Beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie betreffende de handelsovereenkomsten tussen de EU en het Koninkrijk Marokko
13.3.2025
Vraag met verzoek om mondeling antwoord O-000008/2025
aan de Raad
Artikel 142 van het Reglement
João Oliveira (The Left), Ana Miranda Paz (Verts/ALE), Estrella Galán (The Left), Andreas Schieder (S&D), Giorgos Georgiou (The Left), Jaume Asens Llodrà (Verts/ALE), Rudi Kennes (The Left), Vicent Marzà Ibáñez (Verts/ALE), Danilo Della Valle (The Left), Oihane Agirregoitia Martínez (Renew), Hanna Gedin (The Left), Vladimir Prebilič (Verts/ALE), Maria Zacharia (NI), Lynn Boylan (The Left), Jonas Sjöstedt (The Left), Kostas Papadakis (NI), Lefteris Nikolaou-Alavanos (NI), Pernando Barrena Arza (The Left), Per Clausen (The Left), Dario Tamburrano (The Left), Friedrich Pürner (NI), Carolina Morace (The Left), Gaetano Pedulla' (The Left), Valentina Palmisano (The Left), Mario Furore (The Left), Pasquale Tridico (The Left), Cecilia Strada (S&D), Irene Montero (The Left), Isabel Serra Sánchez (The Left), Kathleen Funchion (The Left), Fabio De Masi (NI), Mimmo Lucano (The Left), Ilaria Salis (The Left), Catarina Vieira (Verts/ALE), Özlem Demirel (The Left), Matjaž Nemec (S&D), Ruth Firmenich (NI)
Op 4 oktober werd het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) in de zaken [C-778/21P en C-798/21P] en [C-779/21P en C-799/21P] bekendgemaakt. Daarin wees het Hof de hogere voorzieningen af die waren ingesteld door de Europese Commissie en de Raad van de Europese Unie tegen de arresten van het Gerecht van september 2021 (respectievelijk EU:T:2021:640 en EU:T:2021:639) betreffende de handelsovereenkomsten tussen de EU en het Koninkrijk Marokko, waarin de respectieve handelsovereenkomsten nietig werden verklaard.
In het arrest van het Hof wordt herhaald dat het Front Polisario “een van de legitieme gesprekspartners [is] in het proces dat onder auspiciën van de VN-Veiligheidsraad [...] is gevoerd om de toekomst van de Westelijke Sahara te bepalen, en waarvan de besluiten bindend zijn voor alle lidstaten en instellingen van de Unie”.
Ook wordt er in het arrest op gewezen dat de overeenkomsten in kwestie “niet impliceren dat de Unie de vermeende soevereiniteit van het Koninkrijk Marokko over de Westelijke Sahara erkent”, en dat de uitvoering van een overeenkomst tussen de Unie en het Koninkrijk Marokko op het grondgebied van de Westelijke Sahara de instemming van zijn volk en zijn legitieme vertegenwoordigers moet krijgen, omdat anders het recht op zelfbeschikking van het volk zou worden geschonden.
Het Sahrawi-volk heeft schade geleden door de sluiting van overeenkomsten met het Koninkrijk Marokko, waarbij voorbij werd gegaan aan de prejudiciële beslissingen van het HvJ-EU en toegang werd verleend tot hulpbronnen die tot dusver onrechtmatig door het Koninkrijk Marokko zijn geëxploiteerd, en waarvoor het Sahrawi-volk moet worden gecompenseerd.
In het licht van deze besluiten willen wij de Raad graag de volgende vragen stellen:
- 1.Welke stappen heeft de Raad ondernomen om gevolg te geven aan het arrest van het HvJ-EU?
- 2.Is de Raad van plan onderhandelingen te starten met het Front Polisario, de legitieme vertegenwoordiger van het Sahrawi-volk, over de vergoeding van de geleden schade en over het toekomstige handelskader voor deze gebieden?
- 3.Welke stappen gaat de Raad ondernemen om ervoor te zorgen dat het recht op zelfbeschikking van het Sahrawi-volk wordt geëerbiedigd, in overeenstemming met de bepalingen van talrijke VN-resoluties?
Ingediend: 13.3.2025
Vervalt: 14.6.2025