De Commissie volgt de situatie op de voet en heeft kennisgenomen van berichten zoals dat welke de geachte Parlementsleden aanhalen.
De Commissie heeft bij de Griekse autoriteiten haar bezorgdheid geuit over dergelijke berichten en benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van de lidstaten is om de grensbewakingstaken uit hoofde van Verordening (EU) 2016/399 tot vaststelling van de Schengengrenscode(1) uit te voeren met volledige inachtneming van de verplichtingen inzake de grondrechten, de toegang tot internationale bescherming en het beginsel van non-refoulement uit hoofde van het Unierecht en het internationaal recht.
Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie als hoedster van de Verdragen zijn de nationale autoriteiten in de eerste plaats verantwoordelijk voor de correcte uitvoering en toepassing van het EU-recht. Daarom heeft de Commissie er bij de Griekse autoriteiten op aangedrongen elk vermeend wangedrag te onderzoeken.
In het kader van het nieuwe migratie‐ en asielpact(2), en in het bijzonder het voorstel voor een verordening tot invoering van een screening van onderdanen van derde landen aan de buitengrenzen(3), heeft de Commissie voorgesteld dat de lidstaten met steun van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten een onafhankelijk toezichtmechanisme instellen. Een dergelijk toezichtmechanisme zou ervoor zorgen dat het EU-recht en het internationaal recht, met inbegrip van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, tijdens de screening worden nageleefd en dat beschuldigingen van schending van de grondrechten, onder meer wat toegang tot de asielprocedure en naleving van het beginsel van non-refoulement betreft, doeltreffend en zonder onnodige vertraging worden behandeld.