordt. IJsland kan door zijn ervaring met hernieuwbare energie een waardevolle bijdrage leveren tot het beleid van de EU, met name wat betreft het gebruik van geothermische energie, de bescherming van het milieu en maatregelen tegen klimaatverandering. De toetreding van IJsland tot de EU zal de kansen van de Unie om een actievere en constructievere rol te spelen in Noord-Europa en het Noordpoolgebied doen toenemen en daarmee bijdragen tot multilateraal bestuur en duurzame beleidsoplossingen in dit gebied. Daarnaast is het essentieel dat de EU-burgers heldere, volledige en op feiten gebaseerde informatie krijgen over de gevolgen van toetreding van IJsland. Hierop moet worden toegezien, en ik acht het even belangrijk te luisteren naar en in te gaan op de zorgen en vragen van de burgers en hun standpunten en belangen in aanmerking te nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk.(IT) De resolutie over het voortgangsverslag 2010 over IJsland, waarover we vandaag in het Parlement stemmen, kon niet anders dan op mijn overtuigde steun rekenen. In het afgelopen jaar heeft IJsland aangetoond zich op meerdere fronten aan te willen passen aan de Europese politiek en aan de beginsels waarop deze steunt. De sterke democratische en maatschappelijke traditie, de vooruitgang die geboekt is bij het verbeteren van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, en de buitengewone aandacht voor de economie, die aan steeds meer van de door Europa gestelde eisen voldoet, maken dat de toetreding van IJsland tot de EU alleen maar positief kan uitpakken, ook vanwege het feit dat het de rol van de Unie in de Arctische Raad zal versterken. De bescherming van de mensenrechten, de verbetering van het wetgevend kader met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting en toegang tot informatie, en de omvangrijke investeringen in onderwijs, onderzoek en ontwikkeling, met als doel de jeugdwerkloosheid te bestrijden, geven blijk van de inspanningen van het land en de wil om zich aan te passen aan Europa. Het IJslandse volk heeft het laatste woord, door middel van een referendum, en we hopen dat het volk zich positief uitspreekt over de toetreding tot de grote Europese familie.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb voor deze resolutie gestemd, waarin het volgende wordt verwoord: "spreekt zijn voldoening uit over de overeenkomst die tot stand is gekomen tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van IJsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk over de Icesave-kwestie, met name inzake het garanderen van terugbetaling van de kosten voor de betaling van minimumgaranties voor spaarders in vestigingen van Landsbanki Hf. in het VK en in Nederland; is verheugd dat het IJslandse parlement de overeenkomst op 17 februari 2011 met een drie vierde meerderheid heeft goedgekeurd; neemt nota van het besluit van de IJslandse president om de wet aan een referendum te onderwerpen en hoopt dat er een eind zal komen aan de inbreukprocedure die de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 26 mei 2010 tegen IJsland heeft ingeleid".

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) In deze tekst wordt de weigering van de IJslandse bevolking om de schulden terug te betalen die door private banken zijn aangegaan, veroordeeld, ofschoon de overgrote meerderheid tegen terugbetaling stemde. Zij worden verplicht de criteria van Kopenhagen rigoureus toe te passen. De programma’s van het IMF voor het land worden toegejuicht. De Commissie wordt voorgesteld om in IJsland een campagne te houden, naar het voorbeeld van de campagne in Ierland, met het oog op het nationale referendum over lidmaatschap van de Europese Unie. Ik stem tegen dit herhaald machtsvertoon tegen de IJslandse bevolking, en de grove logica van liberale normalisering die uit deze tekst spreekt.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) IJsland heeft concrete stappen ondernomen om in de toekomst tot de EU toe te treden, en heeft van alle toetredingskandidaten de beste vooruitzichten om aan de vereisten inzake toetreding te voldoen. De onlangs naar voren gekomen kwestie met betrekking tot de betaling van financiële middelen aan Nederland en het Verenigd Koninkrijk voor verliezen die burgers van deze landen bij de ineenstorting van een IJslandse bank hebben geleden, zou nog roet in het eten kunnen gooien voor de toetreding van het land.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) IJsland werkt als lid van de Europese Economische Ruimte, de Schengenovereenkomsten en de Dublinverordening reeds nauw samen met de EU. Op het gebied van de mensenrechten behaalt IJsland eveneens uitstekende resultaten. Er wordt veel geïnvesteerd in onderwijs, onderzoek en ontwikkeling, waardoor IJsland internationaal gezien een goede positie inneemt op deze gebieden. Alvorens we echter van toetreding van IJsland tot de EU kunnen spreken, moet de IJslandse bevolking hier mee instemmen.

Het zou raadzaam zijn om een einde te maken aan alle propaganda van de EU om de IJslandse bevolking te overtuigen van de voordelen van toetreding. Economisch gezien is IJsland er volgens een OESO-rapport van mei 2010 in geslaagd om zijn economie te consolideren en ondanks de financiële crisis is het inkomen per hoofd van de bevolking nog steeds een van de hoogste ter wereld. Om die reden steun ik dit project.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) Om te beginnen wil ik duidelijk stellen dat voor een mogelijke toetreding van IJsland tot de Unie de instemming van de IJslandse burgers vereist is. Dit besluit moet aan de bevolking worden overgelaten en mag niet verder door de EU worden beïnvloed. Wat betreft het voortgangsverslag kan IJsland de internationale vergelijking goed doorstaan op vele gebieden en is het op andere gebieden zelfs toonaangevend: daarbij denk ik aan het inkomen per hoofd van de bevolking, onderwijs, onderzoek en ontwikkeling, en aan de eerbiediging van de mensenrechten. Om die reden heb ik voor deze ontwerpresolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) IJsland is één van de oudste Europese democratieën. Van de landen die toetreding willen tot de Europese Unie is IJsland met zekerheid het best voorbereide land, niet alleen omdat het democratische beginselen en waarden heeft die vergelijkbaar zijn met die van de lidstaten van de Unie, maar ook omdat het dezelfde of een hogere ontwikkelingsstandaard heeft. Ik heb voor het voortgangsverslag 2010 gestemd, omdat ik van mening ben dat wanneer aan de noodzakelijke toetredingsvereisten is voldaan, waarbij ik met name de afschaffing van de walvisjacht en de handel in walvisproducten zou willen benadrukken, de EU van de toetreding van dit land kan profiteren.

Het vraagstuk van de toetreding van dit land moet echter worden bekeken in het licht van het gemeenschappelijk beleid, met name in het licht van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Vanwege het relatieve gewicht van de visserijsector voor de IJslandse economie zouden problemen kunnen rijzen bij de harmonisering van het beleid dat met deze sector samenhangt.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Vóór. In deze resolutie wordt door het Parlement het volgende verwoord: waardeert het vooruitzicht een land met een krachtige democratische traditie en maatschappelijke cultuur als nieuwe lidstaat op te nemen; onderstreept dat de toetreding van IJsland tot de EU de rol van de Unie als wereldwijde voorvechter en beschermer van mensenrechten en fundamentele vrijheden verder zal onderbouwen; prijst IJsland om zijn goede reputatie op het gebied van bescherming van de mensenrechten en het waarborgen van nauwe samenwerking met internationale mechanismen voor de bescherming van de mensenrechten; spreekt zijn steun uit aan de lopende werkzaamheden ter verbetering van het wetgevend kader met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting en toegang tot informatie; spreekt in dit verband zijn waardering uit voor het IJslandse Initiatief voor moderne media, dat IJsland en de EU in staat stelt een sterke positie in te nemen met betrekking tot de wettelijke bescherming van de vrijheid van meningsuiting en informatie.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. – (IT) IJsland is een van de landen die sinds 2010 in aanmerking komen om toe te treden tot de Europese Unie. Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd omdat ik ervan overtuigd ben dat dit land een krachtige democratische traditie en een maatschappelijke cultuur heeft, en de toetreding van het land zal de rol van de EU als wereldwijde voorvechter en beschermer van mensenrechten en fundamentele vrijheden verder onderbouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb vóór dit verslag gestemd omdat ik voorstander ben van toetreding van IJsland tot de EU.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0225/2011 (Voortgangsverslag 2010 over de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor deze resolutie gestemd, waarin de tenuitvoerlegging wordt aanbevolen van een stabilisatie- en associatieovereenkomst met de EU en teleurstelling wordt geuit dat de Raad niet van plan is om, zoals door de Commissie aanbevolen, toetredingsonderhandelingen te starten. Ik zou mijn bezorgdheid tot uitdrukking willen brengen over de groeiende etnische spanningen en vooral over het gebrek aan politiek overleg en persvrijheid. De politieke partijen moeten ophouden het nationale parlement te boycotten en een dialoog aangaan met de instellingen. Ik betreur ook dat het geschil met Griekenland de weg van het land naar de EU blijft blokkeren. De bilaterale kwesties moeten in de geest van goed nabuurschap door de betrokken partijen worden opgelost, waarbij bovenal rekening moet worden gehouden met de Europese belangen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pino Arlacchi (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb gestemd vóór deze ontwerpresolutie ter afsluiting van het debat over de verklaringen van de Europese Raad en de Commissie over het voortgangsverslag 2010 betreffende de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM). Ik vind het een zeer evenwichtige resolutie. Hierin wordt bezorgdheid geuit over de huidige politieke situatie in FYROM, waaronder de boycot van het nationale parlement door de oppositiepartijen, alsook over het gevaar dat deze ontwikkelingen een negatieve impact op de EU-agenda van het land kunnen hebben. Daarnaast wordt het land gefeliciteerd met de verjaardag van de Ohrid-kaderovereenkomst, die de hoeksteen van de interetnische betrekkingen in het land blijft, en wordt de regering verzocht een brede dialoog tussen de etnische gemeenschappen te bevorderen. Ook ben ik ingenomen met de positieve woorden in de resolutie over de voortdurende inspanningen van FYROM ter stabilisering van de regio.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE) , schriftelijk. – (FR) Als lid van de delegatie van het Europees Parlement voor de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië volg ik aandachtig de vooruitgang van dit land en bij de aanvraag voor toetreding tot de Europese Unie. Ook al moet er nog veel gebeuren op het gebied van politiek, rechtspraak, overheidsbestuur, bestrijding van corruptie en vrijheid van meningsuiting, heeft de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië significante vooruitgang geboekt op het gebied van decentralisatie, onderwijs en hervorming van het gevangeniswezen. De bilaterale problemen tussen dit land en Griekenland mogen dan ook geen belemmering vormen voor de opening van de toetredingsonderhandelingen. Ik heb vóór het openen van de onderhandelingen gestemd. Verder wil ik erop wijzen dat in dit land in juni vervroegde verkiezingen worden gehouden, en ik roep dan ook alle politieke partijen op om hun krachten te bundelen en onderling nauw samen te werken teneinde de toetreding van hun land tot de Europese Unie te verzekeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb vóór dit verslag gestemd. De Europese Raad heeft de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in 2005 de status van kandidaat-lidstaat verleend, maar tot dusver geen datum vastgelegd voor het openen van onderhandelingen, ondanks de aanzienlijke vooruitgang die het land heeft geboekt op weg naar EU-lidmaatschap. Ondanks deze vooruitgang is er echter nog altijd politieke instabiliteit in Macedonië, hetgeen een belemmering kan vormen voor het Europese integratieproces. Door een gebrek aan dialoog tussen de regering en de oppositiepartijen lukt het niet om overeenstemming te bereiken over de tenuitvoerlegging van structurele hervormingen. De hervorming van de rechterlijke macht is nog niet helemaal voltooid, de media en het openbaar bestuur zijn gepolitiseerd, en het onopgeloste vraagstuk van de integratie van etnische groepen verhindert dat Macedonië verder vooruitkomt en de nodige hervormingen doorvoert om de beginselen van de rechtsstaat en de democratie te waarborgen. Ik denk dat de Macedonische regering de oppositiepartijen meer bij de besluitvorming moet betrekken en moet zorgen voor een open en constructieve dialoog over alle problemen waar het land op dit moment voor staat.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb gestemd voor het voortgangsverslag 2010 betreffende de Voormalige Joegoslavische republiek Macedonië. Ik ben namelijk van mening dat het EU-perspectief cruciaal is voor de stabiliteit van de Balkan. Tegen deze achtergrond is samenwerking met Griekenland van het grootste belang.

Het geschil over de naam van de voormalige Joegoslavische republiek speelt een belangrijke rol in de discussies over de toetredingsonderhandelingen, omdat het een van de obstakels vormt waardoor de onderhandelingen niet kunnen beginnen. Een goede verstandhouding tussen de buurlanden is essentieel bij het transitieproces richting lidmaatschap van de EU. Daarom moeten de Voormalige Joegoslavische republiek Macedonië en Griekenland een oplossing vinden over de naamkwestie. Tot nu toe is Griekenland een betrouwbare gesprekspartner gebleken met betrekking tot de andere hoofdstukken. Het is de hoogste tijd dat beide landen tot overeenstemming komen, zodat de toekomstige toetredingsonderhandelingen de steun van alle EU-lidstaten krijgen. Wat dat betreft kan de roep om neutrale externe bemiddelaars nuttig zijn, zoals het betrekken van de secretaris-generaal van de VN in het geschil.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Overeenkomstig de vorige resoluties van het Parlement, vind ik het betreurenswaardig dat de Raad niet het besluit tot het openen van toetredingsonderhandelingen heeft genomen, zoals nu al voor het tweede opeenvolgende jaar door de Commissie werd aanbevolen. Het uitbreidingsproces van de EU is een zeer sterk instrument voor vrede, stabiliteit en verzoening in deze regio. Ik ben vooral bezorgd over het aanhoudende hoge werkloosheidsniveau, met name onder jongeren, in vele andere landen in de regio. Ik zou bij de regering willen aandringen op spoedige uitvoering van doeltreffendere maatregelen ter verbetering van de openbare investeringen die gericht zijn op werkgelegenheidsbeleid en het tewerkstellen van de werknemers in hoogwaardige, stabiele en fatsoenlijke banen. Ik ben echter zeer verheugd over de recente goedkeuring van de wet inzake energie met het oog op de liberalisatie van de elektriciteitsmarkt van het land die strookt met de desbetreffende Europese richtlijnen. Ik juich de goedkeuring van de nationale strategie voor duurzame ontwikkeling toe, maar dring aan op meer inspanningen om de milieuwetgeving ten uitvoer te leggen en hiervoor voldoende middelen uit te trekken. Ik dring aan op nauwere samenwerking bij grensoverschrijdende milieuvraagstukken op basis van de EU-normen, met name op het gebied van waterkwaliteit, afvalbeheer en natuurbescherming.

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk. (EL) De Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links is principieel vóór uitbreiding van de Europese Unie met de landen van de Westelijke Balkan, mits de volkeren van deze landen dat wensen. Ik heb mij echter tijdens de stemming over dit verslag onthouden omdat hierin problematische punten staan. Deze houden onder meer verband met de voorgestelde economische hervormingen en de manier waarop de naamkwestie wordt behandeld. Zoals de tot nu toe met uitbreidingen opgedane ervaringen bevestigen, moeten de samenwerking met de landen van de Westelijke Balkan en hun toetredingsproces, zeer zeker in deze tijden van economische crisis, bijdragen aan duurzame ontwikkeling en aan het economisch en sociaal welzijn van de burgers van zowel de uitbreidingslanden als de Unie.

In het verslag wordt echter gepleit voor opties als het sturen van militaire eenheden naar Afghanistan en andere landen, of voor de bevordering van economisch beleid als privatiseringen waardoor recessie ontstaat met alle gevolgen van dien: stijging van de werkloosheid, sociale ongelijkheid en beknotting van de sociale rechten. Bovendien moet bij het toetredingsproces het internationaal recht en de internationale procedures worden nageleefd. Wat de naamkwestie in dit bijzondere geval betreft zou met het verslag de eerbiediging en versterking van het onder het beschermheerschap van de VN geplaatst proces voor het vinden van een voor alle partijen aanvaardbare oplossing, moeten worden bevorderd.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb vóór deze resolutie gestemd omdat hierin nogmaals de aanbeveling wordt gedaan dat de Raad een besluit neemt om de toetredingsonderhandelingen met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië te openen. De Raad heeft deze staat in 2005 de status van kandidaat-land verleend, maar heeft sindsdien geen datum voor het openen van onderhandelingen vastgelegd, ondanks de wezenlijke vooruitgang die dit land op weg naar de EU heeft geboekt.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) Er zijn een aantal vertragingen geweest bij het integratieproces van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Ondanks deze vertragingen heeft Macedonië vooruitgang geboekt bij zijn pogingen om het communautair acquis over te nemen en zijn instellingen, zoals door de EU aanbevolen, te voorzien van betrouwbare structuren en goede praktijken. De politieke crisis die het land heeft geteisterd, laat duidelijk zien dat er nog veel moet worden gedaan voordat het land werkelijk aan alle criteria voor toetreding voldoet. Ik zou Griekenland en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië willen verzoeken te pogen hun meningsverschillen bij te leggen en te laten zien dat zij trouw zijn aan de grootmoedige grondbeginselen van de EU, waaraan op dit moment iedereen zoveel behoefte heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Deze ontwerpresolutie gaat over de voortgang die de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in het verleden jaar bij de integratie in de EU heeft gemaakt. Op 16 december 2005 heeft de Raad het besluit genomen om de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de status van kandidaat-land voor toetreding te verlenen. In 2008 werden de beginselen, prioriteiten en voorwaarden voor de toetreding vastgelegd, die door de Commissie worden gecontroleerd. Hoewel de beoordeling positief is uitgevallen, zijn er enkele kwesties die moeten worden verbeterd, zoals de dialoog met Griekenland over de status van de nieuwe lidstaat, de hervorming van het openbaar bestuur en de rechterlijke macht, de bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie, de vrijheid van meningsuiting en de institutionele samenwerking. De huidige politieke situatie, waaronder de boycot van het nationale parlement door de oppositiepartijen, kan een nadelige invloed hebben op de prioriteiten van het land ten aanzien van de EU. De betrokken partijen moeten de bilaterale problemen in een geest van goed nabuurschap oplossen. Alle spelers moeten meer inspanningen leveren en blijk geven van verantwoordelijkheidsbesef en vastberadenheid bij het oplossen van alle lopende kwesties die het toetredingsproces voor het kandidaat-land en het eigen beleid van de EU in de regio hinderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik heb vóór dit document gestemd omdat de Europese Raad in 2005 de status van kandidaat-lidstaat heeft verleend aan de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, maar tot dusver geen datum heeft vastgelegd voor de opening van de onderhandelingen, ondanks de aanzienlijke vooruitgang die het land heeft geboekt op weg naar EU-lidmaatschap; omdat bilaterale problemen geen belemmering mogen vormen en niet als zodanig in het toetredingsproces mogen worden gebruikt, alhoewel deze wel vóór toetreding moeten zijn opgelost; en omdat de voortzetting van het toetredingsproces zou bijdragen aan de stabiliteit van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de interetnische dialoog verder zou versterken. Bilaterale problemen moeten door de betrokken partijen worden opgelost in een geest van goed nabuurschap en rekening houdend met de algemene belangen van de EU. Alle hoofdrolspelers en betrokken partijen moeten meer inspanningen leveren en blijk te geven van verantwoordelijkheidsbesef en vastberadenheid bij het oplossen van alle lopende kwesties, die niet alleen een belemmering vormen voor het toetredingsproces van het kandidaat-land en het eigen beleid van de EU in de regio, maar ook gevolgen kunnen hebben voor de interetnische betrekkingen, de regionale stabiliteit en de economische ontwikkeling. Met dit document dringen we er bij de verantwoordelijke autoriteiten op aan de media-onafhankelijkheid en -vrijheid te versterken door voor alle media dezelfde normen te hanteren en de transparantie van media-eigendom te verbeteren. Ik ben bezorgd over de onvoldoende dialoog tussen de regering en de oppositiepartijen en over een algemeen klimaat van wantrouwen en confrontatie. De hervorming van de rechterlijke macht moet worden doorgezet om ervoor te zorgen dat deze professioneel, doeltreffend en onafhankelijk van politieke druk opereert. Bovendien moet de strijd tegen corruptie worden opgevoerd en het ondernemersklimaat worden verbeterd.

 
  
MPphoto
 
 

  Sandra Kalniete (PPE), schriftelijk. (LV) Het uitbreidingsproces van de EU is een krachtige stimulans om het proces van vrede, stabiliteit en verzoening in de Balkan aan te moedigen. Macedonië heeft aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de democratisering, hetgeen rechtstreeks te danken is aan de politieke wil om volledig lid te worden van de familie van Europese landen. De Europese Commissie heeft deze vooruitgang geëvalueerd en heeft de Europese Raad, nu al voor het tweede achtereenvolgende jaar, opgeroepen om toetredingsonderhandelingen met Macedonië te starten. De Raad heeft hier, ook al voor het tweede achtereenvolgende jaar, niet toe besloten. Dit wekt de indruk dat er ongegronde struikelblokken voor het starten van deze onderhandelingen zijn, die onder andere bestaan uit wederzijdse twistpunten, waaronder de betrekkingen met Griekenland. Deze geschillen mogen het toetredingsproces voor Macedonië niet in de weg staan, des te meer omdat continuering van het toetredingsproces de stabiliteit zou bevorderen en de dialoog tussen de etnische gemeenschappen in Macedonië nog verder zou versterken.

Macedonië moet uiteraard nog veel doen om zijn overheids- en justitiële instellingen te hervormen, om de georganiseerde misdaad en corruptie met succes te bestrijden, en om democratische dialogen in de samenleving te ontwikkelen. De aanvaarding van elke nieuwe lidstaat in de EU, dus ook van Macedonië, zal natuurlijk alleen plaatsvinden wanneer er aan alle vereisten is voldaan, en alleen met de ondubbelzinnige instemming van de EU-instellingen en EU-lidstaten. Dit is precies de reden waarom het belangrijk is het proces van toetredingsonderhandelingen te starten, dat naar mijn overtuiging positieve veranderingen in Macedonië en de algehele regio zal stimuleren.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk.(IT) Deze ontwerpresolutie over het voortgangsverslag 2010 betreffende de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië is vandaag in het Parlement bij overgrote meerderheid en met de steun van meerdere fracties aangenomen. Ik waardeer de inspanningen van dit land om zich aan te passen aan de Europese standaard. De hervorming van de rechterlijke macht, de strijd tegen corruptie en de hervormingen van het openbaar bestuur en het gevangeniswezen zijn enkele van de belangrijkste behaalde resultaten, met het oog op eerbiediging van het ‘acquis communautaire’. De aandacht die is besteed aan de erkenning van de lokale autonomie, de goedkeuring van een antidiscriminatiewet en de inspanningen op het vlak van gendergelijkheid zijn prijzenswaardig. De vrijheid van meningsuiting en de onafhankelijkheid van de media zijn echter nog steeds problemen. Ook de groeiende spanningen tussen verschillende etnische groepen binnen het land zijn zorgwekkend. Ondanks de goede resultaten acht ik het dus noodzakelijk dat we aandacht blijven besteden aan de delicate en beproefde institutionele kwestie. Tot slot hoop ik dat dit proces van toenadering tot Europa zich zal consolideren door middel van gericht handelen om de nog bestaande leemtes op te vullen.

 
  
MPphoto
 
 

  Monica Luisa Macovei (PPE), schriftelijk. (EN) Ik heb vóór de resolutie gestemd om mijn waardering te uiten voor de vorderingen van Macedonië op de weg naar Europese integratie, en benadruk de resterende doelstellingen die nog moeten worden verwezenlijkt ten behoeve van zijn burgers. Het is van essentieel belang om een positief signaal af te geven aan Macedonië over de toekomst van dit land binnen de Europese Unie teneinde het Europees momentum te behouden en de in gang gezette politieke dialoog te bevorderen. Het geschil tussen Macedonië en Griekenland over de naam is een bilaterale kwestie die de opening van toetredingsonderhandelingen niet in de weg mag staan. In het kader van de op 13 september 1995 gesloten interimovereenkomst tussen de Helleense Republiek en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, heeft Griekenland verklaard geen bezwaar te hebben tegen het gebruik van Macedonië voor internationale instellingen, wat eveneens van toepassing is op de onderhandelingen tussen de EU en Macedonië. In de Commissie buitenlandse zaken heb ik een bijdrage geleverd door middel van amendementen met betrekking tot het openbare bestuur, het gerechtelijk systeem en maatregelen tegen corruptie.

De aanneming door de regering van een nationale strategie voor de hervorming van het openbare bestuur en de oprichting van de subcommissie van de stabilisatie- en associatieovereenkomst zijn positieve stappen om de professionaliteit en capaciteiten van het openbare bestuur te waarborgen. Ik benadruk dat de eenmaking van de jurisprudentie en de publicatie van alle gerechtelijke uitspraken van groot belang zijn om de rechtspraak voorspelbaar te maken en het vertrouwen van het publiek in het systeem te verzekeren.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik heb vóór het verslag over Macedonië gestemd en ben verheugd over de aanhoudende inspanningen om corruptie te bestrijden, wat onder meer blijkt uit de uitvoering van de tweede serie GRECO-aanbevelingen en de inwerkingtreding van de wijzigingen in het wetboek van strafrecht. Ik moedig de autoriteiten aan de uitvoering van wetgeving ter bestrijding van corruptie voort te zetten en de onafhankelijkheid, de doeltreffendheid en de financiering van de rechterlijke macht te verbeteren. Corruptie is echter nog steeds wijdverspreid en ik wijs erop dat verdere krachtige inspanningen nodig zijn om corruptie uit te roeien.

Ik benadruk de dringende noodzaak van effectieve en onpartijdige handhaving van de anticorruptiewetgeving, met name de wetgeving inzake de financiering van politieke partijen en inzake belangenconflicten. Ik herinner eraan dat het belangrijk is dat het rechtssysteem vrij van politieke inmenging kan functioneren en ik ben verheugd over de inspanningen om de efficiëntie en transparantie van het rechtssysteem te vergroten. Ik benadruk de noodzaak een overzicht op te stellen van vervolgingen en veroordelingen op basis waarvan de vooruitgang kan worden gemeten en dring aan op eenmaking van de jurisprudentie, teneinde de rechtspraak voorspelbaar te maken en het vertrouwen van het publiek te verzekeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Kyriakos Mavronikolas (S&D), schriftelijk. (EL) In de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zijn schendingen van de onafhankelijkheid van de pers en de rechtspraak, maar ook overtredingen van het stedelijk ontwikkelingsplan Skopje 2014 schering en inslag. Tegelijkertijd is de politieke dialoog zo goed als tot stilstand gekomen. Als daar het ongunstig intern klimaat en de onopgeloste naamkwestie aan toe worden gevoegd, dan wordt duidelijk dat het Europees perspectief van het land serieus op de proef wordt gesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) In deze resolutie wordt de Voormalig Joegoslavische republiek Macedonië gevraagd alles in het werk te stellen om zijn economie en elektriciteitsmarkt te liberaliseren. Het land krijgt les in democratie en zelfs in journalistiek. Ik stem tegen deze arrogante en grove tekst.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft te maken met een aantal hindernissen op haar weg naar toetreding tot de EU. Ondanks de vooruitgang bij het overnemen van het gehele communautair acquis, waardoor de instellingen van het land betrouwbare structuren en beste praktijken hebben gekregen, ligt er nog een behoorlijk stuk weg voor de boeg. Er moet nog veel gebeuren, wat duidelijk wordt uit de politieke crisis waaronder de staat gebukt gaat.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Op 9 april 2001 ondertekende Macedonië als eerste land op de Westelijke Balkan een stabilisatie- en associatieovereenkomst met de EU. De stand van de sinds 2001 uitgevoerde hervormingen kan in vele opzichten positief worden beoordeeld. Ten aanzien van de rechterlijke macht zijn wetten aangenomen waarmee zowel onafhankelijkheid van politieke druk als doeltreffendheid kan worden gegarandeerd. De verbetering van de transparantie van de rechtspraak, met name door het wegwerken van achterstanden bij de meeste rechtbanken, is eveneens toe te juichen. De in het land geboekte vooruitgang in de richting van een goed functionerende markteconomie is reeds zichtbaar, maar er valt nog een heleboel te doen. Het geschil met Griekenland over de naam blokkeert de weg van het land naar toetreding tot de EU en zal hopelijk zo spoedig mogelijk worden opgelost. Aangezien het verslag op een aantal punten absoluut niet evenwichtig is, heb ik mij van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het voortgangsverslag 2010 betreffende de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië gestemd. Het toetredingsproces van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft aanzienlijke vertraging opgelopen, ondanks de politieke, sociale en economische vooruitgang die het land heeft geboekt. Ik hoop dat de bestaande meningsverschillen en regionale problemen kunnen worden opgelost in het gemeenschappelijk belang van Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Vóór. Het Europees Parlement onderschrijft in deze resolutie de beoordeling van de Commissie in het voortgangsverslag 2010 betreffende de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en betreurt dat de Raad nog geen besluit heeft genomen over het starten van toetredingsonderhandelingen zoals voor het tweede jaar op rij door de Commissie aanbevolen en overeenkomstig eerdere resoluties van het Parlement. Het Parlement is evenwel bezorgd over de huidige politieke situatie, waaronder de boycot van het nationale parlement door de oppositiepartijen, alsook over het gevaar dat deze ontwikkelingen een negatieve impact op de EU-agenda van het land kunnen hebben, en herhaalt zijn eerdere aanbeveling aan de Raad om de onderhandelingen onmiddellijk op te starten.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. – (IT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik van mening ben dat het moment is aangebroken om te beginnen met echte onderhandelingen over toetreding van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië tot de EU. Sinds de Europese Raad van 16 december 2005 aan dit land de status van kandidaat-land voor toetreding tot de EU toekende, zijn er op dit gebied geen noemenswaardige stappen voorwaarts gezet. Dit is vooral te wijten aan een aantal problemen binnen de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, in het bijzonder aan de boycot van het nationale parlement door de oppositiepartijen, maar er zijn ook andere problemen, zoals de aanwezigheid van vrije en onafhankelijke media, die een noodzakelijke voorwaarde is voor de ontwikkeling van een stabiele democratie, die zo spoedig mogelijk moeten worden opgelost, zodat beide partijen de weg van de uitbreiding naar het oosten van de EU opnieuw kunnen bewandelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Salavrakos (EFD), schriftelijk. (EL) Ik heb tegen het verslag gestemd omdat ik, zoals ik al eerder heb gezegd in de plenaire vergadering, van mening ben dat deze resolutie, gelet op de ernstige aantijgingen in de Sunday Times aan het adres van de rapporteur, de heer Thaler – de oorspronkelijke indiener van de tekst die op 16 maart, dat wil zeggen alvorens voornoemde onthullingen werden gepubliceerd, in de Commissie buitenlandse zaken ter stemming werd voorgelegd – weliswaar het vermoeden van onschuld geniet, nu er een nieuwe rapporteur is benoemd, maar niet het vermoeden van geloofwaardigheid. Mijns inziens was het verkeerd en schadelijk voor de integriteit en geloofwaardigheid van het Parlement om over deze resolutie te stemmen voordat het onderzoek dat werd geopend in dit belangenverstrengelingsdossier is afgesloten.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0256/2011 (De situatie in Ivoorkust)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik ben voor deze resolutie omdat de crisissituatie in Ivoorkust snel dient te worden beëindigd, aangezien ze al een groot aantal doden heeft geëist. De internationale gemeenschap erkent de democratische overwinning van de heer Ouattara, en moet nu haar inspanningen verdubbelen om hem te helpen de macht op vreedzame wijze over te nemen. Aangezien het hier een ernstige situatie betreft die niet alleen de rechtsgeldige electorale keuze van het volk in gevaar brengt, maar ook leidt tot schendingen van de mensenrechten, moet de EU op diplomatieke wijze handelen en alle middelen die haar ter beschikking staan inzetten om de situatie weer in normaal vaarwater te brengen, en het allerbelangrijkst, om nog meer doden te voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb vóór deze resolutie gestemd, omdat Ivoorkust de afgelopen vier maanden in een diepe politieke crisis is gestort door de weigering van zittend president Laurent Gbagbo om de macht over te dragen aan de rechtmatige president, Alassane Ouattara, ondanks het feit dat deze de presidentsverkiezingen van november 2010 gewonnen heeft en de internationale gemeenschap hem na bevestiging van de stembusuitslag door de Verenigde Naties als winnaar heeft erkend. Volgens VN-bronnen zijn er in Ivoorkust sinds december 2010 honderden doden gevallen maar het werkelijke aantal slachtoffers zou nog wel eens veel hoger kunnen zijn, aangezien het geweld dat plaatsvindt in het binnenland, niet altijd de pers bereikt. Er worden doelbewust aanvallen gepleegd op VN-vredeshandhavers en -instellingen. Ik ben het ermee eens dat er snel internationale politieke actie moet worden ondernomen om de humanitaire situatie in Ivoorkust aan te pakken en een nieuwe migratiecrisis in die regio te voorkomen. De Commissie en de lidstaten moeten hun inspanningen coördineren met andere internationale donoren om de dringende noden van de bevolking van Ivoorkust en omringende landen te lenigen. Ik steun de sancties, waaronder een visumverbod en bevriezing van tegoeden, die door de VN-Veiligheidsraad, de Afrikaanse Unie en de Raad van de Europese Unie zijn opgelegd aan alle personen en entiteiten die de autoriteit van de rechtmatige president niet erkennen, en ik ben het ermee eens dat deze sancties van kracht moeten blijven totdat de macht weer in handen is van de rechtmatige autoriteiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik veroordeelt ten stelligste de pogingen van voormalig president Gbagbo en zijn aanhangers om de wil van de Ivoriaanse bevolking te usurperen, en ik sluit mij aan bij de oproep aan de heer Gbagbo om onmiddellijk de macht af te staan. Het is betreurenswaardig dat het volk van Ivoorkust een dergelijk hoge tol moet betalen om eerbied af te dwingen voor de democratische wil die het bij de presidentsverkiezingen in november 2010 tot uiting heeft gebracht. Ik zou graag mijn volledige ondersteuning willen uitspreken aan president Ouattara, zijn regering en de bevolking van Ivoorkust bij het vervullen van hun taken op het gebied van verzoening, herstel en duurzame ontwikkeling. Ik wil oproepen tot het openen van onderhandelingen met als doel de orde, vrede en veiligheid van het land te herstellen en aldus de moeilijke taak van nationale hereniging op gang te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb vóór de resolutie over de situatie in Ivoorkust gestemd, waarin de gewelddadige pogingen van de voormalige president, de heer Gbagbo, om zich onrechtmatig de macht toe te eigenen worden veroordeeld, en waarin wordt benadrukt dat hij de macht onmiddellijk moet afstaan aan de democratisch gekozen president, de heer Ouattara, zodat de vrede en de democratie in het land kunnen worden hersteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Ondanks het geweldige droombeeld van Félix Houphouët-Boigny is Ivoorkust op het moment een land dat wordt verscheurd door de strijd tussen Gbagbo en Ouattara, die onbeperkt door dreigt te gaan. Het volk van Ivoorkust heeft met zorg en ontzetting naar de militaire opmars van de desbetreffende groepen gekeken en is bang voor de ineenstorting van de veiligheid en de verdere destabilisering van het land. Ivoorkust is het zoveelste voorbeeld van het gevaar dat uitgaat van dictatoriale leiderschappen die lange tijd aan de macht waren en die een institutioneel vacuüm en een gebrek aan democratische praktijken en uitoefening van vrijheden achterlaten wanneer ze van het toneel verdwijnen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Het voorbeeld dat de Europese Unie sinds haar oprichting is geweest, geeft haar de historische plicht om zich tegen alle schendingen van de mensenrechten uit te spreken en voor het recht van de volkeren op zelfbeschikking te strijden, zowel door het aan de kaak stellen van misstanden alsook door ontwikkelingsprogramma’s. We zijn onlangs getuige geweest van een opleving van geweld en slachtpartijen in Ivoorkust, waar het democratiseringsproces niet door alle Ivorianen wordt aanvaard. Het Parlement heeft verscheidene resoluties over de politieke situatie in dit land aangenomen, waaronder in het bijzonder de resolutie van 16 december 2010 zij genoemd. Andere Europese en internationale instellingen, zoals de VN-Veiligheidsraad en de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS), hebben hun veroordeling uitgesproken over de schendingen van de mensenrechten die volgden op de weigering van de afgezette president Gbagbo om de door de VN bevestigde verkiezingsresultaten te erkennen, hetgeen leidde tot een golf van geweld in het land met honderden doden en ongeveer één miljoen vluchtelingen. Ik ben het eens met de hier voorgestelde maatregelen en stem daarom voor dit voorstel. Ik ben namelijk van mening dat het Parlement moet pleiten voor een buitenlands beleid dat is gebaseerd op waarden en niet alleen op economische belangen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) We hebben niet voor deze resolutie gestemd, en we blijven bezorgd over de oorlogssituatie in Ivoorkust, over de economische verlamming van het land en het hoge niveau van geweld dat de mensen treft en tot een humanitaire crisis heeft geleid.

We weten dat de redenen voor de ernstige situatie in dit land al heel lang bestaan. Daarbij gaat het met name om de armoede en sociale ongelijkheid die de erfenis zijn van het vroegere kolonialisme of van de sinds jaren door het IMF opgelegde structurele aanpassingsplannen.

Deze laatste vier maanden vol leed, die volgden op de verkiezingen, hebben aangetoond hoe betreurenswaardig het is dat de internationale gemeenschap, met inbegrip van de EU, onvoldoende gebruik heeft gemaakt van diplomatieke kanalen om de crisis met vreedzame politieke middelen op te lossen. Met name de rol van Frankrijk is onzalig, omdat dit land de voorkeur heeft gegeven aan militaire interventie boven diplomatieke kanalen.

We dringen er daarom bij alle partijen op aan dat er een eind wordt gemaakt aan de oorlog en het geweld en verzoeken de EU dringend dienovereenkomstig te handelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Deze resolutie is een staaltje van kwade trouw. Men heeft het voor elkaar gekregen om hierin niets negatiefs te zeggen over het kamp van mijnheer Ouattara, terwijl de Verenigde Naties ter plekke bezig zijn de omvang van door hem gepleegde gewelddaden te onderzoeken. Toch krijgt de heer Ouattara, een moslim van niet–Ivoriaanse afkomst en opgeleid bij het IMF in Washington, alleen maar steun van u. In de resolutie wordt het optreden van de VN-missie in Ivoorkust (UNOCI) de hemel in geprezen, terwijl de VN zelf de hulp van Frankrijk moest inroepen om de missie en vooral de bescherming van de buitenlandse burgers veilig te stellen.

Wat een mooie demonstratie van efficiëntie en bruikbaarheid! Gezien het belang dat u hecht aan naleving van de verkiezingsuitslagen, zou het goed zijn als u net zoveel belang zou hechten aan naleving wanneer Europese landen de verdragen verwerpen die u hun oplegt. Sterker nog, u steunt alleen de uitslagen die u van pas komen. Een dergelijke kortzichtige zwart-witbenadering kan niet worden goedgekeurd, net zomin als een resolutie die nog slechter geïnformeerd is dan de artikelen in de Europese kranten waarop zij schijnbaar is gebaseerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik heb vóór dit document gestemd, omdat Ivoorkust de afgelopen vier maanden in een diepe politieke crisis is gestort door de weigering van zittend president Laurent Gbagbo om de macht over te dragen aan de rechtmatige president, Alassane Ouattara, ondanks het feit dat deze de presidentsverkiezingen van november 2010 gewonnen heeft en de internationale gemeenschap hem na bevestiging van de stembusuitslag door de Verenigde Naties als winnaar heeft erkend. Alle diplomatieke inspanningen om tot een vreedzame oplossing te komen voor de politieke patstelling die na de verkiezingen is ontstaan, waaronder die van de Afrikaanse Unie, de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten en de president van Zuid-Afrika, zijn op niets uitgelopen. Sinds half februari zijn zowel in de hoofdstad als in het westen van het land gevechten opgelaaid. Alarmerende berichten spreken van een toenemende inzet van zware artillerie tegen burgers. Er zijn in Ivoorkust wreedheden gepleegd die gelden als misdaden tegen de menselijkheid, waaronder gevallen van seksueel geweld, gedwongen verdwijningen, buitengerechtelijke executies en excessief, willekeurig gebruik van geweld tegen burgers. Het Parlement roept president Ouattara dan ook op om zich in te zetten voor vrede en nationale verzoening.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk.(IT) De ernstige politieke en institutionele crisis die in Ivoorkust al maanden voor onrust zorgt, is uitgemond in een reeks gewelddadigheden waar geen einde aan lijkt te komen. Ik veroordeel de poging van voormalig president Gbagbo om het legitieme resultaat van de verkiezingen, waarin hij van Alassane Ouattara verloor, met geweld ongedaan te maken. In Ivoorkust heerst nu al enkele maanden lang een situatie van stadsguerrilla, waarin aanhangers van de aftredende president vechten tegen burgers. Ik geloof dat Europa juist in dit soort situaties, waarin de fundamentele mensenrechten en het ideaal van democratie serieus in gevaar zijn, haar stem duidelijk moet laten horen door dergelijke praktijken te veroordelen en haar sterke afkeur en verontwaardiging te tonen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik sta achter deze resolutie waarin het Europees Parlement alle politieke krachten in Ivoorkust dringend verzoekt om de wil van het volk te respecteren, die vrij tot uitdrukking is gekomen in de uitslag van de presidentsverkiezingen van 28 november 2010. Deze uitslag is bekendgemaakt door het MEI en gewaarmerkt door de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN, en Alassane Dramane Ouattara wordt erin erkend als de gekozen president van Ivoorkust. In de resolutie vraagt het EP in het bijzonder alle Ivoriaanse partijen om alle vormen van illegale dwang en schendingen van de mensenrechten na te laten, te verhinderen en de burgers ertegen te beschermen.

In de resolutie veroordeelt het Europees Parlement in de meest krachtige bewoordingen de pogingen van ex-president Gbagbo en diens aanhangers om de wil van het Ivoriaanse volk te usurperen door aan te zetten tot geweld en de integriteit van het verkiezingsproces te ondermijnen. In dit opzicht benadrukt het dat de uitslag van democratische verkiezingen volledig gerespecteerd dient te worden door alle deelnemers, inclusief de verslagen kandidaten, en het benadrukt dat zowel de vrede als de stabiliteit in Ivoorkust in gevaar komen als deze uitslag niet gehandhaafd wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Respect voor de democratie is een onvervreemdbaar beginsel van de EU. Daarom moeten we de gebeurtenissen in Ivoorkust streng veroordelen. Het gebruik van geweld tegen burgers in Ivoorkust door de heer Gbagbo, nadat hij de verkiezingen verloren heeft, is onaanvaardbaar. Hij moet dan ook onmiddellijk aftreden en de macht overdragen. De verantwoordelijken mogen niet ongestraft blijven en we moeten alles doen wat in onze macht ligt om deze mensen te identificeren en te vervolgen, zo nodig internationaal, voor misdaden tegen de burgerbevolking waarbij de EU de nodige steun kan geven aan de onderzoeken.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Na de verkiezingsuitslag in Ivoorkust was president Gbagbo die op democratische wijze is weggestemd niet bereid zijn nederlaag te aanvaarden. Pogingen tot onderhandelingen noch internationale kritiek hebben het gewenste resultaat bereikt, zodat er een crisis met gewelddadige conflicten is ontstaan. Het is belangrijk om internationale druk te blijven uitoefenen, onder andere door de mensenrechtenschendingen en schendingen van het humanitair recht ten scherpste te veroordelen en sancties op te leggen.

Inspanningen ten behoeve van ontvoerde burgers, onder wie zich ook EU-burgers bevinden, zijn eveneens belangrijk. Deze resolutie gaat echter uitsluitend in op de gruweldaden van de troepen van de verslagen president Gbagbo en niet op de aantijgingen jegens de troepen van de nieuw gekozen president Ouattara. Als het gaat om gewelddaden mag het geen verschil maken wie deze heeft begaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) De ernstige mensenrechtenschendingen en gewelddaden van de verslagen president Gbagbo moeten door de EU ten scherpste worden veroordeeld. Als er geen einde komt aan de schendingen van het humanitair recht, moeten er concrete sancties volgen. Het is echter ook belangrijk dat gewelddaden van beide zijden worden gestraft, met andere woorden ook de gewelddaden waarvan de nieuwe president Ouattara wordt beschuldigd. Voor de slachtoffers van gewelddaden maakt het immers geen verschil wie opdracht heeft gegeven tot het geweld. In die zin is de resolutie mijns inziens te eenzijdig.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Gezien de politieke crisis en de ernstige sociale gevolgen die het land hiervan ondergaat, verwelkom ik de toezegging die de EU bij monde van commissaris Georgieva heeft gedaan om te helpen bij het oplossen van de humanitaire crisis.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Voor. Ik sluit me aan bij degenen die: 1. betreuren dat de politieke patstelling na de verkiezingen niet vreedzaam opgelost is en dat alle politieke inspanningen daartoe vruchteloos zijn gebleven; 2. het tragische verlies van mensenlevens en eigendommen tijdens het geweld na de verkiezingen veroordelen en de heren Gbagbo en Ouattara verzoeken om ervoor te zorgen dat de mensenrechten en de rechtsstaat geëerbiedigd worden; en 3. de heren Ouattara en Gbagbo verzoeken om hun verantwoordelijkheid te nemen teneinde in het land geweld en represailles na de gevechten te voorkomen en om zich actief in te zetten voor een vreedzame democratische overgang.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. – (IT) In de afgelopen vier maanden is Ivoorkust in een diepe politieke crisis gestort. De weigering van aftredend president Laurent Gbagbo om zijn macht af te staan aan Alassane Ouattara, de winnaar van de presidentsverkiezingen van november 2010, heeft een spiraal van geweld veroorzaakt in het hele land, die niet lijkt te stoppen. Sinds midden februari zijn de gevechten zowel in de hoofdstad als in het westen van het land verergerd, en de alarmerende nieuwsberichten over het toenemende gebruik van zwaar geschut op de burgers blijven binnenkomen. De diplomatieke inspanningen van de internationale gemeenschap hebben vooralsnog nergens toe geleid. Het is hoog tijd onze veroordeling uit te spreken over de pogingen van voormalig president Gbagbo en zijn aanhangers om de wil van het Ivoriaanse volk op gewelddadige wijze te usurperen. Laurent Gbagbo moet onmiddellijk aftreden en de macht overdragen aan Alassane Ouattara, de rechtmatig verkozen president.

 
  
MPphoto
 
 

  Michèle Striffler (PPE), schriftelijk. – (FR) Ivoorkust is sinds vier maanden in een diepe politieke crisis gestort als gevolg van de weigering van ex-president Laurent Gbagbo om de macht over te dragen aan de rechtmatig gekozen president Alassane Ouattara. Deze situatie heeft buitengewoon rampzalige humanitaire gevolgen. Door de gewelddadigheden na de verkiezingen zijn al meer dan een miljoen mensen ontheemd en gevlucht. Bovendien zou deze massale toestroom van vluchtelingen de onmiskenbare spanningen in die regio weer kunnen doen oplaaien. Die crisis kan dus nog wel even aanhouden. Ook al waardeer ik de beslissing van de Commissie om de humanitaire hulp te vervijfvoudigen, waardoor de Europese steun op 30 miljoen euro uitkomt, is het van het grootste belang dat de Europese Unie alles in het werk stelt om de kwetsbaarste bevolkingsgroepen te helpen en hun wijzigende behoeften in de gaten te houden.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Vlasto (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik wilde steun geven aan deze resolutie, waarin een duidelijke veroordeling wordt uitgesproken over de gewelddadigheden jegens de burgerbevolking die zijn begaan door de loyale milities van de vertrekkende Ivoriaanse president Laurent Gbagbo. Beëindiging van het conflict via diplomatieke wegen zou beter zijn geweest, maar de omvang die het geweld in Abidjan heeft bereikt, naast de onbuigzame en zelfdestructieve houding van de afgezette president, vroegen om een interventie van de Verenigde Naties met als doel de burgers te beschermen en de machtsovername door de rechtmatige president Alassane Ouattara te bevorderen. Deze resolutie versterkt dan ook de interventie van de onder VN-mandaat opererende Franse militairen waarmee wordt bijgedragen aan de naleving van het recht en de verkiezingsuitslagen en aan de bescherming van het leven van de burgers en Europese inwoners. Wanneer de rechtsstaat hersteld zal zijn, kunnen de rechtmatige Ivoriaanse autoriteiten, met steun van de internationale gemeenschap, ervoor zorgen dat de kandidaat die bij de laatste presidentiële verkiezingen in Ivoorkust verloor, Laurent Gbagbo, samen met alle ambtenaren die zijn beschuldigd van schending van de mensenrechten, strafrechtelijk worden vervolgd voor hun optreden. Ten slotte moet de EU mijns inziens doorgaan met haar inspanningen om Ivoorkust langetermijnsteun te geven, nationale verzoening te bevorderen en te helpen bij de opbouw en stabilisatie van het land.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0198/2011 (Herziening van het Europees nabuurschapsbeleid - de oostelijke dimensie)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik stem vóór dit verslag omdat er belangrijke doelstellingen in staan, zoals visumliberalisering, vrijhandelsakkoorden, contacten met het maatschappelijk middenveld, het niet gebruiken van geweld in geval van betrokkenheid van de EU bij conflicten, alsmede zelfbeschikking en territoriale integriteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Sinds het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) van start is gegaan, heeft het tot een verbetering van de betrekkingen met partnerlanden geleid. Het Oostelijk Partnerschap (OP) biedt een waardevol politiek kader voor de verdieping van de betrekkingen met en tussen partnerlanden, op basis van het beginsel van gedeeld eigenaarschap en gedeelde verantwoordelijkheid. De prioriteiten van het OP zijn onder andere de totstandkoming van democratie, goed bestuur en stabiliteit, economische integratie en convergentie met het EU-beleid, met name wat betreft milieu, klimaatverandering en energiezekerheid. De tenuitvoerlegging van het ENB stuit op een aantal obstakels. Daarom moet de herziening van het ENB onder meer gericht zijn op duidelijk omschreven prioriteiten voor de te nemen maatregelen, duidelijke criteria en differentiatie op basis van prestaties. Het ENB moet gegrondvest blijven op de beginselen van democratie, rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, en moet de politieke, sociale en economische hervormingen van onze nauwste partners ondersteunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb gestemd vóór het initiatief van de Commissie en de Raad tot herziening van het Europees nabuurschapsbeleid – de oostelijke dimensie. Dit beleid heeft dankzij zijn flexibiliteit resultaten bereikt en moet nu worden aangepast aan de nieuwe werkelijkheid in Europa. Juist daarom moet het beter worden aangepast aan de bijzondere omstandigheden van ieder land dat is opgenomen in het programma.

Ik ben van mening dat de belangrijkste overweging de betrokkenheid van de partnerlanden moet zijn, niet de geografische ligging. Hervormingen in een land draaien om mensen. De landen in het oosten en zuiden moeten dezelfde kansen krijgen. Het is dus nodig om het nabuurschapsbeleid opnieuw in evenwicht te brengen. De voormalige Sovjetstaten hebben ook behoefte aan de EU, hetgeen ondersteund werd door Joe Biden bij zijn recente bezoek aan Chişinău. Ik wil erop wijzen dat de Republiek Moldavië de voornaamste hervormer is in het Oostelijk Partnerschap.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor deze resolutie gestemd, want de herziening van de oostelijke dimensie van het Europees nabuurschapsbeleid behelst belangrijke doelen als democratische processen, goed bestuur en stabiliteit, economische integratie, milieu, klimaatverandering en energiezekerheid. Het Europees Parlement is van mening dat de bestrijding van corruptie, met name binnen de rechterlijke macht en de politie, een topprioriteit zou moeten zijn voor de EU in de ontwikkeling van haar betrekkingen met de oostelijke partners. Bovendien moet de bestrijding van internationale georganiseerde criminele netwerken worden opgevoerd, evenals de politiële en justitiële samenwerking met de bevoegde EU-agentschappen. Het is van groot belang dat de maatschappelijke organisaties hun werk actief voortzetten, met name op het terrein van mensenrechten, het ondersteunen van democratische processen en het waarborgen van de mediavrijheid. Ik wil graag het belang benadrukken van vrijheid van meningsuiting en van vrije en onafhankelijke media, met inbegrip van het internet, voor de ontwikkeling van democratieën. Ten slotte wil ik het belang benadrukken van vakbonden en de sociale dialoog als onderdelen van de democratische ontwikkeling van de oostelijke partners.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristian Silviu Buşoi (ALDE), schriftelijk. (RO) Het verslag van de Commissie over het ENB geeft niet alleen de voordelen weer van het nabuurschapsbeleid, maar ook de uitdagingen. Het ENB moet worden herzien en er moet een nieuwe benadering worden gekozen voor de manier waarop de Europese Unie reageert op de vooruitgang die nabuurlanden boeken bij de economische hervormingen. Daarbij moet zij financiële en politieke steun bieden en deze aanpassen aan de behoeften van ieder land afzonderlijk.

Het Oostelijk Partnerschap biedt een politiek kader voor het bestendigen van de relaties tussen de EU en haar oostelijke buren en voor voortgezette sociaaleconomische hervormingen in de partnerlanden.

De voortgang van ieder land moet worden gemeten aan de hand van een vergelijkende analyse op basis van vooraf opgestelde criteria, waarbij echter wel rekening dient te worden gehouden met de specifieke kenmerken van ieder land. “Een Europees perspectief, met inbegrip van artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie” zou een drijvende kracht kunnen zijn voor hervormingen in deze landen. Het Parlement moet een belangrijke rol spelen bij het vaststellen van de beoordelingscriteria en het versterken van vrijheid en democratie in de naburige partnerlanden.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk. (PT) In de eerste plaats wil ik mijn collega, de heer Siwiec, feliciteren met het uitstekende werk dat hij heeft verricht en met de samenwerking, of beter nog, de synthese van ideeën die wij hebben weten te bereiken over de algemene beginselen van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB). Naast wat ik al gezegd heb over de resolutie over de zuidelijke dimensie, waar ik als rapporteur verantwoordelijk voor ben, wil ik erop wijzen dat het belangrijk is voor beide dimensies van het ENB-beleid in de toekomst een ’bottom-up’ benadering te bevorderen. Daarnaast wil ik benadrukken dat bij de implementatie van het ENB door de EU een maximale doelmatigheid alleen gegarandeerd kan worden als de betrokkenheid van de lokale gemeenschappen en het maatschappelijk middenveld wordt versterkt. Ik hoop bovendien dat de EU geen kortetermijnstabiliteit zal voorstaan ten koste van een onvoorwaardelijke bescherming van het publiek belang en de individuele en collectieve vrijheid, met speciale verwijzing naar vrouwenrechten, waar ik ook in mijn toespraak al naar heb verwezen. Hoewel ik enorm blij ben met de resultaten die zijn bereikt met deze twee verslagen, betreur ik enigszins het feit dat het Parlement en de Commissie deze gelegenheid niet ten volle hebben benut om een onderscheid te maken tussen de landen die betrokken zijn bij het ENB-beleid ten oosten van de EU en de landen ten zuiden van de EU die kandidaat zijn om ENB-partners te worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) In de resolutie over de oostelijke dimensie van het Europees nabuurschapsbeleid wordt aanbevolen om bij gelegenheid van de volgende strategische evaluatie van het ENB een sterker onderscheid te maken tussen staten op basis van hun respectieve ambitie en toezeggingen, mits deze gepaard gaan met concrete stappen en tastbare vooruitgang. De specifieke kenmerken van elke partner moeten in overweging worden genomen, inclusief zijn doelen en potentieel. Fundamentele Europese waarden, waaronder democratie, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, onafhankelijke rechterlijke macht en bestrijding van corruptie, vormen de basis waar het ENB op rust en deze waarden moeten de belangrijkste maatstaf zijn bij de beoordeling van de rol van de oostelijke partners. Persvrijheid en bestrijding van corruptie moeten voor de EU een prioriteit zijn bij de opbouw van de betrekkingen met deze landen, en dit moet worden weerspiegeld in het overkoepelend raamwerk voor institutionele ontwikkeling.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De doelstellingen van de EU zijn erg breed en gericht op uitbreiding naar buurlanden teneinde te komen tot een groot gebied van vrij verkeer van mensen en goederen. Binnen deze context speelt het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) een vitale rol met zijn strategie voor ontwikkeling en groei. Verschillende instrumenten en resoluties zijn hiervoor in het leven geroepen, met name het Europese nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) en de fundamentele keuzen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Ik ben daarom blij met de aanneming van dit verslag en de voorgestelde maatregelen, in het bijzonder de versterking van de financiering en samenwerking in verschillende sectoren en de planning van een volgende top van het oostelijk partnerschap gedurende de tweede helft van 2011. Ik wil wijzen op de noodzaak dat de EU de dialoog opvoert met organisaties uit het maatschappelijk middenveld in deze landen teneinde vrije handel aan te moedigen en stabiliteit te bevorderen, uitwisseling van ervaringen en mobiliteit tussen de lidstaten en deze landen aan te moedigen en een multilaterale dialoog te bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik heb voor deze resolutie gestemd omdat de herziening van de oostelijke dimensie van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) fundamentele doelen nastreeft, zoals democratie, de rechtsstaat, de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de markteconomie, duurzame ontwikkeling en goed bestuur. In het verslag wordt benadrukt dat het ENB nog altijd een kader van strategisch belang biedt voor de verdieping en de versterking van de betrekkingen met onze nauwste partners door hun politieke, sociale en economische hervormingen te ondersteunen. Ook wordt hierin het belang benadrukt van het beginsel van gedeeld eigenaarschap in het ontwerp en de uitvoering van programma's en maatregelen. Het Oostelijk Partnerschap is tot stand gebracht als politiek kader voor de vooruitgang van de oostelijke dimensie, die erop gericht is de betrekkingen tussen de EU en haar oostelijke buren te verdiepen en te versterken, door de politieke vereniging, de economische integratie en de aanpassing van de wetgeving te bevorderen, en tegelijkertijd de politieke en sociaaleconomische hervormingen in de partnerlanden te ondersteunen. Ik wil graag benadrukken dat economische hervormingen gepaard moeten gaan met politieke hervormingen en dat goed bestuur alleen tot stand kan worden gebracht door een open en transparant besluitvormingsproces dat op democratische instellingen is gebaseerd. Het is van bijzonder belang dat de regionale samenwerking in het Zwarte-Zeegebied verder wordt bevorderd en dat het EU-beleid ten aanzien van het Zwarte-Zeegebied wordt versterkt, met name door een volledig uitgewerkte EU-strategie voor de Zwarte Zee te lanceren en voor de nodige financiële en personele middelen voor de uitvoering ervan te zorgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Cătălin Sorin Ivan (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb het oostelijk nabuurschapsbeleid van de Europese Unie altijd aangemoedigd en dit blijkt uit mijn eerdere activiteiten. Ik sta achter de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid, vooral omdat de mensenrechten en politieke beginselen in sterkere mate geïntegreerd moeten worden in de analyse van de situatie in derde landen. De positieve ontwikkelingen op het gebied van de mensenrechten en de democratisering in sommige partnerlanden worden erin benadrukt, evenals enkele negatieve ontwikkelingen in andere landen, met name Wit-Rusland. Ik vind het ook belangrijk dat speciale aandacht geschonken wordt aan de mobiliteit van studenten, academici, onderzoekers en zakenmensen door voor voldoende middelen te zorgen en bestaande studiebeursregelingen te verbeteren. Om al deze redenen steun ik de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. (RO) De herziening van het nabuurschapsbeleid moet doorgaan om de specifieke problemen op te lossen waar de regio’s aan de grens met de EU mee te maken hebben. Ik ben van mening dat er een aanzienlijke bestuurlijke capaciteit nodig is om dergelijke uiteenlopende problemen te kunnen aanpakken. Afgezien van de demografische uitdagingen, klimaatverandering, economische concurrentiekracht en kwaliteit van leven hebben de regio’s die grenzen aan niet-lidstaten te maken met een aantal gevolgen van niet goed opgeloste problemen. Het gaat bijvoorbeeld om de wijze waarop met natuurrampen wordt omgegaan. Optreden in noodsituaties is zeer moeilijk als buurlanden niet de capaciteit hebben om te reageren. Geen enkele regio kan geheel zelfstandig de situatie volledig het hoofd bieden. Daarom heb ik voorgesteld dat de aan EU-grens gelegen regio’s die grenzen hebben met ten minste twee niet EU-landen, beschouwd worden als ´platformregio’s´ en als zodanig worden ondersteund. Het nabuurschapsbeleid moet rekening houden met de capaciteit van de EU-regio’s aan de buitengrenzen om veel complexere problemen aan te pakken. Hier moet de bijbehorende financiële steun worden verleend.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor deze resolutie gestemd en spoor de landen in de regio aan nauwer met elkaar samen te werken en op alle relevante niveaus een intensievere en voortgezette dialoog te voeren over kwesties als vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid en met name grensbeheer, migratie en asiel, bestrijding van georganiseerde misdaad, mensenhandel, illegale immigratie, terrorisme, witwassen van geld en drugshandel, alsmede politiële en justitiële samenwerking. In de resolutie herinnert het Europees Parlement eraan dat goede nabuurschapsbetrekkingen voor alle ENB-landen een van de belangrijkste voorwaarden vormen voor vorderingen op weg naar EU-lidmaatschap.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Het ons beloofde nieuw Europees nabuurschapsbeleid is gewoon van hetzelfde laken een pak, met daarbovenop een paar sprankjes democratische luciditeit. Wat de oostelijke dimensie betreft, is het compleet: vrijhandelszones, steun voor het Nabucco- en het AGRI-project en uitbesteding van het ´beheer van migratiestromen´. Er is niets veranderd. Ik heb tegen gestemd. De EU is noch een staat, noch een democratie, maar gedraagt zich wel al als een imperialistische macht.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Aanvankelijk werden de drie landen in de zuidelijke Kaukasus uitgesloten van het Europees nabuurschapsbeleid en werden ze slechts opgenomen binnen de actieradius van het nabuurschapsbeleid. Actieplannen voor de verdieping van de bilaterale betrekkingen zijn een belangrijk instrument van het Europees nabuurschapsbeleid, die voor elk land afzonderlijk werden afgesproken, aangezien elk land in de praktijk zijn eigen weg volgt. Met name de regio van de zuidelijke Kaukasus wordt gekenmerkt door een reeks conflicten, die zelfs volgens deskundigen in een aantal gevallen zeer moeilijk op te lossen zijn.

Het is in dit verband belangrijk om steeds opnieuw duidelijk te maken dat het nabuurschapsbeleid van de EU niet automatisch leidt tot toetreding (zoals bij het uitbreidingsproces). Dit betreft veel meer aspecten ten aanzien van het veiligheidsbeleid en een verbetering van de stabiliteit. Dit komt onvoldoende tot uitdrukking in de resolutie en daarom heb ik tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) Het Europees nabuurschapsbeleid is een instrument om stabiliteit te verzekeren, vreedzame en democratische structuren te bevorderen en de bilaterale betrekkingen met de landen rondom de EU te verdiepen. Met name in de landen van de zuidelijke Kaukasus valt er nog het een en ander te doen, voornamelijk omdat de regio herhaaldelijk door conflicten wordt getroffen. Het Europees nabuurschapsbeleid is geen voorstadium van het uitbreidingsbeleid, en dat mag het ook niet zijn. Dat is mijns inziens niet duidelijk gemaakt en om die reden kan ik de resolutie niet steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) is een effectief instrument gebleken voor buitenlands beleid. Het bevordert de versterking van de betrekkingen met derde landen en dat levert enkele tastbare voordelen op. Het uiteindelijke doel van een effectief nabuurschapsbeleid is het waarborgen van vrede. Het oostelijk partnerschap is een beleidskader dat belangrijk is voor het verdiepen van de betrekkingen met en tussen partnerlanden op basis van het beginsel van gedeelde plichten en verantwoordelijkheden. Ik heb vóór deze resolutie gestemd omdat ook ik geloof dat het versterken van de betrekkingen tussen alle landen, zoals hier wordt aanbevolen, vraagt om een groter gemeenschappelijk engagement en verdere vooruitgang in de richting van goed bestuur en democratische normen.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb gestemd vóór deze resolutie waarin opnieuw wordt bevestigd dat het noodzakelijk is het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) te herzien op basis van de fundamentele waarden en beginselen van de EU en een sterkere betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en de lokale gemeenschappen. In de resolutie wordt het belang benadrukt van de oostelijke dimensie van het ENB als instrument ter versterking van de betrekkingen van de EU met buurlanden aan de oostgrenzen met het oog op de ondersteuning van politieke, sociale en economische hervormingen in die landen. Bovendien wordt het belang onderstreept van een sterkere betrokkenheid van Europa bij gedeelde waarden en beginselen als democratie, de rechtsstaat, eerbiediging van de mensenrechten en goed bestuur in de context van Europese integratie.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Voor. Ik sluit me aan bij diegenen die verheugd zijn over de vorderingen die in het kader van het ENB gemaakt zijn in de betrekkingen tussen de EU en haar buurlanden en de waarden, beginselen en toezeggingen herbevestigen waarop het ENB is gebaseerd, waaronder democratie, de rechtsstaat, de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de markteconomie, duurzame ontwikkeling en goed bestuur; van oordeel zijn dat het ENB nog altijd een kader van strategisch belang biedt voor de verdieping en de versterking van de betrekkingen met onze nauwste partners door hun politieke, sociale en economische hervormingen te ondersteunen, en het belang benadrukken van het beginsel van gedeeld eigenaarschap in het ontwerp en de uitvoering van programma’s en maatregelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. – (IT) Overeenkomstig artikel 8 van het Verdrag betreffende de Europese Unie moet de Unie bijzondere betrekkingen ontwikkelen met haar buurlanden, die erop gericht zijn een ruimte van welvaart en samenwerking tot stand te brengen. Zoals is aangetoond heeft het Europees nabuurschapsbeleid sinds het van start is gegaan tot een verbetering van de betrekkingen met partnerlanden en tot enkele tastbare voordelen voor het algemeen welzijn geleid. Er zijn echter nog meer uitdagingen. We moeten ons nu richten op de prioriteiten voor ons optreden en daarbij doeltreffendere criteria hanteren, vooral met betrekking tot het Oostelijk Partnerschap. Het partnerschap met de oosterse nabuurlanden biedt een zeer interessant politiek kader voor het Europees welzijn, met een actieplatform gericht op vier thema’s: democratie, goed bestuur, economische integratie en convergentie met het Europese beleid. Door de conflicten die in deze landen zijn ontstaan wordt de economische, sociale en politieke ontwikkeling jammer genoeg sterk ondermijnd, en worden de regionale samenwerking en de veiligheid ernstig belemmerd, zoals is gebleken tijdens de recente opstanden in Tunesië en Egypte. Ik pleit voor een strategische herziening van het Europees nabuurschapsbeleid, volgens de waarden van de Unie die niet stroken met repressieve regimes, zodat we de legitieme democratische aspiraties van de oosterse volkeren kunnen helpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE), schriftelijk. – (PL) Sinds het van start is gegaan heeft het Europees nabuurschapsbeleid geleid tot tastbare voordelen voor alle partijen. Het biedt een kader voor samenwerking dat van strategische betekenis is om de politieke, sociale en economische hervormingen van onze nauwste partners te ondersteunen. Het Oostelijk Partnerschap concentreert zich op de ontwikkeling van democratie, goed bestuur en stabiliteit, economische integratie en de ontwikkeling van nauwere banden met het EU-beleid. Sinds de start van het ENB zijn in vele partnerlanden positieve ontwikkelingen waargenomen op het gebied van de naleving van de mensenrechten, de democratisering van het openbare leven en de economische hervormingen. Alleen Wit-Rusland neemt slechts in beperkte mate deel aan de samenwerking met de EU. Verdere deelname van het land aan het ENB dient afhankelijk te zijn van zijn bereidheid om de grondbeginselen van democratie en vrijheid na te leven.

Er moet aandacht worden besteed aan de bestrijding van corruptie en aan het rechtskader voor en het verloop van verkiezingen, zodat deze in overeenstemming worden gebracht met de normen van het internationale recht. We moeten de Parlementaire Vergadering Euronest steunen en haar rol bij het versterken van de democratie en de ontwikkeling van de samenwerking met de landen van het Oostelijk Partnerschap onderstrepen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Sonik (PPE), schriftelijk. – (PL) De resolutie van het Europees Parlement over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid is een antwoord op de uitdagingen die in de afgelopen maanden in onze buurlanden naar boven zijn gekomen, zowel in de oostelijke als in de zuidelijke dimensie. Deze gebeurtenissen hebben aangetoond dat de huidige betrokkenheid van de EU bij de buurlanden onvoldoende is. De door het Parlement voorgestelde wijziging van het motto van "eerst stabiliteit" in "democratie en mensenrechten boven alles" in het EU-beleid is noodzakelijk. We moeten ophouden te doen alsof de status quo, namelijk de instandhouding van autoritaire regimes, beter is voor Europa en haar veiligheid. Het is tijd voor solidariteit met onze buren.

Ondanks hun verschillen delen onze buurlanden een aantal gezamenlijke kenmerken: de vrijheid is beperkt of volledig afwezig en de modernisering heeft geen succes opgeleverd. Het lijkt onvermijdelijk dat we extra, royale middelen uittrekken voor de opbouw van een stabiel EU-nabuurschap. Het ENB moet daarom gebaseerd blijven op het beginsel van conditionaliteit, bilaterale en multilaterale samenwerking en uitgebreid worden met het streven naar institutionele integratie, visumliberalisering, het openstellen van de Europese markt en ondersteuning van het maatschappelijk middenveld. Het is de moeite waard om in dit verband de rol van Polen in herinnering te roepen. Deze pleitbezorger van de opeenvolgende uitbreidingen van de EU heeft twee jaar geleden de lidstaten opgeroepen om in partnerschap met Zweden de oostelijke dimensie van het ENB te versterken in de vorm van het Oostelijk Partnerschap.

In het licht van de recente gebeurtenissen krijgt de rol van Polen een symbolische betekenis. Polen heeft historische ervaring met de transformatie van een politiek-economisch systeem en kan in het huidige beleid dienen als een goede gids en model voor zowel de oostelijke als de zuidelijke buren van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk.(PT) Het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB) is een belangrijk instrument gebleken voor het Europees extern beleid, dat streeft naar nauwere betrekkingen die voor beide partijen voordelen opleveren. De aanpassingen die het gevolg zijn van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zijn bedoeld om de samenhang, efficiëntie en legitimiteit van het Europees extern beleid te versterken. Toch moeten we kijken naar de fouten uit het verleden. Bij de herziening van het ENB en het Oostelijk Partnerschap zouden prioriteiten gesteld moeten worden voor het specifiek optreden van elke partner en gekoppeld moeten worden aan benchmarks. Ook moet worden gedifferentieerd op basis van prestatie en bereikte resultaten. Een ‘bottom-up’ benadering, met ondersteuning van het maatschappelijk middenveld en de democratiseringsprocessen is een vereiste voor duurzaamheid en groei op langere termijn.

Een sterke focus op opleiding, onderwijs, onderzoek en mobiliteit is nodig om de sociaaleconomische problemen van de regio aan te pakken. Tenslotte zou ik de steun willen benadrukken die de EU heeft gegeven aan het maatschappelijk middenveld in Wit-Rusland bij diens inspanningen om de democratische en sociale hervormingen te versterken en ervoor te zorgen dat Wit-Rusland kan delen in het ENB en in ander sectoraal beleid.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0199/2011 (Herziening van het Europees nabuurschapsbeleid - de zuidelijke dimensie)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik ben voorstander van de verklaringen omdat hierin de intentie wordt uitgesproken nieuwe ontwikkelingen, gemaakte fouten en ondersteuning voor democratische verandering mee te nemen in de overwegingen. Daartoe behoren ook de economische en sociale hervormingen in de regio, de bestrijding van corruptie en de bevordering van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden. Het belangrijkst is dat een multilaterale dimensie wordt ontwikkeld en synergieën ontstaan tussen de multilaterale en bilaterale dimensies van dit partnerschap, waaronder de revitalisering van de Unie voor het Middellandse Zeegebied en de versterking van de rol van vakvonden onder de burgerbevolking. Het is tevens van belang te wijzen op de noodzaak de voor dit beleid toegewezen fondsen te vergroten en er beter gebruik van te maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Baudis (PPE), schriftelijk. – (FR) Wij moeten ons beleid voor het zuidelijke Middellandse Zeegebied heroverwegen. Het Europees nabuurschapsbeleid moest de waarden van democratie en mensenrechten bevorderen, maar de gebeurtenissen die zich sinds het begin van dit jaar voordoen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied laten zien dat wij hierin niet zijn geslaagd. Wel heeft de samenwerking op gebieden zoals het onderwijs en de modernisering van de economie iets opgeleverd. Dit geldt echter niet voor goed bestuur, hervorming van het justitiële stelsel en de democratie, ofschoon dit hoofddoelen zijn van het Europees nabuurschapsbeleid. De verdienste van deze tekst is dat er oplossingen in worden voorgesteld voor een radicale heroverweging van dit beleid. Ik hoop dat de Europese Commissie en de Raad hier inspiratie uit zullen kunnen putten.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk. (PT) Er zijn vandaag in de plenaire vergadering in Straatsburg belangrijke strategische wijzigingen aangebracht in het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB). Dit toont aan dat Europa proactief kan optreden als het dat wil en dat het zich kan verenigen rond een ideaal. Vandaag hebben we dat weer eens bewezen. Ik ben blij hiervan getuige te mogen zijn naar aanleiding van een resolutie waarvan ik de eer had de rapporteur te zijn. Het was voor mij verheugend om vast te stellen dat commissaris Füle bijna al onze voorstellen heeft verwelkomd, zoals het volledige Parlement heeft kunnen vaststellen gedurende het debat dat aan deze stemming voorafging. Ik nodig nu de commissaris uit om tijdens de evaluatie op 10 mei de ambitie te tonen waar op dit moment om wordt gevraagd, en dat er een nabuurschapsbeleid komt dat speciaal is toegesneden op de verschillende staten, met duidelijke benchmarks en weloverwogen uitgangspunten. Hierdoor wordt een toekomstige Europees-Mediterrane Economische Ruimte mogelijk met de nieuwe democratieën in het zuiden, en ik hoop dat de goede sfeer en samenwerking die kenmerkend was voor het werk aan dit onderwerp zal leiden tot de permanente betrokkenheid van het Parlement bij de planning en de evaluatie van dit beleid. Ik denk dat het van vitaal belang is dat de EU in de toekomst een ´bottom-up´-aanpak voorstaat in het nabuurschapsbeleid, en wel om de in deze resolutie genoemde redenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diane Dodds (NI), schriftelijk. – (EN) Ik heb tegen deze ontwerpresolutie gestemd. Hoewel we vrede en democratie in het Middellandse Zeegebied moeten proberen te bevorderen, is het volstrekt duidelijk dat de strategie achter het Europees nabuurschapsbeleid tot dusver gefaald heeft. Dit beleid kost de belastingbetalers in het gebied meer dan anderhalf miljard euro per jaar, maar het heeft overduidelijk niets opgeleverd. We hebben op dit moment te maken met een vluchtelingencrisis in het gebied en veel regimes keren zich tegen hun eigen volk. Ik twijfel er niet aan dat op korte termijn onze toestemming zal worden gevraagd voor meer financiële steun. Zonder duidelijke doelstellingen en een werkprogramma zal dit onsamenhangende beleid ontoereikend blijven voor de zwaksten in de regio. Het is eveneens duidelijk dat het de hoge vertegenwoordiger niet gelukt is om de voortdurende veiligheids- en humanitaire situatie op te lossen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De recente gebeurtenissen ten zuiden van de Middellandse Zee, die zijn begonnen in Tunesië in december 2010, hebben de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) een dringend karakter gegeven. Het Parlement moet de processen van democratische overgang in deze landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied monitoren en samen met de andere Europese instellingen een zo vlot en vreedzaam mogelijke overgang ondersteunen door significante hulp te bieden middels de beschikbare instrumenten die zijn gericht op het bevorderen van politieke, economische en sociale hervormingen. De versterking van de democratie, de rechtsstaat, goed bestuur, de strijd tegen corruptie en de eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden zijn essentiële elementen van de politieke dialoog tussen de EU en haar zuiderburen. Gezien de gebeurtenissen verdient de Unie voor het Middellandse Zeegebied een nieuwe impuls en moet worden versterkt met het oog op de zuidelijke dimensie van het ENB.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben blij dat deze resolutie is aangenomen en ik ben blij met de kwaliteit ervan. Ik zou mijn felicitaties willen overbrengen aan mijn collega, de heer David. De doelstellingen van de EU zijn erg breed en gebaseerd op uitbreiding naar buurlanden, teneinde te komen tot een groot gebied van vrij verkeer van mensen en goederen. Hierbij speelt het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) een vitale rol via zijn strategie voor ontwikkeling en groei. Verschillende instrumenten en resoluties zijn hiervoor in het leven geroepen, met name het Europese nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) en de fundamentele keuzen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Toch is de evaluatie van het ENB nu extra belangrijk in de context van de gebeurtenissen in het zuidelijke en oostelijke Middellandse Zeegebied. De EU moet lessen trekken uit de gebeurtenissen in het zuiden, met name de gebeurtenissen in Tunesië en Egypte, en het ondersteuningsbeleid voor mensenrechten en democratie herzien om te komen tot een mechanisme ter implementatie van de mensenrechtenclausules in alle overeenkomsten met derde landen. Bij de herziening van het ENB zou prioriteit gegeven moeten worden aan criteria met betrekking tot de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, eerbiediging van de fundamentele vrijheden, pluralisme en persvrijheid en de strijd tegen corruptie.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabetta Gardini (PPE), schriftelijk. (IT) In het licht van de recente gebeurtenissen in het Middellandse Zeegebied en de directe en indirecte gevolgen daarvan op de Europese landen is het noodzakelijk dat we beginnen aan een snelle en diepgaande herziening van het Europees nabuurschapsbeleid. De nieuwe Europese strategie moet worden gebaseerd op een herdefinitie van de beschikbare middelen voor het Middellandse Zeegebied, voorzien in een verhoging van de financiële toezeggingen voor de politieke, economische en sociale hervormingen in de landen uit die regio, en aandringen op middelen met betrekking tot immigratie. Wat betreft de radicale hervormingen bij onze zuiderburen denk ik dat het moment is aangebroken voor een nieuwe Europese aanpak, die niet alleen is gericht op de verdediging van de democratie, maar ook op concrete maatregelen om de migratiedruk te verlichten en de zekerheid van de energiebevoorrading te garanderen. Het is op dit vlak een prioriteit dat we zo snel mogelijk de basis leggen voor een nieuw en verbeterd partnerschap met onze zuidelijke buurlanden, dat gericht is op de bevordering van stabiliteit, economische ontwikkeling en democratische overgang in het gebied. Daartoe is het denk ik noodzakelijk dat de Europese Unie een sleutelrol speelt in de geopolitieke context van het gebied.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik heb vóór dit document gestemd, omdat wordt gewezen op het belang van de oprichting van een task force met participatie van het Europees Parlement voor toezicht op het proces van overgang naar democratie. Dit is het antwoord op de oproepen van de voorstanders van democratische hervorming, met name wat betreft vrije en democratische verkiezingen en de institutionele opbouw, waarvan ook een onafhankelijke rechterlijke macht deel uitmaakt. Bovendien wordt er bij de EU op aangedrongen het politieke en economische hervormingsproces in de regio krachtig te ondersteunen door alle bestaande instrumenten in het kader van het ENB aan te wenden en, waar nodig, nieuwe in te voeren om het democratische overgangsproces zo doeltreffend mogelijk te begeleiden, waarbij de aandacht vooral moet uitgaan naar de eerbiediging van de fundamentele vrijheden, goed bestuur, onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en corruptiebestrijding, opdat wordt tegemoetgekomen aan de behoeften en verwachtingen van de bevolking van onze zuidelijke buurlanden. We moeten evenwel ervoor zorgen dat we de verleende steun beter oriënteren en met name richten op het maatschappelijk middenveld en op lokale gemeenschappen, conform de te volgen ´bottom-up´-aanpak. Nochtans moet elke toename van de toegewezen middelen gebaseerd zijn op een zorgvuldige analyse van de behoeften en gepaard gaan met een verhoging van de effectiviteit van de uit te voeren programma's, die naar behoren moeten worden afgestemd op en geprioriteerd naargelang de vereisten in de verschillende begunstigde landen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor deze resolutie gestemd, waarin het EP er in het licht van de actuele gebeurtenissen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied, met name in Tunesië en Egypte, eens te meer op wijst dat het ENB er niet in geslaagd is de mensenrechten in derde landen te bevorderen en te vrijwaren; er bij de EU op aandringt uit deze gebeurtenissen de nodige lering te trekken en haar beleid ter ondersteuning van de democratie en de mensenrechten in dier voege te herzien dat er in alle overeenkomsten met derde landen een mechanisme wordt opgenomen voor de concrete invulling van de mensenrechtenclausules; beklemtoont dat bij de herziening van het ENB voorrang moet worden gegeven aan de criteria op het stuk van onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, pluralisme en eerbiediging van de persvrijheid en corruptiebestrijding; en aandringt op betere coördinatie met de overige beleidsvormen van de Unie met betrekking tot deze landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Het ons beloofde nieuw Europees nabuurschapsbeleid is gewoon van hetzelfde laken een pak, met toevoeging van een paar noodzakelijke democratische overwegingen. Voor de rest is het de bedoeling dat de met dictaturen gesloten overeenkomsten blijven voortbestaan: vrijhandelszones, uitbesteding van het ´beheer van migratiestromen´, energiezekerheid van de EU - alles is er. De EU geeft niets om ontluikende democratieën. Ik heb tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Sinds enkele jaren richt de EU haar nabuurschapsbeleid op economische liberalisering, in de hoop dat dit positieve politieke neveneffecten zal hebben. De dynamiek van economische hervormingen is lange tijd door autoritaire regimes ondermijnd door middel van toenemende onderdrukking door de staat. Of het Europees nabuurschapsbeleid daadwerkelijk een bijdrage aan meer stabiliteit kan leveren, is twijfelachtig gezien de escalatie van de situatie in Libië.

In de Maghreb-landen ziet het ernaar uit dat de verwachtingen van het Proces van Barcelona deels in vervulling gaan, hoewel dit gepaard gaat met neveneffecten die de EU niet had voorzien en waar ze niet op voorbereid was – ook al gaan ze vaak gepaard met transformatieprocessen. Het Proces van Barcelona als zodanig is een positieve zaak en dat heb ik ook in overweging genomen bij het uitbrengen van mijn stem.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) is een effectief instrument gebleken voor buitenlands beleid. Met zijn interparlementaire delegaties en via de Parlementaire Vergadering van de Unie voor het Middellandse Zeegebied zou het Europees Parlement zijn verantwoordelijkheid moeten nemen en het idee moeten uitdragen dat stabiliteit en welvaart in Europa sterk zijn verbonden met democratisch bestuur en economische en sociale vooruitgang in de zuidelijke buurlanden. Het Europees Parlement zou daarnaast het politieke debat, werkelijke vrijheid, democratische hervormingen en de rechtsstaat in naburige partnerlanden moeten bevorderen. Om deze in de resolutie opgenomen redenen heb ik vóór gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk.(PT) De recente protesten in verschillende landen ten zuiden van de EU, met name in Tunesië, Egypte en Libië, hebben de EU duidelijk laten zien dat zij haar nabuurschapsbeleid moet herzien en daaraan ambitieuzere en effectievere instrumenten moet toevoegen om de geëiste politieke, economische en sociale hervormingen te kunnen aanmoedigen. Het is daarom van levensbelang dat de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) deze ontwikkelingen weerspiegelt en een adequaat antwoord mogelijk maakt op de uitdagingen die deze ontwikkelingen met zich meebrengen. Daarbij moet de nadruk liggen op een compromisloze verdediging van de democratische waarden en de fundamentele rechten en vrijheden en ook nadrukkelijk worden gewezen op een grotere inbreng van het maatschappelijk middenveld en lokale gemeenschappen. De rapporteur, de heer David, verwoordt dit erg goed in zijn verslag en ik wil hem graag prijzen om zijn uitstekende werk.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Voor. Het EP bevestigt opnieuw de waarden, beginselen en verbintenissen waarop het ENB is gebaseerd, waaronder democratie, de rechtsstaat, de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de rechten van vrouwen, goed bestuur, markteconomie en duurzame ontwikkeling, en wijst er eens te meer op dat het ENB een werkbaar kader moet blijven voor de verdieping en versterking van de betrekkingen met onze nauwste partners, teneinde hun politieke, sociale en economische hervormingen, die gericht zijn op de totstandbrenging en consolidatie van democratie, vooruitgang en sociale en economische kansen voor iedereen, te ondersteunen; onderstreept dat bij de conceptie en implementatie van ENB-programma’s moet worden vastgehouden aan de beginselen van gezamenlijke verantwoordelijkheid en gedeeld eigenaarschap; is van mening dat het ENB sinds de lancering ervan in 2004 heeft gefungeerd als één beleidskader waarbinnen op basis van resultaten en hulp op maat wordt gedifferentieerd, en tastbare voordelen heeft opgeleverd voor zowel ENB-partners als de EU zelf.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. (IT) Overeenkomstig artikel 8 van het Verdrag betreffende de Europese Unie moet de Unie bijzondere betrekkingen ontwikkelen met haar buurlanden, die erop gericht zijn een ruimte van welvaart en samenwerking tot stand te brengen. De eerbiediging en de bevordering van democratie en mensenrechten, en specifiek de rechten van vrouwen, zijn fundamentele beginselen van de Europese Unie en moeten als gemeenschappelijke waarden gelden die wij delen met de partnerlanden van het Europees nabuurschapsbeleid. De huidige burgerprotesten in Tunesië, Egypte en Libië komen voort uit de algemene ontevredenheid onder de bevolking over de totalitaire regimes die aan de macht zijn, en verspreiden zich over de gehele oostelijke regio. Als gevolg van deze gewijzigde sociale en politieke situatie is het nodig dat de EU de nodige aanpassingen in het Europees nabuurschapsbeleid aanbrengt om de hervormingen op het gebied van mensenrechten en democratie effectief te ondersteunen. De EU moet haar strategische doelen in het kader van haar partnerschappen met haar oostelijke en zuidelijke buurlanden preciseren. Ik hoop dat de EU zal handelen vanuit haar wil om een democratiseringsproces te starten, vooral voor wat betreft een grotere betrokkenheid van de vrouw in de maatschappij en betere programma’s voor sociaaleconomische ontwikkeling.

 
  
MPphoto
 
 

  Tokia Saïfi (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb vóór dit verslag gestemd omdat de huidige gebeurtenissen ons ertoe zouden moeten aanzetten het nabuurschapsbeleid niet slechts te heroriënteren maar te hervormen. Op economisch, commercieel en politiek gebied zou de eerbiediging van de rechten en vrijheden tegelijkertijd een voorwaarde en een doelstelling van onze samenwerking moeten zijn. De hiertoe door de EU verleende financiële steun zou aanzienlijk moeten worden vermeerderd en aan diezelfde voorwaarde en doelstelling moeten voldoen. Ook zouden we de Unie voor het Middellandse Zeegebied opnieuw moeten lanceren en moeten grondvesten op een morele basis wat betreft de vereisten en op een praktische basis wat betreft de resultaten. Onze samenwerking zou zich niet langer mogen beperken tot uitwisselingen met de autoriteiten: de Europese Unie moet voorrang geven aan een dialoog met het maatschappelijk middenveld en het ontstaan en de organisatie van het politiek pluralisme in die regio moeten aanmoedigen. Door legitieme en georganiseerde machtswisselingen aan te moedigen zullen we niet voor een dilemma komen te staan van onvoorwaardelijke steun aan regeringen in het belang van de stabiliteit of chaos. Door onze samenwerking dit keer te baseren op waarden zullen wij haar bovendien de democratische legitimiteit en de continuïteit kunnen geven die nodig zijn om de historische uitdagingen van die regio het hoofd te kunnen bieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilja Savisaar-Toomast (ALDE), schriftelijk. (ET) Tijdens de stemming van vandaag heb ik mijn steun gegeven aan de resoluties over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid met betrekking tot zowel de oostelijke als de zuidelijke dimensie. De onderhavige resoluties zijn zeer belangrijk gezien de recente gebeurtenissen in de zuidelijke regio. We moeten vooral rekening houden met de harde eisen van de burgers in een aantal zuidelijke buurlanden van de Europese Unie met betrekking tot de val van dictaturen en de bevordering van democratie. In de strategische herziening van het Europees nabuurschapsbeleid moeten deze gebeurtenissen volledig tot uiting komen en in acht worden genomen.

Beide resoluties, dus met betrekking tot zowel de zuidelijke als de oostelijke dimensie, zijn belangrijk voor de onderlinge samenwerking tussen de Europese Unie en haar verschillende buurlanden om de noodzakelijke vooruitgang op het gebied van democratie, mensenrechten, economie en veiligheid tot stand te brengen. De stabiliteit en het welzijn van Europa zijn nauw verbonden aan het succes die de zuidelijke buurlanden in het nabuurschapsbeleid boeken met democratisch bestuur en economische en sociale zaken. Het is daarom belangrijk de beginselen van politiek debat, volledige vrijheden, democratische hervormingen en de rechtsstaat te steunen in de partnerlanden van het nabuurschapsbeleid. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Thérèse Sanchez-Schmid (PPE), schriftelijk. – (FR) De opstanden in Tunesië, Egypte en Libië hebben Europa zodanig verrast dat iedereen het erover eens is dat het de voorwaarden van zijn samenwerking met de landen in het Middellandse Zeegebied zou moeten herzien. We hebben al een aantal opties voor wat betreft de verlening van langetermijnsteun voor democratische transitie, economische ontwikkeling en regionale integratie van onze zuidelijke buurlanden. De EU beschikt over twee instrumenten: de Unie voor het Middellandse Zeegebied en het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI). Beide hebben hun zwakke punten, maar een echt politiek engagement zou onze fouten kunnen herstellen. Ik steun dan ook deze resolutie, die voorziet in een duidelijk kader en specifieke doelstellingen voor het komende Europees nabuurschapsbeleid. Wel wil ik mijn collega's wijzen op de grensoverschrijdende dimensie van dit beleid. Daar het slechts vijf procent uitmaakt van de totale begroting van het ENPI, wordt het door de centrale regeringen over het hoofd gezien en ondergaat de programmering ervan alarmerende vertragingen. Deze dimensie kan echter wel dienen als katalysator voor een groot aantal structurele initiatieven voor samenwerking in het Middellandse Zeegebied. De totstandbrenging van een echt Europees-mediterraan partnerschap betekent niet alleen dat er meer rekening moet worden gehouden met de aspiraties van de bevolkingen, maar ook dat er echt moet worden geïnvesteerd in concrete projecten.

 
  
MPphoto
 
 

  Joanna Senyszyn (S&D), schriftelijk. – (PL) Ik heb de resolutie over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid – de zuidelijke dimensie, gesteund. Vanuit mijn positie als lid van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid wil ik de aandacht vestigen op het belang van het beleid voor gendergelijkheid dat een onlosmakelijk onderdeel is van de eerbiediging van de mensenrechten evenals een fundamenteel beginsel van de Europese Unie. In de gesprekken met de landen van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) dienen de rechten van de vrouw een prominente plaats in te nemen.

In overeenstemming met de resolutie moeten vrouwenrechten altijd worden meegenomen bij wetsherzieningen (grondwet, wetboek van strafrecht, familierecht en andere civiele wetgeving) alsook in de mensenrechtendialoog die met de ENB-partnerlanden wordt gevoerd. We moeten ons ook concentreren op maatregelen die de sociale insluiting van vrouwen vergroten. We hebben programma's nodig die de opleiding en arbeidsparticipatie van vrouwen bevorderen en hun deelname aan het openbare leven doen toenemen. De effecten van de maatregelen voor gendergelijkheid in de ENB-partnerlanden moeten permanent worden bewaakt. Mislukkingen op dit gebied moeten onvoorwaardelijk worden veroordeeld en zelfs bestraft.

Ik ben ervoor om de betrekkingen van de Europese Unie met derde landen die in onvoldoende mate vraagstukken en instellingen op het gebied van de organisatie van het maatschappelijk middenveld (in het bijzonder mensenrechten- en vrouwenorganisaties) in hun beleidstrategieën incorporeren, niet te versterken.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, dat van grote betekenis is gezien de recente gebeurtenissen in de zuidelijke nabuurschapslanden. Het is van wezenlijk belang dat het vernieuwde beleid democratisering en echte hervormingen in de betrokken landen ondersteunt.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) De gebeurtenissen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten zijn tekenend voor de ondoelmatigheid van het Europees nabuurschapsbeleid ((ENB) maar ook voor de nieuwe uitdagingen waar de EU als regionale speler mee te maken heeft. Het scheppen van een gebied van welvaart en goed nabuurschap op basis van EU-waarden moet het uitgangspunt blijven voor de betrekkingen met de partnerlanden in het kader van het ENB, en in dit specifieke geval met de landen rond de Middellandse Zee. Ik denk dat het in de eerste plaats van essentieel belang is om de indicatieve programma’s voor 2011-2013 te herzien en daarbij rekening te houden met de grootste noden, en om tegelijkertijd de financiële instrumenten, in het bijzonder het Europese nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) en het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR), flexibeler in te zetten om directe steun te kunnen geven aan organisaties uit het maatschappelijk middenveld.

Ik zou ook willen oproepen tot versterking van de Unie voor het Middellandse Zeegebied zowel wat betreft de financiering als wat betreft de betrokkenheid van de lidstaten, opdat deze unie fungeert als een geprivilegieerd forum voor de uitwisseling van beste praktijken. Er dient een helder mediterraan beleid te worden opgezet op basis van partnerschap, het principe van ´eigenaarschap´ en conditionaliteit. Tenslotte ben ik van mening dat dringend oplossingen moeten worden gevonden om een einde te maken aan de oorlog in Libië en dat een pakket maatregelen moet worden voorbereid voor de wederopbouw van het land na afloop van het conflict.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Vlasto (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik ben blijk met de aanneming door ons Parlement van deze resolutie, waarin zowel de balans wordt opgemaakt als de lijnen worden uitgezet van het Europees-mediterraan partnerschap. Mijn engagement voor een 'toenadering' tussen de twee oevers van de Middellandse Zee heeft mij ertoe aangezet een aantal voorstellen in te dienen, die tot mijn grote vreugde door mijn collega's zijn aangenomen. Ik heb in het bijzonder gehamerd op de noodzaak om het Europees nabuurschapsbeleid te herzien in het licht van de gebeurtenissen in de Arabische wereld, en wel door de dialoog met het maatschappelijk middenveld te intensiveren, de uitwisseling van goede praktijken aan te moedigen, de opname in onze associatieovereenkomsten van de eerbiediging van de mensenrechten te waarborgen en het democratische transitieproces in die landen te steunen. Het Europees nabuurschapsbeleid biedt ons een uitgelezen kans om onze waarden te promoten en onze banden met de landen voor de deur van Europa aan te halen. Daarom hoop ik dat ons partnerschap met onze buurlanden in het zuidelijk Middellandse Zeegebied een prioriteit zal worden van ons buitenlands beleid. Ik zal erop toezien dat wij op voet van gelijkheid werken en dat er voldoende middelen worden uitgetrokken voor de verwezenlijking van onze doelstelling om van het Middellandse Zeegebied een ruimte van vrede, welvaart en samenwerking te maken.

 
  
  

Ontwerpresolutie RC-B7-0244/2011 (Gebruik van seksueel geweld in conflicten in Noord-Afrika en het Midden-Oosten)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik ben vóór deze resolutie omdat hierin de meest fundamentele mensenrechten worden uitgedragen, met name de mensenrechten met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting. Dit zou bepalend moeten zijn voor de betrekkingen tussen de EU en iedere staat die de aanval inzet op deze vrijheden. Zonder zware politieke druk op deze landen is het moeilijk om tot vrede te komen. De EU moet zich altijd in de voorhoede bevinden als het erom gaat de aanvallen op de fundamentele mensenrechten af te slaan en moet alert blijven op toekomstige ontwikkelingen in de regio.

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk.(LT) Ik heb vóór deze resolutie over het gebruik van seksueel geweld in conflicten in Noord-Afrika en het Midden-Oosten gestemd. Vrouwen die actief hebben deelgenomen aan de opstanden voor meer democratie, rechten en vrijheden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten verdienen ons respect en onze steun. Wanneer deze dappere voorvechtsters voor democratie en vrijheid wreed worden behandeld, mag de Europese Unie er niet het zwijgen toe doen. Daarom vragen wij de Commissie en de regeringen van de lidstaten dat zij zich krachtig verzetten tegen het gebruik van seksueel geweld en gerichte intimidatie van vrouwen in Libië en Egypte, want het zittende bewind van deze landen heeft gebruik gemaakt van seksueel geweld tegen vrouwen als wapen in de conflicten rond deze opstanden. De Egyptische autoriteiten moeten onmiddellijk maatregelen nemen om een eind te maken aan de folteringen, een onderzoek instellen naar alle klachten over geweld tegen vreedzame betogers en het vervolgen van burgers voor militaire rechtbanken stopzetten. Ik ben er vast van overtuigd dat de veranderingen die zich momenteel in Noord-Afrika en het Midden-Oosten voltrekken, ertoe moeten bijdragen dat er een einde komt aan de discriminatie van vrouwen en dat vrouwen volledig en op voet van gelijkheid met mannen aan het maatschappelijke leven moeten kunnen deelnemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Angelilli (PPE), schriftelijk.(IT) Het geweld dat in de afgelopen weken tegen vrouwen en minderjarigen is gepleegd tijdens de conflicten in Noord-Afrika komt niet als een verrassing. Vrouwen zijn tijdens gewapende conflicten helaas steeds vaker het voorwerp van vernedering, marteling, bezit of controle, waarbij het de bedoeling is een bepaalde groep geheel of gedeeltelijk te verwoesten.

Maar er gebeurt nog meer: niemand heeft het recht de waardigheid van vrouwen geweld aan te doen alleen omdat zij de moed hebben hun recht op de vrijheid van meningsuiting te gebruiken, en actief mee te doen aan de constructie van een democratische en vreedzame wereld, en vooral omdat ze zich beroepen op het recht op gendergelijkheid. Onmenselijke en vernederende handelingen als elektrische schokken, ‘maagdelijkheidstests’, lichamelijk en geestelijk geweld, verkrachting en slavernij zijn onacceptabel en moeten ophouden.

Voor wat betreft deze gebeurtenissen in de Noord-Afrikaanse landen, en in ieder ander conflict ter wereld, is het niet meer dan terecht dat de verantwoordelijken van dit ernstige geweld worden gestraft, want hier hebben we te maken met niet zo maar burgers, maar met militairen, en dat maakt het nog weerzinwekkender. Ik hoop werkelijk waar dat het de EU lukt om druk uit te oefenen, zodat deze landen in korte tijd een reeks internationale rechtsinstrumenten ratificeren, waaronder het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof en Verdrag betreffende de status van vluchtelingen van 1951.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb vóór deze resolutie gestemd, want er moet dringend een eind komen aan het gebruik van geweld en seksueel misbruik tegen vrouwen. De Europese Commissie en de lidstaten moeten het seksueel misbruik, de intimidatie en de foltering van vrouwen en het tegen hen gepleegde geweld in Libië en Egypte scherp veroordelen. We moeten bij de Egyptische hoge militaire raad aandringen op onmiddellijke maatregelen om een eind te maken aan deze geweldmisdaden tegen vrouwen. We moeten zorgen dat alle veiligheidstroepen en het leger duidelijke instructies krijgen dat misdaden en foltering niet getolereerd kunnen worden en ten gronde zullen worden onderzocht, en dat de daders aansprakelijk worden gesteld. Bovendien moet eenieder in staat worden gesteld zijn of haar standpunten over de democratische toekomst van zijn/haar land naar voren te brengen zonder daarvoor vastgehouden of gemarteld te worden of onterende en discriminerende behandelingen te moeten ondergaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk.(PT) Vrouwen hebben een hoofdrol gespeeld bij de opstand voor meer democratie, rechten en vrijheden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Helaas gebruiken de regimes in Libië en Egypte geweld als manier om vrouwen te intimideren en te vernederen, waardoor vrouwen nog kwetsbaarder worden. Ik veroordeel ten strengste het optreden van het Egyptische leger tegenover vrouwelijke demonstranten die zijn gearresteerd op het Tahirplein. Onmiddellijke stappen zijn dringend nodig om een halt toe te roepen aan deze vernederende behandeling en om te verzekeren dat alle veiligheids- en legerdiensten heel duidelijk gemaakt wordt dat marteling en andere vormen van mishandeling onderwerp zullen zijn van grondig onderzoek. Het is aan de Egyptische autoriteiten om de urgente maatregelen te nemen waarmee een eind kan worden gemaakt aan het martelen, waarmee alle gevallen van mishandeling van vreedzame demonstranten kunnen worden onderzocht en waarmee een halt kan worden toegeroepen aan de berechting van burgers voor militaire rechtbanken. Ik roep de Commissie en de regeringen van de lidstaten dringend op om zich krachtig te verzetten tegen de seksuele agressie, intimidatie en pesterijen van vrouwen in Libië en Egypte.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb gestemd vóór deze resolutie. omdat hierin de regimes in Libië en Egypte streng worden veroordeeld wegens het gebruik van seksuele agressie gedurende de conflicten die voortkomen uit de lopende revoluties. Vrouwen hebben bij deze opstanden een sleutelrol vervuld door te vechten en hun leven op het spel te zetten voor meer democratie, rechten en vrijheden. Het is ook van vitaal belang te verzekeren dat de veranderingen die plaats hebben in Noord-Afrika en het Midden-Oosten bijdragen aan de beëindiging van de discriminatie van vrouwen en aan hun volledige deelname aan de samenleving, op gelijke voet met mannen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) We weten helaas allen dat in perioden van opstand en gewapende conflicten het geweld tegen vrouwen en kinderen toeneemt en leidt tot een verhoging van het aantal gevallen van seksueel geweld. Dit is een volstrekt verwerpelijke praktijk, evenals marteling, groepsverkrachting, ´maagdelijkheidstests´, bedreigingen en mishandeling, fysiek of geestelijk, waarmee wordt gepoogd vrouwen te intimideren of bang te maken, of hun rechten op deelname aan de politiek te beperken, zoals dat gebeurt in Egypte en Libië. De EU en het Europees Parlement in het bijzonder zouden een bastion moeten vormen van verdediging van de grondrechten en de menselijke waardigheid, en zouden duidelijk en ondubbelzinnig alle schendingen van deze waarden aan de kaak moeten stellen. Ik veroordeel de praktijk van geweld tegen vrouwen en ook kinderen in de recente conflicten in het Midden-Oosten en Noord-Afrika ten strengste, en ik zou willen oproepen tot het nemen van de meest gepaste maatregelen om de meest fundamentele rechten en waardigheid van deze vrouwen en kinderen te beschermen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De strijd tegen de schending van de mensenrechten is het belangrijkste doel van de EU en haar instellingen. In dit opzicht heeft in elk conflict het gebruik van seksueel geweld geleid tot de felste afwijzing en veroordeling door deze instellingen. Er zijn dan ook vele resoluties aangenomen door het Parlement waarin geweld tegen vrouwen werd veroordeeld. De onderhavige gezamenlijke ontwerpresolutie gaat over dit soort geweld, met name seksueel geweld, dat begaan wordt tegen vrouwen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. In rapporten over geweld in de context van oorlog en repressie die ons hebben bereikt is sprake van werkelijk verschrikkelijke uitwassen en de weerzin en verontwaardiging hierover is groot. De plegers van dit geweld mogen niet ongestraft blijven, ook niet als zij worden beschermd door dictators, noch mag er enig excuus gezocht worden in een achterlijke mentaliteit. Ik stem daarom voor dit verslag, waarin elke vorm van geweld tegen vrouwen in elke regio wordt veroordeeld en waarin wordt opgeroepen tot strenge straffen voor overtreders. In het verslag is daarnaast sprake van EU-steun aan vrouwen, en met name aan de vrouwen die de moed hebben gehad deel te nemen aan de zogenaamde ‘Arabische lente‘, opdat zichzelf kunnen verdedigen, en wordt volledige participatie aangemoedigd van vrouwen aan het maatschappelijke leven in hun land.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Tijdens de discussie over het gebruik van seksueel geweld in conflicten in Noord-Afrika en het Midden-Oosten heeft de Commissie beloofd vastberaden op te zullen komen voor de stopzetting van seksueel geweld en slavernij. Deze misdaden zijn in de Conventie van Geneve betiteld als oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.

Zoals in de door ons ingediende ontwerpresolutie staat, is het van vitaal belang te blijven benadrukken dat effectief diplomatiek optreden nodig is en krachtig verzet moet worden aangetekend tegen seksueel geweld, intimidatie en pesterijen van vrouwen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, of waar dan ook.

We zouden ook willen benadrukken hoe belangrijk het is dat de rol van vrouwen in deze revoluties wordt erkend en dat de vrouwenrechten moeten worden gegarandeerd, inclusief hun deelname aan de nieuw ontstane democratische, rechterlijke, economische en politieke structuren van deze landen, waarbij een eind gemaakt wordt aan de eeuwenlange discriminatie waaronder zij hebben geleden.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk.(LT) Ik heb vóór deze resolutie over het gebruik van seksueel geweld in conflicten in Noord-Afrika en het Midden-Oosten gestemd. In de resolutie worden de Commissie en de regeringen van de lidstaten gevraagd zich krachtig te verzetten tegen het gebruik van seksueel geweld en gerichte intimidatie ten aanzien van vrouwen in Libië en Egypte. Ik vind dat eenieder zijn of haar standpunten moet kunnen uiten over de democratische toekomst van zijn/haar land zonder daarvoor vastgehouden of gemarteld te worden of onterende en discriminerende behandelingen te moeten ondergaan. De rol van vrouwen in de opstanden en in de democratiseringsprocessen moet worden erkend, en daarbij moet de aandacht worden gevestigd op de specifieke bedreigingen waarmee zij worden geconfronteerd, en op de noodzaak om hun rechten te steunen en te verdedigen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb deze resolutie gesteund, waarin het EP de Commissie en de regeringen van de lidstaten vraagt dat zij zich krachtig verzetten tegen het gebruik van seksueel geweld en gerichte intimidatie ten aanzien van vrouwen in Libië en Egypte en ten stelligste de ‘maagdelijkheidstests’ veroordeelt die vrouwelijke betogers die op het Tahrirplein zijn aangehouden, moesten ondergaan en deze praktijken als onaanvaardbaar beschouwt omdat ze met een foltermethode kunnen worden gelijkgesteld; bij de Egyptische hoge militaire raad aandringt op onmiddellijke maatregelen om een eind te maken aan deze mensonterende behandeling en op garanties dat alle veiligheidstroepen en het leger duidelijke instructies krijgen dat foltering en andere vormen van mishandeling, met inbegrip van gedwongen ‘maagdelijkheidstests’, niet getolereerd kunnen worden en ten gronde zullen worden onderzocht.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) In oorlogsconflicten zijn het dikwijls vrouwen en kinderen die de echte slachtoffers zijn. Het is al geruime tijd bekend dat verkrachtingen en martelingen vaak schering en inslag zijn. Ook in Libië en Egypte is de situatie niet anders, aldus berichten van betrokken journalisten. Zo zijn er in Egypte vrouwelijke demonstranten opgepakt die werden onderworpen aan maagdelijkheidstests, wat ook is gedocumenteerd. In Libië hebben soldaten verkracht en gemarteld. Een verzwarende factor is het feit dat de vrouwen die hun verhaal vertellen nu kunnen rekenen op ernstige wraakacties, en kunnen ze bijvoorbeeld worden aangeklaagd worden wegen smaad. Dan is er opnieuw sprake van een ernstige schending van de mensenrechten waartegen actie moet worden ondernomen, ook door de westerse machten.

Ik heb vóór de resolutie gestemd, omdat de EU haar ogen niet mag sluiten voor deze gruweldaden. Het is niet meer dan juist om van de regeringen in Egypte en Libië te eisen dat deze gevallen zonder uitzondering worden onderzocht en dat de daders ter verantwoording worden geroepen, zodat deze landen de weg naar democratie en vrijheid kunnen vervolgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) Gedurende de onlusten in Egypte en Libië verschenen er berichten in de internationale media waaruit bleek dat vrouwen herhaaldelijk het slachtoffer waren van vreselijke mishandeling en gewelddaden. Marteling en verkrachting worden dikwijls niet vervolgd omdat de autoriteiten de aanklachten in de doofpot stoppen of, erger nog, omdat de vrouwen zelf worden aangeklaagd wegens 'smaad'. De rollen van slachtoffer en dader worden omgekeerd ten gunste van een patriarchale samenleving. De EU mag niet met de handen over elkaar toekijken; de EU moet in Egypte en Libië meer doen om bescherming te bieden aan vrouwen en kinderen evenals aan het beginsel van rechtsstaat voor iedereen. Om die reden heb ik vóór de ontwerpresolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. (EL) In de gezamenlijke ontwerpresolutie over het gebruik van seksueel geweld in de conflicten in Noord-Afrika en het Midden-Oosten worden de in Egypte en Libië vastgestelde misdrijven onomwonden veroordeeld. In deze landen zijn vrouwen een doelwit geworden. De klachten over de zogenaamde maagdelijkheidstests die het leger heeft verricht op vrouwen die eerst werden gearresteerd op het Tahirplein en daarna werden gefolterd en verkracht, opdat voor de militaire rechtbank kon worden vastgesteld dat zij geen maagden meer waren, zijn onmenselijke en criminele daden die volledig in strijd zijn met de Conventie van Genève inzake misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven.

Afgezien van deze scherpe veroordeling bevat de resolutie, waar ik vóór heb gestemd, ook een oproep aan de Commissie en de regeringen van de lidstaten om zich krachtig te verzetten tegen het gericht gebruik van seksuele aanvallen op en intimidatie van vrouwen in Libië en Egypte en om concrete, gecoördineerde acties te ondernemen voor een onmiddellijke beëindiging van deze praktijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb vóór deze resolutie gestemd omdat hierin gendergerelateerd geweld wordt veroordeeld evenals natuurlijk het gebruik van seksueel geweld in conflicten. Ik ben het eens met de in de resolutie geuite noodzaak om prioriteit te geven aan mensenrechten door middel van maatregelen in de context van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) als integraal onderdeel van het democratiseringsproces. Zo onderschrijf ik ook de noodzaak voor de EU om met deze landen de ervaring te delen die zij heeft met gelijkheidsbeleid en de strijd tegen gendergerelateerd geweld.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. – (IT) Tijdens de opstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten hebben vrouwen actief meegedaan aan het opeisen van hun gemeenschappelijk verlangen naar democratie en grondrechten. Helaas heeft het zittende bewind in Libië en Egypte altijd al gebruik gemaakt van seksueel geweld tegen vrouwen. We moeten het gebruik van seksueel geweld als een middel om vrouwen te intimideren en te vernederen veroordelen, zonder daarbij te vergeten dat het ontstane machtvacuüm kan leiden tot een verslechtering van hun rechten. Het geval van de Libische vrouw die journalisten in een hotel in Tripoli vertelde dat zij door een groep soldaten was verkracht en mishandeld, is veelzeggend. Vandaag is zij wegens smaad aangeklaagd door de mannen die haar hebben verkracht. We moeten in actie komen, de onevenredig grote gevolgen die gewapende conflicten hebben voor vrouwen veroordelen en de rol van vrouwen bij vredesopbouw versterken. Ik hoop op een ferme veroordeling door de EU van het geweld tegen vrouwen en minderjarigen, vooral tijdens gewapende conflicten, evenals van alle vormen van tegen hen gerichte discriminatie, zoals is vastgesteld bij de Conventie van Geneve.

 
  
MPphoto
 
 

  Joanna Senyszyn (S&D), schriftelijk. – (PL) Ik heb uit volle overtuiging de resolutie over het gebruik van seksueel geweld in conflicten in Noord-Afrika en het Midden-Oosten gesteund. De gewapende conflicten in Noord-Afrika en in het Midden-Oosten gaan permanent gepaard met massale toepassing van seksueel geweld tegen vrouwen. Het Kinderfonds van de Verenigde Naties (Unicef) geeft onder andere het voorbeeld van Kenia, een relatief stabiel land, waar de rellen voorafgaand aan de verkiezingen in een tijdsbestek van een paar dagen hebben geleid tot een verdubbeling van het aantal slachtoffers van seksueel geweld.

Seksueel geweld neemt epidemische vormen aan en is in feite een oorlogstactiek geworden. De Europese Unie mag in deze zaak niet passief blijven. Gendermainstreaming moet daarom opgenomen worden in de hoofdstroming van het Europees nabuurschapsbeleid en het hart vormen van de maatregelen die we nemen om te komen tot een doeltreffende en stelselmatige benadering van gendergelijkheid in de ENB-landen. Een onmisbaar element in de democratiseringsprocessen in derde landen zijn de mensenrechten. Gelijkheid tussen vrouwen en mannen is hier onlosmakelijk aan verbonden. Het is schokkend dat regeringen in bijvoorbeeld Zuid-Afrika de bestrijding van seksueel geweld niet rekenen tot hun prioriteiten, terwijl deze vorm van geweld toch een algemeen verschijnsel is in die landen.

De maatregelen van de Europese Unie moeten zich vooral richten op vrouwen. De in de resolutie voorgestelde versterking van de sociale integratie van vrouwen, de bevordering van de arbeidsparticipatie van vrouwen en de bestrijding van het analfabetisme onder vrouwen en van traditionele schadelijke praktijken zijn erg belangrijk. Het onderwijs aan vrouwen en meisjes moet bewustmaking van hun rechten omvatten.

 
  
MPphoto
 
 

  Michèle Striffler (PPE), schriftelijk. – (FR) Tijdens de recente gebeurtenissen in Noord-Afrika heeft het zittende bewind in Libië en Egypte seksueel geweld gebruikt als wapen bij de intimidatie en vervolging van vrouwen die deelnamen aan de opstanden aldaar. Het is van essentieel belang dat, ten eerste, de schuldigen voor de rechter worden gebracht en, ten tweede, de vrouwen die deze gruweldaden hebben ondergaan, worden beschermd tegen wraakacties. Zelf ben ik in de Kivu-regio in het oosten van de Democratische Republiek Congo geweest, waar soldaten en leden van gewapende groeperingen zich regelmatig bedienen van deze gruwelijke praktijk. Ik kan getuigen van het grote leed van de verkrachte vrouwen en van het feit dat deze gruweldaden onbestraft blijven. De internationale gemeenschap moet alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat de plegers van deze misdaden hun straf niet ontlopen.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Vlasto (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik ben geschokt en ontdaan over de onthullingen over eerwraak en de vernederingen van vrouwen gedurende de opstanden in de Arabische wereld, en verheugd dat ons Parlement deze gruweldaden heeft veroordeeld. Europa kan niet toestaan dat er voor zijn deur, in partnerlanden, en tegen de achtergrond van vreedzame demonstraties ongestraft dergelijke schendingen van de mensenrechten en zijn meest fundamentele waarden plaatsvinden. Ik sta er dan ook op dat deze barbaarse daden worden onderzocht en de verantwoordelijken worden gestraft. Onze resolutie bevat een essentiële eis voor de toekomst van die landen: vrouwen moeten een centrale rol gaan spelen in het democratiseringsproces in Arabische samenlevingen. Vrouwen hebben een leidende, stilzwijgende, ja zelfs onderschatte rol gespeeld in de vrijheidsbewegingen en het was, denk ik, van essentieel belang om hieraan in deze tekst eer te bewijzen. Europa heeft plechtig beloofd de democratische processen in de landen in Noord-Afrika en het Nabije en het Midden-Oosten te steunen. Wij moeten er nu voor zorgen dat we in deze aanpak garanties opnemen met betrekking tot de eerbiediging van de mensenrechten en de gelijkheid tussen mannen en vrouwen.

 
  
  

Verslag: George Sabin Cutaş (A7-0073/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik sta achter dit verslag waarin op de juiste manier wordt omgegaan met belangrijke zaken als de nieuwe statuten van de Europese Investeringsbank (EIB) na de goedkeuring van het Verdrag van Lissabon, projectobligaties, de implicaties van de economische crisis voor de geplande financiering van de EIB, de financiering van de EIB na 2013 en de activiteiten van de EIB buiten de EU, in het bijzonder ontwikkelingsprojecten, vergroeningsprojecten en het innemen van een sterkere positie ten opzichte van offshore financiële centra.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb vóór dit verslag gestemd. De Europese Investeringsbank speelt een essentiële rol bij de ondersteuning van KMO's, vooral ten tijde van financiële crises en economische neergang. Gezien het enorme belang van KMO's voor de Europese economie werd besloten om van 2008 tot 2011 in totaal 30 miljard euro aan kredieten aan KMO's te verstrekken. In maart 2010 stelden de Commissie en de Bank 200 miljoen euro beschikbaar voor de oprichting van de Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit. KMO's hebben evenwel nog steeds moeite om kredieten te verkrijgen. Volgens het Bank Watch-rapport kunnen KMO's, met name die in de Midden- en Oost-Europese lidstaten, niet profiteren van de steun die voor hen bestemd is. De EIB moet duidelijke financieringsvoorwaarden en criteria voor de effectiviteit van de leningen vaststellen voor haar bemiddelende financiële instellingen die leningen verstrekken. Nationale bemiddelende financiële instellingen kregen een periode van twee jaar om leningen te verstrekken, maar – zoals in het verslag staat – sommige van die instellingen verstrekten slechts een klein deel van de leningen of helemaal geen, terwijl de financiële middelen wel bij hen in de boeken stonden. Bovendien staan op de website van de EIB nog steeds geen openbare gegevens over het gebruik en de begunstigden van de verstrekte kredieten. Ik vind dat de EIB moet blijven zorgen voor meer transparantie bij haar leningen via bemiddelende financiële instellingen en jaarlijks verslag moet doen van haar leningen aan KMO's, met daarbij een evaluatie van de toegankelijkheid en doeltreffendheid daarvan en lijsten van begunstigden.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) In de eerste plaats wil ik de Europese Investeringsbank (EIB) feliciteren met al het werk dat de Bank heeft verzet, met name voor de ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) middels een financiering die geleidelijk is toegenomen sinds 2008, en ook via de instelling van de Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit in maart 2010. Ik ben daarnaast van mening dat het engagement voor het idee van projectobligaties, dat is gericht op de verbetering van de kredietbeoordeling van obligaties die worden uitgegeven door de bedrijven zelf en worden gebruikt voor de financiering van Europees transport, energie en IT-infrastructuur, een stap in de goede richting is. Op dit moment is het wenselijk dat zowel de Commissie als de EIB concrete voorstellen doen voor projectobligaties. Het is ook de moeite waard om te wijzen op het belangrijke werk dat de EIB kan uitvoeren in de context van de EU 2020-strategie door procedures te vereenvoudigen en multiplicatorfactoren optimaal te benutten teneinde publieke en private investeerders aan te trekken. Wat betreft de EIB-financiering van projecten buiten de EU ben ik van mening dat een door de EIB, de EBDR en de Commissie ondertekende intentieverklaring wenselijk is om de samenwerking te versterken in alle landen waar deze instellingen actief zijn, met het tweevoudige doel het uitleenbeleid zowel onderling te coördineren als af te stemmen op de beleidsdoelstellingen van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese Investeringsbank (EIB) werd opgericht in 1958 onder het Verdrag van Rome en is een financiële gemeenschap binnen de EU die zich primair richt op het bijdragen aan een evenwichtige ontwikkeling van de EU middels economische integratie en territoriale cohesie. Ik verwelkom de met het Verdrag van Lissabon aangebrachte veranderingen. Deze geven de EIB bij de financiering meer flexibiliteit. Ik herinner aan de wijzigingen die werden geïntroduceerd met het Verdrag van Lissabon. Daardoor werden de doelen van de EIB-financiering aan derde landen verhelderd. Deze financiering moet namelijk steun geven aan de algemene beginselen die de wisselwerking tussen de EU en de rest van de wereld regelen overeenkomstig artikel 3, lid 5, VEU, en moet dus steun geven aan de doelstellingen van het externe optreden van de EU. Deze financiële instelling is verplicht om jaarlijks een document voor te leggen met een balans van haar activiteiten. Deze ontwerpresolutie bevat een analyse van het verslag 2009, waarin niet slechts wordt verwezen naar de verbeteringen die het gevolg zijn van de aanneming van nieuwe statuten, maar ook naar de activiteiten van de EIB.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Wij onderkennen het belang dat leningen van de Europese Investeringsbank (EIB) kunnen hebben voor de ontwikkeling en de sociale vooruitgang, gezien de lage rentes en de lange aflossingsperiode. Toch zijn de keuzes van de EIB niet altijd voldoende helder en transparant. Dit geldt overigens ook voor de landen en regio’s die zich het vaakst moeten wenden tot de EIB en die het meest profiteren van leningen van de EIB. Dit verslag, waaraan wij onze steun geven, bevat daarom enkele punten van kritiek, suggesties en voorstellen.

Echter, wij zijn het er niet mee eens dat de EIB wordt veranderd in een instrument dat louter dient voor de implementering van EU-beleid en de aanpak van de problemen van sociale en economische cohesie en sociale ontwikkeling. Deze problemen moeten worden aangepakt binnen de EU-begroting en met de structuurfondsen en het Cohesiefondsen van de EU. Natuurlijk kan de EIB deze inspanningen monitoren en verbeteren, maar de EIB kan geen vervanging zijn voor het begrotingsbeleid van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. (SK) De Europese Investeringsbank (EIB) speelt op het moment een onvervangbare rol bij het verstrekken van financiering in de Europese Unie en daarbuiten. In het voorliggende verslag wordt het als positief gezien dat de EIB ten tijde van de crisis steun heeft geboden aan het midden- en kleinbedrijf in de Europese Unie. Het is waar dat de Bank officieel dertig miljard euro beschikbaar heeft gesteld voor steun aan het midden- en kleinbedrijf over een periode van vier jaar. Het probleem is echter dat niet al dit geld bij de bedrijven terecht is gekomen. Om een voorbeeld te noemen, in de regio V4 kwam in de eerste periode maar ongeveer de helft van de beschikbare middelen terecht bij het midden- en kleinbedrijf. De EIB heeft de Banken een onverklaarbaar lange periode van twee jaar gegeven om de middelen te verdelen en bovendien geen enkele sanctie bepaald indien de banken niet zouden voldoen aan deze termijn. De door de crisis geteisterde banken in Centraal-Europa hebben deze gelden maar wat graag ‘vastgehouden’. Wat dus werd bestempeld als steun aan het midden- en kleinbedrijf was in feite steun aan de Midden-Europese filialen van buitenlandse banken. Er zijn genoeg redenen om te denken dat dit geen toeval was maar opzet.

Tot slot nog kort het volgende: de EIB heeft ook problemen op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking. De Bank zou meer gespecialiseerde ambtenaren op het gebied van ontwikkelingssamenwerking moeten aannemen. Momenteel is er een gebrek aan personeel binnen de EIB ofschoon de Bank enorme invloed uitoefent op de zogenaamde ontwikkelingslanden. Tevens ben ik het eens met de rapporteur dat de EIB haar financiering via financiële tussenpersonen ingrijpend moet wijzigen om te voorkomen dat de middelen in belastingparadijzen terecht komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ildikó Gáll-Pelcz (PPE), schriftelijk. − (HU) Ik verwelkom het feit dat het Europees Parlement het jaarverslag van de Europese Investeringsbank (EIB) op waarde schat, ook al is het na zeer oppervlakkige lezing. De EIB speelt een beslissende rol in het overwinnen van de crisis, maar ik blijf mijn twijfels houden bij kwesties als transparantie en meetbare resultaten. De EIB spitst zijn activiteiten juist op die drie gebieden toe, die het zwaarst door de crisis zijn getroffen, namelijk het midden- en kleinbedrijf (mkb), de convergentieregio's en de klimaatmaatregelen. Het mkb speelt een sleutelrol in het herstel van de Europese economie en de strijd tegen werkloosheid. Daarom is het zinvol om het mkb snellere toegang te verschaffen tot kapitaal dat voor ontwikkelingen benodigd is. In dit opzicht zou het praktisch zijn om jaarlijks een evaluatie te kunnen zien van de toegankelijkheid en de effectiviteit van de betreffende leningen, hetgeen een duidelijk beeld zou geven van het einddoel van de leningen en het administratieve proces zou verbeteren. Het is daarom volgens mij ook van het allergrootste belang dat de EIB het beleid voor de financiële offshore-centra actualiseert en aanscherpt.

De EIB speelt een uiterst belangrijke rol in de verbetering van de convergentie van de Europese Unie. Dankzij de technische bijstand en medefinanciering van de EIB worden de gebieden die onder de convergentiedoelstelling vallen in staat gesteld een steeds groter percentage van de hun ter beschikking gestelde middelen te gebruiken. Ik denk daarom dat uitbreiding van deze rol op dit gebied effectief is en gesteund moet worden.

Tot slot stel ik voor aandacht te schenken aan het voorstel voor de invoering van transparant regelgevend toezicht. Dit maakt het mogelijk de kwaliteit van de financiële situatie van de EIB te waarborgen, de resultaten van de EIB te meten en te controleren of de regels voor effectief zakendoen worden nageleefd.

 
  
MPphoto
 
 

  Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. (IT) Ik acht het positief dat de Europese Investeringsbank in deze tijden de kleine en middelgrote ondernemingen heeft gesteund, want die zijn de hoeksteen van onze maatschappij. De betrokkenheid en de dialoog met de plaatselijke bemiddelende financiële instellingen is te waarderen. Ik beschouw het als zeer belangrijk, voor wat betreft de toetredingslanden, dat de nadruk is gelegd op hernieuwbare energie. Daarom heb ik voor het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik heb voor deze resolutie gestemd, want het Europees Parlement is ingenomen met de door het Verdrag van Lissabon bewerkstelligde veranderingen, die ruimte bieden voor meer flexibiliteit bij EIB-financieringen, zoals deelnemingen in het aandelenkapitaal als aanvulling op de gewone activiteiten van de Bank, de mogelijkheid om dochterorganisaties en andere entiteiten op te richten ter regulering van de zogenaamde speciale activiteiten en ter verlening van technische bijstandsdiensten in ruimere zin, alsook de versterking van het auditcomité. Het stelt voor na te denken over de invoering van bedrijfseconomisch toezicht op de kwaliteit van de financiële situatie van de EIB en op de correcte meting van de resultaten ervan, en ervoor te zorgen dat de professionele gedragsregels in acht worden genomen. Bovendien staat het positief tegenover het idee achter ´projectobligaties´, dat erop gericht is de kredietwaardigheid van door bedrijven zelf in het kader van de Europa 2020-strategie uitgegeven obligaties te vergroten en de Europese infrastructuur op het gebied van vervoer, energie en IT en het groener maken van de economie te financieren. De uitgifte van dergelijke projectobligaties zou een positief effect hebben op de beschikbaarheid van kapitaal voor groei- en werkgelegenheidsbevorderende duurzame investeringen in aanvulling op de investeringen van de lidstaten en het Cohesiefonds.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór dit verslag gestemd, waarin het EP ervoor pleit de volgende stappen te ondernemen om de ontwikkelingsrol van de EIB te versterken: (a) inschakeling van een groter aantal toegewijde en gespecialiseerde medewerkers met expertise in de ontwikkelingsproblematiek en in ontwikkelingslanden, alsmede uitbreiding van het lokale personeel in derde landen, (b) verhoging van het aandeel van de deelname van lokale actoren in de projecten, (c) uittrekken van extra inzetbaar kapitaal voor ontwikkelingsgerichte projecten, (d) toekenning van meer subsidies, (e) verkennen van de mogelijkheid om de activiteiten van de EIB in derde landen te groeperen in één aparte entiteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Barbara Matera (PPE), schriftelijk. (IT) Ik ben voldaan over de aanneming van het verslag-Cutaş over het jaarverslag 2009 van de Europese Investeringsbank. Ik benadruk dat de EIB uitstekend werk heeft verricht voor de ondersteuning van de kleine en middelgrote ondernemingen, in een economisch moeilijke periode waarin toegang tot krediet moeilijk was. Ik ben ook voor de ontwikkeling van ‘projectobligaties’ door de Europese Investeringsbank, samen met de Europese Commissie, voor de financiering van grote infrastructuurprojecten op het gebied van transport, energie en telecommunicatie, die essentieel zijn voor het behalen van de doelstellingen van groei en cohesie binnen de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk.(PT) In het jaarverslag 2009 van de Europese Investeringsbank (EIB) wordt de essentiële rol benadrukt die de EIB speelt bij de ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO´s), met name in deze tijd van financiële crisis en economische recessie. De EIB heeft zich geconcentreerd op drie gebieden waar de crisis in Europa het hardst is aangekomen: KMO´s, convergentieregio’s en klimaatinitiatieven. Over het belang van KMO´s voor de Europese economie bestaat geen discussie, en daarom verwelkom ik de verhoging van de EIB-financiering voor KMO´s in de periode 2008-2010, waarvoor in totaal 30,8 is uitgegeven, en de instelling van de Europese microfinancieringsfaciliteit waaraan de Commissie en de EIB ongeveer 200 miljoen euro hebben toegewezen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Voor. Alhoewel het geen tekst is die wij, groenen, zelf opgesteld zouden hebben, achtten we de tekst voldoende aanvaardbaar om vóór de tekst te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. (IT) De tekst die wij vandaag hebben aangenomen benadrukt de duidelijke behoefte aan extra ondersteuning door de Europese Investeringsbank van de sectoren die van belang zijn voor de heropleving van de Europese economie: midden- en kleinbedrijf, midcapbedrijven en infrastructuur en andere essentiële groei- en werkgelegenheidsbevorderende projecten in het kader van de Europa 2020-strategie. De rapporteur dringt er bij de EIB op aan te investeren in de Europese spoorsector en in andere trans-Europese netwerken voor het vrachtvervoer, met de nadruk op de havens aan de Middellandse Zee, de Zwarte Zee en de Oostzee ten einde deze voorgoed met de Europese markten te verbinden. Daarnaast zou de EIB meer ondersteuning moeten bieden bij de realisatie van het TEN-T netwerk, met als doel een hefboomeffect te genereren voor meer investeringen, zowel vanuit de publieke als de private sector. Hiervoor kunnen ‘projectobligaties’ een complementair investeringsinstrument betekenen, naast het budget dat is voorzien in het TEN-T fonds.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid