Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 10 mei 2011 - Straatsburg Uitgave PB

6. Kwijting 2009 (voortzetting van het debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de voortzetting van de gecombineerde behandeling van de verslagen over de kwijting 2009.

 
  
MPphoto
 

  Monica Luisa Macovei (PPE). − (EN) Mevrouw de Voorzitter, het eerst punt dat ik aan de orde wil stellen, is onze zorg over het functioneren van de Europese agentschappen. Dat is een gebied van zorg waar in de toekomst veranderingen zullen moeten plaatsvinden om slecht beheer, onregelmatigheden, fraude, belangenconflicten en uiteindelijk slechte bestedingen te voorkomen.

Een van onze zorgen heeft betrekking op de institutionele transparantie. Alle EU-agentschappen moeten op hun website een lijst van gegunde contracten publiceren die ten minste drie jaar teruggaat, en de Commissie moet toezeggen dat zij deze informatie in haar systeem voor financiële transparantie zal integreren. Ook bij de roulatie van personeel tussen agentschappen is transparantie nodig, en ik heb gevraagd om een overzicht van alle personeelsleden die bij een ander agentschap zijn gaan werken.

Een tweede gebied van zorg is dat van mogelijke belangenconflicten, waar veel collega's al op hebben gewezen. Behoorlijk beheer van huidige en potentiële belangenconflicten in EU-agentschappen vereist grote inspanningen, en gevallen als die waar het Europees Geneesmiddelenbureau bij is betrokken, moeten worden voorkomen en moeten altijd worden bestraft.

Het derde gebied van zorg is het rationeel en efficiënt functioneren van de EU-agentschappen, vooral in een tijd van financiële crisis. Ik stel voor om de Europese Politieacademie in Europol te integreren, omdat dit de beste oplossing zou zijn voor de structurele en chronische problemen van de Politieacademie. Bovendien is het onbetwistbaar, los van het geval van de Europese Politieacademie, dat een aantal EU-agentschappen met gemeenschappelijke werkgebieden vergelijkbare of complementaire activiteiten verricht vanuit hoofdkantoren overal in Europa. De Commissie moet daarom onderzoek doen naar de mogelijkheid om agentschappen die elkaar overlappende of complementaire activiteiten uitvoeren met elkaar te laten fuseren.

Het tweede punt waar ik kort op wil ingaan, is het feit dat we hebben besloten – en ervoor zullen stemmen – om de kwijting uit te stellen voor twee agentschappen, de Europese Politieacademie en het Europees Geneesmiddelenbureau. Er zijn ernstige inbreuken in verband met openbare aanbestedingen, de aanwerving van personeel en belangenconflicten geconstateerd, en wat betreft de Europese Politieacademie ook in verband met kredieten en de annulering van kredieten.

Het laatste punt dat ik wil noemen, is de transparantie van de EU-fondsen voor begunstigden. Ik stel de Commissie hier nu al een jaar vragen over en dat zal ik blijven doen. Alle EU-fondsen voor begunstigden moeten transparant te werk gaan, en ik wil hier met name de nationale bedrijven noemen die geld uit deze fondsen ontvangen en gebruiken. Er moet één website komen, in een of twee talen, op basis van gemeenschappelijke criteria, waarop alle begunstigden kunnen worden geïdentificeerd en met elkaar kunnen worden vergeleken.

 
  
MPphoto
 

  Inés Ayala Sender (S&D). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik wil in de eerste plaats mijn vreugde uiten dat alle partijen in deze kwijtingsprocedure eindelijk verenigd zijn. Ik verwelkom in het bijzonder de heer Caldeira, de voorzitter van de Rekenkamer, en de heer Becsey, namens het Hongaarse voorzitterschap, naast, vanzelfsprekend, commissaris Šemeta.

Met betrekking tot de huidige kwijtingsprocedure, hoofdzakelijk wat betreft de andere instellingen, die mijn domein zijn, wil ik mijn goedkeuring uitdrukken voor de stappen die genomen zijn sinds het Spaanse voorzitterschap verleden jaar, door het Verdrag van Lissabon toe te passen, besloot dat het tijd werd om de nodige transparantie en controle aan de dag te leggen, ook wat betreft de rekeningen van de Raad.

Het gentlemen's agreement was in de vorige eeuw heel geschikt, maar zijn fundamenten zijn ingrijpend veranderd. Ik zou het daarom waarderen als het Hongaarse voorzitterschap zich blijft inspannen om vooruitgang te boeken, er rekening mee houdend dat de Raad adviseert of aanbeveelt in de kwijtingsprocedure, maar dat het Parlement - de enige democratische instelling van de Europese Unie die is verkozen door middel van rechtstreekse verkiezingen van Europese burgers - beslist en de uiteindelijke beslissing aanneemt.

Daarom waarderen we de inspanningen van beide instellingen – de onze, die goed vertegenwoordigd wordt door de heer Welle -, met het doel ons uit te rusten met een procedure die past in de 21e eeuw, met enkele instellingen die transparant moeten zijn en aan de verwachtingen van de Europese burgers moeten beantwoorden.

Als rapporteur voor de kwijtingsprocedure van volgend jaar neem ik mij voor om daarvoor nauw samen te blijven werken met de Raad, maar op dit ogenblik is uitstel noodzakelijk.

Tot slot wil ik mijn bezorgdheid uiten over de incidenten en onregelmatigheden die werden vastgesteld in het beheer van het Europees Economisch en Sociaal Comité. Als forum op Europees niveau voor het uitdrukken van meningen en het bereiken van een consensus tussen de drie pijlers van ons productief en economisch leven, die zo nodig zijn in deze periode van crisis, vind ik deze instelling van cruciaal belang. Wat dus voldoende reden is om te eisen dat haar administratief beheer even feilloos verloopt als dat van de andere instellingen.

Daarom wil mijn fractie, gezien de beslissing van het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) om een onderzoek te openen, en gezien de recente uitspraak van het Gerecht die de convocatie voor de positie van secretaris-generaal van het Europees Economisch en Sociaal Comité tenietdoet, uitstel wil aanvragen tot het Europees Economisch en Sociaal Comité de kans krijgt om het Parlement een plan of strategie voor te stellen om iets te doen aan de huidige situatie van onduidelijkheid en voortdurende onregelmatigheden, waaruit blijkt dat er dringend verandering nodig is.

 
  
MPphoto
 

  Jan Mulder (ALDE). - Mevrouw de Voorzitter, terecht hebben rapporteur Chatzimarkakis en vele andere sprekers de nadruk gelegd op de noodzaak van de lidstaatverklaringen. Het lijkt er een beetje op alsof wij de Raad en de lidstaten om een gunst vragen. Ik denk dat dat een misverstand is. Daarom vind ik het goed dat de Raad hier vanmorgen aanwezig is.

Misschien zou het goed zijn voor de Raad om nog eens een keer na te lezen wat er precies staat in het interinstitutioneel akkoord dat is gesloten is toen wij de financiële vooruitzichten voor deze periode goedkeurden. Daar is toen duidelijk in gezegd dat de Raad die verklaringen zou afgeven op het meest geschikte politieke niveau. Jammer dat de Raad zich niet aan de afspraken houdt. Toch stond er iets tegenover en het is misschien goed om daaraan te herinneren nu wij op het ogenblik ook weer over nieuwe financiële vooruitzichten onderhandelen.

Er was een verschil van mening tussen de Raad en het Parlement over de hoogte van de financiële vooruitzichten. Het verschil was pakweg 112 miljard euro over een zevenjarige periode. Het Parlement ging terug naar 110 miljard. In ruil daarvoor wilden wij een aantal dingen die geen geld kostten. Lidstaatverklaringen en politieke verantwoording kosten geen geld. De Raad tekende daarvoor.

Maar, wat constateren wij nu vier jaar na dato? Vier lidstaten houden zich aan de afspraak en de overige lidstaten niet. Dat is geen goed voorteken voor de komende onderhandelingen. Men moet goed zijn voor de handtekening, zelfs als Oostenrijk in dit geval toen de Raad vertegenwoordigde. Dus ik denk dat het essentieel is dat het nu overeengekomen actieprogramma daadwerkelijk wordt uitgevoerd, want anders is het ook slecht voor de onderhandelingen over de nieuwe financiële vooruitzichten.

Tenslotte nog iets over een algemene zaak. Het is nu, dacht ik, de zeventiende keer dat er geen betrouwbaarheidsverklaring door de Europese Rekenkamer is afgegeven. Het zal in het licht van de komende Europese verkiezingen moeilijk zijn om vol te houden dat het Parlement jaar in jaar uit toch kwijting verleent. Er moet een keer een positieve DAS komen.

 
  
MPphoto
 

  Derk Jan Eppink (ECR). - Mevrouw de Voorzitter, het is een plezier u hier weer te zien. Overigens, als ik het debat mag samenvatten, dan kom ik tot de conclusie dat het budget van de Europese Unie eigenlijk te groot is. Er is gewoon te veel geld. We kunnen het geld voor het Europees Regionaal Fonds niet goed besteden. Een heel gedeelte ervan wordt verkeerd besteed. Dat zijn de conclusies van de Rekenkamer. Hetzelfde zien we bij de begroting van het Europees Parlement. We hebben te veel geld. We gaan geld uitgeven voor prestigeprojecten zoals het huis voor de Europese geschiedenis wat misschien wordt bedoeld om de geschiedenis te gaan herschrijven. Ik zou willen spreken van het mausoleum voor de heer Poettering, want als ik de foto's bekijk, begint het daar zo langzamerhand wel op te lijken.

Er is een bestedingsdruk, er is te veel geld en men kan het geld niet besteden. Als ik kijk naar het verslag van de Commissie over de begroting 2010, dan zien we dat er een reste à liquider is, een overschot van 194 miljard euro, dat men nog niet heeft kunnen besteden. Mevrouw de Voorzitter, toen ik u zag binnenkomen, dacht ik: u wast witter dan wit. In Nederland zouden we zeggen: u bent de witte tornado. Helaas kan ik dat niet zeggen, mijnheer Šemeta, over de begroting van de Europese Commissie. Onze begroting wast niet witter dan wit, maar grijzer dan grijs en donkerder dan donker en daar ben ik zeer teleurgesteld over.

Succes, mevrouw de Voorzitter.

 
  
MPphoto
 

  Vladimír Remek (GUE/NGL). - (CS) Mevrouw de Voorzitter, we debatteren hier over een op het eerste gezicht routineonderwerp dat nota bene over reeds uitgegeven geld gaat. Het feit echter dat deze procedure elk jaar opnieuw wordt uitgevoerd, dient er in de allereerste plaats toe om ervoor te zorgen dat de zaken in het vervolg zorgvuldiger en gewetensvoller worden beoordeeld en opgesteld. Zo vind ik het ten aanzien van de twee grootste EU-projecten, te weten het wereldwijde satellietnavigatiesysteem en de gemeenschappelijke Europese onderneming voor energieopwekking middels kernfusie - ITER - onverdraaglijk dat deze dusdanig belangrijke projecten letterlijk "struikelen" over onvolkomenheden die door elke ook maar een beetje kundige manager uit de wereld zouden kunnen worden geholpen.

De onvolkomenheden als het gaat om de betrokkenheid van het midden- en kleinbedrijf bij de satellietprojecten, de onvolkomenheden bij de aanname van nieuw personeel en de schending van de beginselen van gelijke behandeling, de problemen bij ITER met het naleven van de begrotingsregels en de problemen met de audits en de regels voor de toekenning van subsidie vormen nog maar een kleine greep uit de totale hoeveelheid vastgestelde fouten. Een van de belangrijkste oorzaken van deze problemen ligt zonder enige twijfel in de oneindige besluitvorming over de projecten zelf. Zolang we niet goed weten waar onze prioriteiten liggen - bijvoorbeeld ten aanzien van de financiering van dergelijke cruciale activiteiten - blijven we als gevolg van halve en ondoordachte besluiten maar een beetje aanmodderen, wat uiteindelijk ook nog eens ten koste gaat van de algehele kwaliteit van de projecten.

 
  
MPphoto
 

  Claudio Morganti (EFD) . – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, nu de buikriem in financieel opzicht strakker wordt aangehaald en iedereen offers moet brengen, denk ik dat het cruciaal is voor de Europese instellingen – die dankzij het geld van Europese burgers opereren – om een zo transparant mogelijk financieel beheer te hanteren. Ik vind het onacceptabel dat een van de voornaamste instellingen, de Raad, nog altijd een volledig gesloten en niet-transparante houding aanneemt.

Aangezien het Parlement het enige democratisch gekozen orgaan is dat de Europese burgers en belastingbetalers rechtstreeks vertegenwoordigt, denk ik dat we het recht hebben om precies te weten hoe de kredieten worden beheerd. De Raad kan dit gedrag niet blijven vertonen en noodzakelijke en correcte interinstitutionele vergelijking afwijzen.

De Europese Unie is gebaseerd op een fundamenteel evenwicht van machten, een voorrecht dat de Raad ondermijnt door op deze wijze op te treden. Daarom moet de Raad zich zo snel mogelijk naast de andere instellingen scharen en aan het Parlement, en daarmee de burgers, uitleggen hoe de begroting wordt beheerd.

 
  
MPphoto
 

  Lucas Hartong (NI). - Mevrouw de Voorzitter, er schijnt een nieuwe regel te zijn ingevoerd in Europa: in geval van twijfel, creëer een agentschap. Vandaag bespreken wij de verslagen van maar liefst 39 agentschappen en beslist het Parlement of kwijting kan worden verleend voor 2009. Wat mijn fractie betreft, absoluut niet. De PVV is tegen deze geldverslindende monsters die geen enkel aantoonbaar nut hebben. Zo is er een Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden. Het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's slokken alleen al honderden miljoenen euro's op en hebben geen enkele invloed op het beleid. Het zijn slechts praatclubs waar liters koffie doorheen gaan met als resultaat een onmeetbare brij van verslagen die geen hond leest.

Voorzitter, van ons dus geen kwijting behalve dan voor de algehele conclusie dat er zéér veel niet klopt bij de agentschappen, zó veel zelfs dat ze van ons zo spoedig mogelijk mogen worden opgeheven.

 
  
MPphoto
 

  Monika Hohlmeier (PPE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, fungerend voorzitter van de Raad, minister, dames en heren, sta mij toe om eerst iets te zeggen over de opmerkingen over het Huis van de Europese Geschiedenis. Als rapporteur voor gebouwen moet mij allereerst van het hart dat het bedrag van 136 miljoen euro absoluut niet klopt. In de tweede plaats hebben wij het hier niet over een of ander prestigieus project; wij klagen per slot van rekening continu over het feit dat mensen niets weten over de Europese ontwikkeling sinds de Tweede Wereldoorlog. Wij willen er daarom nu voor zorgen dat twee tot drie miljoen mensen per jaar wel over die ontwikkelingen geïnformeerd worden zodat zij wellicht ook iets minder eurosceptisch worden.

Wij moeten gezamenlijk debatteren over de omvang van de exploitatiekosten en de synergieën die met het informatiecentrum mogelijk zijn. Zeer veel afgevaardigden hebben aan dat debat deelgenomen. Het debat wordt echter nog maar pas in het openbaar gevoerd, zodat sommige collega's het gevoel hebben dat zij zelf nog niet voldoende geïnformeerd zijn. Ik ben graag bereid om ondersteuning bij dergelijke discussie te bieden of om aan informatieverzoeken te voldoen. Ik acht dit project noodzakelijk en nuttig omdat mensen meer moeten weten over de Europese ontwikkeling. Anders zal het aantal eurosceptici alleen maar toenemen.

Dan het thema ontwikkelingshulp: ik wil allereerst de heer Staes van harte bedanken voor het feit dat wij er in heel veel opzichten in zijn geslaagd om een echt gezamenlijk verslag samen te stellen dat ik onvoorwaardelijk kan steunen. Ik vind het essentieel dat wij prioriteiten voor ontwikkelingshulp stellen op het gebied van infrastructuur, gezondheid, onderwijs en met name landbouw. Meer in het bijzonder ben ik van mening dat wij wellicht zouden moeten overwegen om na tien jaar een evaluatie van projecten uit te voeren. Het is immers niet onze bedoeling om uitsluitend projecten voor de korte termijn op te starten die uiteindelijk geen blijvend effect hebben.

Bovendien moeten wij voor een betere coördinatie van de ontwikkelingssteun tussen de lidstaten zorgen. Ook moeten wij nu eindelijk eens de totale begroting voor ontwikkelingshulp in de EU-begroting integreren. Het is namelijk onbegrijpelijk dat slechts een deel van onze ontwikkelingshulp in de EU-begroting is opgenomen.

 
  
MPphoto
 

  Zigmantas Balčytis (S&D). - (LT) Mevrouw de Voorzitter, ik zou alle rapporteurs willen bedanken voor hun uitstekende werk. De procedure voor het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting is heel belangrijk om de financiële belangen van de Europese Unie te verdedigen, en een beter beheer van de middelen van de Europese Unie alsmede een transparantere en meer verantwoorde omgang door de Europese Unie met het geld van de belastingbetaler te garanderen. Ik heb een aantal opmerkingen. Allereerst zijn schendingen van regels inzake het plaatsen van opdrachten nog steeds heel vaak gemaakte fouten, die worden genoemd in het verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting. Dat houdt verband met het feit dat die regels bijzonder ingewikkeld zijn. We moeten de regels voor het plaatsen van opdrachten vereenvoudigen, en duidelijke en in de hele Europese Unie geldige principes voor deze opdrachten vastleggen. De Commissie moet analyseren wat in dat verband de beste praktijken zijn, omdat bepaalde lidstaten, zoals Litouwen, al voldoende doelmatige principes voor het plaatsen van opdrachten hebben vastgelegd, op basis van moderne technologieën. De Commissie moet in dit verband zelf haar politieke wil tot uitdrukking brengen, zoals al gezegd is.

Ten tweede zou ik erop willen wijzen dat het verbeteren van de manier waarop de middelen worden uitgegeven niet alleen een belangrijke prioriteit van de Europese Unie is, maar ook een realistische. We moeten in de lidstaten sneller duidelijke vooruitgang boeken bij het ontwikkelen van doelmatige systemen voor beheer en controle, daarbij het foutenrisico beperken, en de vereisten en regels vereenvoudigen. In dit verslag wordt bijvoorbeeld benadrukt dat het aan de ingewikkelde regels te wijten is dat de middelen van de Europese Unie die zijn gereserveerd voor TEN- en TNI-projecten en voor andere prioriteiten van het cohesiebeleid maar langzaam worden opgevraagd. Ik ben van mening dat het de hoogste tijd is om de procedures op dit vlak te vereenvoudigen, maar ook doelmatiger en transparanter te maken.

Ten derde ben ik als rapporteur ook verantwoordelijk voor het werkdocument van de Commissie begrotingscontrole met de titel "Improving transport performance on trans-European rail axes", en in die hoedanigheid zou ik nogmaals een beroep op de Commissie willen doen om ervoor te zorgen dat de spoorweginfrastructuur wordt aangepast aan de eisen van trans-Europese diensten, dat de ontbrekende grensoverschrijdende tracés worden aangelegd, dat de lidstaten hulp krijgen om alle complicaties op te vangen die voortvloeien uit de verschillende spoorbreedtes, en dat de nodige financiële bijstand wordt geboden. Tot slot wil ik over de kwijting in verband met de uitvoering van de begroting van het Europees Parlement voor 2009 nog zeggen dat ik van mening ben dat ook het Parlement realistische besluiten moet nemen en omzetten, om zo onder andere meer waar voor zijn geld te krijgen.

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Riikka Manner (ALDE). (FI) Mevrouw de Voorzitter, ik wil mij in deze interventie vooral richten op het cohesiebeleid. Hoewel de foutenmarge in het cohesiebeleid sinds 2008 aanzienlijk kleiner is geworden, van 11 procent naar ongeveer 5 procent, is het nog steeds een sector waarin we met betrekking tot de uitgaven genoeg uitdagingen hebben.

De grootste uitdagingen hebben vooral betrekking op overheidsopdrachten, en bovendien hebben de meeste problemen die met de cohesie-uitgaven samenhangen ook te maken met de ingewikkelde uitvoeringsregels en de voorschriften van het Financieel Reglement, waarin niet altijd voldoende rekening wordt gehouden met het complexe netwerk van actoren in de regionale ontwikkeling.

Er wordt ook veel gesproken over het verhogen van het foutenrisico. We moeten echter beseffen dat dit niet het fundamentele probleem wegneemt van regels en systemen die te ingewikkeld zijn. Bovendien moeten we in dit geval de problemen niet aan het verkeerde eind aanpakken.

Tegelijkertijd behandelt het Parlement ook het Financieel Reglement voor toekomstige financiële kaders. Hoewel de onderhavige kwijtingsprocedure is gericht op 2009, is het belangrijk een les voor de dag van morgen te leren en eindelijk ook het financieel beheer te vereenvoudigen.

 
  
MPphoto
 

  Ryszard Czarnecki (ECR). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, het gaat er in feite niet om dat het aantal eurosceptici stijgt als gevolg van de manier waarop de Europese instellingen geld uitgeven. Het probleem is dat de Europese belastingbetalers en de Europese kiezers recht hebben op doorzichtigheid en een soort elementair respect. Het feit dat het geld heel ondoeltreffend wordt gerecupereerd of ondoeltreffend wordt gebruikt, helpt zeker niet de autoriteit van de Europese Unie en onze instellingen te vergroten. Ook de agentschappen, die een voorbeeld van een zekere eurobureaucratie zijn en die zowel onder interne als externe controle uitglippen, waar men vrienden in dienst neemt en waar concurrentiële wervingsprocedures fictie zijn, dragen niet bij aan het vergroten van deze autoriteit. Het Museum van de Europese Geschiedenis is een erg controversieel voorstel, en daarom zullen de meeste leden van onze fractie tegen de meerderheid van de verslagen stemmen.

 
  
MPphoto
 

  Angelika Werthmann (NI).(DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de Europese agentschappen zijn voortdurend onderworpen aan kritiek. Daarentegen doen wij wel een beroep op hen wanneer er vrijwel van de ene op de andere dag problemen opdoemen, bijvoorbeeld als er meer Frontex-medewerkers in het Middellandse Zeegebied nodig zijn of indien er dioxine in diervoeding wordt aangetroffen. Dat is de reden dat ik een oproep aan al mijn collega's wil doen om deze kwijtingen vanuit een afgewogen perspectief en met een politieke toekomstvisie tegemoet te treden.

Wij moeten de operationele efficiëntie van de agentschappen objectief evalueren als wij afstand willen nemen van alle opinies en veronderstellingen en een duidelijk beeld willen krijgen van wat die agentschappen nu concreet presteren. Ik probeer nu al enige tijd om dit doel te verwezenlijken.

 
  
MPphoto
 

  Ingeborg Gräßle (PPE).(DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, sta mij toe om het Hongaarse voorzitterschap en de voorzitter van de Europese Rekenkamer van harte welkom te heten in dit Parlement. Namens de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten) wil ik alle rapporteurs voor hun samenwerkingsbereidheid bedanken en dank ik de vertegenwoordigers van de instellingen voor hun aanwezigheid alhier.

In dit vroege stadium wil ik de Raad er graag op wijzen dat de afgevaardigden in dit Parlement gekozen zijn om de uitvoerende macht te controleren. Het idee dat de nationale regeringen de mogelijkheid zouden moeten hebben om het Europees Parlement te controleren, is een ongekende poging om de positie van dit Parlement te verzwakken. Dat betekent dat uw aanbod geen echt aanbod is. Het is een aanbod om ons klein en zwak te maken. Hoe zouden de nationale parlementen op een dergelijk voorstel reageren? Als u het niet in uw hoofd zou halen om dit op nationaal niveau te proberen, verzoek ik u vriendelijk om het ook niet op Europees niveau te proberen.

Wat de kwijting in het Europees Parlement betreft, wil ik graag opmerken dat wij onder het huidige voorzitterschap en de huidige secretaris-generaal in ieder geval verbeteringen bij het beheer kunnen constateren. Ik wil in dit verband uitdrukkelijk wijzen op de rol die de PPE-Fractie bij deze verbeteringen heeft gespeeld. Wij zien nu dat er maatregelen worden genomen en dat er op onze verzoeken wordt gereageerd – bijvoorbeeld met betrekking tot de interventie in het vrijwillige pensioenfonds. Dat laatste was ook absoluut noodzakelijk om te voorkomen dat dit fonds in 2009 insolvent zou worden.

Ik wil nu in beginsel commentaar geven op de voorstellen om het Statuut van de ambtenaren te herzien. Het betreft de punten 77 en 81 in het verslag van de heer Chatzimarkakis. Deze voorstellen hebben tot lobbyactiviteiten geleid door de betrokken personen (met inbegrip van leden van dit Parlement) die hun weerga niet kennen. De kritiek op het Statuut is echter terecht. De betreffende bepalingen dateren uit de jaren vijftig van de vorige eeuw en zijn nooit gemoderniseerd. De reiskosten worden berekend aan de hand van de reistijd die in het tijdperk van de stoomtrein nodig was en de verblijfskosten zijn gebaseerd op een periode waarin het bijzonder ongebruikelijk was om in het buitenland te werken. Dat valt tegenwoordig niet meer te rechtvaardigen. Wij hebben vandaag de laatste en eigenlijk ook enige kans om invloed uit te oefenen voordat de hervormingen van ons Statuut in gang worden gezet.

Mijn voorstellen hebben ook betrekking op de vraag of het normaal is dat medewerkers van de Commissie tot zeven weken betaald verlof kunnen krijgen; let wel, dat is exclusief de vakantiedagen waar ze elk jaar recht op hebben. Dat geldt voor alle medewerkers die meer dan 10 000 EUR netto per maand verdienen. Naar mijn mening moet overwerk absoluut in het salaris inbegrepen zijn. Het gaat hier eigenlijk om het creëren van nieuwe vacatures. Wanneer wij wat van die vrije dagen zouden schrappen, kunnen wij circa duizend banen creëren. Die dagen gaan echter niet verloren, maar moeten als nieuwe banen worden beschouwd die voor de nieuwe taken van Europa gebruikt kunnen worden zodat wij daadwerkelijk een beroep op de Europese Commissie kunnen doen en niet voortdurend nieuwe instanties en agentschappen hoeven op te richten.

Wij moeten er daarnaast naar streven om een waarheidsgetrouw overzicht van de administratieve kosten samen te stellen. De huidige 6,7% van de begroting is een veel te lage schatting. Wellicht dat dit voor het directe beheer nog wel klopt, maar dit cijfer is zeker niet correct als er naar alle administratieve uitgaven voor het beheren van de EU-fondsen, met inbegrip van de uitgaven van de lidstaten, wordt gekeken. Ik stel voor om de Commissie begrotingscontrole een initiatiefverslag samen te laten stellen over de feitelijke administratieve kosten van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Bogusław Liberadzki (S&D). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, ik bekijk deze kwijting als een van de vele kwijtingen die in de voorbije jaren zijn verleend, en ik herinner me heel goed hoeveel aanmerkingen we drie jaar geleden nog hadden, vooral op het gebied van de structuurfondsen, het Cohesiefonds, de regionale fondsen en de externe acties. We moeten toegeven dat de Commissie de afgelopen twee jaar bepaalde verbintenissen is nagekomen door zichtbare verbeteringen door te voeren, zoals een vermindering van het aantal fouten dat de voorbije drie jaar is genoteerd. Dit lijkt me een goede gelegenheid om tegen commissaris Šemeta te zeggen dat we deze veranderingen hebben gezien, opgemerkt en genoteerd, en dat ze een goed teken zijn.

Ik ben echter nog steeds verontrust over een aantal zaken. In de eerste plaats is de procedure voor het terugvorderen van oneigenlijk gebruikte middelen te langzaam. Ten tweede is er een zekere onwil om zich te concentreren op prioritaire projecten en om te praten over de hoeveelheid fouten in deze projecten. Ongeacht de waarde van een project moet er een reden zitten achter de fouten in de financiering en het gebruik van de middelen. Ik ben erg verontrust over de stijgende discrepantie tussen de verplichtingen en de betalingen, wat betekent dat er middelen worden gecumuleerd die blijkbaar niet door de lidstaten kunnen worden uitgegeven. En de schuld hiervoor ligt bij de lidstaten.

Erg verontrustend is ook de terughoudendheid van de Raad om met het Parlement samen te werken op het gebied van de kwijting. Maar ik zie de heer Becsey onder ons, die jaren in dit Parlement heeft gediend en die volgens mij in staat zal zijn om de Raad te overtuigen dat het Parlement het enige democratische en rechtstreeks verkozen orgaan is, waaraan de Raad verantwoording dient af te leggen. Om te eindigen ga ik akkoord met de vele aanmerkingen over de agentschappen, hoewel ik slechts op een aantal hiervan aanmerkingen heb.

 
  
MPphoto
 

  Corinne Lepage (ALDE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik wil iets zeggen over de kwijting voor het Europees Geneesmiddelenbureau, maar ik had vrijwel dezelfde woorden kunnen gebruiken voor de EFSA. Ik kan niet anders zeggen dan dat de Commissie begrotingscontrole uitstekend werk heeft afgeleverd, maar ook dat het moment van de stemming over de kwijtingen hét moment is waarop het Parlement zijn standpunt duidelijk voor het voetlicht kan brengen. Er zit dus echt wel een begrotingskant aan wat ik ga zeggen, over de kwaliteit van het werk van het EMA, en in de eerste plaats over de afwachtende houding van het Bureau in de zaak benfluorex – of Mediator –, wat absoluut onacceptabel is.

Verder wil ik iets zeggen over de omgang met belangenconflicten, waar ik één voorbeeld van zal geven. Samen met onze collega Antonyia Parvanova en een aantal ngo's heb ik de ronduit schandalige affaire rond de uitvoerend directeur van het Bureau aan de kaak gesteld. Deze hele zaak is door het bestuur van het Bureau veel en veel te losjes afgehandeld, wat absoluut geen vertrouwen inboezemt. Onze agentschappen moeten ons, en niemand anders, de middelen aanreiken om te kunnen beslissen en te zorgen dat onze medeburgers kunnen vertrouwen op de gegeven richtsnoeren. Daarom sta ik helemaal achter het uitstel van de kwijting en zal ik pas vóór stemmen als wij volledige genoegdoening hebben verkregen over de kwestie van de belangenconflicten.

 
  
MPphoto
 

  Peter van Dalen (ECR). - Voorzitter, eurobarometer laat zien dat het enthousiasme voor de Europese Unie al jaren daalt. In nog slechts vijf lidstaten is er een meerderheid die de Europese Unie positief waardeert. De burgers zetten een isgelijkteken tussen Europa en de verspilling van geld. Die bezwaren moeten we uiterst serieus nemen en collega Itälä doet dat ook, zeer terecht. Hij noemt het onverantwoord met dit Parlement nog op twee vergaderlocaties bijeen te komen. Dat ben ik helemaal met hem eens. Ik zeg tegen mijnheer Sarkozy: we moeten af van dat heen en weer gereis van dit Parlement.

Ook is een goede verantwoording van onze eigen algemene onkostenvergoeding nodig. Door het ontbreken van die goede verantwoording hebben EP-leden al gauw de schijn tegen dat ze die algemene onkostenvergoeding in eigen zak steken. Dat moet anders. Terecht bepleit de collega in paragraaf 5 dat we adequate maatregelen nemen voor een verantwoording van onze algemene onkostenvergoeding. Ik hoop dat die paragraaf erin blijft, want dat is goed voor de geloofwaardigheid en de transparantie.

 
  
MPphoto
 

  Jan Olbrycht (PPE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, elk debat over de kwijting verloopt in een bepaalde context. Het debat van vandaag verloopt aan de ene kant in de context van de crisis, de voorzorgsmaatregelen die worden genomen, en de financiële problemen van bepaalde lidstaten, en anderzijds in het kader van de nieuwe financiële vooruitzichten voor de jaren na 2014, die reeds zijn opgesteld. We moeten ons ervan bewust zijn dat onze opmerkingen over de uitvoering van de begroting van vandaag een heel belangrijke invloed hebben op het debat over de toekomst van de financiële vooruitzichten. Daarom is het debat over de kwijting niet enkel belangrijk wat betreft de controlefunctie, maar ook wat betreft de verbetering van fouten en de definiëring van zaken waar we gefaald hebben of waar vandaag nieuwe maatregelen vereist zijn.

Wat karakteristiek is aan dit debat, is niet enkel het feit dat steeds meer mensen de begroting bekritiseren, maar ook dat de resultaten duidelijk beter zijn, bijvoorbeeld op het gebied van het cohesiebeleid, waar we een voelbare verbetering merken, hoewel die niet door de critici van de Europese begroting wordt opgemerkt. Ik wil er ook op wijzen dat de positieve resultaten van vandaag moeten worden opgenomen in onze discussie over verdere acties: welk type maatregelen moet worden voortgezet en welke regelgeving moet worden ingevoerd, in het bijzonder wat de recuperatie van middelen betreft.

Ik wil het Parlement ook wijzen op de volgende kwestie: het debat over de correcte uitvoering van de begroting moet samengaan met een debat over de doeltreffendheid van het verschillende gevoerde beleid. In de documenten van het Europees Parlement wordt hier vaak naar verwezen, maar we concentreren ons op procedures. We hebben het vaak over een Europa van resultaten, uitslagen, maar dat is niet hetzelfde als de correcte uitvoering van procedures. Het ene hangt samen met het andere, maar we moeten ook aandacht besteden aan de gevolgen en resultaten van onze acties.

 
  
  

VOORZITTER: ALEJO VIDAL-QUADRAS
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Derek Vaughan (S&D). − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alle rapporteurs bedanken; ze hebben belangrijk werk voor ons verricht.

In mijn bijdrage wil ik ingaan op een paar verslagen, om te beginnen op het verslag over het verlenen van kwijting aan het Comité van de Regio's. Het Comité van de Regio's is uiteraard de stem van de regio's, maar voert ook veel EU-programma's uit. Daarom is het voorstel van sommigen om het Comité van de Regio's zichzelf te laten financieren verkeerd.

Ik steun het verlenen van kwijting aan de Commissie. Hoewel er meer moet worden gedaan, zoals in het verslag wordt opgemerkt, denk ik dat het terugdringen van het foutenpercentage in het regionaal beleid van 11 procent naar 5 procent een wezenlijke vooruitgang is. Structuurfondsen zijn van zeer groot belang voor een regio als Wales, waar ik vandaan kom en waar de uitvoering heel goed is. Daarom moeten we ervoor zorgen dat de structuurfondsen niet in diskrediet worden gebracht of worden ondergraven.

Met betrekking tot het verlenen van kwijting aan de Raad ben ik voor uitstel. Bepaalde leden van de Raad lezen ons graag de les over de noodzaak van transparantie, dus dan moeten ze zelf ook bereid zijn om informatie over hun uitgaven te verstrekken. Helaas lijken enkelen dat liever niet te doen.

Tot slot wil ik enkele woorden wijden aan de kwijting voor het Parlement. Het is altijd controversieel om de eigen uitgaven te beoordelen, en onze begroting krijgt zeker veel aandacht, wat wellicht begrijpelijk is in een tijd van economische en financiële problemen. Daarom verwelkom ik veel van de voorstellen die in het verslag worden gedaan, waaronder die over het gebouwenbeleid en de prijzen – die moeten worden geëvalueerd en transparanter moeten worden – en die over de toelagen en de belangrijke kwestie van een strategie voor bezuinigingen op de begroting van het Parlement.

Gesteld kan worden dat veel van deze punten betrekking hebben op toekomstige begrotingen in plaats van op de begroting voor 2009, maar ik ben van mening dat als we over begrotingen en kwijtingen debatteren, we ook naar de toekomst moeten kijken om ervoor te zorgen dat we lessen trekken uit het verleden.

 
  
MPphoto
 

  Richard Ashworth (ECR). − (EN) Mijnheer de Voorzitter, voor het zestiende achtereenvolgende jaar heeft de Europese Rekenkamer alleen een betrouwbaarheidsverklaring met een voorbehoud afgegeven, wat betekent dat voor het zestiende achtereenvolgende jaar het vertrouwen van het publiek in de integriteit van het beheer van onze financiën is ondergraven. Ik erken dat de Commissie zich zekere inspanningen heeft getroost om verbeteringen te realiseren, maar bij stemmingen over het verlenen van kwijting kan ik alleen over resultaten stemmen, niet over intenties.

De auditoren rapporteren dat in veel te veel rubrieken fouten zijn geconstateerd, en aangezien 80 procent van onze uitgaven wordt gedaan in het kader van gedeeld beheer met de lidstaten, is het volkomen duidelijk dat de lidstaten een grotere verantwoordingsplicht moeten accepteren. Ook is duidelijk dat de Commissie daar vaart achter moet zetten. Totdat ik bewijs voor substantiële verbeteringen zie, zal ik daarom tegen kwijting voor de uitvoering van de begroting blijven stemmen.

 
  
MPphoto
 

  Véronique Mathieu (PPE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik mijn felicitaties overbrengen aan alle rapporteurs voor de enorme klus die zij hebben geklaard in verband met deze kwijtingen, en ik ben er ook tevreden over dat de Raad bij dit debat aanwezig is.

Bij de zetel van het Europees Parlement in Straatsburg gaat het om de Europese identiteit, en niet alleen maar om bezuinigen. Dit zeg ik vandaag, in deze vergaderzaal, naar aanleiding van het debat over de kwijting voor 2009, aangezien het symbool van de Frans-Duitse verzoening door enkele leden van de Commissie begrotingscontrole blijkbaar wordt gezien als een vat van overvloed waar simpelweg op kan worden bezuinigd.

Ook de kwestie van de uitgaven van het Parlement houdt mij bezig. Wat dit aangaat stel ik u voor de fractieweken in Straatsburg te houden in plaats van in Brussel, wat onze zetel in Straatsburg rendabeler zou maken. Omdat we willen bezuinigen, heb ik nog meer voorstellen: bijvoorbeeld het schrappen van de per diem van de vrijdag van onze collega's, en ook de per diem voor journalisten. Europa is aantrekkelijk genoeg, er hoeft echt geen per diem aan journalisten te worden gegeven.

We moeten ons niet verschuilen achter het begrotingsargument om grip proberen te krijgen op een belangrijk vraagstuk dat buiten het kader van de begrotingscontrole valt, hoezeer ik ook ingenomen ben met het belangrijke werk van de heer Itälä, onze rapporteur, over deze kwijting.

Nu we het, tot slot, toch over bezuinigen hebben, zou ik ook graag zien dat de bezem wordt gehaald door het systeem van vergoedingen voor gesubsidieerde bezoekersgroepen. Ik vind het niet van een hoge moraal getuigen, en het levert onze instelling zelfs een beroerd imago op, dat de groepsleider een onkostenvergoeding in contanten krijgt op de dag van het bezoek, zonder dat hier bepaalde werkzaamheden tegenover staan en zonder enige controle op de bedragen die door de groep zijn uitgegeven. Ik wijs u erop dat het vergoede bedrag soms hoger is dan het daadwerkelijk uitgegeven bedrag. Het zou logisch zijn als bezoekersgroepen vooraf een kostenraming opsturen naar de bezoekersdienst op basis waarvan zij van het Parlement een voorschot krijgen op een bankrekening, en dat voor het uitbetalen van het saldo facturen moeten worden overgelegd die ook echt zijn voldaan, een en ander uiteraard tot een bepaald maximumbedrag.

 
  
MPphoto
 

  José Manuel Fernandes (PPE). (PT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, mijnheer Becsey, dames en heren, ik wil eerst en vooral alle rapporteurs feliciteren met het uitstekende werk dat zij hebben geleverd. Ik wil het in deze interventie vooral hebben over rubriek 5, die de uitgaven voor de administratie en de werking van de verschillende instellingen behelst, en ik wil daarbij in herinnering brengen dat de administratieve en operationele uitgaven minder dan 6 procent van de jaarlijkse begroting van de Europese Unie bedragen.

Ondanks dat cijfer ben ik van mening dat het van essentieel belang is dat de beginselen van spaarzaamheid, doeltreffendheid en doelmatigheid worden toegepast. Bovendien moeten we bij de toepassing van de begroting proberen om besparingen te bevorderen en om stimulansen te bieden voor die besparingen, maar tegelijkertijd mogen we onder geen enkel beding aanzetten tot het gebruiken van het volledige bedrag voor elke rubriek.

Het is belangrijk dat we pleiten voor striktheid en soberheid en dat we tegelijkertijd proberen om, in het geval van het Europees Parlement, met zo weinig mogelijk middelen de doelstelling van wetgevingsexcellentie te bereiken. Wat vertolking en vertaling betreft, wil ik herhalen dat het van essentieel belang is dat de Parlementsleden in hun moedertaal kunnen werken en zich in hun moedertaal kunnen uitdrukken. Zo geven we uiteindelijk toch gestalte aan onze leuze: In verscheidenheid verenigd.

Ik vind dat de begroting niet steeds exponentieel mag toenemen; in plaats daarvan moeten we aan het begin van elke legislatuur 'zero-based' begrotingen vastleggen, en moeten de begrotingen van de instellingen bovendien meerjarenbegrotingen zijn. Toezicht mag niet gelijkstaan aan bureaucratie, want dat betekent altijd dat er onnodige kosten gemaakt worden. Het beginsel van vertrouwen in de instellingen moet overheersen.

Tot slot mag de kwijting geen moment zijn om gedetailleerde beleidslijnen te bespreken waarvoor een brede consensus nodig is, en waarvoor de Verdragen herzien moeten worden. Ik ben dan ook van mening dat het debat over bepaalde aspecten die verband houden met de werkplek niet op zijn plaats is in kwijtingsverslagen.

 
  
MPphoto
 

  Thomas Ulmer (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte leden van de Raad en de Commissie, dames en heren, sta mij toe om enkele opmerkingen te maken over de agentschappen waar ik mee te maken heb gehad in mijn hoedanigheid van lid van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid.

Allereerst wil ik echter even iets kwijt over het permanente debat inzake Straatsburg versus Brussel. Ik ben een fervent voorstander van Straatsburg en ben van mening dat wij het gehele Parlement naar Straatsburg moeten verhuizen en niet naar Brussel. Straatsburg is het symbool van de Europese eenheid, en dat mogen wij niet opgeven.

In de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid hebben wij zes agentschappen beoordeeld die uitstekende resultaten hebben bereikt wat de intensiteit en kwaliteit van hun werkzaamheden betreft. Het foutenpercentage is aanzienlijk teruggedrongen. Ik wil deze gelegenheid dan ook graag gebruiken om het personeel van deze agentschappen een compliment te maken.

Bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen zijn in totaal 104 nieuwe banen gecreëerd. Dit agentschap houdt voornamelijk toezicht op de REACH-projecten. In het geval van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) moet worden opgemerkt dat er behoefte bestaat aan een nauwkeurigere controle en meer transparantie. Bij het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) hebben wij geconstateerd dat de financiële middelen niet volledig zijn gebruikt. Er is dan ook nog niet voor alle taken van het ECDC kwijting verleend. Het Europees Milieuagentschap stelt op betrouwbare wijze gegevens en cijfers ter beschikking die zeer belangrijk zijn voor onze werkzaamheden, voor de manier waarop wij de toekomst vormgeven. Ik zou echter graag exacter willen vaststellen wat de totale kostenbesparingen zouden zijn indien de Unie milieuverbeteringen doorvoert. De betreffende resultaten zal ik vervolgens graag aan u voorleggen. Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft duidelijk nog steeds problemen om dingen van de grond te krijgen ondanks het feit dat het nu al een aantal jaren bestaat. Wij hebben bij het Geneesmiddelenbureau een aantal boekhoudkundige fouten en tekortkomingen in de coördinatie tussen de financiële en wetenschappelijke diensten geconstateerd.

In het algemeen is het oordeel over de werkzaamheden van deze agentschappen echter zeer positief.

 
  
MPphoto
 

  Jens Geier (S&D).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Ulmer graag bedanken voor zijn bijzonder feitelijke bijdrage. Die bijdrage vormt een prettig contrast ten opzichte van veel van de dingen die ik vanochtend over de agentschappen heb gehoord. Het is buitengewoon deprimerend dat veel leden van de eurosceptische geledingen in dit Parlement uitsluitend aan de agentschappen kunnen denken als het om bezuinigingen op de begroting gaat.

Mag ik u erop wijzen dat de minister-presidenten en de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie bij de toewijzing van de vestigingsplaatsen niet genoeg van deze agentschappen op hun grondgebied konden krijgen. Nu doen de mensen echter alsof die agentschappen de plaag van de Europese Unie zijn.

De aankondiging van een onderzoek door de Europese Rekenkamer naar de kosten voor het beheer van de agentschappen doet mij bijzonder veel genoegen. Naar mijn idee kunnen de resultaten ertoe leiden dat wij eindelijk eens een keer een objectiever debat hierover kunnen voeren.

Zoals ik eerder in mijn eerste bijdrage al heb gezegd, ben ik zeer verheugd over de aanwezigheid vanochtend van de vertegenwoordigers van het Hongaarse voorzitterschap. Dat is niet iets wat vanzelfsprekend is als een debat ook de kwijting voor de Raad omvat. Sta mij dan ook toe om het woord rechtstreeks tot u te richten, mijnheer Becsey. Naar ik uit de opmerkingen van de heer Deutsch heb begrepen, is de Raad bereid om toe te geven dat de begrotingsprocedures en de kwijtingsprocedures op een andere manier behandeld moeten worden. Dat vind ik een goede zaak.

Het Europees Parlement vertegenwoordigt de burgers en het verlangt dat er verantwoording wordt afgelegd voor de besteding van het geld van de Europese belastingbetalers. Wij zullen er dan ook niet voor terugdeinzen om de Raad ter verantwoording te roepen voor het geld dat hij uit de communautaire begroting heeft ontvangen om zijn werkzaamheden te financieren. Uiteraard zijn er veel dingen waarover wij nog kunnen onderhandelen, zoals de vorm die de kwijtingsprocedure in de toekomst zou moeten aannemen. Ik wil u echter graag vragen of u serieus verwacht dat het Europees Parlement over dingen gaat onderhandelen waarop wij op grond van de Verdragen sowieso recht hebben. Dat zou er uiteindelijk alleen maar toe leiden dat dit recht ingeperkt wordt. Ik zie niet in waarom ik, als afgevaardigde in dit Europees Parlement, daaraan zou meewerken.

Helaas hebben wij niet vaak de gelegenheid om gezamenlijk kwesties te bespreken. Het zou mij dan ook een bijzonder groot genoegen doen als u deze gelegenheid zou benutten om ons duidelijk te maken wie er in de Raad nu eigenlijk de noodzakelijke transparantie tegenhoudt.

 
  
MPphoto
 

  Jaroslav Paška (EFD). – (SK) Mijnheer de Voorzitter, het verbaasde mij te horen over de communicatieproblemen met de Europese Raad over de uitvoering van zijn deel in de algemene begroting.

Voor zover ik weet, behoort controle van de uitvoerende macht tot de fundamentele taken van de leden. De Raad, de Commissie en de andere instellingen van de Europese Unie gaan volgens overeengekomen regels om met de financiële middelen van de Europese burgers. Daarom is het vanzelfsprekend dat de gekozen volksvertegenwoordigers namens de belastingbetalers instellingen controleren of ze zorgvuldig en in overeenstemming met de overeengekomen regels omgaan met het geld van de burgers. Dat werkt hetzelfde in alle democratische staten. Daarom begrijp ik de houding van de Europese Raad niet, die weigert ons de benodigde medewerking te verlenen voor de beoordeling van zijn begroting.

We vragen niet of de heer Sarkozy of mevrouw Merkel naar betere of slechtere restaurants gaan, of ze een slechtere of betere aktetas kopen of hun kleren kopen bij het ene of het andere bedrijf. We vragen hoe ze omspringen met de openbare middelen van belastingbetalers. Daar hebben wij volledig het recht toe, en zij zijn geheel verplicht die informatie te verstrekken.

 
  
MPphoto
 

  Zsolt László Becsey, fungerend voorzitter van de Raad. (HU) Aangezien ik slechts twee minuten tijd heb om te reageren, wil ik op slechts een paar dingen ingaan. Allereerst wil ik herhalen dat we met het oog op de discussie tussen de Raad en het Parlement bereid zijn een overeenkomst te sluiten voor de lange termijn. Alleen op die manier kan het probleem, dat wil zeggen het probleem van legitimiteit, zoals mevrouw Grässle ook heeft aangegeven, worden opgelost. Ik weet dat het Parlement rechtstreeks is gekozen, ik ben er zelf immers ook lid van geweest, maar ook de Raad bestaat uit legitieme leiders, de ministers. Bovendien nemen beide organen op gelijkwaardige manier deel aan de kwijting, de een bij de aanbeveling, de ander bij de finale kwijting. In de ingediende aanbeveling hebben we het begrotingsproces en de kwijtingsprocedure gesplitst.

Ik wil graag een onderhandelingsdelegatie voor het Parlement laten aanwijzen en tot overeenstemming komen door middel van een delegatie voor het Parlement die op politiek niveau representatief is. Het heeft geen zin om deze problemen te laten voortduren. Overigens blijkt ook duidelijk uit het door ons ingediende ontwerp-memorandum van overeenstemming dat we moeten ophelderen welke gegevensverstrekking binnen de bevoegdheid van de Raad valt en welke niet. Ik denk dat dit ook de interoperabiliteit tussen verschillende bestuursinstanties zal bevorderen. Men kan ons dan inderdaad om gegevens vragen die binnen de bevoegdheid van de Raad vallen.

Wat betreft de nationale declaraties, en dit is al vaker ter sprake gekomen, stel ik voor ik om dit later in het debat over het Financieel Reglement op te lossen. Ik weet dat hier voorstellen voor bestaan. Natuurlijk moet rekening worden gehouden met de complexiteit van het probleem in sommige lidstaten, maar ik vertel u nogmaals dat dit een zeer belangrijk discussiepunt zal zijn in een andere procedure.

Voorzitter, vriendelijk dank voor de spreektijd. Ik wil iedereen nogmaals verzoeken om geen hevige strijd te voeren over de relatie tussen de twee organen of instellingen voor kwijting. Laten we met elkaar om de tafel gaan zitten, onderhandelen en het eens worden, en dit probleem niet verlagen tot een schriftelijk gevecht tussen secretariaten en bureaucratische instellingen.

 
  
MPphoto
 

  Algirdas Šemeta, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit debat bevestigt dat het Parlement en de Commissie het in grote lijnen eens zijn over de weg die moet worden bewandeld en over de noodzaak om ons beleid en onze programma's te verbeteren en zo toegevoegde waarde voor de burgers van de EU te creëren. Ik denk dat we op de goede weg zijn, en de opmerkingen die u hebt gemaakt over de invoering van beheerverklaringen, het vaker toepassen van automatische sancties en het meer werk maken van terugvorderingen hebben betrekking op belangrijke onderwerpen, waar de Commissie aan werkt.

Ik wil in het bijzonder mevrouw Grässle bedanken voor haar werk met betrekking tot het Financieel Reglement. Ik denk dat het heel belangrijk is dat het door de Commissie ingediende voorstel voor de invoering van beheersverklaringen eindelijk wordt aangenomen, omdat het hier gaat om het vergroten van de verantwoordingsplicht van onze lidstaten, die 80 procent van uw begroting beheren. Met een gestroomlijnde en in veel meer gevallen automatische toepassing van de onderbreking van de betalingsprocedure zullen we bij de kwijting voor 2010 waarschijnlijk zien dat het aantal onderbrekingen van betalingen zal zijn gestegen en dat diensten niet langer bang zullen zijn om dit instrument in te zetten.

Samen met de lidstaten werken we ook aan het terugvorderen van betalingen, en we hebben de rapporteur veel informatie over de situatie met betrekking tot deze terugvorderingen verstrekt. Ik denk dat we deze situatie kunnen verbeteren door samen te werken. Natuurlijk zijn sancties goed, maar we moeten ook stimulansen geven. Dat is belangrijk als het om het vergemakkelijken van de activiteiten van onze lidstaten gaat.

We zijn het er allemaal over eens dat we vooruitgang hebben geboekt bij het vereenvoudigen van onze regels, en we hebben onze opvattingen hierover gepresenteerd. Deze voorstellen zullen in aanmerking worden genomen tijdens het opstellen van nieuwe programma's voor het volgende meerjarig financieel kader. Ik deel volledig de opvatting dat onze wetgeving voor openbare aanbestedingen zeer complex is en dat op het gebied van de openbare aanbestedingen een groot aantal fouten wordt gemaakt. Om die reden is de Commissie een openbare raadpleging over de vereenvoudiging en verbetering van de openbareaanbestedingsregels gestart, en ik hoop dat dit zal leiden tot een veel eenvoudiger en efficiënter systeem.

Met betrekking tot het Personeelsreglement wil ik opmerken dat het tijd is om dat opnieuw tegen het licht te houden en dat mijn collega-commissaris Maroš Šefčovič werkt aan een herziening. Ik hoef niet te zeggen dat dit ingewikkelde materie is, waarbij we rekening moeten houden met alle gevoeligheden die bij een vereenvoudiging horen, maar feit is dat bepaalde bepalingen in het Personeelsreglement echt niet meer van deze tijd zijn en moeten worden heroverwogen en herzien.

Uiteraard zal de Commissie formeel antwoord geven op de aanbevelingen die u in uw follow-upverslag doet, en wel na de zomer, maar zoals u ziet zijn we al hard bezig met het versterken van het beheer van de EU-begroting en het verbeteren van de uitvoering van onze programma's. Ik zie uit naar onze toekomstige samenwerking.

 
  
MPphoto
 

  Jorgo Chatzimarkakis, rapporteur.(DE) Mijnheer de Voorzitter, in de eerste plaats wil ik de commissaris namens het Parlement nogmaals voor de uitstekende samenwerking bedanken. U hebt bepaalde punten wederom aan de orde gesteld. Die moeten wij als uitgangspunt nemen voor onze toekomstige werkzaamheden. Ik zou u echter ook willen verzoeken om onze dank aan uw collega's over te brengen, aangezien wij met veel personen uitvoerig van gedachten hebben gewisseld. In dat verband wil ik met name de heer Cioloş en de heer Hahn noemen die zich allebei zeer coöperatief hebben opgesteld. Zou u deze boodschap nogmaals aan hen willen overbrengen?

Ik wil de fungerend voorzitter van de Raad, de heer Becsey, graag bedanken voor zijn duidelijke woorden. Hij was erg duidelijk. Misschien stond het ons niet aan wat hij zei, maar zijn boodschap was in ieder geval wel duidelijk, en daar zijn wij hem dankbaar voor. Ik vind het eigenlijk vanzelfsprekend dat u aanwezig bent. Ik geloof niet dat er een echte aanleiding is om dat hier te vermelden, maar niettemin vind ik het een goede zaak dat u er bent.

Mijn laatste woord van dank heb ik bewaard voor de voorzitter van de Europese Rekenkamer, de heer Caldeira, waarmee het Parlement altijd op een echt open en positieve wijze kan samenwerken. Dat stellen wij bijzonder op prijs. Ons werk zou niet mogelijk zijn zonder uw achtergrondwerk. Onze kwijting is voornamelijk op uw bijdragen gebaseerd. Wij zouden graag zien dat u in de toekomst een grotere rol zou spelen bij de beoordeling van de doelmatigheidscontroles, mijnheer Caldeira. De toekomst van de Europese Unie is niet alleen afhankelijk van het feit dat de financiële middelen rechtmatig en correct worden besteed, maar ook en vooral van de vraag of zij nuttig worden besteed, met andere woorden effectief en efficiënt. De beantwoording van die vraag maakt deel uit van de doelmatigheidscontrole op grond van artikel 318 van het Verdrag van Lissabon. Het Parlement is voorstander van een jaarlijks debat over de doelmatigheidcontrole van de Commissie. Als vertegenwoordiger van de Europese Rekenkamer zouden wij graag zien dat u ook voor dat debat wordt uitgenodigd. Mijn oprechte dank gaat tot slot uit naar mijn collega's en naar iedereen die bij het kwijtingsproces betrokken is geweest.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid