Postduivensport in de Europese Unie
19.7.2007
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3904/07
van Hiltrud Breyer (Verts/ALE)
aan de Commissie
De zogenaamde postduivensport is in de lidstaten van de Europese Unie zeer populair. Alleen al in Duitsland houden ongeveer 58 000 duivenhouders ongeveer 10 miljoen duiven. Het is echter de vraag of de praktijk van de postduivensport wel voldoet aan de wettelijke eisen die in verband met de bescherming van dieren moeten worden gesteld.
De dieren worden binnen Europa naar losplaatsen getransporteerd die honderden kilometers weg liggen, zodat ze van daaruit naar hun hok terugvliegen. Dit gebeurt omdat de duiven met geweld van hun partner of nest worden gescheiden, wat een hoge psychische stress voor de dieren betekent.
Veel duiven slagen er wegens een verlies aan krachten niet in de terugweg te overbruggen. Uitgeputte dieren worden door hun fokkers meestal niet teruggenomen of gedood, omdat ze voor de fokkerij slechts van geringe waarde zijn. De verliespercentages bedragen gemiddeld 30 procent.
De fok berust op het selectieprincipe. Dieren die de vereiste prestaties niet leveren of niet aan de foknormen voldoen, worden gedood, als regel zonder verdoving.
Voor het houden van postduiven bestaan tot dusver geen bindende bepalingen die een aan de diersoort aangepast onderdak garanderen. Bovendien is de juridische status van post- resp. reisduiven onduidelijk: het is niet helder of het gaat om huisdieren, nuttige dieren of om dieren voor sportdoeleinden. Dit bemoeilijkt de toepassing van dierenbeschermingsvoorschriften.
1. Hoe beoordeelt de Commissie deze problemen op het gebied van de postduivensport?
2. Is de Commissie niet ook van mening dat de manier waarop het vervoer van de dieren naar de losplaats gebeurt en hun belasting door het lange reizen in zogenaamde cabine-expressen in strijd is met de richtlijn betreffende het vervoer van dieren 91/628/EEG[1]?
3. Acht de Commissie een voor de gehele EU geldende dierenbeschermingsnorm in verband met het fokken en het lossen van postduiven noodzakelijk om de regeling en controle in dierenbeschermingsopzicht te waarborgen? Zo neen, waarom niet?
- [1] PB L 340 van 11.12.1991, blz. 17.
PB C 45 van 16/02/2008