Parlementaire vraag - E-007986/2011Parlementaire vraag
E-007986/2011

Warmtekrachtkoppeling en staatssteun

Vraag met verzoek om schriftelijk antwoord E-007986/2011
aan de Commissie
Artikel 117 van het Reglement
Konrad Szymański (ECR)

Volgens het in Polen geldende systeem voor de certificering van elektriciteit uit hoogrenderende warmtekrachtkoppeling worden de kosten voor het functioneren van de steunregeling voor dit type energie doorberekend aan de eindafnemers van elektriciteit. De bovengenoemde kosten worden aan de afnemers gefactureerd door de energiebedrijven die verplicht zijn om certificaten van oorsprong te verkrijgen en voor intrekking voor te leggen of om een vervangende vergoeding te betalen.

Tijdens de werkzaamheden met betrekking tot het voorstel voor een verordening van het Poolse Ministerie van Economische Zaken inzake de wijze van berekening van de gegevens die dienen te worden vermeld in de aanvraag voor een certificaat van oorsprong uit warmtekrachtkoppeling en de precieze omvang van de verplichting om deze certificaten te verkrijgen en voor intrekking voor te leggen, alsook de verplichting om een vervangende vergoeding te betalen en om de informatie over de hoeveelheid elektriciteit afkomstig uit hoogrenderende warmtekrachtkoppeling te bevestigen, is voorgesteld om wijzigingen door te voeren aangaande het in aanmerking nemen van de redelijke kosten verbonden aan het verkrijgen en het voor intrekking voorleggen van certificaten van oorsprong uit warmtekrachtkoppeling of aan het betalen van de vervangende vergoeding bij de berekening van de elektriciteitsprijzen.

De voorgestelde wijziging voorziet in een uitzondering op het geldende beginsel voor eindafnemers die aangesloten zijn op het elektriciteitsnet met hoge en zeer hoge spanning, wier energieverbruik voor eigen behoefte in het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar in kwestie niet lager is dan 400 GWh en die tegelijkertijd niet minder dan 50 % van het in de overeenkomst vastgelegde vermogen hebben verbruikt, terwijl de energiekosten niet minder dan 15 % van de waarde van de productie uitmaken (energie-intensieve afnemers).

De nieuwe regeling stelt dus dat met de kosten voor het verkrijgen en het voor intrekking voorleggen van certificaten van oorsprong uit warmtekrachtkoppeling of voor het betalen van de vervangende vergoeding geen rekening moet worden gehouden bij de berekening van de prijs van de elektriciteit die aan deze groep afnemers wordt verkocht.

De voorgestelde wijzigingen stuitten op verzet van de Poolse mededingingsautoriteit die van mening is dat de hierboven genoemde regeling voldoet aan de voorwaarden die in artikel 107, lid 1 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU) worden genoemd. Concreet betekent dit dat er sprake is van ongeoorloofde staatssteun in de zin van het gemeenschapsrecht, die als dusdanig onder de in artikel 108 VWEU genoemde kennisgevingsplicht valt. De interpretatie van de Poolse mededingingsautoriteit is bindend voor het Ministerie van Economische Zaken.

1) Beschouwt de Europese Commissie de hierboven beschreven steun, die in artikel 10, lid 5 van de ontwerpverordening wordt ingevoerd, als staatssteun in de zin van artikel 107 VWEU en valt deze bijgevolg onder de in artikel 108, lid 3 VWEU genoemde kennisgevingsplicht?

2) Voorziet de wetgeving van andere lidstaten in oplossingen die energie-intensieve industrietakken vrijstellen van de verplichting om deel te nemen in de kosten voor regelingen ter ondersteuning van het opwekken van elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling?

3) Zo ja, worden deze oplossingen beschouwd als staatsteun in de zin van artikel 107 VWEU en zijn zij het voorwerp geweest van kennisgeving, zoals voorzien in artikel 108, lid 3 VWEU?

PB C 146 E van 24/05/2012