Parlementaire vraag - E-2204/2005Parlementaire vraag
E-2204/2005

Ontvoeringen op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie en gevangenschap in derde landen

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2204/05
van Martine Roure (PSE) , Giovanni Fava (PSE) en Wolfgang Kreissl-Dörfler (PSE)
aan de Commissie

Overwegende de gerechtelijke onderzoeken die momenteel in verschillende lidstaten lopen betreffende de rol van de CIA bij ontvoeringen; overwegende dat deze ontvoeringen betrekking hadden op burgers van de Europese Unie en van derde landen die van op het grondgebied van bepaalde lidstaten naar derde landen werden gebracht, waar ze in wrede en mensonwaardige omstandigheden werden gefolterd en gedetineerd;

overwegende met name: 1) de „speciale uitlevering” op 18 december 2001 door de Zweedse inlichtingendienst van de asielzoekers Muhammed Al Zery en Ahmed Agiza aan een eenheid van de inlichtingendienst van de VS; de VS zouden ze aan de Egyptische autoriteiten hebben uitgeleverd, die ze op hun beurt zouden hebben gefolterd en gevangengenomen; 2) de ontvoering op 16 februari 2003 te Milaan van de Egyptische staatsburger Hassan Mustafa Osama Nasr door een CIA-eenheid en zijn overbrenging via de Amerikaanse luchtmachtbasis Aviano naar Egypte, waar hij werd gefolterd en gedetineerd; 3) de ontvoering op 31 december 2003 in Skopje (Macedonië) van de Duitse staatsburger Khaled El Masri en zijn overbrenging naar een Amerikaanse gevangenis in Afghanistan, waar hij zou zijn gefolterd en geslagen;

gelet op de artikelen 6, 7, 11, 24 en 34 van het VEU, de artikelen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, het VN-Verdrag tegen foltering;

vraagt aan de Commissie of zij van plan is actie te ondernemen om:

PB C 299 van 08/12/2006