Compte rendu in extenso des débats

Lundi 11 mars 2013 - Strasbourg

19. Les répercussions de la crise économique sur l'égalité entre les hommes et les femmes et les droits des femmes - Élimination des stéréotypes liés au sexe dans l'Union - Situation des femmes en Afrique du Nord (débat)

  Der Präsident. − Als nächster Punkt der Tagesordnung folgt die gemeinsame Aussprache über

– den Bericht von Elisabeth Morin-Chartier im Namen des Ausschusses für die Rechte der Frau und die Gleichstellung der Geschlechter über die Auswirkungen der Wirtschaftskrise auf die Gleichstellung von Männern und Frauen und die Rechte der Frauen (2012/2301(INI)) (A7-0048/2013),

– den Bericht von Kartika Tamara Liotard im Namen des Ausschusses für die Rechte der Frau und die Gleichstellung der Geschlechter über den Abbau von Geschlechterstereotypen in der EU (2012/2116(INI)) (A7-0401/2012) und

– den Bericht von Silvia Costa im Namen des Ausschusses für die Rechte der Frau und die Gleichstellung der Geschlechter über die Lage der Frau in Nordafrika (2012/2102(INI)) (A7-0047/2013).

  Elisabeth Morin-Chartier, rapporteure. − Monsieur le Président, je voudrais d'abord saluer Mme Viviane Reding, vice-présidente de la Commission européenne, non seulement pour sa présence mais aussi pour la constante attention qu'elle porte dans son travail aux problèmes d'égalité entre les hommes et les femmes.

Vous comprendrez, Monsieur le Président, que je suis particulièrement courroucée qu'aucun membre du Conseil n'ait daigné venir participer à ce débat, dans cet hémicycle. Vous l'avez très bien dit à l'instant, Monsieur le Président, c'est une question d'atteinte à la dignité, c'est une question d'atteinte aux droits de l'homme, c'est une question de tolérance zéro aussi – vous l'avez dit – pour les violences, mais aussi pour les salaires, pour la carrière des femmes, pour les discriminations à l'embauche et tous les domaines où la crise a un impact très négatif sur la situation des femmes. J'espère que le Conseil entendra les conclusions de notre rapport d'initiative.

Je voudrais remercier le président Gustafsson, président de la commission des droits de la femme et de l'égalité des genres, et l'ensemble des rapporteurs fictifs, pour le travail qui a été mené. Ce travail dépasse très largement des positions politiques convenues de tel ou tel groupe. Nous avons bien eu conscience que ce problème de l'égalité des citoyens est une valeur constitutive de la construction européenne. C'est une valeur constitutive de l'Europe sociale à laquelle nous travaillons, et donc personne ne peut tourner le dos. Nous avons ainsi travaillé à construire un consensus qui dépasse tous les clivages politiques. C'est pour cela que le débat "politique d'austérité et politique de croissance" est très largement dépassé quand nous sommes sur ce sujet-là.

Il nous faut, en effet, construire ensemble une égalité de salaire à l'embauche et une égalité de critères dans les recrutements. Or, nous voyons bien qu'aujourd'hui, il y a une véritable inégalité dans les salaires. À poste égal et à compétences égales, il y a 17 % de moins de femmes mais, en plus – et vous le savez bien, Madame la Commissaire – à chaque naissance d'enfant, cette inégalité se creuse. Le dernier rapport de l'OCDE sur la question a insisté sur le fait qu'à chaque fois, c'était moins 12 % de salaire pour les femmes, à chaque naissance d'enfant. Une question de carrière vient donc se greffer sur la question des salaires. La carrière plate des femmes fait que, à la fin de la vie professionnelle, les femmes gagnent à peu près 30 % de moins que les hommes. Cela aboutit à un vrai problème politique, économique et social dans l'ensemble des États membres, puisque nous avons une vraie paupérisation des femmes.

Enfin, la précarité des contrats, sur lesquels les femmes sont embauchées, conjuguée à la faiblesse des salaires, fait que, aujourd'hui, la crise entraîne un retrait silencieux des femmes du monde du travail. C'est tout à fait inadmissible dans l'Europe que nous voulons.

C'est la raison pour laquelle le rapport préconise des critères communs de pilotage, au niveau de la Commission européenne et au niveau des États membres. Nous voulons que, aujourd'hui, et à travers des politiques correctives, et particulièrement à travers le Fonds social européen, cette situation d'inégalité sociale qui se creuse entre les hommes et les femmes soit stoppée, qu'il soit mis un terme à cet accroissement dans la crise que nous connaissons.

PRESIDENZA DELL'ON. GIANNI PITTELLA
Vicepresidente

  Kartika Tamara Liotard, Rapporteur. − Om maar direct met de deur in huis te vallen citeer ik de krantenkoppen in Nederland en andere landen: "Weerzinwekkend voorstel van Liotard". Waarom maken mensen zich zo druk? Omdat ze denken dat ik porno zou willen verbieden met dit voorstel.

Ten eerste kan ik jullie verzekeren dat ik met het verslag helemaal niets wil verplichten of verbieden, en verder wijs ik erop dat het het resultaat is van een proces in de gendergelijkheidscommissie. Al mijn collega's met een beetje verstand weten maar al te goed dat het hier niet om een wetgevend voorstel gaat, en dat de bedoeling van een dergelijk verslag vooral is om de aandacht op een probleem te vestigen en de Commissie te adviseren en te verzoeken daar in toekomstig beleid rekening mee te houden.

Waar het echt om gaat is dat stereotypering er nog steeds aan bijdraagt dat:

1) er een loonkloof bestaat tussen mannen en vrouwen in hetzelfde beroep van gemiddeld 16,4 procent in de EU;

2) dat bijvoorbeeld in Nederland vrouwen door het fenomeen dat in typisch vrouwenberoepen minder wordt verdiend dan in typisch mannenberoepen, gemiddeld 20 procent minder verdienen;

3) dat als gevolg hiervan vrouwen op latere leeftijd een veel grotere kans lopen in armoede te belanden. Voornamelijk oudere vrouwen zijn het slachtoffer van de loonkloof met desastreuze gevolgen voor hun pensioen. Zij lopen een grotere kans in extreme armoede terecht te komen.

4) dat het een feit is dat nog steeds één op vier vrouwen in hun leven te maken krijgen met lichamelijk, psychisch of seksueel geweld;

5) dat er nog steeds vrouwenhandel bestaat;

6) dat in de besluitvormingsorganen, zoals de politiek, de Commissie en de ECB, in het management van grote en kleine bedrijven en organisaties, het overgrote deel nog steeds man is.

Laten we niet vergeten dat niet alleen vrouwen last hebben van stereotypering maar ook stereotypen op grond van leeftijd, migratiestatus, seksuele geaardheid en handicap nog steeds een groot probleem zijn in de EU.

Het is verder een feit dat beeldvorming en stereotypering ten aanzien van mannen en vrouwen al begint vanaf de kindertijd. De media, maar ook voorbeeldfiguren in onderwijs, beleidsmakers en ouders zelf kunnen er aan bijdragen negatieve stereotypering te verminderen, natuurlijk met alle respect voor vrijheid van meningsuiting en mediavrijheid.

Ik roep in mijn verslag dan ook met name deze mensen op zich in de toekomst bewust te zijn van het bestaan van stereotypering en af te stappen van het neerzetten en aanmoedigen van stereotypering. Dit kan bijvoorbeeld door te vermijden om vrouwen als lustobject neer te zetten, want vrouwen zijn méér dan dat. Of door kinderen echt te laten kiezen voor een beroep dat ze later willen, zonder bepaalde beroepen als vrouwen- dan wel mannenberoepen te bestempelen. Of niet altijd uit te beelden dat vrouwen zorgtaken op zich nemen in het gezin, maar ook laten zien dat mannen dat ook heel goed kunnen. Verder kan dit door sleutelfiguren en mensen die werken in sectoren die invloed kunnen hebben op beeldvorming, tools te geven die hun helpen om te gaan met het fenomeen stereotypering, het te herkennen en zo te vermijden.

Dat zijn de punten waarover het verslag gaat. Het is niet zo dat ik graag zie dat het verslag wordt aangenomen omdat ik de rapporteur ben. Het gaat er om dat het een boodschap is waar een meerderheid van de gendergelijkheidscommissie vóór heeft gestemd en een boodschap die belangrijk is voor de toekomst waarin mannen en vrouwen niet hetzelfde hoeven te zijn maar wel gelijkwaardig zijn.

(De spreker is bereid een "blauwe kaart"-vraag te beantwoorden (artikel 149, lid 8 van het Reglement)).

  Liisa Jaakonsaari (S&D), sinisen kortin kysymys. – Arvoisa puhemies, varmasti vuodesta toiseen naisten päivänä on nostettu ihan samat kysymykset esiin. Luulen, että moni jo ajattelee, että miksi näitä ei ratkaista. Ehkä yksi ongelma on se, että meillä ei sittenkään ole tarpeeksi tietoa siitä, miten asiat ovat tällä hetkellä. Haluaisinkin kysyä esittelijöiltä, että kun Euroopan unionin yhteydessä toimii tasa-arvoinstituutti – joka minun mielestäni on aika hiljainen, en ole paljon kuullut tästä tasa-arvoinstituutista – oletteko te pystyneet käyttämään tämän tasa-arvoinstituutin tietoja näiden mietintöjen teossa.

  Kartika Tamara Liotard, "blauwe kaart"-antwoord. − Ik heb gebruik gemaakt van allerlei gegevens, van deze instelling maar ook van allerlei andere statistieken die er zijn. Die zijn verwerkt in het verslag. Ik hoop dat ik hiermee een antwoord op uw vraag heb gegeven en dat ik uw vraag goed begrepen heb.

(De spreker is bereid een "blauwe kaart"-vraag te beantwoorden (artikel 149, lid 8 van het Reglement)).

  Paul Rübig (PPE), Frage nach dem Verfahren der blauen Karte. – Herr Präsident! Frau Liotard, ich hätte eine Frage: Wir haben Programme wie Erasmus für JungunternehmerInnen, die Anreize setzen, dass Frauen Jungunternehmerinnen werden oder Unternehmungen gründen und dann auch wieder Frauen beschäftigen können. Glauben Sie, dass wir hier in der Europäischen Union für derartige Programme mehr Unterstützung leisten sollten?

  Kartika Tamara Liotard, "blauwe kaart"-antwoord. − Ja, ik denk zeker dat het van belang is dat er in de Europese Unie steun wordt gegeven aan dat soort programma's, maar het moet ook in de lidstaten gebeuren. Eén van de punten in mijn verslag is bijvoorbeeld ook een aansporing van de Commissie: "Begin bij jezelf." Vraag de lidstaten, de volgende keer dat er een nieuwe Commissie wordt gekozen, om zowel een man als een vrouw voor te stellen – want de Commissie bestaat nog hoofdzakelijk uit mannen – zodat dan de meest geschikte kan worden gekozen. Ik weet zeker dat daarna 50 procent van de Commissie uit vrouwen zal bestaan.

  Silvia Costa, relatrice. − Signor Presidente, onorevoli colleghi, Signor Commissario, credo che sia molto importante che in questa giornata mondiale delle donne abbiamo dedicato una relazione che si concentra in particolare sui paesi di Tunisia, Egitto, Libia e Marocco, in cui noi donne e uomini deputati al Parlamento europeo vogliamo esprimere con forza la nostra solidarietà e il nostro sostegno politico alle donne del Nord Africa che si sono battute e si battono per la democrazia e la libertà dei loro paesi, attraversati due anni fa dal vento impetuoso della Primavera araba, che le ha viste protagoniste nelle piazze, nei media, nelle associazioni e ora, in modo diverso e anche controverso ma tenace, nei luoghi dove si decidono le nuove Costituzioni, le leggi, il futuro. Né possiamo tacere di fronte ai crimini perpetrati dal regime siriano.

Le abbiamo incontrate, le abbiamo ascoltate: donne di provenienze e generazioni diverse. Ci hanno spiegato che battersi per la democrazia e per i loro diritti nelle nuove Costituzioni è per loro la stessa cosa, che liberando le donne vogliono liberare i loro paesi dalle precedenti dittature, ma anche da quelle correnti fondamentaliste, che vorrebbero riportarle indietro a una sudditanza culturale e psicologica. Ci hanno denunciato l'uso dell'arma impropria della violenza sessuale e della tortura contro le manifestanti, o le mutilazioni genitali, o la repressione di minoranze religiose e politiche, tra cui le copte, come in Egitto, la tratta degli esseri umani come in Libia, il mancato riconoscimento dei diritti umani e politici, come per le saharawi da parte del Marocco, la tentazione in Egitto di mettere la sharia nella costituzione a fondamento delle leggi dello Stato. Ci hanno anche spiegato, però, la battaglia vincente delle donne in Tunisia per la nuova bozza della Costituzione, che recepisce parità di diritti, nonché la crescente presenza di donne tra studenti universitari, giornalisti, ONG, sindacati e partiti nei diversi paesi.

È interessante a questo proposito anche il dibattito aperto, non solo fra donne e partiti secolari e religiosi, ma anche all'interno di questi ultimi, sul principio dell'autonomia dello Stato dal potere religioso.

Le donne di questi quattro paesi sono preoccupate per la crisi economica e sociale che acuisce le tensioni politiche, ma considerano irreversibile per le donne il processo iniziato. Sanno che la transizione sarà lunga e sarà segnata da conflitti e da rischi, in primis quello della polarizzazione politica e del fondamentalismo. Oggi sappiamo che in Egitto la sfida è sulla Costituzione dopo il referendum imposto da Morsi e il rinvio delle elezioni; in Tunisia il presidente Marzouki sta tentando di insediare un nuovo governo tecnico dopo gli attentati degli ultimi mesi e a una donna ha chiesto di assumere il ruolo di ministro dei Diritti umani; in Libia non si trova un accordo sulla Costituzione e si propone di eleggere una consulta; in Marocco persiste un forte accentramento dei poteri da parte del Re accanto alla riforma della Costituzione.

Ma sappiamo che senza l'attiva partecipazione delle donne e il loro coinvolgimento nella costruzione dal basso delle istituzioni e dei loro diritti come parte integrante e inalienabile dei diritti umani, non ci sarà né democrazia, né sviluppo effettivo e durevole. Per questo, le donne di questi paesi sono state e sono impegnate in questo momento nella riscrittura della Costituzione e delle nuove leggi, a partire da quella elettorale. Grazie alle quote nelle leggi elettorali, in Tunisia le parlamentari sono il 27% e in Libia il 17% – è la prima volta che sin svolgono sono elezioni libere in questo paese e che sono elette donne nel Congresso libico –, in Marocco sono il 16%, in Egitto appena il 2%, perché messe in fondo alle liste. Ovunque il risveglio delle donne è forte, e chiede all'Unione europea sostegno e continuità di attenzione.

Chiedo che l'Unione europea metta al centro della sua nuova strategia di partenariato euromediterraneo e degli accordi bilaterali con questi paesi il rispetto dei diritti umani delle donne, il principio del "more for more", la parità di genere e la partecipazione attiva delle donne ai tavoli dei negoziali e ai processi bilaterali regionali. Chiediamo alla Commissione e all'alto rappresentante che i programmi e le azioni a favore delle donne si basino sul livello istituzionale, sociale e delle collettività regionali e locali, a partire, in particolare, dalle zone rurali, periferie urbane, anche attraverso la microfinananza, sostenendo le grandi energie delle donne nelle imprese, nelle reti di università e anche nei media.

La relazione illustra in modo molto chiaro le richieste che si fanno all'Unione europea: ultima cosa, chiedo anche all'Unione per il Mediterraneo di dedicare una sessione annuale alla situazione delle donne nella regione nell'ambito della sua assemblea parlamentare.

Ringrazio i relatori ombra e il presidente della commissione FEMM e le colleghe e i colleghi della commissione DEVE.

  Viviane Reding, Vice-President of the Commission. − Mr President, this debate to mark International Women’s Day on 8 March is one in a long line of debates.

We sometimes forget that gender equality is one of the fundamental rights on which the European Union is based. It was first enshrined in the Treaties of Rome in 1957. So it is not a new invention but work in progress.

Sometimes we forget that today there a great deal of laws in our Member States that guarantee equal rights, at least on paper if not in reality; and you know very well that reality does not always follow the text of the law. Very many national laws were created on the basis of European directives at a time when nobody thought it would be necessary to have laws in the Member States on equal treatment for men and women. So we have made the EU’s founding principles a tangible reality in European national law. This is something we can and should be proud of: gender equality is a European achievement.

Having said that, we all know that there have been positive developments: 60% of university graduates are women, for instance, and 60% of women are in work. Another very good figure which is hardly ever quoted is that three quarters – a big majority – of the one million jobs which have been created in recent years have gone to women.

I started with the positive elements because there are so many problems to speak about. It has been said again and again: women earn an average of 16% less than men and the employment rate for women is still much lower than the rate for men.

Madam rapporteur, you are absolutely right that the more children are born, the fewer women are active. And the more children are born, the less women earn, and the greater the probability of female poverty in higher age brackets. So we have a very important problem to address.

In reply to the question on whether the economic crisis is having an impact on the situation of women in the economy, my answer is of course it has: wage freezes, decreases, job cuts – especially in the public sector – affect many women and their families. That is why it is so important to integrate the gender dimension into all policies and all decisions, including economic policies and the allocation of the budget.

The Chair and the members of the Committee on Women’s Rights and Gender Equality (FEMM) know perfectly well that at the beginning of their mandate all Commissioners signed the Women’s Charter. This was a pledge that all Commissioners, not only the Commissioner for Equal Opportunities, would introduce equality into their policy areas. For instance, in the European Semester the Commission closely monitors factors which impact on female labour market participation. Childcare is one example, but there are many others, such as our tax and benefit systems, which just push women into inactivity or into part-time work, which leads to female poverty in higher age brackets.

We are looking at this and pointing to these questions in our relationship with the Member States. There are the employment guidelines which reflect this comprehensive approach, stressing the importance of combating gender inequality and promoting work-life balance. There is the cohesion policy: structural funds are supporting Member States in their efforts to provide high-quality childcare services. There are also the social funds, which invest a lot into all this.

Mr Rübig, I have heard your warning. Your colleague is right. Look at what the Member States have done in the MFF on the special funds dedicated to women, for instance, and on combating violence and similar questions. Just have a look and start a discussion on this question.

Concerning gender stereotypes, you know that the Commission has brought together experts to analyse this issue and to exchange practices with a view to promoting non-stereotypical education and to raising teachers’ awareness on gender roles in books and in teaching. There are also Comenius projects which aim at eliminating gender stereotypes. The examples are everywhere.

We also have the Equal Pay Day, which also aims to raise awareness on these stereotypes, which are all-pervading. Female work is valued less, as we know, than work done by a man; even when it is exactly the same! We need a cultural change here, and mainly in business. This is one of the reasons why I have submitted the Directive on improving the gender balance among non-executive directors of companies listed on stock exchanges and related measures. It is about promoting competence, talent and transparency, because this talent is currently being blocked because it is female. Please help, because this cannot continue. Parliament, please go ahead and come up with something on this file before summer.

Then there is the situation of women in North Africa. I think we all watched with great attention and felt great relief at what was going on with the uprisings in the region. We saw so many committed women rallying around this call for change.

But not everything is rosy, because we have seen very many worrying signs and Vice-President Lady Ashton always keeps these issues high on her agenda in all the countries she visits. For instance in Tunisia, where the more traditional part of society is questioning women’s rights, and the new Constitution might be detrimental to women. The same is happening in Egypt – not only the abuses in Tahrir, but also the troubling provisions in the Constitution and discrimination in daily life.

There is also the issue of widespread female genital mutilation. I would like to thank all the parliamentarians who have joined the campaign to raise awareness of female genital mutilation. I organised a round table in order to launch the zero-tolerance movement and also in response to the issues raised by the European Institute for Gender Equality. They have put on the table a very important study on the size of the problem of female genital mutilation in Europe.

On the basis of that study we have launched a public consultation to gather views on the best ways to develop measures to fight female genital mutilation. The good news here is that I have still been able to secure funding for this: EUR 3.7 million to support Member States’ awareness-raising activities and EUR 11.4 million for NGOs and others working with victims. So things are happening.

I would also like to tell you that last Friday the Council of Justice Ministers made a very nice gift to the women of Europe. It has endorsed the European protection order in civil matters, so women who are protected against violence in their Member State can now take this protection with them when they go to another Member State. That is good news.

We all – the Member States, the governments, the NGOs, and Parliament –need this good news and I know you are with us on this. Fortunately you are with us and you will make your voice heard, because no matter where in the world – whether in Tunisia, Egypt or in the EU – gender equality is about empowerment and democracy. It is also about economic development. It is a tragedy for the individual and a loss for society at large when we waste wisdom, and when we refuse to break with inequality, be it in Africa or in Europe.

  Corina Creţu, Raportoare pentru aviz Comisia pentru dezvoltare. − Măsurile de austeritate, după cum aţi spus, au trimis în şomaj milioane de femei în Uniunea Europeană, mai ales în domeniile medical şi educaţional, ceea ce afectează grav întreaga societate. Mai mult de o treime din femei sunt angajate cu timp parţial, acest aspect diminuându-le accesul la serviciile sociale, la pensie şi aruncându-le în pragul sărăciei şi mizeriei.

Decalajele salariale şi de reprezentare în procesul decizional la nivel public şi în companii reflectă, de asemenea, gradul de discriminare ce persistă în Uniunea Europeană. Egalitatea de şanse este, după cum aţi spus, un drept fundamental şi, de aceea, solicit, la rândul meu, Comisiei Europene revizuirea directivei pentru reducerea decalajului de gen şi impunerea de sancţiuni ţărilor membre care nu o implementează.

Dificultăţile provocate de criză au creat noi suferinţe şi au acutizat tensiunile şi violenţa domestică. Reiterez, în acest context, necesitatea şi solicitarea adresată statelor membre şi Comisiei pentru ratificarea Convenţiei pentru combaterea violenţei împotriva femeilor.

  Gabriele Zimmer, Verfasserin der Stellungnahme des mitberatenden Ausschusses für Beschäftigung und soziale Angelegenheiten. − Herr Präsident, meine Damen und Herren! Als Ausschuss für Beschäftigung und soziale Angelegenheiten haben wir uns den Bericht zu den Auswirkungen der Wirtschaftskrise auf die Rechte der Frauen sehr genau angesehen und haben eine eigene Stellungnahme verfasst. Wir haben ebenfalls die Auswirkungen der Krise, insbesondere der Sparmaßnahmen im öffentlichen Bereich, bei den Dienstleistungen analysiert und dabei festgestellt, dass zwar am Anfang der Krise vor allem im Produktionsbereich viele Männer ihre Jobs verloren haben, aber im Verlauf der Krise, insbesondere durch die Sparhaushalte, immer mehr Frauen davon betroffen sind. Es gibt Auswirkungen insbesondere auch auf die Zurverfügungstellung von entsprechenden Dienstleistungen für Frauen, auf entsprechende Betreuungseinrichtungen für Frauen – und auch für Männer selbstverständlich –, und genau das sind die Auswirkungen, die wir immer wieder kritisieren.

Die Benachteiligung von Frauen ist nichts Neues. Sie arbeiten in vielen Branchen mit niedriger Beteiligung, im informellen Sektor, in Teilzeit und haben hier natürlich ernsthafte Folgen für die Rentenansprüche zu tragen. Worauf wir nochmals aufmerksam machen wollen: Wir wollen deutlich machen, dass die Krise nicht benutzt werden darf, um letztendlich in Gleichstellungsfragen wieder zurückzugehen. Wir fordern insbesondere auch mit Blick auf die Diskussion um die Haushalte, dass die Formen von Gender Budgeting durchgesetzt werden.

  Mariya Gabriel, au nom du groupe PPE. – Monsieur le Président, Madame la vice-présidente de la Commission, chers collègues, tout d'abord je voudrais saluer aujourd'hui le travail de nos trois rapporteurs, Mme Elisabeth Morin-Chartier, Mme Silvia Costa et Mme Liotard. Grâce à leur travail précis et pertinent, nos trois collègues nous présentent des rapports qui proposent des mesures concrètes pour la mise en œuvre effective de l'égalité entre les hommes et les femmes, tant à l'intérieur qu'à l'extérieur de l'Union.

Je voudrais remercier particulièrement Mme Morin-Chartier pour son rapport sur les répercussions de la crise économique sur les droits des femmes et l'égalité entre les hommes et les femmes dans l'Union. En effet, cette année, au Parlement européen, nous avons consacré la Journée internationale de la femme à cette thématique. Nous avons voulu montrer le rôle positif des femmes, leur contribution dans les temps de crise.

Nous ne le dirons jamais assez, nous devons œuvrer ensemble pour soutenir et promouvoir l'éducation, la formation, l'entreprenariat chez les femmes. Nous devons veiller à leur donner les outils nécessaires pour qu'elles aient davantage confiance en elles-mêmes. De plus, nous pouvons compter sur un arsenal législatif complet, au niveau tant de l'Union que des États membres. Appliquer les textes de loi, c'est aussi faire des pas en avant.

Trois domaines sont prioritaires dans notre action européenne: combattre l'écart salarial entre les hommes et les femmes, promouvoir la conciliation entre vie familiale et vie professionnelle, éliminer les violences faites aux femmes. À ce titre, je voudrais encore une fois vous féliciter, Madame la vice-présidente, pour l'excellente table ronde sur l'élimination des mutilations génitales féminines et pour votre engagement en faveur de l'éradication de ce fléau.

L'Union européenne se doit de continuer ses efforts à l'intérieur et à l'extérieur de nos frontières, parce que les réponses que nous apportons, nous les apportons aux femmes de l'Union mais aussi à celles qui vivent à l'extérieur de notre continent et, finalement, à toutes les femmes du monde.

  Zita Gurmai, on behalf of the S&D Group. – Mr President, these three reports raise common concerns. In 2013, women’s rights need more than ever to be fought for, as gender equality is far from being achieved.

The crisis and the austerity measures have hit women hard and have widened the gender pay gap, when we have been calling for gender input in all social and economic policies for years now. Those rising inequalities, and the deeply rooted gender stereotypes that reinforce them, need to be swiftly addressed.

We must not forget the situation of women in the Middle East, who have been instrumental in the Arab Spring only to see their most fundamental rights being further questioned and endangered, as the Commissioner mentioned. The European Union, by promoting dialogue, must stand very firmly when addressing those issues. Clear criteria must be included in all dialogues and cooperation policies in order to ensure the safeguarding of women’s rights.

Finally, I would like to express my disappointment following the decision of some European countries to help block the inclusion of sexual and reproductive rights in the conclusions of the 57th session of the UN Commission on the Status of Women. This is a major setback regarding women’s rights to choose and access proper healthcare.

(Applause)

  Angelika Werthmann, im Namen der ALDE-Fraktion. – Herr Präsident! Frauen sind von der Wirtschaftskrise auf den unterschiedlichsten Ebenen betroffen. Ich möchte dazu drei Beispiele anführen.

Zum einen treffen Haushaltskürzungen Frauen stärker als Männer. Denken wir dabei nur an jene Frauen, die im öffentlichen Dienst arbeiten und fast 70 % der Arbeitnehmer stellen! Im öffentlichen Dienst schreitet aber auch der Stellenabbau ziemlich voran. Zweitens bedenke man die Alltagssituation am Arbeitsmarkt: Viele Frauen arbeiten in Teilzeit – 2011 waren es immerhin 31,6 % – und für wesentlich geringere Löhne; dies oft gezwungenermaßen, da es unter anderem keine geeignete Möglichkeit für die Kinderbetreuung gibt. Und drittens möchte ich auf die Situation der Frauen in puncto Gewalt hinweisen. Die Krise hat die Gewalt gegenüber Frauen verstärkt. Belästigungen diverser Art – auch und gerade am Arbeitsplatz – wie auch häusliche Gewalt sind ebenso präsent.

Es ist sehr viel zu tun, um den Frauen nicht nur zu sagen, Gleichstellung ist ein Grundrecht. Es erfordert meiner Meinung nach unser aller Einsatz, damit Gleichstellung auch wirklich etwas Selbstverständliches wird und ist. Und ich sehe verstärkte Investitionen in Bildungs- und Ausbildungsinitiativen als einen möglichen Ansatz, um dafür zu sorgen, dass Frauen bessere und gerechtere Chancen haben. So werden Frauen durch das erworbene Wissen gestärkt, weniger verwundbar und können vor allem auf gleicher Augenhöhe im Berufsleben agieren.

  Marije Cornelissen, namens de Verts/ALE-Fractie. – Voorzitter, stereotype beelden van de rolverdeling tussen vrouwen en mannen zijn een belangrijke hindernis voor emancipatie. Ook ik word altijd een beetje misselijk als ik de zoveelste wasmiddelreclame zie waarin een huisvrouwtje dolblij is dat ze de vlekken uit de kleren van haar kinderen mag wassen. Als moeder van twee kinderen kan ik getuigen dat dat niet een heel realistisch beeld is.

Toch had ik twijfel of het verslag-Liotard überhaupt opgesteld moest worden, en wel om drie redenen. Ten eerste omdat ik betwijfel of de EU wel een rol te spelen heeft. Dit verslag valt volledig buiten te competentie van de EU en dat is misschien maar goed ook. Het is veel krachtiger als vrouwen en masse nieuwe en oude media gebruiken om zelf te protesteren tegen de eenzijdige beelden die er van hen bestaan.

De tweede reden is dat het verslag misbruikt kon worden voor een pleidooi tegen pornografie. En dat is ook enigszins gebeurd. Het verslag gaat mij daardoor te ver in betutteling en moraalridderij, en wij zullen dan ook tegen die paragrafen stemmen.

De derde is dat het verslag volgens mij moet gaan om het vergroten van keuzes. Maar de passages over pers- en mediavrijheid beperken mensen juist in hun keuze, in plaats van deze te vergroten. Dank u.

  Marina Yannakoudakis, on behalf of the ECR Group. – Mr President, concerning International Women’s Day, I pay tribute to women who take their own route.

True equality is having the right to choose and not be judged for those choices, whether a director in a boardroom, a surgeon in a hospital, a part-time care assistant, a car mechanic or a housewife and mother, a woman has a right to make her own choices. One way to achieve this is to bring about an end to gender stereotypes.

The reports we have been voting on cover some important issues relating to women’s rights. However, as in many cases, we find Parliament crosses the red line into areas which are Member State competencies.

In addition, the reports have a vision of what a woman should be, and they come up with tools such as quotas to enforce this vision. In the process they undermine the ability of women to achieve, implying they need a helping hand up the ladder to succeed.

Yes, some women need support to give them confidence, some need guidance in terms of mentoring, but all need respect and belief in their ability to succeed in whichever path they take.

So, on every International Women’s Day, may we all stand together to support women and respect their choices and the different approaches and paths they take towards their individual goals.

  Mikael Gustafsson, för GUE/NGL-gruppen. – Herr talman! Vi behandlar tre betänkanden idag och jag har bara en och en halv minut för att beröra alla tre.

Det första betänkandet: När det gäller stereotyper av könsroller håller jag med i nästan allt som min kollega Kartika Tamara Liotard sade. Tack Kartika!

När det gäller kvinnors situation i Nordafrika är det ett mycket bra betänkande utarbetat av Silvia Costa, som verkligen fångat det absolut viktigaste. Vi borde kanske även ha berört Västsahara även om betänkandet bara riktas till länder som berördes av den arabiska våren.

Det tredje betänkandet om finanskrisen och jämställdheten är också ett mycket viktigt dokument som lyfter fram hur ekonomisk politik alltid har genusansikte. Ekonomiska problem kan alltid lösas så att de påverkar kvinnor och män lika eller olika.

EU:s åtstramningsåtgärder sveper nu fram och slår hårt och skoningslöst mot dem som redan hade de svårt, och det är kvinnor som betalar det högsta priset för offentliga nedskärningar. Deras arbetsmarknad minimeras samtidigt som grunden för kvinnors ekonomiska oberoende raseras.

Kvinnor är i störst behov av social infrastruktur som barnomsorg och äldreboende och försvinner detta flyttas ansvaret till familjen, för någon måste ge denna omsorg och någon brukar alltid vara en kvinna.

Avslutningsvis vill jag tacka Elisabeth Morin-Chartier för ett fantastiskt bra arbete med att försöka få ihop detta väldigt svåra betänkande med många olika politiska åsikter.

  Laurence J.A.J. Stassen (NI). - Voorzitter, veel vrouwen in Noord-Afrika hoopten dat de opstanden een begin van de verbetering van hun situatie zouden betekenen. Niets is minder waar. Gedurende de opstand in Noord-Afrika hebben de vrouwelijke demonstranten geregeld te maken gekregen met seksuele intimidatie. In Egypte betreft dat zelfs 80 procent van alle vrouwen.

In artikel 2 van de nieuwe Egyptische grondwet staat geschreven: de Islam is de staatsreligie, de principes van de sharia zijn de bron van de wetgeving. En we weten wat de sharia zoal inhoudt: ongelijkheid van man en vrouw, geweld tegen vrouwen. De sharia legitimeert zelfs de steniging van vrouwen. Met andere woorden, vrouwen in Egypte hebben het slechter dan voorheen.

Verder is de participatie van vrouwen in de politiek geenszins verbeterd, zo blijkt uit cijfers van de Verenigde Naties. Sterker nog, het Tunesische parlement telt na de verkiezingen twee vrouwelijke afgevaardigden minder, en in Egypte ging het percentage vrouwen naar beneden van twaalf naar twee procent.

Voorzitter, de realiteit is dat de islamisten de macht hebben gekregen. En we weten allemaal: in de Islam is de vrouw minderwaardig aan de man. In de Islam zijn vrouwenonderdrukking en geweld tegen vrouwen aan de orde van de dag. Daar waar de Islam overheerst, hebben vrouwen het slecht. Dat is de trieste waarheid. Dank u wel.

  Anna Záborská (PPE). - Situácia žien v severnej Afrike nie je ľahká. To, v čo sme dúfali pred dvomi rokmi, sa nenaplnilo. Kolegyňa Costa sa snažila túto situáciu reflektovať vo svojej správe. V Tunisku, Egypte a Líbyi prišli o moc diktátorské režimy. Vo všetkých štátoch severnej Afriky je situácia politicky nestabilná a Európska únia spolu s národnými vládami nie sú v tomto regióne príliš úspešné. Videli sme to napríklad vtedy, keď sme nedokázali predvídať prevzatie moci v Egypte Moslimským bratstvom.

Som rada, že správa kladie dôraz na politickú a hospodársku emancipáciu žien a ich prínos k budovaniu národného zmierenia a prosperity. Plne podporujem predovšetkým požiadavku spravodajkyne, aby Komisia podporovala v týchto krajinách projekty zamerané na vzdelávanie žien, rozvoj ich kreatívneho potenciálu, ale tiež aktivít v oblasti podnikania. Skúsenosť v týchto krajinách dokazuje, že takáto praktická pomoc a podpora je často kľúčová pre budovanie dlhodobej stability.

Zároveň však uplatňujeme špecifický európsky pohľad, ktorý vníma ženu izolovane a ignoruje jej väzby s kultúrnym prostredím, ktoré sa výrazne líši od toho nášho. Požiadavka rovnosti žien a mužov sa musí prejavovať prístupom, ktorý nestavia ženy a mužov proti sebe. Len integrovaný prístup k rovnosti môže v krajinách severnej Afriky priniesť pozitívne výsledky ako pre mužov, tak aj pre ženy.

  Marc Tarabella (S&D). - Monsieur le Président, Madame la Commissaire, la crise économique à laquelle nous faisons face est la plus grave depuis celle des années 30.

Même si cette crise a d'abord frappé les hommes, ce sont les femmes qui sont touchées le plus durement aujourd'hui. En effet, elles sont majoritaires dans les emplois liés aux services, secteurs où les coupes financières ont été les plus drastiques. De plus, ce sont elles qui acceptent des postes à temps partiel et des emplois précaires et qui y sont souvent contraintes.

Tout cela aura une implication de plus en plus importante sur l'avenir des femmes. À long terme, la crise marquera d'autant plus ses effets. Les pensions des femmes, qui sont déjà inférieures à celles des hommes, étant donné l'écart salarial qui persiste entre les salaires des hommes et ceux des femmes, seront encore diminuées.

L'Europe doit absolument prévoir, dans ses plans de relance, de mettre l'égalité hommes/femmes au cœur de toutes les politiques. Elle doit aussi promouvoir l'entrepreneuriat féminin, comme vient de le dire Mme Záborská. Les femmes, qui ont tendance à éviter les risques, contribuent à ce que l'accent soit mis davantage sur les perspectives à long terme, ce dont l'économie a grand besoin aujourd'hui.

  Norica Nicolai (ALDE). - Salut această dezbatere, dar o consider deja un stereotip în practica politică şi parlamentară. Aş fi vrut ca această dezbatere să aibă loc într-o cu totul altă situaţie, şi nu ca un efect al sărbătoririi zilei de 8 martie, când încercăm să facem o analiză a modului în care este implementat şi respectat un principiu fundamental al construcţiei europene, care se numeşte egalitatea de gen. Egalitatea de gen, de fapt, caracterizează standardul de civilizaţie al unor comunităţi şi despre asta ar trebui să vorbim şi încearcă să vorbească cele trei rapoarte.

Salut raportul referitor la criză, îl consider unul realist. Fără îndoială, dacă cineva plăteşte nota de plată a acestei crize, în materie de gen femeile plătesc un TVA în plus, pentru că ele sunt primele beneficiare, în sens negativ, ale crizei, ele sunt cele care sunt licenţiate mai rapid decât bărbaţii, ele sunt cele care primesc salarii mai mici decât bărbaţii, ele sunt cele care nu beneficiază întotdeauna de şansa de a-şi concilia viaţa profesională cu cea privată.

În ceea ce priveşte însă stereotipurile, cred că aici chestiunile sunt mult mai nuanţate. Un raport ar fi trebuit să definească ceea ce înseamnă stereotip în valoarea lui juridică şi în posibilitatea în care, în materie de subsidiaritate, multe state membre au deja definiţii şi încearcă să evite aceste stereotipuri. Este foarte dificil de făcut delimitarea între un drept fundamental, acela al liberei informări, care este o chestiune ce ţine de drepturi şi libertăţi, dar şi una ce ţine de cultură, şi incriminarea acestora ca insulte sexiste.

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE). - Señor Presidente, oímos hablar a menudo de la crisis como quien habla del sexo de los ángeles, banalizando algo tan serio como la perspectiva de género y las políticas de igualdad.

Es difícil atribuirle un sexo a la crisis y, sin embargo, la crisis tiene género, tanto en sus causas como en sus consecuencias. Por mucho que haya quien insista en negar la realidad, las instituciones económicas, financieras y políticas que causaron la crisis son, aún hoy, entes masculinizados.

Pero lo más preocupante tiene que ver con quien la está sufriendo, y aquí hay nuevamente una certeza: las mujeres. ¿Solo las mujeres? No, por descontado, pero sí fundamentalmente las mujeres.

El paro, la precarización del mercado laboral, los recortes, sobre todo en políticas sociales, suponen una triple losa añadida sobre las mujeres como trabajadoras y como usuarias mayoritarias de estas políticas. Hablar de mujeres y crisis exige ir a la raíz de esta guerra ideológica, a las causas estructurales de la misma.

Por ello, el peor de los cinismos es el de quienes lamentándose de forma paternalista del sufrimiento de tantas personas, la mayoría mujeres, pretenden hacernos creer que el «austericidio» que tanto defienden y tan bien practican no tiene nada que ver con ello.

  Vicky Ford (ECR). - Mr President, with the rise of the internet and the ease of access to information, there is growing concern about how women and, especially, young children can be exploited. We should be clear what we want to prevent and how policing the internet can work in practice.

The Internet Watch Foundation, based in my region, has an impressive record. It focuses specifically on child sexual abuse content and criminally obscene adult content. By sharing intelligence with the police, the IWF has aided the rescue of 12 children in the past two years.

Content, once reported, can usually be removed from the web within the hour if it is web-posted in the UK, but in other parts of the world it can take up to ten days.

Eleven colleagues from different countries and parts of this Parliament will soon be launching a written declaration highlighting the global dimension of the fight against on-line child sexual abuse content, emphasising the importance of sharing information and expertise internationally.

I am honoured to be one of the sponsors of the declaration and I urge colleagues to support this campaign so we can share best practice in the EU and across the globe.

  Edit Bauer (PPE). - Elnök Úr! Biztos Asszony! Nemrég az egyik, Európa helyzetével foglalkozó konferencián egy spanyol jogfilozófus igencsak meglepő kijelentést tett. Szerinte Európában az osztályharc helyébe új választóvonalak léptek. A meghatározók ezen belül is azok a különbségek, melyek a gyereket nevelő szülők és a gyerektelenek közt húzódnak. Ez jutott az eszembe akkor, amikor az Eurobarométer legutóbbi jelentésének eredményeit olvastam. Ennek az egyik kérdése ugyanis arra vonatkozott, hogy a munkahelyi felvétel esetén az állásinterjúban mi a döntő kritérium. A nők esetében az első helyen ez a kritérium az, hogy van-e gyermekük. A második az, hogy rendelkezésre áll a munkaidőn kívül is. A harmadik az, hogy hogy néz ki. A negyedik pedig a kora.

A férfiak esetében a helyzet teljesen más, mert itt az első helyen a professzionális készségek állnak, és csak az utolsó helyen – a tizediken – merül föl az a kérdés, hogy van-e gyerekük vagy nem. Úgy gondolom, hogy ez rendkívül aggasztó európai… (Az elnök megvonta a szót a képviselőtől.)

  Véronique De Keyser (S&D). - Monsieur le Président, aujourd'hui les Tunisiennes défilent dans la rue en criant: "Les femmes sont des hommes comme les autres!" C'est très intéressant comme slogan. Qu'est-ce que cela veut dire? Cela veut dire que, ce qu'elles veulent, ce n'est pas la complémentarité – Madame Reding en a parlé – mais l'égalité. C'est l'égalité et c'est ce qui est au cœur du problème pour le moment. Ce n'est même pas une question de charia, c'est la question de savoir comment, dans les pays d'Afrique du Nord, aujourd'hui, la femme sera considérée? Comme un complément ou comme égale? C'est cette question qui est véritablement centrale.

Nous devons continuer à dire qu'il y a une universalité des droits de l'homme, qu'il n'y a pas des droits de l'homme pour les Islamiques et des droits de l'homme pour les Européens, que c'est universel et que cette égalité prime.

Je souhaiterais, Madame la Commissaire, que dans la politique de voisinage, le more for more soit réellement focalisé sur cet aspect-là. C'est très spécifique et je pense que les femmes, qui se sont tellement battues dans ces pays-là pour obtenir leur liberté et qui le paient aujourd'hui au prix fort, méritent notre attention.

  Antonyia Parvanova (ALDE). - Mr President, I would like to thank supporters for the incredible work they have done. I would also like to remind the House that in 1995 the Beijing Declaration and Platform for Action set targets for removing all obstacles to women’s active participation in all spheres of public and private life – and by the way, the EU reviews progress with reference to that platform.

This own-initiative report considers how gender stereotypes in the EU are hindering efforts to achieve gender equality in the areas of education, media and advertising, the economy and decision-making, as well as looking at the causes of gender stereotyping and possible ways of eliminating it.

The prevalence of negative gender stereotypes based on societal beliefs and attitudes restricts the opportunities for women in the social, economic and political sphere.

The gender pay gap is still 16%, while under-representation of women in political and business decision-making, occupational segregation and the growing problem of women’s poverty illustrate the severity of the problem in our society and demand more effort from us.

We should not be afraid of talking about highly sensitive issues – such as sexist insults, degrading images of women and pornography – and their link to violence against women and the role of women in society.

  Ρόδη Κράτσα-Τσαγκαροπούλου (PPE). - Κύριε Πρόεδρε, θεωρώ πολύ σημαντικό ότι συζητούμε σήμερα, με την ευκαιρία της Παγκόσμιας Ημέρας της Γυναίκας, τις εκθέσεις των συναδέλφων που αφορούν σε θέματα κρίσιμα για τη ζωή των γυναικών, τη συνοχή της κοινωνίας μας, για το μέλλον της Ευρώπης. Είναι ιδιαίτερα σημαντικό που η συζήτηση αυτή γίνεται με την παρουσία και τη συμμετοχή της Αντιπροέδρου κ. Reding.

Τα θέματα της ισότητας, συγκεκριμένα η εφαρμογή της νομοθεσίας, η εξάλειψη των διακρίσεων και των στερεοτύπων που βαρύνουν τις γυναίκες, η ενδυνάμωση της συμμετοχής τους στην αγορά εργασίας, στη λήψη οικονομικών και πολιτικών αποφάσεων είναι συνεχώς στην ημερήσια διάταξή μας. Φέτος όμως έχει ιδιαίτερη σημασία αυτή η συζήτηση, διότι γίνεται στο πλαίσιο μιας οικονομικής και κοινωνικής κρίσης που επιβαρύνει τις γυναίκες στην Ευρωπαϊκή Ένωση και γίνεται στο πλαίσιο επίσης μιας μεγάλης αναταραχής στην περιοχή μας, στον αγώνα των γειτονικών μεσογειακών λαών να κατακτήσουν τη δημοκρατία. Και εκεί οι γυναίκες ζητούν τη συμμετοχή τους, τον σεβασμό των δικαιωμάτων τους στην αξιοπρέπεια και στην ισότητα.

Έτσι, είναι πολύ σημαντικό, με την αφορμή της σημερινής επετείου, να κάνουμε έναν ειλικρινή απολογισμό της πορείας των γυναικών στην Ευρωπαϊκή Ένωση, για να αντιληφθούμε τις κατακτήσεις αλλά και τις αδυναμίες που έχει ακόμη η κοινωνία μας και η πολιτική μας και να εμπνευσθούμε από το μήνυμα της Παγκόσμιας Ημέρας, για να προχωρήσουμε με μεγαλύτερη αποφασιστικότητα και σεβασμό των αξιών της ισότητας, της δικαιοσύνης, της αλληλεγγύης, που αποτελούν τη βάση του οικοδομήματός μας.

  Antigoni Papadopoulou (S&D). - Mr President, I congratulate all three rapporteurs for their reports discussing the impact of the economic crisis and of stereotypes on gender equality and women’s rights, not only in the EU but also in North Africa. It is true that, since 2009, budgetary cuts and austerity policies severely victimise women, with salary cuts, unemployment, increased pay gaps, more violence and adverse conditions in reconciling family and work life.

It is evident that gender equality must be mainstreamed in all policy responses to the crisis, in all education and training policies in the European Social Fund and in other programmes, so as to enable greater social integration through employment. I urge the Commission to keep striving hard to include the gender equality dimension in all facets of the Multiannual Financial Framework, the media policy area and throughout all its external policy relations, in order to combat the silent social crisis which is severely hitting women.

  Licia Ronzulli (PPE). - Signor Presidente, onorevoli colleghi, il mio pensiero oggi va alle donne del futuro, bambine e ragazze sfruttate e vessate senza nemmeno aver avuto il tempo di crescere. Vorrei ricordare, con questo intervento, uno dei fenomeni raccapriccianti della società moderna, quello delle spose bambine: i numeri sono da brividi: 70 milioni di bambine obbligate a sposarsi. Di queste, 23 milioni addirittura prima di aver compiuto i 15 anni, milioni di giovani costrette a subire torture e umiliazioni senza fine da parte di mariti aguzzini, che difficilmente vengono condannati perché purtroppo protetti da una concezione feudale ancora troppo diffusa della donna.

Il matrimonio precoce è una violazione dei diritti umani e influenza tutti gli aspetti della vita di una ragazza: nega la sua infanzia, compromette l'istruzione, limita le potenzialità, mettendo in pericolo la salute e aumenta il rischio per le donne di essere vittime di violenze e di abusi, tutti diritti stabiliti dagli Obiettivi di sviluppo del Millennio. Non neghiamo a queste bambine il diritto di giocare: lottiamo e difendiamo i loro sogni e i loro progetti.

  Joanna Senyszyn (S&D). - Szanowny Panie Przewodniczący! Stereotypy są przyczyną i zarazem skutkiem dyskryminacji. Często nie zdajemy sobie sprawy z ich istnienia, gdyż jesteśmy wychowani jako „grzeczne i miłe dziewczynki”, albo jako „silni i odważni chłopcy”. Za sprzeciw wobec stereotypowego zachowania spotyka nas silna społeczna sankcja. Szczególnie negatywną rolę wśród stereotypów płci odgrywa seksistowska kultura, w której żyjemy, a która utrwala przekonanie o wyższości mężczyzn. Stereotypy wprowadzają dwubiegunowy podział społeczeństwa: jeśli jakaś cecha przypisywana jest kobietom, to jej odwrotność przypisywana jest mężczyznom, np. słaba – silny, niezależnie od osobistego potencjału, osobowości, wrażliwości, wykształcenia.

Szczególnie niebezpieczne są stereotypy na rynku pracy, gdyż wpływają na utrzymywanie segregacji poziomej i pionowej; są one odpowiedzialne za szklany sufit stanowiący zaporę dla awansu na wyższe stanowiska, lepką podłogę, która trzyma kobiety w zawodach o niskim prestiżu i niskich zarobkach, oraz szklane ściany, które utrudniają wyrwanie się z zajmowanego stanowiska. Kluczem do zwalczania stereotypów jest edukacja i szkolenia. Dziękuję.

  Andrea Češková (ECR). - Vážený pane předsedající, děkuji paní zpravodajce za zprávu o odstranění genderových stereotypů v Evropské unii. Podle mého názoru v ní poukázala na klíčové oblasti, kde musíme v Evropské unii stále bojovat proti genderovým stereotypům.

Souhlasím zejména s tím, že je třeba zaměřit se na média a reklamu. Setkáváme se v nich s genderovými stereotypy, které mohou mít vliv na děti v ranném věku a na mladistvé. Je důležité prosazovat zobrazování žen respektující jejich důstojnost, ale zároveň musí být zachována svoboda projevu.

Chci poukázat ještě na jednu věc, je obrovský rozdíl mezi členskými státy Evropské unie, co se týče právě zachovávání či pokroku v genderových stereotypech. To je podle mne problém, kterému bychom se my tady, v Evropském parlamentu, měli více věnovat a to jest právě srovnávání jednotlivých pokroků mezi členskými státy. Je naprosto jasný rozdíl mezi členskými státy například ve střední Evropě, kde někde dochází i k zákazům antikoncepce a podobně, oproti ostatním členským státům, které v této problematice pokročily a pokročily tak výrazně, že mají i otcovskou dovolenou, a vše je prostě na úplně jiné, tzv. genderové bázi.

Catch-the-eye procedure

  Roberta Angelilli (PPE). - Signor Presidente, onorevoli colleghi, Signor Commissario, le donne rischiano di pagare il prezzo più alto della crisi economica. In Europa il tasso di disoccupazione per le donne al di sotto dei 25 anni ha raggiunto quasi il 23%; nel mio paese ha superato il 41%. Inoltre, oltre alla gender pay gap, le donne hanno spesso carriere lavorative fatte di lavori flessibili, part-time, saltuari, atipici o informali, con gravi ripercussioni sui contributi pensionistici versati.

Per questo le donne sono più vulnerabili alla povertà: il tasso di povertà femminile arriva al 25% e le donne lavoratrici che spesso decidono per il part-time sono il 33%, rispetto al 5% per gli uomini. Aggiungo e concludo: il rischio è che gli insufficienti obiettivi di conciliazione faticosamente raggiunti siano poi ulteriormente ridimensionati dai tagli al welfare imposti dall'austerity.

  Mojca Kleva Kekuš (S&D). - Osmega marca praznujemo že 102 leti boja za emancipacijo in enakopravnost žensk. Letos smo veliko govorili o vplivu krize na ženske in možnih izhodih iz krize.

Glavni problem še vedno ostajajo razlike v plačah med moškimi in ženskami in pomanjkanje ravnovesja med poklicnim in zasebnim življenjem. Ko govorimo o pametni trajnostni gospodarski rasti, pogosto pozabimo, da bi ženske s svojim doprinosom pomembno prispevale k izboljšanju situacije v gospodarstvu.

Enakost je namreč v teh časih postala ključnega pomena za doseganje gospodarskih ciljev. Več žensk ne prinaša le novih perspektiv, novih idej in mnenj in načinov razmišljanja, temveč hkrati tudi boljše poslovne rezultate.

Iz tega lahko sklepamo, da ženske trenutno predstavljajo nek neizkoriščen potencial za tako potreben zagon evropskega gospodarstva. A prav ženske so tudi tiste, ki se raje odločijo za zaposlitve za določen čas in ostajajo raje doma in nosijo breme najmlajših in najstarejših v družini.

  Izaskun Bilbao Barandica (ALDE). - Señor Presidente, el Tratado de Roma habló, por primera vez, de igualdad. Cincuenta y seis años más tarde, el 60 % de las imágenes siguen vinculando a las mujeres con las tareas domésticas y el cuidado de los niños. Tienen peores empleos, peor remunerados, y se enfrentan a cifras crecientes de violencia.

Incorporar el talento de las mujeres es una oportunidad para la crisis y la superación de los estereotipos. Pero el cambio, señora Reding, llegará cuando los hombres sean conscientes del daño que la desigualdad produce en su salud, en la economía, en la innovación, en la política y en sus relaciones afectivas.

Por ello, Comisaria, le pido que trabaje en esa línea si, como ha dicho, quiere usted conseguir un verdadero cambio cultural.

  Elena Oana Antonescu (PPE). - Realitatea stereotipurilor de gen este una cu care numeroase femei se confruntă în continuare. Impactul acestor stereotipuri este exemplificat de cvasisegregarea mai multor sectoare de activitate, precum şi de persistenţa unor situaţii discriminatorii, precum dubla zi de muncă sau împărţirea inechitabilă a sarcinilor şi responsabilităţilor. Menţinerea acestor diviziuni, de fapt, contribuie semnificativ la permanentizarea diferenţelor de status social, precum şi la persistenţa unei semnificative diferenţe de venituri între bărbaţi şi femei la nivelul Uniunii Europene, precum şi la nivelul statelor membre. Totodată, în lipsa unor acţiuni mai ferme în domeniul politicilor publice, menţinerea acestor stereotipuri blochează realizarea egalităţii pe piaţa muncii.

Nu în ultimul rând, trebuie subliniat că stereotipurile de gen sunt unul dintre factorii responsabili pentru nivelul încă ridicat al violenţei împotriva femeilor din Uniunea Europeană. Consider, în aceste condiţii, că propunerile de acţiuni la nivelul procesului de educaţie şi formare sunt esenţiale pentru combaterea stereotipurilor de gen.

  Christian Engström (Verts/ALE). - Herr talman! Jag håller helt med föredraganden Kartika Tamara Liotard om att gammaldags och omoderna könsstereotyper är något dåligt som bör elimineras eftersom de låser fast både män och kvinnor i roller som kanske inte passar just dem som individer. Målet måste vara ett samhälle där varje individ är fri att vara sig själv, vare sig hon är man eller kvinna.

Jag kommer ändå att rösta nej till betänkandet på grund av dess innehåll. I artikel 17 ber man om ett förbud mot all form av pornografi i media. Det tycker inte jag är acceptabelt. Jag ser inget negativt med pornografi i media. Det är en populär form av underhållning och det ska var och en vara fri att bestämma själv.

Ännu värre blir det om man tittar på artikel 14, som säger hur det ska förbjudas. Det är internetoperatörerna som ska tvingas eller pressas eller uppmanas att skriva på en frivillig stadga. Det är precis samma mekanism som i Acta-avtalet som parlamentet sade nej till och vi bör säga nej också till detta betänkande fastän målet med det är gott.

  Inês Cristina Zuber (GUE/NGL). - Todos partilhamos o diagnóstico de que as políticas de austeridade têm impactos mais gravosos nas mulheres, isso é simples. O que não partilhamos são as causas e os responsáveis da situação de retrocesso em que as mulheres vivem hoje em vários países da União Europeia e sobretudo nos países intervencionados pelas troicas.

Se a maioria deste Parlamento e a Comissão Europeia defenderam a intervenção estrangeira nos países, então aprovaram também a desregulação das leis laborais, ou seja, fomentaram o trabalho a tempo parcial, o enfraquecimento da contratação coletiva, apoiaram os cortes nos salários e nos subsídios sociais, os despedimentos da função pública, que tanto agora admitem afetar as mulheres.

Se então aprovaram as recomendações do semestre europeu para 2013, aprovaram também o desenvolvimento dos regimes de trabalho flexíveis, a diminuição dos subsídios de desemprego e dos salários que tanto afetam as mulheres. Não porque nós o dizemos mas porque é o que está lá escrito.

A maioria do Parlamento Europeu aprovou estas recomendações, a mesma maioria lamenta as consequências que ela própria provocou, mas as mulheres resistirão e estarão na luta.

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D). - Dreptul la muncă reprezintă o precondiţie esenţială pentru ca femeile să poată fi independente economic, să se bucure de drepturi egale şi de satisfacţii profesionale. Din păcate, austeritatea impusă de criza economică afectează ocuparea forţei de muncă în rândul femeilor şi poate determina creşterea exploatării femeilor atât în economia legală, cât şi în cea ilegală, cu consecinţe pe termen mai lung asupra femeilor care au cariere atipice, locuri de muncă precare, prost plătite sau cu normă redusă. În toate aceste cazuri, cotizarea la fondul de pensii va fi incompletă şi va creşte procentul femeilor expuse sărăciei şi excluderii sociale.

Consider că se impune stabilirea unor indicatori comuni fiabili pentru a avea statistici europene comparabile, care să permită evaluări corecte ale diferitelor situaţii şi necesităţi, în vederea formulării unor răspunsuri adecvate la nivelul Uniunii Europene şi pentru a reduce diferenţele de salarizare pentru aceeaşi muncă sau muncă cu valoare egală.

  Franz Obermayr (NI). - Herr Präsident! Das Thema Gleichstellung wird uns bald auch beim Gesetzesentwurf zur Frauenquote in Aufsichtsräten beschäftigen. Wie passen aber aus der Sicht des einzelnen Arbeitnehmers Gleichstellung und Frauenquote zusammen? Frau Kommissarin, stellen Sie sich vor, Sie werden als Bestqualifizierte einer Gruppe von Bewerbern nicht eingestellt, weil Sie ein Mann sind. Dies wird Ihnen auch so mitgeteilt. Das Kriterium der Ablehnung wäre in diesem Fall also das Geschlecht. Eine solche Absurdität wäre eine der möglichen Alltagserscheinungen bei der Einführung einer Frauenquote.

Gleichstellung beruht aber nicht einzig auf erhobenen Zahlen und Statistiken, sondern vor allem auf der subjektiven Wahrnehmung des Einzelnen im täglichen Leben. Folglich wäre die beschriebene berufliche Ablehnung das Gegenteil der Gleichstellung. Mann und Frau wären aus Sicht der Betroffenen nicht gleich. Viel wichtiger wäre es aus meiner Sicht, die großen Ungerechtigkeiten bei der Entlohnung von Frauen im Arbeitsleben real zu bekämpfen. Da hätte die Politik sehr viel zu tun, leider auch in meiner Heimat Österreich.

(Der Redner ist damit einverstanden, eine Frage nach dem Verfahren der blauen Karte gemäß Artikel 149 Absatz 8 der Geschäftsordnung zu beantworten.)

  Lena Kolarska-Bobińska (PPE), blue-card question. – Where do you see these quotas for management positions in companies? They do not exist; we are fighting for them. We are trying to implement this, but I do not think that there are many quotas in place. Perhaps there are isolated cases, but it is not systematic. I do not think that men are being persecuted in that sense.

  Franz Obermayr (NI), Antwort auf eine Frage nach dem Verfahren der blauen Karte. – Herr Präsident! Zuerst danke ich für die Frage, vielleicht auch für die Möglichkeit einer Klarstellung. Ich habe eindeutig gesagt, dass dies problematisch ist. Ich kann mir nicht vorstellen, dass das Kriterium ausschließlich Statistiken und Zahlen sein können, sondern es muss auch die Qualifikation berücksichtigt werden. Und jemanden nur deshalb zu berücksichtigen, weil er eben ein Mann oder eine Frau ist, finde ich nicht gerecht. Abgesehen davon gibt es in manchen Ländern natürlich auch andere Möglichkeiten, in einen Aufsichtsrat zu kommen, nämlich entweder durch Bestellung oder durch Wahl. Auch das würde in einzelnen Ländern schon Probleme aufgrund der Rechtslage schaffen.

  Ildikó Gáll-Pelcz (PPE). - Először is szeretnék a jelentéstevőknek gratulálni. Nemcsak a nemzetközi nőnap alkalmából fontos ez a téma, hanem egyébként is, hiszen a válság közvetlen és közvetett módon is rendkívül súlyosan érintette a nőket. Azonban néha az az érzésem, hogy többet beszélünk az elméletről, mint magáról a gyakorlati megoldásokról. Jó lenne látni egyre több követhető példát, tagállami gyakorlatot. Fontos, hogy a kormányok intézkedéseikben kiemelten kezeljék például a nők munkaerő-piaci helyzetét. 2010 után a magyar kormány stratégiát váltott, és kiemelten kezelte a 25 év alatti és 55 év feletti nőknek a munkaerő-piaci helyzetét. Fontos azonban azt is látni, hogy ez a probléma sokarcú, ezért európai uniós szintű fellépésre van szükség.

Nemcsak a szavak szintjén, hanem a tettek szintjén is. Tudom, hogy az Európa 2020 stratégiában, sőt a szerződésekben is, az egyenjogúság rögzítve van. Azonban csak elméletben, a gyakorlatban ezt sokkal kevésbé látom. Meggyőződésem, hogy a Bizottságnak nagyon gyorsan elő kell jönnie egy olyan intézkedéssel, amely például a nemek közötti bérszakadékot kiemelten kezeli.

  Emine Bozkurt (S&D). - Mr President, the women of North Africa took the lead during the Arab Spring. They were in the forefront, demanding democracy, social justice, freedom and equality. Today, women have become the forgotten group of the Arab Spring. Their current struggle is about not losing the rights they had under the dictatorships. Ironic and sad, but true.

The EU’s contribution is crucial for the setting up of a truly democratic political culture involving gender equality. This requires us to take a coordinated and comprehensive approach. We must make it clear that aid is conditional on progress in democratisation and the improvement of women’s rights. In the meantime we must support the development of civil society.

We do not have unlimited time to take action. If the constitutional process is completed without gender equality being effectively safeguarded, the tools we have at our disposal will not help.

  Joanna Katarzyna Skrzydlewska (PPE). - Kryzys gospodarczy niestety pogłębia nierówności pomiędzy kobietami i mężczyznami. Najsilniej przejawia się to na rynku pracy poprzez zwiększenie niepewności zatrudnienia, zmuszanie kobiet do pracy w niepełnym wymiarze godzin, liczne zwolnienia w sektorach zdominowanych przez kobiety – chociażby w sektorze publicznym, gdzie konsolidacja finansów skutkuje cięciami w zatrudnieniu zarówno w administracji, jak i w sektorze usług publicznych oraz pomocy publicznej. Do tego należy dodać blokowanie kobietom drogi awansu i wciąż utrzymujące się różnice w płacach pomiędzy kobietami a mężczyznami, co jeszcze bardziej pogarsza sytuację kobiet. W związku z powyższym równość kobiet i mężczyzn wciąż pozostaje wyzwaniem dla Unii Europejskiej, szczególnie w czasach kryzysu. Wierzę, że nowe priorytety w dziedzinie równości kobiet i mężczyzn przedstawione przez Komisję zostaną zrealizowane oraz korzystnie wpłyną na poprawę sytuacji kobiet w sferze zarówno publicznej, jak i prywatnej.

(End of catch-the-eye procedure)

  Viviane Reding, Vice-President of the Commission. − Mr President, please allow me to thank the overwhelming majority of this House who have, across party lines, taken the same approach. The fact that women do not have an equal position in the economy, in politics or in society is a great shame, as I think we all agree.

At this time, when the crisis and the problems which many families are facing is at the top of the agenda, I would like nevertheless to underline that promoting gender equality is good for growth. All our studies have shown this. A company which promotes equal pay will attract female talent. That is an efficient business model. A company which attracts female talent in top management has better financial results, as has been shown by all the studies. These better financial results then help to create jobs.

The proposal before you for ‘women on board’ is also about unlocking talent: the 60% of university graduates who are female and whom we are leaving idle. Can we afford that? No, we cannot. That is why I would advise some of the Members of this House to read what the Commission has put on the table. It is about qualification and talent and the fact that the best candidate should be selected even if she is a woman, which is not happening today. There is a lot of untapped potential in our economy.

One thing is very clear, and has been said by many in this House. The crisis is having an impact on both men and women, and is having a greater impact on women than on men. Before the crisis women were catching up. The employment rate went up from 55% in 1997 to 62% in 2007, a 7% increase in ten years. The crisis has halted this trend. That is precisely why in the 2012 European Semester – and this will be repeated in 2013, but I can only speak to you about what has already happened – nine Member States received a country-specific recommendation about affordable care services and about ensuring the fiscal treatment of second earners allows women to continue to work and does not prohibit them from continuing to work. The majority of these recommendations concern the provision of adequate and affordable care services; a second group concerns improving the fiscal treatment of women, in particular, and a third group addresses the question of tackling the gender pay gap.

I should like to read you one sentence from the Integrated Guidelines for economic and employment policies. Guideline 7 states: ‘Work-life balance policies with the provision of affordable care and innovation in work organisation should be geared to raising employment rates, particularly among youth, older workers and women, in particular to retain highly-skilled women in scientific and technical fields’. As you see, we have included everything that you have called for in our legal basis. The question is how much it is implemented in Member States. As you know, we are monitoring the Member States’ implementation of this.

Many specific questions have been raised, and it would take too long to answer all of them in this House. However, there was a very precise question on the recast directive, that is the directive on equality in the labour market and on the pay gap. This directive contains provisions on equal pay as well as provisions on sanctions. Member States can provide for sanctions in cases where equal pay rules are infringed. The Commission is monitoring the implementation of these provisions and will report on the implementation of the recast directive early this summer.

I would like to underline once more some of the figures which Mrs Morin has put before us, because they are very important. One of them is particularly shocking: women’s average income goes down by 12% with the birth of each child. Children should be a source of life and wealth, not a source of poverty. Unfortunately, the present situation will result in age-related poverty for women. That will be a tremendous problem for the next generation if we do not do our homework today. When I say ‘we’ I mean the 27 Member States. This is something which worries me a great deal. The direct link between bringing up the next generation and suffering poverty in old age is a very shocking development in our society.

Some Members have called for us to promote gender balance in politics. The EU has competence as regards gender equality in employment and in social matters, which is firmly established by Article 157 of the Treaty. It does not have competence as regards the political and constitutional systems of the Member States. However, the European Parliament, the elected Members and the political parties do, so let us all direct our efforts to where the capacity to change the situation exists. Let us ensure that, for the next European elections, these deficits are eliminated.

I would also like to reply to one of the points made by reaffirming that human rights are universal and equality is a human right. This issue is high on the agenda of my colleagues Mr Füle and Baroness Ashton, who deal respectively with neighbourhood policy and external action, and they always draw the attention of the governments concerned to its importance.

Finally, I would just like to say a word of appreciation for the rapporteurs – Mrs Morin-Chartier, Mrs Liotard and Mrs Costa. Their proposals on the labour market, on the economy, on stereotypes and on women in other parts of the world will be the basis of our future work. I would like to thank them very much for the very important work they have brought before us.

Et vous avez bien mérité des femmes.

  Elisabeth Morin-Chartier, rapporteure. − Monsieur le Président, Madame la Commissaire, je vous remercie pour ce que vous venez de dire.

Du débat de cet après-midi, je retirerais cinq leçons. La première, c'est que la crise est un facteur de grande fragilisation pour la situation des femmes, aujourd'hui, et je ne voudrais pas que nous imaginions que le droit des femmes est en progression constante. Non, l'histoire nous a montré qu'il y avait des périodes de triste revers et je crois que, aujourd'hui, nous sommes dans une période où nous ne pouvons pas laisser cette fragilisation se développer.

S'agissant de la deuxième leçon, non, la main-d'œuvre des femmes n'est pas une main-d'œuvre d'appoint. Non, les femmes ne constituent pas une variable d'ajustement dans notre société. Par conséquent, je vous remercie, Madame la Commissaire, de parler comme vous l'avez fait, parce que c'est tous ensemble que nous devons nous mobiliser pour faire respecter ce droit des femmes au travail qui va de pair avec leur droit à l'indépendance.

La troisième leçon, c'est que les familles et les États investissent beaucoup dans la formation des filles. Aujourd'hui, les filles sont autant, voire plus, formées que les garçons. Ce qui est scandaleux, c'est que les États ne fassent pas d'efforts pour intégrer ces filles, à l'égal des garçons, dans le monde du travail.

La quatrième leçon, c'est que ce sont tous les niveaux qu'il faut mobiliser: le secteur public comme le secteur privé, le niveau européen – nous l'avons vu – mais aussi les niveaux nationaux qu'il faut absolument stimuler dans ce domaine et, enfin, les niveaux locaux, parce que nous savons bien que c'est aussi la mise en œuvre locale qu'il convient de favoriser.

Il y a les dires et il y a les faits. Nous voyons bien que, malgré tout ce que nous disons, nous avons à donner un coup d'accélérateur à notre volonté de voir ces objectifs se matérialiser au niveau national.

Je terminerais par ma cinquième leçon, parce que c'est extrêmement important. J'appelle tout le monde au vote, parce que, ce qui est important, c'est que notre vote demain soit une leçon pour le Conseil, qui n'est pas là aujourd'hui.

(Applaudissements)

  Kartika Tamara Liotard, Rapporteur. − Ik wil alle collega's heel hartelijk bedanken voor hun bijdrage aan dit debat en aan het verslag. Ik wil ook mevrouw Reding heel hartelijk bedanken voor haar toezegging dat ze er in de Commissie mee aan de slag zullen gaan.

Ik wil toch nog één keer heel kort mededelen dat diegenen die graag porno kijken – en dat zijn er nogal wat, getuige de honderden e-mails die ik in mijn mailbox heb gekregen – echt gerust kunnen zijn. We kunnen niet via een niet-wetgevend verslag iets verbieden. Het is dan ook nonsens dat sommige leden hier van het Parlement om die reden tegen het verslag willen stemmen. Eén van mijn collega's wees er heel duidelijk op dat we vaak stereotypering niet eens herkennen omdat de stereotypen zo ingebakken zijn. En zij heeft groot gelijk: meisjes moeten lieve meisjes zijn en jongens stoere knapen.

Dan was er een andere collega, mevrouw Cornelissen, die van mening was dat debatteren en afspraken maken over genderstereotypering niet iets is voor de EU. Ik denk dat als wij spreken over vrouwenrechten en genderstereotypering, vrouwen overal solidair met elkaar moeten zijn en dat we op alle niveaus over de gevolgen van stereotypering moeten nadenken, zowel regionaal, als nationaal, als op Europees en op internationaal niveau. Alleen dan kunnen we de strijd tegen genderstereotypering winnen. En het begint hier in het Europees Parlement door morgen solidair te zijn en te laten zien dat wij tegen genderstereotypering zijn.

  Silvia Costa, relatrice. − Signor Presidente, onorevoli colleghi, Signor Commissario, mi sembra di poter formulare una breve osservazione: la discussione congiunta di tre temi così diversi e così importanti ha sacrificato, a mio giudizio, l'approfondimento di ciascuno di questi temi. È un po' un peccato, in particolare che non si possa riassumere in una discussione così serrata tante questioni, come la crisi, certo, ma anche la questione delle donne nel Nord Africa.

Vorrei riprendere alcuni spunti per dare anche delle risposte e dei chiarimenti. Menzionava giustamente il Commissario Reding l'impegno dell'alto rappresentante Ashton e della Commissione nell'ambito di quelle che sono le richieste che vanno fatte alla luce della tesi del "more for more" nei nuovi negoziati euromediterranei, nei patti e nei protocolli d'intesa e anche negli accordi bilaterali, perché ci sia sempre all'interno di questi un'attenzione forte alla ricaduta sulle donne, al coinvolgimento attivo delle donne e alla richiesta, in cambio di questi aiuti, anche di una maggiore presenza e capacità di rispettare, nelle Costituzioni e nella legislazione, i diritti delle donne.

Spero che questo sia un impegno che l'alto rappresentante Ashton prenderà fra due giorni anche in riferimento all'Egitto in quest'Aula. Vorrei però ricordare la sostanziale diversità delle situazioni di cui si è parlato. La costituzione tunisina, nella sua seconda bozza, grazie proprio alla lotta delle donne anche lo scorso agosto, contiene oggi moltissime delle loro richieste. Diversa è invece la situazione dell'Egitto, dove però è previsto un importante vaglio da parte della Corte suprema dopo la forzatura di Morsi sul referendum. Le situazioni sono quindi piuttosto diversificate e vanno guardate con molta attenzione.

Per quanto riguarda le mutilazioni genitali femminili, vorrei ricordare che, sì, è vero che questa forma sussiste ancora, ma soltanto in alcune zone dell'Egitto. Occorre al riguardo un grande impegno, anche negli accordi bilaterali con l'Egitto, perché si vada verso un suo sradicamento. È vero – dicevano la collega Bozkurte e anche altre colleghe – il rischio è che vi siano regressi su alcuni diritti ma vorrei ricordare che oggi, come dicono le donne di questi paesi, dobbiamo avere più fiducia nell'impossibilità di tornare indietro, nel fatto che la battaglia delle donne, la loro presenza nella società civile e nella politica renderà più difficile, se l'Europa sarà loro vicina, un ritorno al passato riguardo al loro ruolo e al rispetto della loro dignità.

  President. − The debate is closed.

The vote will take place on Tuesday, 12 March 2013.

Written statements (Rule 149)

  Amelia Andersdotter (Verts/ALE), skriftlig. – Jag är glad över att få stå framför er här idag. Kvinnors rättigheter och möjligheter är viktiga frågor för samhället. Personligen har jag ett starkt intresse för kvinnors engagemang i naturvetenskapliga, matematiska och tekniska frågor. Vi har ett samhällsklimat som ser både naturvetenskapen och tekniken som komplicerade och hotfulla. Det är inget problem att som toppolitiker deklarera att man aldrig varit bra på matte - varför det? Vi skulle inte vara lika förlåtande mot en politiker som varit urusel på till exempel historia eller samhällsvetenskap. Politiskt ser vi också tekniken främst som ett hot. Ett bra exempel på det är det betänkande som föreslår att företag tar ansvar för att minska könsstereotypisering. Sociala plattformar och internetoperatörer är inte nödvändigtvis de samhällsaktörer som bäst åstadkommer självständighet och självsäkerhet hos kvinnor. Det är en mycket större risk att de istället konsoliderar konservativa sociala mönster som jag vill att kvinnor ska kunna ta sig ifrån, om de själva vill. Därför kommer jag att rösta nej till Kartika Tamara Liotards betänkande.

  John Attard-Montalto (S&D), in writing. – One of the most disturbing statistics in Malta relates to the participation of women in all spheres. This applies to the number of women who are parliamentarians, judges, chairpersons, directors, managers and the number of women who are part of the labour force both in academic and non-academic areas. Malta does not score positively on this subject. To a certain extent this may be attributed to the fact that Malta’s social background is not liberal, as well as to lack of opportunities. But today this cannot be quoted as an excuse. In order to increase women’s participation this has to be backed by investment in areas related to crèches and after-school care. The country has to economically sustain meaningful maternity/paternity leave. Here lies the Maltese paradox. The economic crisis has only had a marginal effect in Malta. And yet one would have expected more investment to integrate women into the labour market. This has not happened yet. Many countries in the European Union have been able to address gender equality and women’s rights with much more success than in Malta. It would be to our benefit to emulate these countries so as to achieve better statistics where these two important issues are concerned.

  Sergio Berlato (PPE), per iscritto. – L'uguaglianza di genere costituisce un diritto umano fondamentale. Conformemente all'articolo 8 del trattato sul funzionamento dell'Unione europea: "In tutte le sue azioni l'Unione mira ad eliminare le ineguaglianze, promuovere la parità, tra uomini e donne". Nel 1995 si è tenuta a Pechino la quarta Conferenza mondiale sulle donne intesa alla "rimozione di tutti gli ostacoli che si frappongono alla partecipazione attiva delle donne in tutti i settori della vita pubblica e privata mediante una condivisione paritaria del processo decisionale economico, sociale, culturale e politico". Da allora, il Parlamento ha approvato tre risoluzioni sui diritti delle donne. Tuttavia, dopo più di 15 anni dalla Conferenza, gli stereotipi e le disuguaglianze di genere costituiscono ancora oggi dei problemi comuni nell'Unione. Il prevalere di stereotipi di genere negativi basati su preconcetti e atteggiamenti sociali danneggia le donne e ne limita le opportunità nell'ambito sociale, economico e politico. La gravità del problema è confermata dall’elevato divario retributivo di genere che nel 2010 era pari al 16,4%. A mio avviso, per affrontare con decisione il problema, occorrono nuove politiche dell'Unione e una normativa ad hoc volta a contrastare gli stereotipi di genere nei settori dell'istruzione, nel mercato del lavoro e nel processo decisionale economico e politico.

  Monika Flašíková Beňová (S&D), písomne. – V EU nezúri iba hospodárska kríza, ale najmä sociálna kríza. Práve tá býva častokrát podceňovaná. V kolotoči protikrízových opatrení a nezmyselných škrtov sa na sociálnu krízu zabúda. Neustále sa však zhoršuje a ovplyvňuje najmä ženy. Ženy v EÚ postihla tichá kríza. Jej účinky síce prichádzali pomalšie a v menšej miere intenzity ako u mužov, mužská práca sa však bude obnovovať rýchlejšie, pričom úsporné opatrenia, ku ktorým došlo vo verejných službách, ovplyvnia ženskú prácu omnoho trvalejším spôsobom.

Ženy, ktoré pracujú vo verejnom sektore, kde predstavujú v priemere 70 % zamestnancov, sú hlavnými obeťami rozpočtových úspor národných vlád. Zníženie počtu pracovníkov vo verejnej správe dosiahlo v niektorých členských štátoch až 25 %! Vo verejnom sektore sa znižujú alebo zmrazujú platy.

V roku 2011 bolo 31,6 % žien v pracovnom pomere na kratší pracovný čas. Európska komisia už hovorí nie o pracovnom pomere na kratší pracovný čas, ale o nezamestnanosti pri čiastočnom úväzku! Ak aj je žena normálne zamestnaná, jej zamestnanie je často na nižšej kvalifikačnej úrovni ako jej dosiahnuté vzdelanie. Opatrenia zamerané na ukončenie krízy musia nevyhnutne obsahovať aj rozmer rodovej rovnosti! Európska komisia hrá v tomto smere zásadnú úlohu a k problematike sa musí postaviť zodpovedne!

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (S&D), in writing. – Hit by the economic crisis, many governments across the EU have found adjustment measures and cuts to public services and social benefits to be the only way of reducing the fiscal deficit. Most of the austerity policies target wages of employees in the public sector, child benefit, healthcare, maternity leave, pensions, education, free school meals, etc. Since women are mostly employed in the public sector, and are the main benefactors of social allowances, the applied measures disproportionately affected them and have further contributed to increasing gender inequalities across the EU. On the occasion of International Women’s day, on 8 March, we must make a strong commitment and ensure EU employment and economic policies take into account gender equality goals and commitments. Some of the ways of achieving this, based on the current report, are investments in education and training – both initial and lifelong – in order to be able to adjust to changes in the labour market. Moreover, using the European Social Fund and other EU programmes would enable greater social integration of women through employment. Women have an important role to play in exiting the current crisis. Recognizing and promoting their role is not a cost, but an investment.

  Ian Hudghton (Verts/ALE), in writing. – It is clear that gender inequality and gender stereotypes are still common problems in the EU today. The gender pay gap is high, thus the pension gap is also high. Women are under-represented on company boards, under-represented in national governments and in parliaments too – including this one. Reconciling work, family and private life is a huge problem for many women. More needs to be done at EU and national levels to tackle the many inbuilt barriers to equality of treatment, and I broadly support the calls in this report for more action to be taken. Amidst the widespread press coverage on certain aspects of this report, there is perhaps a chance that sight could be lost of the important issues which it seeks to address. Parliament should vote to remove some of more problematic aspects of the text and favour a final report which maintains a clear focus on tackling gender inequality wherever it exists.

  Lívia Járóka (PPE), in writing. – International Women’s Day provides us with an opportunity to review our achievements in promoting gender equality. This day was established in a world where women could not vote, their life strategies were extremely limited and the idea of going to university or engaging themselves in politics was regarded as a scandal. Nonetheless, most of us take civil rights for granted and we are now expected to educate ourselves and to make a career. But this societal progress is too unevenly distributed and for millions of European girls it is as much of an unattainable dream as it was a few generations ago. The recession hit women with an unprecedented level of social exclusion and women born into marginalised communities experience disadvantages on an unbearably high number of grounds. Thus, deep poverty in Europe has the face of a Roma woman. Member States should therefore mainstream gender equality into national Roma integration programmes and place a special focus on Roma women in gender equality strategies. In these times when the very essence of the EU is being put to the test, it is even more important to lift those obstacles that vulnerable and marginalised communities encounter when invoking their rights as EU citizens.

  Siiri Oviir (ALDE), kirjalikult. – Majanduskriis puudutas ja puudutab meid kõiki. Kui kriisi käivitumisel said esimese löögi mehed, siis juba kriisi järgmises faasis said haavatavamaks naised, ja mitte ainult, ka nende ülalpidamisel olevad lapsed. Kriisi tagajärgedel on naistele ka püsivam mõju. Kahjuks ei ole kriisi seda faasi piisavalt dokumenteeritud ja selle tagajärgi naistele alahinnatakse. Ligikaudu 70% avaliku sektori töötajaist on naised, seetõttu on just nemad riigieelarvekärbete peamised ohvrid, nende palku on kärbitud ja külmutatud. Ja täna lõppu veel ei paista, kriis ei ole möödas. Koos vaesuse feminiseerumisega toimub ka noorte vaesumine. Vaesuses üles kasvanud lapsed kogevad suurema tõenäosusega hilisemas elus töötust, madalamat palka, nii võib vaesus edasi kanduda nende lastele. Tõsi, viimane Eurostat näitas mõningast meeste ja naiste palgalõhe vähenemist st 17%-dilt 16,2 %-le. Vaadates aga kogu kriisi mõju naistele, ei saa siiski rääkida naiste majandusliku olukorra paranemisest, tegu on pelgalt meeste palga vähenemise mõjuga palgalõhe suhtele. Sotsiaalpoliitika ei ole eraldiseisev majandus- ja finantspoliitikast, nende mõju on vastastikune. Me peame lisaks finantsmehhanismidele tegelema ka kriisi sotsiaalsete aspektidega. Olen seda meelt, et peaksime majanduspoliitilised üldsuunised koondama tööhõive suunistega üheks õigusaktiks. Ma tänan raportööri Morin-Chartier’d soolisele võrdõiguslikkusele majanduskriisi mõjust tingitud valukohtade täpse kajastamise eest.

  Jutta Steinruck (S&D), schriftlich. – Bis zu 70 Prozent der weiblichen Beschäftigten sind im öffentlichen Sektor angestellt. Durch Kürzungen und Stellenabbau in diesem Bereich hat die aktuelle Krise enorme Auswirkungen auf die Arbeitssituation von Frauen. Das volle Ausmaß dieser Entwicklungen wird sich allerdings erst auf lange Sicht auf dem Arbeitsmarkt abzeichnen. Der Verlust eines Arbeitsplatzes ist für viele Frauen ein existenzielles Problem - das Risiko keine neue Stelle zu finden viel größer als bei Männern. Kürzungen im Bereich der allgemeinen Familienzuschüsse, Zuschüsse für Alleinerziehende, Mutterschaftsurlaub, Sozialleistungen, Erziehung und Einrichtungen der Kinderbetreuung verschlimmern dieses Problem drastisch. Von Armut betroffene Frauen sind in Europa zu einer Realität geworden, die nicht länger ignoriert werden kann. Ich fordere die Kommission auf sich dafür einzusetzen, dass die Mitgliedsstaaten ihre Kürzungen nicht mehr an den falschen Stellen ansetzen. Die Vereinbarkeit von Familie und Beruf muss gerade jetzt, in der Krise, unterstützt und nicht behindert werden. Wir brauchen Investitionen in Arbeitsplätze und in Betreuungsmöglichkeiten für Kinder, genauso wie in Bildung und in soziale Leistungen. Die Regierungen der Mitgliedsstaaten müssen erkennen, dass eine einseitige Sparpolitik uns noch tiefer in die Krise reißt, vor allem wenn sie auf dem Rücken von Personengruppen ausgetragen wird, die eigentlich unsere Unterstützung brauchen!