De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag over het voorstel voor een richtlijn van de Raad inzake het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval [COM(2010)0618 - C7-0387/2010- 2010/0306(NLE)] - Commissie industrie, onderzoek en energie. Rapporteur: Romana Jordan Cizelj (A7-0214/2011).
Romana Jordan Cizelj, rapporteur. − (SL) Mevrouw de Voorzitter, wij behandelen nu een wetgevingsvoorstel waarmee voor het eerst Europese normen zullen worden ingevoerd voor het omgaan met radioactief afval en verbruikte splijtstof. Er zijn twee jaar verstreken sinds we een richtlijn inzake nucleaire veiligheid hebben aangenomen en sindsdien is er steeds meer aandacht besteed aan een veilige werking van kerncentrales.
Het Europees Parlement heeft eveneens herhaaldelijk aangedrongen op een richtlijn inzake het beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstof. De gebeurtenissen in Fukushima hebben laten zien dat dit terecht was, want verbruikte splijtstof in tijdelijke opslagbassins kan eveneens een risico vertegenwoordigen dat met adequate maatregelen kan worden voorkomen. De Commissie industrie, onderzoek en energie (ITRE) is een groot voorstander van een Europese richtlijn, maar die moet wat ons betreft op een aantal punten strenger worden. In ons verslag hebben wij aandacht besteed aan de technologische aspecten, het beschikbaar stellen van financiële middelen en arbeidskrachten, evenals onafhankelijke, sterke en competente regelgevende instanties.
Laat ik u onze standpunten nader toelichten. Zelfs de beste ideeën, hoe gewenst ook, kunnen geen werkelijkheid worden zonder voldoende financiële middelen. Binnen ITRE hebben we de financiële vereisten aanzienlijk aangescherpt. Het slechts adequaat en beschikbaar zijn van deze middelen is volgens ons niet voldoende. Op politiek niveau moeten wij ervoor zorgen dat deze twee vereisten worden geïmplementeerd, en wij zijn derhalve voorstander van meer transparantie van en toezicht op financiële middelen. Wij stellen eveneens voor te eisen dat de middelen voor een specifiek doeleinde worden benut.
Wij hebben ons tevens sterk gemaakt voor implementatie van het beginsel 'de vervuiler betaalt' en dat is mijns inziens een van de fundamentele eisen van het Europees Parlement. Wij hebben bovendien gereageerd op de zorgen van het publiek ten aanzien van de veiligheid van verbruikte splijtstof en gepleit voor het omkeerbaarheidsbeginsel. Wij hebben het standpunt ingenomen dat verbruikte splijtstof moet worden beheerd. Om technische redenen of in geval van nieuwe technologische oplossingen moet deze splijtstof worden gewonnen, verwerkt of gerecycled en hergebruikt.
Wij hebben de vereisten ten aanzien van transparantie aanmerkelijk aangescherpt en details uitgewerkt met betrekking tot inspraak van het publiek, de informatie die het publiek moet worden verschaft, evenals de wijze van communicatie en inspraak bij besluitvorming. Wij hebben in dit verband gewezen op het Verdrag van Aarhus. Onze commissie is een voorstander van regionale samenwerking. Om ervoor te zorgen dat regionale samenwerking echter niet slechts een excuus is om besluiten uit te stellen, hebben wij een reeks vereisten toegevoegd waaraan deze samenwerking moet voldoen.
Wij hebben bijzondere aandacht besteed aan de bescherming van werknemers die omgaan met verbruikte splijtstof en radioactief afval, naleving van het ALARA-beginsel (as low as reasonably possible - zo laag als redelijkerwijs mogelijk) dat in de praktijk wordt bepaald, de noodzaak tot opleiding en training, evenals de noodzaak tot ontwikkeling van wetenschappelijke en technologische vaardigheden.
Ik wil met name ons standpunt ten aanzien van de uitvoer van radioactief afval benadrukken. Ik durf te stellen dat niemand in de commissie een NIMBY-houding (not in my backyard - niet in mijn achtertuin) heeft. Wij zijn tegen onverantwoord beheer en wij willen dat radioactief afval veilig wordt opgeslagen. Anderzijds weten wij dat er uitzonderingen zijn als het gaat om uitvoer. Om die reden hebben wij onze steun verleend aan een amendement waarmee uitvoer is toegestaan naar landen die dezelfde normen aanhouden als wij met deze richtlijn in de EU gaan invoeren. Wij moeten bijvoorbeeld geen radioactief afval gaan uitvoeren naar landen die niet over definitieve opslagfaciliteiten beschikken. Wij hebben eveneens een amendement ingediend waarin wij erop aandringen dat de Europese Commissie het concept voor het beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstof beoordeelt zodra de collegiale toetsingen zijn afgerond. De nadruk moet met name liggen op het omkeerbaarheidsbeginsel en de vereisten ten aanzien van uitvoer.
Dames en heren, het Europees Parlement heeft op grond van het Euratom-Verdrag slechts een adviserende rol. We hebben hard gewerkt en ik ga er graag vanuit dat ons werk niet voor niets is geweest. Ik verwacht derhalve dat de Europese Commissie en de Raad onze standpunten zullen respecteren en ik verzoek u om de standpunten van ITRE tijdens dit debat te ondersteunen.
Günther Oettinger, lid van de Commissie. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, geachte afgevaardigden, vandaag bespreken we een voorstel van de Commissie over een thema dat Europa aangaat en voor de tweede maal op de agenda van het Parlement prijkt. In 2003 en 2004 werd het eerste voorstel van de Commissie niet goedgekeurd. Wij vinden het op Europees niveau verstandig en raadzaam om de hoogste veiligheidsnormen in acht te nemen bij het gebruik van kernenergie – ongeacht het doel – en bij het beheer van radioactief afval.
Ik spreek mijn dank uit aan mevrouw Jordan Cizelj voor haar uitvoerige verslag en voor het werk dat zij in de afgelopen weken heeft geleverd. Ook dank ik de schaduwrapporteurs van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de overige commissies. Volgens mijn ambtenaren hebt u een zeer feitelijk en ter zake dienstig verslag opgesteld. Wij zijn er verheugd over dat in het verslag steun wordt geuit aan de essentiële aspecten van het voorstel van de Commissie, dat moet fungeren als belangrijke bouwsteen voor de ontwikkeling van een alomvattend Europees juridisch en regelgevend veiligheidssysteem op het hoogst mogelijke niveau.
Tot mijn vreugde hebt u in principe ingestemd met het concept van het Europees rechtskader en steunt u onze voorstellen inzake de verantwoordelijkheid voor de nationale programma's, voor duidelijke regels op het gebied van werk, termijnen en financiën, voor informatieverstrekking en voor het volledig betrekken van het grote publiek bij elke nationale uitvoeringsprocedure.
Wij willen samenwerken om te komen tot een gedetailleerde en gegronde vaststelling van de afvalbeheertrajecten en de veiligheid daarvan, temeer daar het om zeer langdurige opslagperioden gaat.
Een groot aantal van uw voorstellen getuigt van uw kennis van zaken. Zij ondersteunen en versterken de aanpak van de Commissie.
Staat u mij toe enkele aanvullende opmerkingen te maken op vier specifieke gebieden.
Allereerst het basisprincipe: wij willen ons houden aan het subsidiariteitsbeginsel en niet alles tot in detail vastleggen, temeer daar de uitgangssituatie van de afzonderlijke lidstaten verschillend is. Doel is een Europees rechtskader vast te stellen. In het ontwerpdocument zijn de essentiële punten opgenomen die voor de veiligheid en de normen van belang zijn en laten we speelruimte als het gaat om het type raadpleging van de burgers, opleiding en training van werknemers en leidinggevend personeel, en de details van de modellen voor financiering – let wel, niet de kwaliteit van de financiering. Ook de regulering van de locaties voor definitieve opberging die door verschillende lidstaten gezamenlijk zijn gebouwd of worden beheerd, vullen we welbewust niet in. Indien gewenst kunnen wij aanbevelingen hiervoor doen als gedurende het proces een en ander gespecificeerd moet worden.
Overigens ben ik er zeker van dat het in de komende twintig jaren niet bij dit ene voorstel zal blijven. Ik verwacht dat bij de uitvoering in de komende twee tot vijf jaar zal blijken dat nadere correcties en aanvullingen nodig zijn. Daarom biedt de Commissie u allen de gelegenheid om met een herziening te komen als de tijd rijp is, zodat we lering kunnen trekken uit de opgedane ervaringen en de richtlijn verder kunnen verbeteren.
Ten tweede: als het gaat om het weer opdelven en de opwerking van splijtstof en afval is het principe van toepassing dat elke locatie voor duurzame en definitieve opslag geschikt en veilig moet zijn, zowel uit geologisch als technisch en bouwkundig oogpunt. Wij zijn er ons echter bewust van dat zich op het gebied van onderzoek en wetenschap nieuwe ontwikkelingen kunnen voordoen. Momenteel neemt de verwachting toe dat in de nabije toekomst – in de komende decennia of binnen de volgende of daaropvolgende generatie van wetenschap –, de mogelijkheid zal ontstaan het afval doeltreffender te recycleren of op te slaan. Daarom hechten we net zozeer belang aan de optie van het weer opdelven van afval als aan, in de tussentijd, constante toegankelijkheid en veiligheid. We willen de mogelijkheid bieden dit in nationale wetgeving op te nemen en wellicht in de preambule te verduidelijken.
Ten derde ondersteunen wij de rapporteur in haar opvatting over het belang van toereikende financiering voor nationale beheerprogramma's. De Commissie heeft dan ook in haar ontwerpdocument belangrijke financieringsvereisten opgenomen die moeten voorkomen dat toekomstige generaties met onevenredig zware lasten worden opgezadeld. We willen dus waarborgen dat passende financiële middelen tijdig en overeenkomstig het beginsel 'de vervuiler betaalt' beschikbaar worden gesteld, dat er gedetailleerde en betrouwbare kostenprognoses in de nationale programma's worden opgenomen en dat werknemers en de bevolking als geheel informatie krijgen op het gebied van het afvalbeheer. Daarnaast moet ook de financiering transparant zijn.
Wij ondersteunen ook de voorstellen waarin staat dat de financiering van het beheer op lange termijn moet worden gewaarborgd. Dit standpunt zullen wij namens u ook tegenover de Raad uitdragen.
Mijn laatste punt betreft de uitvoer. Het principe van ons voorstel luidt dat elke lidstaat, ongeacht of en hoeveel kerncentrales hij heeft en hoeveel afval hij gewoonlijk moet verwerken – ook lidstaten zonder kerncentrales hebben kernafval, afkomstig van medische apparatuur en industrieel onderzoek –, de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van zijn taken moet nakomen en daarnaast bilaterale verbintenissen aangaan en oplossingen met andere lidstaten ontwikkelen moet. In principe is met de uitvoer naar derde landen geen Europees belang gediend.
Mijn geboorteland Duitsland heeft in de jaren zeventig en tachtig veel gevaarlijke industriële afvalstoffen uitgevoerd naar de voormalige DDR en naar Oost-Europa, die daar tegen een vergoeding werden opgeslagen op een wijze die bepaald niet aan de toenmalige stand van de techniek en aan de normen voor optimale bescherming van mens en milieu voldeed. Dat is nu ook weer een bron van zorg. De Commissie is daarom bereid om besluiten te nemen die voorzien in elke mogelijke restrictieve oplossing, waaronder uitvoerverboden en uitvoerbeperkingen. Wij doen een beroep op het Parlement om op dit punt geen concessies te doen maar restrictieve oplossingen te ondersteunen. Dat maakt het voor ons makkelijker te voorkomen dat de Raad de exportbeperkingen aan het einde van de procedure verlicht.
Ik dank u hartelijk voor uw constructieve medewerking. Ik ben er zeker van dat wij dit onderwerp binnen enkele jaren opnieuw ter tafel zullen brengen om deze eerste richtlijn uit te breiden en te verbeteren.
Jean Lambert, rapporteur voor advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, laten we hopen dat we, wanneer we deze richtlijn gaan herzien, dit op een andere rechtsgrondslag kunnen doen.
Onze commissie was van mening dat artikel 153 van het Verdrag de rechtsgrondslag moet zijn, aangezien deze kwestie rechtstreeks verband houdt met gezondheid en veiligheid. We hebben het belang onderstreept van informatieverstrekking en echte raadpleging van werknemers met betrekking tot de veiligheidsanalyse en de veiligheidsbeoordelingen, niet alleen voor de locaties waar verbruikte splijtstof en radioactief afval worden bewaard, maar ook voor de wijze waarop dit materiaal moet worden vervoerd. Ook benadrukken wij de behoefte aan een streng en doeltreffend controlesysteem met effectieve, afschrikkende en proportionele sancties.
We willen ook dat alle vergunninghouders garant staan voor grondige en voortdurende nascholing van iedereen die met deze stoffen werkt, met inbegrip van onderaannemers – een potentieel zwakke schakel in de veiligheidsketen – gelegenheidswerknemers en alle andere personen die op de locatie werkzaam zijn, ongeacht hun functie. We waren ook van mening dat er geen eenvoudig scheiding mogelijk was tussen civiel en militair afval, gelet op het feit dat het tegenwoordig heel goed mogelijk is dat burgers militair afval behandelen.
Pavel Poc, rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. − (CS) Mevrouw de Voorzitter, mijn oprechte complimenten aan de rapporteur voor haar uitstekend verslag. Als rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid heb ik met eigen ogen kunnen zien hoe het technisch voorstel van de ene op de andere dag een uiterst beladen politiek thema werd. Ik zou dan ook mijn hartelijke dank willen uitspreken aan alle collega's die ondanks het ongeval in Japan in staat zijn geweest om met een objectief oog naar de zaak te blijven kijken. Ik zou met name de schaduwrapporteurs van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid willen bedanken voor de uitstekende bijdragen aan het advies van deze commissie.
Ik ben ervan overtuigd dat de EU straks met deze richtlijn een afdoende wettelijk kader heeft voor het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval en dat het een onlosmakelijk onderdeel zal worden van de wetgeving ten behoeve van een veilig gebruik van kernenergie in de lidstaten die een plaatsje blijven inruimen voor deze vorm van energie in hun energiemix. Ik ben onder meer uiterst ingenomen met de vereiste dat de lidstaten voldoende geld moeten uittrekken voor het beheer van verbruikte splijtstof. Ik heb persoonlijk een aantal depots voor radioactief afval bezocht en ben er van overtuigd dat de beveiliging daarvan regelrecht lijden zou onder onvoldoende financiering. Dat moeten we echt zien te voorkomen hier in Europa.
Edit Herczog, namens de S&D-fractie. – (HU) Mevrouw de Voorzitter, ik juich het verslag toe namens de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement. Het is het resultaat van langdurige debatten, beraadslagingen en onderhandelingen, en we zullen het morgen unaniem steunen. We gebruiken al zestig jaar lang nucleaire technologie voor energieproductie, de vervaardiging van geneesmiddelen, en de besturing van onderzeeërs en ijsbrekers. En we hebben in de afgelopen zestig jaar geen efficiënte oplossingen kunnen vinden voor het beheer en de langdurige opslag van gevaarlijke afvalstoffen. We steunen de richtlijn omdat ze politieke obstakels wegneemt en de noodzakelijke financiële voorwaarden en onafhankelijkheid creëert, al zijn we het niet met alle aspecten eens. Ofschoon we verschillend denken over energieproductie zijn we het er op basis van het beginsel 'de vervuiler betaalt' allemaal mee eens dat afvalstoffen die in de Europese Unie worden geproduceerd in de EU moeten worden opgeslagen, zelfs als opwerking in een derde land plaatsvindt. We zijn voor het initiatief om afvalstoffen tot een minimum terug te brengen en om, voor zover de resultaten van onderzoek en ontwikkeling dat mogelijk maken, herverwerking te verrichten. Vandaar dat het beginsel van omkeerbaarheid heel belangrijk voor ons is.
We achten het eveneens van groot belang om de menselijke factor in gedachte te houden. Die moeten we zonder meer garanderen, en de veiligheid van werknemers is daarmee nauw verbonden en moet ook tijdens de opslag van afval een topprioriteit zijn. Bovendien achten we het van belang om te vermelden dat de huidige rechtsgrondslag te weinig Europese oplossingen biedt, aangezien we geen recht op medezeggenschap hebben. Daarom achten we het van belang om in de toekomst een nieuwe rechtsgrondslag te vinden. Uiteindelijk moet Europa zowel ten aanzien van de wetgeving als bij de aanleg van opslagplaatsen het voortouw nemen. Alleen op die manier kan het een voorbeeld zijn voor de rest van de wereld.
Fiona Hall, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, kernafval is een probleem waar we niet omheen kunnen. Zelfs als alle kernreactoren morgen werden gesloten, zouden we toch opgescheept zitten met de erfenis van een halve eeuw nucleaire elektriciteitsproductie en diverse andere activiteiten. Aangezien we kernafval niet gewoon kunnen wegtoveren, zullen we er zo verantwoord mogelijk mee om moeten gaan. Dat betekent dat we ervoor moeten zorgen dat radioactief afval onder toezicht en controle van de EU blijft.
Als kernafval zich eenmaal buiten de Europese grenzen bevindt, kunnen we niet garanderen hoe het wordt beheerd. Daarom staat de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa volledig achter het standpunt van de commissaris en dringt ze aan op handhaving van de status-quo. De export van radioactief afval naar derde landen moet worden verboden.
Een specifiek probleem van kernafval is de lange tijdschaal van het gevaar. Tienduizend jaar geleden leefden we nog in grotten. Hoe kunnen we nu ooit weten hoe de menselijke maatschappij en de planeet aarde er over tienduizend jaar uitzien?
Om die reden moeten de beslissingen die we vandaag nemen, toekomstbestendig zijn. Nu lijkt de geologische opslag van kernafval in het algemeen de minst slechte oplossing, maar nieuwe wetenschappelijke inzichten kunnen die conclusie op zijn kop zetten. Ik verwelkom dan ook de opmerkingen van de commissaris hierover. Daarom is het verstandig om een herzieningsbepaling in deze richtlijn op te nemen.
Tot slot moet ik er, net als een aantal collega's vóór mij, op wijzen dat het absurd is dat het Europees Parlement slechts wordt geraadpleegd en niet echt iets te zeggen heeft over deze richtlijn, waarvan de veiligheid van vele toekomstige generaties afhangt.
Evžen Tošenovský, namens de ECR-Fractie. – (CS) Mijnheer de Voorzitter, ik zou als schaduwrapporteur van de Fractie Europese Conservatieven en Hervormers graag mijn waardering willen uitspreken voor het verslag van mevrouw Jordan Cizelj. Dit verslag is tot stand gekomen in een uiterst moeilijke periode, te midden van de haast hysterische discussies na de natuurramp in Japan en de gevolgen van deze catastrofe voor een aantal kerncentrales aldaar.
Ondanks de verhitte debatten zijn we erin geslaagd om het vraagstuk van het beheer van radioactief afval rationeel te benaderen. Uiteraard moet er bij het beheren van radioactief afval zorg worden gedragen voor maximale veiligheid. Om die reden is de in het verslag opgenomen verplichting tot informatie en openheid over dergelijke activiteiten ter vergroting van het vertrouwen van het algemeen publiek van zo groot belang. Al deze activiteiten moeten aan streng toezicht worden onderworpen overeenkomstig de internationale normen. Het is van groot belang dat deze internationale normen zowel bij tijdelijke als bij langdurigere opslag in acht genomen worden. Het is echter wel een uiterst kostbare zaak. Het gaat om installaties die tientallen, of beter zelfs, honderden jaren zullen moeten werken. Het is dan ook van groot belang dat er rekening wordt gehouden met de te verwachten technologische ontwikkelingen in de komende decennia. De technologie voor deze opslagplaatsen moet ruimte bieden voor enige flexibiliteit in de toekomst. Ik vind het dan ook geen goede zaak dat sommigen proberen een absolute conservering van nucleair afval in permanente opslagplaatsen tot stand te brengen.
Béla Kovács (NI). – (HU) Mevrouw de Voorzitter, terwijl de Europese Unie een oplossing probeert te vinden voor de opslag en verwijdering van zogenaamde verbruikte splijtstof, wordt die in de Verenigde Staten en Rusland als zuinige energiedrager beschouwd. De verbruikte splijtstof die tegenwoordig in reactoren wordt gegenereerd kan in de gesmolten-zoutreactoren van de vierde generatie op eenvoudige wijze als brandstof worden benut. De toepassing van een procedure voor het versnellen van protonen, waarbij een target van lood en bismut wordt gebruikt, biedt nog grotere vooruitzichten. Langlevende hoogactieve isotopen die in kerncentrales worden geproduceerd zijn in wezen ongevaarlijk: ze kunnen tot kortlevende laagactieve isotopen worden getransmuteerd, terwijl de installatie als elektriciteitscentrale kan functioneren. Een ander enorm voordeel van deze reactoren is dat ze ook op thorium draaien, waarvan de wereldvoorraad die van uranium thans tienvoudig overtreft. Ze draaien op een fractie van een kritische massa splijtstof, waardoor het ontstaan van een spontane kettingreactie onmogelijk is. We lopen dus opnieuw kans om een leidende mondiale rol op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en economie mis te lopen, tenzij we onmiddellijk een begin maken met de invoering en toepassing van de nieuwe technologie.
Maria da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik wil de rapporteur graag gelukwensen met haar uitstekende werk. De voorgestelde aanpak is bedoeld om te verzekeren dat de lidstaten een juridisch kader en nationale programma's ontwikkelen voor een verantwoordelijker beheer van radioactief afval.
Het is van belang dat de nationale programma's heldere bepalingen bevatten betreffende het besluitvormingsproces. Dat proces moet gebaseerd zijn op een duidelijke verdeling van de verantwoordelijkheden en plichten van de betrokkenen. Als het gaat om nucleaire zaken zijn toezicht, controle en informatie van cruciaal belang voor een transparant beheer. Inspraak van de bevolking leidt tot overeenstemming en betrokkenheid en dus tot de maatschappelijke legitimering van de strategieën voor het beheer van radioactief afval. Voor alles wat met nucleaire zaken of nieuwe technologieën te maken heeft geldt dat de bevolking moet worden geïnformeerd over mogelijke risico's. Ook dat is van fundamenteel belang.
Kennis, informatie en vergaande transparantie zijn voorwaarden voor een maatschappelijk draagvlak. Ik wijs verder op het belang van internationale samenwerking en gemeenschappelijk programma's voor onderzoek en samenwerking teneinde te komen tot uitwisseling en verspreiding van goede werkwijzen.
Marita Ulvskog (S&D). – (SV) Mevrouw de Voorzitter, het debat over nucleaire energie verdeelt ons vaak in verschillende kampen. We zijn voor of we zijn tegen; we willen een snelle ontmanteling en het gebruik van nucleaire energie geleidelijk stopzetten of we willen het helemaal niet stopzetten. Wat nucleaire veiligheid betreft, is het uitgangspunt anders. In dat verband zijn we het er immers over eens dat we het hoogst mogelijke veiligheidsniveau willen, en dit geldt vanzelfsprekend ook voor het nucleaire afval waar wij en zeer vele generaties na ons – onafhankelijk van de periode gedurende dewelke we nog nucleaire energie gebruiken – verantwoordelijk voor zullen zijn. We moeten op de absoluut beste manier met het afval omgaan en de EU-richtlijn moet zo zijn opgesteld dat ze echt aan die doelstellingen voldoet. Een kwestie die van bijzonder belang is, betreft de uitvoer van nucleair afval, zoals een aantal sprekers voor me al hebben aangestipt. Natuurlijk moeten EU-lidstaten ook in de toekomst overeenkomsten met elkaar kunnen sluiten met betrekking tot afval, maar we mogen afval niet uitvoeren naar landen buiten de EU. Dat is een morele imperatief waar wij gehoor aan moeten geven.
Corinne Lepage (ALDE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, een land dat afvalverwerking niet goed beheerst, zou geen toegang moeten hebben tot de technologie waaruit dat afval ontstaat. Je kunt van geen enkel land verwachten dat het het vuilnisvat van een ander land wordt. Daarom kunnen we het alleen maar eens zijn met het standpunt van de Commissie over de uitvoer van afval en het verbod, en moet er uiterst streng worden toegezien op eventueel te sluiten bilaterale overeenkomsten.
Ten tweede moet radioactief afval een vorm van afval zijn die onder gemeen recht valt maar aan strengere regels is onderworpen. De ons voorgestelde definitie is minder dan een minimumnorm. In feite geeft zij helemaal geen definitie van afval omdat er, als we de logische redenatie maar ver genoeg doorzetten, nooit radioactief afval zal zijn, aangezien er altijd wel een nieuwe technologische oplossing kan worden bedacht. Ik vind dit onverantwoord.
Tot slot moeten de kosten van ontmanteling en afval werkelijk in de prijs van kernenergie worden verdisconteerd, iets wat op dit moment nog niet gebeurt helaas. Je kunt het beginsel 'de vervuiler betaalt' pas hanteren als je exact weet hoe hoog die prijs eigenlijk is.
Marina Yannakoudakis (ECR). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, de recente gebeurtenissen in Japan hebben ons zonder twijfel herinnerd aan de potentiële problemen die kleven aan het beteugelen van kernenergie en het verwijderen van verbruikte splijtstof. Maar in een wereld die te kampen heeft met energietekorten moeten we de kwestie met een open geest blijven benaderen.
We moeten proberen alle vormen van energieproductie – van hernieuwbare, duurzame energiebronnen tot investeringen in veilige kerncentrales – te stimuleren. Als het om kernenergie gaat, zijn veiligheid en transparantie van procedures twee belangrijke kwesties waar we voortdurend aandacht aan moeten besteden. Het antwoord is niet per se dat we centrales moeten sluiten, zoals Duitsland van plan is, maar eerder dat we ervoor zorgen dat we de strengst mogelijke veiligheidsprogramma’s volgen als het gaat om deze vorm van energie en het afval dat wordt geproduceerd.
Kernenergie biedt vele mogelijkheden om Europa te dienen, maar we moeten wel realistisch zijn. Laten we proactief zijn en kernenergie nu en in de toekomst voor ons laten werken, en met dit verslag aan de slag te gaan.
Paul Rübig (PPE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, om te beginnen wil ik mijn felicitatie overbrengen aan de heer Oettinger. Hij is inmiddels de derde commissaris die verantwoordelijk is voor nucleaire veiligheid, afval en ontmanteling. Het Parlement heeft de Commissie altijd ondersteund en wij hebben er steeds voor geijverd de bevoegdheid op dit gebied naar een Europees niveau te tillen. Helaas vond de werkgroep voor nucleaire veiligheid van de Raad dat dergelijke vraagstukken geen plaats op de agenda verdienden.
Ik ben er trots op dat we er geleidelijk aan in slagen deze thematiek serieus met elkaar te bespreken en dat de Raad zich oprecht inspant om enerzijds de Europese meerwaarde te onderstrepen en anderzijds het subsidiariteitsbeginsel te volgen. Waar het hier echter ook om gaat, is dat wij ons realiseren wat wij op dit zeer gevoelige terrein binnen het achtste kaderprogramma voor onderzoek kunnen bereiken. Vandaar dat de wetenschap en de vraag wat de harmonisering ons naar we aannemen in de toekomst zal brengen en of we wederzijdse erkenning willen, zo belangrijk zijn op dit gebied.
We moeten ook nadenken over de onderwerpen waar we ons in de nabije toekomst op willen richten. Ik kan me de woorden van commissaris Palacio nog goed herinneren, die zei dat de zaak pas weer op de agenda komt als de volgende kernramp een feit is. Ze heeft helaas gelijk gekregen. Hoewel we daar inmiddels rijkelijk laat mee zijn, moeten we nadenken over de stappen die op Europees niveau moeten worden gezet. Dat is echter niet genoeg. Europa moet een voortrekkersrol spelen, vooral op de internationale bühne. Wij zouden op dit gebied samen met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) de normen moeten stellen, normen die garant staan voor het hoogst mogelijke veiligheidsniveau en die ons uiteindelijk de mogelijkheid bieden het risico voor de bevolking zo klein mogelijk te houden. Mijnheer Oettinger, u verdient een pluim. U hebt de juiste aanpak gekozen en we kunnen er zeker van zijn dat het Parlement en de Commissie veel succes zullen boeken.
Hannes Swoboda (S&D). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, om te beginnen ben ik het volledig eens met de woorden van de heer Oettinger over het verbod op uitvoer. Nu er brede consensus op dit punt lijkt te zijn, hoop ik dat die zal beklijven tot morgen bij de stemming en dat we de Commissie een steuntje in de rug kunnen geven. Het zou beslist verstandig zijn als de Commissie en het Europees Parlement in dezen gezamenlijk zouden optrekken.
Ten tweede zei u, mijnheer Oettinger, over inspraak van het publiek dat we niets in detail hoeven te regelen. In principe hebt u gelijk. Er zal echter ook behoefte zijn aan grensoverschrijdende inspraak van de burger, aangezien sommige opslagfaciliteiten zich dicht bij de grens bevinden. We kunnen niet simpelweg bij de grens een streep trekken en zeggen dat de mensen die over de grens wonen niets met de kwestie te maken hebben. Er zal op dit gebied waarschijnlijk behoefte zijn aan communautaire voorschriften. Blijven die uit, dan kunnen er geschillen ontstaan of kunnen mensen worden uitgesloten omdat zij onderdanen van een andere staat zijn. Wij zijn echter allen burgers van Europa. Aangezien landen met dergelijke opslaglocaties pal over de grens zich als belanghebbenden kunnen beschouwen, is het belangrijk dat er een aantal principes worden vastgesteld, dat de Commissie komt met een voorstel voor fundamentele regelgeving. Zo laten we zien dat inspraak van het publiek serieus wordt genomen en dat die op communautaire beginselen berust.
Vladimir Urutchev (PPE). – (BG) Mevrouw de Voorzitter, in de eerste plaats dank ik mevrouw Jordan Cizelj voor haar voortreffelijke verslag. Ik hoop van harte dat het de aanneming van de richtlijn inzake het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval zal bespoedigen.
Het lijdt geen twijfel dat Europa voorschriften en een regelgevingskader nodig heeft om vereisten te kunnen vaststellen die garanties bieden voor het hoogste niveau van veiligheid waarnaar zowel wijzelf als de Europese burgers zo verlangen. Het volstaat helaas niet om een dergelijk veiligheidsniveau in Europa in te voeren. De mogelijkheid dat in de nabijheid van de grenzen van de Europese Unie activiteiten op basis van kernenergie worden uitgevoerd die beantwoorden aan minder strenge voorschriften en normen dan die welke in Europa worden gebezigd, is voor ons en voor de Europese burgers een reden tot bezorgdheid. Immers, kernongevallen kennen geen geografische grenzen.
Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat de strenge Europese normen ook in andere landen worden toegepast? Praktisch gezien is er maar één manier om dat te bewerkstelligen, namelijk samenwerking met deze landen en het uitvoeren van gezamenlijke projecten. Daarom lijkt het me bijzonder belangrijk dat uitvoering wordt gegeven aan het eerste amendement van de Commissie industrie, onderzoek en energie, waarin wordt voorzien in de mogelijkheid om verbruikte splijtstof en radioactief afval uit te voeren naar derde landen indien de normen in deze landen even streng zijn als de onze. Als wij de lidstaten deze praktische optie ontzeggen, beroven wij hen van de efficiëntste manier om onze strenge Europese voorschriften te verbreiden. Hiermee bedoel ik samenwerking en gezamenlijke projecten inzake het beheer van radioactief afval. Laten wij onze morele twijfels met betrekking tot de praktijken van de Europese kernenergie-industrie opzijzetten. Die zal deze gelegenheid heus niet aangrijpen om haar eigen ongeschikte afval kwijt te raken ten koste van andere landen. Ik verzoek de Commissie dan ook dringend een constructievere houding aan te nemen ten aanzien van deze kwestie.
Judith A. Merkies (S&D). - Voorzitter, commissaris, u heeft het over drie zaken waarvoor ik geloof dat u op een grote meerderheid in het Europees Parlement mag rekenen. U hebt het over de vraag om het exportverbod te ondersteunen. Dat krijgt u in ieder geval van een groot deel van ons, want het is ons eigen afval. We moeten er zelf voor zorgen en dat moeten we niet naar andere landen brengen, buiten de Europese Unie.
U bepleit transparantie. Daar is helemaal niemand tegen. Het lijkt me een heel goed idee, zeker als het over zoiets gaat dat zo veel mensen beweegt als kernenergie en kernafval.
U hebt het ook over de omkeerbaarheid van de uiteindelijke oplossing van ondergrondse opslag. U zegt, het wordt uiteindelijk niet definitief, we kunnen er altijd bij. Dat is heel goed. Daar zult u in ieder geval ook mijn steun voor krijgen.
Ik heb één zorg en dat is ondergrondse opslag. Staat het wel onomstotelijk vast dat dat de meest zekere methode is? Naar mijn idee niet. Het wordt ook nog nergens gebruikt. In sommige landen is daar de hele geologie niet echt geschikt voor, dus ik wil toch bepleiten dat er echt een mogelijkheid komt ook op een andere veilige manier bovengronds daarmee om te gaan.
András Gyürk (PPE). – (HU) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, iedere lidstaat produceert radioactief afval, en daarom moeten wij met het oog op de bescherming van de burgers en het milieu zorg dragen voor niet alleen verbruikte splijtstof van kerncentrales maar ook het veilig en doeltreffend beheer van radioactief afval in het algemeen. Alleen al om die reden is het absoluut op zijn plaats dat wij deze kwestie vandaag hier in het Europees Parlement bespreken.
Ik ben het ermee eens dat het gebruik van kernenergie een kwestie van nationale bevoegdheid is, maar het is wel gerechtvaardigd om EU-beginselen met betrekking tot nationale wetgeving inzake afvalbeheer vast te stellen. Want als deze ontbreken en als er afwijkende voorschriften bestaan, hebben marktdeelnemers er belang bij om hun radioactieve afval in landen met de soepelste wetgeving te beheren. Gezien het bovenstaande is het initiatief om lidstaten strikte afvalbeheersprogramma’s te laten opstellen veelbelovend. Maar voorwaarde daarvoor is wel dat de bevoegde autoriteiten worden aangewezen die strikt toezicht kunnen houden op het kernafvalbeheer en zo nodig ook in staat zijn om overtredingen op adequate wijze te bestraffen. Naar mijn mening moet in nationale programma’s tevens duidelijk worden gemaakt wat de bevoegdheden van die autoriteiten zijn en welke verantwoordelijkheid marktdeelnemers hebben.
Tot slot nog één gedachte: volledig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval is een uitermate kostbare activiteit. Nationale programma’s hebben derhalve alleen zin als de financieringsaspecten worden verduidelijkt. Een belangrijk basisbeginsel is dat de noodzakelijke financiering voor het beheer van nucleaire afvalstoffen reeds tijdens de productie van afval gereserveerd moet worden. Ik ben het ermee eens dat de kosten van afvalbeheer voor rekening van de afvalproducent moeten komen. Dat stimuleert marktdeelnemers namelijk op adequate wijze om radioactief afval te verminderen en doeltreffend te beheren.
Francesco De Angelis (S&D). – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, door de ramp in Fukushima is het thema van de veiligheid van kernenergie weer op de kaart gezet. Het probleem van radioactief afval moet worden aangepakt en opgelost.
Omdat het kort te houden, beperk ik mij tot twee in mijn ogen prioritaire onderwerpen. Ten eerste het verbod op het overbrengen van afval. Elk land moet zijn verplichtingen kunnen nakomen, en bovenal is het een eerlijk principe dat de vervuiler betaalt. Het tweede punt betreft de veiligheid, en dan met name de gezondheid en de veiligheid van werknemers. Ik vind dit een zeer belangrijk punt, en het is aan ons om de burgers gerust te stellen. We moeten dat doen door ervoor te zorgen dat dit onderwerp zo transparant en – hierop leg ik de nadruk – zo veilig mogelijk wordt behandeld.
Marian-Jean Marinescu (PPE). – (RO) Mevrouw de Voorzitter, de richtlijn stelt het wettelijk kader vast voor een verantwoordelijk beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval, wat een absolute must is op het gebied van regelgeving.
In de Europese Unie worden op dit moment drie kerncentrales ontmanteld met financiële steun van de EU. Duitsland heeft al aangekondigd dat er een aantal kerncentrales uit bedrijf zal worden genomen. In de nabije toekomst zullen ook in andere lidstaten kerncentrales moeten worden ontmanteld omdat ze het eind van hun levenscyclus hebben bereikt. De aanpak van de richtlijn op nationaal niveau zal resulteren in de aanleg van stortplaatsen voor radioactief afval in de hele Europese Unie. Dat is een verspilling van middelen en een bron van zorg voor het algemene publiek. Dat is op dit moment in Roemenië het geval, ook in de regio waar ik vandaan kom, met de stortplaats voor radioactief afval van de kerncentrale Kozloduy.
Ik ben van mening dat een werkelijk Europese, langetermijnaanpak nodig is. Die zal leiden tot het delen van technologie, besparing van middelen en Europese financieringsmechanismen. Het aannemen van een algemene aanpak en het verstrekken van relevante informatie zal Europese burgers vertrouwen en gemoedsrust geven.
Csaba Sógor (PPE). – (HU) Mevrouw de Voorzitter, de kwestie van verbruikte splijtstof en radioactief afval is een belangrijk en brandend vraagstuk dat naar aanleiding van de tragedie in Fukusima nog meer nadruk heeft gekregen. Ondanks technologische innovaties en oplossingen en afvalbeheersprogramma’s vormt het probleem een steeds grotere uitdaging. Het beheer en de opberging van radioactief afval is een bestaand probleem en blijft dat ook in de toekomst. In Europa streven we naar energiezekerheid en milieuvriendelijke, stabiele energieproductie, maar tegelijkertijd vraagt een aantal problemen, waaronder de verwerking, transmutatie en opberging van de stormachtig toenemende hoeveelheid radioactief afval, steeds meer om onze aandacht. Met het oog daarop moeten we niet alleen de technische voorwaarden vaststellen, maar ook een strenge politieke, juridische en maatschappelijke structuur opbouwen. Het zou de moeite waard zijn om op dit gebied een pan-Europese samenwerking te overwegen, te evalueren en te plannen. We moeten alle verantwoordelijken bij de opbouw en ontwikkeling van dit veilige proces betrekken en maatregelen nemen die ook toekomstige generaties zullen beschermen.
Jaroslav Paška (EFD). – (SK) Mevrouw de Voorzitter, het beheer van radioactief afval wordt terecht nauwlettend door het publiek gevolgd en daarom is het een goede zaak dat de Europese Commissie heeft besloten dit vraagstuk via alomvattende wetgeving aan te pakken, zodat de plichten en verantwoordelijkheden van alle bij dit proces betrokken partijen duidelijk worden bepaald.
Het is goed dat in onderhavig verslag de nadruk wordt gelegd op beter toezicht en controle, en vooral op transparantere processen en burgerparticipatie. Naar mijn mening blijft de waarborging van voldoende financiële middelen om de onvermijdelijke kosten voor de ontmanteling van kernreactoren en het beheer van het vrijgekomen radioactief afval te dekken een belangrijke open vraag. Het voorgestelde systeem voor toezicht op de financiële reserves door een onafhankelijk orgaan kan, mits goed georganiseerd, omstandigheden creëren waaronder kerncentrales tijdens hun functioneren voldoende financiën opsparen om milieuvriendelijke ontmanteling te kunnen dekken, en dat zou ons doel moeten zijn.
Elena Băsescu (PPE). – (RO) Mijnheer de Voorzitter, ik verwelkom het opstellen van dit verslag tegen de achtergrond van het mondiale beleid inzake kernenergie en het voorstel voor een richtlijn op dit gebied.
Ik moet benadrukken hoe belangrijk het is om het beginsel van ‘de vervuiler betaalt’ eerlijk toe te passen, zoals ook is gebleken in de nasleep van de ramp in Japan. Hoewel de lage kosten ervan kernenergie aantrekkelijk maken, moet de veiligheid van de werknemers en burgers voorop staan. Daarom steun ik het voorstel voor samenwerking tussen lidstaten op het gebied van de veilige opslag van nucleair afval. Transparantie in dit proces houdt ook in dat de bevolking moet worden betrokken bij het vaststellen van de plekken waar stortplaatsen moeten komen en bij andere details. Regionale onderzoeksprogramma’s op dit gebied hebben hun nut reeds bewezen.
Ook denk ik dat de EU-lidstaten faciliteiten voor de behandeling en opslag van kernafval moeten delen.
Miroslav Mikolášik (PPE). – (SK) Mevrouw de Voorzitter, ik ben erg verheugd dat we vooruitgang boeken op het gebied van het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval, dat er concrete normen worden bepaald die garanderen dat de lidstaten zorgen voor een nationaal kader voor de regulering en organisatie en dat ze effectieve nationale programma's opstellen vanaf het vrijkomen tot aan de opslag van het afval. In het hele systeem is van cruciaal belang dat de regels voldoen aan het beginsel van transparantie, toezicht en controle. Ik ben ook voorstander van de mogelijkheid van diepe geologische opberging en het omkeerbaarheidsbeginsel. Er moet echter worden gezorgd voor voldoende financiering van de nationale programma's, zodat de vervuiler betaalt, en dat wordt in deze richtlijn duidelijk versterkt. Daar ben ik mee ingenomen, net als met de passende ontmoedigingsmaatregelen die elk systeem moet bevatten.
Günther Oettinger, lid van de Commissie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, uit de toespraken blijkt dat de leden van het Europees Parlement alle details van de voorstellen gelezen, verwerkt en beoordeeld hebben. Ik denk dat we op één lijn zitten. Ik beloof u dat wij tijdens de procedure nader op uw suggesties zullen ingaan.
Ik kom nog even terug op een voor ons belangrijk punt, dat de heer Swoboda noemde: gelijke grensoverschrijdende rechten wat inspraak van het publiek betreft. Het is inderdaad zo dat definitieve opslagplaatsen en kerncentrales om geologische of andere redenen vaak in de buurt van nationale grenzen zijn gevestigd, hetgeen betekent dat een ondeelbaar en gelijk recht op inspraak voor de burgers, transparantie en de bijbehorende rechten alle noodzakelijk zijn vanuit een Europees perspectief.
Hartelijk dank voor uw medewerking. Ik hoop dat wij morgen tijdens de stemming hier in het Parlement op uw steun kunnen rekenen.
Romana Jordan Cizelj, rapporteur. − (SL) Mevrouw de Voorzitter, het doet mij bijzonder veel deugd dat dit debat eveneens heeft aangetoond dat wij het op vele punten nagenoeg dan wel volledig met elkaar eens zijn en dat deze punten van wezenlijk belang zijn voor een veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval.
Ik wil eveneens opmerken dat ons werk in deze tijd, na de ramp in Fukushima, bijzonder moeilijk is geweest en ik ben blij dat de tekst die door de Commissie industrie, onderzoek en energie (ITRE) is aangenomen ondanks deze moeilijke tijd op adequate wijze is voorbereid en dat we niet zijn verzand in ideologische discussies.
Mijns inziens liggen onze standpunten over die punten waarover wij van mening verschillen, niet zo ver uit elkaar dat het verslag hierdoor in gevaar wordt gebracht, en dat is bijzonder positief. Ik zou derhalve graag zien dat dit verslag, deze richtlijn zo spoedig mogelijk wordt aangenomen en ten uitvoer wordt gelegd. Ik ben het uiteraard eens met iedereen die heeft opgemerkt dat het Europees Parlement slechts een adviserende rol speelt ten aanzien van kernenergie. In de toekomst moeten wij hier mijns inziens eens serieus over debatteren en naar een gemeenschappelijke oplossing voor deze aangelegenheid zoeken, want dit is een democratisch vraagstuk.
Ten slotte wil ik iedereen danken die heeft meegewerkt aan de voorbereiding van dit verslag, te weten de schaduwrapporteurs, allereerst binnen ITRE, maar ook de rapporteurs en hun fracties die een advies hebben opgesteld. Ik wil alle leden danken die hebben deelgenomen aan de debatten en die amendementen hebben ingediend, en ik wil de Raad en de Europese Commissie danken – wij hebben goed samengewerkt en regelmatig en tijdig onze standpunten uitgewisseld. Ik wil uiteraard ook mijn assistent danken, de adviseur van mijn fractie en de adviseur van ITRE.
De Voorzitter. – Het debat is gesloten.
De stemming vindt donderdag 23 juni 2011 plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 149)
Paolo Bartolozzi (PPE), schriftelijk. – (IT) Als schaduwrapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid heb ik dit onderwerp van dichtbij gevolgd en wil ik mevrouw Jordan Cizelj danken voor haar uitstekende werk. Ondanks de problemen in de onderhandelingsfase, die voortkwamen uit de zeer gevoelige internationale context, is men er met dit voorstel voor een richtlijn inzake het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval in geslaagd om tot een samenhangend en geharmoniseerd regelgevingskader te komen waarmee, los van de toekomstige gevolgen en toepassingen van kernenergie, gezorgd wordt voor een veilige verwerking van kernafval. Ik geloof dat dit de kracht van het voorstel is. Met dit voorstel wordt de lidstaten verzocht om een hoger niveau van veiligheid, overeenkomstig de internationale veiligheidsnormen, te waarborgen, om meer aandacht te schenken aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang, mede gelet op het omkeerbaarheidsbeginsel, om sterker de nadruk te leggen op de bescherming van het milieu en de volksgezondheid, en om op transparante wijze, met inachtneming van de rol van de licentiehouders, te bepalen wie verantwoordelijk is volgens het principe 'de vervuiler betaalt'.
Ioan Enciu (S&D), schriftelijk. – (EN) De Europese Unie produceert meer dan 40 000 m3 radioactief afval per jaar. 80 procent daarvan is kortlevend laagactief radioactief afval en ongeveer 5 procent is langlevend laagactief radioactief afval. Het is belangrijk dat de Unie een richtlijn ten uitvoer legt inzake het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval. Roemenië is een van de lidstaten die graag de mogelijkheid hebben radioactief afval naar derde landen te exporteren. Verbruikte splijtstof afkomstig van onderzoeksreactoren in Roemenië moet ofwel worden gerepatrieerd naar het land van oorsprong, Rusland of de Verenigde Staten, ofwel in bijzondere gevallen worden geëxporteerd naar derde landen. Om deze reden kan ik het voorstel voor een exportverbod in dit verslag niet steunen. Aangezien kernenergie in de toekomst onderdeel blijft van de energiemix van de lidstaten, is het van belang dat een dergelijk verslag wordt aangenomen in de plenaire vergadering van dit Parlement. Verbruikte splijtstof moet zo snel mogelijk uit bassins worden gehaald en droog worden opgeslagen en er moet hoge prioriteit worden gegeven aan het oudste radioactieve afval. Verder is het van belang dat burgers vertrouwen hebben in de beginselen die de veiligheid van opslagplaatsen regelen en in de programma’s voor afvalbeheer.
Alajos Mészáros (PPE), schriftelijk. – (HU) Radioactief afval wordt in de hele Europese Unie geproduceerd. Daaronder vallen ook isotopen die benut worden voor medische, industriële, agrarische, onderzoeks- of onderwijsdoeleinden. Toch wordt verbruikte splijtstof meestal in kerncentrales geproduceerd. Voor de behandeling van dit afval worden vandaag de dag twee technologieën toegepast: hergebruik of opberging. Naar gelang van hun activiteitsgraad worden afvalstoffen ingedeeld als laag-, middel- of hoogactief afval. Op basis van deze indeling wordt tevens besloten of de keuze valt op ondiepe opberging of op diepe geologische opberging. Maar de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor verbruikte splijtstof en radioactief afval ligt bij de lidstaten. De meeste lidstaten hebben echter nog altijd niet hun belangrijkste besluiten met betrekking tot verbruikte splijtstof genomen. Helaas worden maar op heel weinig plaatsen goed georganiseerde programma’s voor de opberging van afval uitgevoerd. Er is behoefte aan een permanent politiek engagement voor het langetermijnbeheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval om ervoor te zorgen dat hierbij de strengste veiligheidsnormen in acht worden genomen. Om de bevolking te beschermen moeten lidstaten strenge nationale normen voor nucleaire veiligheid aannemen. Verder moeten ze een systeem ontwikkelen dat de bevoegdheden en taken van de bevoegde overheidsinstanties bepaalt ten aanzien van het beheer van radioactief afval. Ook dienen burgers adequaat te worden geïnformeerd, want het is van groot belang dat inwoners voldoende kennis hebben van wat er om hen heen gebeurt.
Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. – (RO) In alle maatregelen die we nemen moeten we de veiligheid van het algemene publiek en het milieu waarborgen. Ik steun de totstandbrenging van een ‘veiligheidscultuur’, waarvoor veiligheidsnormen, onafhankelijke en sterke toezichthouders, passende menselijke en financiële middelen en voldoende voorlichting aan het algemene publiek nodig zijn.
Voor het informeren van het algemene publiek moet een transparant proces worden toegepast. Meer transparantie brengt met zich mee dat de verantwoordelijkheden van de autoriteiten duidelijk worden vastgesteld en dat er een goed gefundeerd en gecoördineerd systeem komt voor het informeren van het algemene publiek. Dan kan ervoor worden gezorgd dat het publiek vertrouwen blijft houden in het beheer van uit het productieproces in kerncentrales en de nucleaire geneeskunde afkomstig radioactief afval.
Jutta Steinruck (S&D), schriftelijk. – (DE) Het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval is een zeer actueel onderwerp. De recente gebeurtenissen in Japan hebben opnieuw laten zien aan welke rechtstreekse gevaren werknemers en burgers zijn blootgesteld bij het omgaan met radioactief materiaal.
We hebben in Europa tonnen radioactief afval die door mensen worden verplaatst. Ik ben verheugd dat we voor heel Europa in een kader kunnen voorzien voor de bescherming van de gezondheid van deze mensen.
We hebben in het Parlement een verslag opgesteld dat op het technisch verslag van de Commissie is gebaseerd en dat de nadruk legt op de mensen. Dat zijn bijvoorbeeld medewerkers van vervoerbedrijven en fabrieken die met radioactief afval werken, maar ook werknemers op de definitieve opslagplaatsen. De leden van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken hebben gepleit voor de bescherming van de werknemers. Daarvoor zijn veiligheidsmaatregelen, maatregelen voor gezondheidsbescherming en bijscholing van werknemers op het gebied van radioactief afval nodig. Economische belangen mogen nooit vóór de gezondheid van werknemers en de bevolking komen. Daarom hebben we uitvoerige documentatie nodig van alle afval en het beheer ervan zolang dat afval mens en milieu kan schaden.
Ik ben blij dat een groot aantal van onze eisen in het definitieve verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie is opgenomen.
Kathleen Van Brempt (S&D), schriftelijk. – Nucleaire energie is een controversieel onderwerp dat resulteert in hoog oplaaiende discussies in het Parlement en de fracties. Fukushima heeft dit debat aangewakkerd waardoor velen hun mening drastisch gewijzigd hebben. Het is goed dat dit onderwerp behandeld wordt met ruimte voor voor- en tegenstanders in het Parlement. Onafhankelijk echter van het standpunt, is de afvalproblematiek een realiteit en we moeten afval zo goed en veilig mogelijk behandelen. Daarom ben ik verheugd over dit verslag, dat een bijdrage levert aan een afvalbeleid dat strenger en veiliger is, elke lidstaat gelijk behandelt en de producenten van afval op hun verantwoordelijkheden wijst.
Ik verdedig het principe "de vervuiler betaalt" en we mogen onze verantwoordelijkheden onder geen beding van ons afschuiven. Vandaar dat ik ook pleit voor een verbod op de uitvoer van nucleair afval naar derde landen. Dit is niet enkel een ethische kwestie, maar vooral een zaak van veiligheid en bescherming van mensen. Immers, wij hebben geen inzage in noch controle over het afvalbeleid dat in derde landen gevoerd wordt. Dat is een onaanvaardbaar risico. We moeten ons afval zelf behandelen en via strikte wetgeving en voorstellen eisen dat dit op de meest veilige en technisch optimale manier gebeurt.