De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag over kredietratingbureaus: toekomstperspectieven [2010/2302(INI)] – Commissie economische en monetaire zaken. Rapporteur: Wolf Klinz (A7-0081/2011).
Wolf Klinz, rapporteur. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, kredietratingbureaus hebben zeker niet de wereldwijde financiële crisis veroorzaakt, maar zij zijn naar mijn oordeel wel in ruime mate verantwoordelijk voor de ernst ervan. Toen in de VS de zogeheten gestructureerde financiële producten werden ontwikkeld op basis van de subprime-hypotheken, hebben de kredietratingbureaus aan dit proces bijgedragen door dagelijks bijna aan de lopende band tientallen, zo niet honderden, producten te beoordelen. Door dit te doen, hebben ze ook allerlei belangenconflicten voor lief genomen, in de zin dat ze emittenten hebben bijgestaan met advies en ondersteuning bij het ontwerp van deze producten.
Zij bleven maar beweren dat ze slechts een mening gaven, al wisten ze zelf maar al te goed dat hun beoordelingen feitelijk werden gebruikt als een soort van zegel van goedkeuring. Mijn verslag gaat over de talloze tekortkomingen en bevat voorstellen in de hoop dat de Commissie sommige daarvan misschien kan opnemen in het wetsvoorstel dat zij deze herfst zal indienen.
Ik doe vijf voorstellen. De eerste is dat het vertrouwen in kredietratings moet worden beperkt. Het is ons gebleken dat de regelgevingsomgeving in de praktijk ertoe heeft geleid dat het gebruik van kredietratings absoluut essentieel is geworden voor banken, verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen et cetera die hun geld beleggen. Bazel II heeft dit zeer duidelijk gemaakt en kredietratingbureaus zijn in feite een soort van toezichts- en certificeringsorganen geworden.
Wij moeten het voor marktdeelnemers, met name institutionele beleggers, die beschikken over hun eigen deskundigheid, opnieuw mogelijk maken om zelf verantwoordelijkheid te nemen en niet de verantwoordelijkheid voor hun beleggingsbesluiten uit te besteden. Het moet duidelijk worden dat beleggers alleen moeten beleggen als zij het product ook werkelijk begrijpen. Zij mogen zich niet langer verontschuldigen met het feit dat zij in zekere zin een AAA-product automatisch tot het doel van hun beleggingsstrategie kunnen maken.
Ten tweede moeten wij zorgen dat de informatie waarop kredietratingbureaus hun beslissingen baseren, openlijk beschikbaar wordt gemaakt, dat deze begrijpelijk is en dat de gebruikte modellen eveneens bekend zijn. Dit leidt tot transparantie en maakt het voor institutionele beleggers die willen beleggen, ook eenvoudiger om hun eigen beslissingen te nemen. Ook zou het helpen als er ongevraagde kredietratings konden worden gegeven. In dit opzicht moeten wij ook bepalen of het voorstel dat momenteel in de Verenigde Staten wordt overwogen wellicht zinnig is, namelijk dat als slechts één kredietratingbureau door een emittent wordt gevraagd, een tweede onafhankelijk bureau wordt aangemoedigd ook een kredietrating te geven en dat dit tweede kredietratingbureau moet kunnen werken op basis van de informatie die openlijk beschikbaar is.
Ten derde is er behoefte aan meer concurrentie. Feitelijk is er momenteel sprake van een oligopolie. De drie bestaande en wereldwijd opererende kredietratingbureaus beheersen 95 procent van de mondiale activiteit. Zij hebben een zogezegd monopolie-inkomen dat neerkomt op een rendement van 40 procent op de omzet. Daarom stel ik voor om een Europees kredietratingbureau in het leven te roepen. Dit zou moeten worden gestructureerd als stichting en de aanloopkosten zouden moeten worden betaald door de financiële sector in de vorm van rentedragende leningen. Na vijf jaar zullen wij weten of het initiatief werkt, en de stichting voor kredietrating kan dan de geldmiddelen die zij heeft ontvangen, terugbetalen.
Ik ben er echter zeker van dat er ook nog andere opties zijn. Misschien is het ook zinnig om nationale en regionale kredietratingbureaus te laten werken in de vorm van een Europees netwerk.
Ten vierde is her nog de uitstaande kwestie ten aanzien van het betalingsmodel. Momenteel werken wij op basis van het "de emittent betaalt"-model. Zo werkt het in principe over de gehele wereld. Maar als de emittent betaalt, dan zitten wij duidelijk met een belangenconflict. Dit zouden wij kunnen reduceren als wij de adviezen aan emittenten afschaffen en als de leden van het toezichtsorganen ook echt onafhankelijk zijn. Overige mogelijkheden zijn onder andere het "de intekenaar betaalt"-model. Maar ook hier bestaat duidelijk het gevaar van belangenconflicten en daarnaast kan het een uitnodiging voor profiteurs vormen. Daarom moeten wij hier goed over nadenken. Een derde optie is op prestaties gebaseerde betalingen, met andere woorden een eerste betaling vooraf en een definitieve betaling zodra duidelijk is hoe goed de kredietrating feitelijk is.
Mijn laatste, maar wel zeer belangrijke punt is dat wij een vorm van aansprakelijkheid moeten introduceren. Kredietratingbureaus moeten verantwoordelijkheid accepteren voor wat zij feitelijk doen. Daarom geloof ik dat wij hen aansprakelijk moeten maken, en dan uiteraard niet voor de kredietrating als zodanig, maar voor de fouten of nalatigheden in hun werk.
VOORZITTER: RAINER WIELAND Ondervoorzitter
Elena Băsescu (PPE). - (RO) Mijnheer de Voorzitter, de kredietratingsector heeft verscheidene tekortkomingen waarvan de belangrijkste het gebrek aan mededinging, gebrek aan transparantie en oligopolistische structuren zijn. Een versterking van de concurrentie kan gerealiseerd worden door een regelgevingskader waardoor het betreden van de markt door nieuwe bedrijven wordt bevorderd. In dit kader zou een gedetailleerde analyse plaatsvinden van de huidige obstakels. Ik onderstreep het belang van het volgen van het ontwikkelingen van het Bazel III-systeem en het proces in verband met hoofdstuk 4 van de richtlijn kapitaalvereisten. Er zijn meer bevoegdheden en capaciteit nodig voor het monitoren van de interne modellen en het opleggen van prudentiële maatregelen. Alle kredietratingbureaus moeten voldoen aan de strengste eisen voor het publiceren van informatie, transparantie en omgang met belangenconflicten.
Momenteel heeft de rating van Roemenië een stabiel vooruitzicht. De rating zou kunnen stijgen als het tempo van de structurele hervormingen en de stabiliteit van de financiële sector wordt doorgezet.
Georgios Papanikolaou (PPE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, de kredietbeoordelingsbureaus hebben reeds lang geleden hun geloofwaardigheid verloren. Onze rapporteur heeft volkomen gelijk op dit punt. Bijna alles wordt door hen op- of afgewaardeerd: landen, banken, gemeenten, zelfs openbare bedrijven, werkelijk alles, terwijl hun beoordelingen gebaseerd zijn op niet nader genoemde, voor het grootste gedeelte ongepubliceerde en dientengevolge niet-transparante informatie.
De kwestie van het gebrek aan transparantie en, bijgevolg, aan betrouwbaarheid van de gegevens van de kredietbeoordelingsbureaus doet een belangrijke vraag rijzen: is het geoorloofd, is het logisch, is het moreel juist dat beoordelingen die de economie beïnvloeden en het leven van miljoenen van onze medeburgers van de ene dag op de andere ruïneren niet transparant zijn en mogelijk niet betrouwbaar? Natuurlijk niet.
Jaroslav Paška (EFD) – (SK) Mijnheer de Voorzitter, de kredietratingbureaus, die de veiligheid van financiële producten beoordelen, zijn sinds de uitbraak van de financiële crisis sterk bekritiseerd vanwege hun onprofessionele of op eigenbelang gerichte beoordelingen van financiële producten.
Er is gebleken dat de transparantie van hun systemen te wensen overlaat, wat twijfel heeft opgeroepen over de juistheid en professionaliteit van hun beoordelingen. Daarom is het tijd om manieren te zoeken om het systeem te verbeteren, zodat permanente beoordeling en classificatie van financiële producten mogelijk wordt.
In dat licht vind ik het verslag van de rapporteur heel belangrijk, en ik denk dat de plannen die hij in zijn verslag uiteen heeft gezet ertoe zullen leiden dat we het systeem voor de beoordeling van financiële producten zo kunnen wijzigen dat de conclusies die eruit worden getrokken, door ratingbureaus of door andere mechanismen, resulteren in een objectievere beoordeling van financiële producten.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, de realiteit heeft al voldoende aangetoond dat kredietratingbureaus niet geloofwaardig zijn. De zeer schadelijke activiteiten van die bureaus blijven echter gewoon doorgaan, met negatieve gevolgen voor de economieën van bepaalde landen en de staatschuld waardoor op dit moment landen met een zwakkere economie worden geteisterd. Daarom moeten de activiteiten van die bureaus naar behoren gecontroleerd worden. Zij hebben geen enkele geloofwaardigheid meer, maar zetten desondanks hun zeer schadelijke activiteiten gewoon voort. Die controle mag zich niet beperken tot het voorschrijven van transparantieregels, maar moet zich ook uitstrekken tot toezicht op het hele internationale financiële stelsel, een einde maken aan belastingparadijzen, gedegen regelgeving maken voor de financiële sector door het invoeren van belasting op speculatieve kapitaalbewegingen en beletten dat het financiële kapitaal doorgaat met ...
(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)
Nikolaos Salavrakos (EFD). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het helemaal eens met de rapporteur op alle vijf punten van zijn voorstellen betreffende de zogenoemde kredietbeoordelingsbureaus en de buitenproportionele invloed die zij uitoefenen op de mondiale en de Europese economie. Deze bureaus kunnen niet tegelijkertijd commerciële activiteiten uitoefenen die samenhangen of overeenkomen met hun controlerende of beoordelende rol.
Wij eisen dat de rapporten van deze bureaus gecontroleerd worden, dat bepaalde fundamentele beginselen worden toegepast en dat zij aansprakelijk worden gesteld voor de schade die staten lijden die slecht of misleidend zijn beoordeeld. Ik stel eveneens voor om boekhoudkundige basisprincipes toe te passen in alle lidstaten van de Europese Unie, zodat een officiële bepaling van de waarde van de bezittingen van deze landen plaatsvindt en wij de activa en passiva kennen en het niet mogelijk is dat deze landen aan de grillen van de kredietbeoordelingsbureaus en de partijen die zij vertegenwoordigen worden overgelaten.
Viviane Reding, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, commissaris Barnier is momenteel in de Verenigde Staten voor een vergadering met zijn collega's daar, en hij heeft mij gevraagd de volgende verklaring aan u over te brengen als reactie op het initiatiefverslag van de heer Klinz over kredietratingbureaus, dat in maart door de Commissie economische en monetaire zaken is goedgekeurd.
De commissaris is het met hem eens dat tegenwoordig algemeen wordt erkend dat tekortkomingen in de werkmethoden van kredietratingbureaus hebben bijgedragen aan de financiële crisis. Om aan deze zorgen tegemoet te komen, en conform de G20-toezeggingen, heeft de EU heel snel gereageerd door al in 2009 een verordening inzake kredietratingbureaus vast te stellen. Hierin staan strenge eisen waaraan bureaus moeten voldoen om mogelijke belangenconflicten weg te nemen en de kwaliteit van de ratings en methodologieën en ook de transparantie van de ratings te verbeteren.
Als tweede stap zal, na de instelling van de drie nieuwe Europese financiële toezichthoudende organen, de regulering van de kredietratingbureaus worden verscherpt door de invoering van gecentraliseerd toezicht door de Europese toezichthoudende autoriteit voor markten. De gewijzigde verordening werd op 1 juni 2011 van kracht. Wij zullen er heel zorgvuldig op toezien dat deze wetgeving correct wordt toegepast.
Het Europese regelgevingskader is momenteel een voorbeeld voor andere rechtsgebieden. De ontwikkelingen op de Europese markten na de grote schuldencrisis in het voorjaar van 2010 tonen echter duidelijk aan dat verdere herziening en aanscherping nodig is. Daarom heeft de Commissie in juni 2010 deze onderwerpen diepgaand geanalyseerd. Zij heeft een openbare raadpleging uitgevoerd en de Commissiediensten hebben de reacties geëvalueerd en werken nu aan een effectbeoordeling om vervolgens in de loop van dit jaar met wetgevingsvoorstellen te komen. In dit verband zal de Commissie maatregelen onderzoeken om de buitensporige afhankelijkheid van externe ratings te verminderen, de transparantie te verbeteren, de concurrentie te bevorderen, het beginsel van de aansprakelijkheid in te voeren en het risico van eventuele belangenconflicten ten gevolge van het 'de emittent betaalt'-model te verminderen.
Wij weten dat dit heel ingewikkelde vraagstukken zijn en wij willen er zeker van zijn dat we die op de juiste manier aanpakken. In dit verband hebben wij met grote belangstelling kennisgenomen van het initiatiefverslag van de heer Klinz, waarin de onderwerpen die wij momenteel bespreken, worden behandeld en dat een belangrijke bijdrage levert aan ons wetgevingsinitiatief.
Ten slotte nog een opmerking over het mondiale niveau. De Financial Stability Board heeft in oktober 2010 een aantal beginselen gepubliceerd met als doel de financiële instellingen minder afhankelijk te maken van kredietratings. Overeenkomstig deze beginselen zijn wij voornemens maatregelen tegen buitensporige afhankelijkheid van ratings in te voeren in ons aangekondigde wetgevingsvoorstel voor de bancaire sector, de zogenoemde richtlijn kapitaalvereisten (RKV 4).
De Voorzitter. – Het debat is gesloten.
De stemming vindt donderdag 7 juni om 12.00 uur plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 149)
George Sabin Cutaş (S&D), schriftelijk. – (RO) Voordat de investeringsbank Lehman Brothers failliet ging kreeg deze een hoog niveau van kredietwaardering door de belangrijkste kredietratingbureaus. Deze bureaus beoordeelden ook de drie grootste handelsbanken van IJsland als solide, tot enige dagen voor de ineenstorting ervan. Daarnaast heeft de gedaalde rating van Griekenland geen rekening gehouden met de start van het economisch herstelprogramma van dat land. De economische en financiële crisis laat zien dat er een oligopolistische structuur bestaat met gebrek aan concurrentie, transparantie en verantwoording van de kant van de kredietratingbureaus. Momenteel domineren drie van dergelijke instellingen de wereld; er is behoefte aan meer diversiteit en een nieuwe werkmethode. Zodoende steun ik het idee van een Europees kredietratingbureau als alternatief voor de private instellingen in deze sector. Het zou verplicht moeten worden om een beoordeling te krijgen van het Europese bureau als aanvulling op de beoordelingen van de traditionele bureaus, zodat concurrentie om de meest correcte rating wordt aangemoedigd.