Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2207(INI)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A7-0079/2011

Debatten :

Stemmingen :

PV 07/06/2011 - 8.7
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0251

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 7 juni 2011 - Straatsburg Uitgave PB

9. Stemverklaringen
Notulen
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

Verslag: Inés Ayala Sender (A7-0190/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) De voorgedragen kandidaat beschikt vooral over politieke ervaring. Daarnaast heeft hij ook ervaring op het gebied van auditing en financiën ofschoon die ervaring misschien niet zo groot is als gewenst. Ik heb voor deze kandidaat gestemd maar ik denk dat we ons moeten blijven buigen over de vereiste kwalificaties voor de leden van de Rekenkamer.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb de benoeming van Hans Gustaf Wessberg als lid van de Rekenkamer gesteund, omdat hij meer dan 30 jaar beroepservaring bezit op het gebied van management op hoog niveau zowel in overheidsinstellingen als in particuliere bedrijven in Zweden. Een groot deel van zijn carrière heeft hij besteed aan het verbeteren van de omstandigheden voor particuliere bedrijven in Zweden, als leider van organisaties die de belangen van het bedrijfsleven in het openbare leven behartigen. Hij beschikt ook over ruime ervaring in overheidsdienst, als politicus en als ambtenaar. Hij heeft de functie vervuld van directeur-generaal van het Zweeds registratiebureau voor ondernemingen, een onafhankelijk overheidsbureau, en van staatssecretaris onder verscheidene ministers. Daarom ben ik ervan overtuigd dat hij de vereiste kwaliteiten heeft voor deze functie.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. (IT) Uit het curriculum vitae dat de heer H.G. Wessberg heeft gepresenteerd omwille van zijn benoeming tot lid van de Rekenkamer, blijkt dat hij beschikt over vaardigheden en ervaring waarmee hij zonder enige twijfel voldoet aan de technische en wetenschappelijke vereisten voor het uitvoeren van deze taak. De betrokkenheid van de heer Wessberg bij de particuliere bedrijfssector maakt dat deze kandidaat uitermate goed in staat zal zijn te zorgen voor evenwicht tussen de EU-regelgeving en de specifieke eisen van zowel de markt als de Europese burgers. Daarom heb ik vóór dit ontwerpbesluit van het Europees Parlement gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Nessa Childers (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb gestemd voor de voordracht door Zweden van H.G. Wessberg voor benoeming tot lid van de Europese Rekenkamer en ter vervanging van Lars Heikensten. Toen de Commissie begrotingscontrole op 24 mei 2011 de heer Wessberg hoorde, hebben leden van het Europees Parlement zijn eerdere prestaties in zowel de private als publieke sector geprezen. Wanneer hij eenmaal is benoemd, zal H.G. Wessberg dienen tot het einde van het mandaat van Zweden, dat is, tot maart 2012, en hij zou dan opnieuw kunnen worden gekozen voor een termijn van nog eens zes jaar. Ik wens hem veel succes in zijn nieuwe functie.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Ik wens de heer Wessberg alle succes bij de uitoefening van het belangrijke ambt waarvoor hij is voorgedragen. Ik ben ervan overtuigd dat hij de functie waarin hij nu benoemd is met volledige toewijding en bekwaamheid zal uitoefenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. (SK) Zoals verwacht verliep de auditie van de Zweedse kandidaat voor de functie van lid van de Europese Rekenkamer probleemloos. Later bleek dat de kandidaat bij de stemming een lichte meerderheid had behaald. Hij heeft ervaring als minister, evenals werkervaring in de particuliere sector. Hij is ook werkzaam geweest op het gebied van defensie, heeft zich beziggehouden met financiën en begrotingen op een hoog niveau en was voorstander van het Zweedse lidmaatschap van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb gestemd voor de voordracht door Zweden van H.G. Wessberg voor benoeming tot lid van de Europese Rekenkamer. De heer Wessberg zal Lars Heikensten opvolgen, die is vertrokken om uitvoerend directeur van de Nobelstichting te worden. De heer Wessberg zal zijn taken oppakken na zijn formele benoeming door de Raad van ministers, die is gepland voor vrijdag 10 juni 2011.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De Rekenkamer is een instelling die toezicht uitoefent en de wetmatigheid en regelmatigheid van de ontvangsten en uitgaven van de Europese Unie controleert, evenals het goede financiële beheer. De Rekenkamer werkt op basis van volledige onafhankelijkheid. Tegen die achtergrond moet de benoeming van de leden van de Rekenkamer gestoeld zijn op criteria van bekwaamheid en onafhankelijkheid. De heer Wessberg uit Zweden heeft zijn curriculum vitae ingediend, antwoord gegeven op een lijst met schriftelijke vragen en is gehoord door de Commissie begrotingscontrole. Hij heeft voldoende argumenten aangedragen om zijn benoeming tot lid van de Rekenkamer te rechtvaardigen en erop te kunnen vertrouwen dat hij zijn ambt op een bekwame en onafhankelijke wijze zal uitoefenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. – (EN) Het Europees Parlement,

gezien artikel 286, lid 2, van het WEU-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C7-0103/2011), gezien het feit dat de Commissie begrotingscontrole op haar vergadering van 24 mei 2011 de kandidaat die de Raad heeft voorgedragen voor benoeming tot lid van de Rekenkamer heeft gehoord, gezien artikel 108 van zijn Reglement, gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0190/2011),

overwegende dat H.G. Wessberg voldoet aan de in artikel 286, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gestelde voorwaarden,

brengt positief advies uit over de voordracht van de Raad voor de benoeming van H.G. Wessberg tot lid van de Rekenkamer; verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Raad en, ter informatie, aan de Rekenkamer, alsmеde aan de overige instellingen van de Europese Unie en de controle-instellingen van de lidstaten.

Ik heb tegen gestemd, omdat ik denk dat het mogelijk is iemand te vinden die, vanuit professioneel gezichtspunt, geschikter is voor de vacante functie.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag gestemd over de voordracht van de heer Wessberg voor de benoeming tot lid van de Rekenkamer. Alle gegevens die ons zijn voorgelegd in verband met deze voordracht, met inbegrip van de antwoorden op de vragenlijst voor de kandidaat-leden van de Rekenkamer in de bijlage van het verslag, sterken mij in mijn opvatting dat voldaan is aan de voorwaarden in artikel 286, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan de vereiste volledige onafhankelijkheid van de leden van de Rekenkamer. Ik ben dan ook verheugd over de benoeming van de heer Wessberg.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk.(IT) Ik heb vóór dit verslag gestemd omdat ik denk dat de Rekenkamer kan profiteren van de ervaring van de heer Wessberg op het gebied van financieel beheer van instellingen. De kandidaat voldoet aan de voorwaarden die worden gesteld in artikel 286, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en uit zijn curriculum vitae blijkt dat hij een aantal hoge posities heeft bekleed op het gebied van financieel beheer en begrotingscontrole, zowel binnen de overheid als binnen het bedrijfsleven. Uit de antwoorden van de kandidaat op de vragen in de vragenlijst blijkt dat hij serieus en zeer gemotiveerd is.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb met genoegen de Zweedse kandidaat voor de Rekenkamer gesteund.

 
  
  

Verslag: Diana Wallis (A7-0196/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Aangezien de beschuldigingen betrekking hebben op feiten uit het jaar 2004, dat wil zeggen voordat het van smaad verdachte lid in het Europees Parlement werd verkozen, heb ik voor de opheffing van de parlementaire immuniteit van mevrouw Hankiss gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk.(IT) Ik steun de aanbeveling van de rapporteur om de parlementaire immuniteit van mevrouw Hankiss in dit geval op te heffen. De rechtszaak die tegen haar loopt komt voort uit een voorval dat begin 2004 plaatsvond, toen zij nog geen lid van het Europees Parlement was. Het is daarom duidelijk dat het Reglement inzake parlementaire immuniteit en voorrechten niet kan worden toegepast, en daarom is het opheffen van haar immuniteit in overeenstemming met de regels die gelden voor de institutionele en juridische zaken van dit parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. (SK) Het kantongerecht te Boeda, Boedapest, heeft het Europees Parlement verzocht om de immuniteit van het lid Ágnes Hankiss op te heffen in verband met de hervatting van een strafproces. Ágnes Hankiss is door een particuliere aanklager beschuldigd van het strafbare feit van belediging, om precies te zijn de belediging van de nagedachtenis van een overleden persoon, de vader van de aanklager. Op grond van genoemde feiten en in overeenstemming met het Reglement van de Commissie juridische zaken ben ik van mening dat het gepast is aan te bevelen de parlementaire immuniteit in dit geval op te heffen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Mevrouw Wallis beweert dat het Europees Parlement altijd dezelfde beginselen hanteert als het om het opheffen van de immuniteit van zijn leden gaat. Dat is een cynische leugen. In een zaak die mijzelf betreft, oordeelde het Hof van Justitie in 2010 dat het Parlement mijn rechten als Europarlementariërs had geschonden – en het heeft ze afgelopen maand opnieuw geschonden, op precies dezelfde gronden!

Haar bewering dat de immuniteit van een Europarlementariër moet worden opgeheven wanneer de opmerking waarvoor hij of zij wordt bekritiseerd niet binnen de reikwijdte van zijn of haar parlementaire activiteiten valt, is vanuit juridisch oogpunt volstrekte onzin. Als dat het geval was geweest, zou gerechtelijk optreden niet mogelijk zijn geweest! Dit is de grondslag van het huidige artikel 8. Artikel 9 is per definitie van toepassing op activiteiten buiten de reikwijdte van dit Parlement! Nu handhaaft het Parlement de immuniteit, of heft het deze op, naar gelang zijn luimen: in het ene geval heft het de immuniteit op vanwege politieke opvattingen, maar in het andere geval behoudt het deze bij een verdenking van belastingontduiking omdat het meent dat er sprake is van fumus persecutionis. Aangezien ik sterker hecht aan de vrijheid van meningsuiting dan aan de pseudodemocraten in dit Parlement, zal ik stelselmatig weigeren de immuniteit van een van mijn medeleden, van welke fractie ook, op te heffen vanwege de mening die hij of zij heeft geuit, hoezeer deze van de mijne moge verschillen.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. − (LT) De bevoegde commissie beveelt aan de parlementaire immuniteit op te heffen (unaniem), daar het kantongerecht van Boeda, Boedapest, het Europees Parlement heeft verzocht de immuniteit van Ágnes Hankiss, lid van het Europees Parlement, op te heffen in verband met een nieuw strafproces waartoe het hooggerechtshof van de Republiek Hongarije op 12 november 2009 bevel heeft gegeven. Tegen Ágnes Hankiss is door een particulier een klacht ingediend wegens vermeende aantasting van de eer en goede naam in het openbaar (artikel 179 van het Hongaars wetboek van strafrecht) en met name wegens smaad jegens een overledene, te weten de vader van klaagster, uit hoofde van artikel 181 van het Hongaars wetboek van strafrecht, naar aanleiding van een verklaring die zij op 23 januari 2004 in het televisieprogramma ‘Péntek 8 mondatvadász’ had afgelegd. Op 12 november 2009 overwoog het hooggerechtshof dat er inderdaad sprake was van een schending van materiële strafrechtelijke bepalingen en gelastte daarop een nieuw proces voor het kantongerecht van Boeda. Dit proces moest worden gevoerd in het licht van de overwegingen zoals die in het besluit van het hooggerechtshof zijn vermeld. Het nieuwe proces werd op 31 maart 2010 voor het kantongerecht van Boeda geopend. Tegelijkertijd werd dit proces opgeschort omdat Ágnes Hankiss als lid van het Europees Parlement immuniteit geniet. Op 6 juli diende het kantongerecht een verzoek in om haar immuniteit op te heffen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb gestemd voor opheffing van de parlementaire immuniteit van Ágnes Hankiss, die wordt beschuldigd van belediging. De immuniteit van mevrouw Hankiss werd opgeheven omdat de gebeurtenissen in kwestie plaatsvonden in 2004, voordat zij tot lid van het Europees Parlement werd gekozen (in juli 2009), en omdat de zaak geen verband houdt met haar politieke activiteiten als lid van het Europees Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk.(FR) Parlementaire immuniteit is niet van toepassing op gewone strafzaken. Ágnes Hankiss kan worden berecht zonder dat haar parlementaire activiteiten in het geding komen. Ik heb voor opheffing van haar immuniteit gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. – (EN) Aangezien Ágnes Hankiss wordt beschuldigd van belediging ex artikel 181 van het Hongaars wetboek van strafrecht, op grond van een verklaring die zij op 23 januari 2004 tijdens een televisieprogramma heeft afgelegd, heb ik vóór gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Op de vergadering van 6 september 2010 deelde de Voorzitter overeenkomstig artikel 6, lid 2, van het Reglement mede dat hij op 6 juli 2010 een brief van de rechtbank van Boedapest had ontvangen, waarin werd verzocht om opheffing van de parlementaire immuniteit van mevrouw Hankiss. De Voorzitter verwees dit verzoek overeenkomstig hetzelfde artikel naar de Commissie juridische zaken. In het verslag van de Commissie juridische zaken, dat met eenparigheid van stemmen is goedgekeurd, wordt de conclusie getrokken dat in de onderhavige zaak het betrokken feit geen verband houdt met de politieke activiteiten van mevrouw Hankiss als lid van het Europees Parlement. Het gaat namelijk om een verklaring die in 2004 is afgelegd, lang voordat mevrouw Hankiss tot lid van het Europees Parlement werd verkozen. De rapporteur heeft ook geen aanwijzingen gevonden van fumus persecutionis, dat wil zeggen een voldoende ernstig en precies vermoeden dat de zaak aanhangig is gemaakt met de bedoeling het lid politieke schade toe te brengen. Daarom ben ik het eens met het voorstel van de Commissie juridische zaken en heb ik voor de opheffing van de parlementaire immuniteit van mevrouw Hankiss gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk.(IT) Op 6 juli 2010 heeft het kantongerecht van Boeda een verzoek ingediend om de immuniteit van Ágnes Hankiss op te heffen in verband met het aanspannen van een nieuw strafproces, zoals in 2009 in een vonnis van het hooggerechtshof van de republiek Hongarije was bevolen. Op 23 januari 2004 werd mevrouw Hankiss, naar aanleiding van een verklaring die zij deed tijdens een televisieprogramma, beschuldigd van vermeende aantasting van de eer en goede naam in het openbaar en met name van smaad jegens een overledene.

De rechtbank van Boedapest heeft op 25 maart 2009 uitspraak gedaan in een beroepszaak en hierbij mevrouw Hankiss vrijgesproken van de beschuldigingen. Op 12 november 2009 heeft het hooggerechtshof van Hongarije de zaak echter terugverwezen naar het kantongerecht van Boeda voor een nieuw proces. Het nieuwe proces werd op 31 maart 2010 gestart en nog dezelfde dag opgeschort omdat mevrouw Hankiss parlementaire immuniteit geniet. Om deze redenen en omdat het betreffende feit geen verband houdt met de politieke activiteiten van Ágnes Hankiss als lid van het Europees Parlement, aangezien het gaat om een verklaring die is gedaan lang voordat zij tot lid van het Europees Parlement werd verkozen, stem ik vóór het opheffen van haar parlementaire immuniteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór gestemd. De zaak betreft vermeende aantasting van de eer die geen verband houdt met de politieke activiteiten van mevrouw Hankiss als lid van het Europees Parlement, maar met een verklaring die in 2004 is afgelegd, lang voordat zij tot lid van het Europees Parlement werd verkozen. De rapporteur heeft ook geen aanwijzingen gevonden van fumus persecutionis.

 
  
  

Verslag: Jan Zahradil (A7-0156/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd daar ik het eens ben met de doelstellingen van de Commissie de geldende wetgeving te vereenvoudigen met het oog op een beter en duidelijker wetgevingsklimaat voor bedrijven, met name met betrekking tot de vereenvoudiging van de douaneformaliteiten waaraan de importeurs van textielproducten moeten voldoen.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Angelilli (PPE), schriftelijk.(IT) Verordening (EG) nr. 1541/98 en Verordening (EEG) nr. 3030/93, die aanvankelijk zijn aangenomen om handelspolitieke maatregelen in de textielindustrie in te voeren, zijn op dit moment verworden tot twee achterhaalde instrumenten die de vrije markt beperken en slecht aansluiten op de wijzigingen in het nieuwe regelgevend kader.

Tot voor kort golden er kwantitatieve beperkingen ten aanzien van de invoer uit landen die lid zijn van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en bijzondere vrijwaringsbepalingen voor textielproducten uit de Volksrepubliek China. Bij het aflopen van de WTO-overeenkomst in 2005, kwamen deze beperkingen te vervallen en in 2008 liepen ook de vrijwaringsbepalingen voor de Volksrepubliek China af. De enige doeltreffende manier om verstoring van de markt te voorkomen en tegelijkertijd door te gaan met het controleren van ingevoerde textielproducten, blijft daarom het onderwerpen van deze textielproducten aan douanecontroles waarvoor een vermelding van het land van oorsprong wordt vereist. Deze vermelding is overigens opgenomen in het voorstel voor een verordening inzake de aanduiding van het land van oorsprong (‘made in’), dat op 21 oktober 2010 werd goedgekeurd door het Parlement. Met dit voorstel wordt een controlemechanisme geïntroduceerd en het voorstel is gericht op het eenvoudiger maken van de geldende wetgeving met het oog op de totstandkoming van een beter en duidelijker wetgevingsklimaat voor bedrijven en ter bescherming van de consument.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. − (LT) Ik heb gestemd vóór dit document tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1541/98 van de Raad betreffende de bewijsstukken inzake de oorsprong van bepaalde, in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebrachte textielproducten van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur en betreffende de voorwaarden waaronder die bewijsstukken kunnen worden aanvaard en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen. De Wereldhandelsorganisatie heeft in 2005 de beperkingen ten aanzien van de invoer uit lidstaten in 2005 ingetrokken, en de Europese Unie moet ook de geldende wetgeving vereenvoudigen met het oog op een beter en duidelijker wetgevingsklimaat voor bedrijven, met name met betrekking tot de vereenvoudiging van de douaneformaliteiten bij invoer van bepaalde, in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebrachte textielproducten. Mijns inziens zullen de minimale wijzigingen de uniformiteit van de regelgeving op het gebied van invoer garanderen en de regelgeving op het gebied van de invoer van textielproducten afstemmen op die van andere industrieproducten, waardoor de algemene samenhang van het wetgevingsklimaat op dit gebied zou moeten verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Slavi Binev (NI), schriftelijk.(BG) Ik heb voor het verslag van mijnheer Zahradil gestemd omdat ik van mening ben dat Verordening (EG) nr. 1541/98 van de Raad betreffende de bewijsstukken inzake de oorsprong van bepaalde textielproducten overbodig is geworden. Bij de verordening van de Raad van 1998 zijn instrumenten geïntroduceerd om toezicht te houden op de invoer van textielproducten in het kader van de tenuitvoerlegging van de WTO-overeenkomst. Met het verstrijken van de WTO-overeenkomst in 2005 en van de bijzondere vrijwaringsmaatregelen in 2008 is de verordening van de Raad overbodig geworden. De invoerbeperkende maatregelen die bij de verordening waren vastgesteld, kunnen inmiddels met behulp van andere instrumenten worden toegepast.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk.(IT) Hoewel het intrekken van deze verordeningen enerzijds wellicht een positieve en wenselijke stap lijkt vanuit het oogpunt van de vereenvoudiging van wetgeving, zou het anderzijds betekenen dat wij onze textielindustrie de nog steeds waardevolle vormen van bescherming tegen oneerlijke concurrentie van landen zoals China, ontnemen.

De beargumentering van de rapporteur dat toekomstige wetgeving inzake de aanduiding van het land van oorsprong (‘made in’) en nieuwe overeenkomsten met de Wereldhandelsorganisatie op korte termijn voldoende uitkomst zullen bieden om onze industrie te beschermen, lijkt niet op te gaan: wij wachten inzake ‘made in’ nog steeds op een antwoord van de Raad, die niet van plan lijkt te zijn om goedkeuring te verlenen aan wetgeving die het afgelopen najaar met een overgrote meerderheid van stemmen in het Parlement is goedgekeurd. Het lijkt zonder twijfel verstandiger om te wachten tot er een duidelijk regelgevend kader is waarmee in de toekomst de invoer van bepaalde textielproducten uit Azië kan worden geregeld, alvorens over te gaan tot het intrekken van de oude wetgeving. Ik heb daarom tegen het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. − (LT) Ik heb vóór dit verslag gestemd, daar het als grondliggende doelstelling de huidige EU-regeling wil intrekken dat bijkomende eisen stelt om de oorsprong van in de EU in te voeren textielproducten te vermelden en zo de geldende wetgeving te vereenvoudigen en een beter en duidelijker wetgevingsklimaat voor bedrijven te creëren. Voordat de Wereldhandelsorganisatie (WHO) in 2008 de beperkingen voor de invoer van textielproducten uit China introk, had de EU echt een juridisch instrument nodig waarmee ze de handel met derde landen kon regelen en zo de EU-binnenmarkt en haar producenten kon beschermen. Dergelijke ingewikkelde administratieve procedures zijn tegenwoordig echter buiten proportie, daar een andere EU-reglement stelt dat in douanedocumenten het oorsprongsland van een product moet worden vermeld vooraleer het vrij op de EU-markt mag circuleren, en door een verhoging van de beschikbare informatie voor consumenten wordt ook de consumentenbescherming in de EU versterkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik stem in met de intrekking van Verordening (EG) nr. 1541/98 van de Raad betreffende de bewijsstukken inzake de oorsprong van textielproducten, daar ik van mening ben dat met het oog op een duidelijker wetgevingskader voor bedrijven inspanningen vereist zijn om de geldende wetgeving te vereenvoudigen. Ik moet er evenwel aan toevoegen dat ik het belangrijk vind alternatieve controlemechanismen voor de invoer van die producten in de EU te handhaven teneinde te voorkomen dat door stijging van de invoer de markt wordt verstoord.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben van nature voor maatregelen die leiden tot minder bureaucratie en voor vereenvoudiging van administratieve regels. Als het gaat om het rechtzetten van een anachronistische situatie ben ik nog enthousiaster! En hier gaat het om zo’n situatie. Onnodige administratieve lasten, zoals het presenteren van bewijsstukken inzake de oorsprong van bepaalde textielproducten in geval er geen kwantitatieve beperkingen bestaan voor de invoer van die producten in de Europese ruimte of in geval er een invoervergunning moet worden voorgelegd, leidt alleen maar tot meer zand in het raderwerk van de internationale handel dat we juist gesmeerd willen laten lopen. Dit gezegd zijnde wil ik ingaan op een zaak die niet direct met deze maatregel is verbonden. Het is volgens mij belangrijk dat de status-quo van de huidige regels van de Wereldhandelsorganisatie wordt gehandhaafd. Ik doel dan in het bijzonder op de mondiale markt voor textiel en kleding en de wijziging van de regels voor de invoer van textiel en kleding in de Europese Unie op een moment dat de economie in verscheidene lidstaten sterk krimpt.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd, daar ik van mening ben dat het voorstel van de Europese Commissie een bijdrage levert aan het reduceren van buitensporige bijkomende administratieve lasten en kosten voor bedrijven door het versterken van de uniformiteit van de regelgeving voor de invoer van bepaalde textielproducten.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Met de intrekking van Verordening (EG) nr. 1541/98 van de Raad wordt beoogd de importeurs te ontheffen van de taak bewijsstukken te presenteren voor de oorsprong van bepaalde producten. Daar de producten vrij kunnen worden ingevoerd is het blijkbaar overbodig de oorsprong ervan te controleren, maar er bestaan twijfels of deze vereenvoudigingsmaatregel de juiste is. Ik moet erop wijzen dat het noodzakelijk is de kwaliteit van de in de Europese ruimte verkochte producten te verzekeren en de veiligheid van de gebruikers van die producten te waarborgen. Eerder dan het kennen van de oorsprong van textielproducten van buiten de Unie is het essentieel dat er voldaan wordt aan Europese regelgeving en niet toe te staan dat grondstoffen en verwerkte producten worden ingevoerd en verkocht in de Unie zonder dat ze aan de daarvoor geldende minimumvoorwaarden voldoen. Naast informatie over het soort producten dat gebruikt is bij het vervaardigen van de textielproducten is het mijns inziens nog belangrijker te weten of de producten zijn vervaardigd met inachtneming van de mededingingsregels en de waardigheid en de rechten van de werknemers. Er is namelijk sprake van een toenemende schending van die regels en rechten, wat ontoelaatbare gevolgen heeft voor de desbetreffende werknemers en voor de overlevingskansen van de Europese textielsector, met name in Portugal, die gedwongen is te concurreren met bedrijven die systematisch die regels en rechten schenden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag betreft een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1541/98 van de Raad betreffende de bewijsstukken inzake de oorsprong van bepaalde textielproducten en betreffende de voorwaarden waaronder die bewijsstukken kunnen worden aanvaard en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen. Deze wijzigingen in de wetgeving maken het mogelijk betere maatregelen te nemen op het vlak van het handelsbeleid, met name na de stijging van de invoer van producten uit de Volksrepubliek China, door controle-instrumenten in te voeren voor de invoer van textielproducten uit derde landen. Ik heb vóór dit verslag gestemd daar met dit voorstel de informatie voor de consument aanzienlijk wordt verbeterd. Voortaan kunnen alle burgers van de lidstaten een bewuste en verantwoorde keuze maken en kunnen ze producten kopen die “made in EU” zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Met dit verslag wordt het voorstel van de Commissie goedgekeurd. Het voorstel beoogt de douaneformaliteiten bij de invoer van bepaalde, in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebrachte textielproducten te vereenvoudigen. Met het oog daarop wordt voorgesteld het rechtsinstrument betreffende de voorwaarden waarop oorsprongsbewijzen voor bepaalde textielproducten uit derde landen kunnen worden aanvaard in te trekken. De lijst van producten waarvoor dit voorstel geldt is zeer lang en omvat onder meer: zijde; wol; katoen; andere plantaardige textielvezels; synthetische filamenten; vilt en gebonden textielvlies; tapijten; speciale weefsels; kant; tapisserieën; borduurwerk; brei- en haakwerk aan het stuk; en kleding en kledingtoebehoren. In landen als Portugal zijn de gevolgen van de liberalisering van de internationale textielhandel door de afschaffing van de kwantitatieve invoerbeperkingen en de speciale vrijwaringsmaatregelen maar al te bekend.

Dit voorstel heeft evenals de voorgaande maatregelen tot doel het leven van de grote Europese importeurs nog gemakkelijker te maken. Die grote importeurs hebben het meeste baat bij dit voorstel en krijgen op deze wijze tegen geringe kosten toegang tot grondstoffen en eindproducten ten koste van de nationale textielindustrieën en duizenden arbeidsplaatsen. Een oude eis van de sector en de consumenten, die meerdere keren in resoluties van dit Parlement is geformuleerd (de laatste keer in 2010), is weer op de lange baan geschoven: het vermelden van het land van oorsprong en het beschikbaarstellen van informatie over de oorsprong van de verschillende producten.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Met dit verslag wordt het voorstel van de Europese Commissie goedgekeurd. Het voorstel beoogt de douaneformaliteiten bij de invoer van bepaalde, in de Europese Unie in het vrije verkeer gebrachte textielproducten te vereenvoudigen.

Met het oog daarop wordt voorgesteld het rechtsinstrument betreffende de voorwaarden waarop oorsprongsbewijzen voor bepaalde textielproducten uit derde landen kunnen worden aanvaard in te trekken. De lijst van producten waarvoor dit voorstel geldt is zeer lang en omvat onder meer: zijde; wol; katoen; andere plantaardige textielvezels; synthetische filamenten; vilt en gebonden textielvlies; tapijten; speciale weefsels; kant; tapisserieën; borduurwerk; brei- en haakwerk aan het stuk; kleding en kledingtoebehoren.

In landen als Portugal zijn de gevolgen van de liberalisering van de internationale textielhandel door de afschaffing van de kwantitatieve invoerbeperkingen en de speciale vrijwaringsmaatregelen maar al te bekend.

Dit voorstel heeft evenals de voorgaande maatregelen tot doel het leven van de grote Europese importeurs nog gemakkelijker te maken. Die grote importeurs hebben het meeste baat bij dit voorstel en krijgen op deze wijze tegen geringe kosten toegang tot grondstoffen en eindproducten ten koste van de nationale textielindustrieën en duizenden arbeidsplaatsen.

Een oude eis van de sector en de consumenten, die meerdere keren in resoluties van dit Parlement is geformuleerd (de laatste keer in 2010), is weer op de lange baan geschoven: het vermelden van het land van oorsprong en het beschikbaarstellen van informatie over de oorsprong van de verschillende producten. Wij betreuren dat.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. (SK) De Commissie stelt zich onder meer tot doel de uniformiteit van de regelgeving op het gebied van de invoer te versterken door de regelgeving op het gebied van de invoer van textielproducten af te stemmen op die van andere industrieproducten, waardoor de algemene samenhang van het wetgevingsklimaat op dit gebied zou moeten verbeteren. Het rechtsinstrument dat moet worden ingetrokken heeft betrekking op de voorwaarden waarop oorsprongsbewijzen kunnen worden aanvaard voor bepaalde textielproducten uit derde landen. Ik ben van mening dat ons doel zou moeten zijn handelsmaatregelen te nemen die helpen verstoring van de markt te voorkomen als gevolg van de sterke groei van de import uit derde landen, zoals China.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. − (LT) Ik steun dit document daar het voorstel van de Commissie om Verordening (EG) nr. 1541/98http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?type=REPORT&reference=A7-2011-0156&language=NL" \l "_part2_def1" van de Raad in te trekken en Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad te wijzigen, wordt ingegeven door de beleidsdoelstelling van de Europese Unie om de geldende wetgeving te vereenvoudigen met het oog op een beter en duidelijker wetgevingsklimaat voor bedrijven, met name met betrekking tot de vereenvoudiging van de douaneformaliteiten bij invoer van bepaalde, in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebrachte textielproducten van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur. Bovendien is het doel van de Commissie om de uniformiteit van de regelgeving op het gebied van invoer te versterken door de regelgeving op het gebied van de invoer van textielproducten af te stemmen op die van andere industrieproducten, waardoor de algemene samenhang van het wetgevingsklimaat op dit gebied zou moeten verbeteren. Volgens de Commissie kunnen de zeer beperkte handelspolitieke maatregelen van de Unie in de textielsector worden beheerd zonder de buitensporige last van het overleggen van oorsprongsbewijzen voor alle ingevoerde producten. Dit draagt er ook toe bij dat wordt voorkomen dat de markt wordt verstoord door een stijging van de invoer van bepaalde textielproducten op de EU-markt, als de toegestane quota niet worden gerespecteerd.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, dat is ingegeven door de beleidsdoelstelling van de Europese Unie om de geldende wetgeving te vereenvoudigen met het oog op een beter en duidelijker wetgevingsklimaat voor bedrijven, met name met betrekking tot de vereenvoudiging van de douaneformaliteiten bij invoer van bepaalde, in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebrachte textielproducten.

 
  
MPphoto
 
 

  Clemente Mastella (PPE), schriftelijk.(IT) Met het oog op de beleidsdoelstelling van de EU om de geldende wetgeving te vereenvoudigen, hebben wij dit verslag van harte gesteund. Wij proberen een beter en duidelijker wetgevingsklimaat voor bedrijven te creëren. Europese handelspolitieke maatregelen in de textielsector kunnen worden beheerd zonder de buitensporige last van het overleggen van oorsprongsbewijzen voor alle ingevoerde producten. Om de ingevoerde textielproducten waarvoor nog steeds kwantitatieve beperkingen gelden en die afkomstig zijn uit landen die nog geen lid zijn van de Wereldhandelsorganisatie, te blijven controleren, zal de EU een systeem van invoervergunningen hanteren. Tegelijkertijd zal ten aanzien van de productcategorieën die onder afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur vallen en waarvoor geen kwantitatieve beperkingen gelden en die worden vrijgegeven voor het vrije verkeer in de EU, een systeem van statistische controle ex post worden toegepast om hun impact op de EU-markt nauwlettend te volgen. Wij willen erop wijzen dat, naast de bovengenoemde controlemechanismen voor de invoer, het sinds 2010 verplicht is het land van oorsprong van bepaalde producten uit derde landen te vermelden ten behoeve van het beter informeren van consumenten over de herkomst van ingevoerde producten. Wij zouden ons nu moeten bezighouden met het versterken van de uniformiteit van de regelgeving op het gebied van invoer, door de regelgeving op het gebied van de invoer van textielproducten af te stemmen op die van andere industrieproducten, waardoor de algemene samenhang van het wetgevingsklimaat op dit gebied zou moeten verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb mijn stem uitgebracht in de overtuiging dat de vermelding
“made in” essentieel is voor de transparantie van de markten en de vereiste informatie voor de consumenten over de oorsprong van de producten die zij verbruiken. De economie van de Gemeenschap dient versterkt te worden door de concurrentiepositie van de EU in de mondiale economie te verbeteren. We zullen er alleen in slagen eerlijke mededinging te realiseren indien de concurrentie gestoeld is op duidelijke regels voor producenten, exporteurs en importeurs. Daarbij moet ook gelet worden op gemeenschappelijke uitgangspunten op sociaal en milieuvlak. Het doel van dit voorstel is de codificatie van reeds bestaande wetgeving inzake aanduidingen en merken waardoor het mogelijk is de partij te bepalen waartoe een voedingsmiddel behoort. Het valt evenwel te betreuren dat het nog niet mogelijk is het traject van het product vanaf de oorsprong te volgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. – (EN) Aangezien het verslag gaat over een voorstel van de Commissie om de geldende wetgeving te vereenvoudigen met het oog op een beter en duidelijker wetgevingsklimaat voor bedrijven, met name met betrekking tot de vereenvoudiging van de douaneformaliteiten bij invoer van bepaalde textielproducten, heb ik vóór gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Claudio Morganti (EFD), schriftelijk.(IT) Ik heb tegen dit verslag gestemd, omdat het gebaseerd is op ongegronde vooronderstellingen en onduidelijke aannamen over de toekomst.

Enerzijds wordt beweerd dat de bewijsstukken inzake de oorsprong zinloos zijn, aangezien in het verslag wordt gesteld dat de Europese Unie zichzelf kan beschermen op basis van een systeem van statistische controle ex post. In het verslag wordt echter niet gerept over het feit dat bijvoorbeeld het ‘bijgewerkte communautair douanewetboek’ nog lang niet volledig bruikbaar is en dat het nog steeds duidelijke tekortkomingen kent, met name wat betreft de volledige en noodzakelijke automatisering van het systeem.

Tegelijkertijd wordt in het verslag uitdrukkelijk gesteld dat de tenuitvoerlegging van het verslag-Muscardini betreffende de aanduiding van het land van oorsprong op bepaalde producten uit derde landen, dat wij overigens van harte hebben gesteund, zal helpen om de oorsprongsaanduiding te beschermen. Ik ben blij dat de rapporteur zo zeker is van zijn zaak, maar op dit moment bestaat de verordening betreffende de aanduiding van het land van oorsprong nog niet en weten we nog niet of, wanneer en hoe deze verordening zal worden aangenomen.

In wezen denk ik dus dat dit verslag een gevaarlijke sprong in het duister is, met, zoals gewoonlijk, ernstige gevolgen voor de textielindustrie, die door de Europese Unie aanhoudend lastig gevallen wordt, zonder dat iemand zich daar iets van aantrekt.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristiana Muscardini (PPE), schriftelijk.(IT) De goedkeuring van het voorstel van de heer Zahradil heeft opnieuw het debat aangewakkerd over het belang van de aanduiding van het land van oorsprong op bepaalde producten uit derde landen als maatregel om handelsbeleid in te voeren waarmee marktverstoringen die het gevolg zijn van een toename van de invoer uit het buitenland, kunnen worden voorkomen, en om de ingewikkelde situatie op het gebied van wetgeving, die op dit moment de ontwikkeling van kmo’s in de weg staat, op te lossen.

Ik ben daarom voorstander van een verordening waarmee de regelgeving op het gebied van de invoer van textielproducten in Europa wordt geüniformeerd door deze af te stemmen op die van andere industrieproducten. We mogen echter niet vergeten dat de Europese Unie, ook al proberen we de impact op de EU-markt van de invoer uit derde landen nauwlettend te volgen met behulp van ex ante en ex post controlesystemen, nog niet in staat is geweest een controlesysteem in te voeren dat gebaseerd is op eerlijke en belangrijke informatie voor consumenten, zoals de aanduiding van het land van oorsprong. Ik hoop dat ook de Raad spoedig een positief oordeel zal vellen over de besluitvaardige stappen die dit parlement heeft gezet richting het waarborgen van traceerbaarheid en adequate informatie op producten. Deze maatregelen zullen ervoor zorgen dat burgers beschikken over juiste en betrouwbare informatie over de producten op de markt en dat zij het unieke karakter van Europees fabricaat naar waarde weten te schatten.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1541/98 van de Raad betreffende de bewijsstukken inzake de oorsprong van bepaalde, in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebrachte textielproducten van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur en betreffende de voorwaarden waaronder die bewijsstukken kunnen worden aanvaard en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen. Ik heb mijn stem met de nodige reserves uitgebracht Toch heb ik voorgestemd daar het voorstel over het geheel genomen positief is en ik het eens ben met de beleidsdoelstelling van de Europese Unie om de geldende wetgeving te vereenvoudigen met het oog op een beter en duidelijker wetgevingsklimaat voor bedrijven, met name met betrekking tot de vereenvoudiging van douaneformaliteiten bij de invoer van bepaalde, in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebrachte textielproducten. Bovendien heeft het voorstel tot doel de uniformiteit van de regelgeving op het gebied van invoer te versterken door de regels voor textielproducten af te stemmen op die van industrieproducten, waardoor de algemene samenhang van het wetgevingskader beter zou moeten worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk.(IT) Het voorstel van de Commissie om Verordening (EG) nr. 1541/98 van de Raad betreffende de bewijsstukken inzake de oorsprong van bepaalde textielproducten, in te trekken en Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen, te wijzigen, heeft als doel de geldende wetgeving te vereenvoudigen met het oog op een beter en duidelijker wetgevingsklimaat voor bedrijven, met name met betrekking tot de vereenvoudiging van de douaneformaliteiten bij invoer van bepaalde, in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebrachte textielproducten.

De verplichting om oorsprongsbewijzen voor textielproducten te overleggen werd ingevoerd om te waarborgen dat de invoerbeperkingen op een juiste wijze werden nageleefd en om zodoende marktverstoringen als gevolg van invoer uit de Volksrepubliek China te voorkomen. De Europese Unie heeft in de afgelopen jaren geleidelijk aan minder invoerbeperkende maatregelen voor deze producten getroffen en ook de impact van deze maatregelen is de laatste jaren geleidelijk afgenomen. Feitelijk zijn er bijzondere vrijwaringbepalingen gecreëerd voor de invoer van textielproducten en kleding afkomstig uit de Volksrepubliek China en de kwantitatieve beperkingen ten aanzien van de invoer uit landen die lid zijn van de Wereldhandelsorganisatie zijn komen te vervallen. Om bovenstaande redenen heb ik vóór het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Phil Prendergast (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb eerder over dit onderwerp gesproken en ik stem voor dit verslag, want ik vind dat Europese burgers het recht hebben om de samenstelling te kennen van de kleding die zijn kopen. Met deze verordening kunnen consumenten vermijden dat zij producten kopen die niet-textiele onderdelen van dierlijke oorsprong bevatten, om gezondheids-, ethische of andere redenen. Volgens deze verordening zal bijvoorbeeld passementwerk op kragen duidelijk en apart van de rest van het kledingstuk moeten worden geëtiketteerd, zodat consumenten een geïnformeerde keuze kunnen maken over de kledingstukken die zij kopen. Met name mensen die lijden aan een allergie, zullen baat hebben bij dit voorstel, aangezien bont gevaarlijk kan zijn voor hun gezondheid en zij, zonder goede etikettering, zonder het beseffen een product zouden kunnen kopen dat deze stoffen bevat.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) Verordening (EG) nr. 1541/98 had tot doel de bewijsstukken te regelen inzake de oorsprong van textielproducten uit derde landen waarvoor kwantitatieve invoerbeperkingen gelden. Door de veranderingen die sinds 1998 zijn opgetreden, met name ten gevolge van de overeenkomst inzake textiel en kleding van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), lijkt het me gerechtvaardigd de regeling voor de genoemde bewijsstukken af te schaffen. Om die reden heb ik mij uitgesproken voor het intrekken van genoemde verordening. Over het algemeen is het doel de verplichtingen bij de invoer van producten in de Europese ruimte te verminderen, zonder uiteindelijk de belangen van de kopers op te offeren. In die zin is het belangrijk alternatieve controlemechanismen voor de invoer van die producten in de EU te handhaven.

 
  
MPphoto
 
 

  Crescenzio Rivellini (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik feliciteer de heer Zahradil met het uitstekende werk dat hij heeft geleverd. De zeer beperkte handelspolitieke maatregelen van de Unie in de textielsector kunnen worden beheerd zonder de buitensporige last van het overleggen van oorsprongsbewijzen voor alle ingevoerde producten. De huidige controlemaatregelen voor de invoer van textielproducten moeten echter van kracht blijven. Om toezicht te blijven houden op de ingevoerde textielproducten waarvoor nog steeds kwantitatieve beperkingen gelden en die afkomstig zijn uit Wit-Rusland en Noord-Korea, die nog geen lid zijn van de WTO, hanteert de EU een systeem van invoervergunningen. Dit helpt marktverstoringen te voorkomen die veroorzaakt worden door een toename van de invoer van bepaalde textielproducten naar de interne markt, die ontstaat als men zich niet houdt aan de toegestane quota.

Bovendien wordt er voor productcategorieën waarvoor geen kwantitatieve beperkingen gelden en die worden vrijgegeven voor het vrije verkeer in de EU, een systeem van statistische controle ex post toegepast om hun impact op de EU-markt nauwlettend te volgen. Verder wil ik eraan herinneren dat het Europees Parlement in 2010 in eerste lezing zijn goedkeuring heeft gehecht aan het verslag van mevrouw Muscardini betreffende de aanduiding van het land van oorsprong op bepaalde producten uit derde landen (made in), dat ook betrekking heeft op textielproducten en kleding.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór gestemd. In het kader van het streven betere wetgeving te maken, stelt de Commissie voor om een verordening van de Raad uit 1998 in te trekken volgens welke importeurs voor Europese douaneregelingen bewijsstukken inzake de oorsprong van textiel en kleding moeten verstrekken. De verordening had waarde, zolang er kwantitatieve beperkingen bestonden voor textiel en kleding via de multivezelregeling van de Wereldhandelsorganisatie. De regeling liep af in 2005. Eind 2008 waren ook de Overeenkomst inzake textiel en kleding tussen de EU en China en alle andere controlesystemen voor de invoer van textiel en kleding vanuit China afgelopen. Voor ingevoerde textiel en kleding die afkomstig zijn uit Wit-Rusland en Noord-Korea, die nog geen lid zijn van de Wereldhandelsorganisatie, gelden nog kwantitatieve beperkingen. Het systeem van invoervergunningen blijft van kracht om deze invoer te controleren, die echter geen probleem vormt voor het functioneren van de Europese markt.

Dit systeem wordt voldoende geacht. In het algemeen pleit het Parlement voor een nieuwe ‘made in’-etiketteringsregeling, die momenteel, na de afronding van de eerste lezing in 2010, een Schone Slaapster is. Zo'n regeling zou veel betere controlemogelijkheden – en ook consumenteninformatie – bieden dan de oude ‘bewijs van oorsprong’-verordeningen.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik mij kan vinden in de geest ervan: het vereenvoudigen en standaardiseren van de EU-wetgeving inzake de invoer van textielproducten om de handel met derde landen te vergemakkelijken. Ik ben van mening dat de beperkte handelspolitieke maatregelen van de Unie in de textielsector volledig kunnen worden beheerd zonder de buitensporige last van het overleggen van oorsprongsbewijzen voor alle ingevoerde producten. Evenwel wordt de invoer naar de EU al doeltreffend gecontroleerd aan de hand van de invoervergunningen, het systeem van statistische controle ex post en de vereisten aangaande het enig document. Om het plaatje compleet te maken, kijk ik uit naar het moment dat het verslag van mevrouw Muscardini volledig ten uitvoer wordt gelegd, omdat de Europese consumenten hiermee beter geïnformeerd worden over de oorsprong van producten, waaronder textielproducten uit derde landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. − (IT) Het rechtsinstrument dat wordt ingetrokken heeft betrekking op de voorwaarden waarop verplichte oorsprongsbewijzen kunnen worden aanvaard voor bepaalde textielproducten uit derde landen waarvoor kwantitatieve beperkingen gelden. De rapporteur deelt het standpunt van de Commissie dat de handelspolitieke maatregelen van de Unie in de textielsector kunnen worden beheerd zonder de buitensporige last van het overleggen van oorsprongsbewijzen voor alle ingevoerde producten. Naar onze mening is het in het belang van de consumenten en van het bedrijfsleven om ervoor te zorgen dat de lasten die aan importeurs van goederen uit derde landen worden opgelegd, ten goede komen aan het controleren en beperken van deze invoer.

Het baart ons vooral zorgen dat we regelgeving intrekken die nuttig is voor de controle aan de grens, terwijl er op dit moment geen vooruitgang wordt geboekt op het gebied van de verordening betreffende oorsprongsetikettering: dit dossier ligt stil in de Commissie omdat de Raad dwarsligt. Ik wijs u er voorts op dat de Raad voor wat betreft de ad hoc textielmaatregel zijn veto heeft uitgesproken over de oorsprongsvermelding, en dat de Raad dat ook probeert te doen met betrekking tot de plicht om de oorsprong van levensmiddelen op het etiket te vermelden.

Wij hebben tegen het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. – (EN) Dit voorstel van de Commissie vereenvoudigt de geldende wetgeving inzake het overleggen van oorsprongsbewijzen voor bepaalde textielproducten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) In 1998 heeft de Europese Unie importeurs verplicht bewijsstukken voor te leggen inzake de oorsprong van in derde landen geproduceerde producten van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur, zoals genoemd in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad. Ik wil erop wijzen dat in 2005 de kwantitatieve beperkingen ten aanzien van de invoer van textiel en kleding uit landen die lid zijn van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) zijn vervallen en dat eind 2008 de bepalingen voor dezelfde producten uit de Volksrepubliek China zijn afgelopen.

Daarom heb ik voor dit verslag gestemd omdat ik het een positieve zaak vind een duidelijker en eenvoudiger wetgevingsklimaat te creëren voor Europese bedrijven die textielproducten en schoeisel invoeren uit derde landen, terwijl er aan de andere kant kwantitatieve beperkingen blijven bestaan voor de landen die geen lid zijn van de WTO. Voorts ben ik van mening dat invoervergunningen daadwerkelijk bijdragen aan een efficiënt toezicht op de invoer van dit soort producten, waardoor de effecten voor de economie van de EU, en derhalve van alle lidstaten, op doeltreffende wijze gecontroleerd kunnen worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. − (DE) Ik heb ingestemd met het verslag over de bewijsstukken inzake de oorsprong van bepaalde textielproducten. De nieuwe voorschriften in dit verband zijn gericht op een eenvoudiger en meer uniform wetgevend kader, inclusief de administratieve formaliteiten. Tegelijkertijd bevat het de nodige instrumenten voor de implementatie van de maatregelen om marktverstoringen te voorkomen die veroorzaakt worden door de snel stijgende invoer uit derde landen. Tot slot wordt in de nieuwe verordening ook rekening gehouden met de eisen die het Parlement al lang stelt in verband met betere informatie voor de consumenten.

 
  
  

Aanbeveling: Debora Serracchiani (A7-0186/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de deelneming van de Republiek Kroatië aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving gestemd, daar het centrum openstaat voor deelneming door derde landen en vooral omdat Kroatië een doorvoerland is waarlangs illegale drugs vanuit producerende naar afnemende landen worden gesmokkeld. Daarom is het belangrijk dat Kroatië nu al bij de werkzaamheden van het centrum wordt betrokken.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk.(FR) Met het verzoek deel te nemen aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD), heeft de Republiek Kroatië getoond dat het deelt in het belang dat de EU en haar lidstaten stellen in de doelen en het werk van het Centrum, dat als taak heeft gegevens over drugs en drugsverslaving te verzamelen, teneinde op Europees niveau informatie op te stellen en te publiceren die objectief, betrouwbaar en met andere informatie te vergelijken is. Daarom heb ik mijn steun gegeven aan het verslag van ons medelid mevrouw Serracchiani ten aanzien van de sluiting van de overeenkomst tussen de Republiek Kroatië en de Europese Unie betreffende de deelneming van de Republiek Kroatië aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. − (LT) Ik heb vóór dit document gestemd. Het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving speelt een belangrijke rol in het verzamelen van gegevens over drugs en drugsverslaving om op Europees niveau objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie te verstrekken. Deze gegevens dienen als basis voor onderzoek naar de vraag naar drugs, de mogelijkheden om deze te doen afnemen en naar de drugsmarkt in het algemeen. De Republiek Kroatië heeft in 2005 gevraagd om te mogen deelnemen aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving. De Republiek Kroatië is een doorvoerland waarlangs illegale drugs vanuit producerende naar afnemende landen worden gesmokkeld. Significante inbeslagneming op grote schaal van cocaïne gebeurt in Kroatië meestal bij transport van drugs over zee. Ik heb deze overeenkomst en de deelname van de Republiek Kroatië aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving ondersteund. Dit laat toe dat Kroatië op Europees niveau feitelijke en objectieve informatie verstrekt over drugs, drugsverslaving en de gevolgen ervan. Tegelijk zal Kroatië geïnformeerd worden over de beste praktijken om de aard van de nationale drugsproblemen te begrijpen en ze beter te kunnen aanpakken.

 
  
MPphoto
 
 

  Regina Bastos (PPE), schriftelijk. (PT) Drugs vormen tegenwoordig een van de grootste plagen waar onze samenleving mee te kampen heeft. Het is cultureel gezien een complex en dynamisch sociaal probleem. Het probleem is voortdurend aan vele veranderingen onderhevig en verkrijgt telkens weer andere contouren. Zo komen er steeds nieuwe drugs en groepen van gebruikers bij. Het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) is in 1993 opgericht en heeft als belangrijkste taak het verzamelen van gegevens over drugs en drugsverslaving en het verstrekken en publiceren van objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie op Europees niveau. Die informatie is erg belangrijk daar zij als basis dient voor het doen van onderzoek naar de vraag naar drugs en de mogelijkheden om deze vraag te doen afnemen, en in het algemeen naar verschijnselen die verband houden met de drugsmarkt.

Kroatië is een doorvoerland waarlangs illegale drugs vanuit producerende naar afnemende landen worden gesmokkeld. Daarom is het erg belangrijk dat Kroatië objectieve informatie verschaft over drugs, drugsverslaving en de gevolgen ervan. Tegelijkertijd zal Kroatië geïnformeerd worden over de beste praktijken. Daarom heb ik de onderhavige aanbeveling gesteund.

 
  
MPphoto
 
 

  Slavi Binev (NI), schriftelijk.(BG) Ik ben voor het ontwerpbesluit van de Raad over de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië betreffende de deelneming van de Republiek Kroatië aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving omdat het aantal doden door drugs in vergelijking tot vorig jaar voor alle drugs behalve heroïne is gedaald en omdat over de hele linie vooruitgang wordt geboekt bij de bestrijding van drugsgebruik. De Republiek Kroatië zal door de overeenkomst informatie ontvangen over goede praktijken en zo meer inzicht in de drugsproblemen in het land krijgen en die problemen beter kunnen aanpakken.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. − (IT) Ik heb gestemd voor de aanbeveling van mevrouw Serracchiani over het ontwerp van besluit van de Raad over de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië betreffende de deelneming van de Republiek Kroatië aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving, omdat ik van mening ben dat deze overeenkomst leidt tot een zeer vruchtbare uitwisseling tussen de twee partijen. Enerzijds is Kroatië een van de belangrijkste doorvoerlanden van drugs die voor de EU bestemd zijn, waardoor de deelneming van het land aan het waarnemingscentrum concrete en belangrijke informatie oplevert die de bestrijding van de illegale drugshandel ten goede komt; anderzijds kan Kroatië profiteren van de beste Europese praktijken op het gebied van drugsbestrijding.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. − (LT) Ik heb vóór dit verslag gestemd, want ik ben het ermee eens dat de deelneming van Kroatië aan het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving erg belangrijk is voor een effectievere strijd tegen illegaal drugsgebruik en -handel zowel in Kroatië zelf als in de hele EU. Als kuststaat aan de EU-buitengrenzen wordt Kroatië als doorvoerland voor de internationale verspreiding van drugs gebruikt. Net daarom is het uiterst belangrijk dat de EU met alle nodige hulp de nationale instellingen van dat land ondersteunt in zijn strijd tegen dit verschijnsel dat erg bedreigend is voor de volksgezondheid en de stabiliteit van de samenleving. In overeenstemming met deze overeenkomst zal Kroatië deelnemen aan het werkprogramma van het centrum, zal het voldoen aan de in EU-voorschriften vastgelegde verplichtingen en zal het gegevens verstrekken aan het EWDD waarbij het de gegevensbeschermingsvoorschriften van de Unie in acht zal nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. − (RO) De Republiek Kroatië is een belangrijk doorvoerland waarlangs illegale drugs vanuit producerende naar afnemende landen worden gesmokkeld. Significante inbeslagneming op grote schaal van cocaïne gebeurt in Kroatië meestal bij transport van drugs over zee. Volgens het EWDD werd er in Kroatië nog geen algemeen bevolkingsonderzoek over illegale drugs gevoerd. In de afgelopen tien jaar is het aantal dodelijke slachtoffers in Kroatië geleidelijk toegenomen. De meest recente gegevens over drugsdoden hebben betrekking op 2008. In dat jaar werden in totaal 87 gevallen geregistreerd. De hoeveelheid in beslag genomen drugs is steeds toegenomen. Politieagenten werden verder opgeleid en er wordt verder gezorgd voor de nodige uitrusting. De resultaten inzake onderzoek en vervolging van drugsmisdrijven moeten echter aanzienlijk worden verbeterd.

Kroatië bevindt zich nog steeds op één van de belangrijkste routes naar de EU voor drugshandel. Deelname van de Republiek Kroatië aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving is zodoende een positieve zaak voor de gehele Unie. Deelname van Kroatië aan het werkprogramma van het centrum betekent aansluiting op het Europees Netwerk voor informatie over drugs en drugsverslaving (Reitox) en gegevensuitwisseling met het EWDD.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik wil het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving te feliciteren met het belangrijke werk dat het verzet om de hoeveelheid drugs en de met drugs verbonden verschijnselen in de Europese ruimte terug te dringen. Ik bevestig mijn instemming met de deelneming van Kroatië aan de werkzaamheden van het waarnemingscentrum. Daar dit land gezien zijn strategische ligging onderdeel is van een doorvoerroute voor illegale drugs, meen ik dat de goedkeuring van het Europese programma zal leiden tot verbetering van de volksgezondheid en de sociale vrede, niet alleen op Europees maar ook op mondiaal niveau.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. (PT) Het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) speelt een essentiële rol bij het verzamelen van gegevens over drugs en drugsverslaving om objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie te verstrekken en te publiceren op Europees niveau. Die informatie dient als basis voor het doen van onderzoek naar de vraag naar drugs en de mogelijkheden om deze te doen afnemen, en in het algemeen naar verschijnselen die verband houden met de drugsmarkt. Het EWDD staat open voor de deelname van derde landen die de belangen van de Unie en haar lidstaten bij de doelstellingen en het werk van het centrum delen. Kroatië heeft in 2005 gevraagd te mogen deelnemen aan het EWDD en de onderhandelingen over dat verzoek zijn in 2009 met succes afgesloten. Het is belangrijk deze overeenkomst goed te keuren aangezien Kroatië een van de belangrijkste routes voor de aanvoer van illegale drugs naar de EU is. Daarom is het van fundamenteel belang dit land zo snel mogelijk bij de werkzaamheden van het EWDD te betrekken, met name gezien de verwachte toetreding van Kroatië tot de EU eind 2012 of begin 2013. Kroatië moet worden aangesloten op het Europees Netwerk voor informatie over drugs en drugsverslaving (Reitox) en gegevens delen met het EWDD, waarbij de gegevensbeschermingsvoorschriften van de Unie en de lidstaten volledig in acht zullen moeten worden genomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk. (PT) Drugsverslaving en met name de markten voor drugs vormen een mondiale bedreiging en een verschrikkelijk obstakel. Het verschijnsel valt moeilijk te bestrijden gezien de voortdurende verplaatsingen en veranderingen. De werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) zijn in dit verband zeer belangrijk daar met de inbreng van verschillende landen een internationaal bestand aan kennis en informatie kan worden opgebouwd. Die informatie is cruciaal voor onderzoek en het maken van strategieën om drugsmarkten en drugsverslaving te bestrijden en terug te dringen. In 2005 heeft Kroatië de wens geuit te participeren in deze belangrijke strijd en nu wordt het tijd dat verzoek te honoreren door het land te laten deelnemen aan de werkzaamheden van het EWDD dat in Lissabon is gevestigd. Het voorstel in het verslag van de rapporteur is zeer positief wat betreft het nakomen van de verplichtingen van Kroatië tegenover het EWDD en de EU. Ik heb voor dit verslag gestemd, daar ik meen dat deze band tussen Kroatië en de EU niet alleen zal bijdragen tot een efficiëntere bestrijding van drugs en drugsverslaving maar ook tot het tot stand brengen van meer solidariteit tussen de EU en Kroatië, dat kandidaat is voor toetreding en binnenkort volwaardig lid zal zijn van de EU... althans dat hoop ik!

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk.(FR) De belangrijkste taak van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) is om gegevens over drugs en drugsverslaving te verzamelen teneinde op Europees niveau informatie op te stellen en te publiceren die objectief, betrouwbaar en met andere informatie te vergelijken is. In de praktijk staat het EWDD open voor deelname van elk derde land dat de belangen van de EU deelt. Kroatië heeft sinds 2005 gevraagd hieraan te mogen deelnemen. Het zal nu ook deel uitmaken van het Europees Netwerk voor informatie over drugs en drugsverslaving.

In mijn ogen wordt met dit verslag ook de behoefte getoond aan betere informatie-uitwisseling tussen de lidstaten en de Europese agentschappen, en bovenal aan een rustiger voorbereiding van de mogelijke toetreding van Kroatië dan ten tijde van de ‘reuze-uitbreiding’ in 2004 en 2007, toen de Centraal- en Oost-Europese landen deel gingen uitmaken van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag over de deelneming van de Republiek Kroatië aan de werkzaamheden van het Europees waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving gestemd. Ik vind het namelijk een positief voorstel daar Kroatië binnenkort tot de Europese Unie zal toetreden en vooral omdat drugsgebruik en drugshandel mondiale verschijnselen zijn met ernstige gevolgen op sociaaleconomisch en gezondheidsvlak.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) heeft tot doel gegevens te verzamelen over drugs en drugsverslaving voor onderzoek naar het drugsgebruik onder de bevolking en naar beleid en acties om het gebruik terug te dringen. Daar het EWDD openstaat voor de deelneming van landen die geen lid zijn van de EU, Kroatië in 2005 heeft gevraagd te mogen deelnemen aan het EWDD, Kroatië een land is voor de doorvoer van illegale drugs van productie- naar consumptielanden, in Kroatië grote partijen drugs, met name cocaïne, in beslag zijn genomen vind ik de deelname van Kroatië aan het EWDD een positieve zaak. Daarom heb ik voor de sluiting gestemd van een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië die de deelneming van Kroatië tot doel heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Deze aanbeveling van mevrouw Serracchiani heeft als uitgangspunt het ontwerp van besluit over de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië naar aanleiding van de belangstelling die Kroatië heeft getoond om deel te nemen aan het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD). Daar Kroatië één van de belangrijkste routes naar de EU voor drugshandel is, in Kroatië belangrijke hoeveelheden illegale hallucinogene middelen (cannabis, heroïne, cocaïne, ecstasy en amfetamine) in beslag zijn genomen, de Kroatische overheid een nationaal programma voor drugspreventie bij jongeren heeft goedgekeurd en Kroatië het lidmaatschap van de EU heeft aangevraagd en naar verwachting in 2013 zal toetreden, steun ik de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië zodat dit land kan deelnemen aan het EWDD dat gevestigd is in Lissabon.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De situatie in de wereld met betrekking tot de productie, de handel en het gebruik van drugs is zorgwekkend. Het verslag over 2009 van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving bevestigt de negatieve ontwikkeling voor drugs als cocaïne, heroïne en nieuwe synthetische drugs. De consumptie van die drugs blijft hoog en er valt zelfs een stijgende tendens waar te nemen. Bij die ontwikkeling spelen talloze factoren een rol en de verergering van de crisis van het kapitalisme en de sociale effecten ervan in talloze landen zijn er niet vreemd aan. In dit verslag wordt steun uitgesproken voor de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië betreffende de deelneming van dat land aan de werkzaamheden van het EWDD.

Los van het verloop en de ontknoping van het toetredingsproces wordt voorgesteld Kroatië aan het EWDD te laten deelnemen gezien de inspanningen van Kroatië inzake onderzoek en vervolging van drugsmisdrijven. Toch dienen deze inspanningen aanzienlijk te worden verbeterd, daar Kroatië nog steeds aan één van de belangrijkste routes naar de EU voor drugshandel ligt. Wij steunen de deelneming van Kroatië aan het EWDD en hopen dat daarmee een bijdrage kan worden geleverd aan het verbeteren van de bestrijding van de drugshandel.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Met de goedkeuring van dit verslag heeft het Europees Parlement zijn steun gegeven aan de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië betreffende de deelneming van de Republiek Kroatië aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD).

De rapporteur wijst er in haar verslag op dat de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie voorzien is voor de tweede helft van 2012 of voor begin 2013. Toch kunnen we akkoord gaan met de deelneming van Kroatië aan het EWDD daar dit land inspanningen verricht inzake onderzoek en vervolging van drugsmisdrijven. Die inspanningen dienen echter dienen echter aanzienlijk te worden verbeterd aangezien Kroatië nog steeds aan één van de belangrijkste routes naar de EU voor drugshandel ligt.

De mondiale situatie op het vlak van de productie, de handel en het gebruik van drugs is zoals bekend zorgwekkend. Het verslag over 2009 van het EWDD laat negatieve ontwikkelingen zien voor cocaïne, heroïne en nieuwe synthetische drugs. Het gebruik van die drugs blijft hoog en vertoont zelfs een stijgende tendens.

Laten we hopen dat dit besluit een bijdrage zal leveren aan een betere bestrijding van de drugshandel.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. (SK) Kroatië bevindt zich op een doorgangsroute waarlangs illegaal drugs worden gesmokkeld uit de landen waar ze worden geproduceerd naar de landen waar ze worden gebruikt. De aanzienlijke en grootschalige inbeslagnemingen van cocaïne in Kroatië worden meestal verbonden met zeetransport. Het gebruiken en smokkelen van illegale drugs zijn wereldwijde verschijnselen die een gevaar vormen voor de volksgezondheid en de sociale stabiliteit. Daarom, vooral voor de bewustwording op dit gebied en de preventie van het gebruik van drugs en andere verdovende middelen, ben ik blij met de deelname van Kroatië aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving.

 
  
MPphoto
 
 

  Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. − (IT) Aangezien Kroatië een belangrijke partner van de Europese Unie zal worden voor wat betreft de toekomstige betrekkingen met de landen die uit het voormalige Joegoslavië zijn voortgekomen, en aangezien Kroatië een belangrijk doorvoerland is voor de drugssmokkel, juichen wij toe dat deze kandidaat-lidstaat zal deelnemen aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving. Het is voor ons van wezenlijk belang om de Kroatische drugsdeskundigen te leren kennen en met hen samen te werken in de strijd tegen dit trieste verschijnsel. Daarom steun ik het voorstel.

 
  
MPphoto
 
 

  Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk.(FR) Als schaduwrapporteur in deze kwestie heb ik zonder aarzeling gestemd voor deze resolutie en deze overeenkomst waardoor Kroatië kan deelnemen aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving en van het Europees Netwerk voor informatie over drugs en drugverslaving (REITOX). Ik steun derhalve ten volle de deelneming van Kroatië, zodat het een actieve rol kan spelen in de bestrijding van dit probleem, waarvan de schaal en de verwoestende effecten in Europa gevaarlijk toenemen. Volgens door het centrum verzamelde statistische gegevens hebben al 75 miljoen Europeanen cannabis gebruikt en hebben 14 miljoen Europeanen ten minste één keer cocaïne gebruikt. Ook moet er op worden gewezen dat één van de belangrijkste smokkelroutes voor drugs naar de EU nog steeds door Kroatië loopt. Deze overeenkomst zal er daarom niet alleen voor zorgen dat er feitelijke en objectieve informatie op het gebied van drugs en drugverslaving van de kant van Kroatië beschikbaar komt, Kroatië zal door deze uitwisseling van informatie en beste praktijken de aard van dit probleem kunnen begrijpen en er beter op reageren.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. − (LT) Ik steun dit verslag, want, zoals bekend, is de voornaamste taak van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving het verzamelen van gegevens over drugs en drugsverslaving om objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie te verstrekken en te publiceren op Europees niveau. De informatie dient als basis om onderzoek te voeren naar de vraag naar drugs en de mogelijkheden om deze te doen afnemen, en in het algemeen naar verschijnselen die verband houden met de drugsmarkt. Het is bepaald dat het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) openstaat voor deelneming door derde landen die de belangen van de Unie en haar lidstaten bij de doelstellingen en het werk van het centrum delen. In 2005 heeft de Republiek Kroatië gevraagd om te mogen deelnemen aan de werkzaamheden van het EWDD. De Republiek Kroatië zal deelnemen aan het werkprogramma van het centrum, zal voldoen aan de verplichtingen van de verordening, zal worden aangesloten op het Europees Netwerk voor informatie over drugs en drugsverslaving (Reitox), en zal gegevens delen met het EWDD, waarbij ze de gegevensbeschermingsvoorschriften van de Unie en de lidstaten in acht zal nemen. De Republiek Kroatië zal ook een financiële bijdrage leveren aan de Unie om de kosten van haar deelname te dekken en zal tevens zonder stemrecht zetelen in de raad van bestuur van het centrum, tot zij lid wordt van de Europese Unie. Het EWDD zal de Republiek Kroatië als een bestaande lidstaat behandelen wat betreft de aansluiting op het Reitox en het ter beschikking stellen van personeel.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. − (PL) Drugsverslaving is een sociaal probleem, zowel in ontwikkelde als in minder ontwikkelde landen. Kroatië kampt, net als andere landen, met het probleem van drugsverslaving en beschikt over erg strenge wetgeving op dit gebied. Aan preventie wordt voornamelijk aandacht besteed in scholen omdat schoolgaande jongeren de sociale groep vormen die het grootste gevaar loopt om verslaafd te raken aan drugs. Als kandidaat-lidstaat is Kroatië verplicht om zijn rechtsstelsel aan te passen aan het systeem dat in de landen van de Unie van toepassing is. Ik ben van oordeel dat het bijzonder belangrijk is dat Kroatië wordt betrokken bij de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving, vooral omdat Kroatië een doorvoerland is waarlangs illegale substanties vanuit producerende naar afnemende landen worden gesmokkeld. Deelneming aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving zal de invoering van het uiterst belangrijke antidrugsbeleid van de Europese Unie in Kroatië vergemakkelijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb vandaag voor de aanbeveling betreffende de deelneming van de Republiek Kroatië aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving gestemd. De Republiek Kroatië zal deelnemen aan het Europees werkprogramma van het centrum op het gebied van drugs- en drugsverslaving. De voornaamste taak van het centrum is het verzamelen van gegevens over drugs en drugsverslaving om objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie te verstrekken en te publiceren op Europees niveau. De deelneming van Kroatië is van wezenlijk belang, omdat het recht op gezondheid hierdoor veel beter beschermd wordt en de bestrijding van drugsgerelateerde criminaliteit erbij gebaat is. Kroatië is voor de georganiseerde misdaad een van de voornaamste doorvoerlanden waarlangs illegale drugs over zee van het land van productie naar het land van consumptie wordt vervoerd. Aangezien Kroatië de eerstvolgende kandidaat-lidstaat is die tot de EU zal toetreden, baart ons dit des te meer zorgen. Daarom hoop ik dat de deelneming van Kroatië aan de werkzaamheden de best mogelijke resultaten oplevert.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. − (RO) Dit ontwerp van besluit van de Raad over de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië betreffende de deelneming van de Republiek Kroatië aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) is belangrijk, omdat Kroatië een van de belangrijkste invoerlanden van drugs naar Europa is.

Voor een efficiënte bestrijding van de drugshandel, die niet slechts Kroatië maar de gehele Europese Unie bedreigt, is het belangrijk dat ook Kroatië is aangesloten op het Europees Netwerk voor informatie over drugs en drugsverslaving (Reitox) en actief en direct betrokken is bij de gegevensuitwisseling met het EWDD. Deze uitwisseling van gegevens draagt bij aan het opzetten van een basis voor analyse van de vraag naar drugs en bijkomende verschijnselen van de drugshandel, die van groot belang is voor het publiceren van objectieve, realistische en vergelijkbare informatie op Europees niveau.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik verwelkom deze overeenkomst en de deelneming van de Republiek Kroatië aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving. Illegaal drugsgebruik en illegale drugshandel zijn wereldwijde verschijnselen die een bedreiging vormen voor de volksgezondheid en de stabiliteit van de samenleving. Uit de statistieken blijkt dat één op drie jonge Europeanen een illegale drug heeft uitgeprobeerd en dat ieder uur ten minste één EU-burger overlijdt aan een overdosis. Op Europees niveau is het ook van belang dat Kroatië feitelijke en objectieve informatie verstrekt over drugs, drugsverslaving en de gevolgen ervan. Tegelijk zal Kroatië geïnformeerd worden over de beste praktijken om de aard van de nationale drugsproblemen te begrijpen en ze beter te kunnen aanpakken.

 
  
MPphoto
 
 

  Jiří Maštálka (GUE/NGL), schriftelijk. – (CS) De drugsproblematiek, waar we nu over spreken, is niet alleen een modern probleem, maar voor een groot gedeelte ook een historisch probleem. De illegale drugshandel overstijgt de grenzen van een enkel land en heeft dat in het verleden ook altijd al gedaan. Ik ben van mening dat er een kwalitatief hoogstaande internationale samenwerking moet worden opgezet in de strijd tegen de illegale drugshandel en dat niet alleen op Europees niveau, maar vooral op mondiaal niveau, om dit soort handel effectiever te kunnen bestrijden.

Als dokter zijnde, zou ik willen melden dat drugsgebruik zeer ernstige en onomkeerbare gevolgen voor de volksgezondheid kan hebben. Ik steun daarom een effectieve, internationale samenwerking in de strijd tegen de illegale drugshandel, of de voorlopers ervan, en tegelijkertijd wil ik de noodzaak van preventie vermelden.

 
  
MPphoto
 
 

  Clemente Mastella (PPE), schriftelijk. − (IT) Illegaal drugsgebruik en de illegale drugshandel zijn wereldwijde verschijnselen die een bedreiging vormen voor de volksgezondheid en de stabiliteit van de samenleving. De Republiek Kroatië is een doorvoerland waarlangs illegale drugs vanuit producerende naar afnemende landen worden gesmokkeld. Daarnaast is het aantal dodelijke drugsslachtoffers in Kroatië in de afgelopen tien jaar geleidelijk toegenomen. Politieagenten werden verder opgeleid en er wordt verder gezorgd voor de nodige uitrusting. De resultaten inzake onderzoek en vervolging van drugsmisdrijven moeten echter aanzienlijk worden verbeterd. Kroatië bevindt zich nog steeds op één van de belangrijkste routes naar de EU voor drugshandel. Wij steunen zonder meer de bekrachtiging van een nationaal programma voor drugspreventie bij jongeren, met het oog op de herziening van de bestaande programma's. Daarom steunen wij de deelname van de Republiek Kroatië aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving. Aangezien het een kandidaat-lidstaat betreft die spoedig tot de EU zal toetreden, is het des te belangrijker dat de lidstaten over volledige en objectieve informatie beschikken met betrekking tot de drugshandel, -verslaving en de economische en sociale gevolgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De drugsplaag blijft de hele EU zorgen baren. Hoe meer landen die plaag bestrijden, des te meer mogelijkheden we hebben succes te boeken. Daarom valt de deelneming van Kroatië aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving toe te juichen. Kroatië dient echter de strijd tegen de drugshandel in het land te intensiveren daar het land nog steeds één van de belangrijkste routes voor drugshandel in Europa is.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel (ALDE), schriftelijk.(FR) De belangrijkste taak van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) is om gegevens over drugs en drugsverslaving te verzamelen teneinde informatie op Europees niveau op te stellen en te publiceren die objectief, betrouwbaar en met andere informatie te vergelijken is.

De Republiek Kroatië zal dienovereenkomstig deelnemen aan het werkprogramma van het Centrum, ze zal worden gekoppeld aan het Europees Netwerk voor informatie over drugs en drugsverslaving (REITOX) en gegevens met het EWDD delen. Kroatië is een doorgangsland voor drugs afkomstig uit productielanden. Een van de belangrijkste smokkelroutes voor drugs naar de EU voert er nog steeds doorheen.

Niettemin nam Kroatië in 2010 een programma aan voor de tenuitvoerlegging van het Actieplan ter bestrijding van drugsmisbruik en een Nationaal programma voor drugspreventie onder jongeren. Verder is het land doorgegaan met het opleiden van politiefunctionarissen en de aanschaf van de noodzakelijke apparatuur.

Door deel te nemen aan het EWDD en informatie uit te wisselen, zal Kroatië het probleem kunnen begrijpen en er beter op reageren. De deelname van het land is ook een bemoedigend teken met betrekking tot de toekomstige Kroatische toetreding tot de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. – (EN) Zoals bekend, werkt het Waarnemingscentrum in principe met beleidsmakers op het niveau van de Gemeenschap en de lidstaten, die zo een strategie helpen ontwikkelen voor de bestrijding van drugs en het verstrekken van informatie aan het algemene publiek. Momenteel gaat de aandacht vooral uit naar de tenuitvoerlegging van het Europees Actieplan voor 2009-2012, dat tot doel heeft de Europese samenwerking in de strijd tegen de onaanvaardbare gevolgen van drugsverslaving te versterken. Ik zou graag zien dat het Waarnemingscentrum niet alleen werkt aan de gevolgen, maar ook aan de oorzaken van drugsverslaving en zo het probleem in een vroeg stadium oplost. Ik heb voor de aanbeveling gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Rolandas Paksas (EFD), schriftelijk. − (LT) Mijns inziens moeten we niet alleen in de Europese Unie, maar ook daarbuiten maatregelen nemen, om het gebruik van en de vraag naar drugs te doen afnemen met strenge, preventieve maatregelen in strijd met verschijnselen die verband houden met de drugsmarkt. Gelet hierop is het erg belangrijk de precieze gegevens en informatie te krijgen inzake drugs en drugsverslaving, daar het wereldwijde verschijnselen zijn die een bedreiging vormen voor de volksgezondheid, veiligheid en het welzijn van de samenleving. Ik ondersteun de deelneming van Kroatië aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving. Kroatië streeft ernaar lid van de Europese Unie te worden. Het dient opgemerkt dat Kroatië een doorvoerland is waardoor grote hoeveelheden drugs naar andere landen wordt vervoerd. Het verheugt me dat Kroatië grote inspanningen levert in de strijd tegen het transport, gebruik en de handel van illegale drugs. Kroatië blijft desalniettemin een van de hoofdroutes voor illegaal drugsvervoer naar de EU. Gelet hierop is het erg belangrijk snel feitelijke en objectieve informatie te krijgen over drugs, drugsverslaving en de gevolgen ervan. Kroatië creëert daarmee een ideaal kader om zich te informeren over de beste praktijken van andere EU-landen om de problemen die verband houden met drugs en drugsverslaving aan te pakken.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben verheugd over de deelneming van de Republiek Kroatië aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD). De voornaamste taak van het EWDD is het verzamelen van gegevens over drugs en drugsverslaving om objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie te verstrekken en te publiceren op Europees niveau. De informatie dient als basis voor onderzoek naar de vraag naar drugs en de mogelijkheden om deze te doen afnemen, en in het algemeen naar verschijnselen die verband houden met de drugsmarkt. Kroatië is evenals bepaalde andere Europese landen een doorvoerland waarlangs illegale drugs vanuit producerende naar afnemende landen worden gesmokkeld. Significante inbeslagneming op grote schaal van cocaïne gebeurt in Kroatië meestal bij transport van drugs over zee. Na de goedkeuring van dit verslag zal de Republiek Kroatië kunnen deelnemen aan het werkprogramma van het EWDD en gegevens delen met het centrum, waarbij ze de gegevensbeschermingsvoorschriften van de Unie en de lidstaten in acht zal nemen. In de overeenkomst wordt ook bepaald dat Kroatië een financiële bijdrage zal leveren aan de Unie om de kosten van haar deelname te dekken.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) Het in 1993 ingestelde Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) heeft als voornaamste taak het verzamelen van gegevens over drugs en drugsverslaving om objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie te verstrekken en te publiceren op Europees niveau. De informatie die het EWDD verzamelt dient als basis om onderzoek te voeren naar de hoeveelheid drugs die de EU binnenkomt en in het algemeen naar verschijnselen die verband houden met de drugsmarkt met als doel om de bestrijdingsmethoden zo goed mogelijk te evalueren. Het EWDD staat open voor deelneming door derde landen die de belangen van de Unie en haar lidstaten bij de doelstellingen en het werk van het centrum delen. De Republiek Kroatië heeft in 2005 gevraagd om te mogen deelnemen aan de werkzaamheden van het EWDD en in 2006 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen aan te vatten met de Republiek Kroatië. Deze onderhandelingen werden in juli 2009 positief afgesloten met de parafering van de overeenkomst.


De overeenkomst werd in december 2009 in het kader van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie herzien. Kroatië is inmiddels aangesloten op het Europees Netwerk voor informatie over drugs en drugsverslaving (Reitox). Gelet op het bovenstaande, en gelet op het belang van een steeds betere samenwerking met derde landen, heb ik voor gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Fiorello Provera (EFD), schriftelijk. − (IT) Kroatië heeft in 2005 gevraagd om te mogen deelnemen aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving. Aangezien Kroatië zich nog steeds op één van de belangrijkste routes naar de EU voor drugshandel bevindt, is het in mijn ogen van belang dat Kroatië feitelijke en objectieve informatie verstrekt over deze verschijnselen. Daarom kan ik mij volledig vinden in het standpunt van de rapporteur en steun ik deze aanbeveling.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) De Republiek Kroatië heeft verzocht te mogen deelnemen aan het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) dat in 1993 is opgericht en in Lissabon is gevestigd. Kroatië heeft bijzondere belangstelling voor de strijd tegen de handel in drugs. Het land heeft binnenlandse problemen in verband met drugs maar het is ook een route waarlangs drugs de Europese Unie binnenkomen. In het kader van de strijd tegen drugsverslaving en drugshandel heeft de Republiek Kroatië al intern maatregelen genomen, zowel op het vlak van preventie van gebruik als op het vlak van onderzoek naar misbedrijven in verband de handel in drugs. Daarom is er sprake van wederzijds belang bij de toetreding van de Republiek Kroatië tot het EWDD. Daar Kroatië nog geen lidstaat is, is het echter noodzakelijk de status van het land (de rechten op deelneming en de plichten van het land) in de context van het EWDD te bepalen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Wij hebben in 2006 het mandaat van het EWDD gesteund. Wat betreft de specifieke situatie in Kroatië: het is een doorvoerland waarlangs illegale drugs vanuit producerende naar afnemende landen worden gesmokkeld. Significante inbeslagneming op grote schaal van cocaïne gebeurt in Kroatië meestal bij transport van drugs over zee. In de afgelopen tien jaar is het aantal dodelijke slachtoffers in Kroatië geleidelijk toegenomen. In de meerderheid van de gevallen (77,1 procent) hield het overlijden verband met het gebruik van opiaten. In 2008 werden verder in totaal 7 168 drugsmisdrijven geregistreerd. In 2009 werden in totaal 7 934 personen behandeld in de nationale instituten voor drugsverslaving. In vergelijking met het jaar daarvoor is het aantal inbeslagnemingen afgenomen voor alle drugs, behalve voor heroïne, en werd er globaal genomen vooruitgang geboekt in de strijd tegen drugsmisbruik. De anti-drugswetgeving van Kroatië is globaal genomen vergelijkbaar met die van de EU-lidstaten.

Het standpunt van de rapporteur brengt echter naar voren dat elke therapeutische gemeenschap sinds 2010 gegevens over behandelde patiënten moet verstrekken aan het Bureau voor drugs. Het zou goed zijn om meer informatie te verkrijgen over de werkingssfeer van deze verplichting. Desondanks is dit een aangelegenheid voor binnenlandse wetgeving, en niet voor de overeenkomst.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor deze aanbeveling gestemd, omdat ik de bescherming van de gezondheid van de Europese burgers en de sociale stabiliteit als een prioriteit beschouw waarmee rekening gehouden moet worden bij de bestrijding van het illegale drugsgebruik en de illegale drugshandel. Kroatië ligt op een van de belangrijkste doorvoerroutes voor drugs die bestemd zijn voor de EU. Dankzij de deelneming van Kroatië aan de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving zal de EU over concrete informatie beschikken met betrekking tot de drugshandel en het drugsgebruik in Kroatië, en zal Kroatië meer te weten komen over de nationale drugsproblematiek, waarbij het land de beste praktijken kan toepassen bij de bestrijding ervan. Daarnaast kent de deelneming een solide rechtsgrondslag in artikel 21 van Verordening (EG) nr. 1920/2006 betreffende het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving, waarmee het EWDD open is komen te staan voor derde landen die de doelstellingen en belangen van het centrum delen.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik verwelkom dit verslag, dat Kroatië integreert in de strijd tegen drugs in de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Michèle Striffler (PPE), schriftelijk.(FR) Het doel van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving is om gegevens te vergaren over het drugsprobleem (verkoop, markt, gebruik) en om die in de lidstaten te verspreiden zodat zij het probleem kunnen analyseren en er beter op kunnen reageren. Ik steun daarom ten volle de deelneming van Kroatië aan de werkzaamheden van het Centrum, zodat het een actieve rol kan spelen in de bestrijding van dit probleem, waarvan de schaal en de verwoestende effecten in Europa gevaarlijk toenemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. (DE) De overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië is voor beide partners een efficiënt instrument om de drugshandel en het drugsgebruik te bestrijden, of zelfs te beëindigen, omdat het voorziet in een uitwisseling van gegevens en ervaringen over drugs en drugsmisbruik. Ieder uur sterft een burger van de EU aan een overdosis. We mogen niet vergeten dat Kroatië in 2012 of 2013 lid van de EU wordt, en vanwege zijn ligging een goede uitvalsbasis voor drugsdealers is.

 
  
  

Verslag: Sophie Auconie (A7-0077/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. − (RO) Ik heb voor het verslag van mevrouw Auconie gestemd. Ik verwelkom het voorstel voor uitbreiding van het toepassingsgebied betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg. Het grondgebied van de lidstaten die gestart zijn met de procedure om de gezamenlijke munt te introduceren moet worden opgenomen in het stelsel voor transport van contanten. In het kader van de eurozone moet het mogelijk zijn om een contract te sluiten met het vervoersbedrijf dat de beste prijs biedt, zelfs als dit bedrijf in een andere lidstaat is gevestigd. Hierdoor kan het meest efficiënte netwerk voor inzamelen en leveren van contanten en dienstverlening rondom contanten worden gebruikt. In de toekomst zullen transporten van eurocontanten steeds vaker nodig zijn in de aanloop naar de omschakeling naar deze munteenheid. Bovendien heeft een groot aantal lidstaten in de eurozone overeenkomsten afgesloten voor het produceren van bankbiljetten en munten in het buitenland, of willen dit mogelijk doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Slavi Binev (NI), schriftelijk. (BG) Ik ben voor het verslag over de ontwerpverordening van de Raad betreffende de uitbreiding van het toepassingsgebied van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone. Dit omdat het een goed idee is om ook landen die op het punt staan de euro in te voeren op te nemen in het toepassingsgebied van het voorstel voor een verordening betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone, aangezien er in de aanloop naar de invoering van de euro normaal gesproken een grotere behoefte aan transport van eurocontanten over de weg bestaat.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik stem in met de uitbreiding van het toepassingsgebied van de ontwerpverordening betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen de lidstaten van de eurozone tot het grondgebied van de lidstaten die op het punt staan de euro in te voeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk.(FR) Het doel van het huidige voorstel is een verruiming van de werkingssfeer van het Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone (het voornaamste voorstel) naar lidstaten die op het punt staan de euro in te voeren, aangezien de behoefte aan transport van eurocontanten meestal toeneemt in de aanloop naar de overgang. Ik verwelkom deze uitbreiding van de werkingssfeer (al moet worden opgemerkt dat de rechtsgrondslag hier artikel 352 VWEU is, wat betekent dat het Parlement hoofdzakelijk instemmingsbevoegdheid heeft).

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor deze aanbeveling gestemd, daar ik het noodzakelijk vind het toepassingsgebied van deze verordening uit te breiden tot het grondgebied van lidstaten die op het punt staan de euro in te voeren. Dit besluit zal bijdragen tot een harmonieuzere overgang naar de euro door adequaat in te spelen op de noodzaak in de aanloop naar de omschakeling meer eurocontanten over de grenzen heen te vervoeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben het eens met de rapporteur die als follow-up van haar initiële verslag voorstelt de verordening betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten uit te breiden tot het grondgebied van de lidstaten die op het punt staan de euro in te voeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. (SK) Dit voorstel heeft tot doel de reguleringsbeperkingen te vereenvoudigen, zodat het transport van eurocontanten tussen de lidstaten makkelijker wordt gemaakt en er tegelijkertijd binnen de eurozone een hoog niveau van professionaliteit en veiligheid kan worden gewaarborgd. Het is zinvol om het toepassingsgebied van dit voorstel voor een verordening uit te breiden, aangezien in de lidstaten die op het punt staan de euro in te voeren in de aanloop naar de omschakeling meer eurocontanten over de grenzen heen moeten worden vervoerd.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, dat tot doel heeft het toepassingsgebied van het voorstel voor een verordening betreffende grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone (hoofdvoorstel) uit te breiden tot het grondgebied van de lidstaten die op het punt staan de euro in te voeren, omdat in de aanloop naar de omschakeling namelijk meer eurocontanten over de grenzen heen zullen moeten worden vervoerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Rolandas Paksas (EFD), schriftelijk. − (LT) Mijn inziens is het nuttig het toepassingsgebied van een verordening betreffende grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone en de regeling ervan uit te breiden tot het grondgebied van de lidstaten die op het punt staan de euro in te voeren. Dienaangaande dient erop gewezen dat er in de landen in de aanloop naar de omschakeling een opmerkelijk vraag is naar transportdiensten van eurocontanten. Daarom moet de kwaliteit van transportdiensten worden verbeterd en de geldvervoerders gunstige voorwaarden worden aangeboden om die diensten snel en efficiënt te leveren. Gelet op de aard van de vervoerde goederen en hun waarde is het bovendien erg belangrijk dat het contant geld op een veilige manier de eindontvanger bereikt.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) De euromunten en -biljetten zijn heuse pan-Europese betaalmiddelen, daar op dit moment zestien lidstaten de euro voeren. Vanwege divergerende nationale wetgevingen ondervinden de bedrijven die zich bezighouden met het professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone, meestal grote problemen, waardoor dat transport zeer belemmerd wordt. Als gevolg daarvan is de behoefte aan grensoverschrijdend transport van contanten over de weg aanzienlijk toegenomen.

Met dit nieuwe voorstel voor een verordening wordt beoogd het toepassingsgebied van het voorstel voor een verordening betreffende grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone, uit te breiden tot het grondgebied van de lidstaten die op het punt staan de euro in te voeren. Het hoofdvoorstel betreft de uitbreiding van het toepassingsgebied tot het grensoverschrijdend transport tussen de lidstaten van het eurogebied, zonder daarbij uit het oog te verliezen dat er in de periode voorafgaand aan de omschakeling naar de euro als de nationale munt van de nieuwe lidstaten, meer behoefte is aan grensoverschrijdend transport van eurocontanten. Hierom, en teneinde te komen tot duidelijke regelgeving op dit vlak, heb ik voor deze verordening gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor de aanbeveling gestemd, omdat ik van mening ben dat het toepassingsgebied van het voorstel voor een verordening betreffende grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone (hoofdvoorstel), moet worden uitgebreid tot het grondgebied van de lidstaten die op het punt staan de euro in te voeren. In de periode voorafgaand aan de introductie van de euro hebben deze landen doorgaans meer contanten nodig, zodat zij snel en volledig betrokken raken bij de EU-handel en volledig aan de interne markt kunnen deelnemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik verwelkom dit verslag, dat bepalingen bevat om een grotere hoeveelheid eurocontanten te laten vervoeren naar landen die op het punt staan de euro in te voeren, teneinde te voorzien in de vraag. Ik heb dit verslag gesteund, omdat het de veiligheid en opleiding van professionals die eurocontanten vervoeren, verbetert.

 
  
MPphoto
 
 

  Niki Tzavela (EFD), schriftelijk.(EL) Ik heb voor het ontwerpbesluit van de Raad over uitbreiding van het toepassingsgebied van de verordening betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen de lidstaten van de eurozone gestemd. Ik heb ervoor gestemd omdat ik van mening ben dat de uitbreiding van het toepassingsgebied van de verordening noodzakelijk is en problemen zal oplossen in verband met de veiligheid van het personeel dat verantwoordelijk is voor het transport.

 
  
  

Verslag: Silvia-Adriana Ţicău (A7-0084/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd daar de verschillende satellietnavigatiesystemen onderling interoperationeel dienen te zijn. Op haar beurt moet de Commissie zorgen voor het juiste financieringsniveau. Ik wil ook nog opmerken dat van de vijftien acties in het Actieplan van de Commissie negen maatregelen onmiddellijk toepassing moeten vinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk.(FR) Ik heb gestemd voor dit verslag over transporttoepassingen van de globale navigatiesatellietsystemen van ons medelid Mevrouw Ţicău. Ik ben zeker voorstander van de toepassing van GNSS-functies op verscheidene vervoerswijzen en van goed uitgevoerd onderzoek en dito financiering op dit gebied.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. − (LT) Ik heb vóór dit verslag gestemd. Op 14 juni 2010 publiceerde de Commissie haar Actieplan voor Wereldwijde Satellietnavigatiesystemen (GNSS), dat 24 specifieke aanbevelingen voor actie omvatte. De algemene achtergrond voor het actieplan is de algemene installatie van wereldwijde satellietnavigatiesystemen, en meer inzonderheid de ontwikkeling en installatie van EGNOS (European Geostationary Navigation Overlay Service). De EU heeft het initiatief genomen tot het EGNOS-project (en tot Galileo) om signalen te verstrekken dat het hier gaat om civiel gebruik en om te verzekeren dat de Europese industrie op alle niveaus de gelegenheid heeft om te concurreren op deze markt, die van toenemend strategisch belang is: Het huidige Europese marktaandeel van 25 procent ligt beneden de verwachtingen. EGNOS zal nog meer mogelijkheden bieden (EGNOS is tien maal nauwkeuriger dan GPS) wanneer Galileo in 2013 operationeel zal worden. De Commissie is het best geplaatst om de uitvoering van het actieplan te coördineren en daarbij dubbel werk op het niveau van de lidstaten te voorkomen en te zorgen voor algemene vooruitgang op de beleidsvelden van de EU die door GNSS toepassingen worden gedekt. Gezien de belangrijke positieve economische effecten die EGNOS voor de Europese economie in ruimere zin kan hebben, indien het systeem op optimale wijze wordt ontwikkeld en geïnstalleerd, moet de Commissie duidelijke prioriteiten vaststellen op dit gebied, waaronder de invloed van EGNOS op het hele EU-grondgebied en passende investeringen op het gebied van verder onderzoek en ontwikkeling.

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Bielan (ECR), schriftelijk. − (PL) De dynamische ontwikkeling van navigatiesatellietsystemen die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden, is zowel het gevolg van de technologische vooruitgang als van de marktbehoeften. Navigatiesatellietsystemen worden vandaag overal gebruikt, bij alle vormen van vervoer. Door de constante groei van deze sector wordt ervan uitgegaan dat de waarde van de Europese systemen kan oplopen tot 230 miljard euro in 2025. De Europese projecten Egnos en Galileo kunnen bijdragen tot een versterking van het concurrentievermogen op elk terrein van deze dienstensector, aangezien ze opmerkelijk beter en veel nauwkeuriger zijn dan het bestaande gps-systeem en er tegelijkertijd compatibel mee zijn. Jammer genoeg vallen de landen in het oosten en het zuiden van de Unie nog steeds niet onder het Egnos-systeem. Met het oog op de verdere ontwikkeling van dit systeem lijkt het bijgevolg onontbeerlijk om de reikwijdte van het programma uit te breiden. Voorts is er nog steeds onduidelijkheid over de wijze waarop de kosten voor het in stand houden van het Galileo-systeem zullen worden gefinancierd. Deze worden op ongeveer 800 miljoen euro per jaar geschat. Gelet op het voorgaande heb ik mij onthouden bij de stemming over het verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Slavi Binev (NI), schriftelijk. – (BG) Ik ben voor het verslag over transporttoepassingen van de globale navigatiesatellietsystemen - EU-beleid op korte en middellange termijn, omdat de markt voor navigatiesystemen enorm groot is. Het voorstel zal er toe bijdragen dubbel werk op het niveau van de lidstaten te voorkomen en ervoor zorgen dat over de hele linie vooruitgang wordt geboekt op de vele beleidsterreinen van de EU die betrekking hebben op deze sector. Over het geheel genomen zal het Europese navigatiesysteem (dat tien keer zo nauwkeurig is als GPS) door de mogelijkheden die het voor tolheffingen biedt in belangrijke mate bijdragen tot de veiligheid en tot milieudoelstellingen in het wegvervoer en tot ongehinderde verkeersstromen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. − (IT) Voorzichtigheidshalve heb ik mij onthouden van stemming over het verslag van mevrouw Ţicău, omdat veel essentiële punten niet aan bod komen – hoewel een actieplan betreffende de globale satellietsystemen van strategisch belang kan zijn om uit te dragen dat het hier gaat om civiel gebruik en om te verzekeren dat de Europese industrie kan concurreren op deze markt, die van toenemend strategisch belang is. Het gaat daarbij om de mogelijke gevaren voor de gegevensbescherming en met name om de vraag hoe de jaarlijkse onderhoudskosten van Galileo, die op 800 miljoen euro worden geraamd, zullen worden bekostigd. Het gebrek aan helderheid over de betaalbaarheid van een ambitieus project dat van groot belang is voor de Europese economie, moet op een voorzichtige, objectieve manier worden aangepakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Philippe Boulland (PPE), schriftelijk.(FR) Het doel van de resolutie van het Europees Parlement van 7 juni 2011 is om de Europese Commissie aan te moedigen gerichte actie te ondernemen ter bevordering van de ontwikkeling van wereldwijde navigatiesatellietsystemen. De Europese GNSS- (Global Navigation Satellite System) en Galileo-projecten concurreren rechtstreeks met het GPS van de Verenigde Staten. Deze projecten zullen het dagelijks leven vanaf heden vergemakkelijken. Ze hebben toegevoegde waarde, niet alleen voor de industrie, maar ook voor het vervoer in Europa, wat de reden is dat ik ze volledig steun. Ze zullen tal van sneeuwbaleffecten bewerkstelligen: voor de burgerluchtvaart zullen luchtverkeersleidingssystemen veiliger worden en voor het wegvervoer zal dit systeem tolheffing vergemakkelijken en de veiligheid verbeteren doordat noodoproepen met de satelliet worden gevolgd en door controle op het wegvervoer. Met deze Europese dienst zullen al deze aspecten worden verbeterd. Ik heb voor deze resolutie gestemd teneinde druk uit te oefenen op de Europese en nationale autoriteiten en om een uitstel te voorkomen waarmee Europa dagelijks onbeperkte mogelijkheden worden ontzegd.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Březina (PPE), schriftelijk. (CS) Het Actieplan inzake toepassingen van het wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS) schetst de noodzakelijke stappen om GNSS over het kritische punt te helpen en het succes van het project te waarborgen. Het is belangrijk dat het plan niet resulteert in versnippering van een groot aantal initiatieven of slechts een eenvoudige raadpleging. Het plan moet bovendien daadwerkelijk in 2013 worden uitgevoerd. Het EGNOS-systeem (European Geostationary Navigation Overlay Service) moet de hele Europese Unie dekken en moet worden uitgebreid naar Noord-, Oost-, en Zuidoost-Europa. Om het meest effectief voor vervoersdoeleinden ingezet te kunnen worden, moet het niet alleen de hele Europese Unie bestrijken, maar ook onze directe buurlanden. Op het gebied van de burgerluchtvaart moet de ontwikkeling van GNSS en het gebruik van de EGNOS-applicatie voor landingsmanoeuvres worden ondersteund. Het gaat hier om een strategische voorwaarde om echt een gemeenschappelijk Europees luchtruim te kunnen creëren. Er ligt ook een duidelijk potentieel voor het gebruik van EGNOS en GNSS op het gebied van veiligheid, het milieu, en een betere doorstroom van het verkeer op snelwegen, aangezien de systemen gebruikt kunnen worden voor het innen van tolgeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben het eens met het beleid om de wereldwijde satellietnavigatiesystemen toe te passen op het transport. Gezien de grote omvang van de mondiale markt in deze sector, die de komen jaren zal blijven groeien, wijs ik erop dat het belangrijk is voorwaarden te creëren waardoor de Europese industrie kan concurreren.

 
  
MPphoto
 
 

  Christine De Veyrac (PPE), schriftelijk.(FR) Volgens huidige schattingen zullen wereldwijde navigatiesatellietsystemen de Europese economie de komende 20 jaar tussen 55 miljard en 63 miljard EUR opleveren. Deze toepassingen, die nu voor een groot deel zijn gebaseerd op het Amerikaanse GPS-systeem, nemen zo’n 6 procent van het totale bbp van de EU voor hun rekening.

In het licht hiervan heb ik voor het initiatiefverslag van mevrouw Ţicău’ gestemd. Daarin wordt de Commissie verzocht voor voldoende financiering te zorgen ten behoeve van de ontwikkeling van toepassingen die gebaseerd zijn op het wereldwijde Europese navigatiesatellietsysteem, EGNOS en Galileo. De toegang van het midden- en kleinbedrijf tot deze fondsen zou met name moeten worden aangemoedigd om innovatie van deze Europese systemen te stimuleren.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd daar ik van mening ben dat de toepassing van het Actieplan voor Wereldwijde Satellietnavigatiesystemen (GNSS) zal bijdragen aan een efficiënter transportsysteem met veiliger, milieuvriendelijker en zuiniger vervoersmiddelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De wereldwijde satellietnavigatiesystemen maken deel van het dagelijks bestaan in de transportsector en zullen steeds belangrijker worden in een wereld die in toenemende mate als een netwerk functioneert en waarvoor handel en snelle verbindingen van wezenlijk belang zijn. De voordelen en de commerciële waarde van die systemen zijn evident. Het is dan ook begrijpelijk dat Europa er belang aan hecht zelf te beschikken over de beste systemen die onafhankelijk van derden kunnen werken. In het Actieplan van de Commissie worden goede voorstellen gedaan voor de communautaire aanpak van deze kwesties in de toekomst. Het plan biedt de mogelijkheid dit thema een nieuwe impuls te geven op basis van steviger en consequentere uitgangspunten. De systemen zullen op grond van zeer strikte criteria gefinancierd moeten worden om verspilling van geld te voorkomen. Ook is er verbeeldingskracht nodig om steun en partners te kunnen binnenhalen. Ik hoop tevens dat de Unie zich zal kunnen toerusten met zelfstandige wereldwijde navigatiesystemen en haar volledig potentieel zal benutten, zodat de economie van de Unie wordt versterkt, het aantal arbeidsplaatsen stijgt en het vervoer veiliger wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag van mevrouw Ţicău gaat over de toepassing van satellietnavigatiesystemen in het transport in de Europese Unie naar aanleiding van de publicatie op 14 juni 2010 door de Commissie van haar Actieplan voor Wereldwijde Satellietnavigatiesystemen (GNSS). GPS is in 2000 geïntroduceerd en sindsdien is deze sector exponentieel gegroeid. In 2008 was de marktwaarde volgens ramingen 124 miljard euro en dat cijfer zal naar verwachting toenemen tot 230 miljard in 2025. De EU kon natuurlijk niet achterblijven bij deze geavanceerde satellietnavigatietechnologie en heeft een Europees systeem voor geostationaire navigatie ontwikkeld onder de naam EGNOS (European Geostationary Navigation Overlay Service). EGNOS is de voorloper van het systeem Galileo en moet in 2013 operationeel zijn. EGNOS is tien maal nauwkeuriger dan GPS en in de nabije toekomst kan een precisie van 45 centimeter worden bereikt. Ik feliciteer de rapporteur met de aanneming van haar verslag waar ik vóór heb gestemd. Op basis van dit voorstel kan de EU haar marktaandeel vergroten en kunnen gunstige concurrentievoorwaarden voor de industrie worden gecreëerd in deze strategisch markt die een duidelijk groeiproces doormaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De wereldwijde satellietnavigatiesystemen (GNSS) kunnen belangrijke en zeer nuttige toepassingen hebben bij alle vormen van vervoer die dankzij dergelijke systemen onder meer veiliger, milieuvriendelijker en zuiniger kunnen worden. GNSS kan ook een essentiële rol vervullen bij de ondersteuning en bevordering van het gebruik van zogenaamde intelligente transportsystemen. De rapporteur behandelt een aantal van deze aspecten. Zoals bij elke technologie zijn ook de praktische resultaten van de toepassingen van GNSS onlosmakelijk verbonden met de economische en sociale context waarin ze worden geproduceerd en de doelen die ze dienen. Dat geldt in het algemeen, en in het bijzonder ook voor deze sector. Daarom is het niet verbazingwekkend dat wordt voorgesteld dit systeem bijvoorbeeld ook te gebruiken ter ondersteuning van de totstandkoming van het gemeenschappelijk Europees luchtruim. Wij zijn het niet eens met dat voorstel in het verslag. Wij stemmen wel in met een wereldwijd satellietnavigatiesysteem dat de ontwikkeling, de modernisering en de diversifiëring van de openbare diensten kan ondersteunen, met name op vervoersgebied. GNSS moet natuurlijk worden geanalyseerd in het licht van de talloze GNSS-toepassingen. Daarom plaatsen we vraagtekens bij de grenzen die worden gesteld aan het potentiële gebruik van deze programma’s in het kader van de concurrentiestrijd tussen de EU en de VS in verband met de functionaliteit en de efficiëntie van deze systemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De wereldwijde satellietnavigatiesystemen (GNSS) kunnen belangrijke en zeer nuttige toepassingen hebben bij alle vormen van vervoer die dankzij dergelijke systemen onder meer veiliger, milieuvriendelijker en zuiniger kunnen worden. GNSS kan ook een essentiële rol vervullen bij de ondersteuning en bevordering van het gebruik van zogenaamde intelligente transportsystemen. De rapporteur behandelt een aantal van deze aspecten. Zoals bij elke technologie zijn ook de praktische resultaten van de toepassingen van GNSS onlosmakelijk verbonden met de economische en sociale context waarin ze worden geproduceerd en de doelen die ze dienen. Dat geldt in het algemeen, en in het bijzonder ook voor deze sector. Daarom is het niet verbazingwekkend dat wordt voorgesteld dit systeem bijvoorbeeld ook te gebruiken ter ondersteuning van de totstandkoming van het gemeenschappelijk Europees luchtruim. Wij zijn het niet eens met dat voorstel in het verslag.

Wij stemmen wel in met een wereldwijd satellietnavigatiesysteem dat de ontwikkeling, de modernisering en de diversifiëring van de openbare diensten kan ondersteunen, met name op vervoersgebied.

GNSS moet natuurlijk worden geanalyseerd in het licht van de talloze GNSS-toepassingen. Daarom plaatsen we vraagtekens bij de grenzen die worden gesteld aan het potentiële gebruik van deze programma’s in het kader van de concurrentiestrijd tussen de EU en de VS in verband met de functionaliteit en de efficiëntie van deze systemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. (SK) In juni 2010 heeft de Commissie een Actieplan inzake toepassingen van het wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS) gepubliceerd, dat 24 concrete aanbevelingen bevat. Dit actieplan is opgesteld in een periode waarin wereldwijde satellietnavigatiesystemen werden ingevoerd, in het bijzonder het systeem EGNOS (European Geostationary Navigation Overlay Service). De satellietnavigatiesystemen zouden interoperabiliteit tussen verschillende systemen moeten inhouden en zouden toepasbaar moeten zijn in het passagiers- en vrachtvervoer. Ik vind dat de Commissie de nodige stappen zou moeten ondernemen om de tenuitvoerlegging van het actieplan te coördineren en ervoor te zorgen dat er vooruitgang wordt geboekt in de Europese beleidsgebieden die betrekking hebben op de toepassing van GNSS.

 
  
MPphoto
 
 

  Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. − (IT) Hoewel wij ons kunnen vinden in enkele elementen van het voorstel, zijn wij het met veel punten volstrekt oneens: de manier waarop de jaarlijkse onderhoudskosten van Galileo, geschat op 800 miljoen euro, zullen worden bekostigd als Galileo operationeel is geworden; de vragen die bij het gebruik van GNSS-toepassingen en -diensten met betrekking tot de bescherming van de privacy kunnen rijzen, en de dringende behoefte aan aanvullende middelen om de toepassingen op basis van EGNOS en Galileo snel tot een succes te maken. Daarom is dit niet een voorstel om geheel te verwerpen, maar kan het ook niet op mijn volledige steun rekenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk. (FR) De goedkeuring van dit verslag is een belangrijke stap voorwaarts, want het legt de basis voor de algemene installatie van wereldwijde satellietnavigatiesystemen, en meer in het bijzonder de ontwikkeling van EGNOS, de dienst die de paden zou moeten effenen voor het systeem Galileo. Ik heb mijn stem ook aan dit verslag gegeven, omdat er hierdoor concrete maatregelen kunnen worden opgesteld die de ontwikkeling van het transport in Europa zullen vergemakkelijken, een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de verwezenlijking van doelstellingen op veiligheids- en milieugebied, alsook de doorstroming van het verkeer in het wegtransport kunnen verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. − (LT) Ik steun dit document daar de Commissie op 14 juni 2010 haar Actieplan publiceerde voor Wereldwijde Satellietnavigatiesystemen (GNSS), dat 24 specifieke aanbevelingen voor actie omvatte. De algemene achtergrond voor het actieplan is de algemene installatie van wereldwijde satellietnavigatiesystemen, en meer inzonderheid de ontwikkeling en installatie van EGNOS (European Geostationary Navigation Overlay Service). EGNOS is de voorloper van het systeem Galileo. GNSS is belangrijk voor de ontwikkeling van Intelligente Vervoerssystemen (ITS), daar ITS efficiëntere, schonere en veiligere vervoersoplossingen kunnen bieden, en voor een correcte toepassing van een aantal ITS-diensten goed functionerende GNSS nodig zijn. EGNOS en Galileo kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het beheer van het wegverkeer en er moet een bewustmakingscampagne in die sector worden gevoerd om beter gebruik te maken van de kansen die dit biedt bij het ophalen van tolgelden, bij eCall, het online boeken van veilige parkeergelegenheden voor vrachtwagens en bij naspeuring in real time, waardoor een bijdrage kan worden geleverd aan een veiliger en milieuvriendelijker wegtransport.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. − (RO) Deze ontwerpresolutie van het Europees Parlement is belangrijk, omdat het wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS) toegepast kan worden in alle vormen van transport (te land, ter zee en in de lucht). Het vervoer wordt hierdoor efficiënter, de economische groei wordt gestimuleerd en de vervuiling neemt af. Bovendien is het GNSS een van de centrale doelstellingen van de Europa 2020-strategie op het gebied van innovatie. Voor een correcte en uniforme toepassing van dit wereldwijde navigatiesysteem in alle EU-lidstaten moeten de jaarlijks toegekende middelen worden vergroot.

In deze ontwerpresolutie wordt onder andere voorgesteld om middelen toe te wijzen aan onderzoek en ontwikkeling van nieuwe GNSS-toepassingen die kunnen worden gebruikt voor onder andere: klimaatverandering, landbouw, civiele verdediging, waarschuwingssystemen tegen natuurrampen etc. Niet in de laatste plaats is ontwikkeling van een GNSS in de EU ook een garantie voor onafhankelijkheid van vergelijkbare buitenlandse navigatiesystemen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik ben ingenomen met het actieplan van de Commissie inzake toepassingen van het wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS) (COM(2010)308), dat zich richt op de bevordering van de ontwikkeling van downstreamtoepassingen door middel van certificatie, standaardisatie en coördinatie met het bedrijfsleven en met andere landen, en op voorlichting en bewustmaking, bestuurlijke maatregelen en een intensievere financiering.

 
  
MPphoto
 
 

  Clemente Mastella (PPE), schriftelijk. − (IT) Met de publicatie van het Actieplan voor Wereldwijde Satellietnavigatiesystemen (GNSS) en de ontwikkeling en installatie van EGNOS (European Geostationary Navigation Overlay Service) heeft de Europese Unie gepoogd aan te geven dat het om civiel gebruik gaat en te verzekeren dat de Europese industrie op alle niveaus de gelegenheid heeft om te concurreren op deze snel groeiende markt, die van toenemend strategisch belang is. Wij zijn het eens met het gerichte actieplan dat de Commissie heeft opgesteld en dat vijftien sectorale acties bevat, waarvan er negen een onmiddellijke en belangrijke toepassing hebben op transportgebied, met name voor wat betreft de bevordering van EGNOS in derde landen. Will EGNOS volledig effectief zijn vanuit transportoogpunt, dan moet de reikwijdte ervan worden uitgebreid tot de gehele Europese Unie en ook nog daarbuiten, tot onze naaste buurlanden. Daarom moet het een prioriteit zijn het systeem uit te breiden tot noordelijk, oostelijk en zuidoostelijk Europa. Op het gebied van de burgerluchtvaart verzoeken wij de lidstaten de prioriteit te geven aan op EGNOS gebaseerde procedures en diensten teneinde een Enkel Europees Luchtruim te verwezenlijken. Het is ook duidelijk dat EGNOS en GNSS in het algemeen een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de verwezenlijking van doelstellingen op veiligheids- en milieugebied. Om deze doelstellingen te halen moet voldoende worden geïnvesteerd in de Europese onderzoeks- en ontwikkelingssector.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Dit is het moment waarop de Commissie de uitvoering van haar actieplan moet coördineren om dubbel werk op het niveau van de lidstaten te voorkomen en te zorgen voor algemene vooruitgang op de beleidsvelden van de EU die door GNSS-toepassingen worden gedekt. EGNOS (European Geostationary Navigation Overlay Service) moet het hele grondgebied van de Europese Unie dekken en het moet dus een prioriteit zijn het systeem uit te breiden tot zuidelijk, oostelijk en zuidoostelijk Europa. Wil EGNOS volledig effectief zijn vanuit transportoogpunt, dan moet de reikwijdte ervan worden uitgebreid tot de hele Europese Unie en ook nog daarbuiten, tot onze naaste buurlanden. Op het gebied van de burgerluchtvaart moeten de lidstaten de ontwikkeling en toepassing bevorderen van op EGNOS gebaseerde landingsprocedures. Daarom moet hoge prioriteit gegeven aan de certificatie van op EGNOS gebaseerde procedures en diensten voor de burgerluchtvaart. Dat is een strategisch vereiste voor de totstandkoming van een werkelijk gemeenschappelijk Europees luchtruim. Het is ook duidelijk dat EGNOS en GNSS in het algemeen een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de verwezenlijking van doelstellingen op veiligheids- en milieugebied, alsmede aan een betere doorstroming van het verkeer in het wegvervoer, door de mogelijkheden die de systemen bieden voor het in rekening brengen van tolgelden. Er dienen financieringsbronnen te worden gevonden voor dit systeem.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel (ALDE), schriftelijk. (FR) GNSS-toepassingen vormen een centraal en onmisbaar element in elke vorm van vervoer. De efficiënte en doelmatige toepassing ervan maakt het vervoer veiliger, milieuvriendelijker en zuiniger.

De Europese Unie kan niet voor onbeperkte duur afhankelijk blijven van een basisinfrastructuur voor de werking van GNSS die berust op systemen die aanvankelijk voor andere landen voor andere doeleinden werden ontwikkeld. Gezien de aanzienlijke toegevoegde waarde die het GNSS- en het Galileo-project meebrengen voor het Europese industriebeleid, is het belangrijk het welslagen ervan te waarborgen. Een gericht actieplan is de beste optie om de projecten een nieuwe impuls te geven en een belangrijke bijdrage te kunnen leveren aan de verwezenlijking van doelstellingen op veiligheids- en milieugebied, alsook tot een vrijere doorstroming van het verkeer in het wegtransport.

Daarnaast zouden satellietnavigatiesystemen interoperabiliteit tussen verschillende systemen (waaronder ook conventionele) moeten inhouden. De uitbreiding van de dekking van het EGNOS-systeem moet prioriteit hebben. Het systeem moet vervolgens worden uitgebreid tot het gehele Europese continent, maar ook tot de MEDA-landen en tot het Midden-Oosten en Afrika. Tot slot moet de Commissie voorstellen doen om een toereikend niveau van financiering te garanderen, zonder dat dit ten koste gaat van de andere aan het gemeenschappelijk vervoerbeleid toegekende budgetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. – (EN) Satellietnavigatiesystemen zouden interoperabiliteit tussen verschillende systemen moeten inhouden en zouden daarnaast intermodaal gebruik ten behoeve van zowel passagiers- als vrachtvervoersdiensten moeten omvatten. Ik heb daarom voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Rolandas Paksas (EFD), schriftelijk. − (LT) Ik heb gestemd vóór deze resolutie inzake EU-maatregelen op korte en middellange termijn gericht op transporttoepassingen van de globale navigatiesatellietsystemen eerst en vooral omdat Europawijd veel aandacht moet gaan naar GNSS en Galilea in de transportsector. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor de Commissie om een regelgevend mechanisme op te starten dat bepaalde bureaucratische en andere obstakels uit de weg zou ruimen en gunstige voorwaarden voor een vrijere en effectievere tenuitvoerlegging van deze projecten zou scheppen. Het is verder erg belangrijk dat deze projecten toepasselijk en toereikend worden gefinancierd uitgaande van criteria als transparantie en proportionaliteit met bijzondere aandacht voor het MKB. We moeten het gebruik van GNSS en Galileo in de burgerluchtvaart bevorderen zodat ze op die manier kunnen bijdragen tot de totstandkoming van SESAR (Single European Sky ATM Research) en gunstige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging ervan zouden kunnen scheppen. Het is van belang dat de Europese satellietnavigatiesystemen het gebruik ten behoeve van multimodale vervoersdiensten zouden moeten omvatten en in heel Europa worden toegepast en niet enkel in bepaalde landen. Een efficiënte tenuitvoerbrenging van de genoemde toepassingen zou de efficiëntie van het vrachtvervoer verhogen en ertoe bijdragen een aantal problemen op transportveiligheids- en milieugebied op te lossen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor het verslag van mevrouw Ţicău gestemd, omdat ik van mening ben dat nieuwe technologieën, zoals de satellietnavigatiesystemen, die in toenemende mate gebruikt worden en de maatschappij van nut zijn, ook in de transportsector moeten worden toegepast. In de mondiale context waarin wij leven, moet de EU haar beleid aanpassen aan de behoeften van de verschillende sectoren en voorzien in een wereldwijd satellietnavigatiesysteem dat perfect aansluit op het welbekende GPS-systeem en waarmee rechtstreekse, foutloze informatie wordt geleverd. De markt groeit met rasse schreden en de omzet bedraagt in de komende tien jaar naar schatting tweehonderd miljard euro. Daarom moeten er voldoende middelen worden vrijgemaakt om de ontwikkeling van concrete toepassingen op het gebied van satellietnavigatie te ondersteunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Op 14 juni 2010 publiceerde de Commissie haar Actieplan voor Wereldwijde Satellietnavigatiesystemen (GNSS), dat 24 specifieke aanbevelingen voor actie omvat. De sector in zijn geheel heeft een enorme expansie doorgemaakt sinds in 200 voor het eerst GPS-diensten werden verleend door middel van Amerikaanse satellietfaciliteiten. De wereldwijde marktwaarde werd in 2008 geraamd op 124 miljard euro, een cijfer dat tegen 2025 vermoedelijk zal toenemen tot 230 miljard euro. Van dit bedrag is 20 procent bestemd voor intelligente transportsystemen (ITS) en 5 procent voor veiligheidstoepassingen, met inbegrip van toepassingen voor de vervoersveiligheid. Met EGNOS (European Geostationary Navigation Overlay Service) kunnen signalen verstrekt worden dat het hier gaat om civiel gebruik en om te verzekeren dat de Europese industrie op alle niveaus de gelegenheid heeft om te concurreren op deze markt, die van toenemend strategisch belang is. Het huidige Europese marktaandeel van 25 procent ligt beneden de verwachtingen. EGNOS is verenigbaar met GPS, maar zal nog grotere mogelijkheden bieden wanneer Galileo in 2013 operationeel zal worden. EGNOS is tien maal nauwkeuriger dan GPS. Vanwege deze feiten en de onmiddellijke en belangrijke effecten voor de vervoerssector, waaronder met name geavanceerde systemen voor assistentie aan de chauffeur, heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) De sector wereldwijde satellietnavigatiesystemen heeft een enorme expansie doorgemaakt sinds deze diensten in 2000 voor het eerst werden toegepast in Amerika. De wereldwijde marktwaarde wordt voor 2025 geraamd op 230 miljard euro, waarvan 20 procent wordt gegenereerd door de Intelligente Transportsystemen (ITS) en 5 procent door veiligheidstoepassingen.

In juni 2010 publiceerde de Commissie haar Actieplan voor Wereldwijde Satellietnavigatiesystemen (GNSS), dat meer inzonderheid betrekking heeft op het Europese EGNOS-systeem. Dit plan omvat daarnaast 24 specifieke aanbevelingen voor actie. Om de ontwikkeling van het EGNOS-systeem te stimuleren moeten de maatregelen die in het actieplan worden voorgesteld, de prioriteit krijgen en moet er absoluut voldoende worden geïnvesteerd en financiering worden vrijgemaakt voor het onderzoek en de ontwikkeling. Het systeem zou door een tekort aan EU-financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen, om deze in het kader van KP7 en KP8 te laten deelnemen aan dit onderzoeksproject, minder aantrekkelijk worden voor handelaren. Om de verdere ontwikkeling van het EGNOS-systeem te ondersteunen en te verzekeren dat het systeem geen gebrek heeft aan Europese financiering, heb ik dit voorstel gesteund.

 
  
MPphoto
 
 

  Phil Prendergast (S&D), schriftelijk. – (EN) Het Actieplan van de Commissie inzake toepassingen van het wereldwijd satellietnavigatiesysteem laat zien dat er veel vraag is in een markt waarvan de waarde wordt geraamd op 230 miljard euro in 2025. Europa slaagt er echter niet in om op mondiaal niveau te concurreren op dit gebied, en ons huidige marktaandeel van 25 procent ligt beneden de verwachtingen. We moeten ervoor zorgen dat we de benodigde stappen zetten om te waarborgen dat deze industrie haar volledige potentieel verwezenlijkt. EGNOS (European Geostationary Navigation Overlay Service) is tien maal nauwkeuriger dan GPS, en in de nabije toekomst kan een nauwkeurigheid van 45 cm worden bereikt. Dit systeem heeft voor de hand liggende toepassingen in het luchtvervoer en het vervoer over zee en kan ook worden gebruikt in het wegvervoer. We moeten echter oppassen dat we niet te veel inbreuk maken op de rechten van Europese burgers, want bij dergelijke technologie rijzen er voor de hand liggende vragen met betrekking tot de privacy. Over het geheel genomen verwelkom ik EGNOS en GNSS, aangezien zij een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de verwezenlijking van de veiligheids- en milieudoelstellingen, maar ik denk dat voldoende investeringen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling onmisbaar zullen zijn. De financieringskloof moet worden gedicht om de voordelen van deze projecten op te strijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) Naar aanleiding van het Actieplan voor Wereldwijde Satellietnavigatiesystemen (GNSS), dat de Commissie op 14 juni 2010 heeft gepubliceerd met als doel de ontwikkeling van het complementaire Europese systeem voor geostationaire navigatie EGNOS (European Geostationary Navigation Overlay Service), dienen er inspanningen te worden verricht om het navigatiesysteem uit te breiden tot het hele grondgebied van de Europese Unie. De expansie van dit navigatiesysteem kan grote voordelen opleveren op economisch en veiligheidsvlak. Het is echter noodzakelijk meer te investeren in innovatie en ontwikkeling. Alleen op die manier kan het systeem aan de ene kant zijn uiteindelijk doel bereiken en aan de andere kant tot zo’n niveau rijpen dat het zich economisch gezien volledig terugbetaalt. Het gaat hier trouwens om een sector die een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt. Zo wordt bijvoorbeeld verwacht dat in de nabije toekomst bij het geografisch lokaliseren een nauwkeurigheid van 45 centimeter kan worden bereikt. Om die redenen heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Crescenzio Rivellini (PPE), schriftelijk. − (IT) Het Europees Parlement heeft vandaag, tijdens de plenaire vergadering in Straatsburg, gestemd over het verslag betreffende transporttoepassingen van de globale navigatiesatellietsystemen. In 2010 publiceerde de Commissie haar Actieplan voor Wereldwijde Satellietnavigatiesystemen (GNSS). Het actieplan schetst de stappen die nodig zijn om het succes van de satellietnavigatie te waarborgen. De algemene achtergrond van het actieplan is de algemene installatie van wereldwijde satellietnavigatiesystemen, en meer inzonderheid de ontwikkeling en installatie van EGNOS (European Geostationary Navigation Overlay Service).

EGNOS is de voorloper van het systeem Galileo. De EU heeft het initiatief genomen tot het EGNOS-project (en tot Galileo) om signalen te verstrekken dat het hier gaat om civiel gebruik en om te verzekeren dat de Europese industrie op alle niveaus de gelegenheid heeft om te concurreren op deze markt, die van toenemend strategisch belang is. Net als mevrouw Ţicău vind ik het nodig dat er aanvullende middelen worden toegewezen aan het programma Galileo, om een Galileo-reservefonds in de EU-begroting op te nemen waarmee de aanvullende kosten worden gedekt, zodat voorkomen wordt dat deze op de andere programma's verhaald worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór dit verslag gestemd. Op 14 juni 2010 publiceerde de Commissie haar Actieplan voor wereldwijde satellietnavigatiesystemen (GNSS), dat 24 specifieke aanbevelingen voor actie omvatte. De achtergrond voor het actieplan is de algemene installatie van wereldwijde satellietnavigatiesystemen, en meer in het bijzonder de ontwikkeling en installatie van EGNOS (European Geostationary navigation overlay service), de voorloper van het systeem Galileo. De sector in zijn geheel heeft een enorme expansie doorgemaakt sinds in 2000 voor het eerst GPS-diensten werden verleend door middel van Amerikaanse satellietfaciliteiten. De wereldwijde marktwaarde wordt voor 2008 geraamd op 124 miljard euro, een cijfer dat tegen 2025 vermoedelijk zal toenemen tot 230 miljard euro. Van dit bedrag is 20 procent bestemd voor Intelligente transportsystemen (ITS) en 5 procent voor veiligheidstoepassingen, met inbegrip van toepassingen voor de transportveiligheid.

De EU heeft het initiatief genomen tot het EGNOS-project (en tot Galileo) om signalen te verstrekken dat het hier gaat om civiel gebruik en om te verzekeren dat de Europese industrie op alle niveaus de gelegenheid heeft om te concurreren op deze markt, die van toenemend strategisch belang is. Het huidige Europese marktaandeel van 25 procent ligt beneden de verwachtingen. EGNOS is compatibel met GPS, maar zal nog grotere mogelijkheden bieden wanneer Galileo in 2013 operationeel zal worden. EGNOS is tien maal nauwkeuriger dan GPS.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) Net als de rapporteur stem ik in met het actieplan van de Commissie voor de ontwikkeling van EGNOS en Galileo, dat gestoeld is op negen horizontale acties die onmiddellijk van toepassing zijn op transportgebied. De optimale installatie van EGNOS in de gehele EU en de aangrenzende derde landen zal sterke positieve gevolgen hebben voor de economie van de gehele EU en voor de doelstellingen op veiligheids- en milieugebied, en zal daarnaast tot een vrijere doorstroming van het verkeer in het wegtransport leiden. Om deze doelstellingen te kunnen halen, moet er voldoende worden geïnvesteerd in het onderzoek en de ontwikkeling, wat op dit moment niet het geval is. De EU is het enige handelsblok dat geen rechtstreekse financiële steun verleent aan zijn GNSS-programma.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilja Savisaar-Toomast (ALDE), schriftelijk. (ET) In het verslag over transporttoepassingen van de globale navigatiesatellietsystemen - EU-beleid op korte en middellange termijn wordt de rol en het belang van het desbetreffende actieplan van de Commissie voor de periode 2010-2013 benadrukt en steun uitgesproken voor dit plan. De negen maatregelen van het actieplan hebben rechtstreeks en hoofdzakelijk betrekking op de vervoersector. In het verslag wordt uitgegaan van de toepassing en ontwikkeling van mondiale navigatiesatellietsystemen in alle vormen van transport. Natuurlijk zullen dergelijke systemen een zeer grote rol spelen in het wegvervoer en het luchtverkeer. Twee maatregelen die dienen te worden benadrukt, zijn de bevordering van de totstandbrenging van een Europees luchtruim en de realisering van toepassingen voor intelligente vervoersystemen.

Daarnaast biedt het gebruik van satellieten de mogelijkheid om tal van verschillende toepassingen te ontwikkelen en te gebruiken. Ik hoop van harte dat de in het verslag beschreven systemen, toepassingen en oplossingen volgens plan zullen worden ontwikkeld en in de praktijk gebracht en dat reeds in de komende jaren oplossingen zullen worden toegepast die het leven van bedrijven en burgers gemakkelijker maken en de veiligheid op zee, in de lucht en op de wegen verhogen.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik ben ingenomen met dit verslag, dat gaat over de ontwikkeling en installatie van Europese systemen om Galileo en andere satellietsystemen en hun vervoerstoepassingen te exploiteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) GNSS (wereldwijde satellietnavigatiesystemen) heeft op dit moment implicaties voor alle beleidsterreinen van de EU en de ontwikkeling en de toepassing ervan zullen een katalyserende effect hebben bij het uitvoeren van de EU 2020-strategie en het opzetten van een strategische en concurrerende Europese industrie. De GNSS-toepassingen in de transportsector vertegenwoordigen 20 procent van alle toepassingen in volume en 44 procent in waarde. De mondiale markt voor deze industrie is een groeimarkt waar Europa voorop moet lopen en een zelfstandige positie in moet nemen. De GNSS-toepassingen en -diensten op transportgebied hebben verschillende implicaties op het vlak van veiligheid, efficiency en economische en milieukosten voor alle vervoersmodaliteiten. Ik vind het ook belangrijk erop te wijzen dat met het oog op een billijke ontwikkeling van het systeem EGNOS alle lidstaten moet dekken en de interoperabiliteit en compatibiliteit met derde landen mogelijk moet maken zodat deze markt concurrerend en dynamisch kan zijn. Tot slot ben ik het met de rapporteur eens dat er voldoende geld moet zijn zowel voor onderzoek en ontwikkeling als voor de toepassing van GNSS. Voorts moeten er mechanismen komen om de toegang tot het systeem voor het midden- en kleinbedrijf te vergemakkelijken, evenals de ontwikkeling en verkoop van GNSS-toepassingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. (DE) Ik heb ingestemd met dit verslag. Het marktaandeel van Europa op de groeiende markt voor satellietnavigatiesystemen heeft zich niet volgens de verwachtingen ontwikkeld. Daarom heeft de Commissie in juni vorig jaar een Actieplan voorgelegd inzake de toepassingen van het GNSS. De Commissie heeft terecht gekozen voor een gericht actieplan, en de aanbevelingen daarin gaan niet alleen over het tot stand brengen van het 'Enkel Europees Luchtruim', een prioriteit die de EU al meerdere malen heeft bevestigd. Ook in het vervoer over de weg zal het GNSS een belangrijke bijdrage leveren aan het bereiken van doelstellingen op het gebied van veiligheid en milieubescherming. Met het Actieplan wil de Commissie garanderen dat de Europese producenten het met de concurrenten op kunnen nemen in deze branche, die volgens prognoses zal blijven groeien tot 230 miljard euro omzet wereldwijd in 2025.

 
  
MPphoto
 
 

  Artur Zasada (PPE), schriftelijk. − (PL) Ik ben er vast van overtuigd dat maatregelen om het gebruik van Egnos en Galileo in de burgerluchtvaart te bevorderen van essentieel belang zijn voor de uitvoering van het SESAR-programma (Single European Sky ATM Research). Zoals de rapporteur in haar document heeft onderlijnd, duiken er bij de invoering van het Galileo-systeem jammer genoeg steeds nieuwe problemen op. Ik sluit me aan bij de oproep aan het adres van de Commissie om te zorgen voor een spoedige certificering van Egnos voor de burgerluchtvaart. Ik heb er al herhaaldelijk op gewezen dat ik een voorstander ben van het concept van een gemeenschappelijk Europees luchtruim en van het SESAR-programma voor uniformisering van het luchtverkeersbeheer in Europa.

Een snelle en volledige totstandkoming van het gemeenschappelijk Europees luchtruim is een uiterst belangrijke strategische stap op weg naar daadwerkelijke integratie van de Unie en de versterking van de interne markt. Zonder Galileo zal er geen sprake zijn van SESAR en zonder dit laatste systeem zal het Gemeenschappelijk Europees luchtruim II nooit het daglicht zien. We moeten in gedachten houden dat we, met name op dit gebied, te maken hebben met een systeem van communicerende vaten, hetgeen betekent dat de aanwezigheid van een zwakke schakel rampzalige gevolgen zal hebben voor alle andere schakels.

 
  
  

Verslag: Brian Simpson (A7-0079/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik stem in met dit verslag daar het noodzakelijk is een kader vast te stellen voor de evaluatie van luchtvaartovereenkomsten, ofschoon de leden van het Parlement de onderhandelingen op de voet zouden moeten kunnen volgen in plaats van aan het eind ervan slechts voor de keuze te worden gesteld wel of geen goedkeuring te verlenen aan de overeenkomst.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. (FR) Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 is bij het sluiten van internationale overeenkomsten vaker de goedkeuring van het Parlement vereist. Ook luchtvaartovereenkomsten vallen nu onder deze categorie. Daarom ondersteun ik het verslag van mijn collega Brian Simpson over de tenuitvoerlegging van een aantal criteria om de inhoud van dergelijke overeenkomsten te evalueren. Ik ben eveneens van oordeel dat evenwichtige markttoegang en investeringsmogelijkheden moeten worden gestimuleerd, evenals eerlijke concurrentie, met name met betrekking tot overheidssubsidies en sociale en milieunormen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. − (LT) Tot de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, voor overeenkomsten op gebieden waarop de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is, is de goedkeuring van het Parlement vereist. Ik heb vóór dit verslag gestemd dat de vaststelling van algemene beginselen voor de evaluatie van luchtvaartovereenkomsten beoogt, zowel qua inhoud als de door de commissie aan te nemen procedures, om te verzekeren dat zij in de loop van de onderhandelingen volledig op de hoogte wordt gehouden en de kans krijgt haar prioriteiten kenbaar te maken ruim voordat zij voor de keus wordt gesteld wel of geen goedkeuring te verlenen. Allesomvattende luchtvaartovereenkomsten met buurlanden of belangrijke partners wereldwijd kunnen aanzienlijke voordelen opleveren voor passagiers, goederenvervoerders en luchtvaartmaatschappijen, zowel op het gebied van markttoegang als de harmonisering van de regelgeving teneinde eerlijke concurrentie te bevorderen, ook met betrekking tot overheidssubsidies en sociale en milieunormen. Ik stem in met de rapporteur dat het Parlement de procedure van het begin af aan moet volgen en actief op de hoogte moet blijven van de laatste ontwikkelingen omtrent de onderhandelingen over de luchtvaartovereenkomsten. De Commissie zou ook op de hoogte moeten zijn van de criteria die het Parlement voor de evaluatie van een overeenkomst zal handhaven, alsook van haar elementen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sergio Berlato (PPE), schriftelijk. − (IT) Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is voor de sluiting van internationale overeenkomsten vaker de goedkeuring van het Parlement vereist. Dit geldt ook voor luchtvaartovereenkomsten. De nieuwe bevoegdheden van het Parlement, zoals in het Verdrag vastgelegd, brengen nieuwe verantwoordelijkheden met zich mee om te garanderen dat het Parlement en de bevoegde commissie adequaat geïnformeerd worden over de voorbereiding van de overeenkomsten waar het Parlement zijn goedkeuring aan moet hechten. Gelet op deze wijziging verwelkom ik de bijbehorende nieuwe verantwoordelijkheid van het Parlement om het verloop van de onderhandelingen intensiever te monitoren. Graag wijs ik erop dat het Parlement, om na afloop van de onderhandelingen zo goed mogelijk een oordeel te kunnen geven, het proces vanaf het begin moet kunnen volgen, en niet enkel na afronding van de onderhandelingen.

Tot slot herhaal ik de oproep aan de Commissie om het Parlement voortdurend te informeren en om regelmatig verslag uit te brengen over de sterke en zwakke punten van de bestaande overeenkomsten. Ik denk dat het Parlement toekomstige overeenkomsten hierdoor beter zal kunnen beoordelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. − (IT) In deze ontwerpresolutie van het Europees Parlement over internationale luchtvaartovereenkomsten in het kader van het Verdrag van Lissabon zijn veel basisprincipes opgenomen die de Lega Nord steunt, waaronder de noodzaak om ervoor te zorgen dat alle luchtvaartmaatschappijen uit alle lidstaten dezelfde rechten op toegang tot de markt hebben en het voorkomen van dumpingpraktijken die rechtstreeks gefinancierd worden vanuit nationaal beleid, wat indruist tegen de communautaire staatssteunregels. Voorts wordt in de ontwerpresolutie bezorgdheid uitgesproken over de veiligheid van de burgers, waarbij wordt onderstreept dat het van fundamenteel belang is om een referentiekader op het gebied van veiligheid uit te werken. Een ander principe dat de Lega Nord steunt en dat in de ontwerpresolutie terugkomt, is dat de activiteiten van de Europese instellingen transparant moeten zijn voor de Europese burgers, wier belangen rechtstreeks behartigd worden door het Parlement. Om dat te bereiken wordt de Commissie in de ontwerpresolutie gehouden aan haar plicht om het Parlement voortdurend op de hoogte te houden over de vorderingen van de onderhandelingen met derde partijen. Om deze redenen heb ik voor de ontwerpresolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. − (LT) Ik heb vóór dit verslag gestemd, daar ik het ermee eens ben dat allesomvattende luchtvaartovereenkomsten met derde landen enkel voordelen kunnen opleveren voor passagiers, goederenvervoerders en luchtvaartmaatschappijen op heel wat gebieden: ondersteuning van veiligheids- en milieunormen en het stimuleren van een gunstig ondernemingsklimaat. Dit verslag heeft als doel het sluiten van luchtvaartovereenkomsten en de besluitvorming inzake dergelijke overeenkomsten te vereenvoudigen en te verduidelijken, waarbij het Europees Parlement de Commissie op voorhand moet informeren, op basis van welke criteria het voorheeft het sluiten van een overeenkomst in naam van de EU wel of niet zijn goedkeuring te verlenen. In het verslag wijst het Parlement de Commissie en de Raad ook op overeenkomsten die zowel de EU als de EU-burgers van voordeel kunnen zijn, maar die de EU om de een of andere reden nog niet heeft gesloten met landen als Rusland, China, Japan en India.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. − (RO) Het Verdrag van Lissabon, dat op 1 december 2009 in werking is getreden, heeft geleid tot een groter aantal situaties waarin het Parlement zijn goedkeuring moet geven aan een internationale overeenkomst. Zodoende ligt het voor de hand dat de Commissie vervoer en toerisme een initiatiefverslag opstelt, om bepaalde algemene principes vast te stellen over de wijze waarop luchtvaartovereenkomsten beoordeeld moeten worden. Allesomvattende luchtvaartovereenkomsten met buurlanden of belangrijke partners wereldwijd kunnen aanzienlijke voordelen opleveren, door passagiers en goederenvervoerders verbeterde diensten te bieden – zowel wat verscheidenheid als de prijs betreft – terwijl luchtvaartmaatschappijen kunnen profiteren van nieuwe kansen en een gunstige concurrentiepositie.

Bovendien kan een harmonisering van de regelgeving zeer gunstig uitpakken voor de bevordering van eerlijke concurrentie, vooral met betrekking tot overheidssubsidies, sociale en milieunormen. Het is betreurenswaardig dat de Raad de Commissie nog een mandaat moet verlenen voor het openen van de onderhandelingen met belangrijke handelspartners in Azië, waaronder de Volksrepubliek China en India, ondanks het feit dat het voorstel uit 2005 dateert. De economische groei van deze regio maakt dergelijke overeenkomsten des te belangrijker.

 
  
MPphoto
 
 

  Vito Bonsignore (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor dit initiatiefverslag gestemd, omdat de steeds belangrijker wordende luchtvaartsector naast veel voordelen ook een aantal nadelen met zich meebrengt voor de Europese economie. Ik vind dat het Parlement, de instelling waar ik lid van ben, meer controlebevoegdheden moet krijgen, zodat het volledig kan beoordelen welke soort overeenkomsten goedkeuring verdienen, en welke niet. De stemming zou dan gebaseerd zijn op een nauwkeurige beoordeling van de uitkomst van de onderhandelingen, waarmee de eerbiediging van het internationaal recht op het gebied van sociale rechten, de volledige erkenning van certificeringspraktijken en -procedures, de uitwisseling van veiligheidsgegevens en gezamenlijke inspecties moeten worden bevorderd. Enkel door onze goedkeuring te hechten aan ambitieuze overeenkomsten waarmee de beginselen van de EU worden geëerbiedigd, kunnen we een zinnige bijdrage leveren aan de activiteiten en de verbetering van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) De convergentie op het gebied van regelgeving als gevolg van bepaalde internationale luchtvaartovereenkomsten zal mijns inziens leiden tot eerlijke concurrentievoorwaarden. Dat is niet alleen een voordeel voor de industrie van de betrokken landen maar ook een kans om regelgeving op sociaal en milieugebied te harmoniseren en te versterken. Ook de dienstverlening aan passagiers en goederenvervoerders zal aanzienlijk verbeteren. Die verbeteringen zouden veel minder ingrijpend zijn op basis van bilaterale overeenkomsten.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. (PT) De sluiting van allesomvattende luchtvaartovereenkomsten met buurlanden of andere belangrijke partners wereldwijd is bijzonder belangrijk met het oog op markttoegang en convergentie van de regelgeving door eerlijke concurrentie, gelijke regelgeving op sociaal en milieugebied, enzovoort te bevorderen. Dat levert voordelen op voor alle betrokkenen: passagiers, goederenvervoerders en luchtvaartmaatschappijen. Ook op het vlak van horizontale overeenkomsten is het belangrijk de bestaande bilaterale overeenkomsten in overeenstemming te brengen met de communautaire wetgeving. Het doel daarvan moet zijn meer rechtszekerheid, grotere transparantie en bijkomende voordelen op het gebied van vereenvoudiging, terwijl tegelijkertijd ervoor moet worden gezorgd dat alle luchtvaartmaatschappijen van de EU dezelfde rechten kunnen genieten. Door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon speelt het Europees Parlement nu een belangrijkere rol op dit terrein. Nu is de goedkeuring van het EP vereist voor de sluiting van deze internationale overeenkomsten. Daarom steun ik dit verslag dat tot doel heeft enkele algemene beginselen en een reeks samenhangende regels voor de evaluatie van deze overeenkomsten vast te stellen. Daarbij moet gegarandeerd zijn dat het Parlement op de hoogte wordt gehouden, het onderhandelingsproces vanaf het begin kan volgen en de kans krijgt zijn zorgen en prioriteiten kenbaar te maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Rachida Dati (PPE), schriftelijk. (FR) Ik heb om twee belangrijke redenen voor dit verslag gestemd. Ten eerste wordt er in het verslag voor gepleit het Europees Parlement een belangrijker rol toe te kennen, aangezien er in het Verdrag van Lissabon nieuwe bevoegdheden aan het Parlement zijn toegekend wat betreft het sluiten van internationale overeenkomsten met derde landen. In het verslag wordt in deze context benadrukt dat de dialoog met de Europese Commissie in de verschillende stadia van de onderhandelingen en in het toezicht op de van kracht zijnde overeenkomsten moet worden versterkt. Ten tweede wordt in het verslag onderstreept dat het noodzakelijk is overeenkomsten te sluiten met betrekking tot luchtvaartveiligheid met derde landen die een grote vliegtuigindustrie hebben. Dit is noodzakelijk gezien de rechtmatige eis om steeds hogere veiligheidsnormen te garanderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Christine De Veyrac (PPE), schriftelijk. (FR) Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon heeft het Parlement meer bevoegdheden gekregen om te interveniëren bij het sluiten van internationale overeenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen. Dankzij het verslag van Brian Simpson, dat vandaag is aangenomen, wordt de rol van het Parlement bij internationale onderhandelingen op het gebied van de luchtvaart nog duidelijker.

Ik ben zeer verheugd dat het Parlement met name onderstreept dat de overeenkomsten die met de Europese Unie worden afgesloten, moeten voorzien in een wederzijdse erkenning van veiligheids- en beveiligingsnormen en garanties voor een betere bescherming van de passagiersrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd over internationale luchtvaartovereenkomsten in het kader van het Verdrag van Lissabon aangezien erin benadrukt wordt dat het belangrijk is dat het Parlement “in alle stadia ... onverwijld en ten volle geïnformeerd moet worden” over het verloop van de onderhandelingen over overeenkomsten tussen de Unie en derde landen of internationale organisaties.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Het Verdrag van Lissabon heeft het Europees Parlement nieuwe bevoegdheden gegeven in verband met de goedkeuring van internationale overeenkomsten. Internationale luchtvaartovereenkomsten zijn in dat opzicht bijzonder belangrijk gezien de vele veiligheids- en coördinatievereisten die ermee verbonden zijn. Om een overeenkomst te kunnen beoordelen zijn er strikte criteria nodig voor de behandeling en dient het onderhandelingsproces begeleid te worden. Ik hoop dat de Commissie en het Europees Parlement actief zullen werken aan de verbetering van de kwaliteit en de nauwkeurigheid van dit soort overeenkomsten.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Dit verslag van de heer Simpson gaat over internationale luchtvaartovereenkomsten in het kader van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Sinds de inwerkingtreding van het VWEU op 1 december 2009 zijn de bevoegdheden van het Europees Parlement (EP) versterkt, waardoor het EP recht van medebeslissing heeft op vele terreinen, met inbegrip van luchtdiensten. Met het oog daarop heeft de Commissie vervoer en toerisme dit verslag gepresenteerd waarin een aantal algemene beginselen worden vastgesteld. Ik ben het eens met die algemene beginselen en ik vind het verslag zeer positief en opportuun. Nu kan het EP het hele onderhandelingsproces vanaf het begin volgen op basis van informatie die de Commissie via haar directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer verstrekt en met kennis van zaken de overeenkomsten – horizontale, allesomvattende en veiligheidsovereenkomsten – beoordelen waar het over moet stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Internationale luchtvaartovereenkomsten in het kader van het Verdrag van Lissabon zijn supranationale overeenkomsten waarvan men wil dat ze voorrang krijgen boven de door de lidstaten afgesloten bilaterale overeenkomsten. Wij hebben bij alle overeenkomsten die aan het Parlement zijn voorgelegd aangegeven dat wij ons tegen dat principe verzetten en daarbij ook uitgelegd waarom we het met de algemene inhoud van zulke overeenkomsten oneens waren. Deze overeenkomsten wijzen namelijk allemaal – zonder uitzondering – in de richting van de liberalisering en privatisering van de sector. De rapporteur (uit sociaaldemocratische hoek, wat veelbetekenend is) stelt dat dit type luchtvaartovereenkomsten met buurlanden of belangrijke partners wereldwijd aanzienlijke voordelen kunnen opleveren voor passagiers, goederenvervoerders en luchtvaartmaatschappijen.

Net als in andere sectoren waar de liberalisering ver is voortgeschreden (de spoorwegen bijvoorbeeld) geeft de werkelijkheid echter een ander beeld te zien. Als er iemand is die voordeel heeft bij de monopolistische concentratie van de sector luchtvervoer (want dat is waar liberalisering en ‘vrije’ mededinging altijd toe leidt), dan zijn dat niet de passagiers of de werknemers in die sector, en zelfs niet de zogenaamde nationale luchtvaartmaatschappijen, maar de grote Europese concerns in deze sector. Daarom hebben we tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Dit verslag gaat over internationale luchtvaartovereenkomsten in het kader van het Verdrag van Lissabon. Dat zijn supranationale overeenkomsten gericht op de harmonisering en vervanging van de bestaande, door de lidstaten afgesloten bilaterale overeenkomsten.

De rapporteur stelt dat luchtvaartovereenkomsten met buurlanden of belangrijke partners wereldwijd aanzienlijke voordelen kunnen opleveren voor passagiers, goederenvervoerders en luchtvaartmaatschappijen, [onder andere] op het gebied van markttoegang.

Uit de praktijk blijkt echter dat deze op EU-niveau gesloten overeenkomsten voornoemde beloften aan passagiers en werknemers niet waarmaken.

De meeste van deze overeenkomsten zijn in werkelijkheid namelijk gericht op het openen van de markt en het liberaliseren van de sector, altijd met een verwijzing naar vrije mededinging of het verhinderen van verstoringen van die mededinging. Het zijn de machtigste luchtvaartmaatschappijen die daarvan profiteren. Verder wordt beweerd dat de we CO2-emissie op die manier terugdringen – door de luchtvaart in de emissiehandel te betrekken. Ook dat is geen oplossing.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. (SK) Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 is bij het sluiten van internationale overeenkomsten vaker de goedkeuring van het Parlement vereist. Internationale luchtvaartovereenkomsten vallen op het moment onder deze categorie. Voorheen werd het Parlement slechts geraadpleegd over dergelijke overeenkomsten.. De nieuwe bevoegdheden van het Parlement uit hoofde van het Verdrag van Lissabon brengen ook nieuwe verantwoordelijkheden met zich mee.

Ik ben van mening dat het Parlement in staat moet worden gesteld om het verloop van de onderhandelingen te volgen voordat het wordt geconfronteerd met de mogelijkheid om de definitieve tekst van individuele internationale overeenkomsten goed te keuren of te verwerpen. Bovendien zou tot de relevante criteria voor vliegovereenkomsten met derde landen de mogelijkheid moeten behoren van een evenwichtige toegang tot markten en investeringsmogelijkheden, evenals eerlijke economische concurrentie op het gebied van overheidssubsidies, milieunormen en sociale normen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. − (IT) De nieuwe bevoegdheden die voortvloeien uit het Verdrag van Lissabon geven ons de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op kwesties die het luchtruim betreffen in luchtvaartovereenkomsten. In het verslag wordt de nadruk gelegd op eerlijke concurrentie, en dus op de noodzaak om toe te zien op onder meer staatssteun, wordt ingegaan op milieukwesties en worden hoge normen gesteld op het vlak van de passagiersrechten. Wij zijn voorstander van deze maatregelen, en daarom stem ik voor het verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. − (LT) Ik steun dit document daar sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 bij het sluiten van internationale overeenkomsten vaker de goedkeuring van het Parlement is vereist. Omdat ze een terrein bestrijken waarop de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is, vallen nu ook luchtvaartovereenkomsten onder deze categorie. Gezien deze wijziging heeft de Commissie vervoer en toerisme besloten een initiatiefverslag op te stellen met het oog op de vaststelling van enkele algemene beginselen voor de evaluatie van luchtvaartovereenkomsten, zowel qua inhoud als de door de commissie aan te nemen procedures, om te verzekeren dat zij in de loop van de onderhandelingen volledig op de hoogte wordt gehouden en de kans krijgt haar prioriteiten kenbaar te maken ruim voordat zij voor de keus wordt gesteld wel of geen goedkeuring te verlenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb vandaag gestemd voor het verslag van de heer Simpson over internationale luchtvaartovereenkomsten in het kader van het Verdrag van Lissabon. Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag op 1 december 2009 is de goedkeuring van het Parlement vereist voor overeenkomsten op gebieden waarop de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is. Dit is een grote verbetering, zeker gelet op de democratische tekortkomingen van de EU, omdat het Parlement – een door de Europese burgers democratisch gekozen orgaan – in het verleden alleen na de sluiting van dergelijke overeenkomsten werd geraadpleegd. Wij verwachten dan ook dat de Commissie gehoor geeft aan ons verzoek om een adequate informatievoorziening in stand te houden en de bevoegde commissie volledig te informeren wanneer zij voornemens is onderhandelingen voor te stellen over de sluiting of wijziging van internationale luchtvaartovereenkomsten, zodat het gehele Parlement volledig op de hoogte is wanneer het advies uitbrengt.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. − (RO) Het Verdrag van Lissabon geeft het Parlement nieuwe bevoegdheden, waaronder een grotere beslissingsbevoegdheid. Daarnaast heeft het Parlement de verantwoordelijkheid om te zorgen voor een goede gang van zaken, informatie aan en veiligheid van de burger. Het samenvoegen van de regelgeving van de bevoegde commissies van het Europees Parlement, wederzijdse erkenning van de veiligheids- en beveiligingsnormen en waarborging van de hoogst mogelijke standaard met betrekking tot internationale luchtvaartovereenkomsten brengt vanuit logistiek en economisch oogpunt voordelen voor passagiers en goederenvervoerders en ook voor de luchtvaartmaatschappijen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór dit verslag gestemd, waarin het Europees Parlement van oordeel is dat allesomvattende luchtvaartovereenkomsten met buurlanden of belangrijke partners wereldwijd aanzienlijke voordelen kunnen opleveren voor passagiers, goederenvervoerders en luchtvaartmaatschappijen, zowel op het gebied van markttoegang als de harmonisering van de regelgeving teneinde eerlijke concurrentie te bevorderen, ook met betrekking tot overheidssubsidies en sociale en milieunormen, mits aan bepaalde normen en voorwaarden wordt voldaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Clemente Mastella (PPE), schriftelijk. − (IT) Krachtens het Verdrag van Lissabon is voor luchtvaartovereenkomsten de goedkeuring van het Parlement vereist, aangezien op de luchtvaartsector de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is. Wij steunen het voornemen van de Commissie vervoer en toerisme om enkele algemene beginselen vast te stellen voor de inhoudelijke evaluatie van luchtvaartovereenkomsten. Zij dient in de loop van de onderhandelingen volledig op de hoogte te worden gehouden en de kans te krijgen haar prioriteiten kenbaar te maken ruim voordat zij voor de keus wordt gesteld wel of geen goedkeuring te verlenen. Om die reden moet het Parlement de procedure vanaf het begin volgen. Allesomvattende luchtvaartovereenkomsten met buurlanden of belangrijke partners wereldwijd kunnen aanzienlijke voordelen opleveren, doordat de dienstverlening aan de Europese passagiers en goederenvervoerders wordt verbeterd – zowel wat verscheidenheid als de prijs betreft – terwijl luchtvaartmaatschappijen kunnen profiteren van nieuwe winstmogelijkheden. Bovendien kan harmonisering van de regelgeving zeer gunstig uitpakken voor de bevordering van eerlijke concurrentie. Tot slot achten wij het van groot belang dat er onderhandelingen worden geopend met belangrijke Aziatische handelspartners, waaronder de Volksrepubliek China en India, aangezien dergelijke overeenkomsten door de economische groei van deze regio steeds belangrijker worden voor de ontwikkeling van de wereldhandel.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 is bij het sluiten van internationale overeenkomsten vaker de goedkeuring van het Parlement vereist. Omdat ze een terrein bestrijken waarop de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is, vallen nu ook luchtvaartovereenkomsten onder deze categorie. Daarom heeft de commissie vervoer en toerisme besloten een initiatiefverslag op te stellen met het oog op de vaststelling van enkele algemene beginselen voor de evaluatie van luchtvaartovereenkomsten, zowel qua inhoud als de door de commissie aan te nemen procedures, om te verzekeren dat zij in de loop van de onderhandelingen volledig op de hoogte wordt gehouden en de kans krijgt haar prioriteiten kenbaar te maken ruim voordat zij voor de keus wordt gesteld wel of geen goedkeuring te verlenen.

De nieuwe bevoegdheden van het Parlement uit hoofde van het Verdrag van Lissabon brengen ook nieuwe verantwoordelijkheden met zich mee. Het Parlement en zijn bevoegde commissie moeten goed op de hoogte blijven over de voorbereiding van de overeenkomsten waaraan zij vervolgens gevraagd worden hun goedkeuring te hechten. Dit omvat de bredere verantwoordelijkheid om nauwlettender toe te zien op het verloop van de onderhandelingen. In de toekomst zal bij de onderhandelingen over internationale overeenkomsten met deze punten rekening moeten worden gehouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. – (EN) Het verslag beslaat het kader voor de evaluatie van afzonderlijke luchtvaartovereenkomsten, waarbij rekening wordt gehouden met de veranderingen in het kader van het Verdrag van Lissabon, dat moet worden toegepast bij alle toekomstige onderhandelingen, de sluiting van onderhandelingen en de parlementaire goedkeuring daarvan (middels instemming). Tot de relevante criteria voor luchtvaartovereenkomsten met derde landen behoren evenwichtige markttoegang en investeringsmogelijkheden, evenals eerlijke concurrentie in termen van overheidssubsidies en sociale en milieunormen. Ik heb vóór gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Rolandas Paksas (EFD), schriftelijk. − (LT) Allesomvattende luchtvaartovereenkomsten met buurlanden of belangrijke partners wereldwijd kunnen zowel voor goederenvervoerders en luchtvaartmaatschappijen voordelig zijn alsook voor passagiers. Eerst en vooral garanderen dergelijke overeenkomsten alle luchtvaartmaatschappijen van de Unie dezelfde rechten. Bovendien zijn strenge vlucht- en luchtveiligheidsnormen van kracht, die voor vliegpassagiers, bemanning en de luchtvaart in het algemeen van cruciaal belang zijn. Inzake de voordelen van de genoemde overeenkomsten, ben ik van mening dat het nuttig is algemene beginselen te hebben bij de evaluatie van luchtvaartovereenkomsten. Het is van belang dat in elke overeenkomst beperkingen ten aanzien van markttoegang en investeringsmogelijkheden worden versoepeld of teniet worden gedaan, dat sociale en milieunormen worden gehandhaafd en verbeterd, dat voor passende waarborgen ten aanzien van gegevensbescherming en de persoonlijke levenssfeer wordt gezorgd, dat veiligheidsnormen wederzijds worden vastgelegd en een hoog niveau van passagiersrechten in stand wordt gehouden. Er moet ook op gewezen worden dat de Commissie dringend maatregelen moet nemen om de kwestie van het vliegen boven Siberië op te lossen en de onderhandelingen inzake internationale luchtvaartovereenkomsten met Japan en Rusland te openen.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk.(PT) Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 is bij het sluiten van internationale overeenkomsten vaker de goedkeuring van het Parlement vereist. Omdat ze een terrein bestrijken waarop de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is, vallen nu ook luchtvaartovereenkomsten onder deze categorie. Daarom heeft de commissie vervoer en toerisme besloten een initiatiefverslag op te stellen met het oog op de vaststelling van enkele algemene beginselen voor de evaluatie van luchtvaartovereenkomsten, zowel qua inhoud als de door de commissie aan te nemen procedures, om te verzekeren dat zij in de loop van de onderhandelingen volledig op de hoogte wordt gehouden en de kans krijgt haar prioriteiten kenbaar te maken ruim voordat zij voor de keus wordt gesteld wel of geen goedkeuring te verlenen. De nieuwe bevoegdheden van het Parlement uit hoofde van het Verdrag van Lissabon brengen ook nieuwe verantwoordelijkheden met zich mee. Het Parlement en zijn bevoegde commissie moeten goed op de hoogte blijven over de voorbereiding van de overeenkomsten waaraan zij vervolgens gevraagd worden hun goedkeuring te hechten. Dit omvat de bredere verantwoordelijkheid om nauwlettender toe te zien op het verloop van de onderhandelingen. Ik heb vóór dit verslag gestemd. De in dat verslag geïdentificeerde mogelijkheden kunnen worden gezien als een keuzemenu van onderdelen waarvoor, afhankelijk van de bijzondere omstandigheden van iedere overeenkomst, kan worden gekozen.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon speelt het Parlement een grote rol bij de sluiting van internationale luchtvaartovereenkomsten. De Commissie vervoer en toerisme heeft besloten een initiatiefverslag op te stellen met het oog op de vaststelling van enkele algemene beginselen voor de evaluatie van luchtvaartovereenkomsten, zowel qua inhoud als de door de commissie aan te nemen procedures, om te verzekeren dat zij in de loop van de onderhandelingen volledig op de hoogte wordt gehouden en de kans krijgt haar prioriteiten kenbaar te maken ruim voordat zij voor de keus wordt gesteld wel of geen goedkeuring te verlenen.

Er bestaan drie soorten luchtvaartovereenkomsten: horizontale overeenkomsten, waarmee bestaande bilaterale overeenkomsten in overeenstemming worden gebracht met het EU-recht; allesomvattende overeenkomsten, die gericht zijn op de waarborging van eerlijke concurrentie, en veiligheidsovereenkomsten, die bedoeld zijn om een hoog niveau van veiligheid te garanderen voor de burgerluchtvaart. Daarnaast worden in het rapport enkele criteria voorgesteld voor de beoordeling van de inhoud van de overeenkomsten, waaronder een evenwichtige toegang tot de markten en tot investeringsmogelijkheden, en eerlijke concurrentie met betrekking tot overheidssubsidies en sociale en milieunormen. Ik heb voor gestemd, opdat er een adequate informatievoorziening in stand wordt gehouden en de zwakke en sterke kanten van lopende overeenkomsten beter worden geëvalueerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk.(PT) Het Verdrag van Lissabon heeft de bevoegdheden van het Europees Parlement bij het afsluiten van internationale verdragen uitgebreid. Daarom zullen we nu bij het herdefiniëren van onze parlementaire status nieuwe juridische kaders voor ons werk moeten ontwerpen. Dat is wat er bij dit verslag speelt. Het Parlement is voortaan ook bevoegd inzake luchtvaartovereenkomsten. We moeten er dan voor zorgen dat we tijdens de onderhandelingsfase alle nodige informatie ontvangen. De participatie van het Parlement mag immers niet alleen betrekking hebben op het eindresultaat van de onderhandelingsprocedure. Dan zouden onze inbreng beperkt blijven tot het goed- of afkeuren van dat eindresultaat. Zo zouden we geen goed onderbouwd standpunt kunnen innemen op basis van een hele reeks belangrijke indicatoren. Het Parlement moet dus in alle fasen van het proces kunnen interveniëren. We moeten daarom aangeven (in algemene zin) op welke momenten we informatie wensen te ontvangen, alsook in welke vorm die informatie dient te worden aangereikt.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór gestemd. Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 is bij het sluiten van internationale overeenkomsten vaker de goedkeuring van het Parlement vereist. Omdat ze een terrein bestrijken waarop de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is, vallen nu ook luchtvaartovereenkomsten onder deze categorie. Voorheen werd het Parlement slechts geraadpleegd over dergelijke overeenkomsten. Gezien deze wijziging heeft de Commissie vervoer en toerisme besloten een initiatiefverslag op te stellen met het oog op de vaststelling van enkele algemene beginselen voor de evaluatie van luchtvaartovereenkomsten, zowel qua inhoud als de door de Commissie aan te nemen procedures, om te verzekeren dat zij in de loop van de onderhandelingen volledig op de hoogte wordt gehouden en de kans krijgt haar prioriteiten kenbaar te maken ruim voordat zij voor de keus wordt gesteld wel of geen goedkeuring te verlenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) In het verslag zijn algemene beginselen opgenomen voor goede communicatie tussen het Parlement en de Commissie bij de goedkeuring van internationale luchtvaartovereenkomsten en voor de vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen bij de evaluatie van luchtvaartovereenkomsten. Dankzij het Verdrag van Lissabon heeft het Parlement meer bevoegdheden en bijbehorende verantwoordelijkheden gekregen, en moet het nauwer toezicht houden op het verloop van de onderhandelingen over en de sluiting van luchtvaartovereenkomsten. Gelet op het belang van deze overeenkomsten, vooral voor wat betreft het waarborgen van betere dienstverlening voor de passagiers en het creëren van nieuwe mogelijkheden voor luchtvaartmaatschappijen, zou het goed zijn als het Parlement de Commissie in de beginfase op de hoogte stelt van zijn zorgen en van de evaluatiecriteria die het Parlement hanteert, en niet wacht tot de onderhandelingen afgerond zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilja Savisaar-Toomast (ALDE), schriftelijk. (ET) Bij het Verdrag van Lissabon zijn het Parlement meer rechten verleend. Zo is onder meer de goedkeuring van het Parlement vereist om internationale overeenkomsten te kunnen sluiten. De Commissie vervoer en toerisme moet regelmatig luchtvaartovereenkomsten beoordelen en behandelen. Ik ben van mening dat dit verslag het werk van de Commissie vervoer en toerisme in grote mate zal vergemakkelijken en vereenvoudigen, aangezien daarin de beginselen worden beschreven op grond waarvan we luchtvaartovereenkomsten zowel inhoudelijk als in termen van maatregelen dienen te beoordelen.

Bovendien draagt dit verslag ertoe bij de uiteenlopende luchtvaartovereenkomsten beter te begrijpen en zo efficiënt mogelijk te behandelen, terwijl daarin ook wordt gespecificeerd met welke criteria we rekening moeten houden en op welke de aspecten we moeten letten. Daarnaast bevat het verslag wenken over hoe we vooruitgang kunnen boeken bij deze luchtvaartovereenkomsten en wat de vereisten zijn in de verschillende stadia van de behandeling ervan door de instellingen. Volgens mij is dit een cruciaal verslag, en daarom heb ik voor aanneming ervan gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Simpson (S&D), schriftelijk. – (EN) Dit verslag voorziet in een kader dat moet worden vastgesteld zodat het Parlement haar verplichtingen op grond van het Verdrag van Lissabon kan nakomen met betrekking tot internationale luchtvaartovereenkomsten. De Commissie vervoer en toerisme hechtte er groot belang aan dat het Parlement bij afzonderlijke overeenkomsten met afzonderlijke soevereine staten dezelfde procedures en richtlijnen hanteert waarmee de rapporteurs kunnen werken, om ons een consistente aanpak te bieden en de gelegenheid te geven naar belangrijke aspecten te kijken, waaronder relevante veiligheidsvoorschriften en sociale voorwaarden. Ik ga vóór stemmen en hoop dat het Parlement mijn verslag kan steunen, zodat het voorgestelde kader operationeel kan worden gemaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk.(PT) Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is bij het sluiten van internationale overeenkomsten vaker de officiële goedkeuring van het Parlement vereist. Omdat ze een terrein bestrijken waarop de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is, vallen nu ook luchtvaartovereenkomsten onder deze categorie. Dat betekent dat het EP regelmatig informatie dient te ontvangen, teneinde een afgewogen oordeel over de gehele onderhandelingsprocedure te kunnen vormen en zijn eigen mening en prioriteiten uit te kunnen dragen.

Dit verslag bevat een aantal richtsnoeren voor de analyse van luchtvaartovereenkomsten (zowel op procedureel als op inhoudelijk vlak). Het onderscheid drie typen overeenkomst: horizontale overeenkomsten, allesomvattende overeenkomsten en veiligheidsovereenkomsten.

Ik heb vóór deze overeenkomst gestemd. Net als de rapporteur vindt ook ik het van fundamenteel belang dat de Europese Commissie erkent dat het EP de onderhandelingsprocedure via informatie-uitwisseling steeds moet kunnen volgen. De Commissie moet om de drie jaar een beoordeling geven van de voor- en nadelen van de reeds bestaande overeenkomsten. De goedkeuring van overeenkomsten moet geschieden binnen het kader van soepel verlopende interinstitutionele betrekkingen, die alle Europese instellingen in staat stelt bij die goedkeuring een actieve rol te spelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Niki Tzavela (EFD), schriftelijk. – (EL) Ik heb voor het verslag van Brian Simpson over internationale luchtvaartovereenkomsten in het kader van het Verdrag van Lissabon gestemd gezien het feit dat het Parlement inmiddels meer verantwoordelijkheid heeft bij onderhandelingen over internationale verdragen. Hier komt bij dat verdragen over luchttransport met derde landen bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling van het internationale luchttransport en rechtszekerheid waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. (DE) Het Verdrag van Lissabon heeft tot nieuwe bevoegdheden geleid, en dat betekent dat internationale luchtvaartovereenkomsten vaker ter beoordeling en goedkeuring aan het Europees Parlement zullen worden voorgelegd. Daarom stelt de rapporteur voor om algemene principes uit te werken om die beoordeling te vereenvoudigen, maar ook te verbeteren. De rapporteur erkent dat dergelijke overeenkomsten principieel voordelen met zich meebrengen, maar hij kiest voor een genuanceerde aanpak, en pleit in meerdere passages voor een constructieve dialoog tussen de Commissie en het Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Artur Zasada (PPE), schriftelijk. − (PL) Ik ben ingenomen met het resultaat van de stemming van vandaag, vooral omdat ik als rapporteur het document over de luchtvervoersovereenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten heb opgesteld. Dat was een uiterst belangrijk document. De luchtvaartmarkten van de Europese Unie en de Verenigde Staten zijn samen goed voor ongeveer 60 procent van het luchtverkeer wereldwijd. De toekomstige openstelling op niet-discriminerende wijze van de markt voor luchtvaartmaatschappijen uit de EU en de VS zal niet alleen leiden tot betere diensten voor passagiers en vrachtvervoerders, maar zal ook aanzienlijke economische voordelen opleveren en voor extra werkgelegenheid zorgen. Jammer genoeg was het Europees Parlement niet betrokken bij de onderhandelingen over de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten en was het dus niet in staat om de inhoud van het document te beïnvloeden. Dit is een onaanvaardbare situatie. Ik ga daarom akkoord met de belangrijkste stelling uit het verslag van de heer Simpson over internationale luchtvaartovereenkomsten, dat vandaag is aangenomen. Het Europees Parlement moest in een vroeg stadium bij de onderhandelingen worden betrokken of moest op zijn minst op de hoogte worden gehouden van de geboekte vooruitgang.

 
  
  

Aanbeveling voor de tweede lezing: Saïd El Khadraoui (A7-0171/2011)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb mijn goedkeuring verleend aan dit verslag zoals dat er nu, met de nieuwe bijdragen van de Raad (earmarking, meer transparantie, initiatieven voor het vernieuwen van de vloot, bepalingen met betrekking tot de capaciteit van voertuigen, en een efficiëntere variatie van de infrastructuurheffingen), is komen uit te zien. Eurovignette III geeft de lidstaten de mogelijkheid om de weggebruikers desgewenst mee te laten betalen aan de externe kosten (akoestische en luchtvervuiling) om er zo voor te zorgen dat het beginsel dat de vervuiler betaalt in het wegverkeer wordt geconcretiseerd. Vooruitlopend op het Witboek verplicht deze wetgeving de lidstaten en de Commissie verdere stappen te nemen in de richting van een duurzamer en in sterkere mate interoperationeel vervoerssysteem, met een geharmoniseerde belastingoplegging en een verdere internalisering van de externe kosten.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. (FR) Dankzij de ontwerprichtlijn betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen (“Eurovignet”) hebben de lidstaten voortaan de mogelijkheid luchtverontreiniging en geluidhinder van het wegtransport te belasten. Deze maatregel volgens het principe 'de vervuiler betaalt' heeft tot doel te stimuleren dat de vrachtvoertuigen die over onze wegen rijden geleidelijk aan worden vervangen door nieuwe. De nieuwe maatregel kan ook worden beschouwd als een nieuwe bron van inkomsten voor schoner transport, zoals het vervoer over het spoor of over het water. Ik heb het verslag van Saïd El Khadraoui derhalve mijn steun gegeven. Toch wil ik de lidstaten vragen gematigdheid te betrachten bij het toepassen van het Eurovignet: het Eurovignet mag in geen geval een gevaar vormen voor de commerciële en financiële gezondheid van transportondernemingen of ondernemingen die gebruik maken van transport.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (ALDE), schriftelijk. (GA) De meeste Ierse goederen die op de Europese markt worden verkocht, worden via het wegennet vervoerd, en daarom heb ik tegen de in dit verslag aanbevolen maatregelen gestemd, aangezien zij buitensporige kosten met zich mee zouden brengen voor de Ierse vervoerders, exporteurs en producenten. De Eurovignet-richtlijn voorziet reeds in heffingen, maar de lidstaten zijn niet verplicht die heffingen in te voeren. Het Eurovignet geldt momenteel voor 15 000 kilometer Europese snelwegen, waartoe de helft van de Europese tolwegen behoort. Weliswaar vind ik dat luchtvervuiling en lawaaioverlast moeten worden aangepakt en de mensen moeten worden aangemoedigd om schonere voertuigen te gebruiken, maar als deze richtlijn wordt uitgebreid met heffingen voor lawaaioverlast en luchtvervuiling, zouden de Ierse vervoersbedrijven die Ierse exportproducten naar Europa brengen, daarvan in grote mate de dupe worden.

Tal van Ierse producten worden uitgevoerd naar derde landen, en de bijkomende kosten die als gevolg van de voorstellen van het verslag zouden ontstaan, zouden zeer schadelijk zijn voor de Ierse exporteurs en vervoerders en zouden een genadeklap kunnen betekenen voor kleine ondernemingen die slechts met kleine winstmarges draaien.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. − (LT) Ik heb gestemd vóór dit in tweede lezing vastgestelde gemeenschappelijke standpunt van Raad en Parlement over Eurovignette. De richtlijn heeft als belangrijkste doelen de lidstaten de mogelijkheid te geven om bepaalde – beperkte – externe kosten door te berekenen aan de weggebruikers, en zo het 'de vervuiler betaalt'-beginsel in te voeren, en om lidstaten ook extra mogelijkheden te geven om hun nationale tolsystemen efficiënter te maken. Ik ben het eens met de doelstellingen milieuvervuiling te doen afnemen en het ‘de vervuiler betaalt’-beginsel in het wegvervoer in te voeren. Ik heb ook het voorstel gesteund de inkomsten uit Eurovignette te investeren in wegeninfrastructuur en te gebruiken om vervoer groener te maken. De bevordering van duurzaam vervoer is een centrale doelstelling van het gemeenschappelijke vervoersbeleid. Te dien einde moeten de mate waarin het vervoer aan de klimaatverandering bijdraagt en de negatieve effecten ervan, met name de congestieproblemen die de mobiliteit belemmeren, en de luchtverontreiniging en geluidhinder die gezondheids- en milieuschade veroorzaken, worden verminderd.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. (FR) Hoewel ik blij ben dat er een overeenkomst over de Eurovignetrichtlijn is bereikt, ben ik niettemin verre van tevreden met het eindresultaat. Door het tussen het Parlement en de Raad gevonden compromis goed te keuren, maken we een einde aan jarenlange onderhandelingen. Zeker, het is een stap in de goede richting, maar het is een minimale overeenkomst zonder dwangmiddelen! De lidstaten worden inderdaad in staat gesteld, maar op geen enkele manier verplicht, om zware vrachtvoertuigen te laten betalen voor de externe kosten die zij veroorzaken. Maar feit is wel dat het idee is geuit en dat is ook het echte positieve punt en de reden waarom ik voor het verslag heb gestemd. Door het principe 'de vervuiler betaalt' op zware vrachtvoertuigen toe te passen, opent de richtlijn de weg naar de erkenning in ons overheidsbeleid van de internalisering van externe kosten die door het transport worden veroorzaakt. Ook het principe van transparantie van inkomsten en investeringen staat nu op de agenda. Laten we hopen dat dat een gewoonte wordt bij de beoordeling van overheidsbeleid: de lidstaten zullen daadwerkelijk regelmatig verslag moeten uitbrengen aan de Commissie. Wij betreuren echter het lage percentage van de inkomsten dat mag worden gebruikt voor het trans-Europees vervoersnetwerk (15 procent). Daarnaast moeten we erop toezien dat de lidstaten hun belofte houden en de inkomsten in duurzame projecten investeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Sergio Berlato (PPE), schriftelijk. − (IT) Het verslag waarover wij vandaag debatteren is met name belangrijk vanwege de wijziging van Richtlijn 1999/62/EG betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen. De indiening van dit voorstel voor een richtlijn – een compromis tussen het Hongaars voorzitterschap, de Commissie en het Parlement – is in mijn ogen zeer schadelijk voor de Italiaanse economie, omdat de Italiaanse transportsector goed is voor een derde van het goederenvervoer over de Europese wegen en een waarde van ongeveer 200 miljard euro per jaar vertegenwoordigt.

Nadat de richtlijn is omgezet in de Europese doorvoerlanden, zal de import van goederen naar Italië en de uitvoer van Italiaanse goederen gepaard gaan met een stijging van de aanvullende lasten. Ik deel het zeer kritische standpunt van de Italiaanse regering, die van mening is dat het in deze economisch zware tijden een zeer onverstandig politiek besluit is om een economische sector waar onze markt op steunt, te belasten. Naar mijn mening veranderen de kleine doorbraken die met het compromis werden bereikt, weinig aan een tekst die zeer schadelijk is voor de Italiaanse economie en de transportsector. Daarnaast is niet bewezen dat de maatregel effect sorteert: zolang er nog geen intermodaal infrastructuurnetwerk is, zal het vervoer over de weg toenemen, en zodoende zullen ook de bijbehorende vervuilingskosten stijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  John Bufton (EFD), schriftelijk. – (EN) Ik heb tegen dit amendement gestemd, omdat het van cruciaal belang is dat de Commissie geen mogelijkheden krijgt om inkomsten te verwerven, zelfs niet via een indirecte heffing, vooral zonder de unanieme toestemming van de Raad. In het VK onderschrijven we thans de Eurovignetregeling niet. De Britse regering onderzoekt daarentegen momenteel de invoering van tolheffing voor vrachtwagens in 2015 conform de Europese wetgeving. De Commissie heeft zich echter het recht voorbehouden om de koolstofbelasting per 2013 verplicht te stellen. Ik wil de Britse burgers op geen enkele manier te zien bijdragen aan welke vorm van Europese belasting dan ook.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk.(PT) Het instellen van een heffing op zware voertuigen is onevenredig belastend voor landen in de periferie van de Europese Unie, zoals Griekenland, Italië, Spanje en Portugal. Dat zijn ook nog eens de landen die door de financiële crisis (die in deze landen de vorm van een economische en begrotingscrisis heeft aangenomen) het zwaarst getroffen zijn. Gelet op het voorgaande heb ik tegen dit document gestemd. Ik vind het onjuist dat de hier bedoelde heffingen niet overal hetzelfde gewicht hebben. Het grootste deel van de opbrengsten zal in de perifere landen worden gerealiseerd, maar deze zullen ten goede komen aan de centraal gelegen landen.

 
  
MPphoto
 
 

  George Sabin Cutaş (S&D), schriftelijk. − (RO) Ik heb gestemd tegen het verslag-El Khadraoui over belasting op zware vrachtvoertuigen, omdat het voorstel ruimte laat voor het instellen van tariefbarrières. Hierdoor zullen de kosten van goederenvervoerders uit perifere lidstaten stijgen. De richtlijn zal daarnaast lidstaten toestaan compensatie te verlenen voor deze belasting, hetgeen kan leiden tot concurrentieverstoring tussen Europese vervoerders uit verschillende lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. (FR) Het Parlement heeft zojuist zijn goedkeuring gegeven aan de nieuwe belastingregeling voor het wegverkeer teneinde de ontwikkeling en financiering van een vervoerbeleid mogelijk te maken dat beter is afgestemd op de milieueisen op het gebied van verontreiniging en lawaai. Terwijl wegvervoerders voortaan moeten gaan betalen voor de luchtverontreiniging en geluidhinder die vrachtwagens veroorzaken, worden lidstaten verplicht om als tegenprestatie de met door deze heffing verkregen inkomsten te investeren in een trans-Europees vervoersnet, en dan met name in concurrerender en minder vervuilende vervoerssystemen. Deze maatregelen zijn een stap voorwaarts, maar niet voldoende. Het wordt tijd dat de lidstaten beginnen een echt ontwikkelingsbeleid voor vracht op poten zetten en zo op coherente wijze gebruik gaan maken van het totaal aan infrastructuurvoorzieningen van het spoorweg- en wegvervoer.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk. (FR) Het Europees Parlement heeft vandaag met een grote meerderheid de herziening van de Eurovignetrichtlijn goedgekeurd. In de tekst is bepaald dat vrachtvoertuigen moeten betalen voor de luchtverontreiniging en geluidhinder die zij veroorzaken. De overeenkomst die vandaag is bekrachtigd, biedt de lidstaten de gelegenheid de kosten van de luchtverontreiniging en geluidhinder aan de wegvervoerders door te berekenen, naast de heffingen voor het gebruik van de infrastructuurvoorzieningen van de weg.

Hoewel deze herziening belangrijk is, is dit slechts een klein stapje in de goede richting. De regelgeving is namelijk niet-dwingend! Ik verwacht dus nog nieuwe voorstellen die deze nieuwe maatregelen, waaronder het doorberekenen van de kosten van alle schade die aan het milieu wordt toegebracht, wel dwingend maken en die het principe 'de vervuiler betaalt' naar alle vervoerswijzen uitbreiden.

In de tekst wordt er ook op aangedrongen de inkomsten uit tolheffingen op een bepaalde manier te gebruiken. Op dat punt heeft het Parlement de lidstaten verplicht een deel van de opbrengsten uit de tolheffing te investeren in een verbetering van de verkeersinfrastructuur en de mobiliteit. De inkomsten uit heffingen zouden ook aangewend moeten kunnen worden voor projecten die de vermindering van de luchtverontreiniging of zelfs de geluidhinder nastreven.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb tegen dit verslag over het opleggen van heffingen aan zware vrachtvoertuigen gestemd, omdat ik meen dat het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen negatieve gevolgen kan hebben voor de Europese economie, inzonderheid die van de perifere landen. Gelet op de huidige economische conjunctuur en het feit dat er in de sector wegvervoer al verschillende belastingen en heffingen worden opgelegd (zoals de bijzondere brandstofverbruiksbelasting), geloof ik dat het internaliseren van de kosten in deze sector heel goed afgewogen zal moeten worden als we willen dat er een bredere consensus ontstaat tussen de door deze maatregelen getroffen actoren.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Deze wijziging van de Eurovignet-richtlijn heeft tot gevolg dat het principe dat de vervuiler betaalt van toepassing wordt verklaard op zware vrachtvoertuigen die van de Europese autowegen gebruik maken. Dat betekent dat de lidstaten de mogelijkheid krijgen de kosten van akoestische en luchtvervuiling door te berekenen in de tolheffingen op de nationale snelwegen. Deze extra heffing zou gemiddeld ongeveer drie tot vier cent per voertuig per kilometer bedragen. De Europese Unie is momenteel echter ernstig verzwakt en we moeten nu meer dan ooit kunnen concurreren. Dit is dus niet het moment om het vrachtvervoer nog duurder te maken, en zeker niet voor de perifere landen. Voor deze landen geldt nu al dat de prijzen van de goederen verhoogd worden met die van het transport. Ze zijn hoe dan ook verplicht met de brandstof bij te dragen tot het internaliseren van de kosten. Als ze op bij de tolheffingen nu ook nog eens extra moeten gaan betalen zullen ze minder concurrerend worden. Het gaat hier om een belangrijk milieuvraagstuk, maar dit lijkt me niet het aangewezen moment om Europese ondernemingen met een extra heffing te belasten.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) Het opleggen van een heffing voor zware vrachtvoertuigen is een maatregel die de perifere landen van de Europese Unie ongemeen zwaar treft en tegelijkertijd een bron van extra inkomsten voor de landen in het centrum van Europa vormt. De via de trialoog tot stand gekomen tekst is voor Portugal minder negatief dan het voorstel van de commissie vervoer en toerisme (TRAN), omdat eerstgenoemde tekst de variatie in heffingen tot 175 procent beperkt en de piekperiode tot vijf uur terugbrengt, en daarnaast de vrijstellingsperiode voor minder vervuilende voertuigen met één jaar verlengt (tot vier jaar). Er blijft echter een heffing bestaan, en die zal de perifere landen van de Europese Unie extra kosten opleggen. De nieuwe bepalingen van de Eurovignet-richtlijn verschaffen de lidstaten immers de mogelijkheid om zware vrachtwagens niet alleen een heffing op te leggen voor het gebruik van de infrastructuur, maar ook voor de door het verkeer veroorzaakte akoestische en luchtvervuiling. Deze extra heffing bedraagt gemiddeld drie tot vier cent per voertuig per kilometer. Minder vervuilende voertuigen zijn vrijgesteld. Ik heb tegen dit verslag gestemd, omdat ik meen dat de perifere lidstaten hier meer schade van zullen ondervinden dan andere lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) De enorme afhankelijkheid van het wegvervoer is een heel reëel probleem (in Portugal is die afhankelijkheid nog sterker dan dat gemiddeld in Europa het geval is). Het wegvervoer veroorzaakt veel vervuiling, en vormt zo dus een bedreiging voor het milieu en de volksgezondheid. Daar komt nog eens het energieaspect bij: olie is wordt steeds schaarser en deze grondstof wordt gaandeweg minder toegankelijk. Daarom is het zaak dat we de diversificatie van het vrachtvervoer bevorderen, waarbij het accent op het spoorwegvervoer zou moeten komen te liggen. Dat is helaas nog niet het geval. In een aantal landen, waaronder Portugal, wordt er in het spoorwegvervoer nu juist steeds minder geïnvesteerd. Die tendens wordt nog sterker in de nasleep van de doorgevoerde liberalisering en privatisering. Dit verslag brengt een aantal van deze aspecten aan de orde, maar stelt uiteindelijk alleen maar voor een nieuwe heffing voor zware vrachtvoertuigen in te voeren (bovenop de reeds bestaande heffingen, die in Portugal onlangs ook nog eens verhoogd zijn). Het is maar de vraag of de nieuwe heffingen op een doeltreffende wijze zullen bijdragen tot de vastgelegde doelstellingen. Het gaat al met al om een extra heffing, en in de huidige situatie kan dat voor veel bedrijven leiden tot liquiditeitsproblemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) De enorme afhankelijkheid van het wegvervoer is een heel reëel probleem (in Portugal is die afhankelijkheid nog sterker dan dat gemiddeld in Europa het geval is). Het wegvervoer veroorzaakt veel vervuiling, en vormt zo dus een bedreiging voor het milieu en de volksgezondheid. Daar komt nog eens het energieaspect bij: olie is wordt steeds schaarser en deze grondstof wordt gaandeweg minder toegankelijk.

Daarom is het zaak dat we de diversificatie van het vrachtvervoer bevorderen, waarbij het accent op het spoorwegvervoer zou moeten komen te liggen. Dat is helaas nog niet het geval. In een aantal landen, waaronder Portugal, wordt er in het spoorwegvervoer nu juist steeds minder geïnvesteerd. Die tendens wordt nog sterker in de nasleep van de doorgevoerde liberalisering en privatisering.

Dit verslag brengt een aantal van deze aspecten aan de orde, maar stelt uiteindelijk alleen maar voor een nieuwe heffing voor zware vrachtvoertuigen in te voeren (bovenop de reeds bestaande heffingen, sommige waarvan in Portugal onlangs ook nog eens verhoogd zijn of voor het eerst ingevoerd, zoals de heffingen op aanvankelijk tolvrije wegen). Het is maar de vraag of de nieuwe heffingen op een doeltreffende wijze zullen bijdragen tot de vastgelegde doelstellingen. Het gaat al met al om een extra heffing, en in de huidige situatie kan dat voor veel bedrijven leiden tot liquiditeitsproblemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. (SK) Er is enige tijd verstreken sinds het standpunt van het Europees Parlement over Eurovignette III in eerste lezing werd aangenomen. De richtlijn zou lidstaten indien gewenst in staat moeten stellen weggebruikers bepaalde (beperkte) externe kosten in rekening te brengen, zodat in de sector van het wegvervoer eindelijk het principe ‘de gebruiker betaalt’ wordt ingevoerd.

De richtlijn biedt de lidstaten ook voldoende mogelijkheden om de effectiviteit van de nationale tolheffingssystemen te verhogen, wat een beter instrument zou zijn in het bestuur van de vraag in de transportsector. De Raad heeft deze doelstellingen in zijn standpunt bevestigd en nu is het nodig dat ook de Commissie stappen onderneemt die leiden tot een duurzame ontwikkeling van het vervoer, samenwerking, harmonisering van de tolsystemen en verdere internalisering van externe kosten.

 
  
MPphoto
 
 

  Pat the Cope Gallagher (ALDE), schriftelijk. – (EN) In de praktijk zal dit voorstel buitensporige gevolgen hebben op de perifere EU-lidstaten, zoals Ierland, omdat centraal gelegen lidstaten kunnen omschakelen op vervoer per spoor. Volgens schattingen van de Vereniging van Ierse exporteurs zal een vrachtwagen die vanuit Ierland via Holyhead en Dover naar het Europese vasteland reist, geconfronteerd worden met honderdtwintig euro aan heffingen op weggebruik en dertig euro aan externe kosten. Zodoende zal een retour driehonderd euro gaan kosten ten gevolge van deze wetgeving. Tot de belangrijkste exportsectoren die zullen worden getroffen, behoren die van de geneesmiddelen, de ICT, medische hulpmiddelen, zuivelproducten en andere voedingsmiddelen. Bovendien zijn er in Ierland meer dan dertigduizend mensen werkzaam in de wegvervoersector. Het komt erop neer dat de vervoerskosten van de Ierse export naar Europese markten zullen stijgen door deze nieuwe heffingen. Ik heb tegen dit verslag gestemd, omdat de EU zou moeten zoeken naar manieren om ons concurrentievermogen te verhogen in lijn met de Europa 2020-strategie, in plaats van wetgeving invoeren die een gevaar vormt voor ons concurrentievermogen.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberto Gualtieri (S&D), schriftelijk. − (IT) Het Parlement heeft zich positief uitgesproken over de richtlijn inzake heffingen op het gebruik van bepaalde wegen door vrachtwagens, hetgeen een positieve stap betekent voor de bescherming van de gezondheid van de Europese burgers en waaruit de bereidheid blijkt om de schadelijke effecten van de vervuiling die door het goederenvervoer over de weg wordt veroorzaakt, te beperken. Voor het eerst zal in deze sector het principe gelden dat de vervuiler betaalt, waarmee een veiliger, duurzamer transportsector wordt beoogd, en zodoende alternatieven worden bevorderd, zoals het verkeer over het spoor. Gelet op het bereikte compromis moet ook worden ingegaan op de bescherming van de sector wegvervoer, die niet te streng bestraft mag worden. Daarom moeten de lidstaten proberen om de inkomsten uit het Eurovignet beter te besteden, bijvoorbeeld door te investeren in de verbetering van de infrastructuur en door het gebruik van minder vervuilende voertuigen te bevorderen, om ervoor te zorgen dat alle sectoren profiteren van de voordelen van de richtlijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. (FR) Ik heb voor het verslag van mijn collega Saïd El Khadraoui over de herziening van de Europese Eurovignetrichtlijn gestemd, waarmee zware vrachtvoertuigen belast kunnen worden. Voor de eerste keer wordt het principe 'de vervuiler betaalt' toegepast op het wegvervoer en kunnen zware vrachtvoertuigen worden belast voor geluidhinder en luchtverontreiniging als zij de wegen in de Europese Unie gebruiken. Het is een innoverend initiatief dat ik toejuich, omdat rekening wordt gehouden met de sociale en milieukosten en men zich niet enkel beperkt tot de kosten van de infrastructuurvoorzieningen. Het is niettemin jammer dat de ambitie van het Europees Parlement over strenge milieueisen werd afgeremd door de Raad van ministers, onder het voorwendsel van te hoge extra kosten. Ondanks alles is dit verslag voor het milieu een echte stap voorwaarts.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. − (LT) Ik steun dit document daar dit document als doel heeft zware vrachtvoertuigen te belasten afhankelijk van het tijdstip dat ze rijden, of ze al dan niet op piekmomenten rijden en eveneens afhankelijk van het verspreide lawaai en het type motor. Van het geïnde belastinggeld wordt minstens 15 procent geïnvesteerd in andere projecten met betrekking tot CO2-vermindering. Het is goed dat we vandaag bereid zijn de klimaatverandering af te remmen, dat het 'de vervuiler betaalt'-beginsel eindelijk wordt ingevoerd in het wegvervoer. Ik twijfel er niet aan dat zij de lidstaten extra mogelijkheden biedt om hun nationale tolsystemen efficiënter te maken, m.a.w. tot een beter instrument voor het beheer van de vraag op transportgebied te maken. Maar toch ben ik van mening dat deze maatregelen enkel voor enkele centraal gelegen EU-doorvoerlanden economisch voordelig en gunstig zijn en helemaal niet of veel minder gunstig voor een groot deel van de EU-lidstaten die aan de oostelijke, zuidelijke, westelijke of noordelijke buitengrenzen van de Europese Unie liggen. Daarom acht ik het de moeite waard dit aspect in zijn geheel te evalueren, nog een keer af te wegen en pas dan aan te nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. − (PL) Ik wil graag mijn volledige steun geven aan de richtlijn betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen. Ik wil met name steun verlenen aan een bepaling die zeer belangrijk is voor het milieu in Europa. Ik hoop dat de lagere heffingen voor minder vervuilende voertuigen de eigenaars van vervoersondernemingen die hun vloot nog niet hebben vernieuwd, over de streep kunnen halen om dat alsnog te doen. Daarenboven zullen gewassen die in de omgeving van drukke wegen worden geteeld in mindere mate aan vervuiling door uitlaatgassen worden blootgesteld. Ik beschouw ook de hogere heffingen voor verkeer gedurende de piekuren als een positieve maatregel. Dankzij deze beperkingen zal de veiligheid op de weg toenemen en zullen de rijomstandigheden voor alle weggebruikers beter worden. De bovengenoemde beperkingen zullen ons ook in staat stellen om de infrastructuur te verbeteren, die vooral tijdens de piekuren zwaar wordt beschadigd door het vele verkeer.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb tegen de ingediende compromistekst gestemd en sluit mij op die manier aan bij de Italiaanse regering, die zich in de Raad al heeft uitgesproken tegen het voorstel. Als de sector wegvervoer verder belast wordt, dan zal deze sector, die aan het Italiaanse handelsstelsel ten grondslag ligt, zwaar getroffen worden. Een verhoging van de kosten die deze sector moet dragen, betekent een verdere belasting voor de samenleving als geheel en is nadelig voor de vraag naar onze goederen. Ik denk niet dat dit compromis de juiste aanpak is, zeker niet voor een land als Italië, dat het beginpunt vormt van vervoersstromen die nationale welvaart creëren en die beschermd moeten worden door geschikte instrumenten vast te stellen waarmee de lucht- en geluidsvervuiling worden aangepakt, maar waarin ook rekening wordt gehouden met de specifieke structurele en logistieke kenmerken.

 
  
MPphoto
 
 

  Agnès Le Brun (PPE), schriftelijk. (FR) Ik heb voor de resolutie betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen gestemd, omdat hiermee een moeilijk bereikt akkoord over de herziening van de ‘Eurovignetrichtlijn” wordt bekrachtigd. Deze richtlijn uit 1999, die in 2006 is herzien, heeft tot doel de belastingheffing op zware vrachtvoertuigen te harmoniseren. De goedgekeurde herziening is een eerste stap op de weg naar internalisatie van de externe kosten in het wegvervoer en dus naar een concrete toepassing van het principe 'de vervuiler betaalt'. De door het verkeer veroorzaakte luchtverontreiniging en geluidhinder wordt derhalve, op elektronische wijze, belast, tegen een prijs van 3 tot 4 cent per kilometer afhankelijk van de euroklasse van het voertuig, het soort weg en de drukte op de weg. Dankzij deze herziening zijn we voortaan beter in staat het verkeer te sturen, omdat de tarieven in piekuren kunnen worden verhoogd (maximaal 175 procent voor maximaal 5 uur), maar in daluren evenredig kunnen worden verlaagd, zodat transportbedrijven financieel niet worden benadeeld. Tot slot worden de lidstaten in deze resolutie aangespoord het verdiende geld uit te geven aan de financiering van een bepaald soort projecten op het gebied van duurzaam transport.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogdan Kazimierz Marcinkiewicz (PPE), schriftelijk. (PL) Ik heb voor de Eurovignetrichtlijn gestemd omdat ik denk dat dit soort oplossingen kan bijdragen tot een volledige harmonisatie van het Europese systeem voor het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen, waardoor het mogelijk wordt om zich op efficiënte wijze en zonder onnodige vertragingen binnen de Europese Unie te verplaatsen. Ik denk dat de invoering van het 'de vervuiler betaalt'-beginsel zal leiden tot een vermindering van de vervuiling en het lawaai van zware vrachtvoertuigen die niet zijn uitgerust met motoren die aan de Euro 5- en 6-normen voldoen, aangezien voor deze laatste motoren geen heffingen moeten worden betaald. Bovendien is vastgesteld dat de lidstaten zelf kunnen bepalen waarvoor de door de heffing gegenereerde opbrengsten worden gebruikt, op voorwaarde dat ten minste 15 procent van de opbrengsten aan de financiële ondersteuning van TEN-T-projecten wordt besteed, teneinde de duurzaamheid van het vervoer te verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór dit verslag gestemd waarin de 'Eurovignette'- belastingregeling voor het wegvervoer wordt herzien, wat de lidstaten de mogelijkheid moet geven om de kosten van luchtverontreiniging en geluidshinder door te berekenen aan vervoerders, bovenop de autowegtol. Middels deze richtlijn wordt gegarandeerd dat de opbrengsten van deze heffingen worden gebruikt om het functioneren van de verschillende transportsystemen te verbeteren en de verontreiniging terug te dringen.

 
  
MPphoto
 
 

  Clemente Mastella (PPE), schriftelijk. − (IT) Aan de hand van Richtlijn 1999/62/EG betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen mogen de lidstaten desgewenst bepaalde externe kosten doorberekenen aan de weggebruikers, zodat zij over extra mogelijkheden beschikken om hun nationale tolsystemen efficiënter te maken en tot een beter instrument voor het beheer van de vraag op transportgebied te maken. Wij zijn van mening dat het in deze economisch zware tijden een zeer onverstandig politiek besluit is om, puur om inkomsten te genereren, een economische sector waar onze markt op steunt, te belasten. Daarnaast is het onacceptabel dat de meer perifeer gelegen lidstaten – landen van oorsprong, vertrek of bestemming – met dit instrument bestraft worden, ten gunste van de meer centraal gelegen lidstaten en doorvoerlanden. Tot slot heeft men bij de vaststelling van dit principe niet nagedacht over de gevolgen die deze maatregel heeft voor de verkeersstromen, en dus voor de bestaande concessies, met als gevaar dat men een andere route neemt. De doeltreffendheid van deze maatregel is niet bewezen: het vervoer over de weg zal toenemen, en zodoende zullen ook de bijbehorende vervuilingskosten stijgen. Daarom zijn wij, de Italiaanse delegatie van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten), tegen deze maatregel.

 
  
MPphoto
 
 

  Marisa Matias (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Deze richtlijn wil lidstaten het recht geven om in de tolheffingen voor zware vrachtvoertuigen niet alleen de kosten voor het gebruik van de infrastructuur door te berekenen, maar ook de door dit verkeer veroorzaakte akoestische en luchtvervuiling. Het idee dat de vervuiler betaalt is volgens mij niet een principe dat je aan de werking van markt moet overlaten. Je zult nooit duurzaamheid verwezenlijken als je vervuiling wettelijk toelaat in gevallen waarin dat economisch gunstig is voor een onderneming. Ik geloof dat het opleggen van strengere regels voor het inperken van de vervuiling door zware voertuigen in het wegverkeer een prioriteit voor de Europese Unie moet zijn. We moeten nu eens echt een keuze maken voor spoorwegvervoer. Deze richtlijn lost het probleem echter niet op. Ze zal echter wel de ongelijkheden tussen de lidstaten vergroten, omdat perifere en exportlanden als Portugal, die geen transitlanden zijn, extra zwaar belast worden. Daarom heb ik tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. (FR) Dit verslag verdient lof vanwege het feit dat de lidstaten wordt gevraagd verantwoording af te leggen. Allereerst moeten ze verantwoording afleggen over de cadeautjes die ze aan fabrikanten van busjes geven. Het is een goede zaak dat er snel een einde komt aan deze onverantwoorde praktijken. Ten tweede moeten ze verantwoording afleggen over de opbrengsten van het Eurovignet. Ook op dat gebied mag ondoorzichtigheid niet de regel zijn! Die opbrengsten zouden uitsluitend aan milieubeleid moeten worden uitgegeven. Het is echter spijtig dat de tekst daar ophoudt. Er staat haast niets over het cadeautje dat aan de fabrikanten van euro VI-voertuigen wordt gegeven. Erger nog: er wordt voor gepleit het Eurovignet onder de regeling voor de handel in koolstofemissies onder te brengen. Ik stem voor deze tekst om het werk dat nog moet worden gedaan, te steunen en mijn goedkeuring aan het Eurovignet te geven, maar deze twee ernstige gebreken vind ik uiterst spijtig.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) We mogen onszelf nooit wijsmaken dat zorg voor het milieu misplaatst is. Milieukwesties kunnen echter niet los van economische overwegingen worden gezien, zeker niet nu we een crisis doormaken die vooral de landen in het zuiden van Europa teistert, waaronder ook mijn land, Portugal. Daarom kan ik nu niet instemmen met het invoeren van het principe dat de vervuiler betaalt. Dat zou de vrachtvervoersindustrie in perifere landen als Portugal namelijk enorme schade toebrengen, en ten gunste komen van de rijkere landen in het centrum en het noorden van Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. – (EN) Eurovignette III moet de lidstaten de mogelijkheid geven om desgewenst externe kosten (luchtverontreiniging, geluidshinder) door te berekenen aan de weggebruikers, zodat het 'de vervuiler betaalt'-beginsel eindelijk wordt ingevoerd in het wegvervoer. Gezien het feit dat het belastingsysteem onbegrijpelijk en irrationeel is, heb ik ertegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) In dit tijdperk van de toenemende mondialisering neemt ook het vervoer sterk toe, en daarom hechten met name de lidstaten die kwetsbare gebieden op hun grondgebied hebben, zoals de Alpen, er veel waarde aan om bepaalde externe kosten die voortvloeien uit de transit te laten betalen door degenen die de wegen gebruiken, volgens het principe 'de gebruiker betaalt'. Het is ook de bedoeling dat daardoor een instrument ontstaat om de vraag naar vervoer beter te sturen. De rapporteur kiest in zijn verslag voor een pragmatische aanpak, om alle verschillende wensen met elkaar te combineren. In dit verband moeten we echter ook rekening houden met de verschillende initiatieven voor de toelating van de zogenaamde gigaliners en megaliners, die hoge kosten voor de infrastructuur veroorzaken. Bovendien moeten we aandacht besteden aan de verplaatsing van het goederenvervoer van de weg naar het spoor, waaraan we tot nu toe eigenlijk hoofdzakelijk lippendienst hebben bewezen. Die factoren mogen we niet vergeten, ook bij het oormerken van de inkomsten uit de infrastructuurheffingen die in het voorstel wordt genoemd. In verband met de prikkels voor de vlootvernieuwing mogen we ook niet vergeten dat we onze eigen vrachtwagens en ondernemers met eigen voortuigen niet mogen onderwerpen aan strenge milieu- en veiligheidsnormen, wanneer dat ertoe leidt dat de goedkope concurrentie met stinkende rammelbakken over de grens komt. Het verslag bevat in dat opzicht werkelijk heel redelijke argumenten, en daarom heb ik er voor gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Claudio Morganti (EFD), schriftelijk. − (IT) Ik heb tegen het voorstel gestemd, omdat het zeer negatieve gevolgen zou hebben voor met name de kleinste transportbedrijven. Het is zeker een goede zaak om vervuiling tegen te gaan en de fileproblematiek aan te pakken, maar een verdere belastingverhoging is in mijn ogen zeker niet de beste oplossing. De invoering van dit 'Eurovignet' zal waarschijnlijk als gevolg hebben dat alleen de grootste transportbedrijven – lees: de bedrijven die over de meeste middelen beschikken – overeind zullen blijven.

Veel kleine bedrijven dreigen, met name in Italië, uit de markt te worden gedrukt als gevolg van de buitensporige lasten die zij moeten dragen, hetgeen ernstige gevolgen zou hebben voor de werkgelegenheid. Ik hoop dan ook dat de andere lidstaten hetzelfde standpunt innemen als de Italiaanse regering, die al heeft aangegeven geen uitvoering te geven aan deze maatregel. De crisis heeft de transportsector veel schade berokkend, en deze nieuwe belasting zal in mijn ogen zeker niet bevorderlijk zijn voor het herstel van de sector.

 
  
MPphoto
 
 

  Rolandas Paksas (EFD), schriftelijk. − (LT) Ik ga niet akkoord met het voorstel om zware vrachtvoertuigen voor geluidshinder en vervuiling te belasten. Ik vind het onverstandig nog een bijkomende financiële last op te leggen aan vervoerders die al erg onder de financiële crisis hebben geleden. Bij het opleggen van een belasting wordt niet alleen rekening gehouden met wegeninfrastructuurkosten, de vervuilingcategorie van de auto en de rijduur, maar ook met het vervuiling- en geluidsniveau en opstoppingen. De belasting zal bovendien niet alleen op autosnelwegen in de trans-Europese netwerken worden toegepast maar ook op andere autosnelwegen en belangrijke verkeersaders. Er zou op gewezen moeten worden dat een dergelijke regulering een negatieve invloed zal hebben op de tolgelden op de Europese wegen en de leveringstermijnen van vrachten zal verlengen. Om die redenen zullen de transportkosten en de kosten voor vrachtvervoer stijgen. Bovendien kan de opgelegde heffing de vraag naar wegvervoer aanzienlijk doen afnemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Met de nieuwe Eurovignetrichtlijn, die als doel heeft om de implementatie van geharmoniseerde tolheffingssystemen in de lidstaten te bevorderen teneinde vrachtwagens efficiënter en milieuvriendelijker te maken, worden enkele perifere lidstaten bestraft, waaronder Italië. Het gaat daarbij om landen van vertrek of van bestemming van goederen. Daarom heb ik tegen dit verslag gestemd, waarmee de richtlijn uit 1999 wordt gewijzigd. Met de nieuwe richtlijn wordt niet gezorgd voor meer concurrentie en voor het vaststellen van gemeenschappelijke regels voor de interne markt, maar wordt concurrentievervalsing gepleegd ten gunste van enkele lidstaten die zich in het centrum van het Europese vervoer over de weg bevinden. Onder het voorwendsel van CO2-reductie wordt er een belasting in het leven geroepen waarmee het vervoer over de weg ontmoedigd moet worden ten faveure van het vervoer per spoor en het intermodale vervoer. De richtlijn is in de huidige opzet zeer schadelijk voor de gehele sector wegvervoer, en dat terwijl we in deze periode van economische stagnatie juist maatregelen moeten treffen voor het herstel van de sector.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk.(PT) Dit verslag bevat een praktische oplossing als we niet meer tijd willen verliezen met het goedkeuren van de Eurovignette III-richtlijn betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen. Het gaat erom een zo goed mogelijk compromis te bereiken, zowel binnen dit Parlement als met de Raad. De voorgestelde wijzigingen zijn het resultaat van overleg tussen de verschillende fracties. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd. De richtlijn geeft de lidstaten de mogelijkheid om desgewenst bepaalde – beperkte – externe kosten door te berekenen aan de weggebruikers, zodat het ‘de vervuiler betaalt’-beginsel wordt ingevoerd in het wegvervoer. Ze biedt de lidstaten verder extra mogelijkheden om hun nationale tolsystemen efficiënter te maken en aldus een beter instrument voor het beheer van de vraag op transportgebied. Deze doelstellingen worden in het standpunt van de Raad bevestigd. Tot slot wijs ik op het voorstel om een belangrijk deel van de opbrengsten van infrastructuur- en externe kostenheffingen te reserveren voor duurzaam vervoer en voor het trans-Europese netwerk. Een efficiënte toewijzing van de opbrengsten (die voor meer verantwoordingsplicht en transparantie zorgt) maakt het systeem niet alleen makkelijker te aanvaarden voor het publiek, maar zal ook de vermindering van de externe kosten van wegvervoer bespoedigen

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) Met de wijziging van Richtlijn 1999/62/EG krijgen de lidstaten de mogelijkheid om desgewenst bepaalde – beperkte – externe kosten door te berekenen aan de weggebruikers, zodat het beginsel dat de vervuiler betaalt, eindelijk wordt ingevoerd in het wegvervoer. De lidstaten zullen hiermee over extra mogelijkheden beschikken om hun nationale tolsystemen efficiënter te maken, m.a.w. tot een beter instrument voor het beheer van de vraag op transportgebied te maken. In de tolheffingen voor de transportsector zal dan ook rekening worden gehouden met de kosten van geluidsoverlast en luchtvervuiling en met de infrastructurele kosten.

Op deze kosten zijn uitzonderingen mogelijk, mits de lidstaat die daarom verzoekt goede redenen heeft. Er worden stimulansen ingesteld om te bevorderen dat de vrachtwagenvloot vernieuwd wordt, uitzonderingen ingesteld voor vrachtwagens die over een minder vervuilende motor beschikken, en daarnaast kan de hoogte van de heffing afhankelijk van de reistijd variëren. Hiermee moet het voor de vrachtwagenchauffeurs mogelijk worden om bepaalde wegen tijdens de spits te mijden. De opbrengsten uit de verhoging van de tolheffing moeten worden geïnvesteerd in de transportinfrastructuur, en ten minste 15 procent van de opbrengsten zal in beginsel geoormerkt worden voor TEN-T-projecten. Om deze redenen, en om het Europese wegennet te verbeteren, heb ik voor gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Miguel Portas (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Deze richtlijn wil lidstaten het recht geven om in de tolheffingen voor zware vrachtvoertuigen niet alleen de kosten voor het gebruik van de infrastructuur door te berekenen, maar ook de door dit verkeer veroorzaakte akoestische en luchtvervuiling. Het idee dat de vervuiler betaalt is volgens mij niet een principe dat je aan de werking van markt moet overlaten. Je zult nooit duurzaamheid verwezenlijken als je vervuiling wettelijk toelaat in gevallen waarin dat economisch gunstig is voor een onderneming. Ik geloof dat het opleggen van strengere regels voor het inperken van de vervuiling door zware voertuigen in het wegverkeer een prioriteit voor de Europese Unie moet zijn. We moeten nu eens echt een keuze maken voor spoorwegvervoer. Deze richtlijn lost het probleem echter niet op. Ze zal echter wel de ongelijkheden tussen de lidstaten vergroten, omdat perifere en exportlanden als Portugal, die geen transitlanden zijn, extra zwaar belast worden. Daarom heb ik tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) Dit voorstel voor de herziening van de Eurovignet-richtlijn is erop gericht om het 'de vervuiler betaalt'-beginsel in te voeren in het wegvervoer, door de lidstaten de mogelijkheid te geven om de kosten voor geluidsoverlast en luchtverontreiniging door te berekenen aan de weggebruikers, wat neerkomt op een zoveelste bijkomende heffing voor de zware vrachtvoertuigen. Deze maatregel straft de perifere landen van de Europese Unie, wat bijzonder duur is binnen de huidige context van de financiële crisis. Daarom heb ik tegen dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. (FR) Ik heb voor dit compromis gestemd over de herziening van de Eurovignetrichtlijn, dat het principe 'de vervuiler betaalt' wil gaan toepassen op het zware vrachtvervoer op de Europese wegen.

De lidstaten zullen in staat worden gesteld de werkelijke kosten van de luchtverontreiniging en geluidhinder die door het wegvervoer wordt veroorzaakt, op te nemen in hun belastingen of tolheffingen, terwijl tot nu toe alleen de kosten met betrekking tot de infrastructuur konden worden doorberekend. Het compromis haalt het niet bij de ambities van het Parlement, alleen hiermee zal geen revolutie in het wegvervoer worden ontketend, maar blijkbaar zijn de sector en de lidstaten er nog niet klaar voor om de verantwoordelijkheid te nemen voor de werkelijke kosten van hun ecologische voetafdruk.

De gemiddelde extra kosten mogen uiteindelijk niet hoger gaan dan 4 cent per voertuig per kilometer, en vrachtwagens met de schoonste motoren die in daluren rijden worden hiervan vrijgesteld. En toch was deze hervorming al in de vergetelheid geraakt voordat het Belgische Voorzitterschap het stuk opnieuw op de tafel van de Raad had gelegd. Ik ben verheugd over de vooruitgang die is geboekt als positieve eerste stap richting een duurzamer wegvervoer.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (ES) De reden waarom wij vóór hebben gestemd is dat we weigeren de misleidende argumenten te aanvaarden die de Spaanse politieke partijen PSOE en PP hebben gegeven over het concurrentievermogen van de sector. Je kunt het concurrentievermogen niet verbeteren zonder prikkels voor het stimuleren van investeringen in meer efficiënte vervoerswijzen, zonder eerlijke concurrentieregels, en zonder de sociale en milieukosten van de algemene economische activiteiten te internaliseren. De Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie heeft er altijd naar gestreefd dat de kosten geïnternaliseerd worden en dat alle producten een prijs krijgen die eerlijk in sociaal en in milieu-opzicht.

Wij beseffen dat het voorstel voor minimumtarieven ver afstaat van wat wij nastreven, maar onze stem is ook een blijk van vertrouwen dat het proces zich niet tot hier zal beperken en dat er een belangrijke stap is genomen door te erkennen dat de vervoerskosten moeten worden geïnternaliseerd. We wijzen de lidstaten erop dat ze nog verder moeten gaan door wetten te maken voor de invoering van belastingstelsels die eerlijker en meer efficiënt zijn en waarin alle genoemde externe kosten zijn opgenomen, en we dringen er bij de Commissie op aan dat zij haar inspanningen voortzet zodat haar toekomstige voorstel over deze materie een stuk ambitieuzer is.

 
  
MPphoto
 
 

  Licia Ronzulli (PPE), schriftelijk. − (IT) De aanbeveling vormt de laatste stap in het procedurele traject naar de wijziging van Richtlijn 1999/62/EG betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen (Eurovignet). Ze is het resultaat van lange beraadslagingen en compromissen met de verschillende fracties. Het doorberekenen van enkele gerelateerde externe kosten aan weggebruikers stelt de lidstaten in staat hun nationale tolsystemen efficiënter te maken, en zo de vraag op transportgebied beter te beheren. Het ‘de vervuiler betaalt’-beginsel draagt er voorts toe bij dat gebruikers in de sector zich meer bewust worden van hun verantwoordelijkheid. Een transparante en doeltreffende earmarking van de opbrengsten van infrastructuur- en externekostenheffingen leidt niet alleen tot meer draagvlak onder de bevolking, maar zal ook de vermindering van de externe kosten van wegvervoer bespoedigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilja Savisaar-Toomast (ALDE), schriftelijk. (ET) De belasting van zware vrachtwagens waarover we vandaag kort voor de stemming hebben gedebatteerd, is weer eens een voorbeeld van een voorstel dat oorspronkelijk op een heel goed beginsel was gebaseerd, maar uiteindelijk als zwak en ondoeltreffend voorstel uit de bus komt. Volgens mij moeten de heffingen in veel grotere mate worden gebruikt voor de ontwikkeling van vervoerinfrastructuur, maar helaas had de Raad zoals vaker geen bijster goede ideeën in dit opzicht.

Vele landen zien in dit voorstel de kans op extra belastinginkomsten die voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt. Het is wel een heel positieve ontwikkeling dat met de goedkeuring van deze richtlijn een eind wordt gemaakt aan de situatie in Estland, waar voertuigen uit andere landen geen tol betalen in Estland, terwijl wij die voor onze voertuigen wel moeten betalen in andere landen. Ook al is dit verslag in tal van opzichten zwakker geworden tijdens de onderhandelingen en ook al heeft het Parlement compromissen moeten sluiten met betrekking tot verschillende bepalingen, is dit nog steeds een grote stap voorwaarts. Daarom vind ik dat ik dit voorstel volledig moet steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Olga Sehnalová (S&D), schriftelijk. (CS) Ik heb voor het verslag gestemd. Het gaat hier om een compromis dat gebaseerd is op het principe 'de vervuiler betaalt', met andere woorden, op het principe dat het mogelijk maakt om bepaalde externe vervoerskosten in rekening te brengen, bijvoorbeeld in het geval van milieuvervuiling, geluidsoverlast en verkeersfiles. Het implementeren van externe vervoerskosten is een stap in de goede richting.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. – (EN) El Khadraoui heeft goed werk geleverd met dit verslag. De enige manier om vooruitgang te boeken in de strijd tegen de klimaatverandering is door middel van dit soort verantwoordelijke verslagen, waarin diegenen die de meeste verontreiniging veroorzaken, verantwoordelijk worden gesteld. Daarom kon ik mijn steun aan dit verslag geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) Het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen, zoals in het document waarover het Europees Parlement vandaag gestemd heeft in de plenaire zitting, betekent een verhoging van de kosten voor het verkeer via dit soort vervoer. Het Eurovignet is een maatregel die de perifere landen van de Europese Unie straft op een moment waarop die landen het financieel en economisch bijzonder moeilijk hebben en die tegelijkertijd bijkomende inkomsten oplevert voor de landen Centraal-Europa.

De herziening van de richtlijn in overeenstemming met het standpunt van het Europees Parlement zal bijzonder negatieve gevolgen hebben voor het mededingingsvermogen en de ontwikkeling van de economie in verschillende lidstaten, zoals Portugal. Hoewel ik erken dat de definitieve versie van de tekst die vandaag in Straatsburg is aangenomen minder negatief is dan de vorige tekst waarover de parlementaire commissie het eens was geworden, zal deze heffing er toch komen, wat de kosten voor de perifere landen van de Europese Unie zal verhogen.

Om bovenvernoemde redenen, in het nationale belang en als lid van de Commissie vervoer en toerisme van het Europees Parlement, heb ik tegen het document gestemd dat in de plenaire zitting werd voorgesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Ramon Tremosa i Balcells (ALDE), schriftelijk. – (EN) Ik heb mij vandaag onthouden van stemming over het Eurovignet. Ik heb niet gestemd omdat, in het geval van Catalonië, de voorstellen ten koste zouden gaan van veel kleine en middelgrote bedrijven die niet de mogelijkheid hebben om hun goederen en producten met de trein te vervoeren – in het bijzonder door het verschil in spoorbreedte, wat een fysieke barrière vormt voor de verwezenlijking van de interne markt – en hun handel erg zouden schaden.

 
  
MPphoto
 
 

  Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. − (LT) Bij om het even welke nieuwe EU-regels betreffende het in rekening brengen aan zware vrachtvoertuigen moet er een evenwicht blijven bestaan tussen de milieubehoeften en de economische interesses van de nieuwe lidstaten. Litouwen is een waardevol doorvoerland voor Europa. Ons vrachtvervoer en hard werkende vrachtwagenbestuurders zijn het visitekaartje van ons land geworden. Op basis van gegevens van de Litouwse autoriteit voor autosnelwegen is de voorbije tien jaar het aantal zware vrachtvoertuigen op de hoofdwegen verdriedubbeld, dit helpt Litouwen een economische ruggengraat te ontwikkelen. Een verhoging van wegvervoerskosten zou op Litouwen, dat al sterk verzwakt is door de financiële crisis, een moeilijk te dragen impact hebben. Ik ga akkoord met de rapporteur dat lidstaten de mogelijkheid moeten krijgen de heffingsystemen voor hun nationale wegen te optimaliseren.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Leszek Wałęsa (PPE), schriftelijk. – (PL) Ik heb voor de richtlijn gestemd. Ik ben van mening dat het besluit om de financiering van eurovignetten uit te breiden met de externe kosten – dus met de kosten van milieuverontreiniging en lawaai – meer aangewezen is dan de vorige versie die alleen van toepassing was op de kosten van wegeninfrastructuur. Aangezien de richtlijn gunstig is voor doorvoerlanden, zouden alle Parlementsleden uit Polen veel belang moeten hechten aan de goedkeuring van deze tekst.

Er moet ook gewezen worden op het feit dat hoe milieuvriendelijker het vrachtvoertuig, des te lager de heffingen. Gelukkig zullen voertuigen met een maximaal toegestaan totaalgewicht van meer dan 3,5 en minder dan 12 ton van de infrastructuurheffingen worden vrijgesteld. Dat geldt eveneens voor de bestuurders van personenwagens. Het feit dat de hoogte van de heffing afhankelijk zal zijn van het tijdstip zal volgens mij een ontradend effect hebben op het gebruik van bepaalde trajecten met een hoog risico op congestie tijdens piekuren.

Een volgende belangrijke bepaling uit de richtlijn heeft betrekking op het gebruik van de door de heffing gegenereerde opbrengsten. Deze middelen moeten opnieuw worden geïnvesteerd in een of andere vorm van vervoersinfrastructuur. Belangrijk is dat ten minste 15 procent van de opbrengsten aan de financiering van TEN-T-projecten moet worden besteed. Ik denk dat er tevens behoefte is aan maatregelen op lange termijn die leiden tot meer convergentie van de methoden voor de berekening van externe kosten die in het kader van alle heffingssystemen van de lidstaten worden gebruikt. Dit zou kunnen verzekeren dat wij in de toekomst transparante signalen afgeven aan de Europese wegvervoersector.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. (DE) Zwitserland heeft in 2001 de LSVA ingevoerd, een heffing op vrachtvervoer, die onder andere gebaseerd is op het gewicht, en daarmee goede ervaringen opgedaan. Daarom hebben we geen bezwaar tegen deze nieuwe richtlijn. In Zwitserland is het aantal trajecten sinds 2001 met tien procent gedaald, maar tegelijkertijd is de hoeveelheid vervoerde goederen met zestig procent gestegen, en het emissiequotum kon worden verlaagd, dat is een win-winsituatie. We willen de inkomsten oormerken, en zo een breder draagvlak bij de burgers tot stand brengen, en de extreem hoge kosten van het wegvervoer verlagen.

 
  
MPphoto
 
 

  Iva Zanicchi (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb tegen de tekst van rapporteur Saïd El Khadraoui gestemd, die het mogelijk maakt een extra heffing op te leggen voor luchtverontreiniging en geluidhinder die wordt veroorzaakt door zware vrachtvoertuigen. Hoewel ik het zogeheten ‘de vervuiler betaalt’-beginsel onderschrijf, vind ik het tamelijk discutabel om tijdens een economische crisis nog weer nieuwe tolheffingen op te leggen aan het internationale wegvervoer, en vooral als daar niet de verplichting aan wordt verbonden de opbrengsten te besteden aan investeringen in het verbeteren van de infrastructuur. Bovendien maakt de goedgekeurde tekst het niet makkelijker voor lidstaten zoals Italië, die te maken hebben met geografische barrières waardoor het duurder wordt import- en exportgoederen te vervoeren.

 
  
  

Verslag: Jo Leinen (A7-0330/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Dit verslag werd aangenomen, rekening houdende met het feit dat de rapporteur, tijdens de nodige onderhandelingen, de gelegenheid heeft gekregen om ervoor te zorgen dat er een herzieningsclausule werd opgenomen in de desbetreffende verordening, opdat er, na een tenuitvoerleggingsverslag van de Commissie, nieuwe modellen voor verschillende milieugoederen kunnen worden ingevoerd. Deze herziening moet plaatsvinden voor het jaar 2013. Bovendien werd de mogelijkheid ingebouwd om met ramingen te werken, waardoor gebrekkige informatie kan worden aangevuld wanneer lidstaten de gegevens niet op tijd hebben doorgegeven.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. − (RO) Een wetenschappelijk verantwoorde benadering van de schaarste aan hulpbronnen en van het ecosysteem is van wezenlijk belang voor de duurzame economische ontwikkeling van de Europese Unie. De milieu-economische rekeningen vormen een belangrijke gegevensbron voor politieke besluitvorming op milieugebied. De noodzaak om te komen tot milieu-economische rekeningen vloeit voort uit de cruciale functies die het milieu vervult bij economische prestaties en bij het creëren van welvaart voor de inwoners van de Europese Unie. Deze functies zijn onder meer het verschaffen van natuurlijke hulpbronnen voor productie- en consumptieactiviteiten, de opname van afval door milieucompartimenten, en levensondersteunende milieudienstverlening. Het is van groot belang dat milieu-economische rekeningen bij alle relevante beleidsvormingsprocessen op EU-niveau actief worden ingezet als een essentiële informatiebron voor de opmaak van effectbeoordelingen, actieplannen, wetgevingsvoorstellen en andere belangrijke producten van het besluitvormingsproces.

Ik heb voor dit verslag gestemd. Milieurekeningen beschrijven de wisselwerking tussen de economie, particuliere huishoudens en het milieu. Zodoende moeten zij een rol spelen bij de beoordeling van het beleid, aangezien zij met name zorgen voor gegevens over de milieueffecten van economische activiteiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. (FR) Politiek, dat is de best mogelijke oplossingen zoeken voor de problemen die zich voordoen… Maar hoe komen we tot de best mogelijke oplossing als we niet tot in de finesses weten wat de problemen en wat hun mogelijke oplossingen zijn? Dit is een wezenlijke vraag, vooral, maar niet alleen, voor de milieupolitiek. Zo is het onontbeerlijk dat de politieke besluitvormers over betrouwbare en zo uitgebreid mogelijke informatie over de wereld van vandaag en de milieusituatie beschikken. Dat was de constatering van de Raad in juni 2006 toen de Raad de Europese Unie en haar lidstaten verzocht de nationale rekeningen uit te breiden naar de belangrijkste aspecten van duurzame ontwikkeling. Ik ben zeer verheugd over dit initiatief en over het voorstel van de Europese Commissie, aangezien wij daardoor onze kennis kunnen vergroten over luchtemissies, milieubelastingen enz.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. − (LT) Ik heb vóór dit verslag gestemd. Een juiste beoordeling van het Europese milieubeleid is alleen dan mogelijk als er betrouwbare gegevens beschikbaar zijn. Op EU-niveau is een aantal beleidsinitiatieven belangrijk voor de milieurekeningen, zoals het Zesde Milieuactieprogramma, de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling en verschillende beleidsinitiatieven op sectorniveau in het kader van het proces van Cardiff die terreinen omvat zoals klimaatverandering, duurzaam vervoer, natuur en biodiversiteit, gezondheid en milieu, gebruik van natuurlijke hulpbronnen en afvalbeheer en het internationale karakter van duurzame ontwikkeling. In zijn conclusies van juni 2006 roept de Europese Raad de Europese Unie en haar lidstaten op de nationale rekeningen uit te breiden tot de kernaspecten van duurzame ontwikkeling. De nationale rekeningen moeten derhalve worden aangevuld met een geïntegreerde milieu-economische boekhouding die voorziet in geheel consistente gegevens. Om deze doelstelling te bereiken moet elke lidstaat eenvormige en alles omvattende gegevens verzamelen en moet er op EU-niveau sprake zijn van volledige harmonisatie.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. − (RO) Een juiste beoordeling van het Europese milieubeleid is alleen dan mogelijk als er betrouwbare gegevens beschikbaar zijn. Daartoe moeten de lidstaten verplicht worden dergelijke gegevens te verzamelen. De tot nu toe op Europees niveau beschikbare milieugegevens moeten op de middellange termijn met extra informatie aangevuld worden om een betere beleidsbeoordeling mogelijk te maken. Op basis van goede gegevens over de samenhang tussen het milieu en de economie kunnen afvalrecycling, afvalpreventie, luchtemissies en klimaatverandering, duurzame consumptie en duurzame productie veel beter worden gecontroleerd. Deze gegevens kunnen in het kader van de milieurekeningen verzameld worden, maar daarbij is dan wel vereist dat alle lidstaten meewerken en dat er op EU-niveau sprake is van volledige harmonisatie.

Zodoende moet de doelstelling worden verduidelijkt en moeten duidelijke perspectieven voor de verdere ontwikkeling van milieu-economische rekeningen worden aangegeven. Milieu-economische rekeningen kunnen een rol spelen bij de beoordeling van het beleid, aangezien zij met name zorgen voor gegevens over de milieueffecten van economische activiteiten. Dergelijke informatie kan een belangrijke basis vormen voor het nemen van beslissingen inzake milieubeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Vito Bonsignore (PPE), schriftelijk – (IT) Ik verwelkom het voorstel van collega Leinen en heb dan ook voorgestemd. Het Europese milieubeleid wordt steeds belangrijker in het licht van de economische crisis en van de Europa 2020-strategie en alleen met behulp van betrouwbare gegevens is het mogelijk het Europese milieubeleid goed te controleren. De milieugegevens vormen het enige instrument waarmee het milieubeleid beoordeeld kan worden en deze gegevens moeten op de middellange termijn met betrouwbare extra informatie aangevuld worden.

Bovendien kunnen de gegevens beter worden gecontroleerd als er betrouwbare informatie beschikbaar is over de samenhang tussen het milieu en de economie: milieu-economische rekeningen kunnen een rol spelen bij de beoordeling van het beleid, aangezien zij met name zorgen voor gegevens over de milieueffecten van economische activiteiten, en zullen van doorslaggevend belang zijn bij het nemen van beslissingen inzake milieubeleid. De lidstaten zullen gemeenschappelijke methoden, definities en regels moeten hanteren die in een bindend gemeenschappelijk kader zijn vastgelegd, en het valt in dat verband zeer te hopen dat deze nieuwe maatregelen geen extra kosten of meer bureaucratische rompslomp met zich mee zullen brengen. Zoals de rapporteur aangeeft, is dit voorstel voor een verordening een eerste stap in de richting van het opstellen van omvattende milieu-economische rekeningen.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Om tot een duurzame ontwikkeling te komen, is het van essentieel belang om de juiste beslissingen te nemen op het vlak van het milieubeleid, die gebaseerd zijn op betrouwbare gegevens. Daarom steun ik dit voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over de Europese milieu-economische rekeningen en ben ik er bijzonder verheugd over, omdat ik van mening ben dat die rekeningen een rol spelen bij de beoordeling van het beleid, aangezien zij met name zorgen voor gegevens over de milieueffecten van economische activiteiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Lara Comi (PPE), schriftelijk – (IT) Het meten van de kwaliteit van de lucht van onze steden en het grondig analyseren van deze metingen zou een transparantere beleidsvorming een stap dichterbij brengen. Hoewel een dergelijke indicator betrekking heeft op chemische en fysische factoren die in de communicatie tussen politici en kiezers niet meteen bruikbaar zijn, is hij in feite het resultaat van talloze economische besluiten. Zo geeft hij onder meer aan waar verontreinigende economische activiteiten zich concentreren, wat de samenstelling is van de energiemix die wordt gebruikt voor productieactiviteiten en voor het verwarmen van woningen en kantoren, en geeft hij een indicatie van het gebruik van motorvoertuigen, het beheer van weginfrastructuren en het verkeer, de isolatie van gebouwen en de kwaliteit van de gebruikte materialen, en het al dan niet aanwezig zijn van groene ruimten, om maar een paar voorbeelden te geven. Anderzijds heeft de luchtkwaliteit belangrijke gevolgen voor de uitgaven in de gezondheidszorg, met name op het gebied van longziekten en oncologie. Het is dus overduidelijk dat een milieu-indicator kan worden omgezet in een economische en politieke indicator. Bovendien kan hij wijzen op nieuwe mechanismen om onverantwoord gedrag te ontmoedigen en waardevolle projecten te financieren. Deze verbanden helpen de politiek betere besluiten te nemen, in het belang van de burgers. Het vaststellen van de juiste methoden is de eerste stap, en het is goed dat deze stap nu genomen wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk. (FR) Dit voorstel voor een verordening dateert van een besluit van de Europese Raad van juni 2006. In die tijd had de EU besloten bestaande nationale rekeningen en de statistische gegevens die bijeengebracht moesten worden, uit te breiden naar de belangrijkste aspecten van duurzame ontwikkeling. Om de nationale rekeningen en gegevens te vervolledigen, stelde de Commissie een verordening voor om Europese milieu-economische rekeningen op te stellen.

Conform het voorstel van de Commissie werden de lidstaten derhalve voorzien van een methodologie, gemeenschappelijke normen, definities, classificaties en boekhoudkundige regels die moesten worden samengevoegd in een voor iedere lidstaat bindend kader. Hoewel ik van mening ben dat er allereerst prioriteit zou moeten worden gegeven aan reeds beschikbare gegevens (dat wil zeggen de gegevens die op regionaal, nationaal en Europees niveau zijn verzameld), denk ik dat als er toch extra modules nodig zijn, die geen onnodige bureaucratische rompslomp en extra kosten met zich meebrengen, Eurostat in dat geval toestemming zou moeten krijgen gegevens van lidstaten te verzamelen om op Europees niveau milieu-economische rekeningen op te stellen.

Daarom ben ik voor het opstellen van deze nieuwe Europese milieu-economische rekeningen en heb ik voorgesteld het toepassingsgebied ervan naar andere modules uit te breiden.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag over de Europese milieu-economische rekeningen gestemd, omdat ik van mening ben dat er naast het BBP ook alternatieve indicatoren moeten bestaan voor duurzame ontwikkeling en het welzijn van de burgers, die het mogelijk maken om het Europese milieubeleid te beoordelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Zoals de rapporteur stelt, kunnen milieueconomische rekeningen een rol spelen bij de beoordeling van het beleid, aangezien zij met name zorgen voor gegevens over de milieueffecten van economische activiteiten. Dat is een belangrijk idee en het is zelfs de enige manier om concrete gegevens te verzamelen over de werkelijke impact van het milieubeleid. Enerzijds mag de economische groei niet voorbijgaan aan het milieu, maar anderzijds is het ook zo dat de economische activiteiten niet verwaarloosd mogen worden in het milieubeleid en dat er rekening gehouden moet worden met die activiteiten en met het mededingingsvermogen van de Europese bedrijfswereld en de industrie. Ik bekijk het probleem van duurzame ontwikkeling altijd vanuit die invalshoek, wat noodzakelijkerwijs betekent dat economische groei en respect voor het milieu twee zijden van dezelfde medaille zijn, die Europa, zeker gezien de huidige situatie, niet kan of mag vergeten.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Op 28 september 2008 publiceerde de Commissie ‘Het BBP en verder - Meting van de vooruitgang in een veranderende wereld’, waarin zij maatregelen voorstelt om een databank van de Europese milieurekeningen op te richten, met het oog op een betere publieke discussie en een beter gefundeerde beleidsvorming. Voor eind 2013 moet de Commissie een verslag opstellen waarin een antwoord wordt geboden op vragen als: Wat is de staat van onze bossen? In hoeverre zijn onze visbestanden uitgeput? Daarvoor hebben we een betrouwbare en geactualiseerde databank nodig, die overeenkomstig met deze verordening uitgewerkt zal worden. Het rechtskader dat met dit voorstel in het leven geroepen werd, zal de EU in staat stellen om de milieueconomische rekeningen te beoordelen, rekening houdende met duurzame ontwikkeling. Het was nog nooit zo belangrijk om aandacht te besteden aan het verband tussen milieu en economie. Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat het ons niet alleen in staat stelt om relevantere, beter gefundeerde beslissingen te nemen, maar ook omdat het aansluit op het lemma "we erven de aarde niet van onze voorouders, maar hebben haar in bruikleen van onze kinderen". Het is van fundamenteel belang dat we een gezond milieu nalaten aan de volgende generaties.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het definiëren en beschikbaar stellen van beschrijvende indicatoren en statistieken die het mogelijk maken om de evolutie van economische en milieufactoren te beoordelen en zo ook de mogelijke interacties tussen beide, is ontegensprekelijk een nuttig instrument ter ondersteuning van de strategische planning, het bepalen van het openbare beleid en het vastleggen van richtsnoeren voor duurzame ontwikkeling. Bovendien kunnen en moeten de gegevens die verzameld zullen worden, zoals de rapporteur aangeeft, een rol spelen bij de beoordeling van het beleid, aangezien zij met name zorgen voor gegevens over de milieueffecten van economische activiteiten. Dergelijke informatie kan een belangrijke basis vormen voor het nemen van beslissingen inzake milieubeleid. Het voorstel voor een verordening voorziet uitsluitend in het verzamelen en samenvoegen van gegevens op het gebied van luchtemissies, milieubelastingen naar economische activiteiten, alsmede materiaalstroomrekeningen voor de gehele economie. Er zouden ook andere gegevens verzameld kunnen worden in andere gebieden. De rapporteur spreekt zich ook uit voor een dergelijke aanpak, en stelt voor om proefstudies uit te voeren om de praktische toepasbaarheid te beoordelen. Er moet echter ook rekening gehouden met de noodzakelijke aanpassing van de nationale stelsels voor statistiek en de kosten daarvan. De Commissie lijkt daar rekening mee te houden in haar voorstel, zij het slechts gedeeltelijk, door uitzonderingen mogelijk te maken voor de lidstaten die omvangrijke aanpassingen moeten doorvoeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het voorstel voor een verordening dat hier geanalyseerd werd, voorziet uitsluitend in het verzamelen en samenvoegen van gegevens op het gebied van luchtemissies, milieubelastingen naar economische activiteiten, alsmede materiaalstroomrekeningen voor de gehele economie. Er zouden ook andere gegevens verzameld kunnen worden in andere gebieden. De rapporteur spreekt zich ook uit voor een dergelijke aanpak, en stelt voor om proefstudies uit te voeren om de praktische toepasbaarheid te beoordelen.

Het definiëren en beschikbaar stellen van beschrijvende indicatoren en statistieken die het mogelijk maken om de evolutie van economische en milieufactoren te beoordelen – en zo ook de mogelijke interacties tussen beide – is echter ontegensprekelijk een nuttig instrument ter ondersteuning van de strategische planning, het bepalen van het openbare beleid en het vastleggen van richtsnoeren voor duurzame ontwikkeling.

Bovendien kunnen en moeten de gegevens die verzameld zullen worden een rol spelen bij de beoordeling van het beleid, aangezien zij met name zorgen voor gegevens over de milieueffecten van economische activiteiten. Dergelijke informatie kan een belangrijke basis vormen voor het nemen van beslissingen inzake milieubeleid.

Er moet echter ook rekening gehouden met de noodzakelijke aanpassing van de nationale stelsels voor statistiek en de kosten daarvan. De Commissie lijkt daar rekening mee te houden in haar voorstel, zij het slechts gedeeltelijk, door uitzonderingen mogelijk te maken voor de lidstaten die omvangrijke aanpassingen moeten doorvoeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Monika Flašíková Beňová (S&D), schriftelijk. (SK) Milieu-economische rekeningen zouden moeten bijdragen tot de beoordeling van het beleid, aangezien zij met name zorgen voor gegevens over de milieueffecten van economische activiteiten. Dergelijke informatie kan erg belangrijk zijn voor beslissingen inzake milieubeleid. Op basis van goede gegevens over de samenhang tussen het milieu en de economie kunnen afvalrecycling, afvalpreventie, luchtemissies en klimaatverandering, duurzame consumptie en duurzame productie veel beter worden gecontroleerd

Ik vind dat de verzameling van relevante data, die tot nu toe vrijwillig was, verplicht zou moeten worden. Bovendien zou de invoering van een gemeenschappelijk kader voor de verzameling, verwerking, overdracht en evaluatie van Europese milieu-economische rekeningen de situatie op het gebied van de politieke beoordeling van het Europees milieubeleid vereenvoudigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabetta Gardini (PPE), schriftelijk – (IT) In het Verdrag van Amsterdam werd veel aandacht geschonken aan de wisselwerking tussen het economisch beleid en het milieubeleid. Daardoor zijn factoren zoals duurzaam vervoer en energiebronnen ook in het beleid voor andere sectoren centraal komen te staan. Al in 2006 heeft de Europese Raad de lidstaten zelfs opgeroepen kernaspecten van duurzame ontwikkeling in de nationale rekeningen op te nemen, om gegevens te kunnen verstrekken die zo coherent mogelijk zijn. Ik stem voor dit voorstel voor een verordening omdat ik van mening ben dat zij het werk van de nationale bureaus voor de statistiek kan vergemakkelijken door hen in staat te stellen geharmoniseerde en tijdige gegevens te verwerken op het gebied van milieurekeningen. In dit opzicht zal het aannemen van een Europese rechtsgrond voor het verzamelen van gegevens over milieu-economische rekeningen betekenen dat op Europees niveau ramingen kunnen worden gegeven over de bestaande wisselwerking tussen economie en milieu. Tot slot hoop ik dat dit instrument gezien zal worden als een nadere bevestiging van de leidende rol die de Europese Unie internationaal speelt als het gaat om milieurekeningen.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Goebbels (S&D), schriftelijk. (FR) Ik heb tegen het verslag Leinen gestemd dat, onder het voorwendsel van zogenoemde milieustatistieken, een waterval aan informatie ontketent waarvoor een enorme bureaucratische machine op gang moet worden gebracht, en dat alles uit naam van het groene evangelie.

 
  
MPphoto
 
 

  Juozas Imbrasas (EFD), schriftelijk. − (LT) Milieu-economische rekeningen kunnen een rol spelen bij de beoordeling van het beleid, aangezien zij met name zorgen voor gegevens over de milieueffecten van economische activiteiten. Dergelijke informatie kan een belangrijke basis vormen voor het nemen van beslissingen inzake milieubeleid. In zijn conclusies van juni 2006 roept de Europese Raad de Unie en haar lidstaten op voortaan ook kernaspecten van duurzame ontwikkeling in de nationale rekeningen op te nemen. Met het voorstel van de Commissie over Europese milieu-economische rekeningen wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan dit politieke initiatief. Een juiste beoordeling van het Europese milieubeleid is alleen dan mogelijk als er betrouwbare gegevens beschikbaar zijn. Daartoe moeten de lidstaten verplicht worden dergelijke gegevens te verzamelen. De tot nu toe op Europees niveau beschikbare milieugegevens moeten op de middellange termijn met extra informatie aangevuld worden om een betere beleidsbeoordeling mogelijk te maken. Op basis van goede gegevens over de samenhang tussen het milieu en de economie kunnen afvalrecycling, afvalpreventie, luchtemissies en klimaatverandering, duurzame consumptie en duurzame productie veel beter worden gecontroleerd. Ik heb me van de stemming voor dit document onthouden, daar ik niet denk dat deze gegevens enkel en alleen in het kader van de milieurekeningen kunnen worden verzameld. Het is essentieel dat alle lidstaten meewerken en dat er op EU-niveau sprake is van volledige harmonisatie.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór dit verslag gestemd. Milieu-economische rekeningen moeten een rol spelen bij de beoordeling van het beleid, aangezien zij met name zorgen voor gegevens over de milieueffecten van economische activiteiten. Dergelijke informatie kan een belangrijke basis vormen voor het nemen van beslissingen inzake milieubeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Clemente Mastella (PPE), schriftelijk – (IT) Een juiste beoordeling van het Europese milieubeleid is alleen dan mogelijk als er betrouwbare gegevens beschikbaar zijn. Daartoe moeten de lidstaten verplicht worden dergelijke gegevens te verzamelen. Wij doelen hierbij in het bijzonder op gegevens op het gebied van luchtemissies, milieubelastingen naar economische activiteiten, alsmede materiaalstroomrekeningen voor de gehele economie. Naar onze mening kunnen milieu-economische rekeningen een rol spelen bij de beoordeling van het beleid, aangezien zij met name zorgen voor gegevens over de milieueffecten van economische activiteiten. Dergelijke informatie kan een belangrijke basis vormen voor het nemen van beslissingen inzake milieubeleid. Onzes inziens dient het voorstel van de Commissie een herzieningsclausule te bevatten en dient de Commissie regelmatig verslag uit te brengen over de stand van zaken met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de verordening. Wij vinden het belangrijk dat de kwaliteit en de vergelijkbaarheid van de gegevens getoetst wordt om eventueel verbeteringen te kunnen doorvoeren en om te waarborgen dat de milieu-economische rekeningen van goede kwaliteit zijn. Verder moet er op passende wijze rekening gehouden worden met de ontwikkeling van nieuwe modules en met de ervaringen die met proefstudies opgedaan worden. Op basis van de resultaten van deze toetsing dient de verordening dan aan nieuwe ontwikkelingen en ervaringen aangepast te worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Marisa Matias (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Ik ben van mening dat er meer statistieken nodig zijn over de gevolgen van het beleid van de lidstaten en de EU voor het milieu en dat bepaalde heffingen die het milieubeleid ondersteunen becijferd moeten worden. Het is bijzonder jammer dat de statistieken en de heffingen zonder onderscheid worden samengevoegd in een milieurekening. Deze assimilatie is erop gericht om de klimaatmarkt en zijn beursrechten met betrekking tot verontreiniging toe te passen. De delegatie van bevoegdheden naar de Commissie gaat ook die kant op. Ik heb voor dit voorstel gestemd omdat ik het eens ben met het idee dat er behoefte is aan statistische instrumenten, hoewel ik het niet eens ben met de beleidslijnen die die instrumenten ondersteunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. (FR) Er moet overeenstemming worden bereikt over hoe voorbeeldstatistieken moeten worden opgesteld over de milieugevolgen van Europees en nationaal beleid, evenals over belastingheffingen die bepaald milieubeleid ondersteunen. Dat lijkt me duidelijk.

Het is daarentegen spijtig dat statistieken en belastingen zonder onderscheid worden samengevoegd in een “milieurekening”. Het doel van een dergelijk gebrek aan onderscheidend vermogen is de tenuitvoerlegging van het klimaatpakket en de handel in emissierechten. Het delegeren van bevoegdheden naar de Commissie gaat ook in die richting.

Toch stem ik voor. Ik sta achter het idee van noodzakelijke statistische instrumenten, zelfs al ben ik het oneens met het beleid waarvoor ze gebruikt kunnen worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Het is bijzonder belangrijk dat de milieu-economische rekeningen een rol spelen bij de beoordeling van het beleid, aangezien zij met name zorgen voor gegevens over de milieueffecten van economische activiteiten. Dergelijke informatie kan een belangrijke basis vormen voor het nemen van beslissingen inzake milieubeleid. In het voorstel voor een verordening dienen de bedoelingen en doelstellingen, alsmede de bijdrage die dit voorstel kan leveren aan de overkoepelende "BBP en verder"-strategie, duidelijker naar voren te worden gebracht. Deze verordening voorziet uitsluitend in het verzamelen en samenvoegen van gegevens op het gebied van luchtemissies, milieubelastingen naar economische activiteiten, alsmede materiaalstroomrekeningen voor de gehele economie. Dit is een eerste stap in de richting van het opstellen van omvattende milieu-economische rekeningen, omdat volgens informatie van de bevoegde Europese en nationale bureaus voor statistiek momenteel uitsluitend op deze gebieden dergelijke gegevens voor heel Europa beschikbaar zijn. Het is dan ook noodzakelijk om te blijven werken aan het regelmatiger verzamelen van betrouwbaardere gegevens op het vlak van milieu.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. – (EN) Recycling en het voorkomen van afval, luchtemissies, evenals klimaatverandering en duurzame consumptie en productie zouden veel doeltreffender gemeten kunnen worden als er gegevens van hoge kwaliteit beschikbaar zouden zijn met betrekking tot de wisselwerking tussen de factoren milieu en economie. De verzameling van relevante gegevens, die tot op heden op vrijwillige basis gebeurde op Europees niveau, zou daarom verplicht moeten worden gesteld. Bovendien zouden de milieugegevens die op dit moment beschikbaar zijn, op middellange termijn met extra informatie aangevuld moeten worden om de noodzakelijke beleidsbeoordeling van het Europese milieubeleid te vergemakkelijken. Ik ben het eens met het standpunt van de rapporteur en ik heb vóór gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Rolandas Paksas (EFD), schriftelijk. − (LT) Een passende en juiste beoordeling van het Europese milieubeleid is alleen dan mogelijk als er betrouwbare gegevens beschikbaar zijn. Afvalrecycling, luchtemissies en klimaatverandering, duurzame consumptie en duurzame productie moeten veel beter worden gecontroleerd om in deze gebieden Europawijd vooruitgang te boeken. Het systeem van het voorbereiden van geïntegreerde milieu-economische rekeningen is een manier die zou helpen bij het verzamelen en samenvoegen van gegevens op het gebied van luchtemissies, milieubelastingen toepasbaar op verschillende economische activiteiten, alsmede materiaalstroomrekeningen voor de gehele economie. Daar het verplichte karakter van dit systeem echter voor bijkomende administratieve lasten zorgt, moet bij het implementeren van een dergelijk systeem zijn impact correct worden gemeten, de doelstellingen worden verduidelijkt en duidelijke perspectieven voor de verdere ontwikkeling van milieu-economische rekeningen worden aangegeven. Er zou op gewezen moeten worden dat Eurostat de belangrijkste taken en controlefuncties op deze gebieden zal krijgen. Gezorgd moet worden voor voldoende personeel en financiële middelen, zodat de instantie deze taken ook kan vervullen. Er moet wel rekening mee gehouden worden of de begroting van de Europese Unie bijkomende financiële middelen kan leveren om het bestuursapparaat uit te breiden en in stand te houden.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Het voorstel voor een verordening over Europese milieu-economische rekeningen heeft tot doel nuttige instrumenten te verschaffen waarmee enkele belangrijke doelen verwezenlijkt kunnen worden, zoals een Europese strategie voor milieurekeningen en een verbreding van het werk van de bureaus voor de statistiek die overheidsorganen voorzien van de betreffende gegevens. Ik heb voor de tekst gestemd, omdat ik het met het oog op een duurzame ontwikkeling belangrijk vind milieuaspecten te verwerken in het beleid van de Unie en te beschikken over nationale rekeningen en een Europees programma met een geïntegreerde milieu-economische boekhouding op het gebied van vervoer, afvalrecycling, afvalpreventie, luchtemissies, klimaatverandering, duurzame consumptie en duurzame productie.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) In juni 2006 riep de Europese Raad de Unie en haar lidstaten op voortaan ook kernaspecten van duurzame ontwikkeling in de nationale rekeningen op te nemen en stelde hij maatregelen voor die op korte tot middellange

termijn genomen kunnen worden om omvattende indicatoren te ontwikkelen met het oog op een betere publieke discussie en een beter gefundeerde beleidsvorming op basis van de economische gevolgen van de toe te passen milieumaatregelen. Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik het eerst ben met deze eerste stap in de richting van het opstellen van omvattende milieu-economische rekeningen, omdat volgens informatie van de bevoegde Europese en nationale bureaus voor statistiek momenteel uitsluitend op deze gebieden dergelijke gegevens voor heel Europa beschikbaar zijn. Het is belangrijk om verdere prioritaire modules, waaraan reeds wordt gewerkt en waarvoor naar verwachting op korte termijn eveneens gegevens beschikbaar kunnen komen, in een werkprogramma te definiëren, in het bijzonder gegevens over de milieueffecten van economische activiteiten. Op basis van goede gegevens over de samenhang tussen het milieu en de economie kunnen afvalrecycling, afvalpreventie, luchtemissies en klimaatverandering, duurzame consumptie en duurzame productie veel beter worden gecontroleerd. Dergelijke informatie kan een belangrijke basis vormen voor het nemen van beslissingen inzake milieubeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk – (IT) De Europese Raad heeft in 2006 de Unie en haar lidstaten opgeroepen hun statistische gegevens uit te breiden naar duurzame ontwikkeling en bestaande nationale boekhoudkundige gegevens. De Commissie zelf heeft in haar mededeling van 28 september 2009 “Het bbp en verder – Meting van de vooruitgang in een veranderende wereld” diverse maatregelen voorgesteld, die op korte tot middellange termijn genomen kunnen worden om omvattende indicatoren te ontwikkelen waarmee betrouwbaardere kennis kan worden vergaard met het oog op een betere publieke discussie en een beter gefundeerde beleidsvorming. In de mededeling werd ook ingegaan op aspecten van Europese milieu-economische rekeningen.

Een grondige beoordeling van Europese milieu-economische rekeningen is uitsluitend mogelijk op basis van betrouwbare gegevens en daarom moeten de lidstaten worden uitgerust met methoden, gemeenschappelijke normen, definities en boekhoudregels die moeten worden uitgewerkt in een voor alle staten bindend kader. Omdat de na te streven doelstellingen en de toekomstige richting die moet worden ingeslagen met betrekking tot de milieu-economische rekeningen duidelijk moeten worden omschreven en opdat deze rekeningen een onontbeerlijke basis kunnen vormen voor besluitvorming op het gebied van economie en milieu, heb ik voor het onderhavige voorstel gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Phil Prendergast (S&D), schriftelijk. – (EN) Om op Europees niveau duurzame ontwikkeling en een adequaat milieubeleid te kunnen garanderen, is het essentieel dat beleidsmakers voorzien worden van betrouwbare gegevens over de milieueffecten van economische activiteiten. Ik steun deze resolutie omdat er een aantal effectieve maatregelen in geboden wordt voor de verzameling van meer uitgebreide gegevens. Als de EU de toename van recycling, de vermindering van afval en de beperking van luchtemissies en klimaatverandering serieus opneemt, zal zij maatregelen moeten nemen. De Europese doelen met betrekking tot duurzame ontwikkeling en milieubeleid kunnen het beste worden bereikt door algehele samenwerking van alle lidstaten. Daarom moet de verzameling van gegevens door de lidstaten over de effecten van economische activiteiten verplicht worden gesteld. Hoe nauwkeuriger en betrouwbaarder de verschafte informatie is, des te beter ons milieubeleid zal worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Paulo Rangel (PPE), schriftelijk. (PT) Om met een beleid voor een duurzame ontwikkeling de gewenste resultaten te bereiken, moeten er voldoende informatie beschikbaar zijn voor onze besluitvormingsprocedures die ons in staat stelt om weloverwogen beslissingen te nemen. De lidstaten moeten daarom een uitgebreid geheel van indicatoren verzamelen die het mogelijk maken om een algemeen beeld te vormen van de communautaire ruimte op het vlak van milieu. Dat is de doelstelling van het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad dat aan het Europees Parlement werd voorgelegd. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Wij hebben vóór gestemd. Het voorstel luidt om bij wijze van satellietrekeningen bij ESR-95 milieu-economische rekeningen op te stellen; hiertoe worden methoden, gemeenschappelijke normen, definities en boekhoudregels verstrekt die voor het samenstellen van milieu-economische rekeningen gebruikt moeten worden. In het beginstadium zullen de milieurekeningen worden opgedeeld in de volgende modules: een module voor luchtemissierekeningen; een module voor milieubelastingen naar economische activiteit; een module voor materiaalstroomrekeningen voor de gehele economie. Op basis van onze amendementen die door de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid zijn aangenomen, bevat het met de Raad overeengekomen compromis, in aanvulling op de aanvankelijk voorgestelde rekeningen, een verplichting voor de Commissie om aan het einde van 2013 verslag uit te brengen en uitbreiding van de rekeningen te onderzoeken zodat deze ook de materiaalvoorraad omvatten (en niet alleen de stromen), evenals de ecosysteemdiensten. Overeenstemming over deze verplichting voor de lidstaten om middels gelijke methoden gegevens over de milieu-economie te verschaffen, betekent echt een concrete stap in de goede richting in het proces van 'het BBP en verder'.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. (DE) Milieu-economische rekeningen zijn bedoeld om de gevolgen voor het milieu van de economische activiteiten en van het verhogen van de welvaart aan te tonen, en de Commissie stelt voor dat we gegevens verzamelen over gasvormige emissies en milieuheffingen. Met behulp van de milieu-economische rekeningen willen we alleen de wisselwerking aantonen. Duurzame ontwikkeling in de EU is alleen maar mogelijk wanneer we op een verstandige manier omgaan met ons ecosysteem, ook met het oog op de schaarser wordende hulpbronnen. De burgers moeten informatie krijgen over de gevolgen van de economische activiteiten voor het milieu.

 
  
MPphoto
 
 

  Iva Zanicchi (PPE), schriftelijk – (IT) Ik heb voor de tekst van de heer Leinen gestemd. De afgelopen jaren is de relevantie van het milieu- en duurzaamheidsbeleid aanzienlijk toegenomen, waardoor meer aandacht is ontstaan voor de integratie van het economisch beleid en het milieubeleid. Het belang van klimaatveranderingen, duurzaam vervoer, de natuur, biodiversiteit, het gebruik en de ontginning van grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen, en het afvalbeheer heeft in het beleid van de lidstaten een exponentiële groei doorgemaakt. Het Europese milieubeleid en de thematische strategieën die op EU-niveau worden aangenomen, kunnen daarom uitsluitend op serieuze en nauwgezette wijze worden beoordeeld als er betrouwbare gegevens worden verstrekt.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid