Parlementaire vraag - E-6014/2007(ASW)Parlementaire vraag
E-6014/2007(ASW)

Antwoord van de heer Piebalgs namens de Commissie

De voorwaarden voor de toegang van derde partijen tot de transmissienetten, waaronder de transittarieven, zijn gereguleerd. Transmissiesysteembeheerders dienen derde partijen toegang te verlenen als bedoeld in artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2003/55/EG. In Verordening (EG) nr. 1775/2005 is nader omschreven hoe de nettoegang moet worden geregeld. De nationale regelgevende instanties zijn overeenkomstig artikel 25, lid 2, onder a), van de genoemde richtlijn verantwoordelijk voor de vaststelling of goedkeuring (ten minste van de berekeningsmethoden) van de transmissietarieven. Deze regels zijn van toepassing op alle gaspijpleidingen, niet op opslagfaciliteiten of installaties voor vloeibaar aardgas (LNG) en er wordt geen onderscheid gemaakt tussen binnenlands transport en transit.

De Europese groep van regelgevende instanties voor elektriciteit en gas heeft onlangs een overzicht van de transmissietarieven gepubliceerd[1]. De totale transportkosten vertegenwoordigen gemiddeld een derde van de totale energiefactuur. De kosten voor transport via het hogedrukgasleidingnet, dat onder de verantwoordelijkheid van de systeembeheerder valt, bedragen minder dan 10 % van de totale energieprijs. De transmissietarieven of de berekeningsmethode daarvan worden bovendien door de lidstaten bepaald en zijn afhankelijk van specifieke nationale omstandigheden zoals de opbouw en de ouderdom van het net. De tarieven zijn bijgevolg, net als het nationale belastingsysteem of de nabijheid van grondstoffen, een element van de nationale concurrentiepositie. De tarieven moeten met name een afspiegeling zijn van de kosten voor een efficiënt beheer van het netwerk. Mits aan die voorwaarde is voldoen, is er geen bezwaar tegen verschillende gastransmissietarieven in de verschillende lidstaten. Er mag daarentegen geen onderscheid worden gemaakt tussen gebruikers die gas transporteren naar een binnenlandse bestemming en transitgebruikers.

Er bestaat geen wettelijk onderscheid tussen transit en andere vormen van transport en de Commissie is ervan overtuigd dat regelingen waarbij voor transit andere toegangsvoorwaarden en tarieven gelden strijdig zijn met artikel 3 van de verordening. Bij een afzonderlijke heffingsregeling voor transit ontstaat een ernstig risico op discriminatie tussen binnen- en buitenlandse netwerkgebruikers aangezien het tarief wordt bepaald door de bestemming van het gas (transit of binnenland).

Bovendien betekent een specifieke transitregeling dat gas alleen aan de grens kan worden opgeslagen, een beperking die niet bijdraagt tot de ontwikkeling van de gashandel.

De Commissie zal aanvullende informatie vragen aan de nationale regelgevende instanties van lidstaten waar sprake zou kunnen zijn van specifieke transitregelingen. Op die manier kan zij onderzoeken of de gehanteerde tariefsystemen voldoen aan de EU-regelgeving.

PB C 191 van 29/07/2008