Parlementaire vraag - E-000332/2023(ASW)Parlementaire vraag
E-000332/2023(ASW)

Antwoord van mevrouw Kyriakides namens de Europese Commissie

1. Het verzamelen en verwijderen van dode dieren valt onder Verordening (EG) nr. 1069/2009 (de verordening dierlijke bijproducten)[1]. Overeenkomstig artikel 4, lid 4, van die verordening moeten de lidstaten ervoor zorgen dat op hun grondgebied een passende infrastructuur voor het verzamelen, verwijderen en behandelen van dode dieren voorhanden is. De lidstaten beslissen dus over de organisatie van de voor de verordening dierlijke bijproducten verantwoordelijke bevoegde autoriteit en ook welke verantwoordelijkheden de verschillende actoren en exploitanten hebben aangaande het verzamelen, behandelen en verwijderen van dode dieren.

2. Volgens de bovenstaande voorschriften moeten dierlijke bijproducten worden verzameld, vervoerd en verwijderd onder omstandigheden die elk risico voor de volksgezondheid en de diergezondheid voorkomen. De Commissie is niet van plan richtsnoeren op te stellen  ter aanvulling van de reeds bestaande regels voor de verwijdering van mogelijk besmette overleden dieren.

Wat betreft de gezondheid en veiligheid van werknemers die overleden dieren moeten opruimen die aan vogelgriep zijn doodgegaan, is bij Richtlijn 89/391/EEG van de Raad[2] bepaald dat werkgevers verplicht zijn te zorgen voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers inzake alle met het werk verbonden aspecten. Dat geldt ook voor werknemers op landbouwbedrijven.

3. De Commissie beschikt niet over een overzicht van de manier waarop de lidstaten op nationaal niveau invulling geven aan de verplichting om overleden dieren te verwijderen.

Laatst bijgewerkt op: 24 maart 2023
Juridische mededeling - Privacybeleid