Parlementaire vraag - E-006135/2011Parlementaire vraag
E-006135/2011

Publiek onwetend gehouden over verband tussen Roundup en geboorteafwijkingen

Vraag met verzoek om schriftelijk antwoord E-006135/2011
aan de Commissie
Artikel 117 van het Reglement
Michail Tremopoulos (Verts/ALE)

Al in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw wisten industrie en toezichthouders van de Europese Unie dat Roundup, het meest verkochte onkruidbestrijdingsmiddel ter wereld, geboorteafwijkingen veroorzaakt, maar werd nagelaten dat openbaar te maken. Dat is de conclusie van een nieuw rapport „Roundup en geboorteafwijkingen: wordt het publiek onwetend gehouden?”, waaraan een groep internationale wetenschappers en onderzoekers hun bijdragen hebben geleverd en dat onlangs is uitgebracht[1]. Het rapport onthult dat uit industrieel onderzoek in de jaren tachtig van de vorige eeuw bleek dat het actieve bestanddeel van Roundup, glyfosaat, geboorteafwijkingen bij laboratoriumdieren veroorzaakte. De Duitse regering was al sinds de jaren negentig van de vorige eeuw op de hoogte van deze bevindingen. In haar functie als „rapporteur” voor glyfosaat beoordeelde zij rapporten van de industrie ter goedkeuring van het onkruidbestrijdingsmiddel door de Europese Unie. De Commissie is hiervan al op de hoogte sinds 2002, toen zij goedkeuring gaf voor het gebruik van glyfosaat. Vorig jaar nog meldde het Duitse Federale Bureau voor consumentenbescherming en voedselveiligheid (BVL) aan de Commissie dat er „geen bewijs was voor teratogeniteit (het veroorzaken van geboorteafwijkingen) bij glyfosaat”. Zo luidde de reactie van het BVL bij zijn weerlegging[2] van een onafhankelijk onderzoek dat vorig jaar werd uitgebracht en waaruit bleek dat Roundup en glyfosaat geboorteafwijkingen veroorzaken bij kikkers en kippen bij doses die veel lager zijn dan de doses die gebruikelijk zijn in de landbouw[3]. Bij zijn weerlegging van het Argentijnse onderzoek voerde het BVL als bewijs van de veiligheid van glyfosaat de rapporten van de industrie aan die aan de Commissie in 2002 ter goedkeuring waren ingediend. Het nieuwe rapport toont aan dat deze rapporten van de industrie de veiligheid van glyfosaat niet bewijzen, maar juist bevestigen dat glyfosaat geboorteafwijkingen bij laboratoriumdieren veroorzaakt. Glyfosaat zou in 2012 opnieuw worden beoordeeld. Maar vorig jaar heeft de Commissie de beoordeling van glyfosaat uitgesteld naar 2015[4].

1. Is de Commissie bekend met het nieuwe rapport „Roundup en geboorteafwijkingen: wordt het publiek onwetend gehouden?”

2. Is de Commissie bekend met de bevindingen van de rapporten vanuit de industrie uit de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw (getoond in het nieuwe rapport) waaruit blijkt dat glyfosaat geboorteafwijkingen bij laboratoriumdieren veroorzaakt?

3. Zal de Commissie, in het licht van deze bevindingen, de opgeschorte beoordeling van glyfosaat annuleren en onmiddellijk opdracht geven tot een onafhankelijke beoordeling van de bevindingen van de oorspronkelijke rapporten van de industrie op basis van de nieuwe gegevenseisen (die naar verwachting deze maand worden bekendgemaakt)? Wordt daarbij ook rekening gehouden met het geheel van onafhankelijk wetenschappelijke literatuur over glyfosaat en Roundup, zoals dit vereist wordt in de nieuwe gewasbeschermingsverordening, Verordening (EG) nr. 1107/2009?

PB C 128 E van 03/05/2012