Het systeem FIES in Spanje voor extreme isolatie van gevangenen en mogelijkheden tot verbetering van mensenrechten aan de hand van alternatieven in andere lidstaten
6.2.2006
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0571/06
van Erik Meijer (GUE/NGL)
aan de Commissie
1. Is het de Commissie bekend dat in de EU-lidstaat Spanje een speciaal op extreme isolatie gericht gevangenissysteem bestaat met de naam „Fichero de Internos de Especial Seguimento” (FIES), dat na een geheime fase in 1997 in de wetgeving werd opgenomen en dat is onderverdeeld in vijf categorieën, waarvan de eerste („control directo”) is gericht op lastige gevangenen die zichzelf beschouwen als politieke of sociale gevangenen die protesteren tegen wat zij zien als misstanden in de maatschappij, en die daar harder worden behandeld dan de andere FIES-isolatiegroepen voor onder meer drugshandelaars, gewapende bendes, zedendelinquenten en totaalweigeraars van militaire dienst?
2. Is het de Commissie bekend dat tot 2005 zestien gevangenen door rechtstreekse uitwerking van het FIES-systeem zijn gestorven omdat zij door onnodige provocaties, gebrek aan toekomstperspectieven, vernederingen en mishandeling geestelijk en lichamelijk zijn verzwakt of als gevolg van hun extreme uitzonderingspositie niet of niet tijdig de noodzakelijke medische verzorging konden krijgen, onder wie de in 2002 overleden Xosé Tarrío Gónzales, die na veroordeling tot een korte gevangenisstraf gedurende vele jaren telkens opnieuw werd veroordeeld vanwege opstandigheid in de gevangenis en wegens solidariteit met medegevangenen, waarna hij bekend is geworden door zijn boek over het leven in deze gevangenissen, getiteld „¡Huye, hombre, huye!” waarvan inmiddels delen ook zijn vertaald die tezamen met andere ervaringen van gevangenen in Spanje worden verspreid onder mensenrechtenactivisten in andere EU-lidstaten?
3. Deelt de Commissie mijn indruk dat dit Spaanse systeem van extreme en langdurige afzondering, en de omvang van de categorieën gevangenen waarop dit wordt toegepast, binnen de EU als uitzonderlijk kan worden beschouwd, omdat in andere lidstaten meer aandacht wordt besteed aan terugkeer in de maatschappij en omdat daar de categorie hopeloos gevaarlijke en gewelddadige gevangenen waartegen de samenleving niet kan worden beschermd zonder uitzonderlijke behandeling aanmerkelijk kleiner is?
4. Maakt de wijze van gevangen houden van gestraften, en vooral de ernstige problemen die dit kan opleveren voor de mensenrechten, deel uit van overleg binnen de EU en met de lidstaten, met erkenning van de eigen verantwoordelijkheid van de EU-lidstaten voor hun nationale gevangenissysteem, mede gezien de inmiddels grensoverschrijdende aandacht voor dit probleem onder mensenrechtenactivisten? Levert dit het perspectief op dat ervaringen met „best practices” voor een menswaardige behandeling zullen worden overgenomen en ongunstige uitzonderingen elders zullen worden teruggedrongen?
PB C 329 van 30/12/2006