De Voorzitter. - Aan de orde is het vragenuur met de voorzitter van de Commissie.
Manfred Weber, namens de PPE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, staat u mij toe om met een glimlach te beginnen en alle leden te feliciteren dat zij het brandalarm goed hebben doorstaan en veilig in de vergaderzaal zijn teruggekeerd.
Als vertegenwoordiger van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) wil ik graag een vraag stellen aan de voorzitter van de Commissie over de beelden die wij de afgelopen weken uit het Middellandse Zeegebied hebben ontvangen, waar veel mensen, op de vlucht voor de situatie in Afrika, in Europa zijn aangekomen of soms ook niet. We hebben de beelden van deze gestrande en dode mensen in het nieuws moeten zien.
We zijn ons er allemaal van bewust dat het een gezamenlijke Europese uitdaging is om een antwoord te vinden op dit drama en deze ellende voor de vluchtelingen. Namens de PPE-Fractie wil ik de voorzitter van de Commissie vragen of hij kan inschatten of de Commissie – en bovenal Frontex – genoeg middelen heeft, of wij, de Europese Unie, genoeg mogelijkheden hebben om ter plaatse in actie te komen en of we genoeg wettelijke basis hebben om Europa in het Middellandse Zeegebied gezamenlijk te laten optreden.
Ik zou ook graag willen horen welke vorm de gesprekken met de herkomstlanden (Tunesië en Egypte bijvoorbeeld) aannemen en of wij Europeanen vooruitgang boeken op dit terrein.
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (EN) Mijnheer Weber, we betreuren allen de recente gebeurtenissen waarbij zo veel levens verloren zijn gegaan. Ik ben het met u eens dat er in dit opzicht slagvaardiger moet worden opgetreden.
Er is direct hulp geboden aan de landen in Noord-Afrika – ruim 1 miljoen euro voor humanitaire hulp – en die hulp zal worden voortgezet. Via de gezamenlijke operatie Hermes coördineert het grensagentschap Frontex maatregelen om de sterke migratiedruk op te vangen. Het is echter zeer belangrijk dat de lidstaten in het Middellandse Zeegebied, samen met derde landen, blijven samenwerken en hun werkzaamheden blijven coördineren. Er moet nog veel gebeuren.
Ik kan u dus onomwonden antwoorden dat we inderdaad meer middelen voor Frontex nodig hebben. De voorstellen om Frontex te versterken moeten met de grootste spoed worden aangenomen. Ook moeten de lidstaten politieke wil en bovenal onderlinge solidariteit tonen door de benodigde technische middelen en menskracht beschikbaar te stellen. Zoals u weet, heeft de Europese Unie al die middelen niet zelf, dus hebben we de medewerking van de lidstaten nodig om hierin te voorzien.
Manfred Weber, namens de PPE-Fractie. – (DE) Mijnheer de voorzitter van de Commissie, dank voor uw inschattingen van de situatie. Aangezien u constateert dat wij momenteel meer middelen nodig hebben voor Frontex, zou ik graag willen weten of u niet ook van mening bent dat de lidstaten tot nog toe te weinig bereid waren om middelen beschikbaar te stellen om Frontex sterk te maken. We hadden de toolbox al. Is het zo dat er te weinig bereidheid bij de lidstaten was om Frontex adequaat te ondersteunen?
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (EN) Dit punt is onderwerp van voortdurende discussie. Het is ook een van de onderwerpen voor de Europese Raad van deze maand, op 23 en 24 juni. Niet alleen moeten de lidstaten het voorstel om Frontex te versterken goedkeuren, maar het is ook belangrijk dat de logistieke respons wordt opgevoerd: er zijn meer vliegtuigen en meer schepen nodig en die kunnen we momenteel niet leveren vanuit de begroting op Europees niveau.
Ik denk dat de politieke wil hiervoor aanwezig is, maar er moet een gecoördineerde aanpak zijn en daartoe heeft de Commissie een initiatief genomen: commissaris Malmström werkt samen met de lidstaten aan deze kwestie en ik hoop dat de Europese Raad later deze maand onze ideeën zal bevestigen.
Tegelijkertijd hebben we natuurlijk ook de medewerking van derde landen nodig. Zelf was ik in Tunesië, waar ik met de minister-president heb gesproken, en men heeft ons beloofd om te zullen samenwerken. Dat gebeurt ook en we werken nu aan een soort pragmatische logistieke afspraken tussen de Tunesische autoriteiten en onze eigen agentschappen.
De Voorzitter. - Nog niet alle leden zijn terug in de zaal na de evacuatieoefening.
Guy Verhofstadt, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Ja, ik heb gemerkt dat nog enkele collega's afwezig zijn vanwege de brandweeroefening.
Gisteren kondigde commissaris Olli Rehn in de Commissie een aantal belangrijke maatregelen aan. In de eerste plaats vroeg hij om het reddingsmechanisme op een aantal punten aan te passen. Hij zei dat landen via dit reddingsmechanisme flexibele kredietfaciliteiten moeten kunnen krijgen. Hij zei dat het fonds obligaties moet kunnen opkopen op de secundaire markt en, wat nog belangrijker is, dat dit kan worden gedaan door ze beneden pari om te ruilen tegen eigen AAA-obligaties. Dit is zeer belangrijk omdat het betekent dat zwakke obligaties van landen in moeilijkheden kunnen worden omgewisseld tegen AAA-obligaties van het reddingsmechanisme.
In de tweede plaats zei hij ook dat de Commissie de mogelijkheid van de uitgifte van euro-obligaties moet gaan onderzoeken – eindelijk, zou ik zeggen.
Mijn vraag aan u, mijnheer Barroso, is of u kunt bevestigen dat dit ook het standpunt van de Commissie is. Ook wil ik u vragen, aangezien de tijd dringt, of u deze aanpassingen van het reddingsmechanisme over twee weken op de volgende Europese Raad zult voorstellen.
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (EN) Ik wil graag bevestigen dat alle ideeën die commissaris Rehn naar voren heeft gebracht mijn volledige steun en goedkeuring genieten, dus ik zal niet herhalen wat hij heeft gezegd.
Wat betreft het ESM, het Europees Stabiliteitsmechanisme, zijn we nog in het oprichtingsstadium. Zoals u weet, hoop ik dat de regeringen het hierover zeer binnenkort eens zullen worden en ik hoop dat er in de Europese Raad een politiek besluit zal worden genomen waarmee de beslissingen over het Europees Stabiliteitsmechanisme worden bekrachtigd. U kent uiteraard ons standpunt.
Het idee van euro-obligaties is niet nieuw. De Commissie, en ook een van mijn voorgangers, oppert al jaren het idee van euro-obligaties. Het feit is dat de lidstaten tot nu toe het idee niet hebben overgenomen. Zo heeft de Commissie tijdens de crisis met Griekenland voorgesteld om de schuld gemeenschappelijk te maken, maar dat werd door de meeste lidstaten in de eurozone verworpen. Ik heb de indruk dat men nu wat welwillender staat tegenover het idee om verschillende opties in overweging te nemen en de Commissie zal uiteraard verschillende opties voorstellen. We hebben altijd gedacht dat het idee van euro-obligaties aantrekkelijk was, mits de lidstaten erachter konden staan, maar we zijn er eerlijk gezegd nog niet. We zijn er nog niet en ik denk dat we ons nu moeten concentreren op het ESM.
Guy Verhofstadt, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Ik geloof niet dat de crisis rond Griekenland en de euro voorbij is. Die is niet voorbij. Daarom moeten we op zoek gaan naar extra instrumenten. Een van die extra instrumenten is in feite het voorstel van Olli Rehn – de zwakke obligaties van bepaalde landen omruilen tegen een kleiner pakket euro-obligaties met een AAA-status. Dat is de manier om verder te komen. Deze euro-obligaties kunnen worden uitgegeven door het EFSF, het ESM of een toekomstig nieuw Europees agentschap. Dat maakt niet uit. Het is het mechanisme dat belangrijk is en het is belangrijk dat Olli Rehn en de Commissie, volgens mij nu voor het eerst, inzien dat we alleen op deze manier verder komen.
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (EN) Mijnheer Verhofstadt, de Commissie treedt op als een collegiaal orgaan. Ik denk dat u het gemakkelijker vindt om het eens te zijn met wat Olli Rehn zegt dan met wat ik zeg, maar in feite zeggen we precies hetzelfde.
In de jaarlijkse groeianalyse gaf de Commissie aan dat zij meer van dit soort interventie in de markten wilde, maar helaas stonden de lidstaten hier niet achter. Ik kan dus bevestigen dat we die koers volgen en dat we naar meer flexibiliteit voor interventie in de markt streven, maar ik denk eerlijk gezegd dat we ons nu op het ESM moeten richten en moeten nadenken over opties voor toekomstige euro-obligaties, als de lidstaten bereid zijn om die extra stap te zetten.
Jan Zahradil, namens de ECR-Fractie. – (CS) Mijnheer de Voorzitter, zoals u weet, bestaat mijn fractie overwegend uit leden van buiten de eurozone, maar zoals ik hier al meerdere malen gezegd heb, zitten wij zeker niet te wachten op de mislukking van de euro. Daarvoor zijn onze economieën te veel met elkaar verweven. Ik kan u dus zeggen dat wij gemengde gevoelens hebben over wat er allemaal gaande is.
We krijgen hier allemaal tegenstrijdige signalen. De Europese Raad zegt dit, de Europese Centrale Bank zegt dat en het Internationaal Monetair Fonds weer iets anders. Maar ik heb vooral het gevoel dat politieke standpunten hier nog altijd de overhand hebben over economische logica. Alsof de markten met mooie beloftes bij de neus genomen kunnen worden en er geen echte knopen doorgehakt hoeven te worden.
Ik zou graag ten aanzien van de herstructurering van staatsschulden willen vragen wat eigenlijk het standpunt is van de Europese Commissie. Bent u echt voorstander van dat almaar geld pompen in economieën die in uiterst zwaar weer verkeren en zelfs op het punt van instorten staan, of begint het gezonde verstand langzaam door te breken en wordt er misschien nu ook serieus nagedacht over manieren waarop de staatsschuld van deze landen kan worden geherstructureerd? Ik vrees dat we daar op de langere termijn sowieso niet aan ontkomen.
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (EN) Mijnheer Zahradil, in de eerste plaats gelden de economische problemen die we in Europa hebben helaas niet alleen voor de eurozone. Er zijn ook lidstaten buiten de eurozone die via de Commissie en het IMF gebruikmaken van steunprogramma's ten behoeve van hun betalingsbalans.
Wat de eurozone betreft zijn er, zoals u zegt, besprekingen gaande tussen de lidstaten, de Raad, de Commissie en de Europese Centrale Bank om tot de best mogelijke brede respons te komen. Zoals u weet, zijn de deskundigen het niet altijd eens over de manier waarop die het beste kan worden bereikt. Hiermee zijn we nog niet klaar.
We moeten erkennen dat deze problemen bijzonder moeilijk en complex zijn. Deze kwestie heeft een ongekende omvang en er is meer convergentie nodig. Daarom betracht de Commissie uiterste voorzichtigheid in de manier waarop zij over deze zaak communiceert, aangezien sommige aspecten marktgevoelig zijn. Eén ding is duidelijk: zoals we hebben gezegd, is herstructurering geen alternatief voor de pijnlijke begrotingsconsolidatie die voor alle lidstaten onontkoombaar is als zij iets willen doen aan hun extreme tekorten en schulden.
Daniel Cohn-Bendit, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Barroso, het is waar dat men het standpunt van de Europese Unie niet altijd begrijpt, maar u hebt daar zojuist op gereageerd. Ik wil graag drie dingen zeggen.
Laten we eerst eens stilstaan bij de herstructurering. Wij weten allemaal dat er op een gegeven moment een herstructurering van de schuld zal plaatsvinden, bijvoorbeeld in Griekenland, om de eenvoudige reden dat de Griekse regering de gelegenheid moet krijgen nieuw zelfvertrouwen te ontwikkelen en dat de Griekse samenleving moet worden geherstructureerd. Op dit moment vertrouwt in Griekenland namelijk niemand elkaar nog en evenmin heeft de regering enig krediet bij de bevolking. En zolang de regering haar onderdanen geen ander toekomstperspectief dan bezuinigingen kan bieden, zal zij er niet in slagen de economie nieuw leven in te blazen.
De Commissie en de betrokken partijen moeten dus vooral met elkaar spreken over de noodzaak om de Griekse bevolking weer vertrouwen te geven. Dat is een onmisbare voorwaarde voor het treffen van eventuele maatregelen. Maar op dit moment laten de bezuinigingen de Griekse samenleving geen ruimte voor bezinning. Dat is de reden van de weigerachtige houding waarvan we nu getuige zijn en die een groot gevaar kan opleveren.
Een laatste punt is de belastingontduiking. Kan Europa Griekenland wat dit betreft niet de helpende hand bieden? Er zijn Griekse rekeningen bij banken in Oostenrijk, Luxemburg, Cyprus en Zwitserland. Waarom deze rekeningen niet bevriezen of ten minste het bankgeheim ter discussie stellen zodat de Griekse regering weet waar de belastingontduiking plaatsvindt? Wij vragen haar een eind te maken aan de belastingontduiking maar tegelijkertijd helpen wij haar daarbij niet, terwijl het toch onze Europese banken zijn die het mogelijk maken ongemerkt de belasting te ontduiken.
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. − (FR) Mijnheer Cohn-Bendit, het klopt dat Griekenland een probleem heeft met belastingontduiking, al is dat mijns inziens niet de oorzaak van het Griekse structurele probleem.
Momenteel houden wij ons bezig met het bankgeheim. Zoals u weet, hebben alle lidstaten en Zwitserland zich er sinds maart 2009 toe verplicht de OESO-norm toe te passen, die inhoudt dat een staat niet mag weigeren informatie te verstrekken wanneer een andere staat daarom verzoekt, enkel omdat deze informatie berust bij een bank of een andere financiële instelling. Dit beginsel hebben wij, de Commissie, opgenomen in de richtlijn betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen, die op 11 maart 2011 in werking is getreden en helaas pas op 1 januari 2013 van toepassing wordt.
Het vraagstuk van het bankgeheim is aldus vanuit een juridische invalshoek op Europees niveau aangepakt en kan geen belemmering vormen voor een volledige uitwisseling van inlichtingen, die op verzoek tussen belastingdiensten plaatsvindt. Volgens mij is er aan alle criteria voldaan en behoren de lidstaten Griekenland nu reeds op basis van de administratieve samenwerking alle informatie over eventuele fraude of belastingontduiking te verstrekken.
Lothar Bisky, namens de GUE/NGL-Fractie. – (DE) Mijnheer Barroso, ik heb maar één korte vraag. Ik ben blij dat op de top van de G8 en het daaraan voorafgaande forum e-G8 over het internet is gediscussieerd. Er is ook bezorgdheid over de vraag waarom de machtigen der aarde zich bezighouden met het internet. We weten hoe gevoelig dit terrein is. Kunt u hier iets meer over zeggen? Is dit een eenmalige zaak of zal er verder over gediscussieerd worden? Zult u het onderwerp weer op de agenda zetten?
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. − (FR) Dat was volgens mij een uitstekend idee van president Sarkozy, omdat internet een wereldomspannend fenomeen is. Wij willen allemaal een open internet. Wij denken dat het een grote bijdrage levert aan kennis en vrijheid. Tegelijkertijd wordt er soms misbruik gemaakt van internet: exploitatie, van kinderen bijvoorbeeld, en misdrijven die gepleegd worden door te profiteren van bepaalde vrijheden die internet biedt.
Wij hebben dan ook een zeer interessante discussie gevoerd met enkele van de grote namen op het gebied van internetinitiatieven, zoals de directeur van Google, de directeur van Facebook, de heer Zuckerberg, en anderen. Wij hebben besproken hoe internet adequaat kan worden gereguleerd, uiteraard zonder enige afbreuk te doen aan de vrijheid en de innovatiemogelijkheden die dit medium biedt. Wij hebben dus over dit onderwerp van gedachten gewisseld en aan het eind van de discussie afgesproken dat dit punt, internet, in de toekomst op de agenda van de G8 zal komen te staan.
Lothar Bisky, namens de GUE/NGL-Fractie. – (DE) Mijn nieuwsgierigheid over deze kwestie is nog niet helemaal bevredigd en ik zou u willen vragen of u bereid zou zijn om ons in grote lijnen te vertellen over deze verdere onderhandelingen over het internet, aangezien dit een belangrijke en verstrekkende maatregel voor de toekomst is.
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. − (FR) Er was geen sprake van onderhandelingen. Het was een zeer algemene gedachtewisseling, een soort brainstormen. Voordien hadden we al een conferentie belegd met de naam e-G8, waaraan de grote spelers van de internetsector en de autoriteiten deelnamen. Er was beslist geen sprake van onderhandelingen; zo heb ik dat niet ervaren. Wij hebben de directeuren van de grote internetbedrijven gevraagd hoe zij de toekomst van deze sector zien. Verder hebben wij met de verschillende leden van de G8 aangegeven wat onze zorgen en onze belangen zijn en hoe wij tegen internet aankijken. Maar onderhandelingen in de zin dat er concrete resultaten zijn geboekt, waren niet aan de orde.
Nigel Farage, namens de EFD-Fractie. – (EN) Mijnheer Barroso, we zijn getuige geweest van een aantal toneelstukjes over de euro. Telkens wanneer ik voorspelde dat een land een financiële injectie nodig had, kwam u zeggen dat dat niet nodig was en dat alles in orde was. En nu staan we voor de vierde financiële injectie – de tweede voor Griekenland – tenzij u ons vandaag natuurlijk komt vertellen dat die ook niet nodig is. De vraag die ik u echter vandaag wil stellen is misschien wel veel belangrijker dan wat er tot nu toe in Griekenland of Ierland of Portugal is gebeurd. Die gaat over de echte staatsschuldencrisis waarmee we de komende weken kunnen worden geconfronteerd en die betrekking heeft op de integriteit van de Europese Centrale Bank zelf.
Maand na maand heb ik gewaarschuwd dat je niet door kunt gaan met het op grote schaal opkopen van je eigen oninbare vorderingen. Mijnheer Barroso, vindt u ook dat er sprake is van een ernstige en gevaarlijke situatie met betrekking tot de financiële positie van de Europese Centrale Bank en haar integriteit?
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (EN) Nee, dat vind ik niet. Ik beschouw de Europese Centrale Bank als een zeer betrouwbare instelling, die met grote wijsheid en intelligentie wordt geleid. De onafhankelijkheid van de ECB wordt door alle lidstaten van de eurozone gerespecteerd. Natuurlijk weten we dat er een aantal problemen in de eurozone zijn. Zoals ik al heb gezegd, zijn dit moeilijkheden die eerlijk gezegd niet alleen de eurozone betreffen.
Helaas is uw kritiek op de eurozone altijd ideologisch. De schuldenproblemen zijn niet exclusief. Gemiddeld ligt de schuld in de eurozone lager dan de schuld in bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk. In feite hebben we echter verschillende problemen omdat we nu voor het eerst dit type monetaire unie hebben zonder een wat meer geïntegreerd institutioneel kader. Daarom proberen we nu ook met een brede respons te komen, en de ECB maakt deel uit van onze inspanningen om de eurozone financieel stabiel te maken.
Nigel Farage, namens de EFD-Fractie. – (EN) Mijn verhaal wordt bevestigd door de gerespecteerde denktank Open Europe, die gisteren met een aantal cijfers naar buiten kwam. Volgens deze denktank is maar liefst 190 miljard euro van de risicopositie van de ECB op het conto van de Griekse staat en de Griekse banken te schrijven. Als de ECB de waarde van haar activa met maar 4,25 procent ziet dalen, is zij haar volledige vermogen kwijt. Bent u het eens met de bevindingen van Open Europe of bent u het eens met de bewering van de heer Juncker, die een paar weken geleden zei dat de situatie in de eurozone zo ernstig is dat je eigenlijk in het openbaar moet liegen?
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (EN) In de eerste plaats lieg ik niet en bovendien is de Commissie altijd zeer consequent geweest in haar informatieverstrekking over de situatie. De situatie is moeilijk – dat hebben we vanaf het begin eerlijk gezegd – en we stellen die niet rooskleurig voor.
De betrouwbaarheid van de Europese Centrale Bank is gebaseerd op de absolute vastbeslotenheid van de regeringen in de eurozone om al het nodige te doen om de financiële stabiliteit van de eurozone te waarborgen, dus ik twijfel niet aan de kracht van het systeem, de inzet van de landen in de eurozone en de betrouwbaarheid van de Europese Centrale Bank. Ik twijfel niet aan het vermogen van de Europese Centrale Bank om de Europese belangen te beschermen en ook niet aan de inzet van de lidstaten in de eurozone om alle garanties te geven die de Europese Centrale Bank nodig heeft om haar onafhankelijke rol als onze centrale bank te vervullen.
Wat betreft de risicopositie van centrale banken merk ik op dat er andere centrale banken in en buiten Europa zijn die zich in een veel moeilijker en kwetsbaarder situatie bevinden dan de Europese Centrale Bank, die een betrouwbaar, internationaal zeer gerespecteerd orgaan van de Europese Unie is.
Nicole Sinclaire (NI). – (EN) De EU wordt nog breder en, met de opkomst van pan-Europese politieke partijen, schijnbaar steeds dieper, waarbij herhaaldelijk wordt bewezen dat het niet lukt om consensus te bereiken. Dit blijkt uit het tegendraadse standpunt van Duitsland over Libië en het gebrek aan overeenstemming tussen Italië en Frankrijk over de erkenning van Schengenvisa.
Kunt u mij en mijn kiezers uitleggen hoe het mogelijk is om gemeenschappelijk beleid op belangrijke gebieden te ontwikkelen, zoals op het gebied van de internationale betrekkingen en de veiligheid, zonder dat er consensus is? Of moeten we daarvoor de democratische rechten van de lidstaten om eenzijdig hun eigen ambities te realiseren overboord zetten?
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (EN) Eerlijk gezegd begrijp ik niet waar u zich druk om maakt. We zijn een Unie van 27 democratische staten en we hebben afgesproken dat beslissingen op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid unaniem moeten worden genomen. Als de lidstaten het niet unaniem met iets eens zijn, kunnen we die lidstaten geen beslissing opleggen. We eerbiedigen dus volledig niet alleen het democratische karakter van onze Unie, maar ook dat van onze lidstaten.
Ik geloof dat het in het belang van ons als Europeanen, als Europese burgers is dat de lidstaten bij externe aangelegenheden gezamenlijk optreden. Het is duidelijk dat zelfs de grootste lidstaten in Europa vandaag de dag niet over voldoende invloed of macht beschikken om op voet van gelijkheid met de Verenigde Staten of China en andere mogendheden te praten, maar gezamenlijk, als Europese Unie, kunnen de lidstaten wel degelijk een vuist maken. Daarom hoop ik dat het proces ook op het gebied van het buitenlands beleid tot meer convergentie tussen onze lidstaten zal leiden.
Nicole Sinclaire (NI). – (EN) Het eerste waarover ik het had waren pan-Europese partijen. Kunt u mij uitleggen waarom de belastingbetaler politieke partijen op elk niveau zou moeten financieren? Kunt u mij misschien uitleggen hoe nuttig ze zijn voor de doelstellingen van de EU?
Ik heb ook nog een vraag over Cathy Ashton. Het valt mij op dat zij zeer weinig aanwezig is bij vergaderingen van de Commissie. Wordt het Verenigd Koninkrijk wel adequaat bij de Commissie vertegenwoordigd?
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (EN) Het betreft hier twee vragen. In de eerste plaats worden de Europese partijen, zoals u weet, als belangrijke entiteiten erkend in het Verdrag, dat unaniem door onze lidstaten is bekrachtigd. Er is dus een reden om de Europese partijen te steunen, aangezien het feitelijk om Europese entiteiten gaat, die als zodanig in het Verdrag worden erkend.
In de tweede plaats uw vraag over Cathy Ashton. Zij is niet alleen vicevoorzitter van de Commissie, maar ook hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. Haar taak als vertegenwoordiger van de Europese Unie is zeer veeleisend, waardoor ze uiteraard meer op reis is dan de meeste andere leden van de Commissie. Ze doet erg haar best om bij vrijwel alle vergaderingen van de Commissie aanwezig te zijn, maar ze kan ze niet allemaal bijwonen.
Ik wil er overigens op wijzen dat de leden van de Commissie er niet zijn om landen te vertegenwoordigen. Ze worden voorgedragen door landen, maar ze zijn er om de Europese Unie te vertegenwoordigen. Wanneer we onze functie aanvaarden leggen we een eed af waarin we zeggen dat we niet een bepaald land vertegenwoordigen. De geloofwaardigheid van de instelling berust ook op dat feit – dat we proberen om onafhankelijk te zijn en het algemene Europese belang te dienen. Ik kan u zeggen dat de lidstaten, waaronder het Verenigd Koninkrijk, zeer goed vertegenwoordigd zijn in de Europese Raad via hun premiers en in de Raad door de verschillende ministers.
Martin Schulz, namens de S&D-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijn verontschuldigingen dat ik te laat was. Ik heb daarom tot het eind gewacht.
Mijnheer Barroso, ik heb een vraag voor u met betrekking tot de ernstige situatie waarin wij ons in de Europese Unie bevinden. Het jaar 2008 was het jaar van een diepe bankencrisis. In 2009 leidde deze bankencrisis tot een diepe economische crisis in de reële economie. De overname van de kosten van banktekorten door overheidsbegrotingen heeft in 2010 uiteindelijk geleid tot een diepe crisis van de nationale begrotingen. Deze diepe crisis van de nationale begrotingen gaat gepaard met een orgie van bezuinigingen, wat in verschillende lidstaten van de Europese Unie tot dramatische situaties leidt, onder andere ook door maatregelen die de Europese Unie verlangt. Het gevaar bestaat dat na de bankencrisis, de economische crisis en de crisis van de nationale begrotingen, 2011 en 2012 de jaren van sociale crisis in Europa zullen zijn.
Ik zou u daarom willen vragen, mijnheer Barroso, of de Commissie bereid is om met ons te discussiëren over de manier waarop we de onderfinanciering van het sociale vangnet – de sociale zekerheidsstelsels – in de lidstaten van de Europese Unie kunnen verbeteren, in het bijzonder in de lidstaten die het hardst getroffen zijn door de begrotingscrisis.
Bent u daarnaast bereid om met ons een definitieve discussie te hebben over euro-obligaties teneinde de middelen te verkrijgen die we nodig hebben om te investeren in de economie voor groei en werkgelegenheid in de lidstaten die het hardst getroffen zijn?
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. − (FR) Juist vandaag, mijnheer Schulz, heeft de Commissie de aanbeveling voor elk van de 27 landen goedgekeurd en er is ook een inleidende mededeling waarin wij de zorgen bespreken die u zojuist hebt benoemd en die voor ons erg belangrijk zijn. Wij beseffen heel goed dat het uiterst moeilijk is om te bezuinigen, al is dat nodig om het tekort en de schulden te verminderen.
Tegelijkertijd geloven wij dat elke euro die nu voor rentebetaling op schulden wordt uitgegeven, één euro minder betekent voor de ziekenhuizen, de openbare gezondheidsinstellingen, het openbaar onderwijs en de sociale zekerheid. Daar liggen dus de echte bezuinigingen. Daarom moeten wij proberen tot een zeer serieus begrotingsoverleg te komen om het vertrouwen te herstellen en gelijktijdig de nodige structurele hervormingen te realiseren om het concurrentievermogen zeker te stellen, waarbij overigens de meest kwetsbare mensen worden beschermd.
Ik denk dat u het document dat wij vandaag hebben goedgekeurd, zult waarderen. Daarin komen alle vraagstukken aan de orde die op de arbeidsmarkt betrekking hebben: hoe kunnen we meer mensen aan het werk krijgen, hoe kunnen we deze sociale dimensie in ons totale beleid integreren?
Wat we nu moeten doen, is bekijken hoeveel speelruimte elk land heeft om deze doelstellingen waar te maken. Maar volgens mij hebben we allemaal dezelfde doelen voor ogen.
Marco Scurria (PPE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, eigenlijk wilde ik niet het woord voeren over de G8 maar een vraag stellen aan voorzitter Barroso over cultuur.
In de Europese Unie zijn er talloze programma's waarmee jonge mensen – maar ook minder jonge mensen –worden aangemoedigd elkaar te ontmoeten en dus een echte Unie te creëren. Programma's zoals Comenius, Een leven lang leren, Jeugd in actie, enzovoort, waren voor vele jongeren en beroepsbeoefenaars een echte gelegenheid tot samenkomst in de Europese Unie en inspireerden een echt gevoel van Europese saamhorigheid.
(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken. De Voorzitter legt uit dat het debat over een ander onderwerp gaat, maar verzoekt de spreker vervolgens om door te gaan…)
Daarom wil ik graag weten welk lot deze programma's beschoren zal zijn, of wat volgens de Commissie met deze programma's zal gebeuren, gezien het feit dat deze binnenkort aflopen en wij deze kwestie eigenlijk reeds hadden moeten bespreken in de Commissie cultuur en onderwijs. Hoe denkt de Commissie de programmering na 2014 aan te pakken? Mijns inziens hebben heel veel mensen in de Europese Unie en talloze jongeren in onze landen heel veel belangstelling voor dit vraagstuk.
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. − (FR) De Commissie heeft grote belangstelling voor alles wat te maken heeft met de bevordering van deze culturele dimensie in Europa en alle uitwisselingen. Mij persoonlijk staat dit na aan het hart en ik heb reeds enkele hoofdrolspelers op dit terrein ontmoet.
Aan het eind van deze maand zullen wij voorstellen presenteren voor de financiële vooruitzichten voor alle sectoren, inclusief cultuur. Uiteraard zullen wij op dit gebied belangrijke voorstellen doen. Wij zijn van plan de instrumenten te stroomlijnen en daarbij de ambitie van programma's zoals door u genoemd, overeind te houden. Het gaat immers om vlaggenschipprogramma's die van het allergrootste belang zijn voor een Europa van de burgers en voor een Europa dat de waarde van cultuur onderkent.
Sarah Ludford (ALDE). – (EN) Ik zal me aan het onderwerp houden. De Commissie heeft gisteren een krachtig pakket verslagen en maatregelen goedgekeurd ter bestrijding van de corruptie die de EU 120 miljard euro per jaar kost – ongeveer evenveel als de totale EU-begroting – terwijl acht lidstaten lager dan 5 op een schaal van 10 scoren in de corruptie-index van Transparency International. De Commissie zegt dat de tenuitvoerlegging van anticorruptie-instrumenten niet naar wens verloopt.
Was het daarom geen goed idee geweest om het onderwerp corruptie tijdens de G8-top aan de orde te stellen? De enige verwijzing die ik kan vinden, en dat was een zijdelingse, had betrekking op ontwikkelingslanden. Er is totaal niets gezegd over het feit dat rijke landen de politieke wil moeten tonen om het probleem in onze eigen achtertuin aan te pakken en op dit punt leiderschap te tonen. Is het geen gemiste kans dat tijdens de G8 niet over corruptie en omkoping is gesproken, vooral omdat een van de leden, Rusland, op de 154e plaats van de 178 staat en veel van onze eigen lidstaten slecht scoren in de corruptie-index?
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (EN) De kwestie van corruptie is aan de orde geweest tijdens onze outreach-bijeenkomst met Afrikaanse leiders, maar ik kan u zeggen dat de bestrijding van corruptie hoog op de agenda van de G20-bijeenkomst in november zal staan. Dat gezegd hebbende denk ik dat het een nuttige discussie was, want wanneer er sprake is van corruptie, is er iemand corrupt, maar er is ook iemand die corrupt maakt, dus in zekere zin werd er ook kritisch naar de G8-leden gekeken toen we het over Afrika hadden.
Ik had overigens zeer goed nieuws voor hen, want ik kon aankondigen dat de Commissie met initiatieven inzake de transparantie voor grondstoffen zal komen. Of het goed of slecht nieuws is, is afhankelijk van het gezichtspunt: minder transparantie maakt het voor sommige regimes makkelijker om de inkomsten uit hun nationale hulpbronnen en grondstoffen op een niet-transparante manier te gebruiken, soms – dat moet gezegd – met de medeplichtigheid van de zogenaamde ontwikkelde wereld. Vanuit dat gezichtpunt werd tijdens de laatste G8-bijeenkomst naar de kwestie gekeken.
Peter van Dalen (ECR). - Meneer Barosso, u sprak zojuist over de Europese Centrale Bank en u zei dat de Europese Centrale Bank onafhankelijk is. Het punt is, de ECB is niet onafhankelijk in de Griekse crisis. De ECB heeft partij gekozen. De ECB heeft als een commerciële bank voor tientallen miljarden aan zwakke obligaties opgekocht en nu houdt de ECB de noodzakelijke herstructurering van de Griekse schulden tegen.
Mijn vraag is concreet: wat doet u eraan om te voorkomen dat de ECB met haar twee petten op, de harde maar noodzakelijke maatregelen voor de herstructurering van de Griekse economie tegenhoudt?
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (EN) De Europese Centrale Bank (ECB) is zonder meer onafhankelijk en haar onafhankelijkheid wordt niet alleen erkend in het Verdrag – het is dan ook een wettelijk erkende en op het Verdrag gebaseerde onafhankelijkheid – maar ik kan u ook vertellen dat ik in mijn functie al zo'n zeven jaar zeer frequent te maken heb met de ECB en bij vele gelegenheden aanwezig ben geweest waarbij de ECB heeft aangetoond dat zij prima zonder onze steun kan om haar onafhankelijkheid te bevestigen. Op dat punt wil ik u geruststellen.
Wat betreft de problematiek van de herstructurering worden er, zoals u weet,verschillende opties onderzocht. We nemen het gehele debat in aanmerking, maar het standpunt van de Commissie is al duidelijk uiteengezet: wij zijn van mening dat de herstructurering geen alternatief is voor de begrotingsconsolidatie en de structurele hervormingen die de lidstaten moeten doorvoeren. Dat is altijd ons standpunt geweest en daaraan houden we vast.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Barroso, ook nog over de top van de G8. Ik zou willen weten of de hele kwestie van de regulering van de financiële markten nog maar eens is uitgesteld, in het bijzonder de heffing van een belasting op kapitaalstromen en kapitaalopbrengsten, de afschaffing van belastingparadijzen, het einde van de derivaten en van de kredietwaardigheidsbeoordelaars, gezien hun totale gebrek aan geloofwaardigheid en transparantie op dit moment. Tot slot zou ik u ook een vraag willen stellen over iets dat verband houdt met de problemen die zich hier in de Europese Unie voordoen, in Griekenland, Portugal, Ierland, die verplicht worden maatregelen te nemen die vooral bedoeld zijn om de werknemers en de landen instrumenten en processen op te dringen waardoor ze nog meer worden uitgebuit en hun economie er nog meer op achteruitgaat zodat, op korte of middellange termijn, de armoede, de werkloosheid en de ongelijkheid zullen toenemen.
Vindt u niet dat dit indruist tegen alle verklaarde beginselen, waaronder die van het Verdrag zelf?
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. − (PT) Mevrouw Figueiredo, eerst wat betreft kwesties van wereldwijde financiële regulering. Zoals u weet is de G20 opgericht als het voornaamste economische forum voor mondiaal bestuur op financieel gebied. Daarom worden deze zaken bij voorkeur in de G20 besproken.
Maar enkele van deze punten zijn in zekere mate wel ter sprake gekomen. Ik heb zelf, kan ik u vertellen, binnen de G8 de discussie geopend over een belasting op financiële transacties toen we het ook hadden over het probleem van de ontwikkelingshulp, en mijn standpunt is dat ik duidelijk voor een dergelijke belasting ben. We zijn hier in de Commissie mee bezig en heel binnenkort zullen we een aantal ideeën aan u voorleggen.
Wat betreft uw algemene opmerking: we hebben ook de situatie in de eurozone besproken. Op dat punt lopen onze meningen misschien volledig uiteen. Wij zijn ervan overtuigd dat we zonder begrotingsconsolidatie en zonder structurele hervormingen onze doelstelling van een sociale markteconomie niet zullen kunnen bevorderen.
Jacek Saryusz-Wolski (PPE). – (EN) Mijnheer Barroso, de deelnemers aan de G8-top hebben besproken welke inspanningen zij zich willen getroosten ten behoeve van het nabuurschapsbeleid in het Middellandse Zeegebied. U hebt zelf namens de Europese Unie 1,24 miljard euro toegezegd voor het nabuurschapsbeleid, maar dit zou kunnen worden opgevat als een bedrag dat slechts voor het zuiden bestemd is.
Uit de tussentijdse versies van het document van de Commissie weten wij dat in een eerdere fase 150 miljoen van die 1,24 miljard euro bestemd was voor het oosten en de rest voor het zuiden. Dat is in strijd met het beginsel van symmetrie en gelijke aandacht voor beide gebieden. Hoe verklaart u dit? Wat hebt u werkelijk en feitelijk bestemd voor het nabuurschapsbeleid in het zuidelijke Middellandse Zeegebied binnen de context van het enige bedrag dat u hebt genoemd?
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (EN) Mijnheer Saryusz-Wolski, goede vriend, ik zal u heel eerlijk zeggen dat ik uw zorgen over het oostelijk nabuurschap begrijp, maar het lijkt mij vooral belangrijk om het oosten en het zuiden niet tegen elkaar uit te spelen. We hebben beide gebieden nodig. Het is nu belangrijk om hen te helpen die om onze hulp vragen, en om dat op een effectieve manier te doen.
De aanpak die wij voorstaan bij de herziening van het nabuurschapsbeleid is helder. Wij kennen geen middelen toe op grond van een kloof tussen oost en zuid, maar op basis van voorwaarden die afhangen van de vorderingen die elke partner maakt op weg naar hervormingen. Oftewel: wij bieden meer voor meer. Degenen die meer doen, degenen die laten zien dat ze meer verdienen, krijgen ook meer. We hebben dus niet een envelop klaarliggen – dit is voor land A of land B – maar een land moet laten zien dat het onze steun verdient.
Ik denk dat dit de juiste aanpak is en wij zullen uiteraard voldoen aan onze verplichtingen, zowel jegens onze Oost-Europese partners – wat erg belangrijk is – maar ook jegens onze buren in het Middellandse Zeegebied.
Marielle De Sarnez (ALDE). - (FR) Mijnheer Barroso, mijn vraag houdt verband met de vorige vraag en uw antwoord daarop.
U hebt zojuist gesproken over de steun die u tijdens de G8 in Deauville met name aan de opkomende Arabische democratieën hebt toegekend: 40 miljard dollar, grotendeels in de vorm van leningen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) en de Europese Investeringsbank (EIB), plus ongeveer 15 miljard euro afkomstig van de Europese Unie en de lidstaten.
U hebt het gehad over voorwaarden. Daarover gaat mijn vraag. Deze steun is afhankelijk van een aantal criteria die u zeer goed kent: vrije en regelmatige verkiezingen, vrijheid van vereniging en vergadering, persvrijheid, vrijheid van meningsuiting, corruptiebestrijding, onafhankelijke rechtspraak, hervorming van leger en politie.
Wat ik graag wil weten is: wie gaat beoordelen of deze criteria worden nageleefd, vooral in alle opkomende Arabische democratieën? Wordt ons Parlement volledig bij deze beoordeling betrokken of betreft het een discretionaire bevoegdheid van de Raad?
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. − (FR) Ons idee, en ik hoop dat u het ermee eens bent, is dat de Commissie leiding moet geven aan deze exercitie. Ik ben er erg trots op dat de Commissie en de hoge vertegenwoordiger onmiddellijk de blauwdruk van ons antwoord hebben gepresenteerd, namelijk een partnerschap voor democratie in Noord-Afrika en het zuidelijke Middellandse Zeegebied en tevens een partnerschap voor gedeelde welvaart. De Raad erkent nu dat het goed zou zijn als de Commissie de leiding op zich neemt. En de Commissie moet natuurlijk verantwoording afleggen aan het Parlement. Ik kan dus alle belangstelling, alle pogingen van de kant van het Parlement om nauw bij deze beoordeling betrokken te raken, alleen maar toejuichen.
Wat nu in bepaalde Arabische landen gebeurt, is van groot strategisch belang, niet alleen voor die landen zelf maar ook voor de democratie wereldwijd, voor de ontwikkelingen in de moslimwereld en voor ons in Europa. Alles wat we kunnen doen om niet alleen de Europese instellingen maar ook onze samenlevingen te mobiliseren om de overgang naar democratie bij onze buren te ondersteunen, is zeer belangrijk en ik kan niet anders dan de belangstelling van het Europees Parlement toejuichen.
Nikolaos Salavrakos (EFD) – (EL) Mijnheer de Voorzitter, wat betreft de G8-top: volgens financiële informatie die ik heb gelezen bedroeg in 2009 het mondiale bbp 58 biljoen dollar en de geldvoorraad 615 biljoen dollar. Tegelijkertijd werd wat betreft het monetaire beleid, een onderwerp dat u aangaat, bevestigd dat de VS nieuw geld uitgeeft, nieuwe dollars, terwijl onze Unie geen nieuw geld uitgeeft.
Over veel kwesties zijn economen het niet eens, maar de geschiedenis heeft ons twee dingen geleerd: ten eerste kan iemand die failliet is gegaan niet worden gered door hem dure leningen te geven, en ten tweede kunnen extreme bezuinigingen nooit leiden tot vermindering van het tekort van een macro-economie in recessie die niet in staat is de eigen munt te devalueren. Daarom is er grote behoefte aan de euro-obligatie. Vindt u dat deze een middel is om tegenwicht te bieden aan de spiraalsgewijs toenemende uitgifte van nieuw geld door de VS?
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (EN) Deze vraag had eigenlijk in het eerste deel van het debat aan de orde moeten komen, maar ik kan de geachte afgevaardigde vertellen dat de Commissie zich altijd heel open en welwillend heeft opgesteld ten aanzien van euro-obligaties. Een van mijn voorgangers heeft het idee van euro-obligaties zelfs als eerste geopperd.
Het punt is dat de lidstaten hierover geen overeenstemming hebben bereikt. De lidstaten hebben nu afgesproken dat er een Europees stabiliteitsmechanisme komt. Als dat tot stand is gekomen, zal het de belangrijkste internationale financiële instelling ter wereld worden – de financieel krachtigste instelling ter wereld. Ik denk dat we onze inspanningen daarop moeten richten.
Tegelijkertijd zijn we bereid om met de lidstaten – en natuurlijk met het Parlement – diverse opties met betrekking tot de mogelijkheid van euro-obligaties te bespreken, vooropgesteld dat de lidstaten die mogelijkheid willen onderzoeken. Dat is natuurlijk heel belangrijk en doorslaggevend.
Andrew Henry William Brons (NI). – (EN) De deelnemers aan de recente G8-top hebben laten weten dat zij 40 miljard dollar beschikbaar stellen aan Egypte en Tunesië om een einde te maken aan de dictatuur en een begin te maken met de democratie. In de verklaring van de G8-deelnemers staat echter ook dat zij landen zullen steunen die niet alleen willen streven naar democratie, maar ook naar een markteconomie. Zij willen dat deze landen "de vruchten van de globalisering kunnen plukken" en zich bezig zullen gaan houden met "de integratie van investeringen", waardoor de G8-landen in deze landen gemakkelijker geld kunnen verdienen om dat er vervolgens weer aan te onttrekken.
Ik ben er niet op tegen om van landen die hulp krijgen te verwachten dat ze democratische instellingen en procedures realiseren. Dat is heel billijk. Maar is het niet bedenkelijk dat die landen te horen krijgen welke economische beleidsmaatregelen ze moeten kiezen en welke ze overboord moeten zetten? De donorlanden hebben toch zeker niet het recht om die nieuwe democratieën voor te schrijven welke democratische keuzes ze moeten maken?
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (EN) Ik ben het eens met de zienswijze van de G8. Het lijkt mij dat niet alleen open samenlevingen maar ook open economieën in ons aller belang zijn. Het gaat hier om onze buurlanden en mij dunkt dat handel de beste manier is om hen te helpen.
We zullen hun nooit de hoeveelheid geld kunnen verschaffen die zij nodig hebben, als zij zich blijven afsluiten. Zoals u waarschijnlijk weet, is er bijvoorbeeld nauwelijks handel tussen de Maghreblanden onderling. Zij vragen ons om onze markten open te stellen, maar drijven onderling geen handel. Ik denk dat het belangrijk is om te zeggen: ja, we willen u steunen, maar dan moet u ook uw economie openstellen en in de wereldeconomie integreren.
In feite zien we dat de mate van vooruitgang van een land afhangt van de mate waarin het kan integreren in de wereldeconomie. Kijk maar naar Aziatische landen die nog geen democratieën zijn. Omdat zij in staat waren zich open te stellen, hebben ze kunnen deelnemen aan de wereldeconomie en heeft hun bevolking daarvan de vruchten kunnen plukken.
Gabriele Albertini (PPE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Barroso, in de slotverklaring van de G8-top staat over de landen in het Midden-Oosten: "Onderhandelingen zijn de enige weg naar een alomvattende en duurzame oplossing voor het conflict. Israël en de Palestijnse Autoriteit moeten de huidige samenwerkingsovereenkomsten eerbiedigen en zich onthouden van eenzijdige maatregelen die vooruitgang en hervormingen zouden kunnen tegenhouden".
Steunt de Europese Unie – die een belangrijke gesprekspartner van de G8 is – deze verklaring? Zo ja, hebt u dat aan de Palestijnen duidelijk gemaakt, overwegende dat deze in september, tijdens de Algemene Vergadering van de VN, een eenzijdige stap willen ondernemen?
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (EN) Wat betreft het vredesproces in het Midden-Oosten is er voor zover ik me kan herinneren in de afgelopen dertig jaar geen enkele internationale bijeenkomst geweest waarop deze kwestie niet aan de orde is gekomen. We hebben opnieuw beklemtoond dat het vredesproces dringend moet worden heropend en er bij beide partijen op aangedrongen de inhoudelijke gesprekken te hervatten teneinde het vredesproces in het Midden-Oosten doeltreffend te voltooien.
We hebben allen de nieuwe visie van de VS op het sluiten van een kaderovereenkomst als baanbrekend en toekomstgericht toegejuicht. Maar de reacties op de details van deze nieuwe visie liepen uiteen. Eerlijk gezegd denken de G8-partners verschillend over de samenwerking tussen Hamas en de PLO en de kwestie van de grenzen van 1967.
Sommigen spraken ook hun bezorgdheid uit over de risico's van een mogelijk initiatief van de Palestijnen om eenzijdig erkenning te vragen bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. We zijn hierover ook in gesprek met de lidstaten en ik hoop dat wij in Europa een gemeenschappelijk standpunt over deze kwestie zullen kunnen innemen.
Malika Benarab-Attou (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Barroso, zoals reeds is gezegd hebben de landen van de G8 besloten een bedrag van 40 miljard dollar ter beschikking te stellen aan Tunesië en Egypte. De Europese Unie moet echter pleiten voor een grotere transparantie, zichtbaarheid en traceerbaarheid, kortom, voor een beter beheer van deze steun.
Vier wezenlijke punten dienen te worden benadrukt: ten eerste moet ontwikkelingssamenwerking stroken met de beginselen van democratie en absolute transparantie. Ten tweede is het – zoals eerder gezegd – van belang dat de mensenrechten worden nageleefd, maar ook dat de rol en de capaciteiten van de maatschappelijke organisaties worden vergroot en dat het systeem voor het beheer van de steun wordt hervormd, met een grotere betrokkenheid van het Europees Parlement.
Mijnheer Barroso, de EU behoort te garanderen dat de steun terechtkomt bij de bevolkingsgroepen waarvoor hij bestemd is. Welke concrete maatregelen denkt de Europese Unie daartoe te treffen?
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. − (FR) Geachte afgevaardigde, u hebt mijn gedachten precies verwoord. Ik ben het roerend met u eens. Wij gaan nu meerdere instrumenten inzetten om erop toe te zien dat de partnerlanden hun beloften gestand doen en vastberaden de benodigde maatregelen treffen. Ik kan u zeggen dat niet alleen de diensten van de Commissie controle op de uitvoering van al deze programma's zullen uitoefenen, maar ook de hoge vertegenwoordiger, die overigens een speciale vertegenwoordiger voor deze regio zal benoemen. Wij geloven dat we met dit soort dialoog deze landen kunnen helpen, met name door de participatie van het maatschappelijk middenveld te versterken.
Onlangs was ik in Tunesië, waar ik niet alleen de regering en de president heb ontmoet, maar ook vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, vrouwenorganisaties en vakbonden. Ik heb gezien hoe belangrijk ze onze betrokkenheid vinden, niet alleen via de regering maar ook via maatschappelijke organisaties. Nogmaals, zoals ik ook tegen mevrouw De Sarnez heb gezegd, de betrokkenheid van het Europees Parlement is eveneens erg belangrijk in het kader van de betrekkingen met de parlementen en de ontluikende politieke partijen in deze jonge of nieuwe democratieën.
Georgios Koumoutsakos (PPE) – (EL) Mijnheer de voorzitter van de Commissie, tijdens de laatste G8-top heeft u het gehad over de wereldeconomie en bent u het eens geworden over het feit dat de inzet zich dient te concentreren op doelstellingen die betrekking hebben op de duurzaamheid van overheidsfinanciën, financieel herstel en acties ter bestrijding van werkloosheid. Dit alles wordt nagestreefd in het belang van de maatschappij en van de burgers.
Maar als we nu naar het voorbeeld van Griekenland kijken, hebben we recentelijk kunnen zien dat tienduizenden, honderdduizenden burgers spontaan naar het plein en naar de straten rondom het Griekse parlementsgebouw trokken, zonder daartoe opdracht te hebben gekregen, waarbij ze woedend een waardige levensstandaard en toekomstperspectieven eisten. U zult het met mij eens zijn dat geen enkel beleid effectief kan zijn als het niet door de maatschappij gedragen wordt, of op zijn minst getolereerd. Feitelijk beperkt het Griekse beleid zich tot een dilemma tussen uitputtende bezuinigingen of een Grieks faillissement.
Maakt u zich zorgen over deze maatschappelijke ontwikkelingen? Het betreft een zeer ernstig politiek probleem. Wat voor boodschap heeft u voor die mensen die op een waardige en vredige manier op zoek zijn naar perspectieven en een betere toekomst voor zichzelf, hun gezinnen en hun kinderen?
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (EN) Om te beginnen wil ik mijn solidariteit met het Griekse volk uitspreken. Ik begrijp hoe moeilijk deze tijd voor Griekenland is. Maar ik vind ook dat het de verantwoordelijkheid is van politieke leiders op Europees en nationaal niveau, of ze nu deel uitmaken van een regering of van een oppositie, om duidelijk te maken wat landen moeten doen. Zonder begrotingsconsolidatie, zonder structurele hervormingen zal Griekenland deze crisis niet te boven komen.
Het is onvermijdelijk dat Griekenland een aantal pijnlijke maatregelen zal moeten nemen en iedereen die dat ontkent, liegt tegen het Griekse volk. Ik roep de Griekse leiders dan ook op om de moeilijke keuzen die het land moet maken op een eerlijke manier uit te leggen aan de Griekse bevolking. Dat zullen wij allemaal steunen.
Ik ben degene geweest die in de Europese Raad heeft voorgesteld om de rente op leningen aan Griekenland te verlagen. Maar laten we eerlijk zijn. Griekenland moet zelf ook moeite doen, want geen enkel land kan met zo'n hoge schuld blijven doorgaan.
Dit is de eerlijke boodschap die we moeten overbrengen aan de regering en de oppositie in Griekenland en die wij in Europa moeten accepteren als we dat land echt willen helpen.
John Bufton (EFD). – (EN) Mijnheer de voorzitter van de Commissie, ik ben blij dat u bij de G8-top de kwesties rond de problemen van de eurozone aan de orde hebt gesteld. Het is een crisis en daar zijn we ons allemaal van bewust. Zoals de vorige spreker al aangaf, maken veel lidstaten zich zorgen. Onlangs waren we getuige van problemen in Madrid toen men daar de straat op ging om te protesteren. Ook uitgerekend in Lissabon klonken de protesten, en we hebben gezien wat er in Griekenland is gebeurd.
Wordt het geen tijd, mijnheer Barroso, dat u opstaat – u had het zojuist nog over het vertellen van leugens – en de waarheid spreekt en zegt dat er een alternatief is, namelijk dat deze landen de kans moeten krijgen om de eurozone te verlaten? Dat is de enige oplossing.
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (EN) Ik heb veel respect voor al onze democratische staten, dus het is niet aan mij om hun te vertellen hoe zij in deze kwestie moeten handelen. Maar we weten dat Griekenland niet van plan is de eurozone te verlaten. Ik sta voortdurend in contact met zowel de Griekse autoriteiten als de belangrijkste oppositiepartij en ik weet heel goed dat zij de eurozone niet willen verlaten.
Waarschijnlijk willen sommigen van u, geachte afgevaardigden, wel dat dit land uit de eurozone stapt, of misschien maakt uw land geen deel uit van de eurozone en dat respecteren we, maar Griekenland draagt het Europese project een warm hart toe. Griekenland heeft problemen, en we proberen het land steun te bieden, maar valt u nu niet de euro aan op ideologische gronden.
De realiteit is dat er landen zijn buiten de eurozone die ten minste vergelijkbare problemen hebben. IJsland is geen lid van de eurozone en IJsland ging failliet. Laten we het maar ronduit stellen: vóór de financiële crisis was IJsland, berekend per hoofd van de bevolking, een van de rijkste landen in de wereld.
In de Europese Unie hebben we ook landen die vanwege hoge uitgavenniveaus met soortgelijke problemen kampen. De realiteit is dus dat niet de euro het probleem is; het probleem is een hoog schuldenniveau of zeer grote tekorten in de economie.
De Voorzitter. - Het vragenuur met de voorzitter van de Commissie is gesloten.