Parlementaire vraag - O-0071/2005Parlementaire vraag
O-0071/2005

Wereldwijde Oproep voor een actie tegen de armoede: "laat armoede tot het verleden behoren"

30.5.2005

MONDELINGE VRAAG MET DEBAT O-0071/05
ingediend overeenkomstig artikel 108 van het Reglement
van Luisa Morgantini, namens de Commissie ontwikkelingssamenwerking
aan de Raad

De campagne  "Wereldwijde Oproep voor een actie tegen de armoede"  werd door president Lula van Brazilië in januari 2005 gelanceerd bij de opening van het Sociaal Wereldforum. Nelson Mandela opende in februari 2005 de campagne in het Verenigd Koninkrijk. De doelstellingen van de campagne kunnen in drie punten worden samengevat: verhoging van de hoeveelheid en de kwaliteit van de hulp; kwijtschelding van schulden; eerlijke handel.

 

De campagne is met goede redenen gelanceerd in een jaar dat van beslissende betekenis zal zijn voor de strijd tegen de armoede in de wereld. Dit jaar zullen er namelijk enkele zeer belangrijke internationale ontmoetingen plaats vinden: de jaarlijkse G-8-top, die in juni in Schotland zal plaatsvinden en waarop Afrika als een van de hoofdpunten op de agenda staat; de Algemene Vergadering op Hoog Niveau van de Verenigde Naties, die in september in New York zal worden gehouden en waarop een belangrijke herziening zal plaatsvinden van de uitvoering van de Millenniumverklaring van de VN en de vooruitgang die in het kader van de millenniumdoelstellingen is geboekt; de Ministerconferentie van de WTO in december 2005, waarop wellicht een beslissende stap zal worden gezet om de Ontwikkelingsronde van Doha weer op het goede spoor te brengen. Deze drie belangrijke internationale ontmoetingen illustreren het belang van het jaar 2005 voor de strijd tegen de armoede.

 

Nu heeft de Commissie in april drie mededelingen gepubliceerd (het "MDG-pakket"), terwijl de Europese Raad op zijn zitting van 16-17 juni conclusies goedkeurde, waarbij de lidstaten zich verplichten tot een tussentijds streefcijfer voor de overheidshulp voor ontwikkeling (ODA) voor 2010 (0,51 % van het BIP voor de "oude" lidstaten en 0,17% voor de "nieuwe lidstaten"). Hoe zal het Voorzitterschap van de Raad van de EU toezien op de naleving en follow-up van deze toezeggingen? Welke concrete stappen zal het Raadsvoorzitterschap doen om uitvoering te geven aan de conclusies van de Raad van november 2004 betreffende de harmonisatie van de regels en procedures, alsook aan de voorstellen die de Commissie heeft gedaan om de coördinatie en complementariteit te verbeteren?

 

Het debat over de loskoppeling van de hulp is goed op gang gekomen voor wat de door de EU beheerde steun betreft. Maar hoe staat het met de ODA die door nationale ontwikkelingsagentschappen wordt beheerd? Welke concrete stappen zal het Raadsvoorzitterschap doen om ervoor te zorgen dat het beginsel van de loskoppeling van de hulp door alle lidstaten van de EU wordt aanvaard? Welk standpunt zal het Voorzitterschap van de EU-Raad, dat thans ook het voorzitterschap van de G-8 waarneemt, verdedigen ten aanzien van de kwijtschelding van schulden? Welke stappen zal het Raadsvoorzitterschap doen met betrekking tot de Internationale Financiële Faciliteit en andere innoverende bronnen voor de financiering van de ontwikkeling? Zal het Raadsvoorzitterschap de Commissie aanmoedigen om de voorgestelde nadruk op Afrika ook in concrete percentages en streefcijfers te vertalen?

 

 

Ingediend: 30.05.2005

Doorgezonden: 31.05.2005

Uiterste datum beantwoording: 21.06.2005