Parlementaire vraag - E-009461/2011Parlementaire vraag
E-009461/2011

Het op kleine schaal vangen van levende vogels in de herfst/winter met behulp van handmatig bediende slagnetten, van vier soorten die worden vermeld in de lijst van vogels waarop mag worden gejaagd (bijlage II bij de vogelrichtlijn)

Vraag met verzoek om schriftelijk antwoord E-009461/2011
aan de Commissie
Artikel 117 van het Reglement
John Attard-Montalto (S&D)

Er zijn met Malta geen pretoetredingsonderhandelingen gevoerd met betrekking tot het vangen van levende vogels van vier soorten die worden vermeld in bijlage II bij de vogelrichtlijn (2009/147/EG[1]), namelijk zomertortel (Streptopelia turtur), kwartel (Coturnix coturnix), goudplevier (Pluvialis apricaria altifrons) en zanglijster (Turdus philomelos), aangezien deze praktijk niet strijdig is met de vogelrichtlijn. Naar ons oordeel was er op grond van artikel 8 van de richtlijn nooit een noodzaak om toestemming voor afwijkende bepalingen te vragen, teneinde zeker te stellen dat deze praktijk voortgezet zou kunnen worden na de toetreding van Malta tot de EU. Echter, Malta heeft besloten toch toestemming te vragen voor afwijkende bepalingen om deze traditionele praktijk te kunnen blijven toestaan.

Op 15 juni 2011 heeft het Maltese Onis Committee (Comité belast met vogelbescherming) de Maltese premier aanbevolen om, zoals gewoonlijk, een seizoen te openen voor het vangen van levende vogels van 1 september tot en met 31 oktober voor de zomertortel en de kwartel, en van 20 oktober tot en met 10 januari voor de goudplevier en de zanglijster, zoals ook in de afgelopen jaren het geval is geweest. De volgende dag (puur toeval?) verzond de Commissie een ingebrekestelling op grond van artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de Maltese regering met de mededeling dat de Commissie van oordeel is dat „in het geval van de afwijkende Maltese bepalingen met betrekking tot het vangen van vogels met behulp van vallen niet aan alle bovenstaande voorwaarden (voor afwijkende bepalingen) is voldaan”.

1. Wat heeft de Commissie ertoe aangezet om nu, na zeven jaar stilte, bezwaar te maken?

2. Had de Commissie niet, in plaats van zich uitsluitend te verlaten op de bevooroordeelde correspondentie van de organisatie BirdLife Malta, die principieel tegen het vangen van vogels met vallen en tegen de jacht op vogels is, ook soortgelijke informatie moeten inwinnen bij andere belanghebbenden en betrokken partijen - en in ieder geval bij haar partner, de Maltese regering — alvorens inbreukprocedures tegen Malta in te leiden?

3. Is de Commissie zich ervan bewust dat deze verlate, pathetische poging om, op aandringen van extremisten, een diepgewortelde sociaal-culturele Maltese traditie uit te roeien levensbedreigende gevolgen heeft voor zo’n 8 000 EU-burgers (Maltese vallenzetters en hun getroffen gezinnen), die deze praktijk beschouwen als een levenswijze waar ze niet zonder kunnen, en dat er in verband hiermee zelfs onverklaarbare sterfgevallen zijn geweest?

PB C 168 E van 14/06/2012