Antwoord van de heer Patten namens de Commissie
16.5.2003
De Commissie verwijst de geachte parlementsleden naar haar antwoord op de schriftelijke vragen E-0454/03 van de heer Watson[1], betreffende de vervolging van Christenen in Vietnam, en E-0549/03 van mevrouw Ludford[2].
Samen met de in Vietnam vertegenwoordigde lidstaten houdt de Commissie nauwlettend toezicht op de ontwikkeling van de mensenrechten in Vietnam, inclusief individuele gevallen die zorgen baren en kwesties in verband met de vrijheid van religie en de vrijheid van meningsuiting. Zij doet dat in het kader van het beleid van de Unie tot aanmoediging en ondersteuning van de voortdurende inspanningen van de Vietnamese regering om vooruitgang te boeken op het gebied van de mensenrechten. De Commissie neemt tevens met de lidstaten deel aan de regelmatige dialoog en aan alle demarches bij de Vietnamese regering met betrekking tot mensenrechtenvraagstukken. De lidstaten en de Unie als waarnemer steunen verder volledig de werkzaamheden van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten en werken actief samen met de VN-mensenrechtencommissie.
De Commissie en de lidstaten hebben herhaaldelijk bij de Vietnamese regering aangedrongen op de versterking van de eerbiediging van de politieke en religieuze vrijheden, en de verdere versterking van de economische en sociale vrijheden. Zij hebben dit verzoek opnieuw tot uitdrukking gebracht in hun gezamenlijke verklaring op de bijeenkomst van de overleggroep in Hanoi in december 2002.
Samen met de vertegenwoordigers van de lidstaten zal de Commissie de mensenrechtensituatie in Vietnam nauwlettend blijven volgen en steeds haar specifieke bezorgdheid bij de Vietnamese regering ter sprake brengen en waar nodig gepaste actie ondernemen.
PB C 58 E van 06/03/2004