Parlementaire vraag - E-002265/2023(ASW)Parlementaire vraag
E-002265/2023(ASW)

Antwoord van de heer Sinkevičius namens de Europese Commissie

Krachtens titel X van Verordening (EG) nr. 1224/2009[1] verricht de Commissie regelmatig audits en verificaties van de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid door de lidstaten. Die audits en verificaties zijn over het algemeen op risico gebaseerd en op vermoedelijke stelselmatige tekortkomingen gericht.

In 2021-2023 heeft het directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij (DG MARE) audits in verband met de uitvoering van het meerjarenplan voor het westelijke deel van de Middellandse Zee[2] verricht, waarin diverse beperkingen op de trawlvisserij zijn opgenomen. De Commissie verwacht dat de daaruit voortvloeiende auditaanbevelingen bij de betrokken lidstaten tot een algehele verbetering van de slagkracht voor het toezicht op trawlbeperkingen leiden, met inbegrip van de beperkingen conform Verordening (EG) nr. 1967/2006[3] of de aanbevelingen van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM).

Aangezien de sinds 2015 door de Commissie uitgevoerde audits en verificaties niet specifiek op de beperkingen op de trawlvisserij overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1967/2006 of de GFCM-aanbevelingen zijn gericht, heeft de Commissie ten aanzien van die beperkingen geen specifieke nalevingsmaatregelen getroffen. Wel zij erop gewezen dat de EU via de GFCM consequent voor een verscherpt toezicht op gebieden met visserijbeperkingen heeft gepleit om mogelijke inbreuken tegen te gaan, onder meer met de deelname van het Europees Bureau voor visserijcontrole.

Laatst bijgewerkt op: 11 oktober 2023
Juridische mededeling - Privacybeleid