Inbreuken op de rechtstaat in Syrië en arrestatie van Aktham Naisse
27.4.2004
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1419/04
van Gianfranco Dell'Alba (NI), Olivier Dupuis (NI), Marco Cappato (NI), Benedetto Della Vedova (NI), Marco Pannella (NI), Emma Bonino (NI) en Maurizio Turco (NI)
aan de Commissie
Op 13 april ll. is de advocaat Aktham Naisse, die voorzitter van het Comité voor de verdediging van de democratische vrijheden en de rechten van de mens in Syrië is, gearresteerd door de Syrische militaire veiligheidsdienst omwille van zijn vreedzame activiteiten voor de rechten van de mens.
Het feit dat hij in het geheim gevangen gehouden wordt, vormt een overtreding van de regels van het internationaal humanitair recht waar toezicht op gehouden wordt door het internationaal Comité van het Rode Kruis.
Deze nieuwe arrestatie valt juist op het ogenblik dat de Comités voor de verdediging van de democratische vrijheden en de rechten van de mens hun jaarlijkse verslag publiceren, dat de flagrante schendingen van de rechten van de mens in Syrië aan de kaak stelt.
Denkt de Europese Commissie druk uit te oefenen op de Syrische regering, en meer in het bijzonder op minister van Binnenlandse Zaken, Ali Hammud, om onmiddellijke vrijlating van Aktham Naisse te verkrijgen en een einde te laten maken aan de vervolging waar de verdedigers van de rechten van de mens in Syrië aan blootstaan?
Denkt ze ervoor te zorgen dat de Syrische autoriteiten zich voegen naar de Verklaring over de verdedigers van de rechten van de mens die de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 9 december 1998 aangenomen heeft, meer in het bijzonder artikel 1, en het Internationaal Verdrag over de burgerlijke en politieke rechten?
Denkt ze vormen van optreden te stimuleren die in Syrië de rechtstaat kunnen herstellen, die aanhoudend geschonden wordt door de noodtoestand die uitgeroepen is door de wet van 8 maart 1962, en in Syrië dus al 41 jaar van kracht is?