Stelselmatige detentie van migranten en omstandigheden in detentiecentra in Griekenland
4.9.2023
Vraag met verzoek om schriftelijk antwoord E-002522/2023
aan de Commissie
Artikel 138 van het Reglement
Tineke Strik (Verts/ALE), Sophia in 't Veld (Renew), Cornelia Ernst (The Left), Domènec Ruiz Devesa (S&D), Alice Kuhnke (Verts/ALE), Damien Carême (Verts/ALE), Malin Björk (The Left), Damian Boeselager (Verts/ALE), Dietmar Köster (S&D), Sylvie Guillaume (S&D), Saskia Bricmont (Verts/ALE), Erik Marquardt (Verts/ALE), Thijs Reuten (S&D), Sylwia Spurek (Verts/ALE), Gwendoline Delbos-Corfield (Verts/ALE)
- 1.In januari 2023 heeft de Commissie een inbreukprocedure tegen Griekenland ingeleid (INFR(2022)2156) in verband met de onjuiste omzetting van de richtlijn opvangvoorzieningen[1]. Kan de Commissie aangeven welke praktijken en/of welke bepalingen van deze richtlijn precies ten grondslag liggen aan deze inbreukprocedure, en is de Commissie van mening dat de huidige gang van zaken waarbij personen die om internationale bescherming verzoeken bij aankomst in Griekenland in gesloten opvangcentra met gecontroleerde toegang de facto in detentie worden gehouden, in overeenstemming is met deze richtlijn?
- 2.Is de Commissie van mening dat artikel 30 van de Griekse wet 3907/2011 betreffende de oprichting van een asieldienst en een dienst voor eerste opvang, zoals gewijzigd bij wet 4686/2020[2], in overeenstemming is met artikel 15 van de EU-terugkeerrichtlijn[3] en zo niet, welke stappen beoogt de Commissie in dit verband te nemen?
- 3.In mei 2021 heeft een team van deskundigen een Schengenevaluatie van Griekenland op het gebied van terugkeer uitgevoerd, met bijzondere aandacht voor detentiecentra. De Commissie onderhoudt sindsdien contact met de betrokken autoriteiten om overeenstemming te bereiken over een reeks corrigerende maatregelen. Kan zij aangeven welke specifieke corrigerende maatregelen zijn overeengekomen, welke termijnen worden gehanteerd, en welke aantoonbare vooruitgang is geboekt bij de uitvoering van deze corrigerende maatregelen?
Ingediend: 4.9.2023
- [1] Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 96).
- [2] In artikel 30 van wet 4686/2020 staat het volgende (officieuze vertaling): “1. Onderdanen van derde landen tegen wie een terugkeerprocedure overeenkomstig artikel 21, lid 1, loopt, worden met het oog op de voorbereiding van de terugkeer en de uitvoering van de verwijderingsprocedure in bewaring gesteld. Wanneer de bevoegde politieambtenaar van oordeel is dat: a) er geen risico bestaat op onderduiken, b) de onderdaan van een derde land bereid is tot medewerking en de voorbereiding van de terugkeer of de verwijderingsprocedure niet belemmert, en c) er geen sprake is van bedenkingen op het gebied van de nationale veiligheid, worden andere minder dwingende maatregelen, zoals die waarin artikel 22, lid 3, voorziet, toegepast indien deze doeltreffend worden geacht. De bewaring wordt opgelegd en gehandhaafd voor de duur die strikt noodzakelijk is voor de verwijderingsprocedure, welke met de nodige zorgvuldigheid dient te worden uitgevoerd. Bij voortzetting van de bewaring wordt in ieder geval rekening gehouden met de beschikbaarheid van geschikte detentiecentra en met de mogelijkheid om gedetineerden een waardige levensstandaard te garanderen.”
- [3] Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 98).
Laatst bijgewerkt op: 19 september 2023