Schending van de godsdienstvrijheid in Italië
17.7.2003
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2524/03
van Maurizio Turco (NI)
aan de Commissie
Op 15 juli heeft de Kamer van Afgevaardigden van de Italiaanse Republiek een wet aangenomen inzake de rechtspositie van de leraren katholieke godsdienst in alle vormen en niveaus van onderwijs. Met deze wet worden de leraren katholieke godsdienst gelijkgesteld met de leraren in alle andere vakken. Voorts worden zij voor onbepaalde tijd in dienst genomen en kunnen zij andere vakken onderwijzen als zij boventallig zijn.
Het katholieke godsdienstonderwijs in alle vormen en niveaus van het openbaar onderwijs is opgenomen in het concordaat tot wijziging van het Verdrag van Lateranen en het daaraan gehechte aanvullende protocol, dat in werking is getreden middels wet nr. 121 van 25 maart 1985, alsmede in de overeenkomst tussen het Ministerie van Onderwijs en de voorzitter van de Italiaanse bisschoppenconferentie, die in werking is getreden bij presidentiële beschikking nr. 751 van 16 december 1985 met de daaropvolgende wijzigingen.
In de nieuwe wet is bepaald dat een baan in het onderwijs kan worden verkregen na het met succes doorlopen van de sollicitatieprocedure op grond van diploma's en toetsen. Tot de nodige diploma's behoort onder andere de "erkenning van geschiktheid, zoals bedoeld in lid 5, onder a van het aanvullende protocol, zoals bedoeld in artikel 1, eerste alinea, die wordt afgegeven door de diocesane bisschop die bevoegd is voor het betreffende gebied". Over aanstelling op een contract voor onbepaalde tijd wordt beslist door de regionale administrateur in overleg met de diocesane bisschop die bevoegd is voor het betreffende gebied.
In Italië zijn er 20.000 godsdienstleraren. Met de goedkeuring van deze wet komen 14.000 personen in vaste dienst, hoewel zij een facultatief vak onderwijzen enkel en alleen op grond van het feit dat zij geschikt zijn bevonden door de bisschop op basis van regels die niet door de Italiaanse Republiek zijn vastgelegd, maar door een andere staat. Wordt een leraar in de katholieke godsdienst niet langer door het bestuur van het diocees geschikt bevonden, dan wordt hij automatisch leraar in vaste dienst voor een ander vak en passeert zo de andere docenten in salarisschaal en rechten.
Is de Commissie van mening dat de "Wet inzake de rechtspositie van leraren katholieke godsdienst in alle vormen en niveaus van onderwijs" van de Italiaanse Republiek en het Concordaat van Lateranen dat hieraan ten grondslag ligt, stroken met het beginsel van de godsdienstvrijheid zoals dat internationaal is vastgelegd en erkend? Is de Commissie van oordeel dat deze regeling strookt met richtlijn 2000/78/EG[1] tegen discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid?
- [1] PB L 303 van 2.12.2000, blz. 16.
PB C 51 E van 26/02/2004