Hoogpathogene vogelgriep en opruimplicht van (mogelijk) besmette overleden dieren
2.2.2023
Vraag met verzoek om schriftelijk antwoord E-000332/2023
aan de Commissie
Artikel 138 van het Reglement
Anja Hazekamp (The Left)
Hoogpathogene vogelgriep, volgens experts mogelijk voortgekomen uit de intensieve pluimveehouderij[1], vormt een gevaar voor de gezondheid van mens en dier.
De Europese diergezondheidswetgeving en Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 verplichten EU-landen per 21 april 2021 om kadavers van dieren afkomstig uit het wild te verwijderen wanneer vermoed wordt dat zij besmet zijn met een ziekte van categorie A, zoals hoogpathogene vogelgriep.
De Nederlandse regering geeft aan[2] dat in Nederland niet expliciet wettelijk geregeld is wie verantwoordelijk is voor het opruimen van overleden wilde dieren die (mogelijk) zijn doodgegaan aan vogelgriep. Dit wordt in Nederland overgelaten aan de ‘rechthebbende van het terrein’ waar het overleden dier zich bevindt, oftewel aan provincies, gemeenten, natuurorganisaties, waterschappen, boeren en zelfs aan particulieren.
- 1.Is het in lijn met de Europese diergezondheidswetgeving om het opruimen van mogelijk besmette, overleden dieren - zonder coördinatie op nationaal niveau - over te laten aan provincies, gemeenten, natuurorganisaties, waterschappen, boeren en particulieren?
- 2.Worden gezondheidsrisico’s op deze manier voldoende uitgesloten, gezien de toenemende dreiging die zoönosen vormen voor de volksgezondheid of is de Commissie voornemens om met richtsnoeren te komen om de risico’s te beperken?
- 3.Kan de Commissie inzichtelijk maken hoe de overige EU-landen de uitvoering van de opruimplicht geregeld hebben en in hoeverre landen dit nationaal coördineren?
Ingediend: 2.2.2023