Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/0338(NLE)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A7-0102/2011

Debatten :

Stemmingen :

PV 11/05/2011 - 5.10
Stemverklaringen
Stemverklaringen
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0217

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 11 mei 2011 - Straatsburg Uitgave PB

6. Stemverklaringen
Video van de redevoeringen
Notulen
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

Aanbeveling voor de tweede lezing: Toine Manders (A7-0086/2011)

 
  
MPphoto
 

  Francesco De Angelis (S&D). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik heb vóór het verslag over de etikettering van textielproducten gestemd, omdat ik van mening ben dat Europa meer kan en moet doen om bedrijven in de textielsector te steunen. Het voorstel van de Commissie was een puur technisch voorstel en heeft tot doel de huidige bepalingen op het vlak van etikettering te vereenvoudigen.

Toch heeft het Parlement twee belangrijke resultaten geboekt. In de eerste plaats moet bij textielproducten die niet-textiele, dierlijke elementen bevatten, zoals bont en leer, deze informatie op het etiket zichtbaar zijn, zodat consumenten een bewuste keuze kunnen maken. In de tweede plaats dient de Europese Commissie voor 2013 een effectbeoordeling uit te voeren over de invoering van etikettering waarop duidelijk staat aangegeven welke kledingstukken in Europa zijn geproduceerd en welke van buiten Europa komen. Laatstgenoemde doelstelling is een belangrijke mijlpaal voor het concurrentievermogen van Europese textiel in Europa en in de rest van de wereld.

 
  
MPphoto
 

  Morten Løkkegaard (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer collega Manders met dit voorstel. Het is ingewikkelder gebleken dan het er aanvankelijk uitzag. Ik ben blij dat we erin zijn geslaagd een akkoord te bereiken over deze Verordening betreffende textielbenamingen en de desbetreffende etikettering van textielproducten. Deze verordening zal het concurrentievermogen van de textielindustrie versterken en ten goede komen aan de consument door een ruimer aanbod van nieuwe en innovatieve producten te bieden. Het is een goed compromis waar de Raad volgens mij ook mee kan leven.

Tijdens dit proces heb ik mijn scepsis ten aanzien van de invoering van de oorsprongsetikettering niet onder stoelen of banken gestoken. Ik ben daarom blij dat we overeenstemming hebben bereikt over een tekst waarin de Commissie alleen wordt verplicht om de noodzaak van oorsprongsetikettering te analyseren. Het akkoord zal dus niet leiden tot de invoering van verplichte oorsprongsetikettering. Ik kan niet voor een verordening stemmen die bedrijven verplicht om het land van oorsprong te vermelden op het etiket. Ik weet dat de Raad hier hetzelfde over denkt. Helaas werd in het debat van gisteren de nadruk gelegd op het feit dat commissaris Tajani niet dezelfde mening is toegedaan. Als we er niet in slagen dit uit de weg te gaan, zal ik me ertegen verzetten.

 
  
MPphoto
 

  Alfredo Antoniozzi (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, het voorstel voor een verordening waarover wij moeten stemmen is absoluut een goed voorstel in de zin dat in één tekst nu de hele huidige wetgeving inzake textielproducten is vervat. Deze verordening maakt het mogelijk het huidige wetgevingskader betreffende de ontwikkeling en het gebruik van nieuwe weefsels te vereenvoudigen en te verbeteren, en tevens de ontwikkeling van innovatieve producten te steunen en de innovatie van de textiel- en kledingindustrie te bevorderen.

Ik was verheugd dat de heer Manders ook andere aspecten in overweging heeft genomen, zoals de vermindering van de administratieve lasten voor de lidstaten als gevolg van de omzetting van de vereiste technische aanpassingen voor de opname van de namen van nieuwe textielweefsels op de geharmoniseerde lijst in de nationale wetgeving. Hoewel ik van mening ben dat wij verder hadden kunnen gaan door een specifiek artikel in te voeren waarin de oorsprongsbenaming van textielproducten wordt geregeld, heb ik toch vóór het voorstel voor een verordening gestemd.

 
  
MPphoto
 

  Cristiana Muscardini (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, deze verordening is van essentieel belang voor de Europese textielindustrie, aangezien zij een vrije markt waarborgt, overeenkomstig regels die de onregelmatigheden en illegale praktijken uit het verleden voorkomen. Wij zijn met name positief gestemd over het besluit van de instellingen om het voorstel te steunen en het probleem van de traceerbaarheid en de oorsprong van producten te bestuderen, teneinde ervoor te zorgen dat Europese consumenten over de juiste informatie beschikken. Wij vinden de vastgestelde termijnen echter wel te lang. Uiteindelijk is het doel consumenten te beschermen.

Ik wil erop wijzen dat het Parlement vorig jaar oktober met een enorme meerderheid vóór de verordening over de oorsprongsbenaming van producten van buiten de EU heeft gestemd, met inbegrip van textielproducten, maar dat de Raad nog steeds geen onderhandelingen of debat is aangegaan met het Parlement, zelfs niet op informele wijze. Ik wil het Hongaarse voorzitterschap bedanken voor het feit dat het deze kwestie als een van zijn prioriteiten heeft aangemerkt. Ik verzoek het voorzitterschap echter het overleg te bespoedigen, anders lopen we het risico dat Europese consumenten bijvoorbeeld wel zijn beschermd op het vlak van voedselproducten, maar niet op het vlak van producten uit de verwerkende industrie.

 
  
MPphoto
 

  Paolo Bartolozzi (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, het verslag over de benaming en etikettering van textielproducten dat wij vandaag hebben goedgekeurd vormt een belangrijke stap op weg naar een vereenvoudiging van de wetgeving ten gunste van consumenten en alle Europese textielproducenten. Via deze verordening stellen we nieuwe regels op betreffende etikettering in de textielsector, met steeds meer aandacht voor innovatie in de sector en een versnelde integratie van de wetgeving van de Unie, zodat we in vol vertrouwen kunnen profiteren van innovatieve producten.

In de tekst wordt voorgesteld de drie richtlijnen over de vermelding van de samenstelling van producten op etiketten in één verordening onder te brengen, door het huidige regelgevingskader te vereenvoudigen en procedures transparanter te maken. We zijn dan ook zeer verheugd over het positieve resultaat van vandaag ter bescherming van Europese producten. Tegelijkertijd moeten wij echter ook wijzen op de kwestie rond de oorsprongsbenaming. Wij hopen dat we binnenkort nog een stap verder kunnen gaan door middel van de goedkeuring van voorschriften waarmee ook voor deze sector de oorsprongsbenaming kan worden geregeld.

 
  
MPphoto
 

  Peter Jahr (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, volgens mij is het onderhavige verslag erop gericht twee essentiële problemen op te lossen. Ten eerste wordt innovatie bevorderd. Dat wil zeggen dat de toevoeging van nieuwe vezelbenamingen tot de lijst van geharmoniseerde benamingen op transparantere en onbureaucratische wijze wordt geregeld. Ten tweede wordt de herkomstaanduiding verbeterd. Eerlijkheidshalve moet ik erbij zeggen dat dit punt nog niet definitief en op tevredenstellende wijze kon worden opgelost. Dat is niet de schuld van de rapporteur – dat wil ik uitdrukkelijk benadrukken – maar het lag eenvoudigweg aan de zeer grote verschillen van opvatting die hierover binnen de Europese Raad bestonden en die de Commissie niet heeft weten te overbruggen. Ik wil de hoop uitspreken dat we verder werken aan dit punt, aangezien herkomstaanduidingen van steeds groter belang zijn. Herkomstaanduiding is een onderdeel van de consumentenrechten. Wat dit punt betreft zou ik graag zien dat we hierover verder discussiëren in het Europees Parlement en dat de Commissie een desbetreffend voorstel indient.

 
  
MPphoto
 

  Licia Ronzulli (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, kwaliteit, etikettering en traceerbaarheid: dat zijn de instrumenten voor consumentenbescherming die uitstekende producten garanderen. Tot op heden was Europa de enige wereldmarkt waarvoor geen wetgeving op dit vlak bestond, waardoor deze markt een nadelige positie had ten opzichte van onze belangrijkste handelspartners.

Vandaag heeft het Europees Parlement zijn stem laten horen, door een verordening goed te keuren waarmee de hoogstaande kwaliteit van de Europese textielindustrie kan worden beschermd. Onze producten en productiehuizen moeten worden beschermd, met name in deze tijden van economische crisis. Tot op heden hebben we kunnen standhouden dankzij onderzoek en innovatie, die een waarborg waren voor de productie van innovatieve textielweefsels.

Consumenten zullen niet langer het risico nemen om textielproducten aan te schaffen die mogelijk gevaarlijk zijn voor de gezondheid, omdat ze met chemische stoffen zijn behandeld. Door de goedkeuring van deze verordening kunnen we eindelijk zorgen voor de juiste bescherming van de rechten van meer dan 500 miljoen Europese burgers, die vanaf heden niet langer kunnen worden misleid met onjuiste etikettering.

 
  
MPphoto
 

  Emma McClarkin (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, wij hebben vandaag gestemd over de toevoeging van nieuwe textielproducten en vezels en de desbetreffende etikettering. Vanaf het begin van dit textielverslag ben ik van mening geweest dat het Parlement moet vasthouden aan het oorspronkelijke toepassingsgebied van het voorstel. De uitbreiding van het toepassingsgebied is namelijk niet verenigbaar met het doel om het op de markt brengen van nieuwe vezels eenvoudiger te maken.

Ik heb mijn twijfels over het opnemen van een evaluatieclausule op grond waarvan de Commissie verzocht wordt om de invoering van een aantal mogelijke nieuwe etiketteringsvoorschriften te onderzoeken. Deze hebben namelijk weinig toegevoegde waarde en leiden tot een onaanvaardbare belasting voor ondernemingen, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen. Tot die nieuwe voorschriften behoren de harmonisatie van een etiketteringsysteem ten aanzien van kledingmaten, de etikettering van sociaaleconomische aspecten en, het meest zorgwekkende element, de radiofrequentie-identificatie die tot hogere kosten voor de ondernemingen en tot hogere prijzen voor de consumenten zal leiden.

Niettemin ben ik van mening dat een aantal voorschriften in deze verordening een positief effect kan hebben, omdat zij het toepassingsproces voor ondernemingen en de consumentenbescherming verbeteren, met name met betrekking tot de etikettering van producten van dierlijke oorsprong. Wij moeten echter wel in gedachten houden dat wij wetgeving voor de echte wereld tot stand brengen en geen verlanglijstje aan het opstellen zijn voor een ideale wereld. Dat betekent dat het Parlement zich in de toekomst moet beperken tot de gebieden waarop het bevoegd is.

 
  
MPphoto
 
 

  Daniel Hannan (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag beginnen met het uitspreken van de hoop dat u dit Parlement in uw moedertaal zult blijven toespreken, een taal die de vergelijking met alle andere talen kan doorstaan qua rijkdom, diversiteit en historie.

Er zijn momenten dat het lezen van de stemlijst meer zegt over de handelingen en aard van dit Parlement dan dat ik op een andere manier onder woorden zou kunnen brengen. Laten wij eens kijken naar een aantal onderwerpen van de verslagen: vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren, de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten op het gebied van de meeteenheden, het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen, kantelbeveiligingsinrichtingen voor land- en bosbouwsmalspoortrekkers op wielen, bedieningsorganen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen, reminrichtingen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen, bedieningsruimte, de toegankelijkheid van de cabine en alsmede deuren en ramen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen, kantelbeveiligingsinrichtingen aan de achterzijde op land- en bosbouwsmalspoortrekkers, accijns op tabaksfabrikaten, denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken, textielvezelbenamingen en desbetreffende etikettering van textielproducten … en zo zou ik nog een tijdje door kunnen gaan.

Er is vrijwel geen hoekje of gaatje meer van ons nationale bestaan of Brussel heeft er zijn tentakels omheen gekruld waardoor het zonlicht wordt tegengehouden en de natuurlijke eigen groei wordt geblokkeerd.

Als Brussel zichzelf tot grensoverschrijdende kwesties zou beperken, zou niemand een probleem hebben.

 
  
  

Verslag: Gunnar Hökmark (A7-0151/2011)

 
  
MPphoto
 

  Jens Rohde (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, tijdens het debat is er veel gesproken over het verslag Hökmark over ons programma voor het radiospectrumbeleid, iets wat eerlijk gezegd niet erg aanlokkelijk klinkt. Het gaat er echter om of we in de toekomst breedbandverbindingen en goedkope datatransmissie kunnen garanderen aan onze burgers. Ik zal heel kort zeggen dat, als we in de toekomst proberen te kijken, het tamelijk indrukwekkend is dat de onderhandelaars, en onze rapporteur in het bijzonder, erin zijn geslaagd deze brede meerderheid te behalen voor het verslag waar we vandaag over hebben gestemd. Dat was het resultaat van voortreffelijke politieke deskundigheid en dat is de verdienste van collega Hökmark.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Jahr (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, het spectrum is een zeer schaarse en waardevolle hulpbron in onze moderne samenleving. Een efficiënt en in heel Europa geharmoniseerd spectrumgebruik is daarom zinvol. Een brede toegang tot het spectrum is niet alleen voor ondernemingen, maar ook voor de burgers van de Europese Unie van groot belang. Daarom moeten we er goed op letten dat we bij de ontwikkeling van het spectrumbeleid rekening houden met economische, sociale en culturele belangen. Met name mogen draadloze rechtstreekse uitzendingen, die bijvoorbeeld in Duitsland bij regionale theatervoorstellingen, bij rockconcerten, maar ook in kerken plaatsvinden, niet door deze regeling in het gedrang komen.

Ik verzoek de Commissie er dus ook om overleg te plegen met de lidstaten en ook op dit gebied nauw met hen samen te werken en zich niet in nationale bevoegdheidsgebieden te mengen.

 
  
  

Verslag: Carlo Casini (A7-0173/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Morten Løkkegaard (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, na de stemming van vandaag over het gemeenschappelijk transparantieregister is het volgens mij belangrijk te vermelden dat lobbyen in wezen iets goeds is. Het is namelijk een onmisbaar deel van het democratische proces. Zonder lobbyisten zouden de kennis, feiten en standpunten van politici met betrekking tot alle aspecten van de maatschappij veel te beperkt zijn. Daarom hebben wij allemaal in dit Parlement en de pers de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat achter wat wij doen een kritisch, maar ook een getrouw beeld bestaat van waar het allemaal om gaat.

Ten tweede zou ik willen zeggen, zoals we weten: het beste is de vijand van het goede. Het volkomen terechte verzoek om transparantie, zoals is gebleken in het debat en de stemming vandaag, moet beslist evenwichtig zijn zodat we niet met de beste bedoelingen een goed functionerend systeem om zeep helpen. De eis van totale transparantie, verplichte individuele registratie van a tot z, een ethische controlecommissie en zo meer zij, in het beste geval, naïeve wensen en, in het slechtste geval, onderdeel van een populistische politieke agenda die meer kwaad dan goed doet. In de praktijk gaat het allemaal om vertrouwen. Controle, indien nodig geacht, moet in overeenstemming zijn met wat in de praktijk haalbaar is ten aanzien van het werkproces. Ik wil ook het stemresultaat bij artikel 9 betwisten. Tijdens de bijzonder snelle stemming kreeg ik namelijk de indruk dat we niet het juiste resultaat hebben behaald.

 
  
  

Verslag: Carlo Casini (A7-0174/2011)

 
  
MPphoto
 

  Jens Rohde (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het volledig eens met collega Løkkegaard. Ik weet niet zeker of de uitslag van de stemming over artikel 9 klopt, maar als dat wel zo is, heeft dit Parlement niet bepaald een goede perceptie van de werkelijkheid. Natuurlijk moet er zoveel mogelijk transparantie zijn, maar de eis dat we allemaal de namen publiceren van iedereen met wie we vergaderen is uiteraard volkomen absurd. Die eis is volkomen absurd want wanneer is een vergadering een vergadering? Dat moet worden vastgelegd. Is het een vergadering als we elkaar ontmoeten in de gang, in de bus, of ergens anders? Horen telefoongesprekken en internetgesprekken daar ook bij? Wanneer wordt het beschouwd als een vergadering? En hoe zit het met de vele opstandelingen uit Noord-Afrika met wie we vandaag hebben gesproken? Zullen hun namen in de kranten verschijnen? Zeker niet? In dit verband zou het logisch zijn dat we altijd kunnen garanderen dat mensen in vertrouwen naar ons komen. In elk geval zal ik dit vertrouwen nooit schenden.

 
  
MPphoto
 

  Alfredo Antoniozzi (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, als het voor burgers gemakkelijker is besluitvorming te controleren, evenals de processen, elementen en middelen die de besluitvorming hebben beïnvloed, zorgt dit zowel voor meer transparantie als voor een kleinere afstand tussen de Europese instellingen en de burgers. Dit is iets waarover vaak wordt gesproken in het kader van legitimiteit en het zogenoemde democratisch tekort van de Europese Unie.

In de afgelopen jaren is aanzienlijke vooruitgang geboekt. Denk bijvoorbeeld aan het door het Parlement in 1996 goedgekeurde register van belangenvertegenwoordigers, of het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement van 2006 voor een gezamenlijk register voor lobbyisten. De goedkeuring door dit Huis van het verslag-Stubb-Friedrich heeft geleid tot de oprichting van een gezamenlijke werkgroep. We kunnen wel zeggen dat de resultaten die deze werkgroep heeft bereikt met betrekking tot de door het Parlement vastgestelde doelstellingen meer dan bevredigend zijn.

Ik ben het volledig eens met het verslag van de heer Casini, aangezien transparantie van de politieke instellingen een absolute voorwaarde is voor hun legitimiteit. Daarom heb ik vóór het voorstel gestemd.

 
  
MPphoto
 

  Salvatore Iacolino (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, het lijdt geen twijfel dat deze verordening een belangrijke stap is in het proces dat de focus op de Europese instellingen moet leggen. Er is meer transparantie nodig, meer publiciteit, meer duidelijkheid over gedrag en de toegankelijkheid van informatie en ten slotte een gemeenschappelijk transparantieregister.

Als we bedenken dat de wet op lobbyisten in de Verenigde Staten al in 1948 is ingevoerd, dan kunnen we wel begrijpen dat zij absoluut een belangrijke rol spelen. Hoewel lobbyorganisaties over het algemeen alleen hun eigen belangen verdedigen, moeten we toch rekening met ze houden. Dit ontwerpverslag is gericht op de toekomst. Hoewel het niet het definitieve verslag is, is het zeker iets waarmee de legitimiteit van de handelingen en besluiten van de Europese instellingen kan worden gewaarborgd. Daarom heb ik voorgestemd, omdat ik ervan overtuigd ben dat dit het pad is dat we moeten betreden.

 
  
MPphoto
 

  Jim Higgins (PPE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat wij de Sunday Times dank verschuldigd zijn voor het onthullen van het "amendementen-voor-geld"-schandaal.

Zoals bekend, is er dientengevolge door het Bureau een werkgroep opgericht om bindende gedragscodes op te stellen voor afgevaardigden in dit Parlement. Om onze zaakjes weer op orde te krijgen, was echter nog een tweede actie vereist in de vorm van wat wij hier vandaag hebben gedaan: in groten getale steun geven aan het onderhavige verslag.

Naar mijn idee laat het register van lobbyisten al veel te lang op zich wachten, maar ik heb toch ook nog een aantal bedenkingen. In de eerste plaats denk ik dat inschrijving in het register verplicht moet zijn. Het is echter vooralsnog een stap in de goede richting en hierbij mag opgemerkt worden dat de lobbyisten zelf, de fatsoenlijke lobbyisten althans, hierover meepraten en zelfs voorstander zijn van een verplichte registratie.

Ik ben echter teleurgesteld dat de Raad zich niet achter het voorstel heeft geschaard. Wellicht dat het in dit verband tekenend is dat de drie afgevaardigden die ontmaskerd zijn in het kader van het "amendementen-voor-geld"-schandaal alle drie voormalige ministers zijn.

De registratie van lobbyisten is een zeer belangrijke kwestie en lobbyen is een belangrijk onderwerp. Dat betekent dat wij druk moeten blijven uitoefenen en deze kans als een experiment moeten gebruiken zodat wij die registratie in de toekomst hopelijk verplicht kunnen stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Daniel Hannan (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, het moment dat een lobbyist in Brussel arriveert, voelt hij onmiddellijk dat hij in een systeem terechtkomt dat door en voor mensen als hemzelf is ontworpen. Het gaat meestal om mannen, hoewel het vrouwelijke equivalent tegenwoordig ook steeds vaker in onze wandelgangen aangetroffen wordt in haar broekpak met scherpe snit.

Het gaat om een systeem waarin besluiten achter gesloten deuren – ik had willen zeggen in met rook gevulde kamers, maar moet daar tegenwoordig rookvrije kamers van maken – worden genomen waarbij de kiezers buitenspel worden gezet. Een perfect voorbeeld daarvan zijn de nieuwe beperkingen en verboden op kruiden- en alternatieve geneesmiddelen die een paar weken geleden zijn aangenomen. Een dergelijk verbod was in een nationaal parlement nooit goedgekeurd, omdat alle parlementsleden de hete adem in hun nek voelen van hun kiezers. De grote farmaceutische ondernemingen hebben echter begrepen dat zij binnen ons systeem wel het gewenste resultaat kunnen boeken, terwijl dat op nationaal wetgevingsniveau onhaalbaar zou zijn geweest, juist omdat ons systeem zo ongevoelig is voor de publieke opinie. Laten wij dat register dan ook maar instellen – ik heb er mijn stem aan gegeven en het voorstel kan ook op de steun van mijn fractie rekenen – maar de echte oplossing bestaat uit het weer overhevelen van de macht van deze niet-verantwoordingsplichtige instellingen in Brussel en Straatsburg naar de nationale democratische parlementen die nog daadwerkelijk verantwoording dienen af te leggen.

 
  
  

Verslag: Ashley Fox (A7-0074/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Daniel Hannan (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, de regering van Singapore en de autoriteiten in Hongkong en Shanghai doorkruisen Londen en de andere financiële centra van Europa op zoek naar mensen die naar het buitenland worden gedreven door de buitensporige regelgeving die door de Europese Unie wordt opgelegd. Onze generatie is getuige van een epische verschuiving van rijkdom en bedrijvigheid van Europa naar Azië. Het is onze tragiek dat wij leven in een periode waarin Azië de geheimen van decentralisatie, spreiding van bevoegdheden, ondernemingen en persoonlijke verantwoordelijkheid heeft ontdekt, terwijl wij in dit gedeelte van de wereld precies de tegenovergestelde kant op gaan. Wij zijn bezig met het kopiëren van de oude Aziatische imperiums – zoals de Ming- en Mogul-dynastie en het Ottomaanse Rijk – wat het reguleren, harmoniseren, standaardiseren en de belastingheffing betreft.

Uiteraard is het mijn eigen land, onze eigen hoofdstad Londen, die het grootste negatieve effect van deze nieuwe beperkingen ondervindt. De EU heeft er echter in haar geheel belang bij dat deze aderlating aan rijkdom, banen en bedrijvigheid vanuit Europa naar jongere en sterkere economieën wordt voorkomen. Ook in dit geval is de oplossing gelegen in het teruggeven van de relevante bevoegdheden aan nationale autoriteiten die zich nog daadwerkelijk gesteund weten door hun trouwe en loyale kiezers.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0291/2011

 
  
MPphoto
 

  Jens Rohde (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, India is de grootste democratie ter wereld, het is een van snelst groeiende economieën ter wereld en het is goed op weg om een kenniseconomie te worden. Met het oog hierop is het voor ons volstrekt logisch om een vrijhandelsakkoord af te sluiten. Dat is ook in ons eigen belang. De vraag is dan ook hoe links in vredesnaam tegen dit vrijhandelsakkoord kan zijn. Hoe kan iemand erop tegen zijn miljoenen Indiërs uit de armoede te halen en hoe kan links erop tegen zijn te strijden voor een open markt voor Europese bedrijven? Ik vind dit onbegrijpelijk. Ik kan gewoonweg niet begrijpen waarom het zo moeilijk is van de geschiedenis te leren. Vrije handel is goed! Vrije handel is goed! Vrije handel is goed! Vrije handel creëert groei, vrijheid voor mensen en, daardoor, ook vrede.

 
  
MPphoto
 

  Paul Murphy (GUE/NGL).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen de ontwerpresolutie inzake de onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst met India gestemd. Naar mijn idee zou het sluiten van een dergelijke overeenkomst op basis van onderhandelingen door de Europese Commissie uitsluitend voordelen hebben voor de grote multinationals, zowel in India als in Europa.

In tegenstelling tot de vorige spreker, ben ik van mening dat die handelsbesprekingen niet worden gevoerd om mensen uit hun armoedige situatie te verlossen en de levensstandaard van mensen te verbeteren; die onderhandelingen worden bepaald door de agenda's van die grote ondernemingen en op die agenda's staan een betere toegang tot de markt en een hogere winst centraal.

Ik sta aan de kant van de arme landbouwers, de vakbondsleden en de werknemers in India die tegen de vrijhandelsovereenkomst zijn, omdat dit tot een verdere ondermijning van de levenstandaard en de arbeidsomstandigheden voor grote delen van de arbeidersklasse in India zal leiden, met name voor degenen die in de grote informele sector werken.

Bovendien vormen de agenda voor die overeenkomst en het streven om de intellectuele eigendomsrechten en gegevensexclusiviteit te handhaven, een bedreiging voor de toegang tot goedkope generieke geneesmiddelen die in India worden geproduceerd. Die generieke geneesmiddelen zijn tegenwoordig van cruciaal belang voor mensen over de hele wereld die bijvoorbeeld aan hiv of aids lijden. Door de woekerhandel van de grote particuliere farmaceutische ondernemingen, kunnen die mensen zich de merkequivalenten van die geneesmiddelen gewoonweg niet veroorloven.

 
  
MPphoto
 

  Mitro Repo (S&D). (FI) Mijnheer de Voorzitter, de vrijhandelsovereenkomst die met India wordt gesloten is de opmerkelijkste vrijhandelsovereenkomst van de Europese Unie waarover tot nu is onderhandeld. De Europese Unie moet het belang van maatschappelijke verantwoordelijkheid benadrukken. We weten heel goed wat de grootste problemen van India zijn: kinderarbeid, armoede en ongelijkheid.

We gaan nu een handelsovereenkomst sluiten, waarvan de echte begunstigden de industrie en grote ondernemingen in Europa zijn. De Europese consument profiteert natuurlijk van de goedkope arbeidskrachten in India in de vorm van bijvoorbeeld goedkopere producten, maar dat mag niet worden toegestaan als de primaire producenten daardoor in de verdrukking komen.

Het is hypocriet te beweren dat Europa een pionier op het gebied van sociale verantwoordelijkheid is. De Europese Unie moet bij het aanbieden van vrijhandelsvoordelen eisen dat de problemen worden aangepakt en moet dat proces in de gaten houden. Het is belangrijk dat de Commissie in de vrijhandelsovereenkomst de volgende zaken opneemt: juridisch bindende clausules inzake mensenrechten, sociale en milieunormen en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen. De Commissie moet er bovendien voor zorgen dat aan deze eisen wordt voldaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Morten Løkkegaard (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, het is natuurlijk interessant, en tot op zekere hoogte ook innemend, dat er altijd leden van dit Parlement kunnen zijn die tegen vrije handel zijn. In zekere zin vind ik dit fantastisch. Toch wil ik zeggen dat ik me hier volledig achter schaar. Ik geloof dat vrije handel de juiste weg vooruit is en vrije handel moet ons ook de juiste weg vooruit wijzen met betrekking tot India. De reden waarom het zo lang geduurd heeft is uiteraard dat er problemen zijn met verschillende details – grote details zogezegd – namelijk de kwestie van de generieke geneesmiddelen, zoals de vorige spreker ook vermeldde. Ik zou beide partijen in deze kwestie, namelijk zowel de EU als India, willen oproepen om te proberen een oplossing voor dit probleem te vinden waarmee tegelijkertijd het auteursrecht wordt geëerbiedigd, want dat is absoluut noodzakelijk, en gegarandeerd wordt dat er praktische maatregelen worden getroffen om de vele armen in India toegang te geven tot goedkope medicijnen.

Tot slot zijn er enkele critici die vinden dat we niet de bilaterale weg moeten bewandelen in de onderhandelingen en geen bilaterale akkoorden moeten sluiten. Zij zijn van mening dat dit indruist tegen de onderhandelingen van de Wereldhandelsorganisatie (WHO). Ik denk echter dat dit volledig in overeenstemming is met de WHO. We moeten iets doen om ervoor te zorgen dat we niet meer mislukkingen veroorzaken in de WHO dan we al doen. Deze bilaterale onderhandelingen zijn eenvoudigweg nodig en daarom juich ik ze toe.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0287/2011

 
  
MPphoto
 

  Jens Rohde (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, het is verbazingwekkend dat elke keer als we het in dit Parlement over vrije handel hebben er een paar oude radiosignalen van radio Tirana doorklinken in het debat. Die indruk kun je althans krijgen als je luistert naar de gedachten van links over vrije handel. Ze maken daarbij duidelijk dat ze helemaal niets hebben geleerd van de geschiedenis.

We hebben het nu over Japan. De EU en Japan zijn twee van de grootste economieën ter wereld. Samen maken we een vijfde van de totale wereldhandel uit. We investeren aanzienlijke bedragen in elkaars economieën, we hebben gemeenschappelijke belangen op wereldniveau en toch verlopen de onderhandelingen maar langzaam. Laten wij daarom van onze kant zeggen dat de obstakels moeten worden verwijderd. We moeten aanvaarden dat beide partijen concessies moeten doen, want samen kunnen onze economieën elkaar aanvullen en innovatie, groei en banen creëren.

 
  
MPphoto
 

  Morten Løkkegaard (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, ik wil enkel wat toevoegen aan wat al is gezegd. Het lijdt geen twijfel dat een van de obstakels voor de Japanners de extreem hoge technische obstakels zijn die altijd al in de Japanse maatschappij hebben bestaan. Europa moet Japan met klem vragen om uit zijn bunker te komen en ervoor te zorgen dat er iets aan die technische obstakels wordt gedaan.

De ramp die Japan meemaakt en die op de achtergrond meespeelt, is uiteraard tragisch. We kunnen echter stellen dat er toch iets positiefs uit is voortgekomen omdat Japan nu de kans heeft om tot andere gedachten te komen en te beseffen dat er echt hulp van buitenaf nodig is. Bedrijven uit andere regio's moeten komen en hulp bieden. Daardoor kan Japan misschien vooruitkijken, om de situatie met een frisse blik te bezien en deze talrijke technische obstakels weg te werken.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI).(FR) Ik wil mijn collega van links, de heer Murphy, er graag aan herinneren dat Karl Marx voorstander van een vrijhandelsovereenkomst met India was. En ik wil onze liberale collega's – in de eerste plaats de heer Rohde – erop wijzen dat diezelfde Karl Marx voorstander van vrijhandel was, omdat dit chaos teweeg zou brengen. Hij meende dat het er weinig toe deed dat de Britse bourgeoisie werd bewogen door abjecte belangen. Waar het om ging was dat de Indische maatschappij werd vernietigd – dat zou het uitbreken van de wereldrevolutie bespoedigen.

Nu geloof ik zelf dat we met betrekking tot dit onderwerp niet dogmatisch moeten zijn. Het overal invoeren van vrijhandel hoeft niet noodzakelijkerwijs gunstig te zijn. Vrijhandel kan goed zijn als de voorwaarden voor mededinging gelijk zijn. Dat is wat Japan betreft op de meeste gebieden het geval, maar ik wil – om een voorbeeld te noemen – de Japanners graag toestaan hun rijstmarkt en rijstproducenten te beschermen en deze producenten voor hun rijst een hogere prijs dan die op de wereldmarkt te betalen. Japan heeft volgens mij het recht om massale invoer af te wijzen, omdat dit desastreuze gevolgen voor de landbouwers zou hebben. En zo vind ik ook dat onze economieën het recht hebben om bepaalde sectoren en activiteiten te beschermen.

Daarom heb ik niet voor de meerderheidsresolutie gestemd. Ik had de voorkeur gegeven aan andere resoluties die mij veel beter voorkwamen. De omstandigheden voor mededinging moeten op elkaar worden afgestemd, maar we moeten wel duidelijk aangeven voor welke sectoren.

 
  
  

Verslag: Kriton Arsenis (A7-0113/2011)

 
  
MPphoto
 

  Jens Rohde (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, ik zou eigenlijk verbaasd zijn geweest als ik de Franse leden niet had horen suggereren dat protectionisme goed is. Wel, genoeg dogmatiek. We moeten verder met de bossen en in dit verband behandelen we vandaag ons verslag over het Groenboek van de Commissie over bosbescherming en bosinformatie in de EU. Europese bossen hebben vele sociale, economische en milieufuncties en ze zijn zonder twijfel deel van de oplossing voor de klimaatcrisis, zelfs een zeer effectieve manier om deze crisis op te lossen. Bovendien dragen ze bij aan het behalen van de EU 2020-doelstelling. Wij in de Deense Liberale Partij zijn daarom erg verheugd over het feit dat de stemming van vandaag ervoor heeft gezorgd dat de bossen meer consistente en langetermijnbescherming krijgen en tegelijkertijd hebben we vastgehouden aan onze ambities met betrekking tot het garanderen van het concurrentievermogen van de Europese bosbouwsector in de wereld. We waren echter enigszins verrast dat het voorstel voor een verbod van dertig jaar op het bouwen op land dat door bosbrand is vernietigd het heeft gehaald in de stemming. Dat is een typisch linkse manier om misdaadproblemen op te lossen, namelijk door alles en iedereen te verbieden en dat nog wel voor dertig jaar. Daar zijn we het uiteraard niet mee eens.

 
  
MPphoto
 

  Giommaria Uggias (ALDE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, als schaduwrapporteur van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa ben ik zeer verheugd over het resultaat van de stemming van vandaag. Het dossier van de heer Arsenis over bosbescherming is een beleidsverslag, een basis om te laten zien hoe het Europees Parlement van plan is de bescherming van onze bossen en de aanpassing van de bossen aan de klimaatverandering aan te pakken. Vandaag heeft het Europees Parlement heel duidelijk aangegeven wat zijn standpunt is. In het licht van dat standpunt verwachten wij dan ook de nodige voorstellen van de Commissie teneinde nog gedetailleerdere beleidsmaatregelen op te stellen voor deze sector.

Ik wil met name Kriton Arsenis bedanken voor zijn deskundige en professionele werk. Het verslag is tot stand gekomen na een lang debat, dat niet gemakkelijk was omdat de situatie van de bossen, zoals we allen goed weten, niet in alle lidstaten gelijk is. Desondanks hebben we gemeenschappelijke punten gevonden en tevens specifieke doelstellingen bereikt, zoals de bescherming van bepaalde terreinen tegen bouwspeculaties, een betere bescherming van bossen die van belang zijn voor de biodiversiteit, zoals de boreale bossen in het noorden en de Mediterrane bossen, en een verbod op bebouwing op terreinen waar bossen zijn verdwenen als gevolg van brandstichting.

Mijnheer de Voorzitter, zoals gezegd is dit van groot belang voor vele landen in het Middellandse Zeegebied, met inbegrip van uw eigen land, Griekenland.

 
  
MPphoto
 

  Christa Klaß (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de bossen zijn onze toekomst, ons cultureel landschap. Ze vereisen zorg en onderhoud zodat ze voor de mens en het milieu hun functie als zuurstofproducenten, als opslagplaatsen van koolstof en als leefomgeving voor planten en dieren vervullen. Diegenen die de bossen beheren krijgen weinig of geen geld voor deze stille en door velen als vanzelfsprekend beschouwde taken. Het is des te belangrijker om de economische kant van onze bossen te zien, namelijk de bosbouw en tegenwoordig in toenemende mate ook biomassa, die niet alleen voor verwarming, maar ook voor de stroomproductie wordt gebruikt. Deze economische factoren van bossen moeten in de toekomst worden versterkt en beter worden benut, en we moeten hiervoor zowel op nationaal niveau als persoonlijk verantwoordelijkheid nemen.

Wij verwachten van de Commissie een alomvattend witboek waarin deze factoren centraal komen te staan, opdat de toekomst van onze bossen verzekerd is en opdat we ook allemaal bereid zijn om in deze toekomst te investeren. Immers, als ik een maïskorrel zaai, denk ik aan het heden, als ik een boom plant, denk ik aan de toekomst.

 
  
MPphoto
 

  Lena Ek (ALDE).(SV) Mijnheer de Voorzitter, de behoeften van bossen zijn heel verschillend in verschillende delen van Europa. Boswetgeving kan daarom het best op nationaal niveau worden geregeld. Het Verdrag van Lissabon biedt bovendien geen ondersteuning voor een gemeenschappelijk Europees bosbeleid. Het grootste probleem met de voorgestelde regelgeving op het gebied van klimaat en bossen is dat bossen essentieel zijn voor de EU om de gestelde klimaatdoelen te kunnen bereiken. Bossen zijn noodzakelijk voor de omschakeling naar een groene economie, bijvoorbeeld door de productie van biobrandstoffen uit restproducten van de bosbouw.

De bosbouw mag daarom niet worden onderworpen aan onnodige, gecompliceerde regelgeving die ervoor zorgt dat de producten minder concurrerend worden in vergelijking tot fossiele brandstoffen. Het is bijvoorbeeld erg vreemd om bindende duurzaamheidscriteria voor te stellen voor een hernieuwbare hulpbron als bos, maar geen soortgelijke criteria te hebben voor fossiele brandstoffen als kolen.

Ook in de toekomst zal ik me blijven verzetten tegen een gemeenschappelijk Europees bosbeleid. In plaats daarvan wil ik investeren in onderzoek, scholing, informatie en innovatie ten aanzien van hoe we de invloed van klimaatverandering op onze bossen kunnen voorkomen. Dank u.

 
  
 

(De vergadering wordt enkele ogenblikken onderbroken)

 
  
  

Verslag: Gabriele Albertini (A7-0168/2011)

 
  
MPphoto
 

  Paul Murphy (GUE/NGL).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen het verslag over het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU gestemd. Ik ben het volledig oneens met de standpunten en ideeën in het verslag over de huidige en toekomstige rol van Europa in de wereld.

Samengevat staat dit verslag voor een gemilitariseerd en imperialistisch Europa waarin een agressieve strategie voor grondstoffen wordt verdedigd. In het verslag wordt ook verzocht om een versoepeling van het – ik citeer – "te strikt onderscheid tussen militaire en civiele crisisbeheersingsoperaties". Dit is vermomd taalgebruik voor een verdergaande militarisering van het buitenlands beleid. In het verslag wordt ook de handelsovereenkomst met Colombia verwelkomd, ondanks het feit dat in dit land in de afgelopen jaren honderden vakbondsleden zijn vermoord, alleen vanwege het simpele feit dat ze lid van een vakbond waren.

In het verslag wordt sociale onrust heel hypocriet aangeduid als een van de elementen van de nieuwe generatie veiligheidsproblemen en –risico's. Wat een hypocrisie! Het kapitalistische systeem heeft eerst overal ter wereld armoede en ellende gecreëerd, maar is vervolgens niet in staat om de gevolgen aan te pakken. Mensen hebben het recht om hun legitieme belangen te verdedigen zonder interventies van de sterke politieke, economische en militaire machten.

 
  
MPphoto
 

  Antonello Antinoro (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik graag zeggen, in de hoop dat dit niet van mijn spreektijd wordt afgetrokken, dat er, wat hypocrisie betreft, maar weinigen zijn die in bepaalde dingen geloven. Ieder van ons geeft na de stemming een stemverklaring af. Wij zijn met een stuk of vijf, zes, we luisteren naar elkaar en soms worden we opgenomen op televisie. Maar het is een behoorlijk trieste bedoeling.

Daarom zou ik een voorstel willen doen, iets wat ik ook bij de volgende vergadering van de PPE-Fractie zal voorstellen, namelijk om de stemverklaringen vanaf nu voorafgaand aan de stemmingen te doen. Wellicht kunnen we elkaar dan, door te praten en naar elkaar te luisteren, overtuigen over hoe we moeten stemmen, in plaats van een spelletje te spelen, waarin alles al van tevoren bepaald is.

Hoe dan ook, in mijn stemverklaring heb ik aangegeven dat ik voor heb gestemd. Ik blijf in Europa geloven, net zoals ik blijf geloven in de doeltreffendheid van de aanwezigheid van een hoge vertegenwoordiger. Ik blijf echter de indruk hebben dat de lidstaten er veel minder in geloven dan wij. We zouden dan ook moeten benadrukken, zoals we vanochtend en ook op andere momenten tegen mevrouw Ashton hebben gezegd, dat wij onze rol niet zo goed vervullen als we zouden kunnen als Europa slechts (deels) economisch blijft en niet meer politiek wordt.

 
  
MPphoto
 

  Adam Bielan (ECR). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het ermee eens dat in het Europees buitenlands beleid rekening moet worden gehouden met de externe dimensie van de Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Met tevredenheid verwelkom ik daarom alle maatregelen die vrede, stabiliteit en de rechtsstaat bevorderen in landen en regio's die met een crisis kampen. Ik steun de loyaliteit aan het trans-Atlantisch partnerschap als een van de voornaamste pijlers van het externe optreden van de EU, dat gericht is op het creëren van een onbelemmerde markt met de Verenigde Staten.

Vanuit Pools oogpunt is het oostelijk beleid van wezenlijk belang. Het verslag erkent de noodzaak van politieke en economische integratie met de Oost-Europese buurlanden van de EU en verzoekt tegelijkertijd om een coherente benadering in de onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst met Rusland, rekening houdend met de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten in dat land. Het wijst tevens op de noodzaak om de toetredingsonderhandelingen met Turkije te intensiveren en op de niet aflatende toewijding aan het proces van toetreding van de Westelijke Balkanlanden tot de EU.

 
  
MPphoto
 

  Pino Arlacchi (S&D).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb dit verslag gesteund vanwege zijn gematigde aanpak van de meest urgente kwesties in het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.

De amendementen van de Socialistische Fractie hebben tot een constructiever taalgebruik met betrekking tot de dialoog over Rusland en Iran geleid.

Door de amendementen op de EU-strategie inzake Afghanistan is ook een bijdrage geleverd aan het verbeteren van de structuur van het verslag.

Het verslag-Albertini is een stap vooruit op weg naar een beter Europees veiligheidsbeleid. Hoewel ik de inspanningen en het engagement van de rapporteur steun, wil ik ook benadrukken dat de EU op dit gebied nog steeds ver verwijderd is van een samenhangende strategie op lange termijn. De bijdrage van de EU aan de wereldwijde vrede en stabiliteit is nog steeds behoorlijk gering en blijft in te hoge mate afhankelijk van de visie van de Verenigde Staten op de internationale veiligheid en op de "naald-benadering" van diezelfde kwestie.

Laten wij streven naar een meer autonome communautaire buitenlandse en veiligheidsstrategie. Dat is immers wat de Europese burgers van ons verwachten en dat is wat wij hen ook moeten geven.

 
  
MPphoto
 

  Seán Kelly (PPE).(GA) Mijnheer de Voorzitter, ik vond het aantal leden dat ter ondersteuning van mevrouw Ashton en haar voortdurende inzet voor buitenlandse diensten heeft gesproken en ook het aantal leden dat heeft voorgesteld om met één stem te spreken opmerkelijk en bevredigend vanmorgen. Als we met één stem spreken, kunnen we doeltreffend zijn en gehoord worden; zo niet, zullen we niet gehoord worden noch doeltreffend zijn.

(EN) Ook schoten de woorden van de grote Ierse dichter William Butler Yeats door mijn hoofd, die ooit gezegd heeft: "peace comes dropping slow" (vrede drupt langzaam). Dat gold zeker ook voor Noord-Ierland, waar de Europese Unie een cruciale rol heeft gespeeld door haar steun voor het Internationaal Fonds voor Ierland. Die vrede heeft het afgelopen weekend een stevig beslag gekregen door de geslaagde verkiezingen.

(GA) Het werk dat de Europese Unie in Noord-Ierland heeft verricht kan wereldwijd worden herhaald ten behoeve van de vrede en de armen, mits we met één stem spreken en mevrouw Ashton haar werk correct uitvoert.

 
  
  

Verslag: Roberto Gualtieri (A7-0166/2011)

 
  
MPphoto
 

  Janusz Władysław Zemke (S&D). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb het verslag over het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid in Europa gesteund. Ik wil er echter op wijzen dat dit verslag niet alleen een evaluatie van dit beleid is, maar vooral ook gericht is op de toekomst, op ontwikkeling. Naar mijn mening vereist dit meer dan de verschillende gerechtvaardigde en juiste oordelen en wijze woorden waar dit verslag rijk aan is. We moeten het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid serieus en vanuit een andere invalshoek bekijken.

Ik denk dat hiervoor drie maatregelen nodig zijn. Ten eerste moet de EU haar gemeenschappelijke strategische belangen definiëren, bijvoorbeeld op het gebied van energiezekerheid en het nabuurschapsbeleid. Ten tweede moet de EU haar eigen capaciteit voor planning en coördinatie van civiele en militaire operaties en crisismanagement vergroten. Ten derde en laatste moet er binnen de EU-begroting een gemeenschappelijk budget komen voor gemeenschappelijke acties.

 
  
MPphoto
 

  Adam Bielan (ECR). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de sterkere onderlinge afhankelijkheid van internationale spelers in het licht van economische problemen, milieu- en energieproblemen vereist dat de externe betrekkingen van de verschillende landen continu worden bijgesteld. Ieder land moet bijzondere aandacht besteden aan de veiligheidsaangelegenheden die een onderdeel vormen van het beleid. Zij vereisen systematische aanpassing aan een steeds veranderende wereld. Het hoofdthema van het verslag is de oproep om de strategische autonomie van de EU op het gebied van veiligheid en defensie te beschermen. Er wordt echter geen rekening gehouden met het gebrek aan militaire ervaring, terwijl het tegelijkertijd wel oproept tot uitbreiding van de operationele mogelijkheden van de EU. Voor landen als Polen zal de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie de basis blijven voor het defensiebeleid. Versterking van het strategische partnerschap tussen de EU en de NAVO en het voorstel tot versterking van de wederzijdse ondersteuning van acties, kunnen de procedures voor operationele besluitvorming aanzienlijk vertragen. Ik ben van mening dat het verslag hierdoor te radicaal is en daarom heb ik tegen het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 

  Pino Arlacchi (S&D).(EN) Mijnheer de Voorzitter, het meest belangrijke document over de veiligheidsstrategie van de EU is ooit gepresenteerd door Xavier Solana. Het was getiteld "Een veilig Europa in een betere wereld" en is door de Europese Raad op 12 december 2003 aangenomen.

Sindsdien is er op dit gebied weinig vooruitgang geboekt. De Unie beschikt nog steeds niet over een effectieve strategie voor haar buitenlandse veiligheid en volgt bij de meest relevante kwesties het voorbeeld van de Verenigde Staten. In dit verslag wordt getracht om een aantal positieve veranderingen door te voeren met betrekking tot tactische onderwerpen als crisisbeheer, de versnippering van de Europese industriële en technologische defensiebasis en de ineffectiviteit van de 24 Europese veiligheids- en defensiemissies verspreid over de hele wereld.

Ik heb mijn steun gegeven aan dit verslag in de hoop dat dit Parlement een bijdrage zal blijven leveren aan het vergroten van de autonomie van de EU-strategie bij veiligheidskwesties. Waar wij met name behoefte aan hebben, is een herdefiniëring van de grootste bedreigingen voor onze veiligheid na het wegvallen van de zogeheten islamitische terroristische dreiging en de opkomst van nieuwe gevaren zoals de financiële crisis.

 
  
MPphoto
 

  Mitro Repo (S&D). (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik steun het verslag, maar vraag me af of de Europese Unie in staat is om vrede en stabiliteit te bevorderen in onze buurlanden, waarmee ik nu vooral Syrië, Libië en Egypte bedoel.

Onze acties in Libië zullen het werkelijke vermogen van ons veiligheids- en defensiebeleid aantonen. Het hoofddoel van de Europese Unie in Libië is om de burgerbevolking te beschermen en het streven van de Libische bevolking om een democratische maatschappij op te bouwen te steunen. De herinneringen aan de Balkanlanden in de jaren negentig liggen nog vers in ons geheugen. Toen moest Europa zich verlaten op steun van de Verenigde Staten. Libië heeft in ieder geval aangetoond dat de Europese Unie geen militaire macht is: onze acties zijn afhankelijk van de afzonderlijke initiatieven van de lidstaten.

Door de voorbeelden in Noord-Afrika weten we nu dat de behoefte van de Europese Unie aan militaire paraatheid en capaciteit aan de poorten van Europa nog steeds een feit is. De Europese Dienst voor extern optreden functioneert al meer dan een jaar en nu mogen we er resultaten van verwachten.

 
  
MPphoto
 
 

  Julie Girling (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, er komen twee gedachten bij mij op om de situatie te beschrijven waarmee wij vandaag geconfronteerd worden met betrekking tot het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Helaas zijn het geen mooie worden. De woorden waar ik aan denk zijn namelijk "puinhoop" en "een grap". Helaas gaat het wel degelijk om een lugubere grap.

In de afgelopen vijftien maanden – een periode met meer dan voldoende mogelijkheden om overal ter wereld onze geloofwaardigheid te bewijzen – heeft ons zogeheten gemeenschappelijk beleid geen enkel positief effect gehad. Ik zeg dat niet omdat ik een bijzonder grote voorliefde voor buitenlandse kwesties heb, maar omdat ik mij tegenover mijn kiezers moet verantwoorden ten aanzien van de toegevoegde waarde die Europa voor ons heeft. Het is voor hen een groot punt van zorg dat de kosten voor het uitvoeren van dit gemeenschappelijk beleid niet eenduidig toegewezen en ook niet zorgvuldig verantwoord worden.

Ik moet mij ten opzichte van mijn burgers verantwoorden hoe wij hen met dit beleid een dienst bewijzen en, na de uitgebreide debatten over deze verslagen, heb ik nog steeds moeite om op die vraag een antwoord te formuleren.

 
  
  

Verslag: María Muñiz De Urquiza (A7-0181/2011)

 
  
MPphoto
 

  Anna Záborská (PPE). (SK) Mijnheer de Voorzitter, het ingediende verslag gaat over mensenrechten als prioriteit op de agenda van de EU binnen internationale organisaties, met speciale nadruk op de rechten van vrouwen en kinderen, en vrijheid van meningsuiting. Tegelijkertijd worden de lidstaten in het verslag opgeroepen om de positie van de EU binnen deze organisaties te steunen.

Zogenaamde reproductieve rechten, dat slechts een andere benaming is voor het recht op abortus, hebben echter prioriteit op de Europese agenda voor mensenrechten. Aan de andere kant is de Europese diplomatie nog altijd niet consistent in de bevordering van godsdienstvrijheid in al haar vormen, met de nadruk op de eerbiediging van de rechten van christenen wereldwijd. Ik zie mezelf en mijn kiezers daarom liever vertegenwoordigd worden door Slowaakse diplomaten. Ik denk dat zij een fundamenteel ander standpunt zullen verdedigen dan de EU in deze kwesties, die veelal onder de bevoegdheden van de natiestaten vallen.

 
  
MPphoto
 

  Pino Arlacchi (S&D).(EN) De EU speelt nog steeds een zeer beperkte rol op het wereldtoneel; haar rol binnen het systeem van de VN en in alle multilaterale organisaties staat niet in verhouding tot haar democratische, economische en culturele betekenis. In dit verslag wordt op deze tekortkomingen ingegaan en wordt een oproep gedaan om een aantal obstakels uit de weg te ruimen die een belemmering vormen voor de volledige participatie van de Unie in de mondiale context. Dat is de reden dat ik mijn steun aan het verslag heb gegeven. De EU kan een aanzienlijke bijdrage leveren aan de vrede en welvaart op onze planeet. Wij moeten ervoor zorgen dat de civiele macht van de Unie overal ter wereld van grotere invloed wordt.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Hannan (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, aangezien ik waarschijnlijk de laatste spreker ben, wil ik deze gelegenheid gebruiken om uw medewerkers en tolken voor hun geduld te bedanken. Dat is niet onopgemerkt gebleven en wordt ook zeker gewaardeerd.

De Europese Unie hunkert naar alle mogelijke attributen en ornamenten die de Europese soevereiniteit tonen. Zij heeft haar eigen Parlement, haar eigen valuta, haar eigen president, haar eigen minister van Buitenlandse Zaken, haar eigen buitengrenzen en haar eigen vlag, volkslied, paspoort en rijbewijs. Uiteindelijk was het gewoon wachten op het moment dat de Unie een aanvraag bij de Verenigde Naties zou indienen om officieel als staat erkend te worden. Dat is inmiddels uiteraard gebeurd met de – schandelijke en voor mij onbegrijpelijke – steun van mijn eigen regering.

Dit is een juridische formalisering van iets wat de facto al enige tijd aan de gang is: het overhevelen van de bevoegdheden die wij als doorslaggevend aanmerken voor de soevereiniteit, van nationaal niveau naar Brussel.

De andere lidstaten van de Europese Unie moeten echter uiterst behoedzaam zijn met hun instemming. Een van de gevolgen van een volledige erkenning van de soevereiniteit van de EU is dat zij nu uitgebreid ter verantwoording geroepen kunnen worden door mevrouw Ashton en de heer Van Rompuy als de minister van Buitenlandse Zaken respectievelijk het staatshoofd van deze nieuw entiteit.

Ik ben ervan overtuigd dat afgevaardigden van dit Parlement hen op persoonlijke titel zullen laten weten dat dit geen onverdeeld genoegen is.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

Verslag: Sajjad Karim (A7-0095/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit document gestemd, dat een codificatie is van Richtlijn 89/396/EEG van de Raad van 14 juni 1989 betreffende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren. Codificatie is een effectieve wijze van consolidatie van de regels voor een bepaald terrein in een enkele wettekst. Codificatie biedt meer helderheid, omdat de verschillende bepalingen voor een bepaald terrein vaak verspreid zijn over meerdere wetteksten. Na wijzigingen wordt het moeilijk om te zien welke bepaling op een bepaald moment van kracht is. Codificatie is daarnaast een geschikte manier voor de ontwikkeling van het EU-recht: eenvoudiger, duidelijker en begrijpelijker voor de burger.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben verheugd over de getoonde inspanningen voor de aanscherping van het gemeenschapsrecht zodat het toegankelijker wordt voor alle Europese burgers. Daarom, en gezien het belang van de levensmiddelenindustrie, stem ik voor dit voorstel voor een richtlijn betreffende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren. Dit systeem zal bijdragen aan een betere voorlichting over de aard van de producten en de ontwikkeling van de internationale handel.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. (RO) Ik ben het er volledig mee eens dat de aanbevelingen van de adviesgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de Juridische dienst van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie in overweging moet worden genomen. Ik ben namelijk van mening dat het voorstel een loutere codificatie van bestaande teksten behelst, zonder enige inhoudelijke wijziging.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Het doel van het huidige voorstel is de codificatie van de bestaande regels betreffende merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren, zonder dat er inhoudelijke wijzigingen zijn waarover dit Parlement zich zou moeten uitspreken. Ik wil benadrukken dat het steeds belangrijker wordt om de consument informatie te verstrekken die op feiten is gebaseerd en compleet is, met name als het gaat om de partij waartoe een productie behoort, de productiegegevens en overige informatie die het mogelijk maakt om de route en de oorsprong van een product na te trekken.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Het huidige verslag gaat over het vatten in een zogenaamde gecodificeerde tekst van het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren. Het vergemakkelijken van het leven van de Europese burger is een van de taken van de Europese Unie. Om dit doel te bereiken zijn al veel wetswijzigingen gedaan door de Commissie en dit Parlement. Een van de zaken die het leven van de Europese burger echt ingewikkelder maken, is het lezen en interpreteren van de vermeldingen of merktekens waarmee de partij waartoe een levensmiddel behoort geïdentificeerd kan worden. Het feit dat deze informatie enorm uiteenloopt, maakt het dat het erg moeilijk te begrijpen is. Dit heeft een negatieve invloed op het leven van de burger. Om deze kwestie aan te pakken, bestaat er sinds 1994 een Interinstitutioneel Akkoord tussen het Parlement, de Commissie en de Raad over een versnelde werkmethode voor de officiële codificatie van wetsteksten. Het doet me daarom deugd dat we eindelijk een richtlijn kunnen goedkeuren waarmee Richtlijn 89/396/EEG geconsolideerd wordt zodat het leven van de burgers gemakkelijker wordt door het EU-recht te versimpelen en te verduidelijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk.(EN) De handel in levensmiddelen neemt een belangrijke plaats in op de interne markt. De vermeldingen die het mogelijk maken om de partij te identificeren waartoe een levensmiddel behoort, spelen in op de behoefte aan betere informatie over de herkomst van producten. Die informatie kan nuttig zijn wanneer levensmiddelen bijvoorbeeld onderwerp van een geschil zijn of een gezondheidsrisico voor consumenten vormen.

Gezien de diversiteit van de gebruikte identificatiemethoden, behoort het tot de verantwoordelijkheid van de handelaar om de partij te categoriseren en de bijbehorende vermelding of het merkteken aan te brengen. Op internationaal niveau bestaat er een algemene verplichting om op voorverpakte levensmiddelen een aanduiding aan te brengen over de productie- of verpakkingspartij. Het is de taak van de Unie om deze regels ook daadwerkelijk toe te passen en zo een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de internationale handel.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. (PL) Met het oog op het welzijn van de maatschappij en de consumenten op de Europese markt doen wij ons best om zoveel mogelijk voorschriften en procedures zodanig te vereenvoudigen dat ze voor iedere burger helder en begrijpelijk zijn. Voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid is dit niet anders. Ook bij het werk aan de toekomstige gestalte van dit beleid dat beoogt de voedselzekerheid van Europa te waarborgen, is vereenvoudiging het trefwoord. De harmonisering van de merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren, is erop gericht om de voorschriften dichter bij de consument te brengen en ze begrijpelijker te maken. Omdat tegelijkertijd de originele tekst van de bepalingen gehandhaafd blijft, is de uitvoering van de codificatie volledig in overeenstemming met de procedures voor het aannemen van wetten in de Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk.(EN) Ik heb mijn steun gegeven aan dit verslag betreffende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Het doel van dit voorstel is de codificatie van de huidige regels betreffende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren. We moeten stilstaan bij het steeds grotere belang van correcte en complete informatie voor de consument, vooral als het gaat over de partij waartoe een productie behoort, de productiegegevens en overige informatie die het mogelijk maakt om de route en de oorsprong van een product te kunnen volgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk.(EN) Het verslag van de afgevaardigde Sajjad Karim bevat een wetgevingsresolutie over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren (gecodificeerde tekst). Doel van het voorstel is de codificatie van Richtlijn 89/396/EEG van de Raad van 14 juni 1989 betreffende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren. Ik sta volledig achter de nieuwe richtlijn omdat deze alle voorgaande rechtshandelingen die erin zijn opgenomen, vervangt; door dit voorstel blijft de inhoud van de te codificeren rechtshandelingen onverminderd van kracht, hetgeen betekent dat er uitsluitend die formele wijzigingen worden aangebracht die met het oog op de codificatie noodzakelijk zijn. Daarom heb ik voorgestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Het huidige voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren, bestaat volgens het advies van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie enkel uit de codificatie van de bestaande teksten, zonder dat er inhoudelijke aanpassingen zijn gedaan. In het licht hiervan heb ik voor het voorstel van het Parlement gestemd dat het voorstel van de Commissie overneemt met de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) Wij zijn vóór deze richtlijn betreffende vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren, mede vanwege het feit dat het te vaak voorkomt dat criminelen bepaalde codes vervalsen voor illegale doeleinden. Door alle bestaande regels op het vlak van vermeldingen of merktekens te groeperen en te vereenvoudigen, worden controles en het vaststellen van illegale praktijken gemakkelijker.

 
  
  

Verslag: Sajjad Karim (A7-0089/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit document gestemd, dat een codificatie is van Richtlijn 80/181/EEG van de Raad van 20 december 1979 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten op het gebied van de meeteenheden, en tot intrekking van Richtlijn 71/354/EEG. Codificatie is een effectieve wijze van consolidatie van de regels voor een bepaald terrein in een enkele wettekst. Codificatie biedt meer helderheid, omdat de verschillende bepalingen voor een bepaald terrein vaak verspreid zijn over meerdere wetteksten. Na wijzigingen wordt het moeilijk om te zien welke bepaling op een bepaald moment van kracht is. Codificatie is daarnaast een geschikte manier voor de ontwikkeling van het EU-recht: eenvoudiger, duidelijker en begrijpelijker voor de burger.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben verheugd over de getoonde inspanningen voor de verduidelijking van het EU-recht teneinde het toegankelijker te maken voor alle Europese burgers. Daarom, en gezien het belang van meetinstrumenten in de meeste sectoren van menselijke activiteit, stem ik voor dit voorstel voor een richtlijn inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten op het gebied van de meeteenheden. Dit systeem zal bijdragen aan een betere voorlichting over de aard van de producten en de ontwikkeling van de internationale handel.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Overwegende de adviezen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie waarin geconcludeerd wordt dat het voorstel van de Commissie zich beperkt tot de codificatie van de bestaande teksten, zonder dat er inhoudelijke aanpassingen zijn gedaan, doet het me deugd dat het voorstel bij de eerste lezing is aangenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Het huidige verslag gaat over het vatten in een zogenaamde gecodificeerde tekst van het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren. Het vergemakkelijken van het leven van de Europese burger is een van de taken van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk.(EN) Meeteenheden zijn essentieel voor gebruik van alle instrumenten die maten of hoeveelheden aangeven. Zij worden gebruikt op vrijwel alle gebieden van menselijke activiteiten. Het is derhalve noodzakelijk dat er een optimale duidelijkheid wordt gewaarborgd voor het gebruik van die meeteenheden. Daartoe moeten in de Europese Unie regels worden opgesteld met het oog op economische doelen, de volksgezondheid, de openbare veiligheid en administratieve doeleinden. Lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om te kunnen verlangen dat meetapparatuur op hun grondgebied aanduidingen van hoeveelheden bevatten in één uniforme wettelijke meeteenheid.

Door deze richtlijn wordt een soepel functioneren van de interne markt ondersteund middels een verdergaande harmonisatie van de meeteenheden. Tegen deze achtergrond moet de Commissie toezicht houden op de marktontwikkelingen die verband houden met deze richtlijn en de tenuitvoerlegging ervan, met name met betrekking tot eventuele belemmeringen voor de interne markt en met het oog op de nog benodigde harmonisatie om die belemmeringen uit de weg te ruimen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk.(EN) Ik heb mijn steun gegeven aan dit verslag inzake de onderlinge aanpassingen der wetgevingen van de lidstaten op het gebied van de meeteenheden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Het huidige voorstel beperkt zich tot de codificatie van de reeds bestaande teksten op het gebied van de meeteenheden en behelst geen inhoudelijke aanpassingen zijn. Ik heb voorgestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk.(EN) Naar ik begrijp, bevat het verslag een wetgevingsresolutie over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten op het gebied van de meeteenheden. Doel van het voorstel is de codificatie van Richtlijn 80/181/EEG van de Raad van 20 december 1979 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten op het gebied van de meeteenheden, en tot intrekking van Richtlijn 71/354/EEG. Het is een goede zaak dat de nieuwe richtlijn alle voorgaande rechtshandelingen die erin zijn opgenomen, vervangt; door dit voorstel blijft de inhoud van de te codificeren rechtshandelingen onverminderd van kracht, hetgeen betekent dat er uitsluitend die formele wijzigingen worden aangebracht die met het oog op de codificatie noodzakelijk zijn. Daarom heb ik voorgestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Het huidige voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten op het gebied van de meeteenheden, beperkt zich volgens het advies van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie tot de codificatie van de bestaande teksten en omvat geen inhoudelijke aanpassingen. Om die reden heb ik voor het voorstel van het Parlement gestemd, dat het voorstel van de Commissie overneemt, zoals aangepast volgens de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

 
  
  

Verslag: Sajjad Karim (A7-0093/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit document gestemd, dat een codificatie is van Richtlijn 70/157/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen. Codificatie is een effectieve wijze van consolidatie van de regels voor een bepaald terrein in een enkele wettekst. Codificatie biedt meer helderheid, omdat de verschillende bepalingen voor een bepaald terrein vaak verspreid zijn over meerdere wetteksten. Na wijzigingen wordt het moeilijk om te zien welke bepaling op een bepaald moment van kracht is. Codificatie is daarnaast een geschikte manier voor de ontwikkeling van het EU-recht: eenvoudiger, duidelijker en begrijpelijker voor de burger.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben verheugd over de getoonde inspanningen voor de verduidelijking van het EU-recht teneinde het toegankelijker te maken voor alle Europese burgers. Daarom stem ik voor het voorstel voor een richtlijn betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen. Hoewel ik van mening ben dat dit voorstel voor een codificatie efficiënter is wanneer het uitgewerkt wordt aan de hand van een systeem waarmee de gegevens verwerkt worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Dit voorstel behelst louter een codificatie van bestaande teksten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen, zonder enige inhoudelijke wijziging waarover dit Parlement zich in het bijzonder dient uit te spreken.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag gaat over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (gecodificeerde tekst). Een van de doelstellingen van de Europese Unie bestaat erin om het leven van de Europese burgers gemakkelijker te maken. Om die doelstelling te bereiken, hebben de Commissie en het Parlement heel wat veranderingen in de wetgeving doorgevoerd. Een van de gebieden die het leven van de burgers in de EU ingewikkelder maken, zijn de voortdurende wijzigingen van regels. Soms zijn die het gevolg van een noodzakelijke herziening, maar ze maken het leven van de Europese burgers toch ingewikkelder en verminderen hun levenskwaliteit. In 1987 beval de Commissie aan om alle teksten die minstens tien wijzigingen hadden ondergaan, te codificeren, opdat de bepalingen van de Europese Unie gemakkelijker begrepen zouden kunnen worden. Om die taak eenvoudiger te maken, bestaat er sinds 1994 een Interinstitutioneel Akkoord tussen het Parlement, de Commissie en de Raad over een versnelde werkmethode voor de officiële codificatie van wetteksten. Ik ben daarom verheugd dat we eindelijk een richtlijn tot codificering van Richtlijn 70/157/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen kunnen aannemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk.(EN) Richtlijn 70/157/EEG is een van de afzonderlijke richtlijnen behorende bij het EU-stelsel voor typegoedkeuringen zoals voorzien in Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd. In de onderhavige richtlijn zijn technische voorschriften opgenomen voor het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen. Die technische voorschriften hebben betrekking op de onderlinge aanpassing van de wetgeving van de lidstaten om de communautaire procedure voor de typegoedkeuring zoals voorzien in Richtlijn 2007/46/EG voor elk type voertuig mogelijk te maken. Dat betekent dat de bepalingen die zijn neergelegd in Richtlijn 2007/46/EG verband houdende met systemen, onderdelen en technische eenheden voor voertuigen ook op de onderhavige richtlijn van toepassing zijn.

Het verdient aanbeveling om ook rekening te houden met de technische vereisten die zijn vastgesteld door de Europese Economische Commissie van de Verenigde Naties (VN/ECE) in de desbetreffende verordeningen als bijlage bij de overeenkomst van de VN/ECE betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk.(EN) Ik heb mijn steun gegeven aan dit verslag inzake de onderlinge aanpassingen der wetgevingen van de lidstaten op het gebied van de meeteenheden (gecodificeerde tekst).

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Dit voorstel behelst een loutere codificatie van bestaande teksten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen, zonder enige inhoudelijke wijziging. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk.(EN) De wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen levert een bijdrage aan de belangrijkste doelstelling van het voorstel: codificatie van Richtlijn 70/157/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen. Ik sluit mij aan bij het verslag van de heer Sajjad Karim en heb derhalve voorgestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) In dit verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen, komt de rapporteur, op basis van het advies van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, tot de conclusie dat het voorstel in kwestie een eenvoudige codificatie van de bestaande teksten behelst, zonder inhoudelijke wijzigingen. In het kader van het bovenstaande, heb ik voor het voorstel van het Europees Parlement gestemd, dat het voorstel van de Commissie overneemt zoals dit is aangepast aan de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) Het belang van de transportsector voor de Europese economie uit zich in het feit dat meer dan 10 miljoen personen in deze sector werken en dat deze sector 5 procent van het bbp vertegenwoordigt. De ontwikkeling van deze sector is van essentieel belang voor de economische groei van de EU en voor het dichten van fysieke en psychologische kloven. Anderzijds, en dat wordt ook benadrukt in het witboek 'Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte', is het bijzonder belangrijk dat de doelstelling om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2050 met 60 procent te verminderen, verwezenlijkt wordt.

Met dit verslag wil men daarom de wetgeving van de Europese Unie, die verspreid is over talloze bepalingen die al verschillende keren gewijzigd werden en daardoor steeds moeilijker te begrijpen zijn, vereenvoudigen en verduidelijken. De transparantie van het communautair acquis is een van de doelstellingen van de Unie en dient gebruikt te worden als een manier om Europa dichter bij de burger te brengen, opdat die laatste kan profiteren van de specifieke rechten die hem werden toegekend.

De codificatie van de bestaande wetgeving is het resultaat van de onderlinge afstemming van de verschillende wetten in de lidstaten inzake het vastleggen van technische voorschriften betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen, wat de milieuduurzaamheid op Europees niveau ten goede komt.

 
  
MPphoto
 
 

  Artur Zasada (PPE), schriftelijk. (PL) Ik heb voor document nummer 2010/0261 over de codificatie van het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen gestemd. De Europese Commissie onderneemt hierin opnieuw activiteiten om het acquis communautaire zodanig te vereenvoudigen en te reguleren dat deze transparanter en toegankelijker wordt voor de EU-burgers. Het wetgevingsvoorstel behelst de codificatie van bestaande teksten en creëert daarmee een rechtsinstrument dat begrijpelijker en toegankelijker is. Met de standaardisering van de technische normen verkleint de richtlijn de verschillen tussen de wetgeving van de lidstaten, zodat het EG-typegoedkeuringssysteem dat is gedefinieerd in Richtlijn 2007/46/EG kan worden ingesteld voor alle voertuigtypen.

 
  
  

Verslag: Sajjad Karim (A7-0098/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit document gestemd, dat een codificatie is van Richtlijn 87/402/EEG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 1987 betreffende vóór de bestuurderszitplaats bevestigde kantelbeveiligingsinrichtingen voor land- of bosbouwsmalspoortrekkers op wielen. Codificatie is een effectieve wijze van consolidatie van de regels voor een bepaald terrein in een enkele wettekst. Codificatie biedt meer helderheid, omdat de verschillende bepalingen voor een bepaald terrein vaak verspreid zijn over meerdere wetteksten. Na wijzigingen wordt het moeilijk om te zien welke bepaling op een bepaald moment van kracht is. Codificatie is daarnaast een geschikte manier voor de ontwikkeling van het EU-recht: eenvoudiger, duidelijker en begrijpelijker voor de burger.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben verheugd over de inspanningen die geleverd werden om de wetgeving van de Unie duidelijker te maken, om ze zo toegankelijker te maken voor de Europese burgers. Ik heb daarom voor dit voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende vóór de bestuurderszitplaats bevestigde kantelbeveiligingsinrichtingen voor land- of bosbouwsmalspoortrekkers op wielen gestemd. Ik ben van mening dat de voorgestelde werkwijze voor een codificatie opgesteld met behulp van een gegevensverwerkingssysteem, doeltreffender is.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag gaat over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende vóór de bestuurderszitplaats bevestigde kantelbeveiligingsinrichtingen voor land- of bosbouwsmalspoortrekkers op wielen (gecodificeerde tekst). Een van de doelstellingen van de Europese Unie bestaat erin om het leven van de Europese burgers gemakkelijker te maken. Een van de gebieden die het leven van de burgers in de EU ingewikkelder maakt, zijn de voortdurende wijzigingen van regels. Soms zijn die het gevolg van een noodzakelijke herziening, maar ze maken het leven van de Europese burgers toch ingewikkelder en verminderen hun levenskwaliteit. In 1987 beval de Commissie aan om alle teksten die minstens tien wijzigingen hadden ondergaan, te codificeren, opdat de bepalingen van de Europese Unie gemakkelijker begrepen zouden kunnen worden. Om die taak eenvoudiger te maken, bestaat er sinds 1994 een Interinstitutioneel Akkoord tussen het Parlement, de Commissie en de Raad over een versnelde werkmethode voor de officiële codificatie van wetteksten. Ik ben daarom verheugd dat we eindelijk een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot codificering van Richtlijn 87/402/EEG van de Raad van 25 juni 1987 betreffende vóór de bestuurderszitplaats bevestigde kantelbeveiligingsinrichtingen voor land- of bosbouwsmalspoortrekkers op wielen kunnen aannemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk.(EN) Richtlijn 87/402/EEG van de Raad van 25 juni 1987 betreffende vóór de bestuurderszitplaats bevestigde kantelbeveiligingsinrichtingen voor land- of bosbouwsmalspoortrekkers op wielen is een aantal keren substantieel gewijzigd. In het belang van de duidelijkheid en rationaliteit moet die richtlijn dan ook gecodificeerd worden. Genoemde richtlijn is een van de afzonderlijke richtlijnen behorende bij het EU-stelsel voor typegoedkeuringen zoals voorzien in Richtlijn 74/150/EEG van de Raad, zoals vervangen door Richtlijn 2003/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan en tot intrekking van Richtlijn 74/150/EEG. In genoemde richtlijn zijn de technische voorschriften neergelegd betreffende het ontwerp en de constructie van vóór de bestuurderszitplaats bevestigde kantelbeveiligingsinrichtingen voor land- of bosbouwtrekkers op wielen.

Die technische voorschriften hebben betrekking op de onderlinge aanpassing van de wetgeving van de lidstaten om de communautaire procedure voor de typegoedkeuring zoals voorzien in Richtlijn 2003/37/EG voor elk type trekker mogelijk te maken. Dat betekent dat de bepalingen die zijn neergelegd in Richtlijn 2003/37/EG betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan, ook op deze richtlijn van toepassing zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk.(EN) Ik heb mijn steun gegeven aan dit verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende vóór de bestuurderszitplaats bevestigde kantelbeveiligingsinrichtingen voor land- of bosbouwsmalspoortrekkers op wielen (gecodificeerde tekst).

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Dit voorstel behelst een loutere codificatie van bestaande teksten betreffende vóór de bestuurderszitplaats bevestigde kantelbeveiligingsinrichtingen voor land- of bosbouwsmalspoortrekkers op wielen, zonder enige inhoudelijke wijziging. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk.(EN) De wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende vóór de bestuurderszitplaats bevestigde kantelbeveiligingsinrichtingen voor land- of bosbouwsmalspoortrekkers op wielen komt op het juiste moment. Doel van dit voorstel is de codificatie van Richtlijn 87/402/EEG van de Raad van 25 juni 1987 betreffende vóór de bestuurderszitplaats bevestigde kantelbeveiligingsinrichtingen voor land- of bosbouwsmalspoortrekkers op wielen. Ik steun dit verslag en heb derhalve voorgestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) In dit verslag over een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende vóór de bestuurderszitplaats bevestigde kantelbeveiligingsinrichtingen voor land- of bosbouwsmalspoortrekkers op wielen, komt de rapporteur, op basis van het advies van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, tot de conclusie dat het voorstel in kwestie een eenvoudige codificatie van de bestaande teksten behelst, zonder inhoudelijke wijzigingen. In het kader van het bovenstaande, heb ik voor het voorstel van het Europees Parlement gestemd, dat het voorstel van de Commissie overneemt zoals dit is aangepast aan de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) Wij zijn vóór deze richtlijn betreffende kantelbeveiligingsinrichtingen op land- of bosbouwsmalspoortrekkers. Het groeperen en vereenvoudigen van alle bestaande wetgeving op dit vlak is een belangrijke stap en zal bijdragen aan de bescherming van personen die dagelijks gebruikmaken van landbouwwerktuigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag, waar ik vandaag voor gestemd heb, gaat over specifieke Europese wetgeving voor het communautaire goedkeuringssysteem voor land- en bosbouwtrekkers waarin technische voorschriften betreffende vóór de bestuurderszitplaats bevestigde kantelbeveiligingsinrichtingen voor land- of bosbouwsmalspoortrekkers op wielen worden vastgelegd.

De codificatie van de communautaire wetgevingsteksten is een procedure die van essentieel belang is om het begrip van die teksten door de Europese burgers te vereenvoudigen en te vergemakkelijken en zo bij te dragen tot de concrete toepassing van de Europese richtlijnen. In dit specifieke geval zorgen de technische voorschriften die aan de lidstaten worden opgelegd ervoor dat het Europese goedkeuringssysteem, zoals vastgelegd in Richtlijn 2003/37/EG, voor elk trekkermodel kan worden toegepast.

Ik wil graag wijzen op twee belangrijke aspecten die aan bod komen dit verslag: de vereenvoudiging en de transparantie van de communautaire wetgeving. We maken momenteel een periode door waarin de Europese burger zich buitengesloten voelt van het Europese project. Daarom is het volgens mij van essentieel belang om oplossingen te vinden om de Unie opnieuw dichter bij de burger te brengen en zo te tonen dat de Europese Unie er in de eerste plaats is om het welzijn van de Europese burgers te verzekeren.

 
  
  

Verslag: Sajjad Karim (A7-0090/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb gestemd voor dit document, een codificatie van Richtlijn 86/415/EEG van de Raad van 24 juli 1986 betreffende de installatie, plaats, werking en identificatie van de bedieningsorganen van land- en bosbouwtrekkers op wielen. Codificatie is een effectieve wijze van consolidatie van de regels voor een bepaald terrein in een enkele wettekst. Codificatie biedt meer helderheid, omdat de verschillende bepalingen voor een bepaald terrein vaak verspreid zijn over meerdere wetteksten. Na wijzigingen wordt het moeilijk om te zien welke bepaling op een bepaald moment van kracht is. Codificatie is daarnaast een geschikte manier voor de ontwikkeling van het EU-recht: eenvoudiger, duidelijker en begrijpelijker voor de burger.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben verheugd over de inspanningen die geleverd werden om de wetgeving van de Unie duidelijker te maken, om ze zo toegankelijker te maken voor de Europese burgers. Ik heb daarom voor dit voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de installatie, plaats, werking en identificatie van de bedieningsorganen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen gestemd. Ik ben van mening dat de voorgestelde werkwijze voor een codificatie opgesteld met behulp van een gegevensverwerkingssysteem, doeltreffender is.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag gaat over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de installatie, plaats, werking en identificatie van de bedieningsorganen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen (gecodificeerde tekst). Een van de doelstellingen van de Europese Unie bestaat erin om het leven van de Europese burgers gemakkelijker te maken. Om die doelstelling te bereiken, hebben de Commissie en het Parlement heel wat veranderingen in de wetgeving doorgevoerd. Een van de gebieden die het leven van de burgers in de EU ingewikkelder maken, zijn de voortdurende wijzigingen van regels. Soms zijn die het gevolg van een noodzakelijke herziening, maar ze maken het leven van de Europese burgers toch ingewikkelder en verminderen hun levenskwaliteit. Op 1 april 1987 beval de Commissie aan om alle teksten die minstens tien wijzigingen hadden ondergaan, te codificeren, opdat de bepalingen van de Europese Unie gemakkelijker begrepen zouden kunnen worden. Om die taak eenvoudiger te maken, bestaat er sinds 1994 een Interinstitutioneel Akkoord tussen het Parlement, de Commissie en de Raad over een versnelde werkmethode voor de officiële codificatie van wetteksten. Ik ben daarom verheugd dat we eindelijk een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot codificering van Richtlijn 86/415/EEG van de Raad van 24 juli 1986 betreffende de installatie, plaats, werking en identificatie van de bedieningsorganen van land- en bosbouwtrekkers op wielen kunnen aannemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk.(EN) Richtlijn 86/415/EEG van de Raad van 24 juli 1986 betreffende de installatie, plaats, werking en identificatie van de bedieningsorganen van land- en bosbouwtrekkers op wielen is een aantal keren substantieel gewijzigd. In het belang van de duidelijkheid en rationaliteit moet die richtlijn dan ook gecodificeerd worden. Richtlijn 86/415/EEG is een van de afzonderlijke richtlijnen behorende bij het EU-stelsel voor typegoedkeuringen zoals voorzien in Richtlijn 74/150/EEG van de Raad, zoals vervangen door Richtlijn 2003/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan en tot intrekking van Richtlijn 74/150/EEG. In genoemde richtlijn zijn de technische voorschriften neergelegd betreffende de installatie, plaats, werking en identificatie van de bedieningsorganen.

Die technische voorschriften hebben betrekking op de onderlinge aanpassing van de wetgeving van de lidstaten om de communautaire procedure voor de typegoedkeuring zoals voorzien in Richtlijn 2003/37/EG voor elk type trekker mogelijk te maken. Dat betekent dat de bepalingen die zijn neergelegd in Richtlijn 2003/37/EG betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan, ook op deze richtlijn van toepassing zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk.(EN) Ik heb mijn steun gegeven aan dit verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de installatie, plaats, werking en identificatie van de bedieningsorganen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen (gecodificeerde tekst).

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.. (PT) Dit voorstel beperkt zich tot de codificatie van de bestaande teksten betreffende de bedieningsorganen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen, zonder enige inhoudelijke wijziging. Ik stem daarom voor.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk.(EN) In het verslag wordt aandacht besteed aan de wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de installatie, plaats, werking en identificatie van de bedieningsorganen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen. Doel van dit voorstel is de codificatie van Richtlijn 86/415/EEG van de Raad van 24 juli 1986 betreffende de installatie, plaats, werking en identificatie van de bedieningsorganen van land- en bosbouwtrekkers op wielen. Ik heb voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Gebaseerd op de mening van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie, is de conclusie van dit voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de installatie, plaats, werking en identificatie van de bedieningsorganen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen, dat het betreffende voorstel zich beperkt tot enkel de codificatie van bestaande teksten, zonder enige inhoudelijke wijziging. Daarom heb ik voor het voorstel van het Parlement gestemd, dat het voorstel van de Commissie overneemt, zoals dit is aangepast aan de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. Ik heb vóór het verslag gestemd, aangezien het tot doel heeft gebruikers van landbouwmachines te beschermen, in de zin dat de bedieningsorganen gemakkelijk bereikbaar moeten zijn en geen gevaar mogen inhouden. Zij moeten zodanig zijn geconstrueerd en aangebracht, of zodanig zijn beschermd, dat het ongewild op gang brengen van een beweging of van enige andere werking die een gevaar inhoudt, is uitgesloten.

 
  
  

Verslag: Sajjad Karim (A7-0092/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb gestemd voor dit document, een codificatie van Richtlijn 76/432/EEG van de Raad van 6 april 1976 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de reminrichtingen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen. Codificatie is een effectieve wijze van consolidatie van de regels voor een bepaald terrein in een enkele wettekst. Codificatie biedt meer helderheid, omdat de verschillende bepalingen voor een bepaald terrein vaak verspreid zijn over meerdere wetteksten. Na wijzigingen wordt het moeilijk om te zien welke bepaling op een bepaald moment van kracht is. Codificatie is daarnaast een geschikte manier voor de ontwikkeling van het EU-recht: eenvoudiger, duidelijker en begrijpelijker voor de burger.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk.. (PT) Ik ben verheugd over de inspanningen die zijn geleverd om het recht van de Unie te verduidelijken om het toegankelijker voor alle Europese burgers te maken. Ik stem daarom voor dit voorstel voor een richtlijn betreffende de reminrichtingen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen. Ik ben van mening dat het voorgestelde systeem van codificatie, dat werkt door middel van een informatieverwerkend systeem, efficiënter is.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk.(EN) Richtlijn 76/432/EEG van de Raad van 6 april 1976 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de reminrichtingen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen is een aantal keren substantieel gewijzigd. In het belang van de duidelijkheid en rationaliteit moet die richtlijn dan ook gecodificeerd worden. Richtlijn 76/432/EEG is een van de afzonderlijke richtlijnen behorende bij het EU-stelsel voor typegoedkeuringen zoals voorzien in Richtlijn 74/150/EEG van de Raad, zoals vervangen door Richtlijn 2003/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan en tot intrekking van Richtlijn 74/150/EEG. In genoemde richtlijn zijn de technische voorschriften neergelegd betreffende reminrichtingen.

Die technische voorschriften hebben betrekking op de onderlinge aanpassing van de wetgeving van de lidstaten om de communautaire procedure voor de typegoedkeuring zoals voorzien in Richtlijn 2003/37/EG voor elk type trekker mogelijk te maken. Dat betekent dat de bepalingen die zijn neergelegd in Richtlijn 2003/37/EG betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan, ook op deze richtlijn van toepassing zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk.(EN) Ik heb mijn steun gegeven aan dit verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de reminrichtingen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen (gecodificeerde tekst).

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Dit voorstel beperkt zich tot de codificatie van de bestaande teksten betreffende de reminrichtingen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen, zonder enige inhoudelijke wijziging. Ik stem dan ook voor.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Gebaseerd op de mening van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie, is de conclusie van dit voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de reminrichtingen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen, dat het betreffende voorstel zich beperkt tot enkel de codificatie van bestaande teksten, zonder enige inhoudelijke wijziging. Daarom heb ik voor het voorstel van het Europees Parlement gestemd, dat het voorstel van de Commissie overneemt, zoals dit is aangepast aan de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) Ik heb vóór het verslag gestemd, aangezien het tot doel heeft de wetgeving inzake reminrichtingen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen te reguleren en vereenvoudigen. Teneinde gebruikers van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen te beschermen, is het van belang dat de machines een EC-goedkeuring hebben.

 
  
  

Verslag: Sajjad Karim (A7-0096/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb gestemd voor dit document, een codificatie van Richtlijn 80/720/EEG van de Raad van 24 juni 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de bedieningsruimte, de toegankelijkheid van de cabine alsmede deuren en ramen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen. Codificatie is een effectieve wijze van consolidatie van de regels voor een bepaald terrein in een enkele wettekst. Codificatie biedt meer helderheid, omdat de verschillende bepalingen voor een bepaald terrein vaak verspreid zijn over meerdere wetteksten. Na wijzigingen wordt het moeilijk om te zien welke bepaling op een bepaald moment van kracht is. Codificatie is daarnaast een geschikte manier voor de ontwikkeling van het EU-recht: eenvoudiger, duidelijker en begrijpelijker voor de burger.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben verheugd over de inspanningen die zijn geleverd om het recht van de Unie te verduidelijken om het toegankelijker te maken voor alle Europese burgers. Ik stem daarom in met het betreffende voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bedieningsruimte, de toegankelijkheid van de cabine, evenals deuren en ramen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen. Ik ben van mening dat het voorgestelde systeem van codificatie, dat werkt door middel van een informatieverwerkend systeem, efficiënter is.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag heeft betrekking op het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de bedieningsruimte, de toegankelijkheid van de cabine en de deuren en ramen van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, in een gecodificeerde tekst. Een van de gebieden die het leven van de gewone burgers van de EU bemoeilijkt, is de voortdurende wijziging van wetgeving. Op 1 april 1987 adviseerde de Commissie alle besluiten na maximaal tien wijzigingen te codificeren, zodat de EU-wetgeving makkelijker te begrijpen zouden zijn. Dit advies zou deel gaan uitmaken van de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Edinburgh van december 1992. Om deze zaak aan te pakken, is er sinds 1994 een Interinstitutioneel Akkoord tussen Parlement, Commissie en de Raad over een versnelde werkmethode voor de officiële codificatie van wetsteksten. Ik verheug me er daarom over dat we nu ten slotte een richtlijn kunnen aannemen die Richtlijn 80/720/CEE van de Raad van 24 juni 1980 codificeert en de wetgeving van de lidstaten aanpast betreffende de bedieningsruimte, de toegankelijkheid van de cabine evenals deuren en ramen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk.(EN) Richtlijn 80/720/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake de bedieningsruimte, de toegankelijkheid van de cabine alsmede deuren en ramen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen is een aantal keren substantieel gewijzigd. In het belang van de duidelijkheid en rationaliteit moet die richtlijn dan ook gecodificeerd worden. Richtlijn 80/720/EEG is een van de afzonderlijke richtlijnen behorende bij het EU-stelsel voor typegoedkeuringen zoals voorzien in Richtlijn 74/150/EEG van de Raad, zoals vervangen door Richtlijn 2003/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan en tot intrekking van Richtlijn 74/150/EEG. In genoemde richtlijn zijn de technische voorschriften neergelegd betreffende de bedieningsruimte, de toegankelijkheid van de cabine alsmede deuren en ramen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen.

Die technische voorschriften hebben betrekking op de onderlinge aanpassing van de wetgeving van de lidstaten om de communautaire procedure voor de typegoedkeuring zoals voorzien in Richtlijn 2003/37/EG voor elk type trekker mogelijk te maken. Dat betekent dat de bepalingen die zijn neergelegd in Richtlijn 2003/37/EG betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan, ook op deze richtlijn van toepassing zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk.(EN) Ik heb mijn steun gegeven aan dit verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bedieningsruimte, de toegankelijkheid van de cabine alsmede deuren en ramen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen (gecodificeerde tekst).

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.. (PT) Dit voorstel beperkt zich tot de codificatie van de bestaande teksten betreffende de toegankelijkheid van de cabine evenals deuren en ramen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen, zonder enige inhoudelijke wijziging. Ik stem dan ook voor.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Gebaseerd op de mening van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie, is de conclusie van dit voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bedieningsruimte, de toegankelijkheid van de cabine evenals deuren en ramen van landbouw- en bosbouwtrekkers, dat het betreffende voorstel zich beperkt tot enkel de codificatie van de bestaande teksten, zonder enige inhoudelijke wijziging. Daarom heb ik voor het voorstel van het Europees Parlement gestemd, dat het voorstel van de Commissie overneemt, zoals dit is aangepast aan de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) Teneinde de veiligheid te waarborgen, is het van groot belang de regels op het gebied van bedieningsruimte, de toegankelijkheid van de cabine, en de afmetingen van de deuren en ramen van landbouwtrekkers op een voor burgers begrijpelijke en toegankelijke wijze te codificeren. Ik heb dan ook vóór het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag, evenals de verslagen inzake de voorschriften betreffende trekkers, heeft als doel de codificatie door te voeren van Richtlijn 80/720/EEG van 24 juni 1980, betreffende de harmonisatie van de wetgeving der lidstaten inzake de bedieningsruimte, de toegankelijkheid van de cabine evenals deuren en ramen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen. De ingediende wijzigingen zijn niet inhoudelijk, het zijn slechts door het codificatieproces vereiste formele wijzigingen, gepresenteerd in 22 officiële talen.

Ik zou daarom nogmaals het belang van dit juridische proces willen herhalen, om een beter begrip en meer duidelijkheid van deze Europese juridische teksten mogelijk te maken, teksten met als voornaamste belanghebbenden de Europese burgers en instellingen. Een Europa dat helder en simpel is voor het gehele publiek, is de kernfactor voor het ontwikkelen van een saamhorigheidsgevoel en dit is essentieel voor het Europese project.

 
  
  

Verslag: Sajjad Karim (A7-0101/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb gestemd voor dit document, een codificatie van Richtlijn 86/298/EEG van de Raad van 26 mei 1986 betreffende kantelbeveiligingsinrichtingen aan de achterzijde op land- of bosbouwsmalspoortrekkers. Codificatie is een effectieve wijze van consolidatie van de regels voor een bepaald terrein in een enkele wettekst. Codificatie biedt meer helderheid, omdat de verschillende bepalingen voor een bepaald terrein vaak verspreid zijn over meerdere wetteksten. Na wijzigingen wordt het moeilijk om te zien welke bepaling op een bepaald moment van kracht is. Codificatie is daarnaast een geschikte manier voor de ontwikkeling van het EU-recht: eenvoudiger, duidelijker en begrijpelijker voor de burger.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben verheugd over de inspanningen die zijn geleverd om het recht van de Unie te vereenvoudigen en verduidelijken, om het toegankelijker voor alle Europese burgers te maken. Ik stem daarom voor dit betreffende voorstel betreffende een richtlijn voor de kantelbeveiligingsinrichtingen voor land- en bosbouw smalspoortrekkers op wielen. Ik ben van mening dat het voorgestelde systeem van codificatie, dat werkt door middel van een informatieverwerkend systeem, efficiënter is.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Dit voorstel beperkt zich tot de codificatie van de bestaande teksten zonder enige inhoudelijke wijziging. Er is dan ook geen aanleiding waarom ik tegen zou moeten stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag heeft betrekking op het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad over de kantelbeveiligingsinrichtingen aan de achterzijde op land- of bosbouwsmalspoortrekkers in een gecodificeerde tekst. Het leven van de Europeanen eenvoudiger maken is één van de zorgen van de EU. Een van de gebieden die het leven van de gewone burgers van de EU bemoeilijkt, is de voortdurende wijziging van wetgeving. Op 1 april 1987 adviseerde de Commissie alle besluiten na maximaal tien wijzigingen te codificeren, zodat de EU-wetgeving makkelijker te begrijpen zouden zijn. Dit advies zou deel gaan uitmaken van de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Edinburgh van december 1992. Om deze zaak aan te pakken, is er sinds 1994 een Interinstitutioneel Akkoord tussen Parlement, Commissie en de Raad over een versnelde werkmethode voor de officiële codificatie van wetsteksten. Ik ben dan ook heel tevreden dat we eindelijk een richtlijn kunnen aannemen die Richtlijn 86/298/EEG van 26 mei 1986 codificeert, en die de wetgeving van de lidstaten op de kantelbeveiligingsinrichting aan de achterzijde op land- of bosbouwsmalspoortrekkers benadert.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk.(EN) Ik heb mijn steun gegeven aan dit verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende kantelbeveiligingsinrichtingen aan de achterzijde op land- of bosbouwsmalspoortrekkers (gecodificeerde tekst).

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Dit voorstel beperkt zich tot de codificatie van de bestaande teksten betreffende de kantelbeveiligingsinrichting aan de achterzijde op land- of bosbouwsmalspoortrekkers, zonder enige wezenlijke verandering, dus ik stem voor.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Op basis van de mening van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, wordt in dit voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad over kantelbeveiligingsinrichtingen aan de achterzijde op land- of bosbouwsmalspoortrekkers vastgesteld dat het voorstel in kwestie beperkt is tot de duidelijke codificatie van de bestaande teksten zonder enige wezenlijke aanpassing. Daarom heb ik voor het voorstel van het Parlement gestemd, dat het voorstel van de Commissie overneemt, aangepast volgens de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag is bedoeld om Richtlijn 86/298/EEG uit 1986, samen met de verschillende wijzigingen die reeds zijn gemaakt, over de kantelbeveiligingsinrichtingen aan de achterzijde op land- of bosbouwsmalspoortrekkers, te verduidelijken en te vereenvoudigen.

De duidelijke doelstelling van deze codificatieprocedure is de EU-wetgeving toegankelijker en begrijpelijker maken voor het Europese publiek. Deze richtlijn en de bijhorende veranderingen bepalen technische regels over het ontwerp en de productie van land- en bosbouwtrekkers, en hun respectievelijke goedkeuringssysteem, waarvoor een harmonisatie op EU-niveau nodig is om de voorwaarden voor verkeersveiligheid te bepalen.

Deze Europese harmonisatie garandeert ook dat, indien de veiligheid van de arbeiders in gevaar is tijdens het gebruik van deze trekkers, de lidstaten de nodige en vereiste maatregelen kunnen nemen, daarbij rekening houdend met het Verdrag en de technische voorschriften over de veiligheidsvoorzieningen die in deze richtlijn bepaald worden.

 
  
  

Verslag: Sajjad Karim (A7-0100/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik stem voor het gewijzigde voorstel van de Commissie met betrekking tot het Interinstitutioneel Akkoord van 20 december 1994 over een versnelde werkmethode voor de officiële codificatie van wetteksten en in het bijzonder van paragraaf 4 van die tekst. De adviesgroep, die bestaat uit de juridische dienst van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, kwam samen op 23 november 2010 met de bedoeling het vermelde voorstel, dat ingediend werd door de Commissie, te bestuderen. Na het bestuderen van het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot codificering van Richtlijn 92/79/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de onderlinge aanpassing van de belastingen op sigaretten, Richtlijn 92/80/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de onderlinge aanpassing van de belastingen op andere tabaksfabrikaten dan sigaretten en Richtlijn 95/59/EG van de Raad van 27 november 1995 betreffende de belasting, andere dan omzetbelasting, op het verbruik van tabaksfabrikaten, is de adviesgroep unaniem tot de slotsom gekomen dat het voorstel een loutere codificatie van bestaande teksten behelst, zonder enige inhoudelijke wijziging.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb gestemd voor dit document, een codificatie van Richtlijn 92/79/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de onderlinge aanpassing van de belastingen op sigaretten, Richtlijn 92/80/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de onderlinge aanpassing van de belastingen op andere tabaksfabrikaten dan sigaretten en Richtlijn 95/59/EG van de Raad van 27 november 1995 betreffende de belasting, andere dan omzetbelasting, op het verbruik van tabaksfabrikaten. Codificatie is een effectieve wijze van consolidatie van de regels voor een bepaald terrein in een enkele wettekst. Codificatie biedt meer helderheid, omdat de verschillende bepalingen voor een bepaald terrein vaak verspreid zijn over meerdere wetteksten. Na wijzigingen wordt het moeilijk om te zien welke bepaling op een bepaald moment van kracht is. Codificatie is daarnaast een geschikte manier voor de ontwikkeling van het EU-recht: eenvoudiger, duidelijker en begrijpelijker voor de burger.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik verwelkom de inspanningen die worden geleverd om de EU-wetgeving te verduidelijken en toegankelijker te maken voor alle EU-burgers. Daarom stem ik voor dit voorstel voor een richtlijn betreffende de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikaten. Ik denk dat het voorgestelde codificatiesysteem, dat gebruikmaakt van een gegevens verwerkend systeem, efficiënter is.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Met het nodige respect voor de mening van de juridische diensten van het Parlement, de Raad en de Commissie, die hebben vastgesteld dat het voorstel van de Commissie zich beperkt tot een loutere codificatie van de bestaande teksten, zonder ze wezenlijk te veranderen, ben ik voor de aanneming van dit voorstel.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag betreft een gewijzigd voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de structuur en de tarieven van accijns op tabaksfabrikaten in een gecodificeerde tekst. Het leven van de Europeanen eenvoudiger maken is één van de zorgen van de EU. Een van de gebieden die het leven van de gewone burgers van de EU bemoeilijkt, is de voortdurende wijziging van wetgeving. Op 1 april 1987 adviseerde de Commissie alle besluiten na maximaal tien wijzigingen te codificeren, zodat de EU-wetgeving makkelijker te begrijpen zouden zijn. Dit advies zou deel gaan uitmaken van de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Edinburgh van december 1992. Om deze zaak aan te pakken, is er sinds 1994 een Interinstitutioneel Akkoord tussen Parlement, Commissie en de Raad over een versnelde werkmethode voor de officiële codificatie van wetsteksten, die in volledige overeenstemming met het wetgevingsproces van de EU zou moeten worden gerealiseerd. Ik heb derhalve voor dit voorstel gestemd, dat de richtlijn van de Raad 92/79/EEG van 19 oktober 1992 betreffende de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikaten codificeert.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk.(EN) Met het Verdrag wordt gestreefd naar het creëren van een economische unie met een gezonde mededinging en eigenschappen die vergelijkbaar zijn met die op de binnenlandse markten. Wat tabaksfabrikaten betreft, veronderstelt de realisering van dit doel dat de toepassing in de lidstaten van belastingheffingen die van invloed zijn op de consumptie van producten in deze sector, de mededingingsvoorwaarden niet verstoren en het vrije verkeer ervan binnen de Europese Unie niet belemmeren. Met betrekking tot de accijnzen, moet de harmonisatie van structuren met name leiden tot concurrentie in de verschillende categorieën tabaksfabrikaten die tot dezelfde groep behoren die niet verstoord wordt door de effecten van de belastingheffing, hetgeen daardoor moet leiden tot het openstellen van de nationale markten van de lidstaten. De dwingende eisen die aan de mededinging worden gesteld, impliceren een systeem van vrije prijsvorming voor alle groepen tabaksfabrikaten. Door de uitvoering van dit beleid moet een hoog volksgezondheidsniveau gewaarborgd worden.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk.(EN) Ik heb mijn steun gegeven aan dit verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikaten (gecodificeerde tekst).

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Dit voorstel betreft louter de codificatie van de bestaande teksten betreffende de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikaten, zonder dat deze teksten inhoudelijk worden gewijzigd, dus ik stem voor.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk.(EN) Het verslag van Sajjad Karim bevat de wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het gewijzigd voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikaten. Het is bekend dat dit voorstel bedoeld is ter codificatie van Richtlijn 92/79/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de onderlinge aanpassing van de belastingen op sigaretten, Richtlijn 92/80/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de onderlinge aanpassing van de belastingen op andere tabaksfabrikaten dan sigaretten en Richtlijn 95/59/EG van de Raad van 27 november 1995 betreffende de belasting, andere dan omzetbelasting, op het verbruik van tabaksfabrikaten. Dit initiatief is zeer belangrijk en komt op het juiste moment. Ik heb derhalve voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) De voor dit thema bevoegde werkgroep heeft het voorstel voor een richtlijn van de Raad bestudeerd die richtlijn 92/79/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de onderlinge aanpassing van de belastingen op sigaretten, richtlijn 92/80/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de onderlinge aanpassing van de belastingen op andere tabaksfabrikaten dan sigaretten, en richtlijn 95/59/EEG van de Raad van 27 november 1995 betreffende belasting, andere van omzetbelasting, op het verbruik van tabaksfabrikaten, codificeert. De adviesgroep heeft vastgesteld dat het voorstel een loutere codificatie van bestaande teksten inhoudt, zonder dat deze inhoudelijk worden gewijzigd. Daarom heb ik voorgestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) Ook dit verslag, net als de andere verslagen die we hebben besproken vandaag, zorgt voor het vereenvoudigen en duidelijker formuleren van de Europese wetgeving, mede omdat er, zoals in het geval van accijnsheffing, talloze bepalingen zijn die al meerdere keren zijn gewijzigd. Het samenbundelen en begrijpelijk maken van de regels kan voor zowel marktdeelnemers als gebruikers nuttig zijn. Wij hebben voorgestemd.

 
  
  

Verslag: Sajjad Karim (A7-0102/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit document gestemd, een codificatie van Verordening (EG) nr. 975/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken. Codificatie is een effectieve wijze van consolidatie van de regels voor een bepaald terrein in een enkele wettekst. Codificatie biedt meer helderheid, omdat de verschillende bepalingen voor een bepaald terrein vaak verspreid zijn over meerdere wetteksten. Na wijzigingen wordt het moeilijk om te zien welke bepaling op een bepaald moment van kracht is. Codificatie is daarnaast een geschikte manier voor de ontwikkeling van het EU-recht: eenvoudiger, duidelijker en begrijpelijker voor de burger.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik verwelkom de inspanningen die worden geleverd om de EU-wetgeving te verduidelijken en toegankelijker te maken voor alle EU-burgers. Daarom stem ik voor dit voorstel voor een verordening betreffende de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken. Ik denk dat het voorgestelde codificatiesysteem, dat gebruikmaakt van een gegevensverwerkend systeem, efficiënter is.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Met het nodige respect voor de mening van de juridische diensten van het Parlement, de Raad en de Commissie, die hebben dat het voorstel van de Commissie een loutere codificatie van de bestaande teksten is, zonder dat deze inhoudelijk worden gewijzigd, ben ik voor de aanneming van dit voorstel.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag gaat over een voorstel voor een verordening van de Raad voor de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken, in een gecodificeerde tekst. Het vereenvoudigen van het leven van de Europeanen is één van de doelstellingen van de EU. Eén van de gebieden die het leven van de mensen in de EU moeilijk maken zijn de permanente wijzigingen van de wetgeving. Op 1 juli 1987 heeft de Commissie de aanbeveling gedaan dat alle wetgevingshandelingen die tien of meer keer zijn gewijzigd gecodificeerd dienen te worden, om de EU-wetgeving begrijpelijker te maken. Deze aanbeveling werd later ook opgenomen in de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Edinburgh van december 1992. Om deze kwestie aan te pakken is er een Interinstitutioneel Akkoord gesloten tussen het Parlement, de Commissie en de Raad inzake een versnelde werkmethode voor de officiële codificatie van wetteksten die in volledige overeenstemming met het wetgevingsproces van de EU moet worden uitgevoerd. Om deze redenen heb ik mijn stem gegeven aan het verslag tot codificering van Verordening (EG) nr. 975/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk.(EN) Door het Europese uniforme muntstelsel moet het publieke vertrouwen worden vergroot. Daarnaast moeten hierin technologische innovaties geïntegreerd worden om te waarborgen dat het stelsel veilig, betrouwbaar en effectief is. Het vertrouwen van de burgers in het systeem is afhankelijk van de fysieke eigenschappen van de munten die zo gebruiksvriendelijk mogelijk moeten zijn. Na raadpleging van consumentenverenigingen, van vertegenwoordigers van de Europese Blindenunie en van de verkoopautomatensector, is onderzoek uitgevoerd om rekening te kunnen houden met de specifieke eisen van belangrijke categorieën muntengebruikers. Teneinde een soepele overgang naar de euro te waarborgen en om de acceptatie van de muntstelsels door gebruikers te bevorderen, is een gemakkelijk onderscheid tussen de munten noodzakelijk door het gebruik van visuele en tactiele kenmerken.

Om de mogelijkheden van fraude te beperken, moeten de munten voorzien worden van speciale veiligheidskenmerken. Het feit dat de munten één Europese en één nationale kant hebben, is een gepaste weerspiegeling van het idee van een Europese Monetaire Unie van afzonderlijke lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk.(EN) Ik heb mijn steun gegeven aan dit verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken (gecodificeerde tekst)

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Dit voorstel beperkt zich tot het codificeren van de bestaande teksten die betrekking hebben op de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken, zonder inhoudelijk verandering. Dus geef ik mijn stem aan dit voorstel.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk.(EN) Het verslag van Sajjad Karim bevat een wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken. Rekening houdend met de verwachte toetreding van nieuwe landen tot de eurozone, biedt dit initiatief een extra mogelijkheid om het vervalsen van muntstukken te voorkomen. Ik heb derhalve voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Op grond van het advies van de adviesgroep van de juridische dienst van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie is de slotsom van dit verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad voor de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken dat het voorstel een loutere codificatie van bestaande teksten behelst, zonder enige inhoudelijke wijziging. Om deze reden heb ik voor het voorstel van het Parlement gestemd, waarin goedkeuring wordt gehecht aan het voorstel van de Commissie zoals dit is aangepast aan de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

 
  
  

Verslagen: Sajjad Karim (A7-0089/2011), (A7-0090/2011), (A7-0092/2011), (A7-0093/2011), (A7-0095/2011), (A7-0096/2011), (A7-0098/2011), (A7-0101/2011), (A7-0102/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Aangezien het onderhavige voorstel, volgens de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, een loutere codificatie van bestaande teksten behelst, zonder enige inhoudelijke wijziging, keur ik het standpunt dat in dit voorstel in eerste lezing naar voren wordt gebracht goed, waarbij ik het voorstel van de Commissie overneem zoals dit is aangepast aan de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

 
  
  

Verslagen: Sajjad Karim (A7-0089/2011), (A7-0090/2011), (A7-0092/2011), (A7-0093/2011), (A7-0095/2011), (A7-0096/2011), (A7-0098/2011), (A7-0100/2011), (A7-0101/2011), (A7-0102/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Izaskun Bilbao Barandica (ALDE), schriftelijk. (ES) Ik heb vóór dit verslag gestemd, omdat dit voorstel slechts het codificeren van de bestaande teksten behelst, zonder dat daarin substantiële wijzigingen worden aangebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Het Europees Parlement, "overwegende dat naar de mening van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie het voorstel in kwestie een eenvoudige codificatie van de bestaande teksten behelst, zonder inhoudelijke wijzigingen, stelt zijn standpunt in eerste lezing vast en neemt het voorstel van de Commissie over zoals dit is aangepast aan de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie."

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. (DE) Ik heb voor de verslagen van de heer Karim gestemd. De juridische dienst heeft unaniem vastgesteld dat de tien verslagen van de Commissie juridische zaken zich tot de codificatie van verschillende rechtshandelingen beperken. Zij hebben geen inhoudelijke wijzigingen tot gevolg.

 
  
  

Verslagen: Sajjad Karim (A7-0090/2011), (A7-0092/2011), (A7-0093/2011), (A7-0095/2011), (A7-0096/2011), (A7-0098/2011), (A7-0101/2011), (A7-0102/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. (IT) De vandaag aangenomen resolutie stemt geheel overeen met het standpunt van de Commissie dat is aangepast aan de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. Volgens die adviesgroep behelst dit voorstel enkel een codificatie van bestaande teksten en bevat het geen inhoudelijke wijzigingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) Aangezien het doel van deze richtlijn de codificatie van gescheiden stukken wetgeving is, met voordelen voor de toegankelijkheid en begrijpelijkheid van de wetgeving, zonder enige inhoudelijke verandering, heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
  

Aanbeveling voor de tweede lezing: Toine Manders (A7-0086/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik steun dit voorstel zodat het Comité zijn werk aan dit belangrijke document op basis van de door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendementen kan voortzetten, en hoop dat de Raad ook een welwillend standpunt zal innemen inzake de bevordering van de toegang tot informatie over textielproducten.

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk.(EN) Ik heb het verslag over deze belangrijke ontwerpresolutie betreffende textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering en merking van de vezelsamenstelling van textielproducten gesteund. Door het aannemen van deze ontwerpresolutie toont Europa een gemeenschappelijke betrokkenheid bij de bescherming van consumenten door de verplichte aanduiding van de landen van herkomst en een nieuw mechanisme voor de traceerbaarheid van textielproducten. Wij hebben daarnaast, als leden van het Europees Parlement, een gezamenlijke verklaring aangenomen ter bescherming van Europese consumenten tegen onjuiste of misleidende claims over de herkomst van producten. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat de ontwerpresolutie en de verklaring een aanzienlijke impuls zullen geven aan het creëren van een mechanisme om correcte informatie aan consumenten te verschaffen, met name met betrekking tot de landen van herkomst van gekochte producten. Burgers in de EU moeten het recht hebben om te weten wat de plaats van herkomst en het kwaliteitsniveau is van (textiel)producten die zij aanschaffen.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (ALDE), schriftelijk. (GA) Ik heb vóór dit verslag gestemd, omdat het belangrijk is dat consumenten goed geïnformeerd worden als ze textiel kopen. Dankzij dit verslag zal duidelijke etikettering van textielproducten die enige vorm van dierlijke oorsprong hebben in de toekomst verplicht zijn. Dit komt de mensen die allergisch zijn ook ten goede. Nieuwe vezels en innovatieve producten kunnen zonder vertraging op de markt worden gebracht, vanwege de wijzigingen die in het verslag worden voorgesteld, en de consumenten hebben als gevolg hiervan meer keuze. Ik juich in het bijzonder het deel van het verslag toe waarin wordt gesproken over twee studies: over de mogelijkheid tot een verband tussen allergieën en de chemische stoffen die worden gebruikt in textielproducten en over de haalbaarheid van de invoering van een etiketteringsstelsel gebaseerd op plaats van herkomst om textielproducten volledig te kunnen traceren. Ik ben het erover eens met de rapporteur dat er een evenwicht moet worden gevonden tussen het invoeren van een hoge mate van bescherming voor consumenten en de noodzaak om het wettelijk kader voor textielproducten te vereenvoudigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit verslag gestemd. Het is bedoeld om het bestaande wettelijk kader voor de etikettering van textielproducten te vereenvoudigen en te verbeteren, om innovatie in de kleding- en textielsector aan te moedigen en de ontwikkeling en marktintroductie van nieuwe vezels te bevorderen. Ik ben het ermee eens dat de juiste balans moet worden gevonden tussen een hoog niveau van consumentenbescherming en de vereenvoudiging van het wettelijk kader voor textielproducten. De uitbreiding van verplichte etikettering moet er niet toe leiden dat bedrijven worden opgezadeld met een onevenredige last zonder dat echte meerwaarde wordt geboden aan de consument, voor wie een teveel aan informatie op de etiketten van textielproducten zelfs verwarrend kan zijn. Ik ben van mening dat het nuttig zou zijn als de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag zou indienen over eventuele nieuwe, op EU-niveau in te voeren etiketteringsvoorschriften. In dat verslag moet in het bijzonder aandacht worden geschonken aan de mening van de consumenten over hoeveel informatie op het etiket van textielproducten moet worden gegeven, en worden onderzocht of er naast etikettering nog andere middelen zijn om de consument aanvullende informatie te verschaffen.

 
  
MPphoto
 
 

  Regina Bastos (PPE), schriftelijk. (PT) Het door de Commissie op 30 januari 2010 aangenomen voorstel voor een verordening is bedoeld om het bestaande wettelijk kader te vereenvoudigen, waarbij de drie bestaande richtlijnen inzake benoeming en etikettering van textielproducten in een verordening worden samengebracht.

In zijn op 18 mei 2010 in eerste lezing aangenomen standpunt keurde het Europees Parlement met overgrote meerderheid 63 amendementen goed. Het grootste deel daarvan betrof technische amendementen om de tekst te doen aansluiten bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het Parlement nam tevens een aantal inhoudelijke amendementen aan, onder meer met betrekking tot voorschriften inzake oorsprongsaanduiding, de aanduiding van materialen van dierlijke oorsprong, meervezelige textielproducten enzovoorts. In zijn beoordeling heeft de Raad alle inhoudelijke door het Parlement voorgestelde amendementen verworpen.

Ik heb voor dit verslag, de aanbeveling voor tweede lezing, gestemd omdat hiermee de overgrote meerderheid van de amendementen die het Parlement in eerste lezing heeft ingediend, in ere wordt hersteld, waaronder die inzake oorsprongsaanduiding, vermelding van materialen van dierlijke oorsprong en meervezelige textielproducten. Deze veranderingen zullen bijdragen aan de bevordering en innovatie van de Europese industrie, en zullen het informatieniveau voor de consumenten verhogen.

Het onderzoek dat de Commissie voor september 2013 moet voorleggen om vast te stellen of er een oorzakelijk verband is tussen allergische reacties en chemische stoffen of mengsels die worden gebruikt in textielproducten, is eveneens van groot belang.

 
  
MPphoto
 
 

  Sergio Berlato (PPE), schriftelijk. (IT) In januari 2009 heeft de Commissie het voorstel voor een nieuwe verordening betreffende textielbenamingen en de desbetreffende etikettering van textielproducten goedgekeurd. Het voorstel heeft tot doel het huidige wetgevingskader op het gebied van de etikettering van textielproducten te vereenvoudigen en te verbeteren, teneinde de ontwikkeling en het gebruik van nieuwe weefsels te bevorderen. Het inpassen van de huidige drie richtlijnen in één verordening, vereenvoudigt het proces om de wetgeving aan te passen aan technische vooruitgang en zorgt ervoor dat weefselgebruikers sneller kunnen profiteren van innovatieve producten op de markt.

Ik ben verheugd over dit voorstel en ik acht het in het bijzonder van belang dat de nieuwe verordening expliciet verwijst naar het 'made in'-etiket. Het is van groot belang dit pad te vervolgen, teneinde de Europese Unie de instrumenten te geven om te concurreren met haar belangrijkste handelspartners, zoals de Verenigde Staten, Canada, China en Japan, op de geglobaliseerde wereldmarkt.

Voorts wil ik hier graag de nadruk leggen op wat, naar mijn mening, het belangrijkste aspect is van de met de Raad gesloten overeenkomst, namelijk de belofte van de Europese Commissie om voor 30 september 2013, nadat zij een passende effectbeoordeling heeft uitgevoerd, een verslag voor te leggen met wetgevingsvoorstellen op het vlak van de oorsprongsbenaming op etiketten, traceerbaarheid en het gebruik van nieuwe technologieën.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het is bedoeld om het bestaande wettelijk kader voor de etikettering van textielproducten te vereenvoudigen en te verbeteren om de ontwikkeling en marktintroductie van nieuwe vezels en betere consumentenbescherming te bevorderen. Aangezien de definitieve tekst nog in de Raad wordt besproken, wordt in het verslag van het Europees Parlement voorgesteld een aantal kwesties te reguleren, zoals de oorsprongsaanduiding voor naar de EU geïmporteerde producten, waarbij de fabrikant van het eindproduct, maar ook het land van oorsprong van de geïmporteerde textielproducten waar het eindproduct uit bestaat verplicht op het etiket vermeld moeten worden. Dit is al het geval in Canada, de VS, China en Japan. In het algemeen stelt het verslag voor dat etiketten zoveel mogelijk informatie tonen over de samenstelling van het product en dat we de Commissie moeten oproepen tot een onderzoek naar mogelijke gezondheidsschade door geïmporteerde producten vanwege de samenstelling ervan, om de consumentenbescherming te verbeteren. Daarnaast stelt het verslag echter voor om onnodige administratieve lasten voor fabrikanten tegen te houden. Het gaat bijvoorbeeld om markeringen op etiketten met taalonafhankelijke symbolen, zodat de vezelnamen niet in meerdere EU-talen hoeven worden vertaald. Een ander voorstel is om zelfstandige kleermakers een ontheffing van deze toekomstige verordening te verlenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vito Bonsignore (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb vóór deze resolutie gestemd, omdat zij het huidige stelsel inzake de etikettering van textielproducten vereenvoudigt, door de ontwikkeling en het gebruik van nieuwe weefsels te bevorderen en de tijd tussen het indienen van een aanvraag en de goedkeuring van een nieuw weefsel te verkorten. Met deze nieuwe regels zouden consumenten sneller van innovatieve producten kunnen profiteren. En dat niet alleen. In het document dat wij vandaag hebben goedgekeurd wordt ook opgeroepen tot de invoering van een oorsprongsaanduiding, die de keuze van consumenten zou vergemakkelijken en tevens zou bijdragen aan het terugdringen van valse of misleidende oorsprongsbenamingen. In dit verband steun ik het amendement dat producenten verplicht op het etiket aan te geven of het product niet-textiele, dierlijke elementen bevat. Op deze wijze worden eindgebruikers beschermd tegen het risico dat zij ongewild producten aanschaffen die bijvoorbeeld echt bont bevatten. Bovendien biedt dit meer bescherming voor mensen met allergieën.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb vertrouwen in de positieve effecten van de vereenvoudiging en verbetering van het bestaande wettelijk kader inzake de etikettering van textielproducten, dat met name de ontwikkeling en de marktintroductie van nieuwe vezels bevordert. Met het oog hierop stem ik voor de goedkeuring van de door het Parlement en de Commissie ingediende verordening. Ik ben echter van mening dat de door de rapporteur ingediende amendementen belangrijk zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk.(FR) Om te verhinderen dat consumenten zonder dat ze dat willen producten van dierlijke oorsprong (bont en leer) kopen, heb ik vóór dit verslag gestemd. In dit verslag wordt verplichte etikettering voorgesteld voor "niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong". Door dat te vermelden voorkomen we ook problemen voortvloeiende uit allergische reacties bij sommige consumenten.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Deze verordening is gericht op het vastleggen van de voorschriften voor het gebruik van textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering van textielproducten, en eveneens van de voorschriften voor de kwantitatieve analyse van de vezelsamenstelling van binaire en ternaire vezelmengsels. Dit houdt in dat Richtlijn 96/74/EG in een verordening wordt omgevormd en dat de Richtlijnen 96/73/EG en 73/44/EEG worden ingetrokken.

Het doel hiervan is om het proces voor toevoeging van nieuwe vezels aan de geharmoniseerde lijst van textielvezelbenamingen transparanter te maken, en de wetgeving aan de technologische ontwikkelingen in de textielindustrie aan te passen. De door de rapporteur opnieuw in de tekst opgenomen amendementen betreffen de onderwerpen oorsprongsaanduiding, niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong, een evaluatieclausule, een studie naar gevaarlijke stoffen, taalonafhankelijke symbolen of codes voor vezels, eisen voor het technisch dossier te voegen bij de aanvraag voor de toelating van een nieuwe textielvezelbenaming, meervezelige textielproducten, zelfstandige kleermakers, laboratoria voor het testen van textielmengsels, verplichte aanduiding van de vezelsamenstelling voor vilt en hoeden van vilt.

Ik heb voorgestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Deze aanbeveling voor de tweede lezing gaat over het standpunt van de Raad met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering en merking van de vezelsamenstelling van textielproducten. De textielsector is zeer complex en heeft een behoorlijk aandeel in de economische activiteit van de lidstaten. De rapporteur heeft een overeenkomst weten te bereiken over controversiële kwesties als oorsprongsaanduiding, niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong, gevaarlijke stoffen en andere zaken. Verder heeft hij een evaluatieclausule opgenomen om mogelijke belemmeringen voor de goede werking van de interne markt weg te nemen. Ondanks een aantal aanvankelijke problemen, hebben de drie Europese instellingen een overeenkomst weten te bereiken, met een zeer tevredenstellend resultaat. De Raad kan bijgevolg zeer snel zijn goedkeuring geven aan deze wetgeving met het oog op haar inwerkingtreding in januari 2010, waarvan de consumenten veel zouden profiteren. Ik ben daarom verheugd met de bereikte verstandhouding en stem voor deze verordening, houdende intrekking van Richtlijn 73/44/EEG van de Raad en de Richtlijnen 96/73/EG en 2008/121/EG van het Europees Parlement en de Raad.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Dit voorstel voor een verordening is bedoeld om het bestaande wettelijk kader voor de etikettering van textielproducten te vereenvoudigen en te verbeteren om de ontwikkeling en marktintroductie van nieuwe vezels te bevorderen en te beschermen. Het voorstel vergemakkelijkt het proces van aanpassing van de wetgeving aan de vooruitgang van de techniek door de omvorming van de drie bestaande richtlijnen in een enkele verordening, waarmee de omzetting van voornamelijk technische updates wordt voorkomen en tevens de tijd wordt verkort tussen de indiening van een aanvraag en de goedkeuring van een nieuwe vezelbenaming. De allang bestaande wensen van de producenten waren gericht op de merking en etikettering. De vereenvoudiging van het bestaande wettelijk kader heeft het vermogen om innovatie in de textiel- en kledingsector te bevorderen, waardoor de consumenten sneller kunnen profiteren van innovatieve producten.

In 2010 heeft het Parlement in eerste lezing zijn goedkeuring gegeven aan amendementen voor voorschriften inzake oorsprongsaanduiding, aanduiding van materialen van dierlijke oorsprong, een evaluatieclausule, het gebruik van taalonafhankelijke symbolen en een evaluatieclausule, maar de Raad heeft deze niet allemaal geaccepteerd. Het is wezenlijk dat de Raad nu de verschillende voorstellen accepteert, vooral de amendementen over de oorsprongsaanduiding.

Dit zijn de redenen waarom we voor de hier ingenomen standpunten hebben gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De aanvankelijke bedoeling van dit voorstel was het vereenvoudigen en verbeteren van het bestaande wettelijk kader voor de etikettering van textielproducten.

Tijdens zijn onderhandelingen met de Raad van Ministers van de EU heeft het Parlement nieuwe voorschriften in de verordening opgenomen, zoals het voorschrift die de aanduiding van materialen van dierlijke oorsprong in textielproducten vereist, en de uitvoering van een studie waarin moet worden nagegaan of er een oorzakelijk verband bestaat tussen allergische reacties en de in textielproducten gebruikte chemische stoffen.

De aanwezigheid van materialen van dierlijke oorsprong moet duidelijk worden aangegeven, om zo te verhinderen dat consumenten die onder allergische reacties leiden gevaar lopen om per ongeluk echte bontproducten te kopen, wanneer ze dit eigenlijk liever zouden voorkomen.

De Commissie zal tot 30 september 2013 een studie moeten voorbereiden of er een oorzakelijk verband bestaat tussen allergische reacties en de in textielproducten gebruikte chemische stoffen of mengsels. Op grond van deze studie zal de Commissie, indien nodig, wetgevingsvoorstellen indienen.

Deze verordening moet snel door de Raad van Ministers van de EU worden goedgekeurd en twintig dagen na publicatie van de verordening in werking treden. Er zal een overgangsperiode van tweeënhalf jaar komen voor de regels inzake etiketteringsvoorschriften, en voor de regels betreffende de aanduiding van "niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong".

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. (EN) De EU wordt door het ontbreken van geharmoniseerde voorschriften voor oorsprongsaanduiding in een nadelige positie gebracht ten opzichte van de voornaamste handelspartners. Ook kunnen Europese producenten van oorsprongsgevoelige consumentengoederen hierdoor geen profijt trekken van een productie binnen de Unie, terwijl consumenten zo de mogelijkheid wordt ontnomen om informatie te krijgen over de oorsprong van producten. Oorsprongsaanduiding zou ervoor zorgen dat de consument gemakkelijker kan kiezen, en tevens bijdragen tot de terugdringing van frauduleuze, onnauwkeurige of misleidende oorsprongclaims. Dit amendement bevat de eis om melding te maken van de aanwezigheid van niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong in textielproducten. Benadrukt moet worden dat bont vaak wordt gebruikt als garnering van relatief goedkope, veelal uit Azië ingevoerde kleding.

Om mogelijke belemmeringen voor de goede werking van de interne markt als gevolg van verschillen tussen de lidstaten op het gebied van voorschriften of werkwijzen weg te nemen en gelijke tred te houden met de ontwikkeling van elektronische handel en toekomstige uitdagingen op de markt voor textielproducten, moet de mogelijkheid van harmonisatie en normalisatie van andere aspecten van textieletikettering worden onderzocht teneinde het vrije verkeer van textielproducten op de interne markt te vergemakkelijken en een uniform en hoog niveau van consumentenbescherming in de gehele Unie tot stand te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. (IT) Het proces in de Commissie interne markt en consumentenbescherming was een keerpunt voor het voorstel van de heer Manders, aangezien in die commissie is besloten dat producenten de volledige samenstelling van een product moeten vermelden en niet alleen enkele onderdelen. Vervolgens heeft onze fractie het belang benadrukt om de textielindustrie en het zogenoemde 'made in' label te beschermen. In het overleg met de Raad hebben wij echter nog geen reactie gekregen op dit standpunt. Desondanks zijn er elementen die wij kunnen steunen, zoals de stroomlijning van de registratie van materialen. Aangezien de bescherming van het 'made in' label voor mij prioriteit heeft, kan ik echter niet voor het verslag stemmen. Ik onthoud mij daarom van stemming.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het verslag-Manders over nieuwe regels voor etikettering van textielproducten gestemd. Ik ben heel tevreden dat het Parlement bij deze stemming in tweede lezing een aantal amendementen opnieuw heeft aangebracht, niettegenstaande het verzet van de Raad. Het is belangrijk dat consumenten weten wat ze kopen, en dat ze geen leer of bont kopen als ze dat eigenlijk niet willen. Dat is vooral het geval wanneer bont wordt gebruikt als voering van goedkope kleding. De tekst dringt ook aan op traceerbaarheid van producten uit deze sector. De Commissie zal verder een onderzoek laten uitvoeren naar de gezondheidsrisico's van bepaalde producten, zoals synthetische vezels en kleurstoffen.

 
  
MPphoto
 
 

  Małgorzata Handzlik (PPE), schriftelijk. (PL) Het Europees Parlement heeft de verordening betreffende textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering en merking van de vezelsamenstelling van textielproducten aangenomen. Deze verordening is bijzonder belangrijk voor de textielsector van de Europese Unie, omdat hierdoor namelijk snellere marktintroductie van nieuwe textielvezels mogelijk wordt, waardoor vooral innovatieve textielbedrijven een steun in de rug krijgen bij de praktische toepassing van hun onderzoek en ontwikkeling. Het Europees Parlement en de Raad hebben lang gediscussieerd over de verordening. Het Parlement heeft geëist dat het bereik van de verordening wordt uitgebreid met nieuwe elementen, in het bijzonder met de oorsprongsaanduiding, de merking van textielvezels van dierlijke oorsprong en strengere eisen aan de toepassing van schadelijke substanties bij de productie van textiel. Het Parlement heeft de Raad weten te overtuigen van de noodzaak om textielvezels van dierlijke oorsprong duidelijk zichtbaar te merken.

Dit voorschrift is bijzonder nuttig voor consumenten die lijden aan een leerallergie of die uit ideologische overwegingen geen textielproducten willen kopen die elementen van dierlijke herkomst bevatten. Ik hoop dat we in de nabije toekomst eveneens overeenstemming bereiken over de oorsprongsaanduiding. Een oplossing voor dit probleem laat veel te lang op zich wachten. Ik denk dat Europese bedrijven en consumenten zullen profiteren van helder geformuleerde uitgangspunten.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik heb dit document gesteund, omdat het regels voorstelt voor de aanwezigheid van niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong in bepaalde producten en de precieze aanduiding van de herkomst van deze producten. Deze verordening moet bovenal eisen verschaffen voor de vermelding van niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong bij het etiketteren of markeren van textielproducten, zodat consumenten een geïnformeerde keuze kunnen maken. Etikettering of markering mag niet misleidend zijn en moet zodanig worden uitgevoerd dat de consument zonder moeite begrijpt op welk deel van het product de informatie betrekking heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE), schriftelijk. (FI) Ik ben blij dat we in het Parlement eindelijk een besluit hebben genomen over een document inzake textielmerking, met inbegrip van enkele zeer belangrijke voorstellen ter verbetering, die de Raad ook wil aanvaarden en uitvoeren. Bij de behandeling van deze verordening in onze commissie kwamen af en toe zeer ambitieuze ideeën naar voren, waar we gelukkig van hebben afgezien. Het is een duidelijke verbetering dat vanaf nu duidelijk op producten moet staan of ze dierlijke stoffen bevatten. Dit is belangrijk voor de volksgezondheid, want bijvoorbeeld bont is voor veel mensen met een allergie een gezondheidsrisico. Hoewel een deel van de producenten tegen dit initiatief was, waarbij zij wezen op de bestaande wetten inzake de eisen voor het merken van dierlijke bestanddelen, is de huidige verbetering een concreet bewijs van de consumentgerichte benadering van de Europese Unie. De verplichte merking van de oorsprong van producten uit derde landen zou echter inefficiënt en duur zijn geweest om te realiseren. Het is moeilijk om zomaar te beoordelen wat de meerwaarde van zo'n eis is voor de consument, vooral omdat in de geglobaliseerde wereld producten zelden in slechts één land worden gemaakt.

Het is daarom belangrijk dat de Commissie de zaak nu onderzoekt en dat de praktische uitvoering ervan nauwkeurig wordt afgewogen. In hetzelfde verband is het ook logisch dat de hervorming en harmonisatie van productmerking integraal wordt beoordeeld, zoals nu is afgesproken.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. (EN) Ik sta positief tegenover het Commissievoorstel, omdat dit het bestaande wettelijk kader vereenvoudigt en in aanleg een goede stimulans vormt voor innovatie in de textiel- en kledingsector, terwijl de vezelverwerkende industrie en de consumenten zo sneller kunnen profiteren van innovatieve producten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De nieuwe regels inzake de etikettering van textielproducten zijn van cruciaal belang voor het voorkomen van de problemen die zich voordoen als consumenten slecht zijn geïnformeerd. De aanwezigheid van materialen van dierlijke oorsprong moet duidelijk worden aangegeven, teneinde te voorkomen dat consumenten of personen die last hebben van allergieën het risico lopen om per ongeluk echte bontproducten te kopen, wanneer ze dit liever niet zouden doen. Het oorspronkelijke doel van dit voorstel is de vereenvoudiging en verbetering van het bestaande wettelijk kader inzake de etikettering van textielproducten. Bij de onderhandelingen met de Raad van Ministers van de EU is het opnemen van nieuwe bepalingen in de verordening erg belangrijk geweest, zoals de bepaling inzake de aanduiding van materialen van dierlijke oorsprong in textielproducten, en het uitvoeren van een studie om te bepalen of er een oorzakelijk verband is tussen allergische reacties en in de textielproducten gebruikte chemische stoffen of mengsels.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. (EN) Het verslag van Toine Manders is erop gericht consumenten die textielproducten kopen, te helpen. Er worden nieuwe regels voorgesteld die ertoe zullen bijdragen dat consumenten kunnen voorkomen dat ze textielproducten kopen waarin echt bont of leer verwerkt is. Ik heb voorgestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) De consument is zich steeds meer bewust van de waren die hij koopt. Vooral de herkomst van de producten speelt voor de meeste mensen een grote rol bij de beslissing waarvoor zij hun geld willen uitgeven. Vooral in de textielsector bestaat er wat dat betreft nog een grote behoefte aan meer informatie, zodat de consument weet waar truien, jacks, broeken enz. vandaan komen en uit welke materialen deze zijn vervaardigd. Tot dusver was de informatieplicht zeer onvolledig. Er zou ook een duidelijkere etikettering moeten komen voor producten waarbij materiaal van dierlijke oorsprong is gebruikt, met name wat bontjassen en bontgarneringen betreft. Ik heb voor het verslag gestemd omdat het om uitvoerige en dringend noodzakelijke informatie voor de burgers gaat, die er recht op hebben aan de weet te komen waar textielproducten vandaan komen en uit welk materiaal zij zijn vervaardigd.

 
  
MPphoto
 
 

  Claudio Morganti (EFD), schriftelijk. (IT) De tekst die wij vandaag bespreken verschilt helaas nogal van de tekst die in eerste lezing door dit Huis is goedgekeurd. Het grootste verschil is dat dit verslag geen enkele verwijzing maakt naar de oorsprongsaanduiding die op etiketten van textielproducten moet worden aangebracht. De Raad heeft zich sterk tegen dit idee verzet, maar het is onduidelijk waarom. Is het niet alleen maar terecht dat consumenten weten waar de kleding die zij dragen vandaan komt? Een oorsprongsaanduiding zou zeker een waarborg zijn geweest voor productkwaliteit en bescherming.

Ik kan niet begrijpen waarom slechts twee lidstaten, namelijk Italië en Litouwen, bij de Raad hebben aangedrongen op de opname van een oorsprongsaanduiding. Ik vraag me af waarom de andere Europese lidstaten hun eigen bedrijven niet zouden willen beschermen, aangezien ze zo meer worden blootgesteld aan oneerlijke concurrentie en vervalsingen. Helaas heeft het Europees Parlement zich neergelegd bij het kortzichtige besluit van de Raad om de noodzakelijke oorsprongsaanduiding niet te steunen. Daarom heb ik ervoor gekozen tegen het verslag van vandaag te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag is een aanbeveling in tweede lezing over het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering en merking van de vezelsamenstelling van textielproducten. De Raad heeft alle inhoudelijke amendementen van het Parlement in eerste lezing verworpen, aangezien hij van mening is dat de amendementen niet verenigbaar zijn met de beoogde vereenvoudiging. De belangrijkste door het Parlement voorgestelde en in het verslag weer opgenomen amendementen – die ik ondersteun – hebben betrekking op kwesties die mijns inziens van het allergrootste belang zijn voor de Europese markt. Ik wil hier in het bijzonder de oorsprongsaanduiding benadrukken en de opname van een voorschrift om bij uit derde landen geïmporteerde textielproducten het land van oorsprong aan te geven. Het ontbreken van geharmoniseerde regels inzake oorsprongsaanduiding benadeelt de EU ten aanzien van haar belangrijkste handelspartners, zoals Canada, China, Japan en de Verenigde Staten, die een oorsprongsaanduiding voor geïmporteerde goederen voorschrijven. Een oorsprongsaanduiding zou de keuze van de consument vergemakkelijken en bijdragen tot een vermindering van frauduleuze, onjuiste of misleidende oorsprongclaims.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) In eerste lezing heeft het Parlement 63 amendementen aangenomen op het voorstel van de Commissie voor een verordening betreffende textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering van textielproducten. Een aantal van deze amendementen waren van technische aard, terwijl andere van inhoudelijke aard waren, waaronder de regels inzake oorsprongsaanduiding, de aanduiding van materialen van dierlijke oorsprong, het gebruik van taalonafhankelijke symbolen en een evaluatieclausule. De technische amendementen werden grotendeels door de Raad geaccepteerd, maar de Raad heeft alle door het Parlement voorgestelde inhoudelijke amendementen verworpen. Het merendeel van deze amendementen is nu weer in de tekst opgenomen, omdat het Parlement van mening is dat het belangrijk is dat de Raad hun doelmatigheid erkent en goed over deze amendementen nadenkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) In zijn op 18 mei 2010 in eerste lezing aangenomen standpunt keurde het Europees Parlement met overgrote meerderheid 63 amendementen goed. Het grootste deel daarvan betrof technische amendementen om de tekst te doen aansluiten bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het nieuwe wettelijk kader voor het in de handel brengen van goederen. Het Parlement nam tevens een aantal inhoudelijke amendementen aan, onder meer met betrekking tot voorschriften inzake oorsprongsaanduiding, vermelding van materialen van dierlijke oorsprong, gebruik van taalonafhankelijke symbolen en een evaluatieclausule.

 
  
MPphoto
 
 

  Olga Sehnalová (S&D), schriftelijk. (CS) Ik heb voor het verslag gestemd omdat het een stap richting betere consumentenbescherming is en omdat het de nadruk legt op de kwaliteit van textielproducten. Wel is het jammer dat we er niet in zijn geslaagd om onze wensen ten aanzien van de weergave van het land van oorsprong op het etiket erdoor te krijgen. Met deze informatie zouden de keuzemogelijkheden voor de consument aanmerkelijk worden vergroot en zou aldus het aantal onjuiste en misleidende mededelingen ten aanzien van de oorsprong kunnen worden verminderd. Het feit dat er geen geharmoniseerde regels bestaan op dit vlak ontneemt Europese producenten de mogelijkheid profijt te trekken van het feit dat zij in de EU produceren. Ik heb er alle vertrouwen in dat de Commissie zal blijven proberen om een acceptabele oplossing te vinden in deze kwestie.

 
  
MPphoto
 
 

  Laurence J.A.J. Stassen (NI), schriftelijk. De PVV stemt tegen deze aanbeveling van het Europees Parlement. Het oorspronkelijke Commissievoorstel beoogde een vereenvoudiging van formaliteiten om gemakkelijker nieuwe textielvezels te kunnen introduceren. Het Europees Parlement komt met de aanvullende eis dat bedrijven in de toekomst verplicht worden aan te geven waar een textielproduct vandaan komt, het zogenaamde ´country of origin´ label. Wij ondersteunen deze positie van het Parlement niet.

Consumenten zijn erbij gebaat dat er op labels informatie komt over materialen die gevaar opleveren voor de volksgezondheid of materiaal dat allergische reacties veroorzaakt. Het noemen van het land van herkomst op het label is nutteloze Europese betutteling. De oorsprong van een product zegt vrijwel niets over het productieproces of de kwaliteit van het product, en het draagt niet bij aan consumentenbescherming. Zelfs wanneer het zogenaamde land van oorsprong wordt genoemd, kunnen nog steeds onderdelen van het productieproces ergens anders plaatsvinden.

Het ´made in label´ creëert slechts schijnduidelijkheid voor de consument, terwijl het wel extra kosten en bureaucratie met zich brengt. Bedrijven krijgen namelijk te maken met extra administratieve rompslomp, de controle van de labels vereist extra douane-formaliteiten en de import van producten wordt uiteindelijk duurder. De PVV zal dan ook tegen deze aanbeveling stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb ervoor gestemd dat het land van oorsprong en de aanwezigheid van bont wordt aangeduid in etikettering en ben ingenomen met dit stuk wetgeving.

 
  
MPphoto
 
 

  Marc Tarabella (S&D), schriftelijk.(FR) Ik ben ingenomen met het bereikte akkoord tussen het Europees Parlement en de Raad betreffende textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering. Consumenten moeten naar behoren worden geïnformeerd aangaande de aanwezigheid van niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong, zoals bont, zodat ze een bewuste keuze kunnen maken.

Ik vind het verder heel belangrijk dat de Commissie etikettering van sociale aspecten nader onderzoekt. Ik geloof dat consumenten geïnformeerd behoren te worden over de sociale omstandigheden waaronder een textielproduct is vervaardigd, zodat ze medeverantwoordelijk worden voor de arbeidsomstandigheden van de werknemers in de textielindustrie.

Het is uiteraard niet de bedoeling dat etiketten een overdaad aan informatie gaan bevatten. Ik geloof echter wel dat etikettering van sociale aspecten kan bijdragen tot een permanente verbetering van de arbeidsomstandigheden in de Europese Unie en de rest van de wereld door de consumenten als ze iets kopen te herinneren aan hun verantwoordelijkheden als burgers.

 
  
MPphoto
 
 

  Marianne Thyssen (PPE), schriftelijk. Voorzitter, collega's, Het akkoord dat vandaag wordt goedgekeurd na twee jaar intensief onderhandelen zal het op de markt brengen van nieuwe vezels vereenvoudigen en de consumentenbescherming op de interne markt verbeteren via duidelijke, zichtbare en leesbare textiellabels. Het Europees Parlement kon bovendien duidelijk zijn stempel drukken op deze verordening. Textielproducten die niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong bevatten, zoals bont of leer, zullen in de toekomst een duidelijke vermelding bevatten op het etiket. Ook de expliciete verzoeken van het Europees Parlement om verder onderzoek te doen naar het gebruik van taalonafhankelijke symbolen op kledinglabels en naar de mogelijke verbanden tussen allergische reacties en chemische stoffen die in textiel worden gebruikt, konden gehonoreerd worden.

Ook het door het Europees Parlement gevraagde en verkregen engagement van de Europese Commissie om zo nodig, na het laten uitvoeren van een grondige studie, in 2013 met wetgevingsvoorstellen te komen inzake de traceerbaarheid van textielproducten, is een belangrijke stap voorwaarts. Om deze redenen heb ik vóór het akkoord gestemd dat het Parlement in tweede lezing met de Raad kon bereiken.

 
  
MPphoto
 
 

  Niki Tzavela (EFD), schriftelijk. (EL) Met betrekking tot het advies Manders over textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering van textielproducten heb ik voor het compromisvoorstel van de politieke partijen gestemd, omdat ik voor een verplicht etiketteringsysteem ben waarbij het land van herkomst op textielproducten uit derde landen wordt vermeld. Verder ben ik van mening dat een dergelijk systeem ook de gezonde concurrentie binnen de EU en op internationaal vlak kan bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. (LT) De Litouwse kleding- en textielsector is een van de meest gespecialiseerde in Europa, met 1 000 bedrijven waar 40 000 mensen werken. Voor mij en voor de meerderheid van de Litouwers is het daarom belangrijk dat de nieuwe regels voor etikettering van textielproducten in dit verslag de reputatie van onze textielsector helpen beschermen. Hopelijk zal de nieuwe wetgeving de huidige etiketteringsregels vereenvoudigen. Verder is er behoefte aan betrouwbare chemische tests om te bevestigen dat de gemaakte stoffen voldoen aan hygiëne- en milieucriteria. De Europese consument heeft het recht om te weten wat hij koopt. De nieuwe etiketteringsregels voor textiel zouden ervoor moeten zorgen dat consumenten niet meer onwetend textielproducten van echt bont of leer kopen. Het lot van de Litouwse textiel- en kledingsector is nauw verbonden met dat van de EU, aangezien 84 procent van het Litouwse textiel naar de EU wordt geëxporteerd. Niet veel mensen weten dat Litouwse textielproducenten uniformen voor verschillende strijdkrachten en politiemachten in heel Europa maken, waaronder die van de NAVO. Zowel Litouwen als Europa zou daarom geïnteresseerd moeten zijn in betere kwaliteitscontrole en transparantie.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Vaughan (S&D), schriftelijk. (EN) Na de stemming van vandaag over etikettering zullen consumenten niet langer het risico lopen per abuis textielproducten te kopen die echt leer of bont bevatten. Ik vind dat consumenten het recht hebben te weten waar de producten die ze kopen van gemaakt zijn, en dit verslag zorgt ervoor dat materiaal van dierlijke oorsprong wordt aangeduid op de etikettering van textielproducten. Dit is niet alleen goed nieuws voor mensen die geen producten willen kopen waarin echt leer of bont is verwerkt, maar ook voor mensen die allergisch zijn. Ik ben teleurgesteld dat de oorsprongsaanduiding niet verplicht is gesteld voor textiel, maar vind het bemoedigend dat de Commissie een beoordelingsverslag ter tafel zal leggen waarin dit soort kwesties zal worden behandeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. (DE) Ik heb voor het verslag over textielvezelbenamingen en desbetreffende etikettering van textielproducten gestemd. De voorgestelde bijwerking van de EU-regelgeving heeft in wezen een technisch karakter en heeft geen noemenswaardige politieke gevolgen. Evenwel zullen de hierdoor bereikte vereenvoudigingen ertoe bijdragen dat innovatie in de sector wordt bevorderd. Het compromis tussen verschillende fracties van het Europees Parlement houdt bovendien rekening met onder meer de bestaande problemen met namaakproducten in de Europese textielsector en is daarnaast, met het oog op consumentenbescherming, bevorderlijk voor transparante en coherente handelsvoorschriften.

 
  
MPphoto
 
 

  Iva Zanicchi (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb vóór het verslag van de heer Manders gestemd. In de tekst waarover wij hebben gestemd wordt niet alleen voorgesteld de drie richtlijnen betreffende de vermelding van de samenstelling van producten op het etiket samen te brengen in één Europese verordening die van toepassing is op alle lidstaten. De tekst heeft tevens tot doel de procedure voor de erkenning van nieuwe vezels te vereenvoudigen.

Waarschijnlijk zou het verslag van de heer Manders completer zijn geweest als daarin ook een voorschrift over een verplichte oorsprongsaanduiding voor producten uit derde landen zou zijn opgenomen, maar gezien de problemen die zich voordoen bij de behandeling van dergelijke vraagstukken, denk ik dat de uiteindelijke tekst een goed compromis is.

 
  
  

Verslag: Vital Moreira (A7-0243/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik stem voor dit voorstel omdat het strekt tot wijziging van bepaalde aspecten van Verordening (EG) nr. 1215/2009, teneinde de geldigheidsduur tot 31 december 2015 te verlengen en bepaalde aanpassingen te doen als gevolg van de inwerkingtreding van de bilaterale overeenkomsten met Bosnië en Herzegovina, en Servië. Aangezien de tussentijdse overeenkomsten/stabilisatie- en associatieovereenkomsten (SAO's) handelsconcessies verlenen aan Bosnië en Herzegovina voor producten die in de autonome handelspreferenties worden genoemd, dienen deze concessies uit Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad te worden verwijderd. Deze hebben betrekking op de preferentiële tariefcontingenten voor 'baby beef', suiker en suikerproducten, bepaalde wijnen, evenals voor bepaalde visserijproducten. Door de beëindiging van de handelspreferenties zou de begunstigden een objectief economisch bij hun handel met de EU worden ontnomen. Dit zou uiterst negatieve gevolgen kunnen hebben voor de algemene economische prestaties van de hele regio van de westelijke Balkan, wat weer negatieve gevolgen zou kunnen hebben voor hun binnenlandse hervormings- en overgangsprocessen. Bovendien zou hun economisch herstel ernstig gevaar kunnen lopen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit verslag gestemd. De EU heeft de landen van de westelijke Balkan uitzonderlijke en onbeperkte rechtenvrije toegang gegeven tot de EU-markt voor bijna alle producten. Het belangrijkste doel van deze maatregelen is het doen opleven van de economieën op de westelijke Balkan door voorkeurstoegang tot de EU-markt. Op zijn beurt moet de economische ontwikkeling een stimulans vormen voor politieke stabiliteit in de hele regio. De handelspreferenties waren toegekend voor de periode tot 31 december 2010. Ik ben het ermee eens dat de termijn voor de uitzonderingsbepalingen verlengd moet worden tot 31 december 2015. Een einde aan de handelspreferenties zou de begunstigden een objectief economisch voordeel kosten in hun handel met de EU. Dit zou negatieve gevolgen kunnen hebben voor de algemene economische prestatie van de westelijke Balkan, met daaruit voortkomende negatieve gevolgen voor de binnenlandse hervormings- en transitieprocessen.

 
  
MPphoto
 
 

  Slavi Binev (NI), schriftelijk.(BG) Ik ben voorstander van de introductie van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die profiteren van het stabilisatie- en associatieproces. Iedereen weet dat handel een motor van economische ontwikkeling is en deze handelsmaatregelen zullen voor een opleving zorgen in de economieën van de westelijke Balkan. Daarnaast stelt een bevoorrechte toegang van deze landen tot de interne markt van de Europese Unie ons in staat een snellere integratie van deze economieën in die van de Europese Unie te bewerkstelligen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Wij stemmen vandaag over de verlenging van de buitengewone handelspreferenties, zoals tariefvrijstellingen en handelspreferenties voor Bosnië en Herzegovina, Servië en Kosovo tot 2015. Op grond van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad zijn de preferentiële tariefcontingenten van toepassing op 'baby beef', suiker en suikerproducten, bepaalde wijnen, evenals bepaalde visserijproducten. Deze verlenging is bedoeld om de algemene economische crisis aan te pakken, gezien het feit dat de beëindiging van de handelspreferenties het economisch herstel in deze landen in gevaar zou brengen en dit gevolgen voor het hele stabilisatie- en overgangsproces van de westelijke Balkan zou hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag is gericht op een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1215/2009 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie. De landen van de westelijke Balkan bevinden zich in deze situatie, en producten die uit deze landen afkomstig zijn genieten een rechtenvrije en uitzonderlijke onbeperkte toegang tot de markt van de EU. Deze maatregelen zijn gericht op de verzachting van de crisis en de revitalisering van de economie van deze landen. Deze uitzonderlijke maatregelen liepen op 31 december 2010 af. Indien ze niet worden verlengd, zal dit ernstige gevolgen hebben voor de economische welvaart, en het economisch herstel, de interne hervormingen en overgangsprocessen in gevaar brengen. Ik ben het daarom eens met de amendementen van de rapporteur, evenals met de verlenging van deze maatregelen tot en met 31 december 2015, die als gevolg van de nieuwe bilaterale overeenkomsten met Bosnië en Herzegovina en Servië de nodige aanpassingen moeten ondergaan.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Dit verslag is gericht op de verlenging van de uitzonderlijke, onbeperkte, belastingvrije toegang tot de markt van de EU voor bijna alle producten uit de landen en gebieden die van het stabilisatie- en associatieproces profiteren. Deze verlenging heeft ten doel de economieën van de Westelijke Balkan door de bevoorrechte toegang tot de EU-markt nieuw leven in te blazen, in de overtuiging dat dit door middel van economische groei tot politieke stabiliteit in de regio zal leiden.

Deze maatregelen kunnen echter niet los worden gezien van de toestand van ernstige economische en sociale crisis die op het moment in de Balkan, met name in Bosnië en Herzegovina, Servië en Kosovo bestaat. De huidige crisis in deze regio maakt uiteraard deel uit van de bredere crisis van het kapitalisme en wordt verergerd door de gevolgen van deze crisis: echter, zij is diep geworteld in een lange geschiedenis van inmenging, agressie en militaire bezetting, bevorderd door de EU en haar belangrijkste mogendheden, en de Verenigde Staten, die hun economische en politieke dominantie aan de regio pogen op te leggen. De afscheiding van Kosovo en de rol van de EU hierbij moeten in dit licht worden gezien, en het interne proces onder de noemer 'hervorming en overgang' vormt de huidige fase van dit proces van het opleggen van imperialistische overheersing aan de regio.

De voorstellen die hier vandaag zijn ingediend, moeten in dit kader worden bekeken, geanalyseerd en begrepen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Dit verslag is gericht op de verlenging van de uitzonderlijke, onbeperkte, belastingvrije toegang tot de markt van de EU voor bijna alle producten uit de landen en gebieden die van het stabilisatie- en associatieproces profiteren. Deze verlenging heeft ten doel de economieën van de Westelijke Balkan door de bevoorrechte toegang tot de EU-markt nieuw leven in te blazen, in de overtuiging dat dit door middel van economische groei tot politieke stabiliteit in de regio zal leiden.

Deze maatregelen kunnen echter niet los worden gezien van de toestand van ernstige economische en sociale crisis die op het moment in de Balkan, met name in Bosnië en Herzegovina, Servië en Kosovo bestaat.

De huidige crisis in deze regio maakt uiteraard deel uit van de bredere crisis van het kapitalisme en wordt verergerd door de gevolgen van deze crisis: echter, zij is diep geworteld in een lange geschiedenis van inmenging, agressie en militaire bezetting, bevorderd door de EU en haar belangrijkste mogendheden, en de Verenigde Staten, die hun economische en politieke dominantie aan de regio pogen op te leggen. De afscheiding van Kosovo en de rol van de EU hierbij moeten in dit licht worden gezien, en het interne proces onder de noemer 'hervorming en overgang' vormt de huidige fase van dit proces van het opleggen van imperialistische overheersing aan de regio.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. (EN) Bij Verordening (EG) nr. 2007/2000 heeft de Europese Unie uitzonderlijke en onbeperkte rechtenvrije toegang tot de EU-markt verleend voor bijna alle producten uit de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces. Het voornaamste doel van deze maatregelen was de economieën van de westelijke Balkan een nieuwe impuls te geven door hun bevoorrechte toegang te verlenen tot de EU-markt. De economische ontwikkeling heeft bovendien de politieke stabiliteit in de gehele regio bevorderd. Deze handelspreferenties werden toegekend voor de periode die afliep op 31 december 2010, en gelden momenteel voor Bosnië en Herzegovina, Servië en Kosovo.

De afschaffing van handelspreferenties zou echter negatieve gevolgen kunnen hebben voor de algemene economische prestaties van de landen van de westelijke Balkan, wat op zijn beurt repercussies zou hebben voor hun binnenlandse hervormingen en het transformatieproces. Bovendien zou hun economisch herstel serieus in gevaar kunnen worden gebracht. Om de handel niet te verstoren is het daarom wenselijk de geldigheidsduur van Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad te verlengen tot en met 31 december 2015.

 
  
MPphoto
 
 

  Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. (IT) Deze maatregelen hebben tot doel landen die een stabilisatieproces doormaken, zoals de landen op de westelijke Balkan, te helpen met preferentiële handelsmaatregelen voor handel met de EU ten opzichte van derde landen. Gezien de terechte wens om de verordening te verlengen tot 2015, met bijzondere aandacht voor Bosnië en Herzegovina en Servië, heb ik voorgestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik ben verheugd met dit belangrijke document. Bij Verordening (EG) nr. 2007/2000 heeft de Europese Unie uitzonderlijke en onbeperkte rechtenvrije toegang tot de EU-markt verleend voor bijna alle producten uit de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces. Het voornaamste doel van deze maatregelen is de economieën van de westelijke Balkan een nieuwe impuls te geven door hun bevoorrechte toegang te verlenen tot de EU-markt. De economische ontwikkeling moet op haar beurt de politieke stabiliteit in de gehele regio bevorderen. Deze handelspreferenties werden toegekend voor een periode die afloopt op 31 december 2010, en gelden momenteel voor Bosnië en Herzegovina, Servië en Kosovo zoals gedefinieerd in Resolutie 1244/99 van de VN-Veiligheidsraad voor alle onder Verordening (EG) nr. 1215/2009 vallende producten. De producten van oorsprong uit Albanië, de Republiek Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Montenegro blijven onder de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1215/2009 vallen wanneer zulks wordt vermeld of wanneer de in Verordening (EG) nr. 1215/2009 vastgestelde maatregelen gunstiger zijn dan de handelsconcessies die in het kader van bilaterale overeenkomsten tussen de Europese Unie en die landen worden toegekend. Dit voorstel wijzigt bepaalde onderdelen van Verordening (EG) nr. 1215/2009 met het oog op de verlenging van de geldigheidsduur ervan tot en met 31 december 2015 en met het oog op bepaalde aanpassingen in verband met de inwerkingtreding van bilaterale overeenkomsten met Bosnië en Herzegovina en Servië.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. (EN) Ik ben sterk voorstander van de voorgestelde wijzigingen op Verordening (EG) nr. 1215/2009 met het oog op de verlenging van de geldigheidsduur ervan tot en met 31 december 2015 en met het oog op bepaalde aanpassingen in verband met de inwerkingtreding van bilaterale overeenkomsten met Bosnië en Herzegovina en Servië.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Dit verslag houdt een rechtvaardiging in van de druk die de Europese Unie op de Balkanlanden uitoefent om de eigen belangen te dienen. Het Parlement wordt zelfs uitgenodigd om samen met de Raad de "nodige maatregelen" te treffen indien de regeringen van deze landen niet voldoende bereidheid tonen om hun economieën te liberaliseren. Wat een arrogant imperialisme! Ik stem tegen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Bij Verordening (EG) nr. 2007/2000 verleent de Europese Unie uitzonderlijke en onbeperkte rechtenvrije toegang tot de EU-markt voor bijna alle producten uit de landen en gebieden die deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces. Het voornaamste doel van deze maatregel is de economieën van de westelijke Balkan een nieuwe impuls te geven door hun bevoorrechte toegang te verlenen tot de EU-markt. De economische ontwikkeling moet op haar beurt de politieke stabiliteit in de gehele regio bevorderen. De voordelen uit deze verordening eindigden op 31 december 2010. Gezien de economische en financiële crisis van dit moment is het noodzakelijk om de voorwaarden uit te breiden tot 31 december 2015, zodat de stopzetting van deze bijzondere voorwaarden niet leidt tot stagnatie van de economieën in deze gebieden. Goede economische omstandigheden zijn nodig voor het bewaren van de stabiliteit en vrede op de westelijke Balkan.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. (EN) Door de aanneming van Verordening (EG) nr. 2007/2000 verleende de Europese Unie uitzonderlijke en onbeperkte rechtenvrije toegang tot de EU-markt voor bijna alle producten uit de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces. Het voornaamste doel van deze maatregelen is de economieën van de westelijke Balkan een nieuwe impuls te geven door hun bevoorrechte toegang te verlenen tot de EU-markt. De economische ontwikkeling moet op haar beurt de politieke stabiliteit in de gehele regio bevorderen. De geldigheidsduur van de handelspreferenties moet niet worden beëindigd, want dit zou negatieve gevolgen kunnen hebben voor de algemene economische prestaties van de landen van de westelijke Balkan, wat op zijn beurt repercussies zou hebben voor hun binnenlands hervormings- en overgangsproces. Bovendien zou hun economisch herstel serieus in gevaar kunnen worden gebracht. Daarom ben ik het eens met de rapporteur, die sterk voorstander is van de voorgestelde wijzigingen op Verordening (EG) nr. 1215/2009 met het oog op de verlenging van de geldigheidsduur ervan tot en met 31 december 2015, en heb ik voorgestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Om de economie van de westelijke Balkanlanden een nieuwe impuls te geven, werd hun preferentiële toegang tot de Europese markt verleend. Dit geldt voor vrijwel alle producten van oorsprong uit landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie. De handelspreferentie was geldig tot en met 31 december 2010 en betrof de volgende landen: Bosnië en Herzegovina, Servië en Kosovo.

Voor producten afkomstig uit Albanië, Kroatië, Macedonië en Montenegro blijft de handelspreferentie van kracht. Indien de handelspreferenties zouden worden opgeheven, zou de verdere economische groei in de betrokken landen in gevaar komen. Ik heb niet voor het verslag gestemd omdat de nieuwe verordening – zoals eerder toegelicht – op sommige punten nog niet duidelijk genoeg is geformuleerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk.(PT) In dit verslag wordt gestreefd naar verlenging van de geldigheidsduur van Verordening (EEG) nr. 1215/2009 van de Raad, waarin uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie zijn vastgesteld. De EU verleent uitzonderlijke en onbeperkte rechtenvrije toegang tot de EU-markt voor bijna alle producten uit de landen en gebieden die deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces. Het voornaamste doel van deze maatregel is de economieën van de westelijke Balkan een nieuwe impuls te geven door hun bevoorrechte toegang te verlenen tot de EU-markt. Ik ben van mening dat er een onderzoek moet komen naar het effect op de interne markt van dergelijke uitzonderlijke toegang. Deze handelspreferenties zijn toegekend voor een periode die afloopt op 31 december 2010. Door de opheffing van de handelspreferenties zou de begunstigden een objectief economisch voordeel in hun handelsverkeer met de EU worden ontnomen. Dit zou ernstige gevolgen kunnen hebben voor het algemene economische presteren van de landen van de westelijke Balkan, wat op zijn beurt repercussies zou hebben voor hun binnenlands hervormings- en overgangsproces. Bovendien zou het hun economisch herstel serieus in gevaar kunnen brengen. Ik heb voor dit voorstel gestemd. Het heeft als doel de geldigheid van deze maatregelen te verlengen tot 31 december 2015.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk.. – (PT) Bij Verordening (EG) nr. 2007/2000 verleent de Europese Unie uitzonderlijke en onbeperkte rechtenvrije toegang tot de EU-markt voor bijna alle producten uit de landen en gebieden die deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces. Het voornaamste doel van deze maatregel is de economieën van de westelijke Balkan een nieuwe impuls te geven door hun bevoorrechte toegang te verlenen tot de EU-markt. Deze handelspreferenties, die momenteel voor Bosnië en Herzegovina, Servië en Kosovo gelden, werden toegekend voor een periode die afloopt op 31 december 2010. Hun geldigheid zou nu echter moeten worden verlengd tot 31 december 2015, opdat het economisch herstel van deze landen niet serieus in gevaar komt.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Hoewel de eindstemming werd uitgesteld, hebben wij wel gestemd over diverse amendementen. Deze 'uitzonderlijke handelsmaatregelen' ten behoeve van de partners in de westelijke Balkan, in het kader van het stabilisatie- en associatieproces van de EU, zijn in feite preferentiële tariefregelingen die een eenvoudiger toegang tot de EU-markt garanderen voor producten van de partnerlanden. Ze moeten worden gemeld bij de Wereldhandelsorganisatie. Het programma liep eind 2010 af en wat we nu hebben, is slechts een verlenging ervan. Doordat het comitologiebesluit uitbleef, kon het programma niet worden voortgezet. Begin januari 2011 heeft de Commissie internationale handel een voorstel voorgelegd aan de Raad met het doel de procedure te versnellen, maar zij heeft daarop geen antwoord ontvangen. Het Parlement moest daarom wachten tot het verslag-Szájer over comitologie was aangenomen in maart voordat het verder kon. Dankzij een informele trialoog werd het probleem opgelost en kon het verslag in eerste lezing worden aangenomen. De vertraging heeft in sommige ontvangende landen, en met name in Kosovo, geleid tot ontberingen en het Parlement is daar ten onrechte verantwoordelijk voor gesteld.

 
  
  

Verslag: Gunnar Hökmark (A7-0151/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk.(PT) Ik stem voor dit voorstel omdat ik het eens ben met het leidende beginsel dat in het hele verslag zichtbaar is. De Europese Unie is inderdaad de grootste economie ter wereld. De Verenigde Staten noch China zijn groter, in tegenstelling tot hetgeen meestal wordt gezegd in discussies over wat wereldeconomie nummer een is of zal worden. Het verschil is dat de VS en China grotere markten hebben, aangezien zij betere voorwaarden hebben voor concurrentie, concurrentievermogen, nieuwe diensten, producten en innovaties. Het belang van een interne markt is enorm als Europa een leidende speler in de wereldeconomie wil worden, waarbij de focus ligt op de dienstensector en de kenniseconomie. Daarnaast kunnen de Digitale Agenda en de digitale economie als speerpunten dienen voor de daadwerkelijke realisatie van een interne markt voor alle delen van onze economie. Hiervoor moeten wij leider kunnen worden op het gebied van breedband en internetgebruik. Door Europa open te stellen voor nieuwe diensten en toegenomen mobiel verkeer leggen we de basis voor nieuwe mogelijkheden met betrekking tot cultuur en content, exploitanten en openbare diensten in het kader van breedband. Tegelijkertijd moeten ook de mogelijkheden voor omroep worden veiliggesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. (LT) Ik heb gestemd voor deze resolutie over een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het eerste programma voor het radiospectrumbeleid. Ik ben het eens met de opinie van de rapporteur, dat de behoefte aan een interne markt cruciaal is voor Europa om de wereldeconomie te kunnen leiden, waarbij de focus ligt op de dienstensector en de kenniseconomie. De Digitale Agenda en de digitale economie kunnen als speerpunten dienen voor de daadwerkelijke realisatie van een interne markt voor alle delen van onze economie. Hiervoor moet leiderschap worden getoond op het gebied van breedband en internetgebruik. We moeten ervoor zorgen dat Europa de beste wordt en dat we doen wat het beste is voor Europa: ons openstellen voor nieuwe diensten en toegenomen mobiele verkeer, het creëren van een basis voor nieuwe mogelijkheden met betrekking tot cultuur en content, exploitanten en openbare diensten in het kader van breedband. Het eerste programma voor het radiospectrumbeleid (RSPP) is een belangrijke maatregel om ervoor te zorgen dat deze eindige reserve doelmatig en zo goed mogelijk wordt gebruikt. Europa moet het voortouw nemen binnen dit veranderingsproces door de beste kansen te creëren voor een concurrerende Europese kenniseconomie die wordt gekenmerkt door vitaliteit, verandering en innovaties. Hiervoor is toegang tot de grootst mogelijke capaciteit en de hoogste snelheid voor internet- en breedbandapplicaties noodzakelijk.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit verslag gestemd. De Digitale Agenda en de digitale economie vormen een van de belangrijkste doelstellingen van de Europa 2020-strategie, gericht op het overbruggen van de digitale kloof en het vergroten van de productiviteit, de cohesie en de concurrentiekracht van de Europese industrie, en het zorgen voor een betere toegang tot de interne markt voor Europese consumenten en ondernemingen. Momenteel ligt Europa achter op de VS en China, die grote delen van het spectrum vrijmaken voor snelle ontwikkeling van nieuwe diensten en snelle verbindingen voor mobiel internet. In de EU moet doeltreffend gebruik van het spectrum worden bevorderd om de publieke en commerciële sector betere mogelijkheden te bieden. We moeten de digitale kloof dichten, zodat alle EU-inwoners in 2020 toegang hebben tot breedbanddiensten met snelheden van minstens 30 Mbps. Het toekomstige spectrumbeleid moet ook zorgen voor een geschikt, eenvoudig en niet-discriminatoir machtigingssysteem, dat een gelijk speelveld creëert in de hele EU en de concurrentie bevordert.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat het zich richt op maximale kansen voor zakelijke en individuele gebruikers om gebruik te maken van draadloze internet-, radio- en televisiediensten door het vrijmaken van radiospectrum. De Europese burger profiteert daar op twee manieren van: eenvoudiger toegang tot moderne communicatiemiddelen en telecommunicatienetwerken verkleint de nog steeds bestaande uitsluiting van EU-burgers, met name in landelijke en perifere gebieden, en vormt een actievere stimulans voor de EU-economie, omdat er betere omstandigheden zijn voor ontwikkeling van een innovatieve dienstensector en kenniseconomie. Europa heeft zichzelf de taak gesteld om alle EU-burgers in 2013 toegang tot breedband te geven. Draadloze technologie is de eenvoudigste manier om deze taak uit te voeren tegen de laagste investeringen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vito Bonsignore (PPE), schriftelijk. (IT) Ik wil de heer Hökmark feliciteren met de opstelling van zo'n actuele richtlijn betreffende het programma voor het radiospectrumbeleid. Ik heb voorgestemd, omdat ik alle maatregelen die gericht zijn op de ondersteuning en tenuitvoerlegging van de interne markt volledig steun. Europa moet over geavanceerde systemen beschikken voor breedband en internetgebruik, die voor iedereen toegankelijk zijn en die ook de platteland- en periferische gebieden bereiken, zoals vastgelegd in de Digitale Agenda. Tegelijkertijd is het van belang de veiligheid te waarborgen voor particulieren, producenten, gebruikers en overheidsinstanties.

Bovendien vereisen de hoge kosten voor glasvezel en de toenemende vraag van gebruikers naar snelle verbindingen een herziening van het technologische kader, zowel vanuit een wetgevings- als vanuit een operatief oogpunt. Daarom moeten meerjarige wetgevingsprogramma's worden opgesteld op het gebied van radiospectrum om een strategische planning op te zetten en om te kunnen voldoen aan de toenemende vraag naar breedbandtoegang, zeker omdat het dataverkeer volgens officiële schattingen tot 2013 jaarlijks zal verdubbelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Březina (PPE), schriftelijk. (CS) De doelstellingen van de Digitale Agenda ten aanzien van breedbandinternet voor alle Europese burgers tegen 2013 en snel internet van 30 Mbps of meer (tot 100 Mbps voor de helft van de Europese huishoudens) tegen 2012 dienen als het absolute minimum te worden beschouwd. Europa dient er alles aan te doen om over de beste internetcapaciteit en de snelste breedband internetverbindingen in de wereld te beschikken. Dit hangt samen met de idee dat de toegang tot draadloos breedbandinternet cruciaal is voor het gebruik van de nieuwe interactieve diensten door zonder enige uitzondering alle burgers. Ik sta volledig achter de door de Commissie voorgestelde deadline voor wat betreft de terbeschikkingstelling van de 800 Mhz-band voor elektronische communicatiediensten per 1 januari 2013. Ontheffingen en uitzonderingen mogen uitsluitend worden toegekend om technische redenen, waarbij niet te vergeten ook rekening moet worden gehouden met de publieke veiligheid en defensie. De overige banden dienen, zoals de Commissie in haar voorstel oppert, per 1 januari 2012 te worden vrijgegeven. Naar mijn mening dienen we ons tevens sterker in te zetten voor de toewijzing van frequenties aan mobiele diensten, met een minimumdoel van 1 200 Mhz. Het is van cruciaal belang dat er doelmatige regels tot stand worden gebracht waarmee er in de toekomst meer spectrumbanden kunnen worden vrijgegeven. Verder dienen we ons naar mijn mening verder te buigen over netelige kwesties als met name de kosten die met de vrijgave van spectrumbanden gepaard gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristian Silviu Buşoi (ALDE), schriftelijk. (RO) We moeten het radiospectrum in de EU efficiënter toewijzen, zodat we niet achterblijven bij de vooruitgang van andere ontwikkelde landen richting de digitale samenleving. De punten in het verslag komen ook volledig overeen met de Digitale Agenda voor Europa. Zowel consumenten als ondernemingen in de EU maken steeds meer gebruik van breedbandinternet en mobiel internet via slimme telefoons of tablet-pc's, die snelle verbindingen nodig hebben. Zodoende moet de 800 MHz-band zo snel mogelijk worden vrijgemaakt voor mobiele breedband-internetdiensten en zelfs de band onder 790 MHz als dat nodig blijkt te zijn voor het toenemende dataverkeer. De in het eerste programma voor het radiospectrumbeleid voorgestelde maatregelen zijn cruciaal voor het verkleinen van de digitale kloof en het bieden van snelle, betrouwbare telecommunicatiediensten in landelijke of afgelegen gebieden, om de ontwikkeling hiervan te stimuleren. Tot slot ondersteunen deze maatregelen innovatie en een breder gebruik van nieuwe technologie, een absolute noodzaak voor de concurrentiekracht van de Europese economie, zoals ook benadrukt in de Single Market Act.

 
  
MPphoto
 
 

  Alain Cadec (PPE), schriftelijk.(FR) Ik heb vóór dit ontwerpverslag van de heer Hökmark gestemd. Daarin wordt voorgesteld de 800 Mhz-band uiterlijk januari 2013 vrij te geven voor de mobiele breedbanddiensten. Er worden in dit verband zeer ambitieuze doelstellingen vastgelegd, waaronder het vrijmaken van de 1 200 Mhz-band voor mobiel dataverkeer tegen 2015. In dit verslag wordt verder aangedrongen op een efficiënt gebruik van het spectrum, en meer flexibiliteit bij het bevorderen van investeringen en innovatie. Tot slot wijst de rapporteur erop dat de inventaris van het huidig en toekomstig spectrumgebruik moet worden verbeterd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Gezien het belang van de Europese telecommunicatie-industrie en informatietechnologieën voor hogere productiviteit en hoger concurrentievermogen in onze markt stem ik voor het programma voor het radiospectrumbeleid. Ik geloof dat dit programma de voorwaarden kan scheppen voor een geslaagde concurrentiestrijd met de nieuwe technologiemarkten van China en de VS, en tegelijkertijd het Europees leiderschap in de telecommunicatie-industrie kan behouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Castex (S&D), schriftelijk.(FR) Ik heb voor dit verslag gestemd. Op deze wijze kunnen we op korte termijn voorzien in de exponentieel groeiende vraag naar toegang tot het mobiele internet. Dit type internet heeft steeds meer frequenties nodig. Belangrijk is dan ook dat de gehele 800 Mhz-bandbreedte beschikbaar komt voor elektronische communicatie. Die bandbreedte is vrijgekomen nu de verschillende lidstaten zijn overgestapt op digitale televisie. Op de middellange termijn zullen we moeten streven naar een efficiënter gebruik van het gehele spectrum, en daarbij rekening houden met de sociale, culturele en economische waarde ervan. We zullen daarnaast een aanmoedigingsbeleid moeten voeren met betrekking tot innovatieve technologieën (femtocellen, cognitieve technologieën), om aldus in kwalitatieve zin te voldoen aan de vraag naar frequenties. Dat zal bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen die de Europese Unie vastgelegd heeft, zeker als het gaat om het dichten van de digitale kloof. Het is de bedoeling dat alle Europeanen tegen 2015 toegang hebben tot breedband.

 
  
MPphoto
 
 

  Nessa Childers (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb tegen het tweede deel van amendement 20 en het tweede deel van amendement 69 gestemd, omdat dit was aanbevolen door beide leden van de S&D-Fractie in de Commissie cultuur en onderwijs, waarin ik zitting heb als plaatsvervangend lid.

 
  
MPphoto
 
 

  Ioan Enciu (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb vandaag voor het verslag over het radiospectrumbeleid gestemd. Het zal uiteindelijk werkgelegenheid creëren in deze sector, bijdragen aan de voltooiing van de Digitale Agenda en meehelpen de doelstellingen voor draadloze frequenties tegen 2013 te verwezenlijken. Het internet in Roemenië behoort tot de snelste in Europa. Door breedband in Europa te verbeteren, zullen we ons concurrentievermogen versterken. Er zij op gewezen dat volgens de Internationale Telecommunicatie-Unie de capaciteit moet worden vergroot en bij voorkeur moet worden geharmoniseerd op mondiaal niveau.

We maken in ons dagelijks leven allemaal gebruik van radiospectrum om naar de radio te luisteren, mobiel te telefoneren, onze auto van op een afstand te vergrendelen en satellietnavigatiesystemen te gebruiken. Met dit verslag wordt beoogd het EU-beleid voor het spectrumbeheer in de hele Unie te coördineren. Het is van belang dat de lidstaten op bilateraal niveau blijven communiceren en onderhandelen met derde landen om hun EU-frequentiedoelstellingen te halen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb voor dit verslag gestemd aangezien het een aantal maatregelen bevat die aanzienlijk zullen bijdragen aan de algemene beschikbaarheid voor minder populaire of afgelegen gebieden, zoals het platteland of eilanden.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Toegang tot het radiospectrum zorgt ervoor dat alle Europese burgers, op het platteland en in de stad, toegang hebben tot digitale technologieën en breedband. Deze industrie heeft een omzet van ongeveer tweehonderd miljard euro. Gezien de waarde van het radiospectrum is het daarom noodzakelijk om de prioriteiten van de EU voor toewijzing en gebruik vast te stellen.

De Digitale Agenda, de digitale economie en dit, het eerste beleidsprogramma voor vijf jaar, zijn er derhalve op gericht onze economie te stimuleren en de interne markt in al zijn aspecten te verwerkelijken. Voor de telecommunicatiesector is het van essentieel belang zijn leiderschap op mondiaal niveau te heroveren en een impuls voor grotere productiviteit, samenhang, concurrentievermogen en toegang tot de interne markt te creëren.

Daarom zou ik de rapporteur willen feliciteren met het resultaat dat zojuist is behaald dankzij de inspanningen om in dit ambitieuze en moedgevende verslag tussen alle fracties overeenstemming te vinden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) Dit verslag betreft een voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het eerste programma voor het radiospectrumbeleid. Aangezien de EU de grootste economie ter wereld is, dient zij al haar moderniserings- en technologische innovatieprocessen goed bij te houden: anders loopt zij het gevaar dat zij voorbij wordt gestreefd door opkomende economieën als China en Zuid-Korea. Het laatstgenoemde is een voorbeeld van deze ontwikkeling, gebaseerd op digitale communicatie, aangezien de verkeerssnelheid en de respectieve breedbanddekking Zuid-Korea tot wereldleider maken. Rekening houdende met het constant lager bijstellen van de snelheid en het volume van het dataverkeer, dat naar verwachting tussen nu en 2014 zal verdubbelen, moeten de in de Digitale Agenda vastgestelde doelstellingen als een ondergrens worden beschouwd of opnieuw worden geëvalueerd, wil de EU Zuid-Korea op dit terrein onttronen. Aangezien het internet het belangrijkste instrument is om op cultureel gebied de omstandigheden, de ontwikkeling en de kennis van burgers te verbeteren, met name door audiovisuele content uit te zenden, juich ik de aanneming van dit verslag toe en hoop ik dat de EU een leidende rol zal spelen op radiospectrumgebied en in het scheppen van ontwikkelings- en innovatieve software.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij erkennen dat het nodig is het radiospectrum te plannen en te structureren. Dit moet worden gedaan op basis van samenwerking tussen de lidstaten, rekening houdende met het feit dat het spectrum een openbaar goed is. Het is van belang om een reeks diensten voor het publiek in kaart te brengen en te verbeteren, ook op het terrein van openbare diensten.

Wij zijn het niet eens met het plannen van het radiospectrum op basis van door de Commissie opgelegde richtsnoeren, die tot doel hebben om van het radiospectrum een steunpunt te maken voor "de doelen en kernacties die zijn uiteengezet in de strategie Europa 2020 en de Digitale Agenda", noch zijn wij het eens met de zienswijze dat het hier een van de "50 prioritaire maatregelen van het besluit interne markt" betreft. Dit zijn EU-strategieën en beleidsvormen die hebben bijgedragen aan de crisis die wij op dit moment ondergaan. Hierin volharden zal de crisis onvermijdelijk verergeren.

Hoewel het radiospectrum in het verslag 'een essentiële publieke hulpbron voor vitale sectoren en diensten' heet te zijn, wordt er gewezen in de richting van de 'mogelijkheid om spectrumrechten te verhandelen'. De Commissie wordt verzocht maatregelen te treffen 'om ervoor te zorgen dat de lidstaten toelating verlenen voor de verhandeling van gebruiksrechten (…) binnen de Unie': nogmaals, wij zijn het niet eens met deze richtsnoeren en wij willen ons ervan distantiëren.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij zijn het ermee eens dat het nodig is het radiospectrum te plannen en te structureren op basis van noodzakelijke samenwerking tussen de lidstaten, aangezien het een publiek goed is, dat belangrijk is bij het verbeteren van diensten, met name publieke diensten.

Wij zijn het niet eens met door de Commissie opgelegde richtsnoeren, die tot doel hebben om van het radiospectrum een steunpunt te maken voor "de doelen en kernacties die zijn uiteengezet in de strategie Europa 2020 en de Digitale Agenda", en vinden niet dat het "één van de 50 prioritaire maatregelen van het besluit interne markt" is. Wij menen dat er, wat deze strategieën betreft, sprake is van EU-beleid dat heeft bijgedragen aan de huidige systeemcrisis van het kapitalisme.

Hoewel het radiospectrum in het verslag "een essentiële publieke hulpbron voor vitale sectoren en diensten" heet te zijn, wordt er gewezen in de richting van de "mogelijkheid om spectrumrechten te verhandelen". De Commissie wordt verzocht maatregelen te treffen "om ervoor te zorgen dat de lidstaten toelating verlenen voor de verhandeling van gebruiksrechten (…) binnen de Unie". Wij zijn nog niet op de hoogte van deze voorstellen en hebben tot dusver niet voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. (EN) De Europese Unie is de grootste economie ter wereld. De behoefte aan een interne markt is cruciaal voor Europa om de wereldeconomie te kunnen leiden, waarbij de focus ligt op de dienstensector en de kenniseconomie. De Digitale Agenda en de digitale economie kunnen als speerpunten dienen voor de daadwerkelijke realisatie van een interne markt voor alle delen van onze economie. Hiervoor moet leiderschap worden getoond op het gebied van breedband en internetgebruik. Het is cruciaal dat de Europese telecomindustrie niet alleen haar leidende positie terugwint, maar ook dat zij aan het hoofd staat van de ontwikkeling van informatietechnologieën en de opkomst van nieuwe diensten en toepassingen. Het is eveneens cruciaal, en misschien nog wel belangrijker, een impuls te geven ten behoeve van een hogere productiviteit, cohesie, concurrentievermogen en toegang tot een interne markt voor de gehele Europese industrie.

We moeten ervoor zorgen dat Europa de beste wordt en dat we doen wat het beste is voor Europa: ons openstellen voor nieuwe diensten en toegenomen mobiele verkeer, het creëren van een basis voor nieuwe mogelijkheden met betrekking tot cultuur en content, exploitanten en openbare diensten in het kader van breedband, waarbij tegelijkertijd dezelfde mogelijkheden die op dit moment voor omroep bestaan veiliggesteld moeten worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Grech (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik vind dat er een nieuwe economische en maatschappelijke benadering moet worden ontwikkeld voor spectrumbeheer, -toewijzing en -gebruik. Daarbij moet speciaal aandacht worden besteed aan de formulering van regelgeving die garant staat voor meer spectrumefficiëntie en een betere frequentieplanning, en die waarborgen biedt tegen concurrentieverstorend gedrag en antisociale maatregelen met betrekking tot het gebruik van het spectrum. Zoals in de Single Market Act wordt benadrukt, is het vaststellen van een radiospectrumprogramma van cruciaal belang voor de digitale samenleving en de ontwikkeling van technologie.

Mijns inziens moet de Commissie een holistische aanpak hanteren wat betreft de juiste coördinatie van het spectrumbeheer in de gehele EU, aangezien dit openbaar goed een schaarse en eindige hulpbron is die van essentieel belang is om consumenten, burgers en ondernemingen in de interne markt vooruit te helpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mathieu Grosch (PPE), schriftelijk. (DE) Door de moderne informatiemaatschappij en vanwege de beperkte beschikbaarheid van frequentiebanden is een strategische planning en harmonisatie van het radiospectrumgebruik dringend nodig. Hierbij gaat het natuurlijk om mobiele communicatie, draadloze breedbanddiensten, radio en televisie, maar ook om draadloze verbindingen bij concerten en theatervoorstellingen. Naast de frequenties gaat het ook om culturele verscheidenheid, maar tevens moet rekening worden gehouden met de al dan niet beschikbare of betaalbare technische mogelijkheden. Dit laatste geldt bijvoorbeeld voor cultusplaatsen die niet over grote financiële middelen beschikken en die zich niet altijd nieuwe uitrusting kunnen permitteren. De doelstelling om alle Europeanen uiterlijk tegen 2013 toegang te bieden tot breedbandinternet en om tegen 2020 een universele hogesnelheidsinternettoegang tot stand te brengen is een loffelijk streven, maar kan misschien niet overal als even realistisch worden beschouwd. Ook ontbreekt in het voorstel een verwijzing naar en aandacht voor de bijzondere uitdagingen in grensgebieden, waar meer coördinatie nodig is.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberto Gualtieri (S&D), schriftelijk. − (IT) Door het verslag van de heer Hökmark goed te keuren, kiest het Parlement voor innovatie: de breedband- en mobiele telefoniesector is niet alleen van groot belang voor Europese burgers, maar maakt ook de ontwikkeling van nieuwe perspectieven mogelijk op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, sectoren waarin de EU kan en moet streven naar een leiderschapsrol.

In deze zin is het van belang dat het eerste Europees programma voor het radiospectrumbeleid overeenstemt met de doelstellingen die al uiteen zijn gezet in de Europa 2020-strategie en in de Digitale Agenda en dat het programma deel uitmaakt van de kernacties van de akte voor de interne markt.

Het is van belang dat de EU zich inspant om de digitale kloof, die binnen Europa tot grote ongelijkheden leidt, met name tussen stedelijke en plattelandgebieden, te slechten, zodat alle burgers gelijke toegang hebben tot diensten, met name diensten op het vlak van nieuwe technologieën. Ik ben dan ook verheugd over de voorgestelde ambitieuze doelen om in 2020 heel Europa breedbandtoegang te bieden, met een bijzondere nadruk op draadloze netwerken.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk.(LT) Ik juich dit document toe omdat Europa meer spectrum moet vrijmaken voor draadloze breedband. Dat kan en moet gedaan worden met respect voor de huidige omroep, waarbij exploitanten gegarandeerd dezelfde mogelijkheden behouden die ze nu hebben en eventuele migratiekosten zo nodig worden gecompenseerd. Omroep en cultuur moeten een natuurlijk onderdeel van de ontwikkeling van draadloze diensten vormen. Europa loopt op dit moment achter, terwijl de VS en China grote delen van het spectrum vrijmaken voor de snelle ontwikkeling van nieuwe diensten en snelle verbindingen voor mobiel internet. We moeten doen wat het beste is voor Europa: het spectrum openstellen voor nieuwe diensten en meer mobiel verkeer, nieuwe mogelijkheden creëren met betrekking tot cultuur en content, exploitanten en openbare diensten in het kader van breedband, waarbij we tegelijkertijd dezelfde mogelijkheden die op dit moment voor de omroep bestaan veilig moeten stellen. Draadloze breedband is essentieel om alle burgers toegang tot nieuwe en innovatieve diensten te kunnen garanderen. Het is duidelijk dat deze doelstelling niet kan worden bereikt door het gebruik van glasvezel, aangezien voor de aanleg daarvan grote investeringen nodig zijn, maar wel door de inzet van een mix van draadloze technologieën die beschikbaar zijn voor het uitbreiden van de dekking van breedband (terrestrische radio, kabel, glasvezel en satellietsystemen), zodat er op het gehele grondgebied van de Gemeenschap, waaronder plattelands- en perifere gebieden, dekking is. Hierdoor kan de markt kiezen uit de meest efficiënte technologie vanuit kostenoogpunt voor zowel de exploitant als de burger.

 
  
MPphoto
 
 

  Anneli Jäätteenmäki (ALDE), schriftelijk. (FI) Telecommunicatie is vandaag de dag net zo belangrijk als gewone communicatie, zowel voor burgers als ondernemingen en zowel op het platteland als in steden. Draadloos internet is een voorwaarde voor het verkrijgen van snelle breedbandverbindingen voor alle Europeanen. Dit vereist apart toegewezen radiofrequenties om ongestoorde verbindingen te waarborgen. Het is goed dat er nieuwe radiofrequenties beschikbaar komen nu de lidstaten overstappen van analoge naar digitale televisie. Daar moet nu gebruik van worden gemaakt.

Europa heeft de grootste breedbandcapaciteit en de grootste snelheden nodig om niet achter te blijven bij de opkomende economische machten, zoals China en India, in de moderne economie. Laat ons ervoor zorgen dat de Googles en Facebooks van de volgende generatie in Europa ontstaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Krišjānis Kariņš (PPE), schriftelijk. (LV) Ik heb vóór het verslag gestemd over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het eerste programma voor het radiospectrumbeleid. Ik denk dat een gemeenschappelijk beleid voor het radiofrequentiespectrum nieuwe mogelijkheden creëert voor de lidstaten van de Europese Unie met betrekking tot de ontwikkeling van de informatie- en communicatietechnologiesectoren. Wat hen betreft krijgen ondernemers de mogelijkheid om nieuwe kwaliteitsdiensten aan te bieden, die de ontwikkeling van de gemeenschappelijke Europese economie stimuleren. Als we wijzigingen aanbrengen in het frequentiespectrumbeleid moeten we desondanks ook de internationale overeenkomsten over het vrijmaken van verschillende frequenties op internationaal niveau in ons achterhoofd houden.

Landen die grenzen aan de oostelijke buren van de Europese Unie zullen moeilijkheden ondervinden bij het vrijmaken van frequenties als de buurlanden niet hetzelfde doen. Deze situatie moet in het achterhoofd worden gehouden en we moeten voorzien dat het vrijmaken van frequenties alleen maar mogelijk is als landen zoals Rusland en Wit-Rusland dat ook doen. Lidstaten moeten niet op de voorgrond worden geplaatst als het gaat om de ambities van de Europese Unie zonder dat er rekening wordt gehouden met de concrete feiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE), schriftelijk. (FI) Ik was in de Commissie interne markt en consumentenbescherming verantwoordelijk voor het advies over het programma voor het radiospectrumbeleid en ik ben heel blij met de tekst waar nu over is gestemd. Ik heb me sterk gemaakt voor een vooruitstrevend en ambitieus spectrumbeleid dat nieuwe innovaties en een mondiale concurrentiekracht bevordert. Dit is van wezenlijk belang nu we voor Europa nieuwe wegen voor economische groei zoeken.

Draadloze internetdiensten en vooral de mobiele sector hebben hard nieuwe frequenties nodig, omdat de verkoop en het gebruik van smartphones en andere apparaten die van een draadloos netwerk gebruikmaken de afgelopen jaren enorm is gegroeid. Het gebrek aan frequenties mag geen belemmering zijn voor innovatie bij de ontwikkeling van technologie en diensten. Radiospectrum is een schaarse natuurlijke hulpbron en een publiek goed waar we op een veel doeltreffender manier gebruik van moeten maken. De hoofddoelen van het radiospectrumprogramma zijn breedbandaansluitingen voor de hele Europese Unie in 2013 en snelle internetverbindingen in 2020.

Naast het "digitaal dividend" dat onder draadloze internetdiensten moet worden verdeeld (namelijk de 800 Mhz-band) moeten we naar de toekomst kijken en de mogelijkheden van de volgende potentiële radiofrequenties, zoals de 700 Mhz-band, in kaart brengen. De beste capaciteit en de grootste snelheid bieden de beste basis voor mededinging en innovatie. Er is al rekening gehouden met de groeiende behoefte in Azië en de Verenigde Staten. Het is daarom uitermate belangrijk dat we in de Europese Unie het belang begrijpen van het stellen van doelen die ambitieus genoeg zijn om in deze sector concurrerend te blijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Agnès Le Brun (PPE), schriftelijk.(FR) Eén van de belangrijkste doelstellingen van onze digitale strategie bestaat erin te garanderen dat het internet tegen 2013 overal in Europa toegankelijk is, en dat alle Europeanen tegen 2020 een bandbreedte van tenminste 30 Mbps kunnen gebruiken. Een groot aantal wat meer geïsoleerde plattelandsgebieden en eilandregio's is voor de toegang tot breedband afhankelijk van draadloze mobiele internetverbindingen. Om deze regio's een doorlopende verbinding te garanderen hebben we behoefte aan radiofrequenties die uitsluitend voor dit doel worden gebruikt. De toewijzing van frequenties valt onder de nationale bevoegdheden, maar het is de Europese Unie die de regels opstelt voor het opdelen van het spectrum tussen operatoren en gebruikers. Universele toegang tot breedband is vooral afhankelijk van deze verdeling van de frequenties. Ik heb vóór dit verslag over het radiospectrumbeleid gestemd, omdat daarin doelstellingen voor een universele dekking met het mobiele internet worden vastgelegd. Vanaf 1 januari 2013 zal de 800 Mhz-breedte worden gereserveerd voor het mobiele internet. Al degenen die van draadloze verbindingen gebruikmaken zullen dan beschikking hebben over goede kwaliteit internet, wat de digitale kloof zal verkleinen. Dit programma gaat nog verder: tegen 2015 zou er een nieuwe frequentiebereik van 1,5 tot 2,3 GHz beschikbaar moeten zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd. Het radiospectrum dient ter bevrediging van de meest uiteenlopende openbare belangen in de lidstaten. Daarbij moet rekening worden gehouden met een groot aantal nationale en regionale bijzonderheden. Betwijfeld wordt of de EU deze belangen net zo goed en efficiënt kan behartigen als de lidstaten. Daarom (en met het oog op de in artikel 9, lid 1, van de kaderrichtlijn geschetste toewijzing van de bevoegdheden) wijs ik een supranationale planning en beheer van het spectrum op Europees niveau af.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Aangezien nieuwe technologieën tegenwoordig een almaar belangrijker rol spelen, is het van vitaal belang dat alle Europese burgers in gelijke mate toegang hebben tot digitale technologieën en breedband, ongeacht of zij in stedelijke of in rurale gebieden wonen. Daarom zijn de Digitale Agenda, de digitale economie en dit, het eerste beleidsprogramma voor vijf jaar, die beide zojuist zijn aangenomen, van vitaal belang voor de ontwikkeling van de interne markt. Doel is dat de Europese telecommunicatiesector zijn leidende rol in de wereld terugverovert en om de productiviteit, samenhang, het concurrentievermogen en de toegang tot de interne markt te verhogen.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel (ALDE), schriftelijk.(FR) De Europese Unie is de grootste economie ter wereld, maar op het vlak van digitale economie en digitale strategie loopt ze achter bij andere internationale spelers. Europa moet daarom initiatieven nemen met betrekking tot breedband en het gebruik van het internet om ervoor te zorgen dat het op dit gebied een pionier wordt. Breedband is van cruciaal belang om te verzekeren dat alle burgers kunnen beschikken over nieuwe en innovatieve diensten. We moeten de digitale kloof dichten en ervoor zorg dragen dat alle burgers tegen 2020 een breedbandverbinding hebben. Evenals slimme telefoons, tablet-pc's en dongels wordt mobiele breedband steeds belangrijker bij de levering en innovatie van diensten op andere gebieden zoals gezondheidzorg, onderwijs, cultuur en openbaar bestuur. We moeten er ook voor zorgen dat de nieuwe technologieën en consumentenapparatuur toegankelijk zijn. Dit programma voor het radiospectrumbeleid moet realistische maar hoog gestelde doelen voorstellen waardoor Europese bedrijven in staat worden gesteld op de wereldmarkt steviger voet aan de grond te krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. (EN) De rapporteur, Gunnar Hökmark, is van mening dat het essentieel is om de data die door de Commissie zijn vastgesteld aan te houden (zoals het beschikbaar stellen van de 800 Mhz-band voor elektronischecommunicatiediensten voor 1 januari 2013). Uitzonderingen of afwijkingen mogen uitsluitend om zuiver technische redenen worden toegelaten, terwijl er tegelijkertijd rekening moet worden gehouden met specifieke bijzonderheden voor veiligheids- en defensiedoeleinden. Banden die de Commissie reeds heeft toegewezen moeten op 1 januari 2012 zijn vrijgemaakt conform het voorstel van de Commissie. De Unie moet zich inzetten en ervoor zorgen dat er meer frequenties worden toegewezen voor mobiele diensten, met als minimumdoel 1 200 Mhz. Het is noodzakelijk te zorgen voor een juiste basis van waaruit in de toekomst extra spectrum kan worden vrijgemaakt. Ik ben het met de rapporteur eens en heb daarom voorgestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. (EL) Economisch herstel berust onder meer op het gebruik van nieuwe technologieën en van de digitale economie. Wat betreft concurrentie blijft de EU achter bij de VS en Japan, ook al zijn er in haar emblematisch initiatief "Digitale Agenda" ambitieuze doelen gesteld, zoals bijvoorbeeld breedbandverbinding voor alle burgers van de EU in 2013 en een verbinding met snelheden van minstens 30 Mbps in 2020. Het vrijmaken van grote delen van het radiospectrum, dat een snelle ontwikkeling van nieuwe diensten en hoge snelheden voor het internet mogelijk maakt via draadloze verbindingen die aan de burgers grote datavolumes bieden, is daarom een eerste praktische stap. Het is een technisch, maar onontbeerlijk principe voor een duidelijke trend richting grotere productiviteit, meer coherentie, betere concurrentiepositie en toegang tot een uniforme markt voor de Europese industrie in zijn geheel en daarom heb ik voor het betreffende verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag betreft een voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het eerste programma voor het radiospectrumbeleid. Dit programma is een belangrijke stap op weg naar de zekerstelling van een efficiënt en optimaal gebruik van deze eindige hulpbron. In de Digitale Agenda voor Europa neemt het spectrumbeleid een prominente plaats in. Het is cruciaal bij de totstandbrenging van de beleidsdoelen van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Dit programma heeft niet alleen tot doel een bruisende en competitieve Europese sector voor de voorziening van breedbanddiensten en -apparatuur tot stand te brengen, maar ook om een omgeving te scheppen die bevorderlijk is voor de ontwikkeling van pan-Europese diensten. Mobiel breedband speelt een almaar belangrijkere rol in de levering en innovatie van diensten op andere terreinen, zoals gezondheidszorg, onderwijs, cultuur en overheidsbestuur. De harmonisatie van frequenties zal de invoering van mobiele netwerken en mobiele apparaten voor privégebruikers minder duur maken en de concurrentie en het aanbod voor consumenten een impuls geven. Verder zal het aantal schadelijke grensoverschrijdende verstoringen teruglopen. Ik heb om al deze redenen voor de vaststelling van een programma voor het radiospectrumbeleid gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) In een kenniseconomie kunnen communicatienetwerken de ontwikkeling van de interne markt stimuleren. Met dit doel in gedachten zal breedbanddekking voor de hele EU – de ultraperifere gebieden inbegrepen – ertoe bijdragen dat de EU een geïntegreerd gebied voor gegevensuitwisseling wordt dat zich als hypermoderne digitale economie kan profileren. Ik heb daarom voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(FR) Men zegt wel – en terecht – dat het radio-elektrische spectrum een schaars goed is. Ik zou er graag op willen wijzen dat het ook een gemeenschappelijk goed is, wat wil zeggen dat niemand er exclusieve, al dan niet "verworven" rechten op kan doen gelden. Als het radiospectrum tegelijkertijd een schaars en een gemeenschappelijk goed is, moeten we proberen te doorgronden hoe we vandaag de dag van dit spectrum gebruikmaken. We moeten dus een diepgaand onderzoek uitvoeren naar alle belanghebbenden op dit terrein, waaronder inbegrepen de diensten voor burgerbescherming en de militaire diensten.

Er wordt thans zeker geen optimaal gebruikgemaakt van het spectrum. De inzet van technologieën die het mogelijk maken dat verschillende diensten naast elkaar bestaan moet worden aangemoedigd. We mogen ook niet vergeten dat niet elk gebruik van het spectrum van commerciële aard is dus ook winst oplevert. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het gebruik van het spectrum voor culturele doeleinden of voor openbare diensten.

 
  
MPphoto
 
 

  Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk.(LT) Dit is een zeer relevante kwestie voor Litouwen. Wij hebben het dichtste netwerk van toegangspunten tot het openbare internet: mijn land telt een bevolking van 3,2 miljoen mensen, waarvan er 2,1 miljoen het internet gebruiken. Wij hebben ook een van de hoogste penetratiepercentages mobiele telefonie. Dit zijn ongetwijfeld positieve veranderingen. De verbinding met Europa zou internationale bedrijven er in potentie van kunnen overtuigen om in Litouwen winkels te vestigen en te investeren. Andere mogelijke voordelen zijn medische diagnose over lange afstand, slimme energienetten en een grotere politieke verantwoordingsplicht op lokaal niveau. Laten we echter het hoofd koel houden en de juiste prioriteiten stellen. Op basis van dit verslag is het hoofddoel van het programma voor het radiospectrumbeleid breedband voor alle burgers van Europa in 2013 en snel internet in 2020. Maar hoe zit het met de miljoen Europeanen die het risico lopen om in armoede te vervallen? 20 procent van de Litouwers leeft in armoede. Dat is een te hoog cijfer voor ons land. In mijn land en in heel Europa zijn er gezinnen die met moeite hun kinderen te eten kunnen geven en naar school kunnen laten gaan en nog niet eens overwegen om een computer te kopen, ongeacht snelle breedbandverbindingen. De verdere uitbreiding van het radiospectrum in de EU zou de behoeften van de armste mensen in Europa niet moeten overschaduwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Vaughan (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb het programma voor het radiospectrumbeleid (RSPP) van de Commissie gesteund, omdat ik vind dat alle burgers van de EU tegen 2020 toegang moeten hebben tot een snellere breedbandverbinding. Het RSPP zal ervoor zorgen dat de digitale kloof wordt overbrugd via maatregelen waardoor alle burgers en bedrijven snellere toegang tot het internet krijgen. Met name diegenen die in plattelandsgebieden of in afgelegen delen van de EU wonen en die nu niet of nauwelijks verbinding met het internet hebben, zullen hier profijt van hebben. Dit verbeterde netwerk zal ook de concurrentiekracht van de digitale economie van Europa verhogen en hopelijk een innovatieve en creatieve omgeving tot stand brengen die bevorderlijk is voor de verdere ontwikkeling van digitale technologie in de toekomst.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Záborská (PPE), schriftelijk. (SK) Uitzendfrequenties zijn een nationaal bezit. Europese wetgeving moet de soevereiniteit van lidstaten daarom respecteren bij het zoeken naar een gemeenschappelijk Europees belang bij het gebruik van deze frequenties. Anderzijds zijn de belangen van Slowakije in overeenstemming met die van andere lidstaten op dit gebied. Burgers en ondernemingen zullen beiden profiteren van het gebruik van banden die zijn vrijgegeven voor hoge kwaliteit en snelle datatransmissie. Europese coördinatie is hierbij belangrijk, omdat internettechnologieën niet aan grenzen zijn gebonden en de voordelen nemen toe naarmate het aantal gebruikers toeneemt. Het doel van dit voorstel was om zo snel mogelijk een begin te maken met het oplossen van het vraagstuk over vrijgegeven frequenties, zodat Europa een voorsprong heeft op de andere sterke economieën. Hierdoor ontstaat meer werkgelegenheid, worden er nieuwe diensten gecreëerd en zal Europa nieuwe investeringen aantrekken.

 
  
  

Verslag: Carlo Casini (A7-0173/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk.(LT) Ik heb voor het verslag gestemd. Met de ratificatie van het Verdrag van Lissabon zijn de bevoegdheden van het Parlement uitgebreid. Het Europees Parlement is volgens de gewone wetgevingsprocedure medewetgever geworden op bijna alle beleidsterreinen. Mede hierdoor trekt het de aandacht van steeds meer uiteenlopende belangenvertegenwoordigers. In het licht van deze ontwikkelingen en deze constitutionele context en overeenkomstig hun inzet voor transparantie zijn het Parlement en de Commissie overeengekomen een gezamenlijk register in te voeren en bij te houden voor de registratie van en controle op organisaties en personen die deelnemen aan het maken en uitvoeren van het EU-beleid. Voor de genoemde amendementen is het nodig dat het Reglement van het Europees Parlement dienovereenkomstig wordt gewijzigd, hetgeen met dit verslag zal worden gedaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk.(FR) Er is de afgelopen weken veel gesproken over de rol van lobbyisten bij het Europees Parlement. Nu vier afgevaardigden ervan beschuldigd zijn geld te hebben aangenomen van "nep"-lobbyisten, in ruil voor het indienen van amendementen, heeft onze instelling besloten de regels voor het optreden van lobbyisten bij het Europees Parlement te verduidelijken en te hervormen. Het is al heel lang zo dat contacten tussen leden van het Europees Parlement en belangenvertegenwoordigers als verdacht worden beschouwd. Daarom is er in 1996 een register voor lobbyisten ingesteld. En dat register – waarin lobbyisten zich moeten laten inschrijven – zal nu worden hervormd. Deze registratie heet "vrijwillig" te zijn, maar is de facto verplicht: uitsluitend ingeschreven lobbyisten krijgen toegang tot het Parlement. Ik ben heel tevreden met de aanvaarding van wat men wel een "legislatieve voetafdruk" noemt, ofwel het idee om de namen van de mensen die men tijdens het opstellen van een verslag heeft ontmoet openbaar te maken. Ik geloof dat dit een volkomen normale waarborg voor transparantie is. Wat we wel betreuren is dat de Raad – in tegenstelling tot de Commissie – zich niet in dit initiatief gevoegd heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk.(LT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het nodig is het Reglement van het Parlement te wijzigen met de invoering door het Europees Parlement en de Commissie van een gemeenschappelijk transparantieregister. Ik zou willen onderstrepen dat met de ratificatie van het Verdrag van Lissabon de bevoegdheden van het Parlement zijn uitgebreid. Het Parlement is volgens de gewone wetgevingsprocedure medewetgever geworden op bijna alle beleidsterreinen. Mede hierdoor trekt het de aandacht van steeds meer belangenvertegenwoordigers, die bovendien een essentiële functie vervullen in de open en pluralistische dialoog en die voor de leden van het Parlement een belangrijke bron van informatie zijn in het kader van de uitoefening van hun mandaat. In het licht van deze ontwikkelingen en overeenkomstig hun inzet voor transparantie, zijn het Europees Parlement en de Commissie overeengekomen een gemeenschappelijk register in te voeren en bij te houden voor de registratie van en controle op organisaties en personen die deelnemen aan het maken en uitvoeren van het EU-beleid. Dit register moet met name het recht van de leden om hun parlementair mandaat zonder beperkingen uit te oefenen eerbiedigen. Ook mag het geen belemmering vormen voor hun kiezers om toegang te krijgen tot de gebouwen van het Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Vito Bonsignore (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb voorgestemd, omdat ik van mening ben dat alle maatregelen die gericht zijn op het bevorderen en vergroten van de transparantie van het werk van het Parlement moeten worden gesteund. Als gevolg van de ratificering van het Verdrag van Lissabon zijn de bevoegdheden van het Parlement versterkt, aangezien het Parlement op een groot aantal gebieden die betrekking hebben op de gewone wetgevingsprocedure medewetgever is geworden. Als gevolg hiervan richten steeds meer belangenvertegenwoordigers zich op het werk van het Parlement. Voor de leden van het Parlement zijn belangenvertegenwoordigers een belangrijke bron van informatie. Ik steun dan ook het voorstel om een gemeenschappelijk register op te zetten en bij te houden, teneinde organisaties en personen die een rol spelen bij de opstelling en tenuitvoerlegging van EU-beleid te controleren.

 
  
MPphoto
 
 

  Zuzana Brzobohatá (S&D), schriftelijk. (CS) Voorliggende wijziging van het Reglement van het Europees Parlement is een reactie op de enkele maanden geleden onthulde corruptie waarbij drie leden van dit Parlement ingingen op een corrupt voorstel van onderzoeksjournalisten. Het is onaanvaardbaar dat leden van het Europees Parlement niet mogen worden onderworpen aan openbare onderzoeken met betrekking tot de belangen die zij in hun hoedanigheid verdedigen, of naar de druk waaraan zij blootgesteld staan of van degenen die hen onder druk zetten. Ik ben ook uiterst ingenomen met het nieuwe gezamenlijke register van belangenvertegenwoordigers en representatieve organisaties. De Europese Commissie beschikt reeds over een dergelijk register en nu breidt het Europees Parlement het feitelijk uit tot leden van het Parlement, ambtenaren en ander personeel van het Europees Parlement. Het register zal informatie bevatten over contacten tussen deze mensen en belangenvertegenwoordigers en wordt publiekelijk toegankelijk gemaakt. Het Amerikaanse Congres beschikt reeds over een dergelijk systeem en uit ervaring is gebleken dat het een krachtig instrument is tegen corruptie. Ik mag stellig hopen dat de uitbreiding van het register tevens een bron van inspiratie voor het Parlement van de Tsjechische Republiek zal zijn. De invoering van een dergelijk register in Tsjechië zou een beslissende impuls zijn voor de ontwikkeling van het Tsjechische politieke leven.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristian Silviu Buşoi (ALDE), schriftelijk. (RO) Het gemeenschappelijk transparantieregister is zeker een belangrijke stap voorwaarts, waar de Europese burger lang naar heeft uitgezien. De EU-instellingen, al of niet gekozen, nemen beslissingen die het dagelijks leven beïnvloeden. In een democratisch stelsel, dat de EU wil zijn, is het volledig normaal dat het besluitvormingsproces een hoge mate van transparantie kent.

Het gemeenschappelijk transparantieregister maakt de zaken ook voor belangenvertegenwoordigers eenvoudiger. Het betekent namelijk een enkele registratiemethode in plaats van de huidige twee. Aan de andere kant zal het register geen toereikend instrument zijn voor het oplossen van het corruptieprobleem. Ik denk echter niet dat het enige doel van het register de bestrijding van corruptie is, aangezien gevallen van corruptie zelden voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Roland Clark (EFD), schriftelijk. (EN) De leden in het Parlement van de Britse onafhankelijkheidspartij UKIP hebben zich van stemming onthouden, niet omdat wij geen voorstander van transparantie zouden zijn, maar omdat deze voorstellen ontoereikend zijn. Voorstemmen zou hebben betekend dat wij ontoereikende maatregelen steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik steun dit besluit: door in te stemmen met de sluiting van een Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement en de Commissie over een gemeenschappelijk transparantieregister wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan een hogere transparantie. In een representatieve democratie is het van belang dat de instellingen van de Unie op geregelde basis een open en transparante dialoog kunnen instellen en blijven voeren met de burgers, hun vertegenwoordigende organisaties en het maatschappelijk middenveld.

Nu de bevoegdheden van het Parlement krachtens het Verdrag van Lissabon zijn uitgebreid, is het omwille van de transparantie van essentieel belang geworden een gemeenschappelijk register tussen het Parlement en de Commissie in te stellen voor de registratie en het volgen van organisaties en personen die deelnemen aan de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van EU-beleid. Het is daarom noodzakelijk om het Reglement van het Parlement te wijzigen teneinde de verplichte registratie in te stellen van alle lobbyisten die in contact staan met leden van het Parlement, de Europese instellingen en hun personeel. Deze informatie moet toegankelijk zijn voor het algemene publiek.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor dit verslag gestemd. Daarin wordt voorgesteld een gemeenschappelijke lijst met belangengroepen in te stellen voor al de Europese instellingen. Op dit moment zijn er meer dan 1 700 organisaties als belangengroepen bij het Europees Parlement geaccrediteerd; bij de Commissie zijn dat er 3 900. Om een weloverwogen standpunt in te nemen over technisch ingewikkelde kwesties is het normaal advies in te winnen bij de mensen die dienaangaande het best geïnformeerd zijn. Dat is altijd zo geweest en zal altijd zo blijven. Lobbies spelen bij de wetgevende arbeid dus een nuttige en essentiële rol, mits volkomen transparantie verzekerd is. Om dat te bewerkstelligen legt het nu goedgekeurde verslag regels vast en stelt het een gemeenschappelijk "transparantieregister" voor de Commissie en het Parlement in. De burgers kunnen zo alle nodige informatie over de gesprekspartners van de EU-instellingen vinden. Met dit "een-loket"-systeem is het ook gemakkelijker specifieke belangenvertegenwoordigers in te schrijven, van zowel commerciële als niet-commerciële organisaties. Het Parlement dringt er ook op aan dat alle vergaderingen tussen leden van het Europees Parlement en belangengroepen over eender welk onderwerp aan het einde van verslagen worden vermeld. Ik vind het jammer dat inschrijving niet verplicht is, maar zoals het spreekwoord al zegt: "langzaamaan kom je er wel".

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb gestemd voor het verslag over de wijziging van het Reglement ingevolge de instelling van een gemeenschappelijk transparantieregister voor het Europees Parlement en de Commissie, omdat het transparantiebeginsel moet gelden voor iedereen die betrokken is bij de besluitvorming over en de uitvoering van EU-beleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Het gemeenschappelijk transparantieregister ingevolge de sluiting van een Interinstitutioneel Akkoord tussen het Parlement en de Commissie houdt een wijziging in van het Reglement om de nieuwe situatie erin op te nemen, en de werking ervan mogelijk te maken met betrekking tot het voornaamste rechtsinstrument van het Parlement. Ik heb voor de sluiting van deze overeenkomst gestemd en wil nu dus ook mijn steun geven aan de procedurele veranderingen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Burgers hebben recht op transparantie. De geloofwaardigheid van de Europese instellingen – het Parlement, de Commissie en de Raad – wordt er mede door in stand gehouden. Dit door de heer Casini opgestelde verslag gaat over de noodzaak om het Reglement van het Parlement te wijzigen ingevolge de instelling van een gemeenschappelijk transparantieregister tussen het Parlement en de Commissie. Sinds de ratificatie van het verdrag van Lissabon is het parlement op vrijwel alle gebieden medewetgever. Zo heeft het samen met de Commissie besloten een gemeenschappelijk register in te stellen om personen en organisaties die enige invloed hebben op de voorbereiding en/of uitvoering van EU-beleid te registreren en te volgen. Transparantie is zeker van vitaal belang voor de werking van de Europese instellingen, maar daaraan heeft het vaak ontbroken, zo luidt de opvatting. Het Europese publiek verlangt een hoge mate van transparantie van zijn vertegenwoordigers, niet alleen in theorie, maar bovenal in de praktijk. De EU moet een voorbeeld stellen op het gebied van transparantie van haar instellingen, daarom verwelkom ik de door de rapporteur voorgestelde wijzigingen om het reglement van het Parlement aan te passen, overeenkomstig het besluit van de Conferentie van voorzitters op 18 november.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De voorgestelde wijziging van het Reglement van het Parlement heeft tot doel een gemeenschappelijk register in te stellen voor de registratie en het volgen van organisaties en personen die op enigerlei wijze betrokken zijn bij het opstellen en uitvoeren van EU-beleid.

Het bestaande systeem, waarop het voorstel is gebaseerd, was in 1996 door het Parlement tot stand gebracht en in werking gesteld. Destijds was het de eerste EU-instelling die dit deed, waarop de Commissie een systeem met gelijkluidende doelstellingen doorvoerde. Het zal worden gewijzigd in een proces dat niet los kan worden gezien van recente problemen inzake beweerd lobbyen, die het Parlement hebben aangetast. De argumenten die nu naar voren worden gebracht zijn echter anders, ze zijn gericht op de nieuwe bevoegdheden van het Parlement na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon.

De transparantie van de instellingen, hun werking en de door hun vertegenwoordigers genomen besluiten behoren een intrinsiek deel te zijn van de democratie. Maatregelen ter bevordering van deze transparantie zijn daarom welkom en noodzakelijk. Het is echter niet duidelijk dat dit het resultaat zal zijn van de hier voorgestelde veranderingen. Hoewel we sommige voorgestelde maatregelen steunen, zullen we hun uitvoering volgen, met het oog op een evaluatie van toekomstige resultaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Dit betreft de instelling en handhaving van een gemeenschappelijk register voor de registratie en het volgen van organisaties en personen die zijn betrokken bij het opstellen en uitvoeren van EU-beleid.

Het is gebaseerd op bestaande en door het Parlement in 1996 en de Commissie in 2008 tot stand gebrachte en in werking gestelde systemen. Het is de bedoeling dat er bepaalde problemen van recente datum mee worden aangepakt, hoewel het in het verslag aangevoerde argument betrekking heeft op de nieuwe aan het Parlement toegekende bevoegdheden, na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon.

Sommige aspecten ervan zijn positief, maar we hebben ernstige twijfels over andere wijzigingen. Wij ondersteunen een grotere transparantie, maar het is niet altijd duidelijk dat dit het doel is van alle aangenomen wijzigingen. Wij wachten af hoe het zal worden uitgevoerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. (EN) Met de ratificatie van het Verdrag van Lissabon zijn de bevoegdheden van het Parlement uitgebreid. Het EP is volgens de gewone wetgevingsprocedure medewetgever geworden op bijna alle beleidsterreinen. Mede hierdoor trekt het de aandacht van steeds meer belangenvertegenwoordigers, die een essentiële functie vervullen in de open en pluralistische dialoog waarop een democratisch bestel berust, en die voor de leden van het Parlement een belangrijke bron van informatie zijn in het kader van de uitoefening van hun mandaat.

In het licht van deze ontwikkelingen en deze constitutionele context, en overeenkomstig hun inzet voor transparantie, zijn het Europees Parlement en de Commissie overeengekomen een gemeenschappelijk register in te voeren en bij te houden voor de registratie van en controle op organisaties en personen die deelnemen aan het maken en uitvoeren van het EU-beleid.

Een van de belangrijke correctiemaatregelen die moeten worden genomen, is dat de regels moeten worden verbeterd waaraan belangenvertegenwoordigers moeten voldoen bij het opgeven van onkosten in verband met lobbyactiviteiten. De huidige wetgeving biedt hun de mogelijkheid veel minder op te geven dan in werkelijkheid aan onkosten is gemaakt. Even belangrijk is dat transparantie wordt betracht ten aanzien van de financiële bronnen waaruit een adviesbureau zijn inkomsten verwerft.

 
  
MPphoto
 
 

  Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. (IT) Ik wil de heer Casini graag feliciteren met zijn uitstekende werk. Ik zal vóór zijn voorstel stemmen voor het opzetten van een register van belangenvertegenwoordigers om de transparantie van de Europese instellingen te vergroten. Ik hoop echter wel dat er voldoende erkenning is voor bijvoorbeeld vertegenwoordigers van de regio's.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk.(FR) Pressiegroepen spelen beslist een rol in de Europese sfeer, en dan maakt het niet uit of ze nu particuliere dan wel openbare belangen vertegenwoordigen. Het is daarom zaak dat hun betrekkingen met onze instelling extra transparant zijn. Ik geloof dat hun opname in een register verplicht moet worden gesteld. Ik sta vooral achter het idee van een "juridische vingerafdruk", waarbij alle ontmoetingen tussen belangenvertegenwoordigers en Parlementsleden in de loop van het wetgevingsproces worden geregistreerd. Het is van cruciaal belang dat we alles ondernemen om het vertrouwen van de burgers in het functioneren van de Europese instellingen te herwinnen en te vergroten. Met dit register gaan we inderdaad die kant op.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk.(LT) Ik sta achter dit document omdat de betrekkingen tussen de instellingen en Europese beleidsmakers enerzijds en het maatschappelijk middenveld, de burgers en de representatieve organisaties anderzijds, zijn vastgelegd in en worden aangemoedigd door het Verdrag betreffende de Europese Unie (met name in de leden 1 en 2 van artikel 11): "1. De instellingen bieden de burgers en de representatieve organisaties langs passende wegen de mogelijkheid hun mening over alle onderdelen van het optreden van de Unie kenbaar te maken en daarover in het openbaar in discussie te treden. 2. De instellingen voeren een open, transparante en regelmatige dialoog met representatieve organisaties en met het maatschappelijk middenveld." Met de ratificatie van het Verdrag van Lissabon zijn de bevoegdheden van het Parlement uitgebreid. Het Europees Parlement is volgens de gewone wetgevingsprocedure medewetgever geworden op bijna alle beleidsterreinen. Mede hierdoor trekt het de aandacht van steeds meer belangenvertegenwoordigers, die een essentiële functie vervullen in de open en pluralistische dialoog waarop een democratisch bestel berust, en die voor de leden van het Parlement een belangrijke bron van informatie zijn in het kader van de uitoefening van hun mandaat. In het licht van deze ontwikkelingen en deze constitutionele context zijn het Europees Parlement en de Commissie overeengekomen een gezamenlijk register in te voeren en bij te houden voor de registratie van en controle op organisaties en personen die deelnemen aan het maken en uitvoeren van het EU-beleid. Opgemerkt wordt dat het register met name het recht van de leden om hun parlementair mandaat zonder beperkingen uit te oefenen moet eerbiedigen. Ook mag het geen belemmering vormen voor hun kiezers om toegang te krijgen tot de gebouwen van het Parlement. Bovendien zullen de bevoegdheden en voorrechten van de betrokken partijen niet worden ingeperkt door het register en zullen de organisatorische bevoegdheden er niet door worden beïnvloed.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. (EN) Dit verslag heeft mijn instemming. Met de ratificatie van het Verdrag van Lissabon zijn de bevoegdheden van het Parlement uitgebreid. Het EP is volgens de gewone wetgevingsprocedure medewetgever geworden op bijna alle beleidsterreinen. Mede hierdoor trekt het de aandacht van steeds meer belangenvertegenwoordigers, die een essentiële functie vervullen in de open en pluralistische dialoog waarop een democratisch bestel berust, en die voor de leden van het Parlement een belangrijke bron van informatie zijn in het kader van de uitoefening van hun mandaat. In het licht van deze ontwikkelingen en deze constitutionele context, en overeenkomstig hun inzet voor transparantie, zijn het Europees Parlement en de Commissie overeengekomen een gemeenschappelijk register in te voeren en bij te houden voor de registratie van en controle op organisaties en personen die deelnemen aan het maken en uitvoeren van het EU-beleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Het Parlement en de Commissie geven het goede voorbeeld door een gemeenschappelijk transparantieregister in te stellen om belangenvertegenwoordigers en andere belangengroepen te accrediteren. Even belangrijk is het dat de Raad zich achter dit initiatief schaart. De eis dat leden hun bijeenkomsten over wetgevingsaangelegenheden met belangenvertegenwoordigers vastleggen is ook een belangrijke stap op weg naar een grotere transparantie, die nodig is bij dergelijke betrekkingen om situaties die zich in het verleden hebben voorgedaan te vermijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel (ALDE), schriftelijk.(FR) Ik heb niet voor het verslag-Casini over het invoeren van een gemeenschappelijk transparantieregister gestemd. Ik meen dat de invoering van een dergelijk register een aanslag vormt op de vrijheid die iedere politicus behoort te hebben. Ieder Parlementslid neemt politieke verantwoordelijkheid voor zijn standpunten en besluiten. De bekrachtiging daarvan ontvangt hij van de kiesgerechtigden.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. (EN) Het toepassingsgebied van het register omvat alle activiteiten die worden verricht met het oogmerk direct of indirect invloed uit te oefenen op besluitvormingsprocessen en de formulering of tenuitvoerlegging van beleid van de Europese instellingen. Alle organisaties, ongeacht hun juridische status, die zich bezighouden met activiteiten die onder het toepassingsgebied van het register vallen, worden geacht zich te registreren. In de Commissie constitutionele zaken werd door vele leden, uit diverse fracties, benadrukt dat het van belang is dat de Raad gaat deelnemen aan dit systeem. De uitslag van de stemming in de Commissie constitutionele zaken is een belangrijke stap voorwaarts, maar ons werk om meer transparantie tot stand te brengen is nog niet klaar. Ik sta achter het verslag van Carlo Casini en heb voorgestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk.. (DE) Niet alleen het Europees Parlement, ook de hele EU als zodanig heeft een enorm geloofwaardigheidsprobleem. Het Parlement mag dan eindelijk een moeizaam akkoord over het transparantieregister hebben bereikt – waarschijnlijk ook gedwongen door de recente lobbyschandalen –, maar het blijft een krachteloos middel. Niet alleen moeten alle werkzaamheden in het bedrijfsleven en bij multinationals worden geregistreerd, maar ook betaald lobbywerk voor belangenorganisaties zoals brancheverenigingen en vakbonden.

De burgers hebben recht op transparantie. Met hun verplichte bijdragen financieren zij immers ook de wettelijke belangenorganisaties. De consequente openbaarmaking moet niet alleen betrekking hebben op salarissen, maar ook op andere vergoedingen, uitnodigingen voor diners, enz. Omdat de maatregelen een eerste stap in de goede richting zijn, heb ik voor het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk. (RO) Het instellen van een gemeenschappelijk transparantieregister en het verbeteren van alle transparantieregels in het Europees Parlement is nodig om het vertrouwen van de burger in de activiteiten van het Parlement te doen toenemen en de nodige transparantie voor die activiteiten te waarborgen. Ik heb voor beide verslagen-Casini gestemd en kijk uit naar zo krachtig mogelijke voorstellen van de werkgroep van het Europees Parlement voor transparantie en regulering van belangenvertegenwoordiging.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Het Verdrag betreffende de Europese Unie voorziet in een kader voor betrekkingen – en moedigt die aan – tussen de Europese instellingen en Europese politieke leiders enerzijds en het maatschappelijk middenveld, EU-burgers en vertegenwoordigende organisaties anderzijds. Ingevolge de ratificatie van het Verdrag van Lissabon zijn de bevoegdheden van het Parlement versterkt en is het nu medewetgever op vrijwel alle gebieden die vallen onder de gewone wetgevingsprocedure. Daardoor staat het sterk in de belangstelling van steeds meer lobbyisten, die bovendien een sleutelrol spelen in de open, pluralistische dialoog waarop een democratisch systeem is gegrondvest. Zij zijn een belangrijke informatiebron voor leden bij de uitvoering van hun taken. Het is echter van essentieel belang om mechanismen in te stellen voor vastlegging en toezicht. Met het oog hierop heb ik gestemd vóór dit verslag tot wijziging van het Reglement van het Parlement ingevolge de invoering van een gemeenschappelijk transparantieregister voor de registratie en het volgen van organisaties en personen die op enigerlei wijze zijn betrokken bij het opstellen en uitvoeren van EU-beleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Phil Prendergast (S&D), schriftelijk. (EN) Ik steun dit verslag over het sluiten van een interinstitutionele overeenkomst tussen het Parlement en de Commissie over een gemeenschappelijk transparantieregister. Elke partij die probeert invloed uit te oefenen op de besluitvorming en beleidsuitvoering op Europees niveau wordt geacht zich in te schrijven in het gemeenschappelijk register, wat zowel de registratie als de toegang tot informatie over belangenvertegenwoordigers zal vereenvoudigen. Wie zich niet inschrijft, krijgt geen toegangspasje voor het Europees Parlement met een lange geldigheidsduur. Dit is slechts een eerste stap in de richting van transparante betrekkingen tussen Europese instellingen en lobbyisten. Inschrijving in het register moet verplicht worden gesteld en de Raad zou zich zo spoedig mogelijk moeten aansluiten bij deze overeenkomst.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) Na het Verdrag van Lissabon heeft het Parlement op vrijwel alle gebieden de status van medewetgever verworven en is het daarmee in het brandpunt van de belangstelling van belangenvertegenwoordigers komen te staan. Met het oog hierop, en in het belang van de transparantie die maatgevend moet zijn voor de dialoog tussen deze belanghebbenden en de instellingen van de Unie, zijn het Parlement en de Commissie overeengekomen een gemeenschappelijk register in te stellen om personen en organisaties te registreren en te volgen die betrokken zijn bij het opstellen en uitvoeren van EU-beleid. Met dat doel is het noodzakelijk om het Reglement te wijzigen en ik heb ten gunste hiervan gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk.(FR) Het is onze plicht zorg te dragen voor transparantie binnen de Europese instellingen. Daarom sta ik achter dit akkoord met de Commissie over de invoering van een gemeenschappelijk register voor belangengroepen bij de Europese instellingen.

Eén opmerking: ik betreur het dat de Raad onwillig is gebleken zich bij dit register aan te sluiten. Is het werkelijk nodig achter de zaken aan te blijven lopen en ook nu nog ondoorzichtigheid te verkiezen boven openheid? Ook de vertegenwoordigers van de lidstaten hebben de plicht om transparantie te betrachten ten aanzien van de Europese burgers en hun informatie te verstrekken. En nu een wens. Ik geloof dat het van fundamenteel belang is dat we langzaamaan in de richting van een Amerikaans systeem gaan. Met dat systeem heeft men daar al 65 jaar ervaring. Het berust op de openbaarmaking van de essentiële documenten van representatieve organisaties (elk contract waarmee meer dan tienduizend dollar is gemoeid, moet openbaar worden gemaakt, om maar een voorbeeld te noemen).

Tot slot iets over de juridische vingerafdruk: dat lijkt een goed idee, maar is het niet. Niet omdat het een aanslag zou betekenen op het principe dat Parlementsleden onafhankelijk zijn, maar omdat het zou leiden tot eindeloze discussies in de parlementaire commissies over de vraag waarom er met deze belangenvertegenwoordiger wel en zo vaak is gepraat en met de andere niet. Het belangrijkst is dat we uiteindelijk uitkomen op een doeltreffend en goed doordacht systeem. En daar zijn we nog lang niet.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(FR) Bij het voorbereiden en aannemen van wetteksten is het heel nuttig als de Europese wetgever het standpunt van de betrokken spelers kan doorzien. Om ervoor te zorgen dat hun inbreng geobjectiveerd kan worden moeten belangenvertegenwoordigers echter wel ingeschreven staan in een gemeenschappelijk register voor de verschillende instellingen.

De tekst die we nu hebben aangenomen is een eerste stap bij de identificatie van de verschillende soorten belangenvertegenwoordigers en de bedragen die ze inzetten om de te nemen besluiten te beïnvloeden. Deze tekst zal nog aangepast moeten worden. Ook de Raad zal zich bij dit gemeenschappelijk register moeten voegen. Inschrijving in dat register moet verplicht worden en het moet kunnen worden gebruikt als een dynamisch instrument voor het garanderen van de transparantie van het besluitvormingsproces. Dat is in het belang van de Europese democratie.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. (IT) Het Verdrag betreffende de Europese Unie erkent en bevordert de betrekkingen tussen de instellingen en Europese politici enerzijds en het maatschappelijk middenveld, burgers en representatieve organisaties anderzijds. De instellingen bieden burgers en representatieve organisaties de mogelijkheid hun mening over alle onderdelen van het optreden van de Unie kenbaar te maken en daarover in het openbaar in discussie te treden. Met name de instellingen voeren een open, transparante en regelmatige dialoog met representatieve organisaties en het maatschappelijk middenveld.

De goedkeuring van het Verdrag van Lissabon heeft de bevoegdheden van het Europees Parlement versterkt. Het Parlement is nu op bijna alle terreinen medewetgever volgens de gewone wetgevingsprocedure. In het licht van die ontwikkelingen hebben het Europees Parlement en de Commissie besloten een gemeenschappelijk register op te zetten, teneinde een lijst bij te houden van en controle uit te oefenen op organisaties en personen die deelnemen aan de opstelling en tenuitvoerlegging van het EU-beleid. Teneinde rekening te houden met wijzigingen in de huidige rechten en plichten en tevens met de opstelling van nieuwe rechten en plichten voor leden van het Parlement, wordt in de vandaag goedgekeurde ontwerpresolutie gesteld dat het Reglement van het Parlement moet worden aangepast.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) In eerste instantie waren wij tegen dit verslag, omdat voor belangenvertegenwoordigers dezelfde regels golden als voor overheidsorganen, waaronder de regiovertegenwoordigers van de EU, maar op ons verzoek is dit aangepast. Wij achten het juist om in een gedragscode te voorzien voor degenen die het Europees Parlement namens particuliere organisaties of ondernemingen bezoeken. Tevens zijn wij van mening dat het terecht is dat voor kerken, politieke partijen, vakbonden en overheidsinstanties niet dezelfde regels gelden. Wij hebben daarom vóór het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Niki Tzavela (EFD), schriftelijk. (EL) Het verslag Casini benadrukt het belang van een wijziging van het Reglement van het Europees Parlement ingevolge de invoering van een gemeenschappelijk transparantieregister voor het Europees Parlement en voor de Europese Commissie. Ik heb voor dit verslag gestemd, dat het belang dat de Europese instanties hechten aan transparantie, veilig stelt, omdat ik het standpunt deel dat de invoering van dit register bijdraagt aan de controle van alle organen en personen die te maken hebben met het uitzetten en uitvoeren van het beleid van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Vaughan (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb mijn stem gegeven aan het verslag van vandaag waarin wordt opgeroepen tot het opzetten van een gemeenschappelijk register van belangenvertegenwoordigers en belangengroepen. Dit is een eerste stap op weg naar meer transparantie in zowel het Europees Parlement als de Commissie. Een 'transparantieregister' zal de toegankelijkheid verbeteren voor burgers die specifieke informatie zoeken over welke organisaties en personen contact hebben met leden van het Europees Parlement en ambtenaren van de Commissie. Het Parlement heeft duidelijk gemaakt dat registratie voortaan verplicht is voor belangenvertegenwoordigers die een afspraak willen maken met leden van het Europees Parlement. Ik vind het hoopgevend dat de Raad te kennen heeft gegeven dat ook hij zal overwegen maatregelen te nemen zoals het instellen van een register, en ik dring erop aan dat hij dit zo snel mogelijk zal doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Iva Zanicchi (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb vóór het verslag van de heer Casini gestemd. Transparantie van de activiteiten van de Europese instellingen, ook al is die transparantie recentelijk bezoedeld geraakt, is een vereiste voor hun legitimiteit en van fundamenteel belang voor een correcte en open relatie met representatieve organisaties. Ik ben dan ook van mening dat het oprichten van een gemeenschappelijk register van het Parlement en de Commissie, dat tot doel heeft alle informatie te verzamelen over mensen die contact hebben met de instellingen, niet alleen zal zorgen voor minder bureaucratische rompslomp, doordat slechts één registratie nodig is, maar tevens een duidelijke verbetering zal zijn op weg naar een steeds opener en transparantere dialoog met de eerdergenoemde belangenvertegenwoordigers.

 
  
  

Verslag: Carlo Casini (A7-0174/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk.(LT) Ik heb voor dit verslag gestemd. Het is een eerste stap in de richting van het bieden van meer transparantie aangaande het werk van de instellingen en het garanderen dat men zich aan de regels van het openbaar bestuur van de Unie houdt. Het transparantieregister, zoals het van nu af aan wordt genoemd, is niet verplicht, maar personen of organisaties die lobbyen zullen worden gedwongen zich in het register in te schrijven als zij toestemming willen hebben om toegang tot het Europees Parlement te krijgen. De in het register ingeschreven entiteiten zullen ook moeten aangeven wat hun inkomstenbronnen en belangen zijn, en ook welke wetgevingsvoorstellen ze hebben ingediend. Hierdoor neemt de transparantie toe en wordt er uitgebreidere informatie verstrekt over personen of organisaties die met leden van het Europees Parlement contact opnemen over bepaalde kwesties of met bepaalde voorstellen komen. Ik ben van mening dat we de gesprekken met de Raad moeten voortzetten, zodat hij zich bij het transparantieregister aansluit en dit register een gezamenlijk register voor alle drie instellingen wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Regina Bastos (PPE), schriftelijk. (PT) Tussen het Parlement en de Commissie zijn er ongeveer 4 600 organisaties als belangengroep geaccrediteerd. Na de vaststelling van het Verdrag van Lissabon zijn de bevoegdheden van het Parlement versterkt, waardoor het medewetgever is geworden op vrijwel alle gebieden die vallen onder de gewone wetgevingsprocedure. Dit heeft de aandacht getrokken van een nog grotere groep vertegenwoordigers van belangengroepen.

Dit verslag, waarvoor ik heb gestemd, volgt de institutionele overeenkomst inzake de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ruimte voor de registratie en het nauw toezien op belangenvertegenwoordigers en belangengroepen in de Commissie en het Parlement. Er zal een gemeenschappelijk register tussen de diverse instellingen tot stand worden gebracht, teneinde bij te dragen aan een grotere transparantie. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen belangengroepen die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen en de overheid.

Van even groot belang voor de transparantie is de totstandbrenging van een systeem voor de verplichte opgave van alle ontmoetingen tussen geregistreerde organisaties en de leden die verantwoordelijk zijn voor gerelateerde wetgeving. Dit zou moeten worden vastgelegd in een bijlage bij de respectieve verslagen of aanbevelingen. Het is niet minder belangrijk dat de Raad zich bij dit register schaart.

 
  
MPphoto
 
 

  Gerard Batten, John Bufton, David Campbell Bannerman en Derek Roland Clark (EFD), schriftelijk. (EN) De leden in het Parlement van de Britse onafhankelijkheidspartij UKIP hebben zich van stemming onthouden, niet omdat wij geen voorstander van transparantie zouden zijn, maar omdat deze voorstellen ontoereikend zijn. Voorstemmen zou hebben betekend dat wij ontoereikende maatregelen steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sergio Berlato (PPE), schriftelijk. (IT) Het oprichten van een gemeenschappelijk register door het Parlement en de Europese Commissie, teneinde in één toegangspunt alle informatie te verzamelen over de actoren die contacten onderhouden met de instellingen, vormt een stap in de richting van meer transparantie. Naar mijn mening is transparantie van politieke instanties van essentieel belang voor een open dialoog met het maatschappelijk middenveld. Sterker nog, ervoor zorgen dat mensen hun mening kenbaar kunnen maken over alle onderdelen van het optreden van de Unie en daarover in het openbaar in discussie kunnen treden en er tegelijkertijd voor zorgen dat toezicht kan worden uitgeoefend op organisaties en personen die actief betrokken zijn bij het maken en het uitvoeren van EU-beleid, zijn belangrijke elementen voor een democratische werking van de instellingen.

Ik heb echter wel enkele reserves. Ik ben het er niet eens om bepaalde actoren van het toepassingsgebied van het register uit te sluiten, zoals sociale partners en de lokale, regionale en gemeentelijke autoriteiten. De uitsluiting is onterecht, aangezien deze actoren specifieke belangen verdedigen en net zo actief betrokken zijn bij besluitvormingsprocessen als vele andere representatieve organisaties. Bovendien ben ik van mening dat de benodigde informatie beter gedefinieerd moet worden, zodat er geen interpretatieverschillen kunnen ontstaan, zoals momenteel wel het geval is.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk.(LT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat de transparantie van politieke instellingen een noodzakelijke voorwaarde voor legitimiteit is. Wij moeten nauwkeurig bekijken hoe beslissingen worden genomen, wat de invloeden erachter zijn en, ten slotte, hoe middelen, dat wil zeggen het geld van de belastingbetaler, worden toegewezen. Daarom draait het bij de regels voor het lobbyen uiteindelijk om legitimiteit. Het Europees Parlement is de eerste Europese instelling geweest die het verschijnsel van een toenemend aantal belangengroepen op Europees niveau heeft aangepakt en het is daarom noodzakelijk om de gevolgen van deze ontwikkeling te onderzoeken. Na de verkiezingen voor het Europees Parlement is er een nieuwe werkgroep gevormd bestaande uit leden van het Parlement en de Commissie, die in november 2010 een ontwerpovereenkomst heeft kunnen aannemen over de invoering van een transparantieregister. Volgens de nieuwe ontwerpovereenkomst is registratie niet verplicht, maar krijgen alleen de vertegenwoordigers van geregistreerde belangengroepen toegang tot de gebouwen van het Parlement. Het gezamenlijk register garandeert de meest brede deelname van alle categorieën personen en organisaties en maakt het voor niet-commerciële organisaties gemakkelijker om hun werk uit te voeren. Ik ben van mening dat dit gezamenlijk register een nieuwe stap voorwaarts is en het vertrouwen van de burgers in het werk van de instellingen zal vergroten.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Castex (S&D), schriftelijk.(FR) Ik heb vóór dit verslag gestemd, omdat het belangrijk is dat we de zaken duidelijk maken, zeker nu blijkt dat het functioneren van lobbies bij de Europese burgers nog steeds veel vragen – en soms zelfs spookbeelden – oproept. We vinden het wel jammer dat organisaties niet verplicht worden zich in te schrijven, al is het wel zo dat het beleid voor het afgeven van badges voor toegang tot de gebouwen inschrijving de facto verplicht maakt. We hebben er steeds voor gepleit om deze maatregel niet te laten gelden voor de vertegenwoordigingen van de regionale, lokale en gemeentelijke autoriteiten bij de Europese instellingen, zoals in de oorspronkelijke tekst voorzien was. Wij menen dat zulke structuren rechtstreeks voortkomen uit democratisch gekozen entiteiten. Ze vertegenwoordigen het algemeen belang en moeten dus worden onderscheiden van belangenvertegenwoordigers, die particuliere belangen behartigen. Dit register vertegenwoordigt echter hoe dan ook een belangrijke stap voorwaarts, aangezien ondoorzichtigheid inzake de rol die lobbies spelen een werkelijk probleem voor de democratie kan vormen.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. (PT) Dit akkoord is een eerste stap, zij het ongetwijfeld een hele belangrijke, naar grotere transparantie, door registratie de facto verplicht te stellen voor alle lobbyisten die permanent toegang willen hebben tot het Parlement en de Commissie, met inbegrip van alle informatie waarmee de juridische structuur en de financiële belangen van de organisatie in kwestie kunnen worden vastgesteld.

Zo versterkt een register van organisaties en medewerkers die betrokken zijn bij de besluitvorming over en de uitvoering van EU-beleid een transparante dialoog tussen deze vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de instellingen van de Unie. Tegelijkertijd worden er bindende maatregelen vastgesteld, in het geval van schending van de in de bijlage bij de overeenkomst beschreven gedragscode.

Ik hoop dat er spoedig een tweede stap wordt gezet naar strengere normen, die zorgen voor consistent EU- bestuur en versterking van de interinstitutionele regels.

Ik betreur het dat de Raad zich nog afzijdig houdt van het akkoord en zich niet bij het transparantieregister heeft geschaard, aangezien het hierdoor minder waarschijnlijk is dat het noodzakelijke transparantieniveau in alle stadia van het EU-wetgevingsproces wordt bereikt. Graag herinner ik u eraan dat de mate van transparantie van politieke instellingen steeds meer aan de legitimiteit ervan is gekoppeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (S&D), schriftelijk. (EN) De transparantie van politieke instellingen is een eerste vereiste voor hun legitimiteit. Het moet eenvoudig te controleren zijn hoe besluiten worden genomen, welke invloeden daarbij hebben meegespeeld en, tot slot, hoe financiële middelen – met andere woorden, het geld van de belastingbetaler – worden verdeeld. Regels voor lobbyen zijn dan ook uiteindelijk een kwestie van legitimiteit. Ik heb mijn steun gegeven aan dit verslag, dat ten doel heeft een gemeenschappelijk register van het Europees Parlement en de Commissie in te voeren voor belangenvertegenwoordigers (transparantieregister). Het toepassingsgebied van het register omvat vele activiteiten die worden verricht met het oogmerk direct of indirect invloed uit te oefenen op besluitvormingsprocessen en de formulering of tenuitvoerlegging van beleid van de Europese instellingen. Alle organisaties, ongeacht hun juridische status, die zich bezighouden met activiteiten die onder het toepassingsgebied van het register vallen, worden geacht zich te registreren. Deze overeenkomst met de Europese Commissie voorziet slechts in vrijwillige registratie, ook al zullen lobbyisten die niet in het gemeenschappelijk register zijn ingeschreven niet langer een toegangspasje voor het Europees Parlement met een lange geldigheidsduur kunnen krijgen. De volgende stap zal zijn het gemeenschappelijk register uit te breiden naar alle EU-instellingen en de Commissie en de Raad ervan te overtuigen registratie verplicht te stellen. We hebben heldere regels nodig om te voorkomen dat mensen en organisaties op een niet-transparante wijze invloed uitoefenen op de besluitvorming van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Christine De Veyrac (PPE), schriftelijk.(FR) Ik ben ingenomen met het feit dat het verslag-Casini over een gemeenschappelijk transparantieregister voor het Parlement en de Commissie is goedgekeurd. De instelling van een openbaar register waarin de lobbies die toegang tot voornoemde twee instellingen wensen te verkrijgen zich moeten laten inschrijven is democratisch gezien een stap voorwaarts en goed voor de burgers. De verplichting voor rapporteurs om van nu af aan de naam van de lobbies waarmee ze gesproken hebben te vermelden is een extra stap in de richting van volledige onafhankelijkheid van het Europees Parlement. Op deze manier verzekeren we een afgewogen vertegenwoordiging van de belangen van álle Europese burgers.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor dit verslag gestemd. Daarin wordt voorgesteld een gemeenschappelijke lijst met belangengroepen in te stellen voor alle Europese instellingen. Op dit moment zijn er meer dan 1 700 organisaties als belangengroepen bij het Europees Parlement geaccrediteerd; bij de Commissie zijn dat er 3 900. Om een weloverwogen standpunt in te nemen over technisch ingewikkelde kwesties is het normaal advies in te winnen bij de mensen die dienaangaande het best geïnformeerd zijn. Dat is altijd zo geweest en zal altijd zo blijven. Belangengroepen spelen bij het wetgevingsproces dus een nuttige en essentiële rol, mits volkomen transparantie verzekerd is. Om dat te bewerkstelligen legt het nu goedgekeurde verslag regels vast en stelt het een gemeenschappelijk "transparantieregister" voor de Commissie en het Parlement in. De burgers kunnen zo alle nodige informatie over de gesprekspartners van de EU-instellingen vinden. Met dit "een-loket"-systeem is het ook gemakkelijker specifieke belangenvertegenwoordigers in te schrijven, van zowel commerciële als niet-commerciële organisaties. Het Parlement dringt er ook op aan dat alle vergaderingen tussen leden van het Europees Parlement en belangengroepen over eender welk onderwerp aan het einde van verslagen worden vermeld. Ik vind het jammer dat inschrijving niet verplicht is, maar zoals het spreekwoord al zegt: "langzaamaan kom je er wel".

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd over wijziging van het Reglement ingevolge de invoering van een gemeenschappelijk transparantieregister, omdat het transparantiebeginsel leidend moet zijn voor iedereen die betrokken is bij de besluitvorming over EU-beleid en de uitvoering daarvan. Ik meen echter dat dit register verplicht moet zijn en naar alle Europese instellingen moet worden uitgebreid.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) In 2006 heeft de Commissie een 'enkel loket' voorgesteld om belangenvertegenwoordigers van de Commissie en het Parlement te registreren. In een resolutie die op de plenaire vergadering van 8 mei 2008 werd aangenomen, verwelkomde het Parlement het voorstel en verzocht het om een Interinstitutioneel Akkoord tussen het Parlement, de Commissie en de Raad over een gemeenschappelijk transparantieregister. Daarnaast stelde het Parlement destijds onderhandelingen voor over een gemeenschappelijke gedragscode voor de belangenvertegenwoordigers en een discussie over de sancties die van toepassing zouden moeten zijn in het geval van schending.

Op grond van dit akkoord is permanente toegang tot de gebouwen van het Parlement slechts toegestaan aan geregistreerde belangenvertegenwoordigers. Niettemin wordt met het gemeenschappelijk register ingestaan voor een zo breed mogelijke deelneming van alle categorieën actoren en worden hun uiteenlopende of specifieke identiteiten geëerbiedigd. Hun bijzondere kenmerken in aanmerking genomen, zijn sociale partners, kerken, politieke partijen en lokale, regionale en gemeentelijke autoriteiten uitgesloten van de reikwijdte van het register.

Een dergelijk akkoord zou aan waarde winnen, indien de Raad eraan deelneemt. Ik ben van mening dat het Parlement en zijn leden het voorbeeld moeten geven voor wat betreft de transparantie van hun activiteiten en de duidelijkheid van hun doelen.

Ik heb voorgestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Transparantie is de basis van de democratie. Het publiek heeft daar recht op. Transparantie zorgt er mede voor dat de Europese instellingen, dus het Parlement, de Commissie en de Raad, geloofwaardig kunnen blijven. Het door de heer Casini opgestelde verslag betreft de sluiting van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Parlement en de Commissie over de invoering van een gemeenschappelijk transparantieregister. Ik wil onderstrepen dat het Parlement de eerste instelling was die het verschijnsel van de belangengroepen onder de loep nam en in 1996 een register voor belangenvertegenwoordigers invoerde. In 2006 kwam de Commissie met een Europees transparantie-initiatief en stelde voor een gemeenschappelijk centraal register voor belangenvertegenwoordigers bij de Commissie en het Parlement in te voeren. Inderdaad is transparantie essentieel voor een goede werking van de Europese instellingen, die vaak worden beschuldigd van een gebrek aan transparantie. Het Europese publiek verlangt een hoge mate van transparantie van zijn vertegenwoordigers, niet alleen in theorie maar vooral ook in de praktijk. Daarom ben ik verheugd over de aanneming van het ontwerpakkoord over de invoering van een ´transparantieregister´. Ik ben ervan overtuigd dat dit een belangrijke stap voorwaarts zal zijn op de weg naar meer transparantie bij de Europese instellingen en zal bijdragen tot een grotere legitimiteit van het project Europa onder de burgers.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Laten we beginnen met de veronderstelling waar het verslag van uitgaat, namelijk: "transparantie van politieke instellingen is een eerste vereiste is voor hun legitimiteit. Gemakkelijk moet kunnen worden nagegaan hoe besluitvorming tot stand komt, welke invloed hierop is uitgeoefend en op welke wijze de financiële middelen […] wordt besteed". Transparantie bij de instellingen en duidelijkheid in de activiteiten van de vertegenwoordigers van deze instellingen moeten vaste bestanddelen zijn van een reële en waarachtige democratie.

Helaas weten we dat er soms een groot verschil is tussen mooi klinkende woorden en echte daden. Het Parlement is de eerste Europese instelling die zich heeft beziggehouden met het verschijnsel van het groeiend aantal belangengroepen op Europees niveau en die in 1996 een register voor belangengroepen instelde.

Later kwam ook de Commissie met initiatieven op dit gebied. In 2008 werd een werkgroep ingesteld van het Parlement en de Commissie. De werkgroep nam in 2009 een gezamenlijke verklaring en een voorstel voor een gemeenschappelijke gedragscode aan.

De werkgroep keurde in november 2010 een ontwerpakkoord over de invoering van een "transparantieregister" goed, waarmee wordt ingestaan voor een zo breed mogelijke deelneming van alle categorieën actoren en hun uiteenlopende of specifieke identiteiten worden geëerbiedigd. Het is belangrijk de hiermee behaalde praktische resultaten te bewaken.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) In het verslag staat: "Transparantie van politieke instellingen is een eerste vereiste voor hun legitimiteit. Gemakkelijk moet kunnen worden nagegaan hoe besluitvorming tot stand komt, welke invloed hierop is uitgeoefend en op welke wijze de financiële middelen […] wordt besteed".

Vaak is er echter een grote kloof tussen theorie en realiteit, ofschoon het Parlement de eerste Europese instelling was die zich heeft beziggehouden met het verschijnsel van het groeiend aantal belangengroepen op Europees niveau en in het bijzonder met de gevolgen van deze ontwikkeling voor het wetgevingsproces. Na diverse verslagen en uitgebreide discussies heeft het Parlement in 1996 een register voor belangengroepen ingesteld.

Intussen is ook de Commissie met initiatieven op dit gebied gekomen. In 2008 werd een werkgroep op hoog niveau ingesteld van het Parlement en de Commissie. De werkgroep nam in 2009 een gezamenlijke verklaring en een voorstel voor een gemeenschappelijke gedragscode aan. Na de Europese verkiezingen werd een nieuwe werkgroep ingesteld van het Parlement en de Commissie.

In november 2010 kon de werkgroep een ontwerpakkoord over de invoering van een ´transparantieregister´ goedkeuren, waarmee wordt ingestaan voor een zo breed mogelijke deelneming van alle categorieën actoren en hun uiteenlopende of specifieke identiteiten worden geëerbiedigd.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. (EN) Transparantie van politieke instellingen is een eerste vereiste voor hun legitimiteit. Gemakkelijk moet kunnen worden nagegaan hoe besluitvorming tot stand komt, welke invloed hierop is uitgeoefend en op welke wijze de financiële middelen, i.e. het geld van de belastingbetaler, wordt besteed. Regelgeving voor lobbyen is uiteindelijk dan ook een kwestie van legitimiteit.

Het Parlement is de eerste Europese instelling die zich heeft beziggehouden met het verschijnsel van het groeiend aantal belangengroepen op Europees niveau en in het bijzonder met de gevolgen van deze ontwikkeling voor het wetgevingsproces. Registratie is weliswaar niet verplicht, maar kan de facto wel als zodanig beschouwd worden, omdat permanente toegang tot de gebouwen van het Parlement uitsluitend wordt verleend aan geregistreerde vertegenwoordigers. Het is evenwel wenselijk in de toekomst een registratiesysteem te realiseren dat de jure verplicht is.

Het gemeenschappelijk register waarborgt een zo breed mogelijke deelname van alle categorieën belangengroepen en -vertegenwoordigers, waarbij hun verschillende of specifieke identiteiten worden geëerbiedigd. De nieuwe naam, transparantieregister, maakt het voor niet-commerciële organisaties eenvoudiger om zich in het register in te schrijven. Dit zal een stap voorwaarts zijn in de richting van meer transparantie binnen de Europese instellingen, en naar ik hoop zal het ertoe bijdragen dat het Europese project een grotere legitimiteit geniet onder de burgers van Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Algemeen wordt toegegeven dat er meer dan 15 000 belangenvertegenwoordigers in Brussel actief zijn. Zij proberen invloed uit te oefenen op de wetgevingsteksten die daar worden voortgebracht. Dat kan in alle fasen van de wetgevingsprocedure. In Frankrijk heeft lobbyen een zeer negatieve connotatie, maar het is niet geheel onwettig dat belangengroepen – of het nu gaat om de handel, de sociale sfeer, vakbonden of wie dan ook – proberen hun standpunten en expertise te laten gelden, zeker bij ambtenaren en gekozen beleidsvoerders die over het onderwerp in kwestie minder goed geïnformeerd zijn. Het is logisch dat deze lobbies en hun vertegenwoordigers ingeschreven staan in een register, en dat in die registers ook vermeld wordt wat hun voornaamste financieringsbronnen zijn, vooral als deze middelen ontvangen uit de Europese begroting.

Inschrijving dient niet alleen verplicht te zijn voor deze organisaties, maar ook voor elke groepering die niet onder het Parlement ressorteert, waaronder inbegrepen al die groeperingen die volgens de Verdragen een rol behoren te spelen (vakbonden, kerken, filosofische verenigingen, plaatselijke autoriteiten, enzovoorts). Hetzelfde geldt voor groeperingen die geheel of gedeeltelijk samengesteld zijn uit leden van dit Parlement, zoals de 'Europese Vrienden van Israël' (EFI), wanneer deze optreden als belangengroepen en niet als Parlementsleden. Het akkoord waarover we nu stemmen gaat niet ver genoeg in de richting van transparantie.

 
  
MPphoto
 
 

  Estelle Grelier (S&D), schriftelijk.(FR) Recente gebeurtenissen hebben duidelijk gemaakt dat de activiteiten van belangenvertegenwoordigers tot ontsporingen kunnen leiden. Daarom is het zaak dat we extra transparantie betrachten met betrekking tot de activiteiten van belangengroepen bij de Europese instellingen. Het samenvoegen van de lijsten van de belangenvertegenwoordigers die bij het Parlement en de Europese Commissie zijn ingeschreven is een eerste stap op weg naar een volledig register van belangenvertegenwoordigers die in Brussel actief zijn. Dat zou de burger een beter zicht geven op de democratische controle van het besluitvormingsproces. Ik heb er overigens wel steeds voor gepleit om deze maatregel niet te laten gelden voor de vertegenwoordigingen van de lokale autoriteiten bij de Europese instellingen. Ik vind dat zulke structuren rechtstreeks voortkomen uit democratisch gekozen entiteiten (gemeenteraden, algemene of regionale raden, enzovoorts). Ze vertegenwoordigen het algemeen belang en moeten dus worden onderscheiden van belangenvertegenwoordigers die particuliere belangen behartigen. Ik hoop dat dit register later verplicht zal worden, en dat alle belangenvertegenwoordigers die bij de Europese instellingen actief zijn erin zullen worden opgenomen. Transparantie is een fundamenteel beginsel bij het beleid van de Europese Unie en het is van cruciaal belang dat dit beginsel toegepast wordt op alle belangengroepen die bij het functioneren van die Unie een rol spelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberto Gualtieri (S&D), schriftelijk. (IT) De goedkeuring van een gemeenschappelijk transparantieregister, nadat een grote meerderheid van de Commissie constitutionele zaken hier vóór heeft gestemd, is weer een stap naar meer duidelijkheid over de activiteiten van het Parlement. Door middel van een gemeenschappelijk register tussen het Europees Parlement en de Commissie dat openbaar en online toegankelijk is, zullen burgers makkelijker kunnen nagaan met welke belanghebbenden de leden van het Parlement contacten onderhouden.

Deze overeenkomst moet echter nog wel worden verbeterd, aangezien de registratie door de actoren nog op vrijwillige basis gebeurt, ook al is registratie noodzakelijk om toegang te krijgen tot de instellingen. De volgende doelstelling zal dan zijn dat inschrijving verplicht is voor alle belangenvertegenwoordigers. Bovendien verwachten wij dat ook de Raad, evenals de andere Europese instellingen, de aanbevelingen van het Parlement en de Commissie opvolgt en zich bij dit register aansluit.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk.(LT) Ik juich dit verslag toe omdat de transparantie van politieke instellingen een noodzakelijke voorwaarde voor legitimiteit is. Het hoort gemakkelijk te zijn om nauwkeurig te bekijken hoe beslissingen worden genomen, welke invloeden erachter zitten en, ten slotte, hoe middelen, dat wil zeggen het geld van de belastingbetaler, worden toegewezen. Daarom draait het bij de regels voor het lobbyen uiteindelijk om legitimiteit. Het bereikte resultaat komt overeen met de doelen die door het Parlement in de meest essentiële punten zijn uiteengezet. Ten eerste, hoewel registratie niet verplicht is (wat het Parlement wilde) kan het de facto als verplicht worden beschouwd, omdat alleen de geregistreerde vertegenwoordigers van belangengroepen permanent toegang krijgen tot de gebouwen van het Parlement. Ten tweede garandeert het gezamenlijk register de breedst mogelijke deelname van alle categorieën personen en organisaties terwijl hun verschillende of specifieke identiteit wordt gerespecteerd. De nieuwe naam transparantieregister maakt het voor niet-commerciële organisaties gemakkelijker om zich in het register in te schrijven. Ten derde biedt het nieuwe mechanisme aanvullende informatie, zoals het aantal personen dat betrokken is bij alle activiteiten die met het register te maken hebben en de hoogte van de EU-middelen die de inschrijver in het register heeft ontvangen. Het zal ook opheldering verschaffen over welke activiteiten onder het toepassingsgebied van het register vallen en hoe klachten worden behandeld. Ik ben van mening dat de aanneming van de ontwerpovereenkomst over de invoering van een transparantieregister van essentieel belang is geweest. Het gezamenlijk register zal een stap voorwaarts zijn in de richting van grotere transparantie in de Europese instellingen, hetgeen het Europees project hopelijk meer legitimiteit zal geven in de ogen van zijn burgers.

 
  
MPphoto
 
 

  Agnès Le Brun (PPE), schriftelijk.(FR) Er zijn meer dan 1 700 organisaties als belangengroepen bij het Europees Parlement geaccrediteerd; bij de Commissie zijn dat er 3 900. Tot nu toe zijn al deze organisaties ingeschreven in twee verschillende registers – één voor elke instelling. In 2008 heeft Parlement erop gewezen dat de parlementaire registers met die van de andere instellingen behoorden te worden samengevoegd om aldus een beter overzicht te verkrijgen. Het Europees Parlement en de Europese Commissie hebben toen een Interinstitutioneel Akkoord gesloten met de bedoeling om zo'n gemeenschappelijk register in te stellen. Ik heb vóór deze tekst gestemd, omdat ik geloof dat dit de interventies van belangengroepen transparanter zal maken. In deze tekst wordt niet bepaald dat inschrijving verplicht is; het Parlement heeft er echter voor gezorgd dat registratie voor toegang van organisaties tot de Parlementsgebouwen de facto noodzakelijk is. De tekst stelt verder voor een soort "juridische vingerafdruk" van de activiteiten van de belangenvertegenwoordigers door te voeren, door bij alle wetteksten te vermelden welke belangengroepen hebben meegewerkt aan de totstandkoming ervan. Dit gemeenschappelijke register zou vanaf juni online beschikbaar moeten zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. (EN) Transparantie van politieke instellingen is een eerste vereiste voor hun legitimiteit. Gemakkelijk moet kunnen worden nagegaan hoe besluitvorming tot stand komt, welke invloed hierop is uitgeoefend en op welke wijze de financiële middelen, i.e. het geld van de belastingbetaler, wordt besteed. Regelgeving voor lobbyen is uiteindelijk dan ook een kwestie van legitimiteit. Het Parlement is de eerste Europese instelling die zich heeft beziggehouden met het verschijnsel van het groeiend aantal belangengroepen op Europees niveau en in het bijzonder met de gevolgen van deze ontwikkeling voor het wetgevingsproces. Na diverse verslagen en uitgebreide discussies heeft het Parlement in 1996 een register voor belangengroepen ingesteld. Het gemeenschappelijk register zal een stap voorwaarts zijn in de richting van meer transparantie binnen de Europese instellingen, en naar ik hoop zal het ertoe bijdragen dat het Europese project een grotere legitimiteit geniet onder de burgers van Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Geen enkele pressiegroep voor handelsbelangen mag permanent toegang hebben tot de Europese instellingen. Hun toegang tot het Europees Parlement moet strikt beperkt blijven tot gesprekken waartoe ze door de afgevaardigden of de politieke fracties zijn uitgenodigd.

Dit zogenaamde transparantieregister is niets anders dan administratieve legitimatie. Het is uitsluitend bedoeld om de huidige toestand voor te zetten. Voor de belangenvertegenwoordigers liggen er glorievolle dagen in het verschiet. Ik stem tegen dit kwalijke en hypocriete verslag. Het ware beter als de betrokkenen hun persoonlijke banden met de media en hun parlementaire en bestuurlijke banden met het Europees Parlement openbaar maakten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Het Parlement en de Commissie geven het goede voorbeeld door een gemeenschappelijk transparantieregister in te voeren waarin belangenvertegenwoordigers en belangengroepen zich kunnen inschrijven. Bovendien is het feit dat het register verplicht is voor alle belangenvertegenwoordigers die een toegangspasje willen hebben tot het Parlement en de Commissie een belangrijke stap op de weg naar meer transparantie in de betrekkingen tussen deze organisaties en de Europese instellingen. Wij betreuren echter nogmaals dat de Raad niet aan deze maatregelen wilden meedoen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Een vrijwillig register is een wassen neus en zal niet tot meer transparantie leiden. Te meer omdat de Raad van Ministers niet meedoet, zodat dus niet eens alle voor de wetgeving relevante instellingen erbij betrokken zijn. Maar ook al zou de Raad meedoen, bleven er nog genoeg mazen in de wet over. Naar verluidt zijn er 1350 deskundigengroepen die meewerken aan officiële documenten van de Commissie. Wie er allemaal zitting heeft in deze organen, die achter gesloten deuren vergaderen, lijkt nog steeds een goed bewaard geheim te zijn.

De Commissie volgt inmiddels weliswaar nauwlettender welke activiteiten voormalige commissarissen direct na hun tijd in Brussel ontplooien, maar vinden er omgekeerd ook controles plaats? Men denke slechts aan de recente overstap vanuit een muziekbrancheorganisatie naar de eenheid Auteursrechten bij de Commissie. Omdat deze maatregelen een eerste stap in de goede richting zijn, heb ik voor het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. (PL) Ik sta volledig achter het besluit dat vandaag is genomen over de sluiting van een Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement en de Commissie over een gemeenschappelijk transparantieregister.

Het Parlement voert al sinds 1996 een register van belangengroepen en kan op dit gebied als voorbeeld dienen voor andere instellingen. De Europese Commissie heeft pas in 2008 haar eigen register voor belangenvertegenwoordigers ingesteld en de Raad van de Europese Unie voert tot nu toe helemaal geen register. Het besluit van het Europees Parlement koppelt de registers van belangenvertegenwoordigers en belangengroepen die tot nu toe apart door de bovengenoemde instellingen werden gevoerd. Deze ingreep leidt tot meer transparantie en maakt het voor burgers eenvoudiger om toegang te krijgen tot de informatie, omdat die zich nog maar op een plaats zal bevinden. Ook voor lobbyisten is de instelling van een gemeenschappelijk register een gunstige ontwikkeling. Zij hoeven zich nu maar een keer te registreren. Door het besluit worden sociale partners, kerken, politieke partijen en lokale en regionale autoriteiten niet geregistreerd in het transparantieregister. Bovendien zullen belangenvertegenwoordigers die een ontmoeting hebben gehad met een bij een specifiek wetgevingsdossier betrokken Parlementslid, worden genoemd in de motivering van het verslag of de aanbeveling. Dit besluit is naar mijn mening een belangrijke stap op weg naar meer transparantie en ik wacht dan ook met ongeduld op aansluiting van de Raad bij het gemeenschappelijk register.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. (EL) Politieke institutionele organen verkrijgen legitimiteit door transparant te functioneren. Ik heb gestemd voor het betreffende verslag, dat de kwestie van verantwoording het juiste fundament geeft. De burgers moeten bij het besluitvormingsproces makkelijk en ongehinderd toegang hebben tot de invloed en het lobbyen van vertegenwoordigers van belangengroepen. Het is een feit dat op Europees niveau, het Europese Parlement het eerste institutionele orgaan was dat te maken kreeg met de opkomst van een groot aantal belangengroepen. En het is een feit dat het om een sterk toenemende tendens gaat, als uitvloeisel van de voortdurende uitbreiding van wetgevende bevoegdheden van het Parlement. Een gemeenschappelijk register is dan ook een eerste en belangrijke stap voor het controleren en transparant maken van de invloed van belangengroepen.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Transparantie van politieke instellingen is een eerste vereiste voor hun legitimiteit. Het Parlement is de eerste Europese instelling die zich heeft beziggehouden met het verschijnsel van het groeiend aantal belangengroepen op Europees niveau en in het bijzonder met de gevolgen van deze ontwikkeling voor het wetgevingsproces. Na diverse verslagen en uitgebreide discussies heeft het Parlement in 1996 een register voor belangengroepen ingesteld. In 2006 kwam de Commissie met een Europees transparantie-initiatief en stelde voor een gemeenschappelijk centraal register voor belangenvertegenwoordigers bij de Commissie en het Parlement in te voeren. De reactie van het Parlement op dit initiatief van de Commissie was het verslag van de Commissie constitutionele zaken over de ontwikkeling van het kader voor de activiteiten van belangenvertegenwoordigers bij de instellingen van de Europese Unie. De resolutie werd aangenomen in de plenaire vergadering van 8 mei 2008. De werkgroep keurde in november 2010 een ontwerpakkoord over de invoering van een "transparantieregister" goed, daar het Parlement zijn belangrijkste doelstellingen had bereikt. Mijns inziens zal het gemeenschappelijk register een stap voorwaarts zijn op de weg naar meer transparantie bij de Europese instellingen en daarom heb ik vóór dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) De activiteiten van belangenvertegenwoordigers op een groot aantal terreinen gerelateerd aan de EU-instellingen – in dit geval het Europees Parlement en de Commissie – hebben onbetwistbaar voordelen. Zo krijgt men daardoor de beschikking over een grotere hoeveelheid voor besluitvorming relevante informatie en verneemt men welke legitieme belangen op het spel staan die het overwegen waard zijn. Het is evenwel essentieel om transparantie in de activiteiten van de EU-instellingen te waarborgen, opdat de legitimiteit van deze activiteiten wordt gewaarborgd en diep wordt nagedacht over hun draagwijdte zonder machtsmisbruik te maken. Daarom juich ik de sluiting van dit akkoord toe. Door de registratie van alle belangenvertegenwoordigers die een toegangspasje willen tot het Parlement en de Commissie de facto verplicht te stellen wordt een beslissende stap gezet op de weg naar meer transparantie in de dialoog tussen de EU-instellingen en deze vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. (IT) Transparantie over het werk van politieke instellingen is een voorwaarde voor legitimiteit. Het moet altijd en onder alle omstandigheden gemakkelijk zijn om te achterhalen hoe een bepaald besluit is genomen, welke aspecten het besluit hebben beïnvloed en bovenal hoe de middelen, met andere woorden het geld van de belastingbetalers, zijn gebruikt. Het Parlement was de eerste Europese instelling die in 1996 een register van belangenvertegenwoordigers heeft opgesteld. In de vandaag goedgekeurde resolutie wordt onderstreept dat de oprichting van een gemeenschappelijk register een zo groot mogelijke betrokkenheid waarborgt van de verschillende groepen actoren, met eerbiediging van hun verschillen en specifieke kenmerken. Dit mechanisme verschaft belangrijke informatie, zoals het aantal fysieke en juridische personen dat betrokken is bij de verschillende activiteiten die betrekking hebben op het register en de hoeveelheid EU-geld die de geregistreerde personen en organisaties ontvangen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Sonik (PPE), schriftelijk. (PL) Brussel, dat door sommigen wordt gezien als het tweede mekka voor belangenvertegenwoordigers na Washington, heeft goede regelingen en helder geformuleerde principes nodig voor de samenwerking tussen beleidsmakers en vertegenwoordigers van verschillende belangengroepen. Hierbij mag niet worden vergeten dat lobbyen, gedefinieerd als belangenbehartiging voor verschillende maatschappelijke groeperingen, een onlosmakelijk element is van een moderne democratisch systeem.

De afgevaardigden hebben opnieuw hun steun uitgesproken voor de invoering van transparantie. Een gemeenschappelijk register van lobbyisten vergroot de transparantie van de EU-instellingen. Het zal ook onderscheid maken tussen pressiegroepen en vertegenwoordigers van niet-gouvernementele organisaties en regeringsorganisaties. Het lijdt geen twijfel dat belangengroepen een platform voor informatie-uitwisseling zijn en daarmee een belangrijk communicatiekanaal vormen tussen de burgers en de Europese Unie. Voor een effectieve samenwerking die de gewenste resultaten oplevert, zijn regels en transparantie noodzakelijk.

 
  
MPphoto
 
 

  Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk.(SV) Het besluit over het zogeheten transparantieregister is niet ambitieus genoeg. Het register van de Commissie, dat nu wordt samengevoegd met het register van het Parlement, is facultatief en omvat slechts een klein deel van de naar schatting 15 000 belangenvertegenwoordigers in Brussel. In het register ontbreekt relevante informatie.

Ik beschouw het verslag als een uitdrukkelijke, zij het beperkte, stap voorwaarts. Het zou beter geweest zijn om af te wachten waarmee de groep onder leiding van voorzitter Buzek was gekomen voordat het besluit werd genomen.

De schandalen die de afgelopen maanden aan het licht zijn gekomen, benadrukken het feit dat ook de regels van het Parlement ontoereikend zijn. We hebben een gedragscode nodig, waardoor het ongeoorloofd wordt dat leden van het Parlement betaald worden om de voorstellen van lobbygroepen te steunen. De leden van het Parlement dienen alleen hun kiezers te vertegenwoordigen, geen economische of religieuze belangen.

Ik ben van mening dat alle belangenvertegenwoordigers geregistreerd moeten worden. Door het maken van uitzonderingen voor bepaalde belangenvertegenwoordigers ontstaan mazen in het controlesysteem. In de verkiezingscampagne heeft mijn partij verplichte registratie van belangenvertegenwoordigers geëist in een gemeenschappelijk register voor alle instellingen van de EU. We hebben ook geëist dat er informatie zou worden verstrekt over de kwesties waarmee de belangenvertegenwoordigers zich bezighouden. Het register moet financiële informatie bevatten, inclusief de uitgaven voor lobbyactiviteiten en gegevens over wie deze activiteiten financiert. Een gedragscode voor lobbyactiviteiten is noodzakelijk. Belangenvertegenwoordigers die immoreel gedrag vertonen moeten publiekelijk worden ontmaskerd en het moet mogelijk worden hen te weren. Er moet een dubbele verantwoording komen van geschenken, reizen en etentjes voor ambtenaren en politici, dat wil zeggen dat zowel de gever als ontvanger de geschenken dient te declareren. Ambtenaren van de EU mogen pas na een periode van twee jaar lobbywerk gaan doen dat te maken heeft met hun eerdere werk. Bovendien dient alle in- en uitgaande post tussen instellingen van de EU en belangenvertegenwoordigers openbaar gemaakt te worden. Lobbyisten moeten geen aanspraak kunnen maken op geheimhouding.

Het verslag van mijnheer Casini voldoet niet aan deze eisen.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. (DE) Transparantie is een belangrijk bestanddeel van de democratie en een voorwaarde voor de participatie door de burgers en is daarmee van essentieel belang voor hun vertrouwen. Bovendien is de verantwoordingsplicht die uit de transparantie-eisen voortvloeit een doeltreffend preventief instrument tegen elke vorm van misbruik. Het onderhavige voorstel voor een akkoord over de instelling van een "transparantieregister" houdt rekening met alle essentiële eisen, zodat het akkoord als geheel kon worden aangenomen. In een volgende stap moet de doelstelling van dit nieuwe register consequent verder worden nagestreefd en moet in de geest van dit oorspronkelijke akkoord direct en effectief op eventuele nieuwe moeilijkheden worden gereageerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Záborská (PPE), schriftelijk. (SK) Lobbyen is een legitieme activiteit. Het vormt een basisonderdeel van democratie. Representatieve democratie werkt alleen als burgers communiceren met hun gekozen vertegenwoordigers en hun vragen hun belangen te behartigen. Vanuit dit perspectief doet het er niet toe of burgers politici benaderen als individuen, organisaties, handelsondernemingen of producenten. Verordeningen mogen daarom nooit een beperking vormen voor een van de grondrechten van de burgers. De redenen waarom een gekozen vertegenwoordiger het ene belang boven het andere stelt moeten echter op zijn overtuigingen zijn gebaseerd en niet op zijn persoonlijke winst. Transparantie van het werk van Parlementsleden die in contact staan met mensen die hun eigen belangen behartigen is wellicht een instrument dat het beste corruptie kan voorkomen bij het opstellen van wetten. Ik sta daarom achter het voorgestelde gemeenschappelijk register waarin rekening wordt gehouden met de uiteenlopende aard van belangengroepen en waarin onderscheid wordt gemaakt tussen mensen die lobbyen teneinde hun omzet te verhogen en mensen die gekozen vertegenwoordigers aanspreken met als doel een groter algemeen maatschappelijk belang te dienen.

 
  
  

Verslagen: Carlo Casini (A7-0173/2011), (A7-0174/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Met de ratificatie van het Verdrag van Lissabon zijn de bevoegdheden van het Parlement uitgebreid. Het EP is volgens de gewone wetgevingsprocedure medewetgever geworden op bijna alle beleidsterreinen. Mede hierdoor trekt het de aandacht van steeds meer belangenvertegenwoordigers, die een essentiële functie vervullen in de open en pluralistische dialoog waarop een democratisch bestel berust, en die voor de leden van het Parlement een belangrijke bron van informatie zijn in het kader van de uitoefening van hun mandaat. In het licht van deze ontwikkelingen en deze constitutionele context, en overeenkomstig hun inzet voor transparantie, zijn het Europees Parlement en de Commissie overeengekomen een gemeenschappelijk register in te voeren en bij te houden voor de registratie van en controle op organisaties en personen die deelnemen aan het maken en uitvoeren van het EU-beleid. Voor de invoering en het bijhouden van het register wordt voortgebouwd op de bestaande systemen die door het Europees Parlement in 1996 en door de Europese Commissie in juni 2008 werden ingevoerd, en wordt rekening gehouden met de werkzaamheden van de gezamenlijke werkgroep Parlement/Commissie, alsook met de aanpassingen die voortvloeien uit de opgedane ervaring en de door de belanghebbenden geleverde bijdragen. Het werk in de richting van transparantie moet worden voortgezet.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. – (PT) Politieke instellingen zijn pas geloofwaardig als ze transparant zijn, omdat zij op die manier de legitimiteit verwerven die zij nodig hebben om de voor hen kenmerkende democratie te bewaren. Met het oog hierop en gelet op het belang van het legitimiteitsvraagstuk en van het feit dat de burgers geïnformeerd worden over de effectiviteit en de goede werking van het Europees beleid, heb ik vóór de invoering van een gemeenschappelijk transparantieregister gestemd.

 
  
  

Verslag: Ashley Fox (A7-0074/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) De goede werking van de interne markt is afhankelijk van de stabiliteit van het financiële stelsel en van het vertrouwen dat de Europese burgers en consumenten hebben in financiële instellingen en transacties. Door de financiële crisis is duidelijk geworden dat er concrete en aanmerkelijke verbetering nodig is van de kwaliteit van de consumentenbescherming en waarborgen in de sector van de financiële dienstverlening, in het bijzonder wat betreft controle- en toezichtaspecten. Er is behoefte aan een effectief en adequaat governancesysteem in de zin van risicobeheersing, naleving van regelgeving. interne auditing, strategieën, beleidsmaatregelen, processen en procedures. Aan deze opdracht, die even belangrijk is als complex, kunnen wij voldoen aan de hand van een pakket van direct of indirect werkende maatregelen. De verantwoordingsplicht van leden van raden van bestuur van financiële instellingen moet duidelijk worden gedefinieerd en op redelijke wijze in de praktijk worden gebracht, zodat de bereidheid van financiële instellingen om zakelijke kansen te grijpen – wat juist zo wenselijk is – of de kwaliteit van het beschikbare personeel niet in het geding komen. Het verslag biedt oplossingen voor dit probleem en daarom heb ik vóór dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit verslag gestemd. Een goede werking van de interne markt is afhankelijk van de stabiliteit van het financiële stelsel en van het vertrouwen dat de Europese burgers en consumenten hebben in financiële instellingen en transacties. Tijdens de recente financiële crisis hebben tal van financiële instellingen over de hele wereld het laten afweten, met alle kosten van dien voor de belastingbetaler. Ik steun het initiatief van de Commissie om de vraag of de financiële instellingen en het financiële stelsel als geheel en ook hun regulering en toezicht solide zijn, aan een kritisch onderzoek te onderwerpen, om herhaling van een dergelijke situatie te voorkomen en te waarborgen dat de financiële sector in de behoeften van de reële economie voorziet en de grootst mogelijke maatschappelijke verantwoordelijkheid aan de dag legt.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb voor het verslag van de heer Fox gestemd. Als schaduwrapporteur voor de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) wil ik erop wijzen dat het uitstekende resultaat van de uiteindelijke stemming opnieuw laat zien dat de verschillende fracties nauw samenwerken. Daardoor hebben we voorkomen dat het Europees Parlement een standpunt innam dat te sterk gericht was op verplichte regels over corporate governance. Het is van het grootste belang dat onze fractie een gebalanceerde benadering voorstaat van de wereldwijde financiële crisis. Daarom moeten we het opwerpen van barrières voor financiële instellingen vermijden. Het definitieve verslag hecht meer belang aan en geeft meer macht aan de Europese toezichthoudende instanties. Het belangrijkste compromis was het op gelijke voet stellen van het 'comply or explain'-principe en de verplichte regels. Naar mijn mening moeten verplichte regels alleen worden opgesteld als de gedragscodes niet werken. De aanpak op basis van het 'comply or explain'-principe is proportioneel en kan worden toegepast op een groot aantal financiële instellingen. Dit moet echter gepaard gaan met regelmatige externe evaluaties en adequaat regelgevingstoezicht.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat het Europees Parlement hiermee een bijdrage levert aan de discussie over de wijze waarop bij financiële instellingen in Europa een effectiever governancesysteem kan worden ingevoerd. Deze discussie is van groot belang, omdat er manieren moeten worden gevonden om een herhaling te voorkomen van de financiële en economische crisis die de wereld in 2008 getroffen heeft. Het ineenstorten van een groot aantal financiële instellingen is de belastingbetaler duur komen te staan, en doet dat nog steeds. Daarom moet de oorzaak van deze problemen onderzocht worden. Naar aanleiding van het groenboek van de Commissie over de verbetering van de corporate governance in financiële instellingen, wordt in het verslag van het Europees Parlement ruime aandacht besteed aan de noodzaak de procedures voor de benoeming van managers aan te scherpen, competentiecriteria voor bestuurders te ontwikkelen en maatregelen uit te werken om hun onafhankelijkheid te kunnen waarborgen. In het verslag wordt erop aangedrongen dat er wetgeving wordt voorgesteld met betrekking tot een wettelijk verplicht risicocomité op directieniveau, dat financiële instellingen ertoe moeten worden verplicht hun continuïteitsplanning en de desbetreffende controleverslagen openbaar te maken, dat financiële instellingen moet worden voorgeschreven dat zij jaarlijks een verslag over de adequaatheid en de doelmatige werking van hun interne-controlesystemen opstellen, en dat ook voor het jaarlijkse controleverslag van de externe accountants een dergelijke rapportageverplichting moet gelden.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Gelet op het belang van het vertrouwen dat de Europese burgers en consumenten hebben in financiële instellingen en transacties voor de stabiliteit van het financiële stelsel en dienovereenkomstig voor de goede werking van de interne markt, ben ik ingenomen met het groenboek van de Commissie en de mogelijkheid om de corporate-governancestructuren in de gehele EU te verbeteren. Om de Europese financiële markt goed en duurzaam te laten werken, moet een aantal maatregelen worden genomen, waarvan naar mijn mening de belangrijkste wordt gevormd door een gerichte benadering voor de behoeften van de reële economie en de tenuitvoerlegging van een beleid van grotere maatschappelijke verantwoordelijkheid en risicobeoordeling door directies teneinde een dergelijke financiële crisis in de toekomst te vermijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb vóór de alternatieve motie voor een resolutie inzake de corporate governance in financiële instellingen gestemd, omdat hierin een aantal voorstellen wordt gedaan die ervoor zorgen dat de corporate-governancestructuren in de gehele EU worden verbeterd, rekening houdende met het feit dat de financiële sector in de behoeften van de reële economie moet voorzien, een bijdrage moet leveren aan duurzame groei en grotere maatschappelijke verantwoordelijkheid aan de dag moet leggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De goede werking van de interne markt is afhankelijk van de stabiliteit van het financiële stelsel en, in het verlengde daarvan, van het vertrouwen dat de Europese burgers en consumenten hebben in financiële instellingen en transacties. Als zodanig is het nodig de huidige systemen, die hebben laten zien hoe ontoereikend zij zijn, te evalueren en te verbeteren, waarbij specifieke aandacht uitgaat naar controle- en toezichtmechanismen.

Om die reden ben ik blij met de conclusies en opmerkingen in het groenboek en met deze mogelijkheid om de corporate governance in financiële instellingen door de Unie te laten verbeteren. Ook sluit ik mij aan bij de oproep van de rapporteur om de voorstellen van de Commissie te onderwerpen aan een kosten-batenanalyse die zich concentreert op de noodzaak om het concurrentievermogen te behouden en bij te dragen aan economische groei. In dat opzicht is er dringend behoefte aan mechanismen en oplossingen die zorgen voor risicovermindering en die een permanente dialoog tussen de toezichthoudende autoriteiten en de instellingen in het leven roepen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De mondiale financiële crisis die werd veroorzaakt door het faillissement van de bank Lehman Brothers in 2008 en de problemen met de subprime-hypotheken – de onduidelijkheid over de financiële gevolgen voor banken van de waardedaling daarvan – heeft geleid tot zeer ernstige twijfels over de kracht van het financiële systeem. Dit heeft regeringen van zowel de lidstaten als de Verenigde Staten genoopt tot een kapitaalinjectie in de financiële sector die ongeveer overeenkomt met 25% van het bruto binnenlands product (bbp). Deze situatie heeft ertoe geleid dat de Commissie, middels haar mededeling van 4 maart 2009, een echt hervormingsprogramma van de regelgevingkaders en toezichtstelsels voor de financiële markten heeft geïntroduceerd. Gelet op de economische en financiële crisis die wij momenteel ondergaan, is het nooit teveel om onze inspanningen ten aanzien van de financiële sector te verdubbelen, te beginnen met de corporate governance, die veelal geen rekening houdt met de klant, ongeacht of dit nu spaarders, depositohouders etc. betreft. Ik ben daarom ingenomen met het groenboek van de Commissie en verwelkom de voorstellen die daarin zijn opgenomen en die in de context van het nieuwe Europese toezichtsysteem een aanvulling kunnen en moeten zijn op de regelgeving die is aangenomen ter versterking van het financiële systeem. Ik stem daarom vóór dit verslag inzake de corporate governance in financiële instellingen, en hoop dat dit een flinke bijdrage zal leveren aan de kracht van de financiële instellingen.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) In dit verslag wordt een aantal belangrijke en evidente punten erkend, zoals het feit dat de financiële sector in de behoeften van de reële economie moet voorzien, een bijdrage moet leveren aan duurzame groei en de grootst mogelijke maatschappelijke verantwoordelijkheid aan de dag moet leggen, evenals het feit dat "tijdens de recente financiële crisis tal van financiële instellingen over de hele wereld het hebben laten afweten, met alle kosten van dien voor de belastingbetaler."

Maar nadat deze stellingen zijn geponeerd, wordt in het verslag nagelaten de gevolgen van de gepresenteerde feiten te schetsen en worden slechts enkele onbetekenende opmerkingen gemaakt. Volgens de rapporteur is alles of bijna alles terug te brengen tot het afgezaagde argument van het creëren van een effectief en adequaat governancesysteem in de zin van risicobeheersing, naleving van voorschriften, de gedragsethiek van personen die betrokken zijn bij de financiële markten en instellingen enzovoorts.

Wij zijn ons bewust van de bijdrage die sommige van deze richtsnoeren kunnen leveren aan het merkbaar en tijdelijk verbeteren van het functioneren van het financiële stelsel. Niettemin is het wel duidelijk dat één cruciaal aspect van het systeem hierdoor niet kan worden veranderd: zijn niet-duurzame aard, zijn roofzuchtige aard en nadruk op speculatie, met als primaire doel de winstgevendheid te vergroten.

In dit verslag wordt geheel en al voorbij gegaan aan het punt waar alles om draait: dat de staat zijn rol op dit vlak moet herstellen en de financiële sector weer voor zich op moet eisen, zodat deze weer zijn maatschappelijke rol vervult, onder publiek en democratisch toezicht.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De enige belangrijke punten die in het verslag worden gemaakt, zijn de constateringen dat "de financiële sector in de behoeften van de reële economie moet voorzien, een bijdrage moet leveren aan duurzame groei en de grootst mogelijke maatschappelijke verantwoordelijkheid aan de dag moet leggen," en dat "tijdens de recente financiële crisis tal van financiële instellingen over de hele wereld het hebben laten afweten, met alle kosten van dien voor de belastingbetaler." Er wordt zelfs erkend dat sommige financiële instellingen en toezichthouders zich onvoldoende rekenschap hebben gegeven van de aard, omvang en complexiteit van de door hen aangegane risico's.

In het verslag worden echter niet de juiste conclusies getrokken en beperkt men zich tot vraagstukken als de gedragsethiek van personen die betrokken zijn bij de financiële markten en instellingen, en het creëren van een effectief en adequaat governancesysteem in de zin van risicobeheersing, naleving van voorschriften enzovoorts.

Uiteraard zouden deze voorstellen het functioneren van de banken met de tijd iets kunnen verbeteren, maar zij veranderen niets aan de uitbuitende aard van het systeem, ofwel de primaire doelstellingen van het vergroten van de winstgevendheid en de speculatie die daarmee gepaard gaat. In dit verslag wordt daarom voorbij gegaan aan het centrale punt: publiek en democratisch toezicht op de gehele financiële sector.

Dat is waarom wij hebben tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. − (EN) Dat er financiële risico's worden gelopen, is een wezenlijk kenmerk van de financiële branche dat nodig is voor haar commerciële succes en voor het vervullen van haar dienstverlenende functies aan het bedrijfsleven in zijn totaliteit. De burgers van Europa hebben er echter belang bij dat deze risico's worden beperkt om een systeemcrisis te voorkomen. Deze uitdaging, die even belangrijk als complex is, kan worden gerealiseerd middels een pakket maatregelen die een directe of indirecte uitwerking zullen hebben.

Financiële instellingen moeten ertoe worden verplicht jaarlijks een verslag over de adequaatheid en de doelmatige werking van hun internecontrolesystemen op te stellen dat door de raad van bestuur moet worden aangenomen. In financiële instellingen moet meer aandacht worden besteed aan de omzetting van maatregelen ter verhoging van het risicobewustzijn, aangezien een groter risicobewustzijn op alle niveaus in de samenleving – ook onder medewerkers – vaak doorslaggevend is voor een beter risicobeheer.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Nadat het Parlement, en ik citeer en gebruik het eufemisme, "een gebrek aan moreel normbesef in het gedrag van sommige actoren op de financiële markten en bij de financiële instellingen" heeft geconstateerd, begint het aan een pathetische kruistocht om de sector de les te lezen. Het woord 'kruistocht' is trouwens een te groot woord: er is ijdele hoop dat er eindelijk ook met de belangen van de klanten en werknemers rekening wordt gehouden. Er werd al heel wat meelijwekkend gepalaverd over de sociale, culturele en gendergerelateerde diversiteit in raden van bestuur (ongetwijfeld met quota voor de Roma?). Er zijn enkele voorstellen, die al wijdverbreid werden aangenomen op Europees niveau, over de schandelijke beloningen in de sector, waar we het veel beter zouden kunnen doen. Er zijn ook enkele risicocontroles hier en daar. Kortom, u vergeet dat de bedrijven gewoon de spelregels volgen die u hen oplegt.

Wel, deze regels die u pertinent weigert in vraag te stellen, dat is het wereldwijd vrij verkeer van kapitaal, de financialisering van de economie, de kortetermijnfocus, de securitisatie, de complexe financiële producten die niets te maken hebben met enige concrete welvaartsproductie en de oprichting van grote oncontroleerbare multinationals die machtiger zijn dan de lidstaten. Zolang u niet aan de fundamenten van dit systeem raakt, verandert u niets.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Grech (S&D), schriftelijk. – (EN) De recente financiële crisis heeft de gewone consumenten het hardst getroffen. Verschillende Europese regeringen hebben belastinggeld gebruikt om banken te redden die hun zaken op onverantwoorde wijze hadden geregeld. Zonder de steun van de belastingbetaler zouden deze banken zijn ingestort, wat verstrekkende gevolgen zou hebben gehad voor diverse economische sectoren in tal van lidstaten. Nu de ergste fase van de financiële crisis voorbij is, handelen banken in het zakelijk verkeer nog steeds niet in het belang van klanten. Er worden nog steeds financiële diensten verkocht onder valse voorwendselen en er is onvoldoende ondersteuning van banken voor particuliere klanten en kleine bedrijven die te kampen hebben met tijdelijke liquiditeitsproblemen. Regelgevers moeten concreter optreden om te waarborgen dat partijen in de sector van financiële dienstverlening hun klanten beter bijstaan en consumenten een betere algemene bescherming bieden. Ik heb daarom voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik ben ingenomen met dit verslag omdat de financiële sector in de behoeften van de reële economie moet voorzien, een bijdrage moet leveren aan duurzame groei en de grootst mogelijke maatschappelijke verantwoordelijkheid aan de dag moet leggen. Geconstateerd wordt dat er een gebrek aan moreel normbesef is in het gedrag van sommige actoren op de financiële markten en bij de financiële instellingen. De financiële markten en instellingen moeten, als onderdeel van hun sociale verantwoordelijkheid als onderneming, rekening houden met de belangen van alle betrokken partijen, waaronder klanten, aandeelhouders en personeel. Effectief risicobeheer is een essentiële factor bij het voorkomen van toekomstige crises. Daarom moet er bij alle financiële instellingen een effectief governancesysteem worden ingevoerd, dat voorziet in adequate functies voor risicobeheersing, compliance en interne auditing (en bij verzekeraars ook in actuariële functies) en desbetreffende strategieën, beleidsmaatregelen, processen en procedures. Ik ben voor de verplichte invoering van risicocomités of gelijkwaardige organen. We mogen geen buitensporige risico's nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. (RO) De financiële crisis heeft het gebrek aan doeltreffendheid van de huidige corporate-governancebeginselen aan het licht gebracht. Nu moeten de lessen worden geleerd van de gebeurtenissen, om soortgelijke situaties in de toekomst te voorkomen. Corporate governance is voortdurend in ontwikkeling en de financiële sector heeft een bijzondere verantwoordelijkheid voor serieuze, duurzame economische strategieën. We moeten de financiële instellingen gezond, stabiel en concurrerend houden zodat zij een bijdrage kunnen leveren aan economische groei. Wat dat betreft ben ik van mening dat doeltreffende corporate governance rekening moet houden met de belangen van alle belanghebbenden en tegelijkertijd met de stabiliteit van het financiële stelsel. Hierdoor zullen de markten optimaal kunnen functioneren en consumenten zullen meer vertrouwen tonen in financiële instellingen en transacties.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik ben ingenomen met dit verslag. Het groenboek in kwestie heeft ten doel lering te trekken uit de wereldwijde financiële crisis die door het faillissement van de bank Lehman Brothers in de herfst van 2008 als gevolg van de onduidelijkheid over de financiële gevolgen voor banken van de waardedaling van Amerikaanse subprime-hypotheken werd veroorzaakt. De vraag of de financiële instellingen en het financiële stelsel als geheel en ook hun regulering en toezicht solide zijn, wordt, rekening houdend met nieuwe instrumenten voor de financiële sector in een geglobaliseerde wereld, aan een kritisch onderzoek onderworpen om herhaling van een dergelijke situatie te voorkomen. De versterking van de corporate governance ziet de Commissie als het kernstuk van het door haar opgestelde programma voor de herziening van de financiële markten en het voorkomen van crises. Daarbij stelt de Commissie met name vast dat in de financiële sector de corporate governance in gelijke mate rekening moet houden met de belangen van andere betrokkenen (depositohouders, spaarders, houders van levensverzekeringspolissen, enz.) alsook met de stabiliteit van het financiële stelsel, omdat vele actoren een rol op systeemniveau spelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Arlene McCarthy (S&D), schriftelijk. – (EN) Het onverantwoorde ondernemingsbestuur in financiële instellingen – vooral de onbehoorlijke beloningspraktijk van banken – was een cruciale factor die de financiële crisis mogelijk maakte. De Labourleden in het Parlement hebben dit verslag gesteund, en dankzij de amendementen die in het commissiestadium zijn aangenomen, wordt de Commissie in het verslag opgeroepen om financiële instellingen strengere normen voor corporate governance op te leggen. Het gaat onder meer om strenger toezicht op risico's die instellingen aangaan, strenge normen op het gebied van onafhankelijkheid en diversiteit voor bestuursleden, waaronder een evenwichtigere vertegenwoordiging van mannen en vrouwen, en in het bijzonder transparantie omtrent beloningen zodat aandeelhouders en burgers banken ter verantwoording kunnen roepen. Nu de conservatieve Britse regering de door de vorige Labourregering geïntroduceerde wetgeving inzake transparantie in de ijskast heeft gezet, doet het mij deugd dat mijn voorstel om deze transparantieverplichting op Europees niveau in te voeren, is opgenomen.

Labourleden in het Parlement zijn niet akkoord gegaan met door de rapporteur voorgestelde amendementen om het commissieverslag af te zwakken, zoals minder strenge eisen voor de vertegenwoordiging van vrouwen, een ruimer tijdschema voor de loonhervormingsmaatregelen en minder informatie over de beloning van personeelsleden. De Commissie moet de raadpleging nu afronden en snel met ambitieuze voorstellen komen zodat de governance van financiële instellingen bijdraagt aan het voorkomen en niet het bevorderen van toekomstige crises.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De recente financiële crisis heeft aangetoond dat wij met meer verantwoordelijkheid moeten kijken naar de morele kwesties met betrekking tot het beheer van de financiële instellingen. Vraagstukken met betrekking tot het beloningsbeleid en de bezoldiging van bestuursleden en managers van financiële instellingen moeten worden beheerd op basis van ethische en morele beginselen, waardoor situaties worden voorkomen zoals wij die in het recente verleden hebben meegemaakt, waarbij het management beloningen kreeg toegekend bij bedrijven die direct daarop een faillissement aanvroegen of in ernstige problemen bleken te verkeren. De EU heeft behoefte aan een productief, sociaal en milieubewust model dat gericht is op de lange termijn en rekening houdt met de belangen van allen: ondernemingen, aandeelhouders en medewerkers.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. – (EN) De resolutie heeft ten doel het versterken van de corporate governance, die door de Commissie wordt beschouwd als het kernstuk van het door haar opgestelde programma voor de herziening van de financiële markten en het voorkomen van crises. Ik ben het hier niet mee eens, omdat het kan leiden tot een toename van corruptie en overtredingen. Ik heb tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI) , schriftelijk.(DE) Het vertrouwen van de burgers in de stabiliteit van het financiële systeem kan misschien door corporate governance worden versterkt, maar de markten reageren zelf met eigen mechanismen, waarbij de kredietbeoordelaars een niet te onderschatten rol spelen. Het is absoluut niet te begrijpen dat de burger de broekriem moet aanhalen om het reddingspakket voor de banken te betalen, terwijl de bankmanagers die wanhopig om hulp hebben geroepen zichzelf miljoenen aan bonussen laten uitbetalen. Bij het redden van de banken is veel te weinig gereageerd op deze voorspelbare ontwikkeling. Tegelijkertijd is veel kleine en middelgrote ondernemingen, die door de EU op papier steeds enorm worden geprezen als de motor van de economie, de doodssteek toegebracht omdat de banken op grond van de overeenkomsten van Basel liever hun geld wilden oppotten dan kredieten verlenen. De bankencrisis heeft bovendien duidelijk aangetoond dat de zelfregulerende markt een mythe is.

Reeds in de Azië-crisis werd duidelijk dat regulering zin heeft. In hoeverre de inmiddels ingevoerde nieuwe controle- en toezichtsmogelijkheden effect zullen sorteren, moet nog blijken. Er is sprake van een reeks van verkeerde ontwikkelingen, een eclatant gebrek aan ethiek, moraal en fatsoen en van belangenconflicten. Met het verslag wordt weliswaar een stap in de goede richting gezet, maar het is ten dele niet specifiek genoeg en daarom heb ik mij van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk.(PT) In het verslag inzake de corporate governance in financiële instellingen wordt een reeks maatregelen uiteengezet die moeten worden doorgevoerd bij financiële instellingen. Het doel is, kort gezegd, om lering te trekken uit de wereldwijde financiële crisis die door het faillissement van de bank Lehman Brothers in de herfst van 2008 in verband met de onduidelijkheid over de financiële gevolgen voor banken van de waardedaling van Amerikaanse subprime-hypotheken werd veroorzaakt. Om te voorkomen dat een dergelijke situatie zich nogmaals voordoet, stelt het Parlement voor dat corporate governance, met name ten aanzien van de financiële dienstverlening, ook rekening moet houden met de belangen van andere betrokkenen – depositohouders, spaarders, houders van levensverzekeringspolissen, enz. – alsook met de stabiliteit van het financiële stelsel, omdat vele actoren een rol op systeemniveau spelen. De belangrijkste van de maatregelen die worden voorgesteld, is de ontwikkeling van competentiecriteria om te beoordelen of kandidaten, gezien de aard, complexiteit en omvang van de bewuste financiële instelling, geschikt zijn voor controlefuncties. Door vóór dit verslag te stemmen wil ik mijzelf graag aansluiten bij dit pakket maatregelen, in de hoop dat de door de Commissie, en nu ook door het Parlement, voorgestelde maatregelen, voldoende zijn om te voorkomen dat een situatie zoals wij die in de herfst van 2008 hebben meegemaakt, en die nog steeds zichtbaar is in het dagelijks leven van de Portugese bevolking, zich nogmaals voordoet.

 
  
MPphoto
 
 

  Miguel Portas (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Ik heb om de volgende redenen tegen gestemd. In het verslag wordt niet erkend dat de financiële crisis van 2007-2008 systemisch van aard was: met andere woorden, dat deze het gevolg was van de manier waarop het financieel system in elkaar zit. Dit zou namelijk betekenen dat we erkennen dat de manier waarop het systeem is georganiseerd, een sterke invloed uitoefent op de beslissingen van bestuursleden van financiële instellingen, ongeacht de mate van transparantie die van hen wordt vereist. In het verslag wordt bijvoorbeeld voorbijgegaan aan het feit dat de mogelijkheden van handelsbanken om geld te verdienen aan speculatieve financiële investeringen een zeer belangrijke factor was in de crisis. In het verslag wordt niet gerept over dit organisatorische probleem, en ongeacht welke risicocomités wij instellen en welke competentiecriteria wij aan bestuursleden opleggen, wij zullen nooit de schadelijke gevolgen van het speculeren met de spaartegoeden van gezinnen ten behoeve van winst kunnen vermijden. Het kuddegedrag van de financiële markten is een onvermijdelijk verschijnsel, hetgeen leidt tot speculatieve zeepbellen die vervolgens weer uiteenspatten.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) Geen markt waarin de financiële instellingen een centrale rol vervullen, kan werken zonder het vertrouwen dat de diverse economische spelers naar behoren functioneren. Als zodanig is er behoefte aan een juist evenwicht tussen de vrijheid van deze instellingen om hun activiteiten te verrichten, hetgeen in beginsel een particuliere aangelegenheid is, en het economische effect dat een volgende crisis in het financieel systeem kan hebben op de reële economie en op de levens van alle mensen die van die gemeenschap deel uitmaken. Als wij de oorzaken van de recente financiële crisis analyseren, is het wel duidelijk dat er behoefte is aan controlemechanismen voor beleggingsrisico's, voor de samenstelling van directies en voor de beloning van bestuursleden, zodat er een betere samenwerking ontstaat tussen publieke en private toezichthebbende organen en tegelijk hun onafhankelijk is gewaarborgd. Aangezien deze resolutie meerdere voorstellen op deze verschillende vlakken bevat, heb ik vóór gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) We hebben ons uiteindelijk moeten onthouden van stemming. Onze AOR, medeondertekend door de S&D-Fractie en gericht op een sterker regelgevend karakter, werd afgewezen. Amendementen die door de rapporteur werden ingediend om de resolutie af te zwakken, werden echter wel aangenomen, evenals het verslag dat zeer gemengde signalen afgeeft. De belangrijkste betrokken persoon binnen de PPE-Fractie (Karas) stond met ons op één lijn, en als rapporteur van CRD IV (de richtlijn kapitaalvereisten) zal hij zich bezighouden met de corporate governance-regels voor financiële instellingen (de follow-up van dit INI-verslag). Zijn fractie, en met name ondervoorzitter Wortman-Kool, heeft hem (opnieuw) teleurgesteld. Laten we hopen dat de werkelijke wetgeving (voorstel verwacht in juli) met meer zorg en vastberadenheid behandeld zal worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. (DE) De financiële en economische crisis heeft vooral een uiterst hebzuchtig systeem blootgelegd. De financiële sector was niet alleen uit op kortetermijnwinsten, maar heeft ook inspanningen voor een duurzame groei gedwarsboomd. In het verslag worden belangrijke lessen die uit de financiële crisis kunnen worden getrokken, behandeld – met betrekking tot risico's, besturen, toezichthoudende instanties, aandeelhouders en beloningen. Daarom heb ik voor het verslag gestemd.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0291/2011

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb vóór deze ontwerpresolutie gestemd omdat het multilaterale handelssysteem nog altijd verreweg het meeste doeltreffende kader vormt om te zorgen voor rechtvaardige en eerlijke handel op internationaal niveau. Het moet daarom een prioriteit voor de onderhandelaars van de Unie zijn om te komen tot een evenwichtig resultaat in de onderhandelingen van de ontwikkelingsagenda van Doha van de Wereldhandelsorganisatie. Het belang van deze overeenkomst is gelegen in het feit dat India de op zes na grootste economie ter wereld is. Het moet echter ook worden gezegd dat er ondanks de aanhoudende economische groei nog altijd enorme ongelijkheden bestaan. Ik zou willen wijzen op het belang dat de vrijhandelsovereenkomst geen beperking vormt voor de bevoegdheden van de Indiase regering om de problemen van armoede en ongelijkheid op te lossen. De uiteindelijke vrijhandelsovereenkomst dient een bindend mechanisme voor het oplossen van geschillen tussen landen te bevatten, en daarnaast bepalingen inzake bemiddeling over niet-tarifaire handelsbelemmeringen, antidumpingmaatregelen en compensatierechten, alsmede een algemene vrijwaringsclausule op basis van de artikelen XX en XXI van de Algemene overeenkomst over tarieven en handel (GATT). Ook dient echter de noodzaak te worden benadrukt dat de Commissie krachtige en doeltreffende vrijwaringsclausules in de vrijhandelsovereenkomst opneemt en er tijdens de onderhandelingen op staat dat India het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens ratificeert.

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. (LT) Ik heb voor deze belangrijke resolutie gestemd over de stand van zaken bij de onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en India. India is een belangrijke handelspartner van de Europese Unie: in 2000 was India de zeventiende handelspartner van de Europese Unie, en in 2010 nam het land de achtste plaats in. Bovendien is India het grootste begunstigde land van het stelsel van algemene preferenties, en de invoer van de Europese Unie uit India tegen preferentiële tarieven of met nulrecht vertegenwoordigde in 2009 een waarde van 19,9 miljard euro, wat overeenkomt met 83 procent van de totale invoer van de EU uit India. Beide partijen verwachten aanzienlijke voordelen van de afschaffing van de tarieven en de liberalisering van vestiging en van de handel in diensten, maar ik deel de teleurstelling over het lage tempo bij de onderhandelingen over de vrijhandelsovereenkomst, waaraan in het verslag uiting gegeven wordt. Beide partijen dienen alles in het werk te stellen om voor eind 2011 een alomvattende, ambitieuze en evenwichtige vrijhandelsovereenkomst te sluiten, omdat een dergelijke overeenkomst de basis vormt om het groeipotentieel te benutten van het handels- en investeringsverkeer tussen de EU en India en van de zakelijke mogelijkheden die uit de vrijhandelsovereenkomst voortkomen, en omdat de vrijhandelsovereenkomst de totale uitvoer en invoer van zowel de Europese Unie als India zou doen toenemen. Ik onderschrijf het standpunt in de resolutie dat de economische samenwerking tussen de EU en India, mits deze gebaseerd is op een stelsel van gedeelde universele waarden, de norm kan bepalen voor samenwerking met andere landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Antonello Antinoro (PPE), schriftelijk. – (IT) We hebben deze resolutie gesteund en een vraag gesteld aan de Commissie, omdat we geloven dat dit van essentieel belang is op dit moment, nu de olieprijs al enkele maanden op zijn hoogste peil staat. Voor veel vissersboten, vooral de kleinschalige vloten, is het onmogelijk geworden om de uitgavenpost voortdurend op te schroeven als gevolg van de stijgende olieprijs, waardoor ze vaak geen winst kunnen behalen tijdens de verschillende visseizoenen. We vragen om een verhoging van het de minimis van 30 000 euro naar 60 000 euro voor de komende drie jaar, om daarmee een sterk signaal te geven aan de sector die de afgelopen jaren, vooral na het van kracht worden van het gemeenschappelijke visserijbeleid en nieuwe restrictieve maatregelen, te maken heeft gehad met een inperking of zelfs een stopzetting van sommige modellen van kleinschalige visserij of visserij op middelgrote schaal. Ook moet eraan worden herinnerd dat er in andere sectoren, zoals de landbouwsector, al steunmaatregelen zijn genomen om de sector te helpen het hoofd te bieden aan deze prijsstijging. Deze steun, die op nationaal niveau plaatsvindt en niet op Europees niveau en daarom afhankelijk is van de financiële mogelijkheden van elke lidstaat, zou voor velen een verstoring van de concurrentie kunnen betekenen, maar zou in werkelijkheid een beetje verlichting bieden aan een sector die steeds meer op de proef wordt gesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Kader Arif (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb tegen de door Europees rechts voorgestelde resolutie gestemd, aangezien deze een ultraliberale visie verdedigt wat betreft de handelsbetrekkingen van de EU met India. Rechts heeft zich systematisch verzet tegen de wijzigingsvoorstellen die ik in naam van de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement had ingediend om elke liberalisering van de openbare diensten uit te sluiten, kinderarbeid formeel te veroordelen, juridisch dwingende clausules te vragen inzake de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de bedrijfswereld of eerbiediging te eisen van het beginsel van gelijk loon naar gelijk werk voor de Indiërs die in de toekomst in Europa zullen komen werken. Er was geen compromis mogelijk, de meningsverschillen sprongen eruit en zijn onverzoenbaar. Enkel de resolutie die door mijn fractie werd ingediend samen met die van de Groenen en de GUE/NGL bood een progressieve visie op de handelsbetrekkingen tussen de EU en India. Jammer genoeg is het geen verrassing dat deze resolutie niet werd goedgekeurd door de rechtse meerderheid in dit Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor deze resolutie gestemd. Na ruim drie jaar van onderhandelingen over de vrijhandelsovereenkomst bevinden de EU en India zich in een cruciale fase, die van de afronding van de onderhandelingen over de belangrijkste sectoren. Het is echter van cruciaal belang dat in de verdere onderhandelingen enkele belangrijke kwesties aan de orde gesteld worden. Ik ben van mening dat er ruime aandacht moet worden besteed aan de meest gevoelige EU-sectoren, zoals de industriële, landbouw- en dienstensectoren. India is een van grootste economieën ter wereld, met een snel groeiende dienstensector. India wil erg graag toegang tot de dienstenmarkt van de EU en daarom moet er een diepgaande analyse worden uitgevoerd van de mogelijke effecten van de vrijhandelsovereenkomst op de EU-dienstensectoren (en andere belangrijke sectoren) en op de werkgelegenheid in de EU. Ook moeten we in alle stadia van de onderhandelingen waarborgen dat het toekomstig handelsbeleid wordt uitgevoerd binnen het kader van de doelstellingen van de Europese Unie, waaronder ook bindende verplichtingen op het gebied van sociale en milieunormen.

 
  
MPphoto
 
 

  Slavi Binev (NI), schriftelijk.(BG) Ik zou erop willen wijzen dat de achtste mondiale millenniumdoelstelling voor ontwikkeling erop aandringt om een wereldwijd partnerschap voor ontwikkeling op te richten en in het kader daarvan een open, gereglementeerd, voorspelbaar en non-discriminatoir handels- en financieel stelsel tot stand te brengen. Deze doelstelling staat of valt met de bereidheid van de ontwikkelde landen om hun markten open te stellen voor de ontwikkelingslanden, waaronder India. Dit biedt de EU de mogelijkheid om een bijdrage te leveren aan duurzame ontwikkeling, het uitbannen van armoede en de bescherming van de mensenrechten. Als we de resolutie over het vrijhandelsakkoord tussen de EU en India aannemen, brengt ons dat een stap dichter bij de verwezenlijking van de millenniumdoelstelling voor ontwikkeling.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) De beslissing van de Europese Commissie om niet te wachten tot het Parlement zijn verslag over de toekomst van het internationale investeringsbeleid heeft aangenomen is betreurenswaardig, net als de beslissing om India een mandaat te geven om te onderhandelen over een investeringshoofdstuk. Het is gebruikelijk om het Parlement te raadplegen bij een internationaal onderhandelingsmandaat, aangezien het Europees Parlement een aanzienlijke rol heeft bij het vormgeven van het EU-investeringsbeleid. De Commissie moet zo snel mogelijk reageren op het verzoek van het Parlement om duidelijk vast te leggen om welke investeringsperiode het gaat, zodat de bepalingen over investeringsbescherming geen ondermijning vormen van de mogelijkheid van partijen om verplichte vergunningen af te geven. Bovendien dient het bindende mechanisme voor het oplossen van bilaterale geschillen tussen staten als extra middel voor buitenlandse investeerders om op internationaal niveau een gerechtelijke procedure te starten tegen de regeringen van de EU en van India, terwijl Europese investeerders zich alleen tot de nationale gerechten kunnen wenden. Deze situatie vormt een mogelijke ondermijning van de nationale beleidsinitiatieven voor milieu-, sociale of fiscale wetgeving. Deze vrijhandelsovereenkomst is de belangrijkste van alle tot nu gesloten handelsovereenkomsten. Daarom zou wat meer aandacht geen kwaad kunnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Castex (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb tegen dit rapport gestemd. Wij willen dat een vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en India bijdraagt tot meer duurzame ontwikkeling, en dat deze duidelijke clausules bevat wat betreft het respect voor de standaarden van de IAO, milieuregels en verplichtingen inzake de maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven. Wij betreuren het ten zeerste dat rechts dergelijke verzoeken heeft verworpen. Wij betreuren eveneens dat de rechtervleugel van het Parlement het amendement heeft verworpen dat gelijk werk naar gelijk loon moest garanderen voor Europese en Indische werknemers. Dit is niet alleen nadelig voor de Indische werknemers, maar ook erg gevaarlijk voor de Europese. Wij mogen de liberalisering van dienstensector en de sociale dumping met het oog op een afroming van de Europese salarissen naar beneden toe niet aanvaarden. De Europese Unie mag trouwens haar basisbeginselen niet vergeten. Het Verdrag van Lissabon bepaalt dat het handelsbeleid moet bijdragen tot duurzame ontwikkeling, de uitroeiing van de armoede en de bescherming van de mensenrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  George Sabin Cutaş (S&D), schriftelijk. (RO) Voor wat betreft de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en India: ik stem voor de resolutie van mijn fractie, aangezien deze naar mijn mening evenwichtiger is dan de andere resoluties. De resolutie van de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement legde de nadruk op het belang van een vrijhandelsovereenkomst met India en benoemde daarnaast de voortdurende ongelijkheid in dit land naast de noodzaak om in de overeenkomst een aantal clausules over mensenrechten, sociale rechten en milieurechten op te nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De grootste democratie ter wereld van dit moment geeft blijk van paradoxen en ongelijkheden die relatief eenvoudig lijken te passen in de vele duizenden jaren geschiedenis van het land. Hoewel de extreemste armoede nog altijd niet is verholpen, is het niettemin evenzeer waar dat golven van voorspoed het land naar een veel prominentere internationale rol hebben getild, en hebben laten zien dat de economie en de samenleving bloeien en zich snel en efficiënt vernieuwen.

Een vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en India zou een succesvol sluitstuk kunnen vormen op een proces van handelsinteractie dat de afgelopen tijd aanzienlijk is verdiept. Ik hoop dat de EU en India, behalve dat ze bepaalde waarden delen, zullen blijven werken aan een beter begrip van elkaar en ook echt zullen profiteren van dit betere begrip, evenals van alle winsten die voort kunnen komen uit deze overeenkomst.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Deze ontwerpresolutie van het Europees Parlement betreft een vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en India. De handelsbetrekkingen tussen de EU en India zijn van groot belang, omdat de EU de belangrijkste handelspartner van en de grootste buitenlandse investeerder in India is. Omgekeerd is de EU de belangrijkste ontvanger van Indiase buitenlandse investeringen en als zodanig moet zij prioriteit blijven geven aan een multilateraal handelssysteem ten gunste van ontwikkelingslanden. Sterker nog, India is het grootste begunstigde land van het stelsel van algemene preferenties (SAP). Als wij uitgaan van het belang van de strategische betrekkingen tussen de EU en India, evenals het veiligstellen van kwesties met betrekking tot de landbouw, eerbiediging van de mensenrechten en het probleem van de kinderarbeid in het bijzonder, milieubehoud en naleving van de aanbevelingen van de Internationale Arbeidsorganisatie ten aanzien van sociale en auteursrechtelijke kwesties, zijn alle voorwaarden aanwezig om vóór deze ontwerpresolutie te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Deze vrijhandelsovereenkomst is de breedst opgezette overeenkomst waarover de EU tot op heden heeft onderhandeld. Behalve de specifieke inhoud, roept ze ook een discussie op over vrijhandel en over de rol, doelstellingen en gevolgen daarvan.

Vrijhandel is een van de fundamenten van het neoliberalisme, dat opkwam in de jaren zeventig op grond van de zogeheten Washington-consensus, en dat een van de centrale aspecten vormt van het antwoord van het kapitalistische systeem op de structurele crisis die zich toentertijd manifesteerde, net als vandaag. Het vertegenwoordigde een manier voor wereldmachten met imperialistische ambities om hun invloed op de markten te vergroten en nieuwe en intensievere manieren te introduceren om werknemers uit te buiten, waarbij de beroepsbevolking van het ene land werd uitgespeeld tegen die van ander landen. Dit resulteerde erin dat werk- en leefomstandigheden tot hetzelfde niveau omlaag werden gebracht. Het doel was nieuwe voorwaarden te creëren voor het proces van kapitalistische aangroei. Veel veranderd is er niet.

De gevolgen zijn niet moeilijk te zien: behalve de druk op werknemers en hun rechten, lijkt de concurrentie tussen productieve systemen met verschillende niveaus van ontwikkeling de verschillen te versterken, waardoor de sterken sterker worden en de zwakken zwakker.

Met deze overeenkomst zal het niet anders zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De liberalisering en deregulering van de wereldhandel heeft de productiesectoren van de zwakste EU-economieën, zoals Portugal, aanzienlijk verzwakt. Deze landen werden opeens bestuurd overeenkomstig de belangen van de grote ondernemingen in de Europese grootmachten.

Geconfronteerd met de rampzalige gevolgen van deze koers, blijft de EU, in plaats van op haar schreden terug te keren, uitstralen dat zij verblind op deze weg verder wil gaan.

Het is in deze context dat wij deze overeenkomst moeten zien, die de breedst opgezette overeenkomst is waarover de EU tot op heden heeft onderhandeld.

Wat nodig is, zijn dringende en ingrijpende wijzigingen aan het huidige handelsbeleid zodat rekening wordt gehouden met de specifieke eigenschappen van elke EU-lidstaat, waarbij de internationale handel gericht is complementariteit in plaats van concurrentie. Dit is noodzakelijk als wij eerlijke en rechtvaardige economische betrekkingen willen vestigen die wederzijds bevorderlijk zijn, die in dienst staan van de ontwikkeling van bevolkingen en landen, en die niet uitsluitend ten goede komen aan een klein groepje financiële instellingen en ondernemingen.

De crisis waar wij momenteel mee te stellen hebben, heeft vele gezichten en vereist nieuwe economische, sociale, energie- en milieubeginselen, evenals de verdediging van het recht van elk land om te zorgen voor duurzaamheid: door de vrijhandel, een van de fundamenten van het neoliberalisme, is dit duidelijk niet te verwezenlijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Zoals u zo vaak opnieuw aanhaalt, moet het gemeenschappelijk buitenlands beleid de algemene doelstellingen van de Europese Unie naleven, die meer bepaald in artikel 3 van het verdrag zijn bepaald, en waar de uitroeiing van de armoede een belangrijke plaats inneemt. Welnu, in al die jaren dat u vrijhandelsakkoorden ondertekent met alle landen ter wereld, meer bepaald die landen die systematisch sociale, monetaire of ecologische dumping toepassen, doet u niets anders dan armoede creëren voor alle slachtoffers van bedrijfsverplaatsingen naar andere landen en sluitingen die een rechtstreeks verband hebben met deze oneerlijke vorm van concurrentie. Door dit akkoord met India gaat u nog een stap verder: weg met de Poolse loodgieters, maak de weg vrij voor de Indische informaticus of boekhouder!

U probeert inderdaad om de Europese markt te openen voor talloze diensten volgens modus 4 van het GATS-akkoord (Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten), een barbaarse term om de wereldse versie van de Bolkestein-richtlijn aan te duiden. Zoals de Franse Nobelprijswinnaar voor de Economie Maurice Allais al benadrukte, kan er enkel vrijhandel met wederzijdse voordelen bestaan tussen landen met een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau en, zou ik daaraan willen toevoegen, alleen op een aantal specifieke terreinen waarbij de strategische sectoren van elk land beschermd blijven. Anders kan het nooit een win-winspel zijn. En er is zelfs, al heel lang, slechts één enkele verliezer: Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik heb dit verslag gesteund omdat de Europese Unie India's grootste bron van directe buitenlandse investeringen is. Beide partijen verwachten aanzienlijke voordelen van de afschaffing van de tarieven en de liberalisering van vestiging en van de handel in diensten, en hebben herhaald te streven naar tariefverlagingen en verdere liberalisering van vestiging en van de handel in diensten. De markttoegang wordt gehinderd door niet-tarifaire handelsbelemmeringen zoals gezondheids- en veiligheidsvoorschriften of technische belemmeringen, kwantitatieve beperkingen, conformiteitsprocedures, handelsbeschermende mechanismen, douaneprocedures, interne belasting en het ontbreken van internationale normen en regels. De EU en India moeten toezeggen dat ze de besprekingen over de vrijhandelsovereenkomst zullen bespoedigen en zullen streven naar substantiële en efficiënte vorderingen met het oog op een snelle sluiting van een ambitieuze en evenwichtige, breed opgezette overeenkomst inzake handel en investeringen. Beide partijen dienen alles in het werk te stellen om voor eind 2011 een alomvattende, ambitieuze en evenwichtige vrijhandelsovereenkomst te sluiten. De overeenkomst dient de gevoeligheden in verband met de handel in landbouwproducten te respecteren, maar dit mag de openstelling van de markt op complementaire terreinen niet verhinderen. De Commissie moet naar behoren rekening houden met eventuele negatieve gevolgen voor de Europese landbouw, vooral als het gaat om openstelling van de markten, GGO's, melk, rundvlees, bescherming van de intellectuele eigendom en vermelding van de herkomst op etiketten. Ook dient de Commissie te onderhandelen over doeltreffende en transparante aanbestedingsstelsels, en India dient transparante en billijke procedures te hanteren bij de gunning van overheidsopdrachten, en zijn aanbestedingsstelsels open te stellen voor Europese bedrijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. (DE) In de onderhandelingen voor een handelsakkoord tussen de EU en India worden constructieve vorderingen gemaakt. Met het aannemen van een ontwerpresolutie heeft het Europees Parlement nu zijn prioriteiten vastgesteld. Het Parlement heeft zich gericht op de gevoelige gebieden in de landbouw, de sanitaire en fytosanitaire normen benadrukt en voor effectieve vrijwaringsclausules gekozen. Op het gebied van de intellectuele eigendom moeten er echter nog vorderingen worden gemaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor deze resolutie gestemd. Een vrijhandelsakkoord tussen de EU en India mag in geen geval betekenen dat India wordt belemmerd in de productie van generieke geneesmiddelen. Dat zou niet alleen India schaden, maar ook de armen in Afrika en elders die van goedkope geneesmiddelen uit India afhankelijk zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Deze tekst heeft de verdienste rekening te houden met mogelijke negatieve gevolgen van de GGO's. Maar de tekst zet niettemin aan tot de liberalisering van de handel in diensten tussen de Europese Unie en India. Hij laat trouwens aan de lidstaten enkel het recht om deze openbare diensten te "reglementeren", iets wat nochtans in tegenspraak is met een dergelijke liberalisering. De tekst roept ook op tot de liberalisering van de rechtskundige en boekhoudkundige diensten, de openstelling van de markt van banken en verzekeringsmaatschappijen en de versoepeling van de investeringsregels. De oligarchie wordt zowel in Europa als India op haar wenken bediend. Ik stem tegen deze tekst.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) De EU is de grootste handelspartner van India, met een handel in goederen en diensten die in 2009-2010 een waarde van circa 84 miljard euro vertegenwoordigde. Het relatieve aandeel van de EU in de totale uitvoer van India is 20,15 procent en in de totale invoer van India 13,32 procent. Omgekeerd is het relatieve aandeel van India in de totale uitvoer van de EU 2,6 procent en in de totale invoer van de EU 2,2 procent. Gezien deze situatie kunnen we niet ontkennen dat de doelstellingen van de gemeenschappelijke handelspolitiek volledig moeten worden gecoördineerd met de algemene doelstellingen van de Europese Unie. Volgens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moet de gemeenschappelijke handelspolitiek worden gevoerd "in het kader van de beginselen en doelstellingen van het externe optreden van de Unie" en moet zij onder andere bijdragen tot "duurzame ontwikkeling (…), de uitbanning van armoede en de bescherming van de mensenrechten". Het is dus heel belangrijk dat in deze onderhandelingen het volgende niet wordt vergeten: het gebruik van kinderarbeid en het verzuim om te voldoen aan internationale sociale en milieunormen, wat een vorm van dumping is, is schadelijk voor Europese bedrijven en werknemers. Het is daarom van essentieel belang dat de Commissie deze punten duidelijk maakt, voordat zij een handelsovereenkomst sluit.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. – (EN) Gezien de omvang van de Indiase markt (meer dan 1 miljard inwoners) en de indrukwekkende groeicijfers (gemiddeld meer dan 7 procent per jaar sinds 2000), en de hoge mate van bescherming, is India voor de EU een logische partner met het oog op de nieuwe generatie Europese vrijhandelsakkoorden in het kader van de Global Europe-strategie van 2006. Tijdens de EU-India-top op 10 december in Brussel werden beide partijen opgeroepen het onderhandelingsproces te versnellen zodat het in 2011 zou kunnen worden afgerond. Er moet in de betrekkingen met India aandacht worden besteed aan het aspect dumping; als dat buiten beschouwing blijft, zal ik tegen stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Claudio Morganti (EFD), schriftelijk. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik vind dat deze resolutie over het vrijhandelsakkoord met India moet worden verworpen. In de resolutie wordt met geen woord gerept over de problemen die dit akkoord zal veroorzaken in de Europese textielsector, en vooral in Noord-Italië; er worden andere sectoren genoemd, waarvoor clausules worden voorzien, maar de textielsector wordt volledig genegeerd.

Om de geldigheid van het akkoord aan te tonen wordt in de resolutie benadrukt hoe de twee economieën, de Indiase en de Europese, elkaar aanvullen: de werkelijkheid is anders, want er zijn diverse sectoren, waaronder nu juist de textielsector, waarin absoluut geen sprake is van aanvulling, maar eerder van concurrentie, vaak oneerlijke concurrentie van de Aziatische tegenpartij. Daarom heb ik besloten om tegen de resolutie te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik heb gestemd voor deze resolutie over de stand van zaken bij de onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en India. De onderhandelingen tussen de EU en India over het sluiten van een vrijhandelsovereenkomst zijn aanzienlijk gevorderd. India bereikt een nieuwe status in de internationale geopolitieke context, nu het van een begunstigde een donor van ontwikkelingshulp wordt. Deze overeenkomst is van bijzonder belang; als de samenwerking tussen de EU en India waarover momenteel wordt onderhandeld, wordt gebaseerd op een stelsel van gedeelde universele waarden, kan zij zelfs dienen als een model voor samenwerking met andere landen. Ik wil graag de bijzondere aandacht in deze onderhandelingen naar voren halen voor de bescherming van kleine en middelgrote ondernemingen in India, met de voorstellen om het mkb in alle programma's voor ontwikkelingssamenwerking tussen de EU en India te steunen door middel van maatregelen die marktgeoriënteerde en lokale projecten helpen financieren. Net als in de landen van de EU, is het mkb ook in India de motor van economische groei en dus van werkgelegenheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. – (PT) Gezien de aanzienlijke voordelen die beide partijen zullen kunnen behalen, hoop ik dat de onderhandelingen tussen de EU en India door kunnen gaan, zodat snel een vrijhandelsovereenkomst tot stand kan worden gebracht die ambitieus, evenwichtig en alomvattend is.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Wij hebben voor gestemd. Het Europees Parlement is zeer verdeeld over het vrijhandelsakkoord met India. Het eerste compromis (van de PPE-, ECR- en ALDE-Fracties) werd aangenomen met 390 stemmen voor, 276 stemmen tegen, en 10 onthoudingen. De hoop om een sterk signaal af te geven aan de onderhandelaars voor het akkoord met India, werd niet waargemaakt. De resolutie van de PPE-, ECR- en ALDE-Fracties waarin werd aangestuurd op een snelle openstelling van de Indiase markt op alle niveaus, zonder echter in te gaan op mensenrechten, arbeidsrechten, MVO, milieudumping, etc. kreeg niet de overweldigende steun die nodig was om voor de onderhandelaars als aanbeveling te dienen. De 'tegenresolutie' van de Verts/ALE-, S&D- en GUE/NGL-Fracties, die niet in stemming is gebracht, kon op brede steun rekenen en zal zeker door de onderhandelaars gelezen worden. Het ergste in het compromis van de PPE, ECR en ALDE werd omzeild.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. – (IT) Wij zijn sterk gekant tegen het vrijhandelsakkoord tussen de EU en India, omdat we vinden dat dit land weliswaar vooruitgang boekt op het gebied van de bescherming en het welzijn van werknemers en in de strijd tegen namaakproducten, maar nog steeds een oneerlijke concurrent is voor onze bedrijven. Toen India bijvoorbeeld als land een waarschuwing kreeg van de Wereldhandelsorganisatie omdat het invoerrechten van 500 procent hief over Europese wijn, heeft het dit obstakel op slinkse wijze omzeild door dezelfde rechten op te laten leggen door de afzonderlijke Indiase deelstaten. We moeten ook rekening houden met de negatieve economische gevolgen die een verdere liberalisering van de handel met India zou opleveren aangezien de EU 1,9 procent van haar diensten naar India exporteert en andersom India 11,6 procent. Het is duidelijk dat dit zou betekenen dat India tien maal zoveel voordeel zou krijgen als Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Marc Tarabella (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb samen met mijn socialistische collega's tegen de resolutie gestemd over de onderhandelingen in het kader van het vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en India, omdat ze niet voldoende rekening houdt met de maatschappelijke normen waar alle handelsakkoorden aan moeten voldoen.

Volgens de Indische NGO "Red de kinderen" zouden zestig miljoen kinderen in India op het land werken, in restaurants of in fabrieken. Ik betreur dat de conservatieve meerderheid van het Europees Parlement geweigerd heeft deze werkelijkheid te erkennen door een amendement te verwerpen dat de bezorgdheid van het Europees Parlement belichtte wat betreft kinderarbeid, waarbij kinderen vaak in gevaarlijke en ongezonde omstandigheden worden uitgebuit. Wij hebben de Commissie eveneens gevraagd dit probleem aan te snijden tijdens de onderhandelingen over de vrijhandelsovereenkomst en hebben de Indische regering verzocht het uiterste te doen om komaf te maken met de diepere oorzaken van dit fenomeen en hier een eind aan te maken.

Door dit voorstel te verwerpen, hecht de rechtse meerderheid in het Europees Parlement meer waarde aan de handelsbelangen van India en Europa, dan aan de bescherming van de kinderrechten. Ik kan deze houding alleen maar ontoelaatbaar noemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik heb tegen de resolutie gestemd van het Europees Parlement over de onderhandelingen in het kader van het vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en India. Dit rapport ligt volledig in lijn met het beleid van meer liberalisering, vooral in de openbare dienstensector, en met normen die niet alleen nadelige gevolgen hebben voor de geneesmiddelenvoorziening, maar ook voor de ontwikkeling van onderzoek.

Dit is alweer een voorbeeld van ultraliberalisme dat de EU aan al haar partners probeert op te leggen. Het is het grootste akkoord ooit afgesloten door de EU op dit terrein, dat meer is gericht op bescherming van de belangen van de grote multinationals dan op een evenwichtig partnerschap van alle deelnemende partijen en bijdragen tot de economische en sociale ontwikkeling van India.

Neen, dit akkoord ligt niet aan de basis van een win-winscenario, zoals deze resolutie ons voorhoudt.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0287/2011

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik stem voor deze ontwerpresolutie, aangezien het van groot belang is een evenwicht te vinden tussen multilaterale, bilaterale en plurilaterale overeenkomsten. In het bijzonder is Japan de derde economie ter wereld, gemeten naar bruto binnenlands product (bbp). Het is dus van groot belang om in alle handelsbesprekingen met Japan investeringen en handel in diensten aan de orde te stellen, om te voorkomen dat openstelling van de markt ten koste gaat van Europese of Japanse regelgeving ter bescherming van de diensten van algemeen belang en de culturele verscheidenheid. Ik erken dat het door de Wereldhandelsorganisatie belichaamde multilaterale handelsstelsel nog steeds verreweg het doeltreffendste kader is om tot een open en eerlijke wereldhandel te komen. Ik herhaal mijn vaste overtuiging dat de Europese Unie en Japan moeten bijdragen tot een succesvolle afronding van de onderhandelingen over de ontwikkelingsagenda van Doha, en ik maak me zorgen dat bilaterale besprekingen deze doelstelling kunnen verstoren. Tot slot dring ik erop aan dat er doeltreffende vrijwaringsclausules komen om te voorkomen dat er zich, als gevolg van de mogelijke liberalisering van de handel tussen de EU en Japan, pieken in de invoer van producten voordoen waardoor Europese bedrijfstakken ernstige schade lijden of dreigen te lijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. (LT) Ik heb voor deze belangrijke resolutie gestemd over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Japan. Japan en de EU zijn belangrijke handelspartners en plegen aanzienlijke investeringen in elkaars economie (tezamen 200 miljard euro aan buitenlandse directe investeringen in 2009). Japan is voor de EU de zesde handelspartner en de EU voor Japan de derde. Ik ben het ermee eens dat er snel een vrijhandelsakkoord met Japan moet worden gesloten, maar voordat de onderhandelingen van start kunnen gaan, moet Japan harde toezeggingen doen om de niet-tarifaire handelsbelemmeringen waardoor de toegang tot de Japanse markt voor Europese bedrijven bemoeilijkt wordt weg te nemen: moeilijkheden bij inschrijving op openbare aanbestedingen, onvoldoende erkenning van internationale normen voor medische apparatuur en de voorkeursbehandeling voor Japanse bedrijven in de financiële sector. De omvang van de handel tussen de EU en Japan blijft achter ten opzichte van de handel van de EU met de meeste andere grote partners, voornamelijk ten gevolge van de niet-tarifaire handelsbelemmeringen van Japan. Ik deel de overtuiging uit de resolutie dat het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Japan in potentie aan beide economieën ten goede kan komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Kader Arif (S&D), schriftelijk. – (FR) Met het oog op de topontmoeting van de EU en Japan die eind deze maand zal plaatsvinden, heeft het Parlement deze resolutie aangenomen waarbij het zijn standpunten betreffende de handelsrelaties tussen beide partners duidelijk maakt. In tegenstelling tot de rechtse Europese vleugel, die zich overtuigend heeft uitgesproken vóór de lancering van de onderhandelingen om een vrijhandelsovereenkomst te sluiten, heb ik een aanpak verdedigd die getuigt van meer bedachtzaamheid. Japan is een handelsgrootmacht die voorzichtig moet worden benaderd wanneer het gaat om de liberalisering van de handel. Daarom gaat mijn fractie niet akkoord met de door de rechtse vleugel voorgestelde tekst en onderstreepte zij de nood aan gerichte effectbeoordelingen om de gevolgen te evalueren van een versterking van de handelsbetrekkingen voor alle betrokken sectoren (in het bijzonder de automobielsector) en voor de werkgelegenheid in Europa, alvorens zomaar onderhandelingen op te starten. Tegelijk hebben wij het probleem benadrukt van de niet-tarifaire belemmeringen, die de toegang van de Europese bedrijven op de openbare Japanse markten blokkeren. Het is immers niet aanvaardbaar dat de Europese Unie, 's werelds meest open regio wanneer het buitenlandse investeringen betreft, niet onder eerlijke omstandigheden kan opereren op de markten van haar geïndustrialiseerde partners.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik het er volledig mee eens ben dat de EU na de natuurramp die Japan onlangs getroffen heeft, en die de grootste was in de geschiedenis van dat land, Japan moet helpen bij het spoedige herstel van de economie. In het verslag wordt de Commissie gevraagd een systeem op te zetten waarmee de EU, door middel van verschillende aspecten van het internationaal handelsbeleid, in de toekomst landen kan helpen die getroffen zijn door een natuurramp. Ten aanzien van het specifieke geval van Japan wordt in de resolutie van het Europees Parlement voorgesteld dat de kansen benut worden die er liggen op de markten voor openbare aanbestedingen en diensten, vooral gezien de toegenomen belangstelling van de EU en de lidstaten voor deze terreinen. Er bestaan nog altijd veel handelsbelemmeringen op het terrein van openbare aanbestedingen en diensten, en in het verslag wordt voorgesteld deze belemmeringen weg te nemen door ernaar te streven de wederzijdse correctiemechanismes te doorgronden. Desondanks wordt er in het verslag op gewezen dat in alle handelsbesprekingen met Japan investeringen en handel in diensten aan de orde moeten komen om te voorkomen dat verdere openstelling van de markt ten koste gaat van Europese of Japanse regelgeving ter bescherming van de diensten van algemeen belang, het milieu en de culturele verscheidenheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Vito Bonsignore (PPE), schriftelijk. – (IT) Ik heb voor de gezamenlijke ontwerpresolutie over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Japan gestemd. In 2009 maakten de Europese Unie en Japan samen ongeveer twintig procent van de wereldhandel uit en in 2010 bedroeg de handel tussen de EU en Japan 120 miljard euro. In het licht van deze cijfers vind ik het dringend en noodzakelijk om te beginnen met onderhandelingen over de vrijhandelsakkoorden om een nog nauwere samenwerking tussen de twee handelspartners te stimuleren en de mogelijkheid te creëren om samen gemeenschappelijke uitdagingen aan te gaan, zoals de wereldwijde economische crisis en de niet aflatende politieke en economische opmars van China.

Voorwaarde voor het openen van de onderhandelingen en voor het versterken van de handelsbetrekkingen blijft de verplichting dat Japan de non-tarifaire belemmeringen en de belemmeringen met betrekking tot de toegang tot Japanse overheidsopdrachten wegneemt. In deze eerste fase zou het goed zijn als de Commissie zich verder ook zou concentreren op het wegnemen van de obstakels voor Europese kleine en middelgrote ondernemingen.

 
  
MPphoto
 
 

  George Sabin Cutaş (S&D), schriftelijk. (RO) Bij de stemming over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Japan heb ik besloten om voor de resolutie van mijn fractie te stemmen. De resolutie benadrukte de noodzaak om de niet-tarifaire handelsbelemmeringen voor de Japanse markt op te heffen en om de toegang tot openbare aanbestedingen te dereguleren voordat er een vrijhandelsovereenkomst met dit land wordt gesloten.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) De handelsbetrekkingen tussen Europese landen en Japan gaan meerdere eeuwen terug en zijn sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog steeds hechter geworden.

Japan is een van de meest opmerkelijke succesverhalen van economisch en sociaal herstel in de wereldgeschiedenis en is tegenwoordig een gerespecteerd land, een land dat bewondering verdient. De trieste gebeurtenissen die het land zijn overkomen, vragen om onze solidariteit met onze partners. De vasthoudendheid en moed die de Japanse bevolking laat zien, nu het met deze problemen wordt geconfronteerd, moeten een bron van inspiratie zijn voor een Europa dat vaak te veel in zichzelf gekeerd lijkt en zich niet altijd voldoende bewust is van wat er buiten zijn grenzen gebeurt.

Ik denk dat beide partijen veel kunnen winnen bij een vrijhandelsovereenkomst die hun handelsbetrekkingen versterkt en handelsbelemmeringen wegneemt die de betrekkingen op onverdedigbare wijze hebben belemmerd. Ik betreur het dat deze doelstelling nog lang geen werkelijkheid lijkt te worden, en ik hoop dat Europa en Japan zullen volharden in hun inspanningen om deze doelstelling alsnog te verwezenlijken.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Deze resolutie van het Europees Parlement betreft een vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Japan, de derde economie ter wereld, gemeten naar bruto binnenlands product (bbp). De handelsbetrekkingen tussen de EU en Japan zijn niet alleen belangrijk, maar zelfs essentieel voor hun respectieve economieën: in 2009 namen ze meer dan een kwart van het mondiale bbp voor hun rekening en meer dan 20 procent van de wereldhandel. De EU is bovendien de derde handelspartner voor Japan. Ik stem daarom voor dit verslag. Ik ben het echter met de rapporteur eens dat de EU moet eisen dat Japan onder andere de tarifaire handelsbelemmeringen en de moeilijkheden bij inschrijving op openbare aanbestedingen wegneemt, voordat de onderhandelingen kunnen beginnen. Ik ben ook van mening dat het Parlement een positief signaal moet afgeven in de nasleep van de tsunami die een deel van de Japanse kust heeft verwoest, met grote verliezen aan mensenlevens en eigendommen, om maar niet te spreken over de kerncentrale van Fukushima.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) De visie achter deze resolutie is in haar preambule heel duidelijk verwoord. In de resolutie wordt de opvatting verwoord dat het multilaterale handelsstelsel dat is ingevoerd door de Wereldhandelsorganisatie, nog steeds verreweg het doeltreffendste kader is om tot een open en eerlijke wereldhandel te komen, en wordt tegelijkertijd gewerkt aan een succesvolle afronding van de onderhandelingen over de ontwikkelingsagenda van Doha.

Het is een visie van zogenoemde 'vrije' handel als klassewapen in dienst van grote financiële instellingen en bedrijven, dat grotere uitbuiting van werknemers en volken bevordert. Het brengt sociale dumping met zich mee, alsook de vernietiging van productiekracht, milieudumping en verval van het milieu.

Deze handelspolitiek en de overeenkomsten die deze politiek concretiseren, ontberen in toenemende mate democratische legitimiteit. De onderhandelingen over deze overeenkomsten vinden bijna altijd plaats in het geheim, achter de rug van het publiek om, in een poging om hun economische, sociale en milieueffecten te verhullen en een duidelijk, geïnformeerd debat te voorkomen.

Deze benadering, die in het voordeel is van grote bedrijven, is schadelijk voor de behoeften van de volken en werknemers en is tevens nadelig voor de bedrijfstakken van de Europese landen met de zwakste economieën. Wij hebben daarom geen andere keus dan deze benadering te veroordelen en ons er fel tegen te verzetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) De besprekingen met Japan, die gericht zijn op de versterking van de handelsbetrekkingen, mogen niet worden gebruikt als een klassewapen in dienst van grote financiële instellingen en bedrijven, dat grotere uitbuiting van werknemers en volken, alsook de vernietiging van hun productiekracht en de vernietiging van het milieu bevordert.

De EU ontbeert in toenemende mate democratische legitimiteit, waar zij naar rechts wordt getrokken, waar zij in het geheim onderhandelt over handelsovereenkomsten, waarbij zij volstrekt geen rekening houdt met de soevereiniteit van de volken van de lidstaten, waar zij de enorme economische en sociale effecten die haar beleid zal hebben, probeert te verhullen, en waar zij verzuimt om de mensen te informeren, hen duidelijkheid te bieden, met hen in gesprek te gaan of rekening te houden met hun mening.

Deze benadering, die in het voordeel is van grote bedrijven, is schadelijk voor de behoeften van de volken en werknemers en is tevens nadelig voor de bedrijfstakken van de Europese landen met de zwakste economieën. Zij blijft verlies van rechten, werkloosheid en armoede betekenen, met gevolgen voor kleine en middelgrote boeren, vissers en kleine en middelgrote ondernemingen', die uiteindelijk allemaal slachtoffer worden.

Verblind door winstbejag beperkt deze benadering de democratie en de soevereiniteit en leidt zij tot grotere afhankelijkheid in landen, zoals Portugal, die banen moeten scheppen, moeten produceren en welvaart moeten scheppen om de levensstandaard te verhogen, in landen die geen behoefte hebben aan meer de-industrialisatie, minder agrarische productie en minder visserij.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik steun dit verslag omdat de EU en Japan in 2009 tezamen meer dan een kwart van het mondiale bbp voor hun rekening namen en meer dan 20 procent van de wereldhandel, en omdat Japan en de EU aanzienlijke investeringen in elkaars economie plegen. De Raad en de Commissie hebben erop gewezen dat onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst met Japan pas van start kunnen gaan als blijkt dat Japan in staat is handelsbelemmeringen weg te nemen, hetgeen ten goede zal komen aan een hechtere economische integratie tussen de beide strategische handelspartners. Het door de WTO belichaamde multilaterale handelsstelsel is nog steeds verreweg het doeltreffendste kader om tot een open en eerlijke wereldhandel te komen. Ik ben van oordeel dat de Europese Unie en Japan kunnen bijdragen tot een succesvolle afronding van de onderhandelingen over de ontwikkelingsagenda van Doha. Een vrijhandelsakkoord tussen de EU en Japan zou niet alleen ten goede komen aan de bilaterale handel in goederen en diensten, maar ook aan de samenwerking op het punt van de Europese horizontale prioriteiten, zoals samenwerking op het gebied van innovatie, regelgeving, het tegengaan van marktmisbruik en de aanpak van aanzienlijke milieuproblemen, etcetera.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Als Japan zich werkelijk bereid toont om niet-tarifaire handelsbelemmeringen weg te nemen, moet de EU met Japan in onderhandeling gaan met het oog op het sluiten van een vrijhandelsakkoord.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Amper enige weken na de natuur- en kernramp in Japan, voelt rechts Europa zich alweer geroepen de Japanse regering te bedreigen. Zij willen dat Japan alle barrières opheft voor de toegang van Europese bedrijven tot de openbare aanbestedingen in dat land. Geen woord over de kernramp. Geen enkel voorstel tot samenwerking om uit die situatie te komen. Amper een regeltje over solidariteit na Japans enige kernramp. Jullie moesten je schamen, Europees rechts!

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) In 2010 had de bilaterale handel tussen de EU en Japan, de derde economie ter wereld, gemeten in bruto binnenlands product (bbp), een totale waarde van 120 miljard euro. Japan is de zesde handelspartner voor de EU, en de EU is de derde handelspartner voor Japan. Er is echter een aanzienlijk onbenut handelspotentieel. Het is dus noodzakelijk de handelsbetrekkingen tussen de EU en Japan te versterken door ons te concentreren op de wegneming van niet-tarifaire handels- en investeringsbelemmeringen waaronder de vele restricties en regels die gelden voor Europese bedrijven die in Japan zaken willen doen. Op die manier is er goede kans dat de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Japan beide economieën ten goede komt.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. (EN) De EU en Japan, die op economisch gebied nauw samenwerken, nemen 20 procent van de wereldhandel voor hun rekening. De bilaterale handel kan echter nog verder opgevoerd worden. De export van EU naar Japan, als percentage van het Japanse bbp, is minder dan 2 procent, en valt daarmee aanzienlijk lager uit dan het Europese aandeel in andere grote markten (de VS, China, Korea en India). Het onbenutte potentieel op economisch gebied is dan ook niet gering en zou verkend kunnen worden door de handelsbetrekkingen tussen beide partijen te versterken. Door onderhandelingen moet het bilaterale verkeer bevorderd worden. De ongelijkheid bij de handel in hulpstoffen tussen de EU en Japan is onaanvaardbaar. Ik heb voor gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. – (PL) Vandaag heeft het Europees Parlement een resolutie over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Japan aangenomen. In deze tekst wordt benadrukt dat de Europese Unie en Japan als handelspartners zeer belangrijk zijn voor elkaar. In deze resolutie wordt voorts gewezen op het WTO-stelsel en op het feit dat de EU en Japan in 2009 bijvoorbeeld tezamen een kwart van het mondiale bbp voor hun rekening namen en dat de omvang van de bilaterale handel tussen de EU en Japan in 2010 120 miljard euro bedroeg.

In de resolutie wordt onderstreept dat de EU een groot voorstander is van een vrijhandelsakkoord met Japan, maar dat niet-tarifaire handelsbelemmeringen, evenals alle belemmeringen die een ontwikkeling van de samenwerking in de weg staan, daartoe eerst moeten worden weggenomen. Bovendien wordt beklemtoond – en dat is mijns inziens een bijzonder belangrijk aspect van de samenwerking tussen de EU en Japan – dat er eveneens aandacht moet worden besteed aan de bescherming van het milieu in het handelsproces en dat maatregelen ter bestrijding van klimaatverandering en ten behoeve van sociale en milieunormen moeten worden bevorderd. Er wordt eveneens gewezen op de recente kernramp, die nog steeds niet volledig onder controle is. Als gevolg daarvan is het vooralsnog niet mogelijk om de gevolgen van de crisis in Japan volledig te overzien en is er geen gegronde reden om de onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst te versnellen. Wat Japan op dit moment nodig heeft, is echte hulp.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. – (PT) Het op regels gebaseerde multilaterale handelsstelsel dat via de Wereldhandelsorganisatie zijn beslag heeft gekregen, is het meest geschikte kader voor de reglementering en bevordering van open en eerlijke handel, en de EU steunt de integratie van de ontwikkelingslanden in het internationale handelsstelsel. Tegelijkertijd zijn bilaterale overeenkomsten zoals de overeenkomst die nu wordt geanalyseerd, specifieke mechanismen die de bovengenoemde doelstellingen kunnen helpen verwezenlijken. Ik heb voor deze resolutie over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Japan gestemd, omdat ik ervan overtuigd ben dat de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Japan de potentie heeft om beide economieën ten goede te komen. Het bestaan van open en eerlijke handel vormt zeker een krachtig instrument ter bevordering van groei en maatschappelijk welzijn, uitgaande van de relatieve voordelen van elk van beide economieën en de potentiële synergieën dankzij sterkere economische integratie, alsmede nieuwe input voor de kenniseconomie. Dit betekent een stimulans voor de markt van de EU en Japan, die tezamen meer dan een kwart van het mondiale bruto binnenlands product (bbp) en meer dan 20 procent van de wereldhandel voor hun rekening nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Onze fractie heeft deze resolutie niet ondertekend of gesteund, en we hebben een eigen resolutie opgesteld, waarin onder meer het volgende is opgenomen: "1. geeft uiting aan zijn diepe bewondering voor de moed en vastberadenheid waarmee het Japanse volk de rampen van 11 maart en de vreselijke gevolgen daarvan het hoofd bieden, en dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan Japan met alle mogelijke middelen te helpen om zijn sociale en economische leven weer op te bouwen; 2. is van oordeel dat de voortzetting en verdieping van de huidige handelsbetrekkingen tussen de EU en Japan in dit opzicht een belangrijke rol kunnen spelen, en verzoekt de Commissie alle inspanningen hierop toe te spitsen; 3. beschouwt het door de WTO belichaamde multilaterale handelsstelsel als het doeltreffendste kader voor het bewerkstelligen van eerlijke en rechtvaardige wereldwijde handelsregels."

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. – (IT) Ik ben positief over de tekst over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Japan, want hoewel het een derde land is, garandeert Japan de bescherming van en het respect voor de werknemers en de wereldeconomie. Het beperken en vereenvoudigen van de regels, waardoor open en billijke handel steeds eenvoudiger wordt, komt de betrekkingen met Europa alleen maar ten goede. De wederzijdse investeringen tussen de twee economieën bedragen 200 miljard euro per jaar: de EU is de derde handelspartner van Japan en Japan is op zijn beurt de zesde handelspartner van de EU. In het verslag wordt ook gevraagd te kijken naar de eventuele negatieve effecten die dergelijke keuzes zouden kunnen hebben, maar de verwijdering van obstakels voor de handel en voor investeringen wordt zonder twijfel alleen maar als iets positiefs beschouwd. Wij hebben dus voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Niki Tzavela (EFD), schriftelijk. (EL) Ik heb vóór de mondelinge vraag over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Japan gestemd. Japan is namelijk een van de belangrijkste investeerders in de Europese Unie. Afgezien daarvan is Japan ook de op zes na belangrijkste bestemming voor Europese export. De voortzetting van de dialoog met Japan kan alleen maar als positief worden beschouwd. De geleidelijke oplossing van de geschillen met Japan zou een belangrijke bijdrage leveren aan beide economieën. Bovendien moeten wij onze aandacht toespitsen op de vermindering van de douanerechten en de daarmee gepaard gaande regelgevende maatregelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Leszek Wałęsa (PPE), schriftelijk. – (PL) Ik sta volledig achter de ontwikkeling van handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en Japan met als doel het sluiten van een bilaterale vrijhandelsovereenkomst. Het feit dat de bilaterale handel tussen de EU en Japan in 2010 in totaal 120 miljard euro bedroeg, geeft aan dat beide partijen bijzonder belangrijk zijn voor elkaar als handelspartners. Japan is de zesde handelspartner voor de EU en de EU is de derde handelspartner voor Japan. Beide partijen plegen aanzienlijke investeringen in elkaars economie, voor tezamen 200 miljard euro aan buitenlandse directe investeringen in 2009. Bovendien moet worden onderstreept dat de snelle economische groei van ontwikkelingslanden (BRIC), de stagnerende economische groei als gevolg van de mondiale financiële crisis en de urgentie om toegang te krijgen tot grondstoffen en hernieuwbare energiebronnen zonder meer voor beide partijen de grootste uitdagingen zijn, waardoor onderhandelingen nog dringender noodzakelijk zijn.

In teksten met betrekking tot de resolutie hebben zowel de Raad als de Commissie erop gewezen dat onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst pas van start kunnen gaan als Japan de handelsbelemmeringen wegneemt, in het bijzonder de niet-tarifaire handelsbelemmeringen waardoor de toegang tot de Japanse markt voor Europese bedrijven bemoeilijkt wordt. Mijns inziens moeten we op de hoogste besluitvormingsniveaus meer vaart zetten achter het proces, waardoor de handelsbetrekkingen tussen deze beide strategische partners zouden worden geïntensiveerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Artur Zasada (PPE), schriftelijk. – (PL) Het feit dat Japan bereid is om bilaterale besprekingen over een vrijhandelszone met de Europese Unie te beginnen, biedt ons de mogelijkheid om de politieke betrekkingen te versterken en de economische voordelen te vergroten, zowel voor de EU als voor Japan. Japan is slechts de zesde handelspartner van de Europese Unie en dat betekent dat het potentieel van Japan tot samenwerking met de EU op het gebied van handel en investeringen vooralsnog niet wordt benut. Het belangrijkste obstakel dat de toegang tot de Japanse markt voor Europese bedrijven aanmerkelijk moeilijker maakt, zijn de niet-tarifaire handelsbelemmeringen. Als lid van de Commissie vervoer en toerisme ben ik ervan overtuigd dat de luchtvaartindustrie een van de sectoren is waar samenwerking op het gebied van handel en onderzoek en ontwikkeling zowel voor de Europese als de Japanse economie voordelen zou opleveren. Mijns inziens moet de luchtvaartindustrie een van de modellen voor samenwerking tussen de EU en Japan worden.

 
  
  

Verslag: Kriton Arsenis (A7-0113/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik stem voor dit voorstel. Gezien de omvang van de bedreigingen en van het totale bosareaal in de EU moeten er meer financiële middelen uit de tweede pijler van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) ter beschikking worden gesteld voor de bossen, voor zover er nationale programma's voor de bosbouw (NFP's) en operationele beheersplannen bestaan die gebaseerd zijn op de EU-strategie voor de biodiversiteit en op een lange looptijd voor bosbouwprojecten binnen duurzaam bosbeheer (SFM). Ook openbare actoren en producentenorganisaties zouden in aanmerking moeten komen voor subsidies, waarbij het accent moet worden verlegd naar een betaling op basis van het areaal en ook rekening moet worden gehouden met behoudsmaatregelen in situ en ex situ. Een actief SFM moet duidelijk worden gemainstreamd en prioriteit krijgen in onderzoek en praktijk, en zou ook rekening moeten houden met het feit dat 40 procent van de EU-bossen staatseigendom zijn. De methodes voor het behoud van de soorten en voor de boomkwekerijen zouden ook moeten gelden voor microbiale en fungale soorten. In situ onderzoek naar mycorrhizale symbiose zou gericht moeten worden bevorderd. De betalingen voor ecosysteemdiensten (PES) zouden moeten worden geformaliseerd met het oog op de volgende financiële vooruitzichten, waarbij moet worden uitgegaan van het succes van de projecten voor bosbouw en water. De aanpassing en de weerbaarheid van de bossen moeten bijzondere aandacht krijgen bij het oprichten van een EU-fonds voor de aanpassing.

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. (LT) Ik heb voor deze resolutie gestemd over het groenboek van de Commissie over bosbescherming en bosinformatie in de EU: onze bossen voorbereiden op de klimaatverandering. Het Europees Parlement heeft ingestemd met de bepalingen uit dit groenboek, maar de bosstrategie van de EU moet worden geïntensiveerd om het duurzame beheer en het behoud van de bossen te verbeteren. Deze strategie moet gericht zijn op zowel bescherming van de bossen als een duurzaam gebruik van de houtreserves, aangezien de bossen een belangrijke bijdrage leveren aan oplossingen voor het probleem van de klimaatverandering. Er zij op gewezen dat de strategie voor het bosbeheer, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, in de eerste plaats een aangelegenheid van de lidstaten moet blijven, maar de Europese Unie dient actief te zijn bij het ondersteunen, coördineren en aanvullen van de maatregelen die de lidstaten nemen op het gebied van de bosbouw, rekening houdend met de verschillende omstandigheden in de diverse regio's. De doelstelling van dit beleid is een duurzame ontwikkeling van de bosbouwsector te verzekeren, en het beleid moet tevens een bijdrage leveren aan de verhoging van de kwaliteit van het bestaan van de Europese burgers, en de ontwikkeling van plattelandsgebieden bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) Bossen zijn de voornaamste koolstofputten, ze spelen een belangrijke rol in de bestrijding van de klimaatverandering; bossen en beboste gebieden bedekken meer dan 42 procent van het grondgebied van de EU. Bossen vormen complete biotopen, die functies vervullen zoals CO2-opslag en bescherming tegen natuurrampen Al deze aspecten zijn van groot belang voor landbouw en plattelandsontwikkeling en voor de levenskwaliteit van de Europese burgers. Ik wil benadrukken dat duurzaam bosbeheer van cruciaal belang is voor de EU voor het bereiken van haar klimaatdoelen en het opnemen van CO2 uit de atmosfeer;

Bovendien biedt de houtsector meer dan twee miljoen banen en draagt hij bij tot economische groei en werkgelegenheid. Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik van mening ben dat de Europese Unie haar strategie ter verbetering van duurzaam bosbeheer en -conservering moet versterken.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (ALDE), schriftelijk.(GA) De bosbouwsector biedt miljoenen mensen in de EU een bestaan, onder wie ondernemers, boeren en 16 miljoen boseigenaren. Op dit moment biedt de bosbouw in de EU aan twee miljoen mensen werk, waarvan de meeste in kleine of middelgrote bedrijven werken, en de sector zet jaarlijks 300 miljard euro om. In Ierland alleen al biedt de bosbouw naar schatting 16 000 mensen werk. De houtsector draagt bij aan economische groei, schept groeimogelijkheden en werkgelegenheid in plattelandsgebieden en stimuleert de plattelandsontwikkeling door de lokale bedrijvigheid die het voorbrengt en het toerisme dat het aantrekt. Bossen zijn van grote waarde voor de agrarische sector, het milieu en de biodiversiteit, vooral vanwege de ecosystemen die ze herbergen, maar ook door hun bodemvruchtbaarheid en de bescherming die ze bieden tegen bodemerosie. De Europese bosbouw beschikt over een aanzienlijk ontwikkelingspotentieel wat de afvang en opslag van CO2 betreft. Ik ben blij met de erkenning die in het verslag in socio-economisch en milieuopzicht voor de bosbouw wordt gevraagd en met het verzoek dat aan de Commissie wordt gericht om een coherent beleid te formuleren dat de sector helpt het eigen potentieel ten volle te benutten.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk.(LT) Ik heb voor dit verslag gestemd. In de EU bedekken bossen en ander beboste zones meer dan 42 procent van het oppervlak. De houtsector, met een jaaromzet van ruim 300 miljard euro, biedt meer dan twee miljoen banen, hoofdzakelijk in plattelandsgebieden, en draagt door de levering van hout en toeristische mogelijkheden bij tot economische groei, tewerkstelling en welvaart. De bossen van de EU worden geconfronteerd met klimaatgerelateerde bedreigingen, nieuwe plagen, stijgend brandgevaar (met name in het Middellandse Zeegebied) en menselijke activiteiten (stijgende vraag naar houtachtige biomassa) die ontbossing tot gevolg hebben. Ik ben het ermee eens dat de Commissie en de lidstaten hun inspanningen dienen te vergroten om de doelstellingen van het FAP voor het milieu en de levenskwaliteit – waarvoor tot nog toe onvoldoende is bereikt – te halen. Ook moeten de bosbouwstrategie en het actieplan voor de bossen van de EU worden bijgewerkt, zodat zij de dimensie klimaatverandering en ruimere thema's in verband met bosbescherming omvatten.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. – (FR) De uitdaging om het Zuid- en Noord-Europees bosbouwbeleid op elkaar af te stemmen om tot een samenhangende Europese aanpak te komen is allesbehalve gemakkelijk. Maar door aanname van dit verslag benadrukken wij de noodzaak om ons meer in te zetten voor de bescherming van het milieu binnen het bosbouwbeleid. We leggen ook meer nadruk op de uitdaging die de klimaatverandering vormt voor onze bossen. Hoewel ik er niet zeker van ben dat we een wetsinitiatief nodig hebben om het bouwen op grond die door brandstichting is vrijgekomen, te verbieden, ben ik wel voor het zoeken naar krachtige, lange-termijnoplossingen om bosbranden veroorzaakt door brandstichters met als doel bouwgrond te verwerven, in te dammen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat het Europees Parlement daarin reageert op het groenboek van de Commissie, dat bedoeld is als opmaat naar een raadpleging van de burgers over bosbescherming en om de bossen in de hele Europese Unie voor te bereiden op de klimaatverandering. Het Parlement verklaart in het verslag ingenomen te zijn met het groenboek van de Commissie, en doet het verzoek om de bosbouwstrategie van de EU bij te werken in overeenstemming met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, zodat deze de dimensie klimaatverandering en ruimere thema's in verband met bescherming van de bossen omvat. Ook bevestigt het Parlement andermaal zijn standpunt inzake de noodzaak van méér financiële middelen, in het kader van de pijler voor plattelandsontwikkeling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), voor bosbeschermingsmaatregelen in de EU, vooral met het oog op de nieuwe uitdagingen die de klimaatverandering met zich meebrengt. In het verslag wordt, naast andere financieringsmogelijkheden, ook voorgesteld na te gaan welke opties er zijn voor de betaling van ecosysteemdiensten van ondernemingen, die op die manier bijdragen aan het behoud van de biodiversiteit van bossen en bosbescherming. Het Europees Parlement stelt vele maatregelen voor, zoals de bevordering van coördinatie en informatie-uitwisseling, en dringt er verder onder andere op aan dat de Commissie met een wetsvoorstel komt waarmee het verboden wordt te bouwen op grond waarvan is vastgesteld dat deze door brandstichting is vrijgekomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) Het EU-actieplan voor de bossen (FAP) uit 2006 stelde vier belangrijke doelen. Niet aan alle doelen is echter voldoende aandacht besteed, zoals blijkt uit de tussentijdse evaluatie. De grootste tekortkomingen houden verband met het verbeteren van de bescherming en het behoud van de biodiversiteit: 66 procent van de boshabitats ""geniet onvoldoende bescherming. Praktisch gezien laten de conclusies zien dat de aandacht vooral gericht is geweest op versterking van het concurrentievermogen op de lange termijn, maar dat aan de verbetering en bescherming van het milieu, het bijdragen tot de levenskwaliteit en de bevordering van coördinatie en communicatie niet krachtig genoeg is gewerkt. Bossen bieden een inkomen aan miljoenen werknemers, aan ondernemers en aan 16 miljoen boseigenaars. De houtsector in de EU biedt meer dan twee miljoen banen, hoofdzakelijk in kleine en middelgrote ondernemingen, en maakt een omzet van 300 miljard euro. Meer dan 350 000 mensen werken in het bosbeheer.

Vanuit dit perspectief is het belangrijk dat de doelstellingen in de bosbouwstrategieën worden uitgevoerd. In combinatie met klimaatverandering biedt dit voldoende aanleiding voor het mobiliseren van alle EU-lidstaten en het leveren van gelijke, duurzame inspanningen om de bossen van de EU te beheren. Deze actie moet worden ondersteund door aanpassingen van het energie-, industrie-, handels-, onderzoeks- en cohesiebeleid, met inbegrip van het regionaal beleid en het Solidariteitsfonds.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. – (PT) De grote beboste zones van Europa zorgen voor aanzienlijke handel en werkgelegenheid binnen de EU. Hiermee rekening houdend en indachtig het belang van deze groene ruimten voor het milieu, ben ik van mening dat het essentieel is dat er maatregelen worden genomen om de negatieve effecten van klimaatverandering te bestrijden die de afgelopen jaren wereldwijd zijn geregistreerd. Dit is cruciaal voor het behoud van de Europese bossen, met alle voordelen die dat met zich meebrengt. Ik verwelkom daarom het initiatief van de Commissie in de vorm van een groenboek over bosbescherming. Om doeltreffend te kunnen handelen, is het nodig inzicht te hebben in de schade die onze bossen de laatste tijd hebben geleden als gevolg van de nieuwe situatie van het wereldklimaat, in de eerste plaats in verband met stormen, toegenomen brandgevaar, plagen en aantasting door schimmels.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. – (PT) Bossen en beboste gebieden bedekken meer dan 42 procent van het grondgebied van de EU. Ondanks dat er in de EU jaarlijks ongeveer 500 000 ha bosgebied verloren gaat als gevolg van bosbranden en illegale houtkap, lijkt de langetermijntrend van toenemende bosbedekking in de EU aan te houden.

Ook al is het bosbouwbeleid in de eerste plaats een aangelegenheid van de lidstaten, toch is het de taak van de EU om de initiatieven en programma's voor de bosbouw van de lidstaten te coördineren en aan te vullen, door hen toegevoegde waarde te geven en een gezamenlijke Europese strategie en gezamenlijk Europees actieplan vast te stellen. De uitbreiding van bosbescherming moet deel uitmaken van de strategieën van de Europese Unie en de lidstaten, in het bijzonder gezien klimaatgerelateerde extreme verschijnselen, zoals branden en overstromingen, grondverschuivingen en verwoestijning.

Ik steun daarom de invoering van nieuwe instrumenten, alsmede meer financiële middelen voor maatregelen ter bescherming van de bossen van de EU, in het bijzonder om het hoofd te bieden aan de nieuwe uitdagingen die de klimaatverandering met zich meebrengt. Informatie over bosbestanden, de toestand van de bossen en de gevolgen van klimaatverandering is evenzeer onmisbaar om te waarborgen dat besluiten die worden genomen met betrekking tot de bossen, de grootst mogelijke sociale, economische en ecologische voordelen opleveren.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. (RO) Het economische, sociale en milieubelang van bossen op internationaal, Europees, regionaal en nationaal niveau is algemeen bekend. Tot op zekere hoogte is dit belang ook vastgelegd in internationale overeenkomsten en relevante samenwerkings- en financieringsprogramma's. Klimaatverandering heeft een groot effect op bossen in geheel Europa, maar de intensiteit varieert. Wijzigingen in de EU-beleidsmatige benadering van bossen moeten niet worden beperkt tot de uitdagingen van klimaatverandering, maar rekening houden met alle aspecten van de bijdrage van bossen aan duurzame ontwikkeling op regionaal, Europees en wereldniveau. Een ander aspect betreft de EU-instrumenten en -regelingen ter ondersteuning van de houtsector, die zeer gering van omvang zijn in vergelijking met die voor andere sectoren van de economie en gezien de huidige en toekomstige bijdrage van bossen aan doelen voor duurzame ontwikkeling. Wijzigingen in het EU-beleid met betrekking tot bossen moeten niet worden beperkt tot de uitdagingen van klimaatverandering, maar rekening houden met alle aspecten van de bijdrage van bossen aan duurzame ontwikkeling van het milieu, de plattelandseconomie etc. op regionaal, Europees en wereldniveau.

 
  
MPphoto
 
 

  Christine De Veyrac (PPE), schriftelijk. – (FR) Het verslag-Arsenis toont aan hoeveel belang het Europees Parlement hecht aan het bosbouwbeleid. In het verslag wordt de nadruk gelegd op de noodzaak om voor de toekomst voldoende en ambitieuze financiële middelen te bestemmen voor de bossen en de houtsector. Ik steun dan ook de aanname van deze tekst, en betuig nogmaals mijn steun voor het instellen van een financieel instrument speciaal voor de bescherming van de bossen van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE) , schriftelijk. – (FR) Het grondgebied van de Europese Unie bestaat voor meer dan 42 procent uit bos. De houtsector biedt meer dan twee miljoen banen, hoofdzakelijk in kleine en middelgrote ondernemingen, en is goed voor een omzet van 300 miljard euro. In het bosbeheer werken 350 000 personen. De verhouding tussen kap en jaarlijkse nettoaanwas in de Europese Unie is stabiel, en bedraagt ongeveer 60 procent, maar naar verwachting zal deze verhouding in een aantal landen tot boven de 100 procent stijgen, waardoor de houtvoorraad na 2020 zal slinken.

Ik ben ervan overtuigd dat duurzaam bosbeheer absoluut noodzakelijk is om de Europese bossen hun economische, ecologische en sociale functies te kunnen laten vervullen. Daarom heb ik de Commissie verzocht voorstellen te doen ter aanvulling van de houtverordening (Verordening (EU) nr. 995/2010), om ervoor te zorgen dat al het hout en alle houtproducten die op de Europese markt worden gebracht, afkomstig zijn uit duurzaam beheerde bossen. De Commissie en de lidstaten moeten duurzaam beheer van de bossen binnen de Europese Unie verplicht stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik heb gestemd voor het verslag over "onze bossen voorbereiden op de klimaatverandering". Gezien het potentieel van bossen voor de bestrijding van en de aanpassing aan klimaatverandering, alsook hun economische, sociale en ecologische waarde, moet het Europees beleid inzake duurzame ontwikkeling en bosbehoud worden versterkt, in het bijzonder middels wetgeving inzake de preventie van bosbranden en het beheer van bossen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) Bossen en beboste gebieden bedekken meer dan 42 procent van het grondgebied van de EU. De houtsector biedt meer dan twee miljoen banen, waarvan vele in kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's), en heeft een jaaromzet van 300 miljard euro. Deze cijfers weerspiegelen de fundamentele noodzaak van effectief Europees bosbouwbeleid en beleid inzake het gebruik en de duurzaamheid van bossen, niet alleen in termen van het milieu, maar ook als een belangrijke economische hulpbron.

Wanneer ik het heb over de bescherming van bossen als economische en ecologische hulpbron, kan ik er als Portugees niet aan voorbijgaan dat de bestrijding van bosbranden – waar mijn land veel last van heeft – een absolute prioriteit moet zijn voor elk Europees beleid op dit gebied.

Wat betreft nationale programma's voor de bosbouw (NFP's), steun ik weliswaar de opstelling daarvan, maar wil ik toch de aandacht vestigen op hun tekortkomingen. NFP's moeten werkelijkheid worden en de bossen ook echt bereiken, zodat ze werkelijk zo doeltreffend kunnen zijn als onze bedoeling is.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Dit verslag gaat over het groenboek van de Commissie "Bosbescherming en bosinformatie in de EU: onze bossen voorbereiden op de klimaatverandering". Bossen en beboste gebieden bedekken meer dan 42 procent van het grondgebied van de EU en zijn een belangrijke bron van inkomsten, door een jaaromzet van meer dan 300 miljard euro te genereren en meer dan twee miljoen banen te bieden. Bossen zijn bovendien onmisbaar voor ons allemaal en maken deel uit van onze identiteit. De laatste tijd hebben we gezien hoe rampen en stormen bossen bedreigen. Zonder bossen zouden de gevolgen van de klimaatverandering nog ernstiger zijn. Ondanks hun belang, krijgen ze echter niet de financiële middelen die ze verdienen.

Ik verwelkom de aanneming van dit verslag, waarmee het Parlement de aandacht vestigt op de verwaarlozing waaronder de sector gebukt gaat, en vraagt om erkenning en waardering voor de biodiversiteit die in de EU bestaat, alsook voor de noodzaak om een modern en actief bosbouwbeleid ten uitvoer te leggen dat weet te profiteren van de gebieden van biomassa en koolstofcredits, alsook van traditionele activiteiten.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Bossen en beboste gebieden bedekken meer dan 42 procent van het grondgebied van de EU en bieden een inkomen aan miljoenen werknemers. Behoud van het bosareaal levert een belangrijke bijdrage tot het welzijn van bevolkingen en tot werkgelegenheid in plattelandsgebieden. Het is onlosmakelijk verbonden met de preventie van bosbranden: rampen die elk jaar weer uitgestrekte bosgebieden in Zuid-Europa decimeren, met name in Portugal. Het is cruciaal om gevolg te geven aan de aanbevelingen over de preventie van natuurrampen die hier onlangs zijn aangenomen.

In het verslag wordt gekozen voor een brede benadering van het bosbouwprobleem die zich richt op bepaalde aspecten die wij belangrijk vinden. Het is echter van groot belang dat de theorie ook in praktijk wordt gebracht, vooral wanneer het aankomt op de mobilisering van voldoende financiële middelen uit communautaire steunprogramma's en maatregelen om de bewaking van de ecologische en fytosanitaire toestand van bossen te waarborgen en, in voorkomend geval, de herinventarisatie van bossen, met inbegrip van herbebossing.

Het is ook van groot belang om Natura 2000 de financiële middelen te verschaffen voor het beheer van het netwerk en voor de doeltreffende verwezenlijking van zijn doelstellingen, aangezien veel bosgebieden deel uitmaken van het netwerk. Het is ook van groot belang de diversiteit van bosecosystemen in Europa te erkennen, alsook de multifunctionaliteit van veel van deze systemen, zoals de bosweidegronden (montados) in het Middellandse Zeegebied.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) In dit verslag wordt een brede aanpak voor de bosbouw geformuleerd en wordt bijzondere aandacht besteed aan bepaalde aspecten die volgens ons belangrijk zijn. Het is echter van essentieel belang om de theorie in de praktijk om te zetten, vooral als het erom gaat om via Europese steunprogramma's genoeg middelen te mobiliseren en maatregelen te treffen voor het controleren van de ecologische en fytosanitaire toestand van de bossen en, waar nodig, voor de verbetering van de toestand van bossen, met inbegrip van herbebossing. Bovendien is het van wezenlijk belang om te voorzien in de nodige financiële middelen voor het beheer van Natura 2000 en voor een doeltreffende verwezenlijking van de doelstellingen van dit programma.

In de EU wordt meer dan 42 procent van het grondgebied door bossen en ander beboste zones bedekt. Bossen bieden een inkomen aan miljoenen werknemers. Het behoud van de bossen draagt in belangrijke mate bij tot de welvaart van de bevolking en tot de werkgelegenheid op het platteland. Bosbeheer is cruciaal voor het voorkomen van bosbranden, rampen waardoor elk jaar in Zuid-Europa, en met name in Portugal, uitgestrekte bosgebieden worden vernietigd. Het is van doorslaggevend belang om de recentelijk aangenomen aanbevelingen over de preventie van natuurrampen op te volgen.

Tevens is het essentieel om de diversiteit van de bosecosystemen in Europa te erkennen, evenals de multifunctionele rol die tal van die ecosystemen, zoals het met kurkeiken begroeide grasland (montado) in het Middellandse Zeegebied, veelal spelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. – (EN) In de EU bedekken bossen en ander beboste zones meer dan 42 procent van het territorium. Bossen bieden een inkomen aan miljoenen werknemers, aan ondernemers en aan 16 miljoen boseigenaars. De houtsector biedt meer dan twee miljoen banen en in het bosbeheer werken meer dan 350 000 personen. De beleidsvormen van de Gemeenschap die gevolgen hebben voor bosbescherming zijn onder andere het milieubeleid, het energie-, industrie- en handelsbeleid, evenals de coherentie van het beleid, waaronder het regionaal beleid en het solidariteitsfonds. Gezien de omvang van de bedreigingen en het totale bosareaal in de EU moeten er meer financiële middelen ter beschikking worden gesteld, moeten ook openbare instellingen en producentenorganisaties in aanmerking komen voor subsidies, en moeten betalingen worden gebaseerd op het areaal waarbij ook rekening moet worden gehouden met beschermingsmaatregelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pat the Cope Gallagher (ALDE), schriftelijk.(GA) Vorige week woedden er in Ierland bosbranden op een lang niet gekende schaal. Ze richtten zware schade aan in Donegal, Sligo en andere delen van het land.

Het is aan de plaatselijke autoriteiten om, gesteund door de landsregering, zulke gebeurtenissen aan te pakken. Dat is een kwestie van subsidiariteit. De Ierse regering moet in een poging de getroffenen bij te staan de totale schade van de recente branden in eigen land ramen. Er dient voor bosbranden een rampenplan te komen zoals al bestaat voor verkeersongelukken en overstromingen, zodat men in de toekomst adequater kan optreden in vergelijkbare situaties.

En tot slot dient er meer geld naar het provinciebestuur van Donegal te gaan, dat voor uitzonderlijk hoge uitgaven zal komen te staan.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabetta Gardini (PPE), schriftelijk. – (IT) 42 procent van de totale oppervlakte van de EU bestaat uit bos en beboste gebieden. De bosbouwsector heeft een jaaromzet van ruim 300 miljard euro en biedt werk aan meer dan twee miljoen personen. Deze gegevens moeten we voor ogen houden om te begrijpen wat het belang is van een Europese strategie voor duurzaam bosbeheer en een doeltreffendere bescherming van dit aanzienlijke Europese erfgoed. We moeten onthouden dat bossen zowel een belangrijke rol hebben als leveranciers van socio-economische diensten, alsook een fundamentele bijdrage leveren aan de strijd tegen de klimaatveranderingen. We moeten dus dringend beter in staat zijn om bosbranden te voorkomen, want deze blijven jaarlijks meer dan 400 000 hectare bos vernietigen. Daarom zou het goed zijn om de informatievergaring over de bossen te verbeteren, meer onderzoek te doen en vooral de uitwisseling van kennis en ervaringen tussen de lidstaten aan te moedigen, te beginnen op grensoverschrijdend gebied. Ik wil hierbij wijzen op de waardevolle taak van het Europese bosbrandinformatiesysteem (EFFIS) en vooral op het belang van het programma GMES, de wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid, waarmee het noodzakelijke toezicht kan worden uitgeoefend en de beboste gebieden in kaart worden gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Grossetête (PPE), schriftelijk. – (FR) Het Europees Parlement heeft een krachtige politieke boodschap overgebracht om het belang van duurzaam bosbeheer te benadrukken. De aanbevelingen met betrekking tot de preventie van rampen moeten zo spoedig mogelijk in praktijk worden gebracht. Bosbranden vormen inderdaad een van de grootste bedreigingen voor de Europese bossen en hun ecosystemen.

Bescherming van de bossen tegen de klimaatverandering draagt ook bij aan behoud van de bosbouwindustrie en haar concurrentiepositie. Met een jaaromzet van ruim 300 miljard euro voorziet de houtsector in meer dan twee miljoen banen en vormt hij een belangrijke bron van economische groei.

Tot slot is het van het grootste belang dat in de debatten over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013 rekening wordt gehouden met de rol van de bossen. Plattelandsproducenten en overheidsinstanties moeten in aanmerking kunnen komen voor bosbouwmaatregelen onder de tweede pijler van het GLB: de Europese Unie moet in het kader van de nationale programma's voor plattelandsontwikkeling de aanplanting van bossen steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberto Gualtieri (S&D), schriftelijk. – (IT) De vaststelling van een Europese strategie voor de bescherming van de bossen behoort tot de algemene inzet van de EU in de strijd tegen de klimaatverandering. Vooral het voorstel voor specifieke regelgeving over het verbod om te bouwen op grond waarvan is vastgesteld dat deze door brandstichting is vrijgekomen en het verzoek om gepaste financiering van de bosbouwstrategieën, die op dit moment zeer klein is, zijn positieve elementen in het goedgekeurde verslag. Tot slot is het verzoek om geschikte duurzaamheidscriteria voor de productie van biomassa voor energiedoeleinden van belang. Daarom vragen we de Europese Commissie om op deze weg verder te gaan, door middel van de publicatie van een witboek over de bescherming van de bossen, waarin deze onderwerpen worden behandeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik heb dit verslag gesteund omdat in de EU bossen en andere beboste zones meer dan 42 procent van het grondgebied bedekken. Bossen bieden een inkomen aan miljoenen werknemers, aan ondernemers en aan 16 miljoen boseigenaars. De houtsector biedt meer dan twee miljoen banen, hoofdzakelijk in kleine en middelgrote ondernemingen. In het bosbeheer werken 350 000 personen. De verhouding tussen kap en jaarlijkse nettoaanwas in de EU is stabiel, en ligt bij ongeveer 60 procent. Er wordt verwacht dat deze verhouding in meerdere landen boven de 100 procent zal stijgen, waardoor de houtvoorraad na 2020 zal slinken. Voor de Europese bossen en de bosbouw bestaan er allerlei regionale en nationale modellen, die kunnen worden ingedeeld in functie van hun aanpak van de productie of van de bescherming. Bossen leveren zowel grondstoffen als ecosysteemdiensten. Het verslag bevat voorstellen voor de opstelling van verplichte programma's. Ook moet er gerichte steun geboden worden, gericht op bestrijding van de gevolgen van de klimaatverandering. De voorstellen zijn gericht op de versterking van het concurrentievermogen op de lange termijn, de verbetering en bescherming van het milieu, het bijdragen tot de levenskwaliteit, en de bevordering van coördinatie en communicatie. We moeten er alles aan doen om te zorgen voor een duurzaam gebruik en behoud van de bossen, zodat ook onze toekomstige generaties hier gebruik van kunnen maken, en ook moeten we bijdragen aan een vermindering van de milieuvervuiling.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Jahr (PPE), schriftelijk. (DE) De bossen en de bosbouw leveren nu al een belangrijke bijdrage aan de productie van binnenlandse grondstoffen, bieden een recreatiegebied voor veel Europese burgers en zijn belangrijk voor de klimaatbescherming. Bijna geen ander gebied wordt door een zo nauwe verstrengeling van ecologische, economische en sociale functies gekenmerkt. De bossen worden echter met grote uitdagingen geconfronteerd en één van de belangrijkste daarvan is de klimaatverandering. De lidstaten hebben, met steun van de Europese Commissie, de taak om het bos voor de komende generaties verder te ontwikkelen en om te waarborgen dat dit ook in de toekomst zijn bijdrage aan onze leefruimte, samenleving en economie kan leveren. Daarbij hoort ook dat wij de bijdrage van het bos aan de klimaatbescherming bestendigen en versterken, maar ook dat we de economische basis van de bosbouw en de houtverwerkingssector veiligstellen, opdat ook in de toekomst een toereikende houtvoorziening gewaarborgd is.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE), schriftelijk. – (EN) Het was vandaag gemakkelijk om vóór het verslag over "bosbescherming en bosinformatie in de EU: onze bossen voorbereiden op de klimaatverandering" te stemmen. De bossen in de EU staan op dit moment meer onder druk dan ooit tevoren, niet noodzakelijkerwijs door de klimaatverandering maar meer door een aantal besluiten die de EU genomen heeft om deze te bestrijden. Het feit dat we nu in dit verslag verzoeken om juridisch bindende duurzaamheidscriteria voor biomassa die als energiebron dient, vormt een belangrijk initiatief. De EU-wetgeving voor biobrandstof heeft, samen met de wetgeving voor hernieuwbare bronnen, ons gebruik van bossen in een niet-duurzame richting gestuurd. Als we de bossen alleen maar als een bron van hernieuwbare energie beschouwen, dan hebben we de essentie van het combineren van duurzame industrie en milieubescherming compleet gemist. Bossen vormen binnen onze grenzen een belangrijke bron van inkomsten en welzijn, en daarom moet deze waardevolle natuurlijke bron gebruikt worden voor productie in plaats van voor kortetermijnenergie. Men moet ook niet vergeten dat de houtproducten zelf gedurende hun gehele levenscyclus een koolstofbeperkende werking hebben, dus we moeten het onszelf niet te gemakkelijk maken in onze pogingen om onze duurzame doelen te halen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. (DE) Bijna geen enkele economische sector is zo duurzaam als de Europese bosbouw. De Europese eigenaars van bossen houden zich al generaties lang aan strenge bos- en natuurbeschermingswetten. Het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid over het groenboek "Bosbescherming en bosinformatie in de EU: onze bossen voorbereiden op de klimaatverandering" wordt echter gekenmerkt door een tomeloze reguleringswoede zonder dat de betekenis van het bos als arbeidsplaats en motor voor de economie wordt erkend. Er worden buitensporige duurzaamheidscriteria voor bosbeheer in de EU geëist, zonder dat er rekening wordt gehouden met de regionale omstandigheden en nationale bevoegdheden. De essentiële punten waarmee de bevoegdheid van het nationale bosbeleid wordt overschreden en waardoor de economische factor wordt verzwakt hebben vooral betrekking op bepalingen voor de levering van houtproducten binnen Europa. Bovendien is het begrip 'duurzaamheid' is nog steeds niet gedefinieerd. Een ander punt dat ik afwijs, is de bewering dat houtachtige biomassa niet duurzaam zou zijn. Ik ben van mening dat de veelzijdige beschermings- en gebruiksfunctie van de bossen moet worden benadrukt en dat we geen behoefte hebben aan een eenzijdige aanpak. De EU moet zich er meer voor inspannen dat het duurzame bosbeheer in Europa als voorbeeld voor andere landen dient.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. (RO) Vanwege de significante bijdrage van bossen aan de bestrijding van de klimaatcrisis is duurzaam bosbeheer van groot belang, om te zorgen dat de EU haar klimaatdoelstellingen haalt. De EU moet een krachtiger strategie toepassen ter bestrijding van de oorzaken van het verdwijnen van bos, door ongecontroleerde ontbossing, branden en luchtvervuiling. Daarnaast zijn behoud van biodiversiteit, bescherming tegen natuurrampen en CO2-afvang vanuit de atmosfeer van groot belang voor de verbetering van de kwaliteit van leven en behoud van het milieu. Daarom ben ik van mening dat bosbescherming in de EU gericht moet zijn op de waarborg dat bossen ook in de toekomst hun productieve, sociaaleconomische en ecologische functies kunnen vervullen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór dit belangrijke verslag gestemd. Europese bossen en andere beboste gebieden bedekken meer dan 42 procent van het grondgebied van de EU. Bossen bieden een inkomen aan miljoenen werknemers, aan ondernemers en aan zestien miljoen boseigenaars. De houtsector (FBI's) biedt meer dan twee miljoen banen, hoofdzakelijk in 'kleine en middelgrote ondernemingen, en maakt een omzet van driehonderd miljard euro. In het bosbeheer werken 350 000 personen. Bovendien is 40 procent van de bossen in de EU eigendom van de overheid. De verhouding tussen kap en jaarlijkse nettoaanwas in de EU is stabiel, en ligt bij ongeveer 60 procent. Er wordt verwacht dat deze verhouding in meerdere landen boven de 100 procent zal stijgen, waardoor de houtvoorraad na 2020 zal slinken. Maatregelen om bossen te beschermen zijn van cruciaal belang. De Europese bossen kunnen worden ingedeeld in vijf bioklimaatzones: de boreale, de gematigd oceanische, de gematigd continentale en de mediterrane, alsmede de berggebieden (5), in overeenstemming met de bostypologie die het EEA heeft ontwikkeld als basis voor alle beleidsbeslissingen (6).

 
  
MPphoto
 
 

  Véronique Mathieu (PPE) , schriftelijk. – (FR) Ik heb vóór het verslag gestemd over het groenboek van de Commissie "Over bosbescherming en bosinformatie in de EU. Onze bossen voorbereiden op de klimaatverandering". Bossen moeten worden gezien als een belangrijk instrument in de bestrijding van de klimaatverandering. Het is van cruciaal belang dat de Europese Unie haar strategie voor de bestrijding van fenomenen die de achteruitgang van het bosareaal veroorzaken, zoals bosbranden en luchtverontreiniging, versterkt. Het vermogen van het bos om de effecten van de klimaatverandering te weerstaan en zich normaal te blijven ontwikkelen, is niet alleen afhankelijk van de biodiversiteit van de bomen, maar ook van de biodiversiteit van alle andere in het bos levende organismen, in het bijzonder wilde dieren. Wilde soorten die natuurlijk de gunstige habitats die het bos vormt, bewonen, verdienen bijzondere aandacht van de kant van de eigenaars, daar zij bijdragen aan het behoud van de biologische verscheidenheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Het behoud van de bossen is van fundamenteel belang voor de gehele mensheid. Het is dan ook heel jammer dat het ook nu weer wordt gebruikt als voorwendsel voor promotie van de koolstofmarkt. Europees groen kapitalisme is een doodlopende weg. Kapitalisme en milieubescherming gaan niet samen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) In de EU wordt thans meer dan 42 procent van het grondgebied door bossen en ander beboste zones bedekt. De bosbouwsector zorgt voor rond twee miljoen banen en is goed voor een jaarlijkse omzet van 300 miljard euro. Gezien deze cijfers is een Europees bosbeleid nodig dat een duurzaam bosbeheer, zowel in ecologisch als in economisch opzicht, waarborgt. Alleen op deze manier is het mogelijk om de bossen te beschermen tegen gevaren, met name tegen bosbranden, die de belangrijkste oorzaak vormen van de vernietiging van de bossen. Dit geldt vooral in de zuidelijke Europese landen en met name in mijn land, Portugal, waar ieder jaar door bosbranden duizenden hectaren bos verdwijnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel (ALDE), schriftelijk. – (FR) Klimaatverandering en bossen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In de strijd tegen de klimaatverandering is bosbescherming van wezenlijk belang. In die strijd zouden bossen beter kunnen worden gebruikt, niet alleen door houtkap te voorkomen, maar ook via programma's voor bebossing en herbebossing.

Door de klimaatverandering dreigen voor alle soorten bos en voor de bosbouwsector als geheel, specifieke en onvoorspelbare (natuur)verschijnselen, zoals storm, droogte of bosbranden. Het is dan ook van cruciaal belang dat de Europese Unie haar strategie voor de bestrijding van die fenomenen versterkt. Duurzaam bosbeheer moet erop gericht zijn de productie- en milieuaspecten van de bossen met elkaar in overeenstemming te brengen. Duurzaam bosbeheer is absoluut noodzakelijk voor behoud van de capaciteit van de Europese bossen om hun economische, ecologische en sociale functies te vervullen.

Wij moet absoluut meer aandacht geven aan behoud, evenwicht en versterking van de diensten die de bossen ons leveren. Bescherming van de biodiversiteit moet een prioriteit zijn in ons politiek beleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. – (EN) Het is bekend dat in het verslag wordt benadrukt dat bossen moeten worden gezien als een belangrijk instrument in de bestrijding van en de aanpassing aan klimaatverandering, waarmee wordt aangegeven dat het van belang is dat de EU haar strategie versterkt voor de bestrijding van de fenomenen die de achteruitgang ervan veroorzaken, zoals plagen, bosbranden, etc. Bovendien werd in het verslag de nadruk gelegd op het creëren van een algemene context aangaande bosbescherming, namelijk subsidiariteit, diversiteit van bedreigingen als functie van verschillende bostypen, de centrale rol van duurzaam bosbeheer (SFM) en het belang van bossen voor de concurrentiepositie en werkgelegenheid. Ik heb 'voor' gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Door de sterfte van bossen in heel Europa ontstaat zowel een milieuprobleem met betrekking tot leefruimte en klimaat als een economisch probleem. De vijf miljoen werknemers en ondernemers en zestien miljoen eigenaars van bossen zorgen voor een jaarlijkse omzet van 300 miljard euro. Door de huidige milieuomstandigheden veranderen de Europese bossen. We kunnen er bijvoorbeeld van uitgaan dat de beuken in het Middellandse Zeegebied op den duur volledig zullen verdwijnen en dat de naaldbossen op het hele continent van Europa achteruit zullen gaan. Daarbij komt nog een nieuwe vorm van aantasting door ongedierte waarvan de gevolgen nog niet zijn in te schatten en een duidelijke verhoging van het risico op bosbranden.

ICP Forests en de EU runnen één van de grootste biomonitoringnetwerken ter wereld om deze veranderingen te kwantificeren en om een bijdrage te leveren aan het begrijpen van de relatie tussen de oorzaken en de gevolgen. Ik heb mij van stemming onthouden, omdat de maatregelen die in het verslag worden voorgesteld met betrekking tot de vraag in hoeverre de afzonderlijke lidstaten verantwoordelijkheid dragen en in welke mate ze hierin participeren volgens mij ontoereikend zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb tegen een deel van paragraaf 36 gestemd omdat die bepaling op zijn minst onrealistisch is. Ik denk niet dat we bouwen moeten verbieden op grond waar een bosbrand is geweest. Het is namelijk niet mogelijk om dat land voor andere doelen te gebruiken. Ik denk niet dat we gevallen van misbruik als algemene regel moeten presenteren en vervolgens de eigendomsrechten beperken van boseigenaren die door een bosbrand zijn getroffen. Het idee in paragraaf 37 vind ik wel acceptabel, namelijk het verbieden te bouwen op grond waarvan is vastgesteld dat deze door brandstichting is vrijgekomen. In deze situatie kunnen we echter geconfronteerd worden met ongewenste neveneffecten: de brandstichter is niet noodzakelijkerwijs de eigenaar van de grond en in dat geval begrijp ik niet waarom de eigenaar moet worden gestraft.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) In het Groenboek van de Commissie getiteld "Bosbescherming en bosinformatie in de EU: onze bossen voorbereiden op de klimaatverandering" wordt aandacht besteed aan een onderwerp waarmee het Europees Parlement begaan is.

In de EU wordt thans meer dan 42 procent van het grondgebied door bossen en ander beboste zones bedekt en zijn er meer dan 16 miljoen boseigenaren. De bosbouwsector zorgt voor rond twee miljoen banen, veelal in kleine en middelgrote ondernemingen, en is goed voor een jaarlijkse omzet van 300 miljard euro. Daarnaast spelen bossen vanwege hun capaciteit om koolstof op te slaan en zuurstof te produceren, een essentiële rol bij de bestrijding van klimaatverandering.

Uit de genoemde cijfers blijkt het belang van de bossen voor alle lidstaten van de EU, maar vooral voor Portugal, dat over bossen met zeer specifieke kenmerken beschikt en een belangrijke rol speelt op het gebied van regionale planning en de bestrijding van bosbranden.

Ik heb voor dit verslag gestemd omdat daarin maatregelen worden voorgesteld die volgens mij bijdragen tot het voorkomen van de vernietiging van bossen, met name als gevolg van bosbranden, plagen, de versnippering van bossen, veranderingen in de soortsamenstelling en een toenemende vraag naar biomassa uit hout.

 
  
MPphoto
 
 

  Phil Prendergast (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik verwelkom het groenboek van de Commissie over bosbescherming en bosinformatie in de EU. Aangezien de meeste koolstof door bossen geabsorbeerd wordt, is duurzaam bosbeheer bepalend om de doelstellingen van de EU met betrekking tot klimaatverandering te bereiken. We moeten in het beheer van onze bossen bescherming en productie samenbrengen om de uitvoerbaarheid van de milieu-, sociale en economische functies van bossen te kunnen garanderen. De EU heeft een rol in het bevorderen van het beste beheersbeleid dat aansluit bij de behoeften van plaatselijke actoren en gemeenschappen, en in het stimuleren van bebossing die aangepast is aan de lokale omstandigheden en plaatselijke soorten.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik het van essentieel belang acht om het Europees beleid inzake het behoud en het duurzaam beheer van bossen te versterken. Bossen moeten vanwege hun onschatbare economische, sociale en ecologische waarde in stand worden gehouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Britta Reimers (ALDE), schriftelijk. - (DE) Ik heb tegen paragraaf 36 (split 2) en paragraaf 37 gestemd, omdat ruimtelijkeordeningskwesties tot de regionale en nationale taken behoren. De regionale en nationale parlementen moeten hier dus besluiten over nemen. Ieder ingrijpen op EU-niveau zou volgens mij een inbreuk op de subsidiariteit vormen en zou daarom te ver gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. – (FR) Het spreekt vanzelf dat bescherming van de bossen een zeer belangrijk milieuvraagstuk is. Goed onderhouden bossen vormen de voornaamste koolstofputten en spelen een uiterst belangrijke rol in de strijd tegen de klimaatverandering. Maar bossen die aan intensieve kap zijn blootgesteld, zorgen voor 25 procent van alle CO2-emissies, een broeikasgas veroorzaakt door menselijk handelen. Met andere woorden: de Europese Unie, met Zweden en Finland waar zich alleen al 33 procent van de Europese bossen bevindt, maar ook de landen van het Middellandse Zeegebied, hebben er alle belang bij hun strategie te versterken om de dreigingen voor het bosareaal, zoals branden en luchtverontreiniging, te weerstaan.

In dat opzicht ben ik als deelnemer aan de stemming over het groenboek "Over bosbescherming en bosinformatie in de EU: onze bossen voorbereiden op de klimaatverandering", blij met de aanname van paragraaf 38 van het verslag-Arsenis, waarin "de Commissie wordt verzocht een wetgevingsvoorstel voor te leggen voor de preventie van bosbranden" en in het bijzonder wordt overwogen om in te stellen dat "op grond die door een bosbrand is getroffen, gedurende ten minste dertig jaar niet mag worden gebouwd." Dat is een mooi middel om in te zetten tegen de wijdverbreide praktijk van brandstichting om de belangen van projectontwikkelaars te dienen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Dit is een goed verslag met goede voorstellen, waaronder het erkennen van de doorgaans positieve trend in termen van CO2-opslag in Europese bossen, maar ook het feit dat CO2-opslag nog steeds ver onder het natuurlijke potentieel blijft, en dat de bosbouwsector een bron van CO2-uitstoot zou kunnen worden, tengevolge van de druk die uitgeoefend wordt; het verzoek aan de Commissie om voorstellen te doen tot aanvulling van de houtverordening, om ervoor te zorgen dat al het hout en alle houtproducten die op de Europese markt worden gebracht, afkomstig zijn uit duurzaam beheerde bossen; het verzoek aan de Commissie om na te gaan welke opties er zijn voor de betaling van ecosysteemdiensten; en het verzoek om een wetgevingsvoorstel voor de preventie van bosbranden, inclusief de overweging van een maatregel die stelt dat op grond die door een bosbrand is getroffen, gedurende ten minste dertig jaar niet mag worden gebouwd.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. – (IT) Ik ben voor het verslag betreffende de bossen, die meer dan 42 procent van de oppervlakte van de Europese Unie bedekken en veel banen en werk voor bedrijven in de houtsector opleveren. De Commissie dient een kader van richtsnoeren te scheppen, bindende duurzaamheidscriteria in te voeren, waaronder verplichte nationale bosbouwprogramma's, de betaling van ecosysteemdiensten te regelen en het beleid inzake bosbescherming te versterken door opnieuw de verordening over de preventie van bosbranden in te voeren. Van bijzondere waarde en invloed is de goedkeuring van het amendement waardoor het verboden wordt om speculatief te bouwen op grond waarvan is vastgesteld dat deze door brandstichting is vrijgekomen. In Italië bestaat er al een wet die verbiedt te bouwen op grond die door brandstichting is vrijgekomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Daciana Octavia Sârbu (S&D), schriftelijk. – (EN) Bossen vervullen voor ons tal van essentiële ecologische functies, variërend van de regulering van de watercyclus tot de bescherming van de bodem tegen erosie en de opslag van CO2. De ecologische en economische voordelen van bossen vereisen dat de bossen dringend blijvende en langetermijnbescherming krijgen, en dit is vooral belangrijk in de context van klimaatverandering, zowel wat betreft de bestrijding ervan als de aanpassing eraan. In dit verslag wordt een groot scala aan belangrijke kwesties genoemd en het is het resultaat van veel hard werk en vruchtbare besprekingen waarbij alle grote politieke fracties betrokken waren. Ik hoop oprecht dat de Commissie en de lidstaten de constructieve voorstellen uit het verslag zullen opvolgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Vlasto (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik ben ingenomen met de aanname van dit verslag over het groenboek over de bossen dat door de Commissie is gepresenteerd. Bossen maken deel uit van onze landschappen en van ons erfgoed en zijn onmisbaar voor ons welzijn. Nu de bedreigingen steeds ernstiger worden, is een betere bescherming van deze uitzonderlijke natuurlijke hulpbronnen absoluut noodzakelijk. De gevolgen van de klimaatverandering op bossen zijn namelijk bij iedereen welbekend, maar wij komen zo traag in actie dat het behoud van die bossen ernstig in gevaar komt. Wij hebben de plicht om deze kwetsbare ecosystemen, deze onschatbare biodiversiteit en deze economisch strategische houtsector in stand te houden. Ik ben dan ook blij met de krachtige politieke boodschap die dit Parlement in dit Internationaal jaar van de bossen uitzendt. De maatregelen die we moeten nemen voor aanpassing aan de klimaatverandering dulden geen enkel uitstel. Ook moet de "European Forest Fire Tactical Reserve" worden versterkt om bosbranden tegen te gaan. Daarbij is preventie net zo belangrijk als interventie. Willen wij de bossen behouden zoals we die kennen en mooi vinden, dan moeten wij voorop lopen in de strijd om een duurzaam bosbeheer te waarborgen en om de bossen te beschermen tegen de dreigingen waaraan ze zijn blootgesteld.

 
  
  

Verslag: Gabriele Albertini (A7-0168/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik stem voor dit voorstel aangezien in het verslag het juiste evenwicht wordt gevonden tussen de voornaamste kwesties betreffende de organisatie en de activiteiten van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en betreffende de hoofdpunten van het veiligheids- en defensiebeleid. Dit evenwicht wordt bereikt door gezamenlijke militaire en civiele oplossingen voor de samenwerking tussen de EU en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO). Volgens mij dragen de voorgestelde amendementen die zijn ingediend door de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement en die zijn aangenomen in de commissie, bij tot een meer inclusieve definitie van en uitbreiding van de lijst van minderheden die internationale bescherming behoeven en grotere godsdienstvrijheid voor dergelijke minderheden.

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór de resolutie over het jaarverslag van het EP over het GBVB gestemd. Zij biedt een overzicht van de strategische rol die de EU buiten haar grenzen zou moeten spelen, vooral met betrekking tot de bijdrage aan de ontwikkeling van de democratie en de eerbiediging van de mensenrechten. Met deze resolutie herbevestigt het Europees Parlement haar prerogatieven: hoofdrolspeler en belast met het beheer en de budgetcontrole van Europese civiele en militaire missies. Wij, de leden van het Europees Parlement, hebben nogmaals onze voornaamste doelstelling van een sterk en besluitvaardig parlement in buitenlands beleid benadrukt, vooral nu we de voorwaarden van het Verdrag van Lissabon in gedachten hebben. De kwestie van het multilateralisme van de EU is ook belangrijk, evenals de noodzaak om altijd goed vertegenwoordigd te zijn in de verschillende strategische contexten, en daarbij in het bijzonder te profiteren van de nieuwe EDEO, de Europese diplomatieke dienst die uiteindelijk werkelijkheid is geworden.

 
  
MPphoto
 
 

  Charalampos Angourakis (GUE/NGL), schriftelijk. (EL) De verslagen over het GBVB van de EU en haar rol op het wereldtoneel, waar de grote coalitie van de politieke vertegenwoordigers van het kapitaal in het Europees Parlement – conservatieven, sociaal-democraten en liberalen – vóór hebben gestemd, brengen het door en door reactionaire karakter en de volksvijandige rol van het Parlement naar voren. Wij mogen ook niet vergeten dat het Europees Parlement met zijn resolutie de eerste pleitbezorger was van de EU-VS-NAVO-oorlog tegen Libië en deze oorlog heeft gelegitimeerd, die tot doel had de rijkdommen van het land te plunderen en de controle te verkrijgen over de ontwikkelingen in heel het gebied, te midden van een keihard antagonisme binnen het imperialistische kamp. Het politieke personeel van de bourgeoisie in het Europees Parlement wil dat het imperialistische karakter van de EU wordt verscherpt, dat wordt gestreefd naar een nog grotere militarisering van de EU en naar de verdere ontwikkeling van de militaire middelen en het EU-leger, en van met name de flexibele gevechtsgroepen en de snellereactiemachten, zoals die welke momenteel worden voorbereid door de EUFOR Libië, die landoperaties moet verrichten in Libië en waaraan de deelneming van Griekenland, dat de leiding heeft over de Balkangevechtsgroep, een beslissende bijdrage zal leveren. Het bevordert het strategisch bondgenootschap tussen de EU en de NAVO, stelt plannen op voor imperialistische EU-interventies en -oorlogen op heel de planeet, onder het mom van 'crisisbestrijding', 'humanitaire hulpverlening', 'strijd tegen het terrorisme', en met als prioriteit de verovering van goede posities in het vlijmscherp antagonisme tussen de imperialisten, dat momenteel in alle hevigheid woedt in het grote gebied van Noord-Afrika en het Midden-Oosten.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (ALDE), schriftelijk. – (EN) Ik heb gestemd tegen de maatregelen in dit verslag met betrekking tot de handelsovereenkomst met Mercosur. De handelsovereenkomst met Mercosur zou de Europese landbouw en het werk van Europese boeren om collectieve goederen en veilige voedingsmiddelen van hoge kwaliteit te leveren, ernstig kunnen ondermijnen. Een dergelijk groot quotum als waar Mercosur om vraagt, zou de rundvleesproductie van Ierland volledig ondermijnen. Er wordt geschat dat een overeenkomst tussen de EU en Mercosur de prijzen van Iers rundvlees met 30 procent zou kunnen laten dalen, wat alleen al in Ierland verliezen tot wel vijfhonderd miljoen euro zou veroorzaken. De Ierse landbouw- en voedingsmiddelensector vertegenwoordigt 60 procent van de export van Ierse bedrijven, wat geschat wordt op acht miljard euro per jaar, en zorgt voor tegen de 250 000 banen. Deze overeenkomst zou op boerderij- en industrieniveau een groot verlies van arbeidsplaatsen tot gevolg hebben in de plattelandsgebieden in Ierland, evenals in de EU als geheel.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit verslag gestemd. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon heeft de EU grote bevoegdheden gekregen, die zij dient in te zetten om haar doelstellingen op het gebied van buitenlands beleid verder uit te werken en haar waarden en belangen wereldwijd uit te dragen met als overkoepelende doelstelling een bijdrage te leveren aan vrede, veiligheid, solidariteit, conflictpreventie, de bevordering van democratie, de bescherming van de mensenrechten, de eerbiediging van het internationaal recht, etcetera. Ook dient de EU strategischer te werk te gaan om haar invloed op internationaal niveau te doen gelden. Het vermogen van de EU om de internationale orde te beïnvloeden hangt niet alleen af van de samenhang tussen haar beleid, actoren en instellingen, maar ook van een strategische visie op het buitenlands beleid van de EU, die alle lidstaten op één lijn moet brengen wat betreft de prioriteiten en doelstellingen teneinde in de internationale arena te spreken met één krachtige stem.

 
  
MPphoto
 
 

  Slavi Binev (NI), schriftelijk.(BG) Ik onderschrijf de strekking van het jaarverslag van de Raad aan het Europees Parlement over de voornaamste aspecten en fundamentele keuzen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB), een van de belangrijkste beleidsterreinen van de Europese Unie, en betuig voorts mijn instemming met het beleid dat de Europese Unie op mondiaal niveau voert. Door het aannemen van dit jaarverslag geven we ons rekenschap van de sterke positie die de Europese Unie in de internationale betrekkingen verworven heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. – (IT) Het verslag Albertini bevat ideeën waarmee we het eens zijn, maar er is een onderliggend probleem. Het uitgangspunt is dat de EU op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid geleidelijk aan een prioritaire positie zou moeten krijgen ten opzichte van de afzonderlijke nationale regeringen. Dit betekent dat de lidstaten in hun buitenlands beleid aanzienlijk meer soevereiniteit moeten inleveren ten gunste van de communautaire instellingen, die het mandaat krijgen om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen dat internationaal en op alle multilaterale fora moet worden vertegenwoordigd. Ik kan niet akkoord gaan met dit vooruitzicht: de lidstaten zouden dan hun buitenlands beleid niet meer kunnen vaststellen aan de hand van de nationale belangen die zij als prioriteit beschouwen.

We zijn het ermee eens dat de EU zich op bepaalde gebieden moet inspannen om met één stem te spreken om meer macht te krijgen op wereldvlak en de gemeenschappelijke verzoeken van alle lidstaten moet vertegenwoordigen. Dit mag echter niet ten koste gaan van de autonomie van de lidstaten om hun buitenlands beleid te formuleren. Bovendien wordt in het verslag de EU uitgenodigd om vastberaden verder te gaan met de toetredingsprocedure van Turkije, waar ik nog steeds volkomen tegen ben. Turkije moet buiten onze organisatie blijven, het is geen Europa en zal dat nooit zijn. Ik heb tegen het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat het jaarverslag van de Raad een helder overzicht biedt van beleidsmaatregelen en acties op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB). Het is van groot belang dat de Raad zich met name blijft richten op regionale conflicten, en hier snel op reageert. In het verslag van de Raad wordt echter niet aangegeven hoe deze conflicten en geschillen mogelijk kunnen worden opgelost. Het verslag dient meer te bieden dan een opsomming van gebeurtenissen en ontwikkelingen per land. In het verslag zou dan ook tevens aandacht moeten worden besteed aan de uitvoering van het buitenlands beleid van de EU en aan de waarborging van de middelen die nodig zijn om de doelstellingen van het Europese externe optreden te verwezenlijken. Verder dient de Raad in het verslag ook een evaluatie op te nemen van de coördinatie en samenhang van het GBVB en het overige externe beleid van de Unie, evenals strategische en organisatorische aanbevelingen voor de toekomst op basis van de evaluatie van GBVB-optredens. Ik wil erop wijzen dat het jaarverslag van de Raad moet dienen als instrument voor een versterkte interinstitutionele dialoog, in het bijzonder door de effectiviteit van de tenuitvoerlegging van een strategie voor het buitenlands beleid van de EU te evalueren, en uiteen te zetten in welke richting zij zich zou moeten ontwikkelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben ingenomen met het jaarverslag van de Raad en de inspanningen voor de ontwikkeling van een Europees buitenlands beleid. Ik acht het van het grootste belang om een standpunt in te nemen dat strookt met het buitenlands beleid van de lidstaten, aangezien een coherent optreden zal bijdragen tot vrede, veiligheid, solidariteit en conflictpreventie op internationaal niveau. Bovendien zal hierdoor een bijdrage worden geleverd aan een duurzame ontwikkeling en het vermogen van de EU worden versterkt om haar invloed op internationaal niveau te doen gelden. Daarom dring ik erop aan de reeds begonnen inspanningen ten behoeve van een eendrachtig optreden voort te zetten teneinde de betrekkingen tussen Europa en de andere wereldmachten te verbeteren, een doeltreffender reactie op internationale crisissituaties te bevorderen en de positie van Europa op het wereldtoneel te verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Christine De Veyrac (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb niet voor paragraaf 85 van het verslag-Albertini gestemd waarin hervatting van de onderhandelingen over de associatieovereenkomst met Mercosur wordt verwelkomd. Een dergelijk akkoord gericht op liberalisering van de handel, moet met de grootste omzichtigheid worden overwogen teneinde de landbouw in de Europese Unie niet nog verder te verzwakken. Producten van Mercosur zijn niet onderworpen aan dezelfde milieu- en sociale normen als die van de Europese landbouw. En dan bestaat er een groot risico op oneerlijke concurrentie. Dat moeten we echt zien te vermijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb voor dit verslag gestemd aangezien het jaarverslag van de Raad een duidelijk overzicht geeft van de beleidsmaatregelen en de acties in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid van de EU (GBVB) en bijdraagt tot de versterking van de interinstitutionele dialoog.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Het jaarverslag lijkt qua structuur op het verslag over het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid (GBVB) voor 2009. Een speciale afdeling is gewijd aan de tenuitvoerlegging van het Verdrag van Lissabon. Er zijn nog steeds verdere gesprekken met de Raad nodig over de belangrijkste doelstellingen van het GBVB.

Ik ben het eens met de rapporteur, die benadrukt dat de pure beschrijving van de activiteiten in het kader van het GBVB plaats moet maken voor een dialoog over een strategische aanpak. De rapporteur dringt er daarnaast bij de Raad op aan om bij zijn besluitvorming rekening te houden met de standpunten van het Parlement.

Ik ben van mening dat nadere discussies over het strategische kader van het buitenlands beleid van de Unie noodzakelijk zijn en dat meer duidelijkheid over de reikwijdte van het GBVB en de mechanismen ter vaststelling van dat beleid moet worden verkregen en dat alle politieke actoren hierin meer inzicht moet worden gegeven. Het grote aantal ingediende amendementen laat zien dat de leden steeds meer belang stellen in deze kwesties.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Het verslag over het jaarverslag van de Raad aan het Europees Parlement over de voornaamste aspecten en fundamentele keuzen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) in 2009, aan het Parlement gepresenteerd overeenkomstig deel II, sub G, punt 43 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 (2010/2124(INI)), is gebaseerd op het nieuwe institutionele kader dat is vastgesteld bij het Verdrag van Lissabon en geeft door de daarmee gepaard gaande nieuwe structuur een beter inzicht in het GBVB van de EU. In het verslag wordt de situatie in verschillende delen van de wereld behandeld waar regio's of landen met een crisis kampen, zoals de westelijke Balkan, de buurlanden van de Oost-Europese lidstaten, Centraal-Azië, Rusland, Turkije, het Midden-Oosten, het Middellandse Zeegebied, Azië, Afrika en Latijns-Amerika. Weliswaar ben ik van mening dat het jaarverslag voor verbetering vatbaar is – met name zouden de gebeurtenissen per land nader kunnen worden beschreven, zou kunnen worden aangegeven welke middelen nodig zijn ter verwezenlijking van de doelstellingen van het buitenlands beleid van de EU en zou een meer kwalitatieve evaluatie van dit beleid kunnen worden gemaakt die ook in strategische en organisatorische aanbevelingen voor de toekomst uitmondt –, maar ik ben verheugd over de opstelling van dit jaarverslag en ik hoop dat de EU blijft werken aan de ontwikkeling van een doeltreffend multilateralisme dat een van de centrale geostrategische belangen van de Unie vormt.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Dit is het zoveelste verslag waarin de ontwikkeling van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheids- en defensiebeleid van de Europese Unie wordt bepleit. De argumenten daarvoor worden uitentreuren herhaald. Daarom willen wij nogmaals ons verzet ertegen tot uitdrukking brengen, evenals de argumenten voor dit standpunt: we hebben het over de verdediging, met behulp van uiteenlopende middelen, waaronder soldaten en diplomaten, van de economische en geostrategische belangen van de Europese mogendheden, in samenwerking met de Verenigde Staten en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO). Er zij herinnerd aan de staat van dienst van deze instellingen en hun tragische gevolgen: Irak, Afghanistan, de Balkan, Libië en andere landen die ook in dit lijstje thuishoren.

Aan ontwikkelingssamenwerking en hulpverlening, die in de huidige internationale context een van de belangrijkste pijlers, zo niet de allerbelangrijkste pijler van het beleid zouden moeten vormen, wordt een bijrol toebedeeld.

Typisch en eentonig is ook de hypocriete manier waarop de economische belangen van de Europese wapenproducenten worden beschermd, die miljoenen hebben verdiend door wapens aan dictatoren te verkopen, die deze wapens gebruiken om hun eigen bevolking en die van buurlanden af te slachten. Deze en andere kwesties worden nog steeds niet behoorlijk aangepakt – het beleid dat achter deze houding schuilgaat, moet dringend worden omgegooid.

Ook hekelen wij de steun die wordt verleend aan het Israëlische agressie- en bezettingsbeleid en aan het door Israël en landen als Marokko gevoerde beleid van niet-naleving van de resoluties van de Verenigde Naties.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Dit is het zoveelste verslag waarin de steun voor de ontwikkeling van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheids- en defensiebeleid van de Europese Unie in wezen wordt bevestigd. In wezen is dit een beleid ter behartiging van de economische en geostrategische belangen van de Europese mogendheden. Dit beleid wordt in toenemende mate afgestemd op dat van in de Verenigde Staten en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO), waardoor ontwikkelingssamenwerking en hulpverlening naar het tweede plan worden verwezen. De gevolgen hiervan zijn catastrofaal, zoals duidelijk is geworden in het geval van Afghanistan, Palestina, Irak, Libië en andere landen.

Bovendien worden op hypocriete wijze de economische belangen van de Europese wapenproducenten beschermd, die miljoenen hebben verdiend door wapens aan dictatoren te verkopen, die deze wapens gebruiken om hun eigen bevolking en die van buurlanden af te slachten.

Het verslag blijft dus het antwoord schuldig op een aantal belangrijke vragen die uit dit debat voortvloeien: wapenleveringen, het expansionistische en oorlogzuchtige beleid van Israël en de systematische niet-naleving van de resoluties van de Verenigde Naties over de Westelijke Sahara en Palestina.

Daarom hebben wij ertegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. – (EN) Het verslag is in de Commissie buitenlandse zaken aangenomen door een overweldigende meerderheid. Er is een gebalanceerde aanpak in gevonden voor de dringendste kwesties betreffende de organisatie en activiteiten van de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) en voor hoofdthema's van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB), zoals de bevordering van de waarden van democratie, mensenrechten en de rechtsstaat, de bevordering van gendergelijkheid en energiezekerheid, de situatie in Iran en in Afghanistan, de reactie van de EU op de democratische veranderingen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied, en de relatie met belangrijke spelers als Rusland, China, Japan en India. In het verslag wordt een balans gevonden tussen civiel-militaire samenwerking bij het oplossen van crises, en interactie tussen de EU en de NAVO: aan de ene kant wordt vermeden dat de EU wordt gedegradeerd tot uitsluitend handels-, ontwikkelings- en humanitaire kwesties, de koers die de ECR-Fractie nastreeft, en aan de andere kant wordt de eis van de GUE/NGL-Fractie om elke militaire component uit te sluiten van het GBVB, afgewezen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. – (IT) Ik kan mijn stem niet geven aan het voorstel van collega Albertini omdat er te veel punten in staan waar wij het niet mee eens zijn. Een van die punten is een uniform buitenlands beleid van de Europese Unie. Een uniform buitenlands beleid is een onberispelijk uitgangspunt maar de crisis in Noord-Afrika van dit jaar en de Libische crisis die nog gaande is, tonen aan dat het niet haalbaar is. De verschillende landen van de EU onderscheiden zich te sterk op het gebied van buitenlands beleid. Een ander punt waarmee we het niet eens kunnen zijn is de oproep onze inspanningen te verhogen voor de toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Daarom stem ik tegen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) In 2009 was eigenlijk het enige echte besluit in het GBVB de benoeming van de hoge vertegenwoordiger. We moeten toegeven dat dat niet het beste besluit was. Want we kunnen toch vaststellen dat Lady Ashton meer talent heeft voor het uitbrengen van moraliserende persberichten en de rol van beschermvrouwe te spelen, dan dat zij is toegerust voor de diplomatieke belangen die wij haar namens de 27 willen laten behartigen. Dankzij haar was de Europese Unie bij alle belangrijke gebeurtenissen op het verkeerde moment afwezig of aanwezig, of ging zij tegen de stroom in. Daarentegen nam, zoals gebruikelijk in perioden van crisis, een aantal lidstaten het voortouw, goed of slecht, organiseerde zich en ging tot handelen over. De rest volgde of protesteerde want van allemaal werd hun mening gevraagd.

In werkelijkheid komt het buitenlands beleid van de Europese Unie neer op kapitaalverstrekking en handeldrijven, vaak in tegenspraak met de politieke beginselen die zij aanhangt. Dat is ook logisch want diplomatie behoort tot de soevereiniteit van de lidstaten. Zij is het product van de geschiedenis en economische of geopolitieke belangen van elk land. De belangen van de Europese Unie zijn geen synthese, noch een optelsom van die van de lidstaten. De Europese Unie heeft eigen belangen en die zijn vaak tegengesteld aan de nationale belangen. Het is volstrekt onrechtmatig om die eigen belangen te laten prevaleren boven de nationale belangen.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik heb dit verslag gesteund omdat het gericht is op de afstemming tussen de nationale veiligheidssystemen en de veiligheidssystemen van de EU, alsmede op de coördinatie van de strategieën met de strategieën van de belangrijkste actoren in de wereld, zoals de Verenigde Staten, Rusland, China, Turkije en de Arabische landen. Ook wordt het belang benadrukt van een moratorium op executies. Verder worden er richtsnoeren en doelstellingen op het gebied van samenwerking met andere landen aangereikt. Effectief multilateralisme dient de doorslaggevende strategische prioriteit voor de Unie te zijn, en de EU moet in dit verband het voortouw nemen in de internationale samenwerking, internationale instellingen ondersteunen, internationale consensus helpen bewerkstelligen en wereldwijde maatregelen bevorderen. Het is dringend noodzakelijk een oplossing te zoeken voor mondiale vraagstukken die de burgers van de EU zorgen baren, zoals terrorismebestrijding, georganiseerde misdaad, pandemieën en klimaatverandering, cyberveiligheid, de waarborging van de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen en de uitbanning van armoede, de waarborging van energiezekerheid, non-proliferatie van massavernietigingswapens, vreedzame conflictoplossing en ontwapening, migratiebeheer en de bevordering van de mensenrechten en burgerlijke vrijheden, en in het verslag wordt aandacht gevraagd voor de noodzaak beter toezicht te houden op de besteding van EU-middelen, overeenkomstig speciaal verslag nr. 15/2009 van de Europese Rekenkamer. Het Europees Parlement is van mening dat de EU de goedkeuring van het nieuwe strategisch concept van de NAVO moet aangrijpen om haar partnerschap met de NAVO aanzienlijk te versterken, terwijl zij tegelijkertijd het buitenlands en defensiebeleid van de EU ontwikkelt. Ik ben van mening dat er moet worden gekozen voor een benadering die gericht is op het tot stand brengen van betrekkingen op organisatieniveau.

 
  
MPphoto
 
 

  Krzysztof Lisek (PPE), schriftelijk. – (PL) Ik heb voor het verslag over de voornaamste aspecten van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) in 2009 gestemd. Het is een goed opgesteld en belangrijk verslag, waarin de aspecten van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid nauwkeurig worden behandeld. Het doet mij met name deugd om te zien dat het amendement over Georgië dat ik had ingediend, in het verslag is opgenomen. Daarmee wilde ik benadrukken hoe belangrijk het is om constant en consequent politieke druk op Rusland uit te oefenen om alle bepalingen van de overeenkomst uit 2008 ten uitvoer te leggen, waaronder met name de bepaling dat de Waarnemingsmissie van de Europese Unie (ECMM) toegang in de bezette gebieden moet krijgen. Hopelijk houdt mevrouw Ashton, de hoge vertegenwoordiger, rekening met onze aanbevelingen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór dit rapport gestemd en ben van mening dat, om consistentie te bewerkstelligen met de door de EU zelf gehanteerde waarden, in het buitenlands beleid en het externe optreden van de EU prioriteit moet worden gegeven aan de bevordering van democratie, de rechtsstaat, goed bestuur en rechtvaardige samenlevingen, aangezien een op regels gebaseerde democratische samenleving de basis vormt voor de handhaving van mensenrechten, evenals voor de bevordering van stabiliteit. Terwijl ik het standpunt herhaal dat mensenrechten binnen het buitenlands beleid van de EU een centrale plaats moeten innemen, geloof ik dat de nieuwe institutionele structuur van de EU, en met name de EDEO en zijn speciaal voor dit aandachtsgebied opgezette afdeling, gelegenheid biedt om de coherentie en effectiviteit van de EU op dit terrein te versterken; dring ik er bij de VV/HV op aan door middel van bilaterale betrekkingen met derde landen en actieve deelname aan internationale fora, proactief te streven naar eerbiediging van de mensenrechten in derde landen, zich uit te spreken tegen mensenrechtenschendingen en niet te schromen passende maatregelen te nemen indien de mensenrechten worden geschonden; dring ik er, gezien het groeiend aantal ernstige schendingen van de vrijheid van overtuiging, bij de Commissie op aan een grondige evaluatie uit te voeren en de vrijheid van overtuiging een belangrijke plaats te geven binnen het mensenrechtenbeleid van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Mario Mauro (PPE), schriftelijk. – (IT) Het verslag van collega Albertini over het jaarverslag 2009 dat de Raad aan het Europees Parlement heeft gestuurd over de voornaamste aspecten en fundamentele keuzen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) kenmerkt een belangrijk kruispunt voor de toekomst van het buitenlands beleid van de Europese Unie. Het is werkelijk belangrijk dat het Parlement zich unaniem uitspreekt en de Raad verzoekt om het jaarverslag over het GBVB niet te beperken tot louter een beschrijving van de activiteiten maar, zoals terecht wordt aangehaald in het verslag, om er een "beleids- en oplossingsgericht instrument" van te maken. Bovendien moet worden benadrukt dat "het verslag meer dient te bieden dan een opsomming van gebeurtenissen en ontwikkelingen per land en dat tevens aandacht moet worden besteed aan de kwestie van de doelmatigheid van het buitenlands beleid van de EU en aan de middelen die nodig zijn om de doelstellingen van het Europese externe optreden te verwezenlijken".

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De EU dient haar doelstellingen op het gebied van buitenlands beleid verder uit te werken en haar waarden en belangen wereldwijd uit te dragen met als overkoepelende doelstelling een bijdrage te leveren aan vrede, veiligheid, solidariteit, conflictpreventie, de bevordering van democratie, de bescherming van de mensenrechten, gendergelijkheid, de eerbiediging van het internationaal recht, ondersteuning van internationale instellingen, doeltreffend multilateralisme en wederzijds respect tussen staten, duurzame ontwikkeling, vrije en eerlijke handel en de uitbanning van armoede. Deze doelstellingen kunnen alleen worden verwezenlijkt door middel van een doeltreffend gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) waar alle lidstaten van de EU achter staan.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel (ALDE), schriftelijk. – (FR) Zoals u weet ben ik een fervent voorstander van toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Ik ben er trouwens van overtuigd dat Europa zeker zo veel belang heeft bij die toetreding als Turkije zelf. Turkije heeft het geluk zich op de grens van twee werelden te bevinden. Het staat met één voet in het Europese Westen en met de andere in Azië. Jacques Chirac zei het als volgt: "de Europese Unie en Turkije hebben een gezamenlijke bestemming." De toetreding van Turkije zou aantonen dat er een constructieve, verzoeningsgezinde, vernieuwende en vindingrijke dialoog tussen Oost en West mogelijk is. Telt Europa niet al tussen de vijftien en twintig miljoen moslims? Turkije is medeoprichter van de Raad van Europa en de OVSE, lid van de NAVO en van de West-Europese Unie (WEU). Het land is net gekozen tot niet-permanent lid van de Veiligheidsraad. Ten slotte toont het feit dat Turkije deel uitmaakt van de G20 aan hoe belangrijk het land is en de geostrategische rol die het kan spelen in de alliantie van landen. We moeten het vertrouwen tussen onze regeringen herstellen en concreet vorm geven aan de hoop die leeft in de harten van de bevolking en de jeugd. De komende jaren moeten we gebruiken om Turkije aan boord te krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. – (EN) Het verslag werd door een overweldigende meerderheid aangenomen in de Commissie buitenlandse zaken, waar ik ook vóór gestemd heb. Er is een gebalanceerde aanpak in gevonden voor de dringendste kwesties betreffende de organisatie en activiteiten van de Europese dienst voor extern optreden en voor hoofdthema's van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, zoals de bevordering van de waarden van democratie, mensenrechten en de rechtsstaat, de bevordering van gendergelijkheid, energiezekerheid, de situatie in Iran en Afghanistan, de reactie van de EU op de democratische veranderingen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied, en de relatie met belangrijke spelers als Rusland, China, Japan en India.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Ik ben voorstander van een gemeenschappelijk Europees buitenlands en defensiebeleid, waarbij de nadruk op het woord 'Europees' wordt gelegd. Europa moet niet alleen op economisch gebied, maar ook op het gebied van het buitenlands beleid emanciperen en ten opzichte van de Verenigde Staten zelfstandiger worden, om in de wereld ook als een zelfstandige en sterke speler te worden gezien. Tot nog toe zijn er echter geen tekenen te bekennen die hierop wijzen en in dit verslag wordt eerder de aansluiting bij de Verenigde Staten, vooral via de NAVO, bepleit en als uitgangspunt genomen. Volgens sommigen moet deze aansluiting zelfs nog sterker worden. Dit is voor de toekomst van de EU echter uitermate contraproductief en maakt het bij belangrijke kwesties moeilijker om overeenstemming te bereiken over een gemeenschappelijke Europese lijn en houding, zoals in het geval van de crisis rond Libië blijkt. Ik heb daarom tegen dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Het buitenlands beleid van de EU heeft sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon een aanzienlijke ontwikkeling doorgemaakt. Voor het buitenlands beleid van de Unie moet een consistente strategie worden ontwikkeld die stoelt op de in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde doelstellingen en beginselen. Het internationaal optreden van de Unie berust op de beginselen die aan de oprichting, de ontwikkeling en de uitbreiding van de Unie ten grondslag liggen en is gericht op de wereldwijde verspreiding de volgende waarden: "de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht".

Ik heb voor dit verslag over het jaarverslag van de Raad aan het Europees Parlement over de voornaamste aspecten en fundamentele keuzen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) in 2009 gestemd, aangezien ik de meeste opmerkingen van het Parlement onderschrijf. Ik wil benadrukken dat in het verslag geen mogelijke benaderingen worden voorgesteld voor het oplossen van de conflicten en vraagstukken die er op zo transparante wijze in worden behandeld. In dit licht steun ik het verzoek van de rapporteur aan de Raad om de reikwijdte van het jaarverslag niet te beperken tot louter een beschrijving van activiteiten in het kader van het GBVB, maar het verslag tot een beleids- en oplossingsgericht instrument te maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor deze resolutie gestemd omdat de Raad in zijn jaarverslag over het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) in 2009 – dat van een prijzenswaardige transparantie is – benadrukt dat de Europese Unie haar doelstellingen op het gebied van buitenlands beleid verder dient uit te werken en haar waarden en belangen wereldwijd dient uit te dragen met als overkoepelende doelstelling een bijdrage te leveren aan vrede, veiligheid, solidariteit, conflictpreventie, de bevordering van democratie, de bescherming van de mensenrechten, gendergelijkheid, de eerbiediging van het internationaal recht, ondersteuning van internationale instellingen, doeltreffend multilateralisme en wederzijds respect tussen staten, duurzame ontwikkeling, vrije en eerlijke handel en de uitbanning van armoede.

 
  
MPphoto
 
 

  Teresa Riera Madurell (S&D) , schriftelijk. (ES) Voor ons ligt het jaarverslag over het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, in dit geval voor het jaar 2009. Mijn positieve stem is gebaseerd op de trefzekerheid van dit verslag, waarin niet alleen de vernieuwingen van het Verdrag van Lissabon op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid wordt behandeld, maar waarin ook wordt gevraagd om een betere coördinatie van de recent opgerichte Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), de lidstaten en de Commissie. De EU moet zichzelf consolideren als sterke en geloofwaardige speler op het internationale toneel, en om dat te bereiken moeten we veel sterker één ondubbelzinnige boodschap voor het voetlicht brengen om onze waarden te bevorderen – zoals democratie en de mensenrechten – in onze buitenlandse betrekkingen, maar ook om onze belangen te dienen, zoals die met betrekking tot energiezekerheid.

In ons buitenlands beleid mogen waarden en belangen geen elkaar uitsluitende begrippen zijn, maar moeten ze verenigbaar met elkaar zijn. Vanuit een socialistisch perspectief komen de thematische en geografische aanbevelingen in het verslag tegemoet aan onze belangrijkste wensen. Ik denk dat de trans-Atlantische betrekkingen in het verslag goed worden begrepen, met name de relatie EU-NAVO, en dat de noodzaak van civiele en militaire samenwerking bij het beheer van crises terecht wordt onderstreept.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Drie van onze zes amendementen zijn aangenomen: het amendement waarin wordt gevraagd om afzonderlijke begrotingslijnen inzake missies op het gebied van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, het amendement waarin de Raad en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid worden opgeroepen om de onevenwichtigheid tussen de civiele en militaire planningscapaciteit aan te pakken, en het amendement over de dringende noodzaak om kwesties inzake watermanagement in Centraal-Azië aan te pakken. Wat betreft Syrië: het amendement van de S&D-Fractie werd aangenomen, waardoor ons amendement waarin werd opgeroepen tot het aftreden van Assad kwam te vervallen. Uiteindelijk is het verslag met een overgrote meerderheid aangenomen. Onze fractie heeft zich van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. – (IT) Het verslag legt het accent op de gidsrol van de Europese Unie als doeltreffend speler op het wereldtoneel. Voor deze rol is een meer strategisch extern optreden nodig naast een ongedeeld buitenlands beleid dat alle lidstaten verenigt. Dit lijkt mij een utopische voorstelling tegen de achtergrond van de voortdurende gebeurtenissen in het Midden-Oosten en de landen rond de Middellandse Zee. Ik heb tegen dit verslag gestemd omdat hierin wordt gestreefd naar een beperking van de nationale bevoegdheden, de oprichting van nieuwe instellingen en het aangaan van nieuwe militaire operaties, wat zou leiden tot verdere uitgaven. Bovendien wordt in het verslag het voornemen uitgedrukt om de toetredingsonderhandelingen met Turkije een nieuwe impuls te geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. (LT) Deze maand viert Litouwen de zevende verjaardag van zijn toetreding tot de EU. Toen we tot de EU toetraden droomden de meeste Litouwers van democratie en van wat Europa hen kon bieden. Helaas is na zeven jaar zowel in Litouwen als op Europees niveau slechts aan enkele van die verwachtingen voldaan. Ook het buitenlands beleid is en teleurstelling. Onlangs haastten enkele Europese leiders zich de triomf van de democratie en de dood van de dictators van de Arabische wereld - een overwinning van Europese waarden – te vieren. Helaas staat dit ver van de werkelijkheid af. De inspanningen van de EU om haar buitenlands beleid te consolideren zijn niet erg succesvol geweest.

Het Verdrag van Lissabon had Europa moeten helpen een gezamenlijk standpunt te vinden met betrekking tot het buitenlands beleid, maar vorige week hebben we meer bewijs gezien voor het gebrek aan cohesie in het buitenlands beleid van de EU: nadat Osama Bin Laden afgelopen maandag om het leven is gebracht hebben de staatshoofden van de EU binnen 24 uur minstens vijf verschillende verklaringen gepubliceerd. Als Europa een belangrijke rol wil blijven spelen op het wereldtoneel moeten we met één stem spreken. De EU moet ook de prioriteiten van haar buitenlands beleid aanpassen: het getuigt niet van een duurzaam beleid dat we de aandacht op het zuiden toespitsen terwijl we onze oostgrenzen verwaarlozen.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Vlasto (PPE), schriftelijk. – (FR) De Europese Unie moet de grote lijnen van het Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidbeleid (GBVB) uitzetten in het licht van groeiende instabiliteit wereldwijd. Ik ben blij dat in dit verslag de noodzaak om het Parlement daarin te betrekken wordt benadrukt. Als vertegenwoordigers van de belangen van de Europese burgers moeten wij een rol spelen in de uitwerking van het Europese defensiebeleid. Tot de fundamentele doelen van de Europese Unie behoren het verdedigen van vrede, mensenrechten en democratie. Het uitdragen van onze beginselen moet berusten op een ambitieuze strategie inzake extern optreden en diplomatie. Dankzij het Verdrag van Lissabon kan de Europese Unie nu met één stem spreken via de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger. In ons GBVB is geen plaats voor verdeeldheid. Deze stem is dan ook een oproep voor een betere coördinatie tussen alle instituties: de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), de Europese Commissie, de lidstaten en natuurlijk het Europees Parlement. In een veranderende wereld moet de Europese Unie meer zijn dan puur economisch. Wij hebben de historische plicht om een politieke Europese Unie tot stand te brengen. Het GBVB moet een van de voertuigen zijn om dat te bereiken. Die boodschap heeft dit Parlement willen overbrengen en ik onderschrijf dat standpunt.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. (DE) Ik heb voor het verslag gestemd. Om de invloed van de EU op mondiaal niveau, en daarmee indirect ook de invloed van de afzonderlijke lidstaten, groter te maken, moeten we de noodzaak voor een intensievere samenwerking en meer coördinatie tussen de verschillende niveaus inzien en ons hiervoor inzetten. Om te kunnen voldoen aan datgene waarvoor hij is opgericht, mag het werk van de Europese Dienst voor extern optreden niet nodeloos worden belemmerd. Ook heb ik gestemd voor het amendement, waardoor tegelijkertijd de hoge vertegenwoordiger wordt opgeroepen om haar bevoegdheden ten volle te benutten. Om van de nu bestaande EDEO een succes te maken is de actieve medewerking van beide zijden nodig. Als lid van de Begrotingscommissie en voorstander van een zo groot mogelijke transparantie heb ik natuurlijk ook gestemd voor het amendement waarmee om afzonderlijke begrotingslijnen voor elke missie wordt verzocht.

 
  
  

Verslag: Roberto Gualtieri (A7-0166/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik steun dit voorstel en beveel maatregelen aan om de moeilijkheden te overwinnen bij het vinden van professionals voor de civiele missies, die de meest gebruikte vorm van interventie zijn. In het kader van gendermainstreaming overeenkomstig resolutie nr. 1325 van de VN-Veiligheidsraad en met het oog op een grotere effectiviteit van de civiele en militaire missies beveel ik aan om het vrouwelijk personeel op adequate wijze en op elk niveau bij crisisbeheersing te betrekken. Ik benadruk het feit dat vrouwen moeten worden opgenomen op hoge posten waar beslissingen worden genomen, dat geregeld overleg moet worden gepleegd met de civiele maatschappij en dat de capaciteit om aan genderkwesties te werken binnen missies moet worden vergroot. Ik verzoek om de instelling van een passende openbare klachtenprocedure in de context van de missies van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) en verzoek mevrouw Ashton een gedetailleerd verslag over vrouwen, vrede en veiligheid op te nemen in de halfjaarlijkse evaluatie van GVDB-missies. Ik ben van mening dat het aldus mogelijk zal worden om de in politiek, strategisch, technisch, juridisch en operationeel opzicht opgedane ervaring te benutten en op langere termijn een basis te leggen voor het verbeteren van de lopende interventies en criteria op te stellen en toe te passen op opkomende crises, waarbij strategische belangen en beschikbare hulpbronnen op een zo goed mogelijk manier met elkaar in evenwicht worden gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor de resolutie over de ontwikkeling van een gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon gestemd. Het is belangrijk erop te wijzen dat het nieuwe GVDB dat met het Verdrag van Lissabon werd geïntroduceerd, voorziet in een krachtige politieke verklaring betreffende de intentie van de EU om op te treden als een voorvechter van stabiliteit in de wereld. Ik steun het standpunt dat de huidige economische terughoudendheid en de bepalingen van het Verdrag van Lissabon ertoe zouden kunnen bijdragen dat de lidstaten slimmer in defensie gaan investeren door een groter aandeel van hun defensiecapaciteiten, -begrotingen en -behoeften te bundelen en met elkaar te delen, waarmee ze tegelijkertijd de veiligheid van hun burgers verhogen. Het is echter wel zo dat de economische en financiële crisis gevolgen heeft voor de begrotingen, programma's en machtsstructuren van de nationale defensies in de EU en dat om die reden er meer dan een jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon nog geen duidelijke tekenen zijn van een geïntegreerde post-Lissabonbenadering waarin traditionele procedurele en institutionele barrières kunnen worden overwonnen. Het is daarom belangrijk dat de lidstaten de juiste middelen vinden voor de tenuitvoerlegging van het GVDB, aangezien het Verdrag van Lissabon een kader biedt om de samenwerking op het gebied van defensie te verbeteren, terwijl daarmee ook schaalvoordelen worden bereikt, de belangrijke strategische rol in stand wordt gehouden en de veiligheid van de burgers van de Unie gewaarborgd wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) In deze economische en financiële crisis wordt van de Europese Unie gevraagd haar strategische autonomie te versterken om haar waarden te kunnen handhaven en haar burgers te beschermen, door het ontwikkelen van een gezamenlijke visie op de belangrijkste uitdagingen en bedreigingen en door het afstemmen van middelen en capaciteiten om deze het hoofd te bieden. Naar mijn mening zijn de nieuwe bepalingen voor het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid vanwege het Verdrag van Lissabon een krachtige politieke uiting van de intentie van de Unie om een stabiliserende kracht in de wereld te zijn. Deze bepalingen vormen een duidelijk wettelijk kader voor het versterken van de capaciteit voor het uitvoeren van het buitenlands en veiligheidsbeleid door middel van een samenhangende aanpak met alle middelen die de Unie en de lidstaten ter beschikking staan, om crises en conflicten te voorkomen en beheersen en te bouwen aan een duurzame vrede. Ik heb voor dit verslag gestemd.

Ik ben van mening dat de Europese Unie een sterk en doeltreffend veiligheids- en defensiebeleid nodig heeft voor conflictpreventie, bescherming van haar burgers en het bestendigen van haar belangrijkste waarden, door bij te dragen aan de handhaving van internationaal recht, bevorderen van respect voor mensenrechten en democratische waarden in de gehele wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Het internationale systeem ondergaat snelle en ingrijpende veranderingen. Die zijn het gevolg van de verschuiving van de macht naar opkomende internationale spelers en van een grotere onderlinge afhankelijkheid met betrekking tot economische en financiële problemen, de achteruitgang van het milieu en de klimaatverandering, de energie- en grondstoffenschaarste, en onderling samenhangende uitdagingen ten aanzien van de veiligheid. Ik steun dit belangrijke verslag. In een turbulente wereld en in een tijd van economische en financiële crisis moet de EU haar strategische autonomie vergroten teneinde haar waarden hoog te houden, haar belangen te verzekeren en haar burgers te beschermen door een gedeelde visie te ontwikkelen op de belangrijkste uitdagingen en bedreigingen en door haar capaciteiten en middelen aan te wenden voor een adequaat antwoord hierop, zodat een bijdrage wordt geleverd aan het bewaren van de internationale vrede en wereldwijde veiligheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd, aangezien het een belangrijke stap is richting uitvoering van het Verdrag van Lissabon. De in dit document voorgestelde amendementen zullen de flexibiliteit van de Europese militaire capaciteiten vergroten. Ik wil erop wijzen dat de diversificatie van wereldwijde dreigingen een aanpassing nodig maakt van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid. Cyberaanvallen, illegale migratiestromen en terrorisme zijn slechts een aantal voorbeelden. De Unie is een voorkeursdoelwit geworden voor de internationale misdaad. Ook wil ik de aandacht vestigen op de omvang van de financiële middelen ter ondersteuning van dit beleid. Ik denk dat de herziening van het Athena-mechanisme door het Poolse voorzitterschap het begrotingsprobleem zal oplossen. Dit maakt een eenvoudiger bijdrage mogelijk van de lidstaten aan de gezamenlijke kosten voor Europese militaire operaties. De opheffing van de West-Europese Unie en de introductie van een wederkerige defensieclausule in het Verdrag is een stap richting een gemeenschappelijk defensiebeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. – (FR) Als we spreken over een politiek Europa, een centraal Europees telefoonnummer, of zelfs over Europa eenstemmig laten spreken, dan willen we nog wel eens vergeten dat dat alleen maar mogelijk als we ook een Europees defensiebeleid hebben. De recente gebeurtenissen in Libië hebben alleen maar aangetoond hoeveel werk er op dit niveau nog moet worden verzet. Gezien de huidige financiële moeilijkheden, is samenbrenging van onze middelen niet alleen politiek wenselijk, maar ook noodzakelijk.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. – (IT) Het defensiebeleid is een van de gebieden waarop de lidstaten het meest hardnekkig vasthouden aan hun eigen bevoegdheid. De indruk die men krijgt bij het bestuderen van dit verslag, zoals overigens ook bij het bestuderen van andere verslagen over dit onderwerp of in het algemeen over buitenlands beleid, is dat het bij de uitwerking van het buitenland- en defensiebeleid de bedoeling lijkt de bevoegdheden van de lidstaten geleidelijk over te dragen aan de EU. Naast de principiële bezwaren die men tegen dit uitgangspunt kan inbrengen, is het onbegrijpelijk dat men kan denken dat de EU bij machte is te praten met één stem over onderwerpen die zo gevoelig liggen, waarbij de verschillende lidstaten heel vaak verschillende of zelfs uitgesproken tegengestelde belangen hebben. Men hoeft maar te denken aan het geval Libië en de humanitaire interventie.

Het is bijkans onmogelijk om bij gebeurtenissen van dit gewicht de lidstaten te laten komen tot één unaniem akkoord, en zelfs indien dat zou lukken, dan zou dat noodgedwongen ten koste gaan van de autonomie van regeringen en de belangen die door nationale politici als prioritair worden beschouwd. Ik stem tegen dit verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat de Europese Unie de reikwijdte van haar veiligheidsstrategie moet blijven uitbreiden, haar waarden hoog moet blijven houden, haar belangen moet blijven verzekeren en haar burgers moet blijven beschermen zodat een bijdrage wordt geleverd aan het bewaren van de internationale vrede en wereldwijde veiligheid. De nieuwe bepalingen van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) van het Verdrag van Lissabon voorzien in een duidelijker rechtskader voor de versterking van de uitvoering van het buitenlands en veiligheidsbeleid door middel van een alomvattende benadering waarbij alle instrumenten die de EU en haar lidstaten ter beschikking staan kunnen worden ingezet om crises en conflicten te voorkomen of te beheersen en om een duurzame vrede tot stand te brengen. Bij het uitvoeren van het buitenlands en veiligheidsbeleid moet de EU samenhang en coherentie verzekeren tussen aan de ene kant de verschillende gebieden van haar extern optreden en tussen interne en externe beleidsonderdelen. Ik wil benadrukken dat een geloofwaardig extern veiligheidsbeleid nauwere samenwerking tussen de lidstaten, wederzijds vertrouwen en solidariteit vereist.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Březina (PPE), schriftelijk. (CS) Het baart mij zorgen dat er meer dan een jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon nog altijd geen duidelijke tekenen zijn dat er een allesomvattende EU-kader voor het buitenlands en veiligheidsbeleid op stapel staat waarbinnen het mogelijk zou zijn om de traditionele procedurele en institutionele barrières die een belemmering vormen voor het vermogen van de EU om op te treden, uit de weg te ruimen. Ik maak mij zorgen over de onbereidwilligheid van de EU-lidstaten om een gezamenlijk standpunt in te nemen over de situatie in Libië of over de resolutie van de VN-Veiligheidsraad 1973 en de tenuitvoerlegging daarvan. Suggesties om ad-hoccoalities van landen te smeden als een mogelijk alternatief voor een gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid zijn naar mijn mening gevaarlijk, aangezien in de huidige 21e eeuw geen enkel Europees land in zijn eentje een reële kans heeft om een significante rol te spelen op het gebied van veiligheid en defensie. Ik zou er wat dat betreft op willen wijzen dat het Verdrag van Lissabon de mogelijkheid biedt om de tenuitvoerlegging van anti-crisismaatregelen toe te vertrouwen aan een bepaalde groep lidstaten, zij het uitsluitend binnen het kader van een Raadsbesluit dat de doelstellingen, de aard en de voorwaarden van die maatregelen uiteenzet. Een gemeenschappelijke reactie op de ontwikkelingen in Libië is van cruciaal belang voor de totstandbrenging van een geloofwaardige nieuwe benadering in het EU-beleid ten opzichte van de zuidelijke buurlanden. Met nadruk dient ook het Oostelijke Partnerschap op soortgelijke wijze verder te worden ontwikkeld en verdiept. Binnen het kader daarvan is er onlangs reeds een parlementaire vergadering van leden van het Europees Parlement en leden van de parlementen van de deelnemende landen opgestart. In verband met dit laatste hameren wij op een harde en principiële houding ten opzichte van het regime van president Loekasjenko in Wit-Rusland.

 
  
MPphoto
 
 

  Reinhard Bütikofer (Verts/ALE), schriftelijk. (DE) Ik heb om verschillende redenen voor het verslag-Gualtieri gestemd. De rapporteur heeft zeer goed met mijn fractie samengewerkt. Veel van onze amendementen zijn in compromisteksten opgenomen. Zodoende zijn 21 van de 29 amendementen van de Fractie van de Groenen/Vrije Europese Alliantie in het verslag opgenomen. Ten slotte zijn daarnaast in het verslag nog veel door ons gesteunde en gewenste standpunten te vinden. Ik ben het niet eens met de eis om militair onderzoek op te nemen in het gemeenschappelijk strategisch kaderprogramma voor innovatie en onderzoek. Het voorstel voor de inzet van de gevechtsgroepen in geval van natuurrampen is ongepast. De uitvoerige uiteenzetting over het US Department for Homeland Security als voorbeeld voor een gepast antiterreurbeleid is op z'n minst irritant te noemen.

Zeer positief acht ik de zeer open en realistische beoordeling van afzonderlijke gemeenschappelijke veiligheids- en defensiebeleid (GVDB)-missies, de uitspraken over vrouwen en veiligheid, over ontwapening, over de mensenrechtenclausule bij antiterreurmaatregelen en de duidelijke verwijzing naar het afzien van het vermengen van civiele en militaire acties. Tot slot ging de rapporteur ook in op een principiële eis: het afzien van absolute strategische autonomie als einddoel van het GVDB.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik acht het van het grootste belang om een standpunt in te nemen dat strookt met het buitenlands beleid van de lidstaten, aangezien een coherent optreden zal bijdragen tot vrede, veiligheid, solidariteit en conflictpreventie op internationaal niveau. Bovendien zal hierdoor een bijdrage worden geleverd aan een duurzame ontwikkeling en het vermogen van de EU worden versterkt om haar invloed op internationaal niveau te doen gelden. Daarom dring ik erop aan de reeds begonnen inspanningen ten behoeve van een eendrachtig optreden voort te zetten teneinde de betrekkingen tussen Europa en de andere wereldmachten te verbeteren, een doeltreffender reactie op internationale crisissituaties te bevorderen en de positie van Europa op het wereldtoneel te verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni Collino (PPE), schriftelijk. – (IT) Met het Verdrag van Lissabon zou een nieuw politiek model moeten worden geïntroduceerd in Europa. Dit geldt zowel voor de noodzaak de middelen van alle lidstaten gemeenschappelijk in te zetten om te komen tot een optimaal resultaat, als voor het werk aan gemeenschappelijke strategieën en operaties die van Europa de politieke Unie moeten maken waarvan de oprichters al droomden. Deze week vieren we het feest van Europa, waarbij de verklaring van Schuman wordt herdacht, een verklaring waarin sprake is van een Europa dat "zal moeten worden opgebouwd door middel van concrete verwezenlijkingen, waarbij een feitelijke solidariteit als uitgangspunt zal moeten worden genomen". Momenteel ontbreekt het juist aan die solidariteit, en dat blijkt met name als het aankomt op het tonen van een sterke, gemeenschappelijke politieke wil bij alle lidstaten die niet alleen te pas zou komen voor een betere bewaking van onze grenzen, maar ook om onze economie geloofwaardiger te maken. In het verslag-Gualtieri wordt helder benadrukt hoezeer de Europese strijdmachten ontoereikend zijn voor de opbouw van een gemeenschappelijke Europese defensie en voor het bereiken van de doelen die zijn gevat in het Verdrag van Lissabon en die de interne en externe veiligheid van de Unie betreffen. Zonder een geloofwaardige krijgsmacht bestaat het gemeenschappelijke Europese veiligheids- en defensiebeleid alleen op papier en in de woorden van hen die het ontbreekt aan de noodzakelijke instrumenten om dit beleid daadwerkelijk ten uitvoer te leggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk. (PT) Het Verdrag van Lissabon betekent een stap vooruit voor de EU. Het zorgt voor een grotere politieke en institutionele betrokkenheid in de betrekkingen tussen de lidstaten en brengt deze nog dichter bij elkaar waar het om de hoofdlijnen en centrale strategieën van het buiten- en het binnenlands beleid gaat.

Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik van mening ben dat de daarin voorgestelde analyse uiterst belangrijk is voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB). Het voorgelegde document is gericht op een zo groot mogelijke rol voor de EU en op de versterking van de synergie tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de instellingen van de EU. De ontwikkeling van het GVDB is des te belangrijker omdat het gezien de huidige economische en financiële crisis raadzaam is dat de lidstaten hun middelen delen om op efficiënte wijze te zorgen voor de openbare veiligheid, crisis- en conflictbeheer en de totstandbrenging van duurzame vrede. Een verder pluspunt van het verslag is dat daarin aandacht wordt besteed aan het bestaande rechtskader en wordt getracht de institutionele barrières te overwinnen die sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zijn vastgesteld, en in de vorm van wetgeving oplossingen te vinden voor de geconstateerde problemen. 'Lissabon' verplicht ons tot de ontwikkeling van een GVDB. Ik heb het gevoel dat het Europese publiek zo'n beleid ook wil. Het nieuwe kader zal er rationeler op worden en voor meer synergie en meer Europa zorgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) De idee achter deze resolutie is dat het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) dat met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is ingevoerd, het vaste politieke voornemen van de Unie tot uitdrukking brengt om op te treden als een voorvechter van stabiliteit in de wereld en de Unie een duidelijker rechtskader aan de hand doet om haar doelstellingen beter te kunnen nastreven.

Toch zijn er nog steeds geen duidelijke tekenen te bekennen van een allesomvattende post-Lissabon benadering waarin traditionele procedurele en institutionele barrières kunnen worden overwonnen en die de veiligheid en verdediging van het publiek en de lidstaten waarborgt. Ik hoop dat de huidige bezuinigingsmaatregelen de lidstaten zullen aanmoedigen om intelligent gebruik te maken van hun middelen en dat zij in staat zullen blijken om effectiever met elkaar samen te werken.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) In het onderhavige verslag wordt de ontwikkeling van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon geanalyseerd. Het verslag stoelt op het nieuwe institutionele kader dat met het Verdrag van Lissabon is ingesteld en dat van de Europese Unie verlangt dat zij met één stem spreekt en, op basis van de nieuwe structuur, het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid op een meer transparante manier presenteert. Evenwel moet worden erkend dat de EU er nog steeds niet in is geslaagd om tot een allesomvattende post-Lissabon benadering te komen waarin traditionele procedurele en institutionele barrières kunnen worden overwonnen. Derhalve is het van cruciaal belang om te zorgen voor een realistische evaluatie van het buitenlands beleid, met inbegrip van een doortastender ingrijpen door EU-troepen, in plaats van militaire interventies uitsluitend aan Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk over te laten. Weliswaar erken ik de noodzaak van een politiek debat over het buitenlands en defensiebeleid teneinde het toekomstige beleid van het Parlement in deze kwestie uit te stippelen, maar ik ben verheugd over de opstelling van dit verslag en ik hoop dat de EU blijft werken aan de ontwikkeling van een doeltreffend multilateralisme dat een van de centrale geostrategische belangen van de Unie vormt.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Delen van dit verslag zijn, vanuit bepaalde gezichtspunten, zorgwekkend. In wezen worden tal van waarschuwingen en alarmkreten bewaarheid die wij tijdens het debat over het Verdrag van Lissabon en bij de inwerkingtreding ervan hebben geuit: het is onloochenbaar dat in de EU een militariseringsproces op gang is gekomen dat nu wordt versneld en geïntensiveerd. De militarisering van de EU is niet goed voor de vrede en niet in het belang van de burgers. De transformatie van de EU in een Europese pijler van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO), waarvoor in het Verdrag van Lissabon wordt gepleit, betekent dat de EU zich wereldwijd gaat bemoeien met conflictgebieden. Dit in het kader van samenwerking met de Verenigde Staten, die de leiding nemen in een proces dat is gericht op het in stand houden van een imperiale hegemonie en het veiligstellen van de controle over markten en hulpbronnen, die ten dele steeds schaarser worden.

Zoals reeds werd gesteld in de door de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links voorgestelde amendementen zijn militaire interventies, die zogenaamd de bedoeling hebben om bepaalde landen of regio's te stabiliseren, een stap in de verkeerde richting. In plaats van deze landen en regio's te stabiliseren, worden zij gedestabiliseerd. In plaats van problemen op te lossen, worden problemen verergerd. De situatie in Libië is hier weer een nieuw voorbeeld voor, naast Afghanistan en Irak. De ontwikkeling van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) is in het belang van het militair-industriële complex, maar niet in het belang van de burgers of de vrede.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) We hebben er al voor gewaarschuwd dat de militarisering van de Europese Unie met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in een stroomversnelling terechtkomt. Door dit verslag wordt dat proces geconsolideerd.

In de amendementen die onze fractie heeft ingediend, hebben we er reeds op gewezen dat militaire interventies en alle vormen van militaire conflictoplossing, die zogenaamd de bedoeling hebben om bepaalde regio's of landen te stabiliseren, een stap in de verkeerde richting zijn. In plaats van problemen op te lossen, worden deze verergerd, zoals we hebben kunnen zien in het geval van Libië, Afghanistan en Irak.

De militarisering van de EU is niet in het belang van de bevolking van de Unie. De reeds begonnen transformatie van de EU in een Europese pijler van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) is onderdeel van de opdeling van de wereld in invloedsferen, onder leiding van de Verenigde Staten. Dit om een nog sterkere uitbuiting van arbeidskrachten en de controle over de steeds schaarser wordende natuurlijke hulpbronnen, met name koolwaterstoffen, alsmede de controle over de markten veilig te stellen.

De ontwikkeling van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid vormt een bedreiging voor de vrede. Het draagt bij tot sterkere politieke interventies, stimuleert de wapenwedloop, met inbegrip van de nucleaire wapenwedloop, en zorgt ervoor dat het militair-industriële complex van de EU gigantische winsten boekt.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. – (EN) Dit verslag, dat uit vijf delen bestaat – respectievelijk getiteld "Buitenlands en veiligheidsbeleid', "Veiligheid en defensie", "Externe en interne veiligheid", "Veiligheid door middel van operaties" en "Veiligheid in partnerschap" – biedt een duidelijke visie over hoe de EU haar gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid moet voeren om een autonome strategische speler te worden en op te treden als een voorvechter van veiligheid en stabiliteit in Europa en in de wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. – (IT) De Libische crisis heeft de beperkingen aan het licht gebracht van het buitenlands optreden van de EU, zowel op diplomatiek vlak als wat betreft de militaire profilering. Op dit moment lijkt de veelbesproken gedeelde intentie te worden overschaduwd door de gerechtvaardigde aspiraties van de lidstaten om de eigen prerogatieven op politiek gebied en veiligheidsgebied te waarborgen. Ik ga niet akkoord met het feit dat voor dit beleid om een hoger budget gevraagd wordt zonder dat daar een reële overeenkomst tussen de nationale regeringen tegenover staat over het gebruik van deze fondsen. Daar ik van mening ben dat dit soort beleid onder de nationale bevoegdheden moet vallen, stem ik tegen dit verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik heb dit verslag gesteund, omdat het internationale systeem snelle en ingrijpende veranderingen ondergaat die het gevolg zijn van de verschuiving van de macht naar opkomende internationale spelers en van een sterkere onderlinge afhankelijkheid die zich uitstrekt van economische en financiële problemen tot aantasting van het milieu en klimaatverandering, energie- en hulpbronnenschaarste, en onderling samenhangende veiligheidsuitdagingen. In een turbulente wereld en in een tijd van economische en financiële crisis moet de EU haar strategische autonomie vergroten teneinde haar waarden hoog te houden, haar belangen te verzekeren en haar burgers te verdedigen door een gedeelde visie te ontwikkelen op de belangrijkste uitdagingen en bedreigingen en door haar capaciteiten en middelen aan te wenden voor een adequaat antwoord hierop, zodat een bijdrage wordt geleverd aan het bewaren van de internationale vrede en wereldwijde veiligheid, onder meer door het nastreven van een doelmatig multilateralisme. Een grotere strategische autonomie in veiligheidsaangelegenheden veronderstelt voor de Europese Unie het vermogen om het eens te worden over gemeenschappelijke politieke doelstellingen en strategische richtlijnen, strategische partnerschappen te sluiten met een breed scala aan relevante internationale organisaties en staten, waaronder de NAVO, adequate informatie in te winnen en gezamenlijke analyses en evaluaties te genereren, financiële, civiele en militaire hulpbronnen aan te wenden en waar nodig te bundelen, effectieve crisisbeheersingsoperaties te plannen en uit te voeren binnen het uitgebreide bestek van de Petersberg-taken, en een gemeenschappelijk defensiebeleid vast te stellen en uit te voeren door een concrete basis te leggen voor een gemeenschappelijke defensie. Het is noodzakelijk gebruik te maken van alle instrumenten die de EU en haar lidstaten ter beschikking staan om crises en conflicten te voorkomen of te beheersen en om een duurzame vrede tot stand te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Krišjānis Kariņš (PPE), schriftelijk.(LV) Ik steun het verslag over de ontwikkeling van een gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Toch ben ik van mening dat we nog veel te doen hebben om een allesomvattend gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid te realiseren. Het is ontoelaatbaar dat individuele lidstaten transacties kunnen aangaan die de veiligheid van een andere lidstaat bedreigen. Frankrijk is een transactie met Rusland aangegaan met betrekking tot oorlogsschepen; een Rusland dat, in het recente verleden, grondgebied van Georgië heeft bezet in het kader van vijandelijkheden. Op dezelfde wijze heeft Rusland provocerende militaire manoeuvres uitgevoerd op geringe afstand van de Baltische staten, die hun bezorgdheid uitspraken over de transactie waarnaar ik heb verwezen. Hoewel de Baltische landen herhaaldelijk hun bezorgdheid geuit hebben, is er van de zijde van de functionarissen en instellingen van de Europese Unie geen enkele reactie gevolgd om Franse betrokkenheid bij een militaire transactie met Rusland te verhinderen.

De zorgen van Franse politici over hun economie en de werkgelegenheid bij hun scheepswerven is begrijpelijk. Binnen de Europese Unie mag de groei van de economie van het ene land echter niet ten koste van de veiligheid van een ander land gerealiseerd worden. Dit soort actie is strijdig met het bestaande solidariteitsbeginsel binnen de Europese Unie. Dit beginsel duldt geen enkele uitzondering en is van toepassing op zowel grote als kleine landen. Alleen als lidstaten ware solidariteit tonen, zal er een allesomvattend gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Tunne Kelam (PPE), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor het verslag-Gualtieri gestemd. Ik wijs echter nogmaals op de noodzaak van nauwere samenwerking tussen de EU en de NAVO. Met mijn oorspronkelijke amendement op paragraaf 87 beoogde ik de rol van de NAVO als fundament van de collectieve defensie te bevestigen, in plaats van die alleen maar te erkennen – een rol die niet alleen maar "nog steeds wordt voortgezet" maar die voor de nabije toekomst ook als de enige oplossing moet worden gezien. Bovendien reikt de rol van de NAVO verder dan de lidstaten die er deel van uitmaken. Zoals in het verslag-Gualtieri staat: de NAVO zorgt ook voor veiligheid voor de EU-lidstaten die er niet bij aangesloten zijn.

De NAVO is altijd het fundament van de collectieve defensie geweest en zal dat ook blijven, wat derhalve in krachtige, positieve bewoordingen moet worden uitgedrukt. Vanmorgen verklaarde de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, barones Ashton, dat de EU en de NAVO voor het eerst informatie en gegevens over Libië met elkaar hebben gedeeld. Dit is een bemoedigend voorbeeld voor verdere samenwerking van deze aard. Het zendt een duidelijk signaal uit dat als er een wil is, er ook altijd een weg is om op zinvolle wijze samen te werken.

 
  
MPphoto
 
 

  Jacek Olgierd Kurski (ECR), schriftelijk. – (PL) Uit de recente gebeurtenissen in Noord-Afrika en Azië blijkt wel dat de Europese Unie haar buitenlands en veiligheidsbeleid evenals de bondgenootschappen waar zij deel van uitmaakt, moet versterken. De dreiging van terroristische aanvallen, die nog steeds zeer reëel is, geeft aan dat de Europese veiligheidsnormen moeten worden aangescherpt. Enkele voorstellen in het verslag-Gualtieri, zijn echter onaanvaardbaar. Deze gaan in tegen de strategie die tot dusver is gevolgd om internationale bondgenootschappen tot stand te brengen die grotendeels gebaseerd zijn op de veronderstelling dat het Atlantisch Bondgenootschap een toonaangevende rol zal spelen. De voorgestelde versterking van het Europees Defensieagentschap zou geen daadwerkelijke verbetering van het veiligheidsniveau in de EU betekenen, maar slechts resulteren in een nieuw bureaucratisch monster dat niet in staat is om de eraan toegewezen taken uit te voeren. Wie zou het besluit nemen om Europese strijdkrachten te mobiliseren? In wiens belangen zouden deze strijdkrachten optreden? Hoeveel zouden de nieuwe lidstaten te vertellen hebben? Zou het hoofdkwartier van het EDA ergens anders worden gevestigd? Men heeft eveneens zorgen ten aanzien van institutionele aspecten geuit, zoals de vraag of uitbreiding van het EDA niet zou leiden tot kleinere legers in bepaalde lidstaten en of dit een botsing met de taak en de doelstellingen van de Europese dienst voor extern optreden zou veroorzaken. Zoals uit vorige verslagen is gebleken, waren Europese strijdkrachten niet in staat om ondanks aanzienlijke financiële investeringen en een uitstekende logistiek en organisatie eenvoudige politiemissies in Kosovo en Bosnië naar behoren uit te voeren. We zouden wellicht moeten nadenken over de vraag hoe wij hun operaties kunnen verbeteren alvorens hen aan te moedigen hun taken uit te breiden met militaire acties.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd en ben met name ingenomen met de roep om de controles op particuliere beveiligingsbedrijven via regelgeving, verlening van vergunningen en toezicht te verscherpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mario Mauro (PPE), schriftelijk. – (IT) Ik stem voor het verslag over de ontwikkeling van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Onze rol in het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten en dus op de hele wereld zal steeds belangrijker worden. De huidige beroering die na de dood van Osama Bin Laden nog zal toenemen, moet worden tegemoet getreden met volledige inachtneming van het Verdrag van Lissabon. De sleutel voor de toekomst ligt in de versterking van ons politiek vermogen om steeds beter gecoördineerde en steeds beter getimede gemeenschappelijke strategieën en doelstellingen te definiëren.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) In navolging van het Verdrag van Lissabon wordt ook in deze tekst de NAVO erkend als basis voor de collectieve defensie van de lidstaten van de Europese Unie. Het voornemen van de beide organisaties om hun partnerschap verder te versterken, wordt erin toegejuicht. De rol van de Europese Commissie en van de zeer NAVO-gezinde barones Ashton moet op het gebied van defensie worden vergroot. Omdat men zich niet graag wil onderwerpen aan het leiderschap van de Verenigde Staten, wordt gepleit voor spoedige implementering van liberaliseringsmaatregelen voor de wapenindustrie. Ik stem tegen deze tekst.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Met het Verdrag van Lissabon heeft het Parlement meer verantwoordelijkheden gekregen op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid. Niettemin moeten we er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de EU met dit beleid haar waarden en belangen wereldwijd uitdraagt, met als overkoepelende doelstelling een bijdrage te leveren aan vrede, veiligheid, solidariteit, conflictpreventie, de bevordering van democratie, de bescherming van de mensenrechten, gendergelijkheid, de eerbiediging van het internationaal recht, ondersteuning van internationale instellingen, doeltreffend multilateralisme en wederzijds respect tussen staten, duurzame ontwikkeling, vrije en eerlijke handel en de uitbanning van armoede. Alleen op deze manier kunnen de door ons bepleite doelstellingen worden verwezenlijkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel (ALDE), schriftelijk.(FR) De geopolitieke situatie in het zuiden van het Middellandse Zeegebied maakt momenteel een transformatie door. Als wij de uitmuntende en loffelijke aspiraties daar negeren, bestaat het gevaar dat de revoluties, die bedoeld zijn om verbetering te bewerkstelligen, door sommigen zo gemanipuleerd worden dat de zaken er juist op achteruitgaan. We moeten de mensen in deze landen laten zien dat de EU hen steunt in hun verlangen naar verandering. Al vanaf het begin van het conflict in Libië heb ik ervoor gepleit dat de internationale gemeenschap al haar krachten richt op het helpen omverwerpen van het regime-Kadhafi. De bescherming van mensen, ongeacht waar ze wonen of wie ze zijn, is een recht en een plicht met een universeel en onaantastbaar karakter. Wat is zelfbeschikkingsrecht waard als het gebaseerd is op dictatoriale praktijken of wanneer het dient om het onuitsprekelijke te rechtvaardigen? Zelfbeschikkingsrecht, en zelfs een absolute meerderheid, geven geen enkele regering het recht om universele waarden terzijde te schuiven. De vertragingen, het geweifel en de haarkloverij over de omvang van de interventie hebben het regime de kans gegeven de opstand van de burgers te verzwakken. De EU moet dringend met een geloofwaardige aanpak komen voor het mediterrane element van het Europees nabuurschapsbeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb het verslag zeer aandachtig bestudeerd. Het verslag bestaat uit vijf delen: buitenlands en veiligheidsbeleid, veiligheid en defensie, externe en interne veiligheid, veiligheid door middel van operaties en veiligheid in partnerschap. Het verslag biedt een duidelijke visie over hoe de EU haar algemene gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid ten uitvoer moet leggen om de sterkste autonome strategische speler te worden, met als doel voor veiligheid en stabiliteit te zorgen in Europa en in de wereld. Ik heb 'vóór' gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Claudio Morganti (EFD), schriftelijk. – (IT) Het verslag waarover vandaag wordt gestemd bevat prijzenswaardige en minder prijzenswaardige elementen, waarmee heel goed (of heel slecht) de typische tegenstellingen aan het licht komen die de Europese Unie laat zien als het gaat over het externe optreden. De hoop wordt bijvoorbeeld uitgesproken op een verdere integratie en een gemeenschappelijk beleid in crisissituaties. Bij de recente voorvallen in Libië is echter aangetoond hoe versnipperd Europa reageert, waarbij enkele lidstaten direct bij de situatie betrokken zijn, anderen zich hebben teruggetrokken en eigenlijk slechts één land, Italië, de directe consequenties moet opvangen van de Libische en meer in het algemeen Noord-Afrikaanse crisis, ofwel een massale migrantenstroom. Europa moet dus een opstelling bepalen: of er wordt onder alle omstandigheden 'gezamenlijk' opgetreden, of de lidstaten krijgen onder alle omstandigheden de vrijheid om op te treden naar eigen inzicht. In dat laatste geval zou de Europese Unie zichzelf moeten aanpassen.

Ik ben verbaasd over de nadruk die is gelegd op de noodzaak om de bevoegdheden en de financiële middelen uit te breiden voor het communautaire optreden en voor het Europees defensieagentschap. Gezien wat is voorafgegaan, zou ik niet willen dat ook dit een nutteloos bureaucratisch vehikel wordt dat slechts zichzelf ten doel heeft en waarvan het optreden volstrekt inefficiënt blijft. Om deze redenen heb ik besloten mij te onthouden van stemming in afwachting van wat de Europese Unie als werkelijk "grootse" organisatie zal gaan doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mariya Nedelcheva (PPE), schriftelijk.(BG) Ik stem voor het verslag van mijnheer Gualtieri. Dit verslag is een verdere bevestiging van de grote bijdrage die de EU aan de wereldwijde stabiliteit levert en een noodzakelijke stap naar het formuleren van een pan-Europese benadering in het defensie- en buitenlands beleid. Ik denk dat een betere afstemming van reeds bestaande beleidsinstrumenten en het werken aan consensus over de strategische doelstellingen voor het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid in de geest van het Verdrag van Lissabon van het grootste belang zijn. Ook binnen het bestaande financiële, civiele en militaire kader kan Europa nog effectiever optreden in het geval van natuur- en door de mens veroorzaakte rampen en een nog grotere bijdrage leveren aan het afwenden of beheersen van crises en conflicten en de totstandbrenging van duurzame vrede in derde landen. Daar komt bij dat het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid enerzijds en het Europees beleid voor ontwikkelingssamenwerking anderzijds twee zijden van dezelfde medaille zijn. Ik steun het verslag van ganser harte waar het op een strakkere afstemming van deze beleidsterreinen aandringt. Het beleggen van regelmatige bijeenkomsten van een crisisstaf, die samenwerkt met de Europese Dienst voor extern optreden, is hiervoor van cruciaal belang. De voorstellen die het verslag doet voor een inventiever, onderling afgestemd gebruik van de middelen voor Europese defensieprogramma's en voor het delen van militaire capaciteit in de EU kunnen aan de realisering van de geformuleerde beleidsdoelstellingen bijdragen.

 
  
MPphoto
 
 

  Justas Vincas Paleckis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat het voorziet in een visie met betrekking tot de wijze waarop de EU een onafhankelijke strategische kracht voor veiligheid en stabiliteit in Europa en over de hele wereld kan worden. Het Verdrag van Lissabon heeft het veiligheids- en defensiebeleid van de EU meer mogelijkheden gegeven. Dit beleid is verder geïntegreerd in het buitenlands beleid van de EU. De Europese dienst voor extern optreden draagt in aanzienlijke mate bij aan de veiligheid in de EU.

Bij het opstellen van het verslag heeft onze Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten steun van de meeste andere fracties gekregen, omdat de EU een onafhankelijke veiligheidsfactor moet worden, en het concept van de gevechtsgroepen en de structuur daarvan in de gemengde civiele en militaire missies van de EU dient te worden herzien. Er heerste ook algemene overeenstemming over de oproep van onze fractie aan de EU om de programmering van humanitaire hulp met spoed te verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd over de ontwikkeling van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid is een integraal onderdeel van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB). Beide dimensies zijn verankerd binnen het juridisch bindend institutioneel kader van EU-beginselen, te weten: de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht, met inbegrip van de verantwoordelijkheid tot bescherming. Deze doelstellingen van deze beleidsdimensies liggen bovendien in het verlengde van de algemene doelstellingen van het extern optreden van de EU.

In deze context steun ik het voorstel van de rapporteur om nauwer samen te werken met de nationale parlementen in de EU bij de democratische controle van het GBVB en het GVDB, met het doel om hun invloed op de politieke keuzen van de andere Europese instellingen en de lidstaten onderling te versterken, met volledige eerbiediging van de bestaande prerogatieven op het gebied van defensiebeleid van de nationale parlementen. Binnen dat kader van EU-beginselen is het van cruciaal belang dat het GVDB in een transparant en democratisch proces gestalte krijgt.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese Unie kan alleen een rol spelen op internationaal niveau als de lidstaten en de EU-instellingen zich daartoe gezamenlijk inspannen. In dit verband moet nog steeds de hoogste prioriteit worden gegeven aan een gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) dat in staat is de toekomstige uitdagingen het hoofd te bieden. Ja, de Unie zal op internationaal niveau alleen een actieve rol kunnen spelen indien deze beleidsdimensie wordt toegerust met voldoende eigen defensie-instrumenten. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Teresa Riera Madurell (S&D) , schriftelijk. (ES) Het Verdrag van Lissabon legt de fundamenten voor de consolidatie van de EU als geloofwaardige en invloedrijke speler op het internationale toneel. Vandaar mijn steun voor een verslag dat nodig is om de vooruitgang in het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon te beoordelen en mogelijke verbeteringen voor te stellen. Als lid van de subcommissie Veiligheid en defensie heb ik de ontstaansgeschiedenis van dit verslag van nabij gevolgd. Persoonlijk heb ik aangedrongen op de noodzaak van samenwerking tussen de lidstaten met betrekking tot onderzoek, ontwikkeling en innovatie op defensiegebied. We zitten midden in een economische crisis en daarom moeten we onze krachten bundelen om de kosten te verlagen en de interoperabiliteit van de militaire capaciteit van onze lidstaten te vergroten.

Dat zal niet alleen tot een verlaging van de defensiekosten leiden, maar ook tot een grotere autonomie van de EU in de internationale arena. Ik denk dat deze visie goed tot uiting komt in dit verslag, dat een stap in de goede richting vormt op weg naar een beter gecoördineerd en doelmatiger gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid dat sterker samenhangt met het overige beleid van de EU en haar lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Omdat de volgende amendementen van ons zijn verworpen: amendement 1 met betrekking tot de NAVO, amendement 3 tegen een nucleaire dimensie in het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, amendement 4 tegen flexibel gebruik van gevechtsgroepen, amendement 5 tegen het gebruik van gevechtsgroepen voor gemengde civiel-militaire taken, amendement 6, waarmee een bepaling over defensieonderzoek wordt geschrapt, amendement 7, waarmee eveneens een bepaling over defensieonderzoek wordt geschrapt, amendement 8, waarmee een verwijzing naar het ministerie van Binnenlandse Veiligheid van de VS wordt geschrapt, amendement 9, waarmee een verwijzing naar samenwerking tussen het GVDB en Frontex in het Middellandse-Zeegebied wordt geschrapt, heb ik besloten mij bij de eindstemming van stemming te onthouden. Dit ondanks het feit dat het door ons ingediende amendement 2 over de Europese Dienst voor extern optreden/permanente werkstructuren voor de Commissie en amendement 10, waarin de ontwikkeling door de NAVO van civiele capaciteiten wordt afgewezen, het wel hebben gehaald.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. – (IT) In het verslag wordt de noodzaak aangegeven voor de Europese Unie om in de mondiale context een stabiliserende factor te zijn en zich in te zetten voor het behoud van vrede, versterking van de internationale veiligheid en het beheer van crisissituaties. Ik heb voor dit verslag gestemd om mij aan te sluiten bij de groep parlementariërs die misnoegd is over het gebrek bij de Europese Unie aan een werkelijk globale en uniforme benadering na Lissabon van de gemeenschappelijke veiligheidspolitiek. Geloofwaardige en betrouwbare militaire systemen en capaciteiten zijn een noodzakelijke voorwaarde voor de ontwikkeling van een autonoom veiligheids- en defensiebeleid. Daarnaast geloof ik dat op de lange termijn moet worden gekozen voor een gemeenschappelijke politieke wil ter versterking van de capaciteit van de Europese Unie om een antwoord te hebben op de verschillende crises en tegelijkertijd de strategische autonomie van de Unie te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. – (IT) In het hier behandelde verslag wordt de ontwikkeling geschetst van het defensiebeleid van de Europese Unie na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Ik heb tegen gestemd omdat het overduidelijk is dat de Europese Unie niet eendrachtig en onverdeeld gereageerd heeft op de laatste gebeurtenissen in Libië. In de benadering van de migratiecrisis heeft het aan solidariteit ontbroken, waarmee is aangetoond dat wanneer er in de EU nationale belangen op het spel staan de interesse verdwijnt en nobele doelstellingen uit het oog verloren worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Traian Ungureanu (PPE), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor het verslag over ons gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid gestemd, in de hoop dat een dergelijk beleid ook eindelijk gestalte zal krijgen. Ons gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid is tot nu toe niet meer dan een reeks meningsverschillen en ondoordachte initiatieven. De recente Europese ruzie over het optreden in Libië en de daaropvolgende opt-out van Duitsland hebben aan de rest van de wereld duidelijk gemaakt dat de EU nog steeds niet in staat is een echt gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid uit te dragen. Bovendien gaf het Franse initiatief dat ten doel had de financiering van de zuidelijke buurlanden ten koste van de oostelijke buurlanden te consolideren een dramatisch signaal af aan onze oostelijke partners. Dit ligt des te gevoeliger in een tijd waarin andere bij uitstek Europese projecten op losse schroeven staan of zelfs in crisis verkeren. De euro staat onder constante druk en dit probleem komt deels voort uit datzelfde gebrek aan Europese ambitie en samenhang. De Schengenruimte kalft steeds verder af en nationale grenzen worden weer hersteld terwijl de Europese gedachte en wetgeving door medelidstaten worden veronachtzaamd of geschonden. Ontbrekend gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid gekoppeld aan een gigantische Dienst voor extern optreden zou de Europese geloofwaardigheid in de wereld ernstig ondermijnen.

 
  
  

Verslag: María Muñiz De Urquiza (A7-0181/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik stem voor dit voorstel omdat het in een versterking van de rol van de EU binnen het multilaterale stelsel voorziet. Het zou alleen maar terecht zijn als de EU een doeltreffender vertegenwoordiging zou krijgen binnen internationale organisaties en als deze vertegenwoordiging op waarde zou worden geschat, aangezien de EU de organisatie is die de grootste bijdrage op het gebied van ontwikkelingshulp levert. Op grond van haar beginselen en waarden, die een doeltreffender en meer preventief multilateraal optreden bevorderen, is de EU een belangrijke internationale partij in de nieuwe interpolaire wereld. Met name moet de EU het initiatief nemen om ervoor te zorgen dat zij in VN-programma's en -conferenties niet slechts de status van waarnemer heeft. Ook moet zij, in overeenstemming met haar rol als een van de belangrijkste economische mogendheden van de wereld, een sterkere positie innemen in internationale organen op het gebied van economie en monetaire stabiliteit. Tevens onderschrijf ik de punten in het verslag waarin wordt gepleit voor een versterking van de rol van de EU binnen onder meer multilaterale veiligheidsorganisaties, de G8 en de G20.

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor het verslag van María Muñiz De Urquiza over de EU als wereldspeler: de rol van de EU in multilaterale organisaties gestemd. Ik wil nogmaals benadrukken dat het belangrijk is de maatregelen van EU-lidstaten binnen de VN en vooral in de Mensenrechtenraad van de VN beter te coördineren. Wij zijn van mening dat de nieuwe institutionele structuur van de EU en de oprichting van het directoraat voor mensenrechten en democratie binnen de EDEO en het in Brussel gevestigde bureau van de Raadswerkgroep COHOM goede mogelijkheden bieden om de samenhang, zichtbaarheid en geloofwaardigheid van EU-maatregelen in de VN-Mensenrechtenraad op te voeren. Tot slot stonden wij in het Europees Parlement achter de aanbeveling van de Mensenrechtenraad en het daaropvolgende besluit van de Algemene vergadering van de VN om Libië als lid van de VN-Mensenrechtenraad te schorsen. Na de inspanningen en maatregelen van sommige lidstaten in de Mensenrechtenraad heeft Syrië vandaag verklaard zich niet meer kandidaat te stellen voor het lidmaatschap van de VN-Mensenrechtenraad. In het licht van deze voorbeelden en onze gemeenschappelijke ervaring in het verleden met de VN-Mensenrechtencommissie en sinds 2006 met de VN-Mensenrechtenraad, stellen wij voor dat er heldere normen worden opgesteld voor het lidmaatschap van de Mensenrechtenraad van de VN, en dat de EU zich vastberaden achter dit initiatief opstelt.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) Met het Verdrag van Lissabon heeft de EU meer mogelijkheden gekregen deel te nemen aan allerhande internationale organisaties en een grotere verscheidenheid aan bevoegdheden gekregen op het gebied van extern optreden. De EU kan een duidelijker en luidere stem in de wereld laten horen. In dit Verdrag worden alle soorten van voor beide partijen voordelige samenwerking met bevoegde internationale en regionale organisaties en groepen van staten aangemoedigd, waardoor de Unie in staat is zichzelf zodanig te organiseren dat zij een doeltreffende wereldspeler wordt.

Het streven van de EU naar effectief multilateralisme is de leidraad is van het Europees extern optreden. Ik ben van mening dat de EU, op basis van haar interne ervaring op het gebied van samenwerking tussen naties en instellingen, een bijzondere mondiale verantwoordelijkheid heeft die zij in stand zou moeten houden. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit verslag gestemd. De globaliseringsprocessen brengen een heel scala aan mogelijkheden, uitdagingen en bedreigingen voor het mondiale bestuur met zich mee. Mondiale uitdagingen, zoals financiële markten, energiezekerheid, armoedebestrijding, de klimaatverandering en schendingen van de mensenrechten, vragen om een gezamenlijk en gecoördineerd optreden. Door de rechtspersoonlijkheid van de Unie te introduceren heeft het Verdrag van Lissabon de capaciteit van de EU vergroot om tot diverse internationale organisaties toe te treden en de mogelijkheid geboden om op wereldwijd niveau een sterkere en invloedrijkere positie in te nemen. Tot dusver heeft zich een versnippering van de vertegenwoordiging van de EU en haar lidstaten in internationale organisaties voorgedaan, wat haar ervan weerhouden heeft om in de internationale arena met één stem te spreken. De EU moet een invloedrijke wereldspeler worden en haar standpunten kunnen verdedigen. Om dit te bereiken moet de coördinatie binnen de EU verbeterd worden, en daarvoor zullen de lidstaten met betrekking tot hun vertegenwoordiging een sterke politieke wil en flexibiliteit aan de dag moeten leggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Băsescu (PPE), schriftelijk.(RO) Ik heb gestemd voor het verslag van María Muñiz De Urquiza omdat de deelname van de EU in multilaterale organisaties een van de leidende beginselen van het buitenlands beleid is. De EU bezit nu rechtspersoonlijkheid, hetgeen een sterker mondiaal profiel met zich meebrengt. Daarnaast is de Unie, door middel van het Verdrag, een volle deelnemer aan de internationale politiek geworden. Het Verdrag van Lissabon heeft de instrumenten voor het buitenlands beleid versterkt, met name binnen de VN. Wat dat betreft wil ik wijzen op paragraaf 12 in het verslag – de eerste stap richting gecoördineerde, doeltreffende actie van lidstaten in de Veiligheidsraad. Ik wil benadrukken dat de VN op dit moment bezig is met een structurele hervorming, waardoor ook de EU-vertegenwoordiging bij dit gremium kan worden geherstructureerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Baudis (PPE), schriftelijk.(FR) Ik heb deze resolutie gesteund omdat het naar mijn overtuiging volkomen legitiem is dat de Europese Unie haar aanwezigheid binnen internationale organisaties wil versterken. Via onze regeringen hebben de Europese burgers de Unie rechtspersoonlijkheid en specifieke bevoegdheden verleend. De Europese integratie is gebaseerd op een reeks fundamentele waarden die voortdurend worden uitgebreid. Het is onze plicht onze activiteiten op elkaar af te stemmen en de eenheid van onze Unie te bevorderen, zoals we dat in de Wereldhandelsorganisatie al gedaan hebben. Het werk is nog niet af.

Er is evenwel een aantal hoopgevende tekenen. De Unie probeert zichzelf uit te rusten met de juiste instrumenten voor buitenlands beleid (aanstelling van een hoge vertegenwoordiger, oprichting van de Europese dienst voor extern optreden). Met haar nieuwe, verbeterde status zal de Unie haar standpunten kenbaar kunnen maken binnen de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk.(FR) Wij leven in een wereld waarin het aantal nieuwe crises en de frequentie waarmee deze zich voordoen scherp is gestegen. In de context van deze nieuwe realiteit is het de taak van politieke besluitvormers om zowel preventieve maatregelen te treffen als effectief te reageren op nieuwe ontwikkelingen. Op dit niveau is dat echter niet alleen maar een kwestie van zwaaien met een toverstokje. Wanneer de EU er niet in slaagt haar krachten te bundelen, procedures overeen te komen en met één stem te spreken, staat zij dikwijls met lege handen. De EU moet haar belangen behartigen binnen de Verenigde Naties, en in het bijzonder binnen het Internationaal Monetair Fonds. De Europese Unie kan opkomen voor Europese belangen en daarmee voor de belangen van de lidstaten. Dat betekent dat we ons moeten organiseren en wel nu meteen. Dat is wat met dit verslag wordt beoogd.

 
  
MPphoto
 
 

  Slavi Binev (NI), schriftelijk.(BG) Ik acht het van het grootste belang voor de Europese Unie om binnen internationale organisaties een sleutelrol te spelen. Ik vind echter dat de besluiten ten aanzien van het buitenlands beleid de soevereiniteit van individuele lidstaten niet mogen aantasten. Ik ben ook tegen een verzwakking van de rol die elke lidstaat van de Europese Unie afzonderlijk in internationale organisaties speelt. In het verleden waren er meningsverschillen tussen de lidstaten over het buitenlands beleid. Mocht de Europese Unie een zetel in de Veiligheidsraad van de VN krijgen, dan zouden dergelijk meningsverschillen een zeer nadelige uitwerking op het imago van de Europese Unie kunnen hebben. Om die reden heb ik zowel tegen paragraaf 20 als tegen het hele verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. – (IT) Dit verslag is volstrekt onevenwichtig omdat er een toekomstperspectief in wordt voorgestaan waarbij de EU binnen multilaterale globale en regionale organisaties een positie heeft die minstens evenredig is aan de positie van de lidstaten. Dat zou in feite het einde betekenen van een autonoom diplomatiek optreden door de lidstaten. De lidstaten zouden immers de eigen posities moeten aanpassen om deze niet openlijk te laten botsen met de positie van een eventuele communautaire vertegenwoordiging. Als gevolg zou het onmogelijk zijn voor nationale regeringen om op internationale fora op een doeltreffende manier op te komen voor de eigen belangen.

Bij een onderwerp als monetair beleid is het acceptabel dat de EU binnen de aangewezen multilaterale instellingen het dominante standpunt vertegenwoordigt. Aan de andere kant is het een moeilijk te aanvaarden idee dat de Europese dienst voor extern optreden zichzelf belast met het uitdragen in de wereld van één door de lidstaten gedeeld standpunt wanneer de belangen van de Europese landen maar al te vaak zozeer zijn tegengesteld dat het onmogelijk is om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen. Ik stem dus tegen en wil hiermee duidelijk maken dat ik mij verzet tegen een verslag waarin een toekomstscenario wordt geschetst waarbij de nationale diplomatie feitelijk zou worden vervangen door de communautaire diplomatie ten koste van de diplomatieke autonomie van de lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het aantal politieke en humanitaire crises in de wereld sterk stijgt waardoor betere en meer preventieve multilaterale EU-maatregelen vereist zijn. Zij zou beter gebruik moeten maken van de instrumenten van haar buitenlands beleid om te zorgen dat zij haar invloed in multilaterale organisaties beter inzet en doelmatiger het voortouw neemt bij de aanpak van huidige en toekomstige internationale crises. Bovendien moeten niet tot het staatsapparaat behorende elementen meer betrokken moeten worden bij de multilaterale beleidsvorming en moet in het kader van de toekomstige leidingsstructuren van internationale organisaties verbetering van de raadpleging van maatschappelijke organisaties en sociale partners worden bevorderd en mogelijk gemaakt. De Europese Unie zou actief het voortouw moeten nemen bij de hervorming van mondiale bestuursstructuren door samenwerking te versterken, instellingen te verbeteren en alle belanghebbende partijen in te schakelen. Dit zou internationale instellingen en organisaties meer legitimiteit en doelmatigheid verschaffen en gunstiger te stemmen ten opzichte van het delen van verantwoordelijkheid. Aangezien de EU een van de belangrijkste economische machten van de wereld is dient de regeling voor de vertegenwoordiging van de EU in internationale organisaties op het gebied van economische, monetaire en financiële stabiliteit herzien te worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) De mechanismen van de EU voor het bereiken van consensus en onderlinge afstemming van maatregelen maken haar tot model voor een op regels gebaseerde internationale orde. Daarom moet de EU samenwerken met regionale machten en actief deelnemen aan de totstandbrenging en verbetering van een internationaal klimaat dat haar in staat stelt haar waarden en belangen te bevorderen. Dit komt op een goed tijdstip, want het aantal politieke en humanitaire crises neemt sterk toe in de wereld. Hierdoor is er een sterkere behoefte aan een effectievere inzet van de EU-instrumenten voor buitenlands beleid, zodat het gewicht hiervan beter kan worden ingezet in internationale organisaties, en aan een meer doeltreffende leidinggevende rol bij het oplossen van huidige en toekomstige internationale crises.

Aan de andere kant brengen de mondialiseringsprocessen een uitgebreide reeks kansen, uitdagingen en bedreigingen voor mondiaal bestuur met zich mee, en brengen zij maatschappelijke mazen en tekortkomingen aan het licht, onder meer op het gebied van de financiële markten, energiezekerheid, de bestrijding van armoede, klimaatverandering en de schending van mensenrechten. De EU moet haar rol als mondiale speler versterken en optreden als mondiale beslisser.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben voor inspanningen om het multilaterale optreden van de EU te verbeteren en wil benadrukken dat de EU actief het voortouw moet nemen bij de hervorming van mondiale bestuursstructuren. De EU moet de kansen van het ogenblik aangrijpen en een leidende rol gaan spelen door een doeltreffender aanpak van huidige en toekomstige internationale crises. Daarom ben ik verheugd over de aandacht die wordt besteed aan de positie van de EU binnen het systeem van de Verenigde Naties, binnen de internationale financiële instellingen en andere multilaterale organen, en ik sta achter de hervormingsvoorstellen die erop gericht zijn een aantal van onze standpunten te versterken.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk. (PT) Het gezegde "een economische reus, maar een politieke dwerg" krijgt een heel nieuwe betekenis als we de vertegenwoordiging van de EU in internationale organisaties en andere regionale instellingen bekijken. We moeten hier dringend verandering in brengen. Daarom komt dit initiatiefverslag, dat ik in grote lijnen steun, precies op het juiste moment. In het verslag wordt de rol van de EU als wereldspeler in internationale organen onder de loep genomen. Net als de rapporteur ben ik wat dit betreft van mening dat er nog heel wat inspanningen nodig zijn om voor een geloofwaardig, samenhangend en zichtbaar extern optreden van de EU te zorgen, aangezien we niet over een specifieke Europese strategie beschikken voor elk van de organisaties waarvan de lidstaten of de EU deel uitmaken. Op grond van de toenemende complexiteit van het internationale stelsel is het noodzakelijk om de betrekkingen tussen de lidstaten en tussen de lidstaten en de EU objectief te coördineren op alle niveaus waarop zij met elkaar interageren. Daarom hebben wij het Verdrag van Lissabon aangenomen. Bovendien hebben we al een voorbeeld van een goede praktijk: onze vertegenwoordiging in de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Het is dus dringend noodzakelijk dat de EU in de verschillende internationale organen met één stem spreekt. De opstelling van een witboek over deze kwestie, zoals voorgesteld in het verslag, lijkt me een goede eerste stap op weg naar de beëindiging van de bestaande bizarre situatie.

 
  
MPphoto
 
 

  Philippe de Villiers (EFD), schriftelijk.(FR) De verslagen over het buitenlands beleid van de EU laten opnieuw zien hoe volkomen blind het Parlement is.

Brussel probeert Europese diplomatie en veiligheids- en defensiebeleid op te dringen, maar slaagt daar niet in. Niet omdat er niet genoeg geld aan zou worden besteed, maar omdat de grondgedachte en de vooronderstellingen die aan de gehanteerde benadering ten grondslag liggen nog altijd onjuist zijn.

Om te beginnen: niemand hoort de stem van de EU op het wereldtoneel. Slechts een handjevol pleitbezorgers voor een federaal Europa zou graag zien dat het met één stem sprak, maar de echte waarde van Europa is gelegen in diversiteit en diplomatieke samenwerking, of het nu binnen de Verenigde Naties is of elders.

In de tweede plaats is er niemand die acht slaat op het onbegrijpelijke gemompel van Europese leiders die niet over een mandaat en – vooral – niet over legitimiteit beschikken.

Wanneer Europa wél met één stem spreekt, heeft het niets te melden.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk.(FR) Ik ben verheugd over de aanneming van dit verslag, waarin wordt gepleit voor een sterkere rol van de Europese Unie in de structuren van multilaterale organisaties (de Verenigde Naties, internationale financiële instellingen, de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, de Wereldhandelsorganisatie, enzovoort).

Begin mei 2011 verhoogde de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de waarnemersstatus van de EU, wat betekent dat de Unie nu in de Algemene Vergadering het woord kan voeren en het recht van antwoord kan uitoefenen op gelijke voet met andere VN-lidstaten. Dit is slechts een eerste stap: we moeten blijven aandringen op verdere maatregelen.

Een ander belangrijk aspect is de hervorming van de VN-Veiligheidsraad die tot doel heeft zijn legitimiteit te verbeteren door de regionale vertegenwoordiging te herzien. Dit verslag vormt een uitnodiging aan de vicevoorzitter van de Commissie/ hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid om iets te doen dat ik van groot belang acht, namelijk het zoeken naar gemeenschappelijke EU-standpunten over de onderwerpen waarover in de Veiligheidsraad besluiten zullen worden genomen. Op die manier kunnen deze standpunten worden verwezenlijkt door gezamenlijk te stemmen en kan voorkomen worden dat de verdeeldheid uit het verleden zich opnieuw voordoet.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat erin wordt gepleit voor de versteviging van de rol van de EU op het gebied van vrede, veiligheid en regelgeving. Met het oog op een versterking van het extern beleid van de EU en in het licht van de in het Verdrag van Lissabon verankerde beginselen moet verder worden gestreefd naar een vaste zetel voor de EU in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Deze resolutie van het Europees Parlement gaat over de rol van de EU in het stelsel van de Verenigde Naties, internationale financiële instellingen, multilaterale veiligheidsorganisaties, de diplomatie op hoog niveau en andere multilaterale organen en dringt aan op de versterking van de rol van de EU op multilateraal niveau.

Het is duidelijk nodig om het optreden van de Unie als zodanig beter met dat van de lidstaten te coördineren. Ik ben van mening dat de Unie actief het voortouw moet nemen bij de hervorming van mondiale bestuursstructuren teneinde internationale instellingen en organisaties meer legitimiteit en doelmatigheid te verschaffen en het delen van verantwoordelijkheid binnen die instellingen en organisaties te bevorderen.

Ik besef dat een radicale herziening van het bestaande systeem voor institutionele vertegenwoordiging van de Unie in multilaterale internationale organen met tal van problemen gepaard zou gaan, met name waar het gaat om een mogelijke versterking van de positie van de EU binnen de VN. Het Parlement hamert op de noodzaak van een omvattende hervorming van de VN-Veiligheidsraad en op de noodzaak de legitimiteit, regionale vertegenwoordiging en efficiëntie ervan te versterken door de Unie een vaste zetel toe te kennen, maar dit is een doelstelling die waarschijnlijk niet op korte termijn zal kunnen worden verwezenlijkt.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Dit verslag van mevrouw Muñiz De Urquiza gaat over de EU als wereldspeler en haar rol in multilaterale organisaties. De wereld maakt momenteel een belangrijk groeiproces door in de zin van mondialisering, in het bijzonder met de revoluties en overgang naar een democratie van landen die van oudsher zijn afgesloten en bestuurd door totalitaire regimes, hetgeen een aantal door de EU niet te missen kansen biedt. Het streven naar effectief multilateralisme, zoals neergelegd in de Europese veiligheidsstrategie van 2003, is de leidraad van het buitenlands beleid van de EU. De rechtspersoonlijkheid die de EU wordt toegekend met het Verdrag van Lissabon, waarin staat dat de Europese Unie met één stem zou moeten spreken, versterkt haar capaciteit om als geautoriseerde stem betrokken te worden bij de verschillende internationale organisaties waarbinnen kwesties op het gebied van het buitenlands, veiligheids- en defensiebeleid worden besproken. Ik steun de voorstellen van de rapporteur en heb voor haar verslag gestemd, ook al pleit zij voor meer Europese samenwerking en ontwikkelingshulp.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) De EU heeft niet de legitimiteit die haar wel wordt toegekend: alleen de lidstaten en hun bevolkingen hebben deze.

In dit verslag wordt getracht een koers te legitimeren en te consolideren die geleidelijk over de ruggen van de burgers is uitgezet met minachting voor hun soevereiniteit: voor de nationale soevereiniteit en haar legitimiteit. Het doel is de vertegenwoordiging van de EU in multilaterale organisaties – de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO), het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en de Wereldbank – als ware zij een (super)staat. De bedoeling is dat zij in de plaats komt van de lidstaten, hetgeen niet in de geest is van organen als de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, waarin alle landen en hun bevolkingen nog steeds evenveel gewicht in de schaal leggen, ongeacht hun omvang.

In het verslag wordt ook een vermeerdering voorgesteld, in het bijzonder via de Europese Dienst voor extern optreden, van de middelen ten behoeve van een politieke en diplomatieke agenda die er onder andere op is gericht het gewicht en de invloed van de EU in verschillende fora en organisaties te vergroten teneinde deze te exploiteren. Dit is een poging om de huidige internationale orde omver te werpen en te vervangen door een nieuwe en minder democratische, die betere omstandigheden garandeert voor de grote zaken- en financiële wereld om hun ambities te verwezenlijken in de eindeloze strijd om markten en rijkdommen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) De meeste Parlementsleden willen een koers en een beleid consolideren die boven de organen van nationale soevereiniteit en de soevereiniteit van de volkeren langs gaan, alsmede de EU een legitimiteit geven die alleen de lidstaten en hun bevolkingen hebben, hoeveel dit hun ook kost.

Zij streven naar een legitimering van de EU in multilaterale organisaties – de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO), het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en de Wereldbank – en willen staten vervangen door organisaties voor regionale integratie, bijvoorbeeld in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, waarin alle landen en hun bevolkingen nog steeds evenveel gewicht in de schaal leggen, ongeacht hun omvang.

Zij stellen een vermeerdering voor, in het bijzonder via de Europese Dienst voor extern optreden, van de middelen ten behoeve van een politieke en diplomatieke agenda die er hoofdzakelijk op is gericht het gewicht en de invloed van de EU in deze organisaties te vergroten teneinde deze te exploiteren. De doelstellingen zijn helder: het creëren van een nieuwe en minder democratische internationale orde teneinde betere omstandigheden te garanderen voor de grote zaken- en financiële wereld in de eindeloze strijd om markten en beheersing van de mondiale natuurlijke rijkdommen; dit vereist een toegenomen militarisering van de EU en een geïntegreerde en permanente samenwerking met de NAVO, onder leiding van de Verenigde Staten en de grootmachten van de EU.

Om deze reden hebben wij tegengestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. – (EN) De EU is de grootste donor van ontwikkelingshulp en vormt het belangrijkste handelsblok, maar de vertegenwoordiging van de Unie in multilaterale organisaties als zodanig blijft versnipperd. Daar staat tegenover dat de EU-lidstaten oververtegenwoordigd zijn in alle multilaterale organisaties, met uitzondering van de Wereldhandelsorganisatie. Deze oververtegenwoordiging – met name in de instellingen van Bretton Woods – leidt er dikwijls toe dat Europa niet met één stem spreekt en wordt als zeer problematisch gezien door de opkomende mogendheden, die deze status-quo onrechtvaardig achten. Het zou zo moeten zijn dat daar waar de EU over exclusieve bevoegdheden beschikt, zij als toonaangevende speler met volledig lidmaatschap moet fungeren, waarbij de EU-lidstaten vrij zijn eveneens als leden aanwezig te zijn, maar dan in de meeste gevallen zonder onafhankelijke rol.

 
  
MPphoto
 
 

  Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. – (IT) Als gevolg van het Verdrag van Lissabon zal de rol van Europa in internationale organisaties moeten worden herzien. Niettemin, zoals we de laatste tijd al te vaak hebben moeten vaststellen, blijkt de zogenaamde eensluidende stem waarmee Europa zou moeten spreken in multilaterale kwesties vaak schadelijk voor de prerogatieven en de autonome beslissingsbevoegdheid van de lidstaten. Het verslag heeft positieve punten die echter worden tenietgedaan door de hierboven aangehaalde overwegingen, daarom zal ik mij bij stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. (LT) Ik steun dit verslag, omdat de toegevoegde waarde van EU-lidmaatschap van internationale organisaties ligt in sectoren waar de EU beschikt over uitsluitende of gedeelde bevoegdheden: economische en handelsaangelegenheden, milieubeleid, ontwikkelingshulp en het veiligheids- en defensiebeleid. Met het Verdrag van Lissabon, dat de Unie rechtspersoonlijkheid toekent, heeft de EU meer mogelijkheden gekregen deel te nemen aan allerhande internationale organisaties en een grotere verscheidenheid aan bevoegdheden heeft gekregen op het gebied van externe actie, en dat de EU met het Verdrag van Lissabon - met name door instelling van de functie Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en vicevoorzitter van de Commissie (VV/HV) en de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) - een duidelijker en luidere stem in de wereld kan laten horen, en dat in dit Verdrag alle soorten van voor beide partijen voordelige samenwerking met bevoegde internationale en regionale organisaties en groepen van staten worden aangemoedigd en dat het Verdrag de Unie in staat stelt zichzelf zodanig te organiseren dat zij een doeltreffende wereldspeler wordt. Ik ben van mening dat de vertegenwoordiging van de EU en haar lidstaten in multilaterale organisaties, bij informeel topoverleg en internationale samenwerkingsverbanden tot dusver versnipperd en veelal niet doeltreffend is geweest, en bovendien nog steeds zeer wisselend is. Voorts ben ik van mening dat de EU-lidstaten de EU steeds meer moeten gaan zien en gaan vertrouwen als een machtsvermenigvuldiger bij het bereiken van doelen die zij zelfstandig niet zouden kunnen bereiken, en dat zij door met één EU-stem te spreken niet alleen de kans op slagen vergroten, maar tevens de legitimiteit en geloofwaardigheid van de EU als belangrijke internationale partij in de nieuwe interpolaire wereld verbeteren; uiteraard zonder dat ze haar eigen identiteit verliest.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb gestemd voor dit verslag omdat de rol van de EU ten aanzien van multilaterale aangelegenheden in de komende jaren zal moeten worden versterkt. Dit ook in navolging van het Verdrag van Lissabon waarin bepaald is dat de Europese Unie rechtspersoonlijkheid krijgt en daardoor meer mogelijkheden heeft om deel te nemen aan internationale organisaties, regionale organisaties en relevante overlegorganen tussen landen. In deze relaties kunnen economische kwesties en handelskwesties worden opgelost maar ook kwesties met betrekking tot het milieu. De bijdrage van de Europese Unie moet een toegevoegde waarde zijn, ook bij multilaterale organisaties of bij topoverleg waar niet alle lidstaten zijn vertegenwoordigd. De recente en heersende politieke en humanitaire crises in de wereld vragen om snel en beslist handelen van de EU. Dat is vaak niet eenvoudig, maar de landen die door deze crises zijn getroffen vragen om een snelle interventie van de EU, niet alleen via de instrumenten van buitenlands beleid maar ook via directe hulp in noodsituaties.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. (RO) De toewijding van de Europese Unie aan doeltreffend multilateralisme is van groot belang. De Unie moet in multilaterale organisaties haar eigen geconsolideerde positie en de standpunten van haar lidstaten in acht nemen. De huidige snelle toename van het aantal politieke en humanitaire crises is zorgwekkend. Het geeft aan dat er behoefte bestaat aan de uitvoering van een dergelijke strategie voor de EU. Op dit moment vervult de Unie haar rol als wereldspeler niet naar behoren. Ik ben van mening dat de versterking en het belang van haar rol in multilaterale organisaties een werkelijke vooruitgang betekenen voor het doen toenemen van de mondiale invloed van de Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb tegen paragraaf 20 gestemd omdat naar mijn mening de tijd nog niet rijp is dat de EU met één enkele zetel in de VN-Veiligheidsraad vertegenwoordigd is.

 
  
MPphoto
 
 

  Barbara Matera (PPE), schriftelijk. – (IT) De externe dimensie van de EU moet worden versterkt. In artikel 21 van het VEU wordt immers een internationaal systeem voorgestaan dat is gebaseerd op een sterkere multilaterale samenwerking, waarbij de lidstaten garanderen dat de Europese Unie hun belangen op het internationale toneel kan behartigen. Met het Verdrag van Lissabon zijn nieuwe permanente structuren in het leven geroepen voor de externe vertegenwoordiging van de EU, maar deze nieuwe dimensie biedt de Unie nog niet de ruimte om op te treden als een eenheid en op eigen titel deel te nemen aan de activiteiten binnen de vele internationale organen. Op deze manier lopen we het risico de inspanningen van de Europese Unie voor een efficiënt multilateralisme te ondermijnen waarmee de beslissingsmogelijkheden van de Unie worden beperkt en de geloofwaardigheid van de Unie wordt ondermijnd.

Juist vanwege de toename van het aantal politieke en humanitaire crises in de wereld zou de EU de eigen instrumenten voor buitenlands beleid optimaal moeten benutten om zo ten volle gebruik te maken van haar gebundelde invloed en haar vermogen het voortouw te nemen bij het aanpakken van de huidige en toekomstige internationale crises. De bevordering van de democratie en de mensenrechten, met name de rechten van vrouwen en kinderen, de vrijheid van meningsuiting en de rechtsstaat zouden in het middelpunt moeten staan van elk extern optreden van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Elke lidstaat heeft het recht zijn eigen opvattingen kenbaar te maken binnen internationale organen. Regeringen worden gekozen, in tegenstelling tot barones Ashton, de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank, en toch wordt met deze tekst geprobeerd deze laatsten tot onze enige vertegenwoordigers te maken. Ik heb gestemd tegen deze poging om de doodsteek toe te dienen aan de nationale soevereiniteit in de internationale arena.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. - (PT) De EU mag haar rol als wereldspeler, in ieder opzicht, op het internationale toneel niet vergeten. Als zodanig moet zij haar rol in alle multilaterale organisaties vergroten, met name in de Verenigde Naties (VN), waar zij een steeds actiever rol moet gaan spelen nu de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) operationeel is.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel (ALDE), schriftelijk.(FR) Landen zijn alléén niet bij machte de grote uitdagingen van onze tijd het hoofd te bieden. Alleen met multilaterale maatregelen kunnen staten de problemen aanpakken waarmee onze wereld geconfronteerd wordt. De economische, financiële en voedselcrises, de klimaatverandering en conflicten hebben ons doen beseffen dat we dringend een vorm van mondiaal bestuur moeten creëren, of wat Jacques Attali een 'wereldstaat' noemt. Natuurlijk is voor Europa in deze nieuwe mondiale politieke arena een rol weggelegd als 'zachte wereldmacht', die steunt op normen, regels en leiderschap dat zich kenmerkt door het geven van het goede voorbeeld. Het Verdrag van Lissabon biedt Europa de basis die het nodig heeft om zich zowel politiek als economisch te laten gelden.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. – (PL) Het Europees Parlement heeft een resolutie aangenomen over de rol die de EU in multilaterale organisaties zou moeten spelen. Versterking van de rol van de EU binnen multilaterale kaders is in zijn algemeenheid goedgekeurd. Dankzij de tot stand gekomen consensus en de maatregelen die gemeenschappelijk zijn genomen, wordt de Europese Unie een model voor het functioneren van een wereldorde op basis van internationaal recht.

Dat is de reden waarom wordt benadrukt dat de EU moet samenwerken met regionale machten en actief moet deelnemen aan de totstandbrenging van een internationale gemeenschap. Andere vereisten zijn onder meer samenwerking tussen de lidstaten en de formulering van een gezamenlijk standpunt, bijvoorbeeld over besparingen en bezuinigingen op de begroting. De EU en haar lidstaten moeten maatregelen nemen om de rol van de EU uit te breiden en haar positie binnen de VN te verstevigen (door middel van veranderingen in de steun aan de VN, met name wat betreft het beleid en hulp op humanitair gebied en op het gebied van conflictbeslechting).

Binnen het kader van samenwerking met internationale financiële instellingen moet de EU een oplossing vinden voor het probleem van de externe economische en financiële vertegenwoordiging, waardoor de invloed van de EU wordt verkleind. Wat betreft de rol van de EU in multilaterale veiligheidsorganisaties is opgemerkt dat de regelingen waardoor de Europese Unie in staat wordt gesteld gebruik te maken van middelen van de NAVO, moeten worden geconsolideerd. Bovendien moet er worden nagedacht over de vraag of de EU meer verantwoordelijkheden op zich moet nemen en een doeltreffendere bijdrage kan leveren aan de verwezenlijking van gezamenlijke doelstellingen (deelname aan een gezamenlijke dialoog, besluiten over en coördinatie van gezamenlijke maatregelen, enz.) in het kader van het akkoord tussen de EU en de OVSE.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. – (PT) In dit verslag over "de EU als wereldspeler: de rol van de EU in multilaterale organisaties" wordt een overzicht gegeven van de rol van de EU. Ik heb voor dit verslag gestemd daar ik mij kan vinden in de visie en ambitie dat de EU duidelijk aanwezig is op het internationale toneel. Afgezien van de waarde van iedere lidstaat afzonderlijk, kan de EU als organisatie haar organisatorische ervaring inbrengen in de internationale gemeenschap. De mechanismen van de EU voor het bereiken van consensus en onderlinge afstemming van maatregelen maken haar namelijk tot model voor een op regels gebaseerde internationale orde. Met het oog hierop moet samenwerking met regionale machten worden aangemoedigd zodat de EU actief kan deelnemen aan de totstandbrenging en verbetering van een internationaal klimaat dat haar in staat stelt haar waarden en belangen te bevorderen, zoals het Verdrag vereist. Wat betreft de ambitie van de EU een wereldspeler te zijn, is de uitbreiding van de interne coördinatie die noodzakelijk is om met één stem te spreken, dan ook van vitaal belang. Dit is de enige manier om multilaterale samenwerking tot stand te brengen en internationale problemen aan te pakken, met name indien deze voortvloeien uit de verantwoordelijkheid voor de bescherming en de noodzaak de veiligheid van mensen te bevorderen als middel om mondiale veiligheid tot stand te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. – (PT) In de huidige context is het uitermate belangrijk dat de EU zich kan doen gelden als wereldspeler die in staat is de grote mondiale uitdagingen doeltreffend aan te gaan. Als zodanig zal zij zich moeten inzetten voor uitbreiding van de interne coördinatie zodat de EU met één stem kan spreken, waarmee niet alleen de kans van slagen van haar acties wordt vergroot, maar tevens haar legitimiteit en geloofwaardigheid op internationaal niveau.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) In deze tekst wordt onder andere vastgesteld dat het Parlement opmerkt dat de mechanismen van de EU voor het bereiken van consensus en onderlinge afstemming van maatregelen haar tot model maken voor een op regels gebaseerde internationale orde. Het Parlement benadrukt dan ook dat de EU moet samenwerken met regionale machten en actief moet deelnemen aan totstandbrenging en verbetering van een internationaal klimaat dat haar in staat stelt haar waarden en belangen te bevorderen, zoals het Verdrag vereist. Met name in sectoren waarin de EU over uitsluitende of gedeelde bevoegdheden beschikt, acht het Parlement uitbreiding van de interne coördinatie die noodzakelijk is om met één stem te spreken, het vermogen om multilaterale samenwerking tot stand te brengen en een collectieve aanpak van internationale problemen in gang te zetten, met name indien deze voortvloeien uit de verantwoordelijkheid voor de bescherming en de noodzaak de veiligheid van mensen te bevorderen als middel om mondiale veiligheid tot stand te brengen, van vitaal belang, gezien de ambitie van de EU een wereldspeler te zijn en haar positie te beschermen.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. – (IT) In de eindtekst van dit verslag wordt de nadruk gelegd op de strategische rol van de Europese Unie binnen internationale organisaties. Om dit te bereiken is het vooral nodig een actieve en concrete participatie te bevorderen die zowel de interne als de externe samenwerking kan versterken. Deze samenwerking is de belangrijkste manier om de legitimiteit van besluiten te versterken en te komen tot een volledig gedeelde verantwoordelijkheid. Tenslotte moeten de lidstaten hun posities binnen de Raad van de mensenrechten op elkaar afstemmen om heldere en strenge toetredingscriteria op te stellen, met name voor landen waar schendingen van de mensenrechten aan de orde van de dag zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik ondersteun dat het Verenigd Koninkrijk lid blijft van de VNVR.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. – (PT) De Europese Unie telt vandaag de dag echt mee op het wereldtoneel. Zij speelt duidelijk een steeds grotere en belangrijker rol in internationale, multilaterale organisaties. De Europese Unie moet derhalve actiever het voortouw nemen bij de hervorming van mondiale bestuursstructuren. Ik doel hierbij in het bijzonder op de noodzaak om het systeem van de Verenigde Naties (VN) zodanig te veranderen dat de Unie hierin een plaats krijgt en met name op haar vertegenwoordiging in de VN-Veiligheidsraad.

Dit vereist een hoge mate van coördinatie van de standpunten van de EU-lidstaten, maar zou de samenhang, zichtbaarheid en geloofwaardigheid van EU-maatregelen op internationaal vlak vergroten. De Europese Unie moet inspiratie putten uit het in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) gehanteerde model. Met het oog op een consequentere en beter geïntegreerde samenwerking zou zij de status van waarnemer moeten hebben in de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO), moeten zorgen voor een betere coördinatie met de Raad van Europa en ten volle moeten deelnemen aan de activiteiten van de G7/G8 en G20.

 
  
MPphoto
 
 

  Niki Tzavela (EFD), schriftelijk. (EL) Deze resolutie versterkt de rol van de EU in multilaterale organisaties. Meer specifiek wordt hierin gepreciseerd welke rol de EU speelt in de internationale kredietinstellingen, binnen de Verenigde Naties, in de multilaterale veiligheidsorganisaties en meer in het algemeen in multilaterale organisaties zoals de Wereldhandelsorganisatie, de Raad van Europa en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Tot slot wordt de rol van de EU in de diplomatie op hoog niveau gepreciseerd. Overwegende dat de Europese samenwerking geen keuze is maar een noodzakelijkheid, heb ik gestemd vóór de ontwerpresolutie van het Europees Parlement over de EU als wereldspeler: de rol van de EU in multilaterale organisaties.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Vlasto (PPE), schriftelijk.(FR) Na de aanneming van het Verdrag van Lissabon zijn de diplomatieke activiteiten van de Europese Unie opgevoerd met het oogmerk de Unie beter te profileren op het internationale toneel. Ik juich de aanneming van dit verslag, waarin wordt opgeroepen tot een betere vertegenwoordiging van de communautaire instellingen in internationale organisaties, toe. Het Europa van de 27 is nu sterker. De nieuwe lidstaten hebben de economische en demografische kracht van de Unie verbeterd. Door de uitbreiding is het evenwicht en de coördinatie tussen de lidstaten evenwel verstoord. De Europese boodschap is veranderd: de EU is rijker en complexer geworden. Willen we de vertegenwoordiging van de Europese Unie in multilaterale organisaties verbeteren, dan zullen we mijns inziens eerst consensus moeten zoeken. Het doet mij deugd dat de Unie de strategie van de Verenigde Naties steunt, met name wat betreft het beleid op humanitair gebied en conflictbeslechting. Europa en de VN hebben een breed scala aan doelstellingen en belangen gemeen, wat naar mijn mening zelfs nog nauwere samenwerking en synergieën van hulpmiddelen rechtvaardigt. Ik zou daarom graag zien dat Europa binnen de VN een sterkere positie wordt toegekend, in het bijzonder in de jaarlijkse Algemene Vergadering.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. (DE) Ik heb voor het verslag gestemd. De EU moet zelfstandiger worden en haar dialoog met derde landen uitbreiden. Om een vertrouwde en betrouwbare partner te kunnen zijn, moet ze met één – krachtigere – stem spreken en veel sneller reageren.

 
  
MPphoto
 
 

  Zbigniew Ziobro (ECR), schriftelijk. – (PL) De internationale situatie is de afgelopen tijd steeds sneller gewijzigd. Het groeiende economisch belang van Azië, de revolutionaire bewegingen in Afrika, de toenemende terroristische dreiging, de noodzaak om gezamenlijke en duurzame Europese strategieën inzake grondstoffen in te voeren en de almaar toenemende schendingen van de mensenrechten zijn slechts een paar problemen waaraan de EU-diplomatie vandaag de dag het hoofd moet bieden. De ervaring heeft ons geleerd dat zij in vele gevallen machteloos is. Het extern beleid van de Europese Unie lijkt slecht doordacht te zijn en slecht te worden gecoördineerd. Bovendien heeft het idee van gezamenlijke en duurzame Europese beleidsmaatregelen het meer dan eens afgelegd tegen de belangen van de grootste landen van de 'oude' EU. Dit wordt uitstekend geïllustreerd door het feit dat er geen bepaling is die een geografisch evenwicht garandeert bij het toewijzen van de posten van de Europese dienst voor extern optreden. Dit systeem moet worden veranderd en om die reden heb ik het verslag-Muñiz De Urquiza niet gesteund. Dit geeft mijns inziens aan aan welke voorwaarden de EU en haar lidstaten moeten voldoen om beter tegemoet te kunnen komen aan de taken die in het Verdrag van Lissabon zijn vastgelegd. Wij moeten er echter niet naar streven om de NAVO te vervangen door een nieuw EU-leger, maar we moeten ons in plaats daarvan richten op een adequate verdeling van de taken bij internationale crises. De rol van de EU zou kunnen liggen in het verlenen van humanitaire hulp, terwijl het Atlantisch Bondgenootschap de militaire hulp coördineert. Deze taakverdeling zou tevens kunnen leiden tot een nauwere samenwerking met de belangrijkste handels- en militaire partner van de EU, namelijk de Verenigde Staten.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid