De continue afkalving van de rechten van Hongaarse minderheden in Slowakije; toepassing van artikel 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie
26.3.2010
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2297/10
van Ramon Tremosa i Balcells (ALDE) en Carl Haglund (ALDE)
aan de Commissie
De etnische minderheden in Slowakije worden opnieuw en steeds vaker het doelwit van etnische zuiveringen en de systematische vernietiging van hun taal en cultuur door middel van gedwongen assimilatie door de Slowaakse overheid. Op 1 september 2009 trad de taalwet, zoals gewijzigd door het Slowaakse parlement op 30 juni 2009, in werking. Deze gewijzigde taalwet perkt het vrije gebruik van minderheidstalen fors in. Deze buitengewoon restrictieve wet geeft het Hongaars en talen van andere minderheden een lagere status en discrimineert de sprekers van deze talen. Het Slowaaks wordt als „nationale taal” de belangrijkste taal; Slowakije wordt hiermee de enige EU-lidstaat die sancties heeft opgelegd aan een aantal burgers omdat zij hun eigen taal spraken. De beperkingen en sancties tegen het gebruik van de eigen taal uit de wet (met uitzondering van het Tsjechisch) hebben hun uitwerkingen op diverse gebieden van het openbare en privéleven en zijn gericht tegen de minderheden in Slowakije, die 15 procent van de totale bevolking van het land uitmaken, en met name tegen de 526 000 zielen tellende historische Hongaarse gemeenschap.
Respect voor taalkundige verscheidenheid is een kernwaarde van de Europese Unie. Dit is opnieuw bevestigd in de mededeling van de Commissie van 2005 „Een nieuwe kaderstrategie voor meertaligheid”. Daarnaast moet de Unie krachtens artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 22 van het Handvest van de grondrechten haar rijke taalkundige verscheidenheid eerbiedigen. Het Handvest van de grondrechten verbiedt bovendien elke discriminatie op grond van onder andere etnische afkomst, taal of het behoren tot een nationale minderheid (hoofdstuk III, artikel 21). Daarnaast wordt gestipuleerd dat „de Unie de culturele, godsdienstige en taalkundige verscheidenheid eerbiedigt” (hoofdstuk III, artikel 22). Krachtens hetzelfde handvest moeten lidstaten de rechten eerbiedigen, de beginselen naleven en de toepassing ervan bevorderen (hoofdstuk VII, artikel 51). Artikel 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie voorziet in maatregelen tegen lidstaten in het geval van „een ernstige en voortdurende schending” van de beginselen die worden gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
In het licht van bovenstaande verwijzingen is duidelijk dat Slowakije een ernstige vorm van nationalisme toepast en de rechten van personen die tot etnische en taalkundige minderheden behoren schendt. Dit vormt een ernstige schending van de beginselen van de grondrechten zoals vermeld in het bovengenoemde Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Het is daarom een Europees probleem, niet een nationale of interne kwestie.
Is de Commissie bekend met deze situatie? Is de Commissie van plan op te treden tegen de Slowaakse regering om een oplossing te vinden voor deze tragische mensenrechtensituatie, zodat zij nog iets van haar geloofwaardigheid behoudt?
PB C 138 E van 07/05/2011