Parlementaire vraag - E-2543/2003Parlementaire vraag
E-2543/2003

Schending van de godsdienstvrijheid in Armenië

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2543/03
van Maurizio Turco (NI)
aan de Commissie

Begin juli is een getuige van Jehova tot anderhalf jaar werkkamp veroordeeld en zijn twee anderen gearresteerd en aangeklaagd, omdat zij hebben geweigerd hun militaire dienst te verrichten. Met deze veroordeling komt het aantal getuigen van Jehova die voor dienstweigering zijn veroordeeld, op 24 terwijl er 8 nog op hun proces wachten.

 

Aan de getuigen van Jehova, van wie er in Armenië ongeveer 7.500 zijn, is het recht ontzegd zich als religieuze organisatie te laten registreren. In december 2002 is middels een beschikking geregeld dat alleen leden van de Armeense apostolische kerk bij de politie mogen werken. Voor de beoefenaren van andere godsdiensten is voorzien in "uitleg en onderricht, opdat zij spontaan afzien van het lidmaatschap van dergelijke religieuze organisaties". Mochten uitleg en onderricht niet volstaan, dan worden degenen die reeds bij de politie zijn, ontslagen en kunnen zij die politieman willen worden, niet in dienst treden.

 

In januari 2001 heeft Armenië zich ter gelegenheid van de toetreding tot de Raad van Europa ertoe verbonden een wet aan te nemen inzake vervangende dienstplicht en tegelijkertijd de dienstweigeraars vrij te laten. Tot op heden is er noch een wet aangenomen noch zijn de dienstweigeraars in vrijheid gesteld. Op 13 december 2002 heeft de Europese Commissie tegen racisme en intolerantie het optreden van de Armeense autoriteiten jegens de getuigen van Jehova als "onbevredigend" aangemerkt.

 

Kan de Commissie, gezien de uitstekende samenwerkingsbetrekkingen op economisch en handelsgebied tussen de Europese Unie en Armenië, mededelen of zij van de uiteengezette feiten op de hoogte is? Welke initiatieven in het kader van de samenwerkingsbetrekkingen kunnen volgens haar een serieus en doeltreffend middel vormen om Armenië ertoe te bewegen de vrijheid van godsdienst te eerbiedigen?